Schets opleidingenstructuur medisch-specialistische vervolgopleidingen
Bouw een structureel en geïndividualiseerde inwerkperiode in de opleidingenstructuur en leg vast welke basisvaardigheden er moeten zijn bij de overgang van de artsenopleiding naar de medisch-specialistische beroepspraktijk.
Basisvaardigheden die mogelijk in deze inwerkperiode passen, zijn: e-health, MDO, EBM, acute zorg (diensten), (poli) klinisch werken en consulten.
In de oriëntatiefase krijgt de arts de kans om zich generalistisch te oriënteren in diverse domeinen zoals: beschouwend, ondersteunend en snijdend. De duur van de oriëntatiefase is afhankelijk van de ontwikkelingen van de beginnende arts en zijn interesses.
In de oriëntatiefase is uitstroom naar de eerste of derde lijn mogelijk. Daarnaast is het voor te stellen dat nauwere interprofessionele samenwerking tussen de eerste en de tweedelijn in de opleiding een rol gaat spelen ter bevordering van netwerkgeneeskunde.
In de verdiepingsfase komen specialisaties aan bod en ontwikkel je je beroepsidentiteit. Specialisme specifieke EPA’s zijn de bouwstenen voor deze fase, waarbij er meer uniformiteit moet komen in de vormgeving van EPA’s tussen de verschillende specialismen.
Tevens bouwt een aios in de verdiepingsfase aan zijn leerdoelen middels werkplekleren, reflecteren, wetenschappelijke vorming en leren superviseren.
De differentiatiefase gaat over subspecialisatie, zoals ‘internist-oncoloog’. Maak dit mogelijk in samenhang met andere specialismen die ook op hetzelfde gebied actief zijn. In dit voorbeeld de oncologische chirurgen, radiotherapeuten, oncologie verpleegkundigen en andere.
Juist in de differentiatie fase is het interprofessioneel samenwerken in het netwerk rondom de patiënt van groot belang. Afhankelijk van de mate van subspecialisatie kan de medisch specialist kiezen voor werken in een algemeen ziekenhuis of bij vergaande subspecialisatie in een specialistische kliniek.
De medisch-specialistische vervolgopleidingen moet voorbereiden op de verschillende rollen die een medisch specialist kan vervullen en actuele thema’s die van invloed zijn op het werk.
Daarom zou een arts tijdens de gehele opleiding, maar ook daarna moeten kunnen kiezen uit verschillende relevante thema’s en leerlijnen, die digitaal op landelijk niveau worden aangeboden. Dit als alternatief voor de grote diversiteit in lokaal of regionaal Overstijgend Onderwijs (DOO).
De intensiteit van het volgen van onderwijs in relevante thema’s of leerlijnen zal aan het begin van de opleiding minder zijn. Naar mate de vervolgopleiding vordert neemt de intensiteit toe en kiest de aios leerlijnen afgestemd op zijn interesses en ambities. Ook in en na de differentiatiefase is hier nog ruimte voor.
