‘This must be Stefaan De Clerck
the
place’
–
Turnhout
13/09/2014
Het is een groot genoegen vanavond aanwezig te zijn bij de start van een nieuw Warande-seizoen in Turnhout. Vanuit mijn Zuid-WestVlaamse hoek heb ik altijd met veel bewondering naar de Warande gekeken. Het is een eer in uw gezelschap een korte uiteenzetting te mogen geven. *** Een van de oranje hoofdlijnen van mijn politiek-maatschappelijk handelen is altijd “regionale activering” geweest, zowel economisch als cultureel. Als Vlaanderen een rijke deelstaat is vandaag, is dit overigens mede gebaseerd op vele lokale dynamieken, met vele actoren, zowel uit het middenveld als uit de politieke en economische of culturele wereld. Steden en subregio’s, zoals Zuid-West-Vlaanderen of de Kempen, hebben daar een belangrijke rol in gespeeld. Er is redelijk wat resultaat geboekt. Vlaanderen mag fier zijn op wat is gerealiseerd; maar uiteraard is het werk nooit af!
***
In mijn mei ’68-jeugd was ik natuurlijk verdediger van de democratiserende spreidingsgedachte à la Frans Van Mechelen en Jack Lang: overal een cultuurcentrum, gratis beschikbaar voor iedereen en met een stevige opvoedende programmatie. 1
Maar het eerste grote artistieke initiatief dat ik zelf nam in de jaren ’80 was wel in een grote leegstaande fabrieksruimte: de Kunststichting Kanaal, waar we Kabakov, Kawamata, Tunga, Mereilles, Delvoye, Dujourie…lieten kunstwerken produceren in unieke settings. In dezelfde periode, kon ik met enkele partners de regionale televisie opstarten. Het lokale gebeuren ook op tv; zelf tv maken. Ook dat is cultuur en dit bevordert overigens de zogenaamde cultuur-industrie. Waarmee we natuurlijk meesurften op de tv- en beeldcultuur die zo bepalend is geworden in ons dagelijks leven. De media… Cultuurcentra werden intussen kunstencentra. De disciplines liepen steeds meer door elkaar. Private structuren bloeiden open en kregen steun van de lokale, provinciale en Vlaamse overheid. Bij ons was dit o.a. Limelight (later Buda Kunstencentrum). Hier was dit rond de Warande. Dikwijls links-progressief geïnspireerd, maar boeiend in de wijze waarop ze onze steden prikkelden en de bedding vormden voor zovele jonge kunstenaars. (Eric Antonis is daarin natuurlijk een voortrekker geweest). Intussen was definitief de tijd aangebroken van de grote zomertentoonstellingen, biënnales, festivals en evenementen; de tijd van performances, workshops, curatoren, vele publicaties, prijzen en culturele hoofdsteden. Meteen ook de ontwikkeling van het cultuurtoerisme. We zitten nog volop in deze -eerder mercantiele- trend van veel spektakel, marketing, design, veilingen en ander artistiek opbod. Creativiteit is business geworden. Kunstenaars zijn nomaden geworden.
2
De steden hebben daar uiteraard in meegespeeld. Het lokale, provinciale en Vlaamse cultuurbeleid heeft de grote vraag naar ondersteuning van professionele, socio- en sociaal-culturele initiatieven geordend. Er ging en er gaat dus veel geld naar cultuur, terecht. Zeker als onrechtstreeks de investeringen in patrimonium , nieuwe architectuur en publieke ruimtes, even wordt meegenomen. Deze stadsvernieuwing heeft niet alleen betrekking op de architecturale en urbanistische projecten, maar versterken meteen ook expliciet de culturele hefbomen waarmee straten of wijken terug op de kaart worden gezet. In Kortrijk heb ik gaandeweg het BudaEiland -tussen de Leie-armen- kunnen steunen in zijn ontwikkeling als laboratorium, niet alleen door reconversie van 6 oude gebouwen maar vooral door er een broedplek voor artistieke creatie van te maken. De Budafabriek (een oude textielfabriek), is daarbij de laatste schakel geweest van een globale wijkontwikkeling met uitgesproken keuze voor internationale hedendaagse creatie, in de verschillende artistieke disciplines. Iedere jongere, student, burger of ondernemer kan in die Budafabriek co-creÍren; met 3000 m² vrije maar brute ruimte kan alles opgebouwd worden, van de designbiÍnnale Interieur tot de verzameltentoonstelling van alle amateurfotografen uit de regio tot het labo voor 3D-printing. Als ik zie hoe de recente verbreding van de Leie in Kortrijk, met 7 nieuwe bruggen en totaal vernieuwde oevers, een boost kan geven op stedelijk vlak, niet alleen immobiliair maar ook economisch en cultureel, dan kan ik alleen maar juichen. *** 3
Alles samen is er dus breed cultureel een groot aanbod en is er een behoorlijke respons van onze burgers. De vroegere idealistische ambitie om mensen ‘te cultiveren’, ‘sterker te maken’, ‘te ontvoogden’ is in grote mate gelukt: iedereen kan nu in volle vrijheid genieten, leren, creëren en tonen. “Iedereen is kunstenaar”. Onbeperkte ontmoetingsmogelijkheden zijn mogelijk in de marge van die culturele dynamiek. In mijn regionaal verhaal is dit alles dan nog versterkt door een goed uitgebouwde intercommunale werking via de in 1960 opgerichte Intercommunale Leiedal. Een aantal steden en gemeenten, samen een 250.000-tal inwoners, werken samen, ook op het vlak van cultuur en zeker op het vlak van erfgoed.
Met de Conferentie van de Burgemeesters en de Intercommunale, werd onder leiding van professor Derynck een nieuw model voorbereid onder de titel ‘Sterk Bestuur’. Onze ambitie was verder te integreren, niet te fuseren. De Conferentie van de Burgemeesters zou zowat de raad van bestuur worden voor alle gemeenschappelijke opdrachten binnen de regio, van vergunningenbeleid tot openbare werken en cultuurbeleid. Een prachtig model om bestuurskracht te koppelen aan proximiteit. Het project is evenwel stilgevallen. Gemeenten vallen vandaag teveel terug op zichzelf. Hopelijk keert de overtuiging terug dat alleen samenwerking over de gemeentegrenzen heen tot resultaten kan leiden.
4
In eenzelfde dynamiek heb ik kunnen medewerken aan de oprichting in januari 2008 van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai. Een Europese juridische structuur, met name een EGTS of een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking, waarin alle politieke niveaus vertegenwoordigd zijn, van de gemeente tot het land, over provincies, intercommunales, regio’s, gemeenschappen en departementen heen, samen 14 verschillende niveaus. In een Algemene Vergadering met 84 afgevaardigde politici, een Bureau met 32 en een jaarlijks wisselend voorzitterschap met 2 Belgen en 2 Fransen, wordt alles tweetalig en paritair geregeld. De Eurometropool is een evidente ontmoetingsplaats om dossiers te bespreken, bijvoorbeeld grenscriminaliteit, maar ook een plek voor gemeenschappelijke projecten op economisch vlak, op vlak van mobiliteit, op vlak van groene en blauwe verbindingen… Samen naar NMBS en SNCF trekken, samen de binnenvaart promoten door de Schelde-Leie-Seineverbinding te verdedigen, samen kenniscentra, natuurprojecten, fietspaden of ontmoetingsmomenten ondersteunen…Het zijn vele initiatieven die door de Eurometropool worden gedragen. Het is niet altijd simpel, maar wel prettig. Het is niet alleszaligmakend, maar wel nuttig. Het is Europa in het klein en daarom zo inspirerend. Ook al omdat van bij de totstandkoming tot op vandaag de culturele actoren zeer actief zijn geweest in de Eurometropool. Denk maar aan het schitterende project ‘Lille – capitale européenne de la culture’. Kunstenaars en kunstliefhebbers staan zeer open, zoeken vernieuwing, zijn meestal sterke Europeanen en dat laat zich voelen.
5
Straks hebben we een grote tentoonstelling van Vlaamse kunstverzamelaars in Le Tri-Postal in Rijsel en opnieuw het gemeenschappelijke festival NEXT, waarbij alle grote cultuurhuizen uit Noord-Frankrijk, West-Vlaanderen en Henegouwen een gemeenschappelijke programmatie opzetten. ***
Uit wat voorafgaat blijkt afdoende dat ik een 2e oranje draad heb gevolgd, namelijk de ontwikkeling van het netwerk. “The network always wins” is de titel van een boek van Peter Hinsen dat straks uitkomt met als ondertitel “How to Survive in the Age of Uncertainty”. Ik weet niet of men zich daar iets kan bij voorstellen op deze plek? Maar het netwerk-denken is natuurlijk niet nieuw. Ik wil me beperken tot de verwijzing naar 2 publicaties. Voor mij is het “Witboek. De eeuw van de stad. Over stadsrepublieken en rastersteden” van grote betekenis geweest. Een ongelooflijk boek, op initiatief van de cel Stedenbeleid van de Vlaamse Administratie Binnenlandse Aangelegenheden en met een fantastische redactieploeg. Dit is een absoluut referentiewerk geweest in 2003 en eigenlijk nog altijd bijzonder visionair. Hoe stedelijkheid, stedenbeleid, stadsbeleid Vlaanderen kan verrijken.
6
Maar er is ook (uit 2005) “This must be the Place – Stadslucht maakt vrij.”. Een boek waarin een zekere Sven Gatz twee teksten schrijft. Een onder de titel “Vlaanderen (mentaal) verstedelijken” en een “Is Vlaanderen één stad”. Daarin schrijft hij; ‘hoe groter de stad, of beter hoe groter de rasterstad, hoe meer functies de stad kan bevatten en omvatten en hoe meer kans op economisch toegevoegde waarde’. Volledig akkoord maar a fortiori ook culturele toegevoegde waarde. Een netwerk of een raster is van onschatbare waarde. Een eiland in de stad; een stad in de regio; een regio op de grens; een grensregio in de metropool; een metropool verbonden door rivieren en kanalen en landschappen; een aard-rijks-kunde vol geschiedenis; een geschiedenis vol cultuur; alles is verbonden, alles is raster. Op zo’n raster kunnen creatieve mensen eindeloze variaties maken van lokaal tot internationaal, zowel economisch als cultureel. En in dat raster heb je kernpunten nodig waartussen de verbindingen worden gelegd. De Warande is zo’n punt. Een punt tussen de vele. Tussen steden en gemeenten, in de Kempen, in de provincie, in Vlaanderen, over de landsgrenzen heen. Eigenlijk moet ik jullie dit discours niet vertellen. Jullie kennen het. De Warande heeft hetzelfde verhaal beleefd als wat ik vanuit mijn regio en mijn ervaring heb geschetst. Uiteraard is ieder lokaal en regionaal gekleurd. Maar die organische en maatschappelijke evolutie stopt nooit. Altijd moeten we mee bewegen…, zeker nu de provincie als culturele actor wordt afgeschaft.
7
Op de politieke beslissing an sich wil ik nu niet ingaan. Alle waardering in elk geval voor wat de provincie heeft gerealiseerd in het verleden. Maar omgekeerd ben ik wel geneigd te zeggen: geen nood, wie die beslissing neemt, moet uiteraard ook de gevolgen dragen! En als ik nu Hollande zou mogen parafraseren: ‘Moi, Ministre de la Culture, je décide…’, wel, dan meen ik dat de nieuwe minister van Cultuur als volgt zou kunnen handelen: 1/ natuurlijk moet de aandacht voor en de steun aan onze fantastische Vlaamse kunstenaars centraal staan, maar: 2/ Vlaanderen moet déze provinciale huizen overnemen die samenvallen op het dubbele raster van enerzijds de Vlaamse culturele strategie, anderzijds het Vlaamse stedenbeleid. Ik weet dat die beide strategieën tot op vandaag niet helemaal helder zijn, maar het is bij uitstek het ogenblik om het te doen!
In overleg met de steden (of nog veel beter de stadsgewesten, zoals bijvoorbeeld de Kempen er een kan zijn) en met de tophuizen (uiteraard zoals de Warande of in Kortrijk het Buda-Eiland), moeten afspraken gemaakt worden over gemeenschappelijkheid en over specialisatie, binnen Vlaanderen maar ook met het oog op een Europese excellentie. Deze huizen onderbrengen in een Vlaams raster van instellingen die vorm geven aan een ambitieus artistiek beleid van creatie, presentatie, onderzoek en promotie, lijkt me een fascinerende gedachte. 3/ En meteen zou ik die huizen ook een vernieuwde centrale opdracht geven. 8
In het grote internationale en individualistische geweld op de artistieke scène, hebben we niet alleen een verhoogde aandacht voor onroerend erfgoed nodig (daar zorgt de Vlaamse Minister-President wel voor), we hebben vooral versterkte instellingen nodig zoals onze musea en kunstenhuizen. Zij moeten veel nadrukkelijker leiding, richting en diepte bieden in de open wereld waarin we leven. Ik ben het volledig eens met Pascal Gielen die in zijn recente boek “Institutional Attitudes. Instituting Art in a Flat World” de instellingen oproept niet te volgen, maar wel degelijk tussen te komen “to shake off and destroy the indifferent and blind contemporaneity of current art institutions”. Een nieuwe rol voor onze kunstencentra om meer dan ooit na te denken over en mee te bouwen aan een sterkere samenleving. Een baken zijn in het fluïde netwerk om ons heen. Een referentie zijn in de onoverzichtelijke artistieke wereld. This must be the place.
*** U begrijpt dat ik pleit voor meerdere netwerken: 1/ Het netwerk van steden, over alle grenzen en alle grondwetten heen, gebaseerd op natuurlijke en historische kenmerken en waarbinnen voldoende schaal en kritische massa wordt bereikt om goed bestuur te bieden in een globale wereld. Zo’n netwerk biedt onderbouw en eigenheid voor vele initiatieven op economisch en cultureel vlak. 2/ Het netwerk van instellingen, in casu cultuurhuizen, die (zeker in Vlaanderen) tot veel scherpere afspraken moeten komen inzake specialisatie en professionaliteit. 9
Niet iedereen moet opera, mode, textiel, Gallo-Romeinse voorwerpen of design aanbieden. Niet iedereen moet dezelfde infrastructuur aanbieden. Niet iedereen moet creatie centraal stellen. Maar in elke centrumstad moet minstens 1 professioneel kunstenhuis door Vlaanderen worden gekoesterd. En samen moeten we Vlaanderen – één stad – wereldklasse zijn. 3/ het netwerk van decision-makers, met name politici, bedrijfsleiders, academici, kunstdirecteurs en anderen, die de 2 vorige netwerken steunen en stimuleren. Zo ontstaan winnende coalities.
Ik wens de Kempen, de stad Turnhout en zeer zeker de Warande daarbij alle succes. Ik wens ook de nieuwe minister van Cultuur veel geluk, en veel moed én ook wat centen. Cultuur is de rijkdom van de XXIe eeuw!
10