4 minute read
Vissen in troebel water
Al eeuwenlang wordt er in het Eems-Dollardgebied gevist. Oude vistechnieken brengen nu de ontwikkelingen van de visstand in beeld.
TEKST: HANS REVIER
'Ik ben blij verrast dat we weer ansjovis vangen'
Met zicht op Emden en eindeloze rijen windmolens varen eind juni twee bootjes vanuit de haven van Termunterzijl naar een locatie in het Eems-Dollardestuarium bij de Pier van Oterdum. Daar zijn een dag eerder twee zogenaamde staande kuilen neergezet. Dat zijn fijnmazige, trechtervormige netten van 20 meter lang, met een opening van 15 m2, die met behulp van ankers en lijnen in de eb- en vloedstroom hangen. Klaas Bouma, Jaap Vegter en Epko Westerhuis, aangesloten bij de coöperatie Vissers van de Kust (zie kader Flexibele vissers) hanteren deze vistechniek om de visstand van het Eems-Dollardestuarium te onderzoeken. Het is een project dat de Waddenvereniging onder meer samen met de Rijksuniversiteit Groningen uitvoert. Marelle van der Snoek werkt sinds mei bij de Waddenvereniging en begeleidt het project. ‘Vissen geven een goed beeld van de gezondheid van een watersysteem. Door hier systematisch de ontwikkelingen in de visstand te meten, kunnen we zien hoe het is gesteld met de kwaliteit van het Eems- Dollard-estuarium.’ Dit deel van het waddengebied is al jaren een zorgenkindje. Door bedijkingen en het onnatuurlijk op diepte houden van de vaargeulen is de vertroebeling enorm toegenomen. Hierdoor kan zonlicht onvoldoende doordringen, blijft de groei van algen achter en neemt het zuurstofgehalte van het water af. ‘Er ligt nu een maatregelenprogramma om de kwaliteit van het estuarium te verbeteren. Aan de hand van de ontwikkelingen in de visstand kunnen we zien of dit programma effect heeft.’
Spartelende visjes
Vergeleken met eerdere resultaten, sinds maart wordt er maandelijks gevist, valt de vangst uit de staande kuilnetten wat tegen. Op de bodem van de viskist spartelen wat kleine platvisjes, verder voornamelijk wat sprot en tot vreugde van Jaap Vegter ook wat ansjovis. Een dag eerder is er met een andere techniek, de ankerkuil, een grotere hoeveelheid vis gevangen. Dit grotere vistuig bestaat uit een lang fijnmazig, trechtervormig net dat aan de voorzijde door twee horizontale ijzeren balken wordt opengehouden; de onderste vlak boven de
zeebodem en de bovenste balk aan het wateroppervlak, vanaf de giek van een schip dat voor anker ligt. Net als bij de staande kuil voert de getijdenstroom vis in het net. Alleen heb je bij deze methode een visserschip met bemanning nodig. In totaal haalt men in juni met de ankerkuil meer dan 100 kilo vis naar boven, met daarin 19 verschillende soorten als schol, tong, spiering, sprot en ook enkele ansjovissen.
Sterke zwemmers
Rijkswaterstaat gebruikte de ankerkuilmethode al twee etmalen per jaar voor een jaarlijkse monitoring, maar dat is onvoldoende om de ontwikkelingen goed te volgen en bijvoorbeeld seizoenseffecten in beeld te brengen. Daarom vindt nu in opdracht van de Waddenvereniging een maandelijkse visbemonstering plaats, met zowel de ankerkuil als de staande kuil. Dit maakt het mogelijk om beide technieken met elkaar te vergelijken en uiteindelijk de techniek te kiezen die het meest effectief is.
De coöperatie Vissers van de Kust is een samenwerkingsverband van zeven kust- en binnenvissers die ‘geïntegreerde visserij’ in praktijk brengen. Ze maken gezamenlijk visplannen en houden trends bij van de soorten waar ze op vissen om ze zo nodig een poosje met rust te laten of op grotere formaten te gaan vissen. Ze kunnen flexibel met de natuur in zee
Het verbaast Vegter niet dat er met de ankerkuil meer gevangen wordt. ‘Het gebruikte net is groter. De gegevens moeten nog vergeleken worden, maar we hebben de indruk dat de ankerkuil iets meer grotere exemplaren van sommige soorten vangt. In de staande kuil hebben we een keerwant gezet om te zorgen dat er geen zeehonden in verstrikt raken. Maar dat betekent ook dat daardoor grotere vissoorten, vooral sterke zwemmers als zeebaars, minder snel gevangen worden. En de ankerkuil is zo groot en vooral diep dat er niet op dezelfde locatie mee gevist kan worden als de staande kuilnetten.’ Hij vindt het nog te vroeg om conclusies te trekken welke methode nu beter is voor het bemonsteren van de visstand. ‘Wil je goed kunnen vergelijken dan moeten alle omstandigheden en de locaties gelijk zijn. Met zeer warm weer kan het zuurstofgehalte van het water op bepaalde plekken dalen. De vis vermijdt die dan.’
Terugkeer van een icoon
Een betere verbinding tussen de Waddenzee, het Lauwersmeer en de achterliggende wateren zodat trekvissen kunnen migreren, dat is het doel van het project Vissen voor Verbinding. De terugkeer van de iconische trekvis, de zeeforel, staat centraal. De komende vijf jaar worden zeeforellen uitgezet, barrières in de trekroute beter passeerbaar gemaakt en de waterkwaliteit verbeterd. Door tegelijkertijd een sportviseconomie te stimuleren in het gebied, verdienen de investeringen zich op termijn weer terug. Met steun van het Waddenfonds kan het project nu van start gaan. Meer info: www.vissenvoorverbinding.nl.
Hoop op verbeteringen
Voor beide vistechnieken maakt men gebruik van de kennis die in de loop der eeuwen is opgedaan. ‘De visserij met staande kuilnetten gebruikte men vooral voor het vissen op garnalen in de Dollard aan het eind van de zomer en in de herfst. In de winter vingen ze alleen maar spiering’, vertelt Vegter. ‘Vroeger visten Dollard-vissers er selectief mee door de netten in het goede seizoen op de juiste locaties uit te zetten. Op zich is het geen selectieve manier van vissen, alles komt met de getijdenstroom in het net. Maar het maakt het wel uitermate geschikt voor het bemonsteren van de visstand.’ De kennis die in vissersfamilies van generatie op generatie is doorgegeven, geeft ook een beeld hoe rijk een estuarium als de Eems-Dollard kan zijn. Vegter: ‘De zwemtongen, grote paairijpe tongen, kwamen in het voorjaar naar binnen. Ansjovis en geep volgden aan het begin van de zomer. Vlak boven de bodem zwommen enorme hoeveelheden jonge platvis. Grote aantallen kabeljauw joegen tot in de Dollard achter de bliek en sprot aan.’ Vegter hoopt dat het monitoren van de visstand de nodige verbeteringen laat zien. ‘Ik ben blij verrast dat we weer ansjovis vangen. Dat is een echte zomersoort. Sprot en spiering zullen in de herfst weer volgen, die zijn dan op weg naar ondiep water.’ Het ontbreken van grote platvis en kabeljauw valt hem tegen. Ook de geep is dit voorjaar niet gesignaleerd.
Elke maand analyseert een student van de Rijksuniversiteit Groningen de vangsten van beide monitoringstechnieken. Naast het noteren van de aantallen per soort, worden ze ook gemeten en de maaginhoud onderzocht. Na een jaar levert dat niet alleen een beeld op van de huidige toestand van het Eems-Dollard-estuarium en de seizoensverschillen in de visstand, de resultaten maken het ook mogelijk de monitoringstechniek te kiezen die het meest effectief de ontwikkelingen van de visstand in beeld brengt.