9 | HET GROTE TEKORT
Tuut tuut, daar gaat de digitale trein Een treinticket bestellen aan een station zonder loket. Nederlands als tweede taal via de smartphone. Online toegang tot je medisch dossier. Als de digitale revolutie zaken eenvoudiger maakt, doet ze dat niet altijd en niet voor iedereen. Corona maakt nog duidelijker dat we ook moeten omkijken naar wie niet mee is. En dat zijn er meer dan we denken.
TEKST Michaël Bellon • FOTO Filip Claessens
D
e geschiedenis zal uitwijzen welke rol de coronacrisis heeft gespeeld als katalysator voor de digitale (r)evolutie, maar dat we in een stroomversnelling zitten, is duidelijk. Volgens een rapport van de onderzoeksgroep Media, Innovatie en Communicatietechnologieën MICT van Imec en UGent is het smartpho negebruik van de Vlamingen tijdens de coronacrisis alvast verdubbeld. Oma moet aan de WhatsApp, papa aan de Zoom en dochterlief wordt op Smartschool verwacht. Hebben we nog wel voldoende oog voor wie niet mee is met digirecorders, touchscreens en QR-codes? En hoe kunnen we met e-inclusie de digitale kloof dichten?
Digitale uitsluiting Met haar eerste Barometer van de digitale inclusie, gerealiseerd door onderzoekers van VUB en UCL, bracht de Koning Boudewijnstichting eind augustus vorig jaar de digitale kloof in beeld op drie verschillende vlakken. Cijfers over ongelijke toegang tot digi tale technologieën tonen dat 10% van de Belgen thuis geen internetverbin ding heeft. Bij de lage inkomens onder de 1.200 euro loopt dat cijfer op tot 29%. Bij de hoge inkomens van meer dan 3.000 euro neemt het af tot 1%. Die kloof van 28% is veel hoger dan in de ons omringende landen Duitsland en Frankrijk (21%), Luxemburg (7%) en Nederland (4%). 4
RANDKRANT
Andere cijfers gaan over digitale vaardigheden. Wie internet en digitale toestellen heeft, moet er immers ook weten mee om te gaan. Wat dat betreft: naast de 8% van de Belgen die het internet nooit gebruikt, heeft 32% zwakke digitale vaardigheden. Dat wil zeggen dat in totaal dus 40% het risico op digitale uitsluiting loopt; bij de lage inkomens is dat 75%. Het derde deel van de barometer monitort het effec tieve gebruik van essentiële digitale diensten: 85% van Belgen gebruikt het internet dagelijks voor onlinedienst verlening, e-banking, en e-commerce. Tegenover 57% van de internetgebrui kers met een laag opleidingsniveau.
Technologisch fatalisme Dat de helft van de senioren niet in staat is berichten te versturen of te videochatten, zal niet minder verbazen. Net zo hebben jongeren uit kwetsbare milieus, laaggeletterde mensen, alleenstaanden en vrouwen gemiddeld sneller moeilijkheden om aan te klampen. Maar het is ingewik kelder dan dat. Ilse Mariën, deeltijds verbonden aan de Imec-SMIT-VUB onderzoeksgroep en deeltijds raadgever e-inclusie voor het kabinet van Minister Bart Somers (Open VLD), doet al dertien jaar onderzoek naar digitale in- en uitsluiting. Zij han teert dertien indicatoren om in totaal acht profielen van digitale gebruikers te bepalen. Vijf indicatoren komen uit het sociale veld. Zoals inkomen en tewerkstelling, opleiding, welbevinden, of participatie in netwerken. Want hoe groter je persoonlijk netwerk hoe meer kans dat je formeel en informeel met ICT in aanraking komt. Acht indicato ren komen uit het digitale veld. Zoals digitale toegang, vaardigheden als mediawijsheid en mediageletterdheid, en softskills zoals contact kunnen leg gen om hulp te vragen. Soms zijn die indicatoren op een ‘logische’ manier met elkaar verweven, maar niet altijd. Ilse Mariën: ‘Zo heb je enerzijds mensen in armoede die thuis geen computer hebben maar wel veel digitale compe tenties en anderzijds ceo’s en profes soren die helemaal niet mee zijn. Je hebt mensen met een hoog persoonlijk