Max 2B - module 1 Rekenen (proefversie)

Page 1

2B

MODULE 1

Rekenen


MODULE 1

Rekenen 1

Handig rekenen.................................................................................................................................... 3 Rekenen met geld............................................................................................................. 3 Het dubbel en de helft.............................................................................................. 4 Een getal x 4 en : 4........................................................................................................ 5 Een getal x 10, x 100, x 1 000 en : 10, : 100, : 1 000.................................................................................................... 6 Een getal x 5 en : 5......................................................................................................... 7 Gemiddelde en mediaan........................................................................................................... 8 Gemiddelde................................................................................................................................ 8 Mediaan.......................................................................................................................................... 9 Schatten..................................................................................................................................................... 10 Oefeningen.............................................................................................................................................. 13 Oefeningen zonder rekenmachine......................................................... 13 Oefeningen met rekenmachine................................................................. 20 1.1

1.2

1.3 1.4

1.5

2

2.1

2.2

3 4

4.1

4.2


1

Handig rekenen

1.1

Rekenen met geld In België betalen we met de euro. Bij een bedrag in euro schrijven we twee cijfers na de komma.

Schat hoeveel geld er ongeveer ligt. Je mag het bedrag nog niet tellen.

figuur 1

figuur 2

figuur 3

figuur 4

bedrag figuur 1

figuur 2

figuur 3

figuur 4

Tel het geld en noteer het bedrag in de tabel.

figuur 1

figuur 2

figuur 3

figuur 4

bedrag

Rekenen

3


1.2

Het dubbel en de helft het dubbel van een getal de helft van een getal

het getal + het getal of het getal x 2 het getal : 2 80

6

6

0,7

VOORBEELD: het dubbel van 86 = 86 x 2 = 160 + 12 = 172

het dubbel van 6,7 = 6,7 x 2 = 12 + 1,4 = 13,4 50 8

de helft van 58 = 58 : 2 = 25 + 4 = 29 15 0,6

de helft van 15,6 = 15,6 : 2 = 7,5 + 0,3 = 7,8

Reken uit. Je mag tussenstappen noteren.

getal

dubbel

getal

86

160 + 12 = 172

47

93

84

6,5

14,3

7,8

4,6

getal

helft

getal

58

25 + 4 = 29

114

920

309

72,6

3,8

94,82

12,6

dubbel

helft

WIST JE DAT … je een vel papier niet meer dan 7 keer kan dubbelvouwen?

4

Rekenen


1.3

Een getal x 4 en : 4 een getal x 4 een getal : 4

x 2 en dan nog eens x 2 : 2 en dan nog eens : 2

VOORBEELD: 13 x 4 = 13 x 2 x 2 = 26 x 2 = 52

60 : 4 = 60 : 2 : 2 = 30 : 2 = 15

Reken uit. Je mag tussenstappen noteren.

getal

x4

getal

13

26 x 2 = 52

45

52

24

78

31

206

230

123

104

getal

:4

getal

60

30 : 2 = 15

660

224

76

168

68

92

100

364

108

x4

:4

Rekenen

5


1.4

Een getal x 10, x 100, x 1 000 en : 10, : 100, : 1 000 Een natuurlijk getal … x 10, x 100, x 1000 voeg één, twee of drie nullen toe : 10, : 100, : 1 000 doe één, twee of drie nullen weg

VOORBEELD: 18 x 100 = 1 800

2 400 : 10 = 240

Reken uit. 7 200 : 100 =

23 x 1 000 =

88 x 100 =

63 000 : 1 000 =

350 : 10 =

37 000 : 100 =

450 x 10 =

180 x 100 =

9 400 : 10 =

Een kommagetal … x 10, x 100, x 1000 schuif de komma één, twee of drie plaatsen naar rechts : 10, : 100, : 1 000 schuif de komma één, twee of drie plaatsen naar links

VOORBEELD: 3,8 x 100 = 380

45,2 : 10 = 4,52

Reken uit.

6

5,27 x 10 =

5,3 x 1 000 =

1,8 x 100 =

680,3 : 100 =

408,2 : 10 =

3,5 x 1 000 =

9,3 : 100 =

85,2 : 10 =

25 : 10 =

362 : 100 =

8,75 x 1 000 =

0,7 x 1 000 =

380 : 1 000 =

4 : 100 =

0,06 x 10 =

325 : 100 =

7,5 : 10 =

0,2 x 10 =

Rekenen


1.5

Een getal x 5 en :5 een getal x 5 een getal : 5

eerst x 10, dan : 2 eerst : 10, dan x 2

VOORBEELD: 17 x 5 = 170 : 2 = 85

320 : 5 = 32 x 2 = 64

Reken uit. Je mag tussenstappen noteren.

getal

x5

getal

13

130 : 2 = 65

17

44

84

28

146

125

63

222

24

getal

:5

getal

60

6 x 2 = 12

220

250

800

360

4 000

700

510

75

85

x5

:5

Rekenen

7


2

Gemiddelde en mediaan

2.1

Gemiddelde Hoe zoek je het gemiddelde? • Tel alle getallen op. • Deel deze uitkomst door het aantal getallen dat je bij elkaar hebt opgeteld.

VOORBEELD: Zoek het gemiddelde van 13, 17, 24 en 26.

13 + 17 + 24 + 26 = 80

80 : 4 = 20

Het gemiddelde van 13, 17, 24 en 26 is 20.

Bereken het gemiddelde.

getallen

berekening

gemiddelde

12 - 18 - 20 - 16 - 19

12 + 18 + 20 + 16 + 19 = 85

17

85 : 5 = 17 5,5 - 8 - 7,5 - 9

75 - 82 - 71

8-6-4-3-9

83 - 80 - 72 - 75 - 78 - 92

8

Rekenen


2.2

Mediaan Hoe zoek je de mediaan? • Rangschik alle getallen van klein naar groot (of van groot naar klein). • Neem het middelste getal.

VOORBEELD: Zoek de mediaan van 7, 10, 6, 4 en 8.

in volgorde: 4 - 6 - 7 - 8 - 10

De mediaan van 7, 10, 6, 4 en 8 is 7. Bij een even aantal getallen, is er geen middelste getal. Je neemt dan het gemiddelde van de twee middelste getallen.

VOORBEELD: Zoek de mediaan van 6, 2, 7 en 9.

in volgorde: 2 - 6 - 7 - 9

Het gemiddelde van 6 en 7 is 6,5.

De mediaan van 6, 2, 7 en 9 is 6,5.

Zoek de mediaan.

getallen

berekening

mediaan

12 - 18 - 20 - 16 - 19

12 - 16 - 18 - 19 - 20

18

8 - 9 - 2 - 4 - 8 - 10 - 3

82 - 90 - 73 - 65

54 - 26 - 86 - 74 - 83

8 - 9 - 10 - 10 - 6 - 4

Rekenen

9


3

Schatten Stappenplan om te schatten Stap 1: Rond de getallen af. Stap 2: Bereken de uitkomst met de afgeronde getallen uit het hoofd.

1

Rond de getallen af. Duid de juiste oplossing aan door te schatten.

VOORBEELD: ongeveer 1 000

ongeveer 200 998 + 207 =

1 535

1 205

11 205

10 205

ongeveer

ongeveer 4 897 – 1 025 =

ongeveer

5 922

3 872

4 172

2 872

ongeveer

59 x 3 =

ongeveer

117

771

177

147

ongeveer

588 : 6 =

10

ongeveer 1200

ongeveer

98

118

988

68

Rekenen


Schat de prijzen tot op een tiental. Reken daarna uit met een rekenmachine. € 31,50

€ 99

€ 34,95

€ 49,90

€ 39,90

€ 4,15

€ 16,99

€ 29,90

Je koopt …

Ik schat.

© design56 - stock.adobe.com

2

€ 18

€ 35

Ik reken.

drie paar bokshandschoenen. een dartpijltje en een dartbord. vier paar pingpongbats. vijf kokers tennisballen en een doosje golfballen. een voetbal, een basketbal en een paar bokshandschoenen. een skibril, een zwembril en een paar bokshandschoenen. twee kokers tennisballen en een zwembril.

Rekenen

11


3

Schat de prijzen tot op een honderdtal. Reken daarna uit met een rekenmachine.

€ 298

€ 105

€ 96

€ 296

€ 990 € 390

Je koopt … vier paar ski’s.

twee snowboards.

twee tennisrackets en een kajak.

een bokszak en twee kajaks. een snowboard, twee tennisrackets en een pingpongtafel. twee paar ski’s en een snowboard. een pingpongtafel, een paar ski’s en een bokszak.

12

Rekenen

Ik schat.

Ik reken.


4

Oefeningen

4.1

Oefeningen zonder rekenmachine 1

Schrijf het bedrag als een kommagetal.

bedrag 8 euro en 15 cent

bedrag

47 euro en 6 cent

12 euro en 50 cent

120 euro en 40 cent

20 euro en 5 cent

19 euro en 25 cent

2

Tel het geld en noteer het bedrag in de tabel. figuur 1

figuur 2

figuur 3

figuur 4

figuur 1

figuur 2

figuur 3

figuur 4

bedrag

Rekenen

13


3

Welke munten en biljetten gebruik je om gepast te betalen? Gebruik zo weinig mogelijk munten en biljetten. Vul in de tabel het aantal munten en biljetten in.

bedrag

14

Rekenen

€ 26,15

€ 58,05

€ 93,80

€ 149,35

€ 67,45

€ 117,95


4 In één pinda zitten 2 nootjes. In 19 pinda’s zitten

nootjes.

In 53 pinda’s zitten

nootjes.

In 175 pinda’s zitten

nootjes.

In 257 pinda’s zitten

nootjes.

5 In mijn wasmachine zitten een heleboel sokken. Hoeveel paar sokken kan ik maken met … 56 sokken?

paar sokken

118 sokken?

paar sokken

72 sokken?

paar sokken

136 sokken?

paar sokken

6 De meeste vogels hebben 4 tenen aan elke poot. Reken uit het hoofd en vul de tabel in. Je mag tussenstappen noteren.

aantal vogels aantal tenen aan 1 poot aantal tenen aan 2 poten 15 34 67 125

7

Hoeveel euro is het?

16 briefjes van 5 euro = 27 briefjes van 5 euro =

Rekenen

15


8 In één doosje zitten 4 golfballen. Hoeveel doosjes kan ik vullen met … 56 golfballen?

doosjes

92 golfballen?

doosjes

132 golfballen?

doosjes

144 golfballen?

doosjes

9 Een basketbalploeg bestaat uit 5 spelers. Hoeveel ploegen kan je maken met … 65 spelers? 100 spelers?

10 Siem koopt een headset om te gamen voor € 69,95. Hij betaalt met vier briefjes van € 20. Hoeveel euro krijgt hij terug? Ik schat. Ik reken. Hij krijgt zo weinig mogelijk munten en biljetten terug. Welke munten en biljetten krijgt hij?

11 Een paar sneakers kost € 149. Hoeveel geld ligt er? Ik schat. Ik tel. Ligt hier voldoende geld om de sneakers te betalen? Ja, er ligt zelfs €

te veel.

Ja, er ligt juist voldoende. Nee, er ligt €

16

Rekenen

te weinig.


12

Rond de getallen af tot op een tiental. Schat daarna de uitkomst.

ongeveer

ongeveer € 72 + € 87 =

ongeveer

€ 69 x 3 =

13

ongeveer

ongeveer

Rond de getallen af tot op een honderdtal. Schat daarna de uitkomst.

ongeveer

ongeveer € 498 – € 107 =

ongeveer

€ 786 : 4 =

14

ongeveer

ongeveer

Rond de getallen af tot op een duizendtal. Schat daarna de uitkomst.

ongeveer

ongeveer € 7 896 + € 4 113 =

ongeveer

ongeveer

€ 11 989 x 2 =

ongeveer

Rekenen

17


15

Wiskundetaal

We bekijken de portemonnee van twee jongeren.

portemonnee van de jongen

portemonnee van het meisje

Roos krijgt 3 keer meer zakgeld dan Bent. Welke voorstelling is juist? Kleur het juiste bolletje.

= 3x

+

= 3x

+

= 3x

= 3x

Daan krijgt 5 euro meer dan Eva. Welke voorstelling is juist? Kleur het juiste bolletje.

18

= 5x

= 5x

= 3x

+

= 3x

+

Rekenen


16

Wiskundetaal

We bekijken de portemonnee van twee jongeren.

portemonnee van de jongen

portemonnee van het meisje

Marcel krijgt 10 euro minder dan Marie. Welke voorstelling is juist? Kleur het juiste bolletje.

= 10 x

= 10 x

= 10 x

+

= 10 x

+

Tuur heeft dubbel zoveel geld als Mathilde. Welke voorstelling is juist? Kleur het juiste bolletje.

=

:2

=

:2

=

:2 +

=

:2 +

Rekenen

19


4.2

Oefeningen met rekenmachine 17 Een pot verf van 5 liter kost € 104. Hoeveel kost de verf per liter? Ik schat. Ik reken. per liter = voor 1 liter

18 Op Samothraki, een Grieks eiland, leven veel geiten. Op het eiland leven ongeveer 45 000 geiten en 3 000 mensen. Vul aan. Er leven

keer meer geiten dan mensen op het eiland.

19

per kilogram = voor 1 kilogram

Je koopt 4 kg peren voor € 1,70 per kg. Hoeveel kost 4 kg peren? Ik schat. Ik reken. Je betaalt met twee briefjes van € 5. Hoeveel euro krijg je terug? Je krijgt zo weinig mogelijk muntstukken terug. Welke muntstukken krijg je terug?

20 Hanne, Ozan en Rocco gaan bowlen. De totale prijs (bowlen en drank) bedraagt € 29,40. Ze delen de prijs. Hoeveel betalen ze elk? Ik schat. Ik reken.

20

Rekenen


21

Schat eerst de prijs en reken daarna uit.

artikel

prijs

een pak wafels

€ 1,55

een doos koekjes

€ 1,49

een doosje kauwgom

€ 3,85

een pak van 4 repen chocolade

€ 2,80

6 kiwi’s

€ 2,52

Hoeveel kost … één reep chocolade? Ik schat. Ik reken. één kiwi? Ik schat. Ik reken. 3 doosjes kauwgom? Ik schat. Ik reken. een pak wafels en een doos koekjes? Ik schat. Ik reken. 4 repen chocolade, 6 kiwi’s en een pak wafels? Ik schat. Ik reken. 2 dozen koekjes, een doosje kauwgom en 4 repen chocolade? Ik schat. Ik reken.

Rekenen

21


22 Leonie koopt een T-shirt van € 39,95. Het T-shirt van Finn is € 9,80 duurder. Hoeveel kost het T-shirt van Finn? Ik schat. Ik reken. Hoeveel kosten de T-shirts van Leonie en Finn samen? Ik schat. Ik reken.

23 Nala en Levi kopen een cadeau voor moederdag. Het cadeau van Nala kost € 28,70. Het cadeau van Levi is € 7,80 goedkoper. Hoeveel kost het cadeau van Levi? Ik schat. Ik reken. Hoeveel kosten de 2 cadeaus samen? Ik schat. Ik reken.

24 De prijs van een bakje aardbeien schommelt.

prijs mei

€ 3,90

juli

€ 2,40

september

€ 4,20

Bereken de gemiddelde prijs van de aardbeien. Ik schat. Ik reken. De gemiddelde prijs van de aardbeien is

.

25 Antonio rijdt met een gemiddelde snelheid van 90 km per uur naar zijn werk. Na een kwartier is hij er. Hoeveel kilometer legde Antonio af?

22

Rekenen


26 Een gorilla eet 20 kg planten per dag op. Hoeveel kg planten eet een gorilla in de maand … maart? juni? oktober?

27 Een specht kan 20 keer per seconde pikken. Hoeveel keer pikt een specht in één minuut? Hoeveel keer pikt een specht in 5 minuten?

28 Een fles melk van 500 ml kost € 0,83. Hoeveel kost één liter melk? 1 liter =

ml

29 300 g kersen kost € 2,70. Hoeveel kosten deze kersen per kilogram? Gebruik de verhoudingstabel om dit uit te rekenen.

massa prijs

300 g

100 g

De kersen kosten

per kilogram.

Rekenen

23


30

Prijzen van sinaasappelsap vergelijken

Om prijzen te vergelijken, vergelijk je best de prijs per liter. Vul de prijs per liter in. Rond de prijzen af tot op een cent (= 2 cijfers na de komma).

verpakking

prijs

1 fles van 0,5 liter

€ 0,85

1 brik van 1 liter

€ 0,70

1 fles van 2 liter

€ 2,39

prijs per liter

Welke verpakking is het goedkoopst als je de prijs per liter vergelijkt? Welke verpakking is het duurst als je de prijs per liter vergelijkt? Hoeveel kosten ... • 3 flessen sinaasappelsap van 2 liter? Ik schat.

Ik reken.

• 2 brikken sinaasappelsap van 1 liter? Ik schat.

Ik reken.

31

Kijk eerst hoe laat het is en beantwoord dan de vraag. Over een halfuur ga ik winkelen. Hoe laat is het dan? Een halfuur geleden heb ik de cake in de oven gezet. Hoe laat heb ik de cake in de oven gezet? Om kwart voor negen 's avonds begint een film. Hoeveel minuten moet ik nog wachten voor de film begint?

24

Rekenen


32 Om 13.40 uur zet Amber een taart in de oven. De baktijd is 50 minuten. Hoe laat moet ze de taart uit de oven halen? Kleur het juiste bolletje. 5 over 2

half 2

half 4

5 over half 3

half 3

kwart over 2

33 Je koopt 250 g tomaten. De tomaten kosten € 2,80 per kg. 1 kg =

g

Hoeveel kosten de tomaten? Ik schat. Ik reken. Je betaalt met een briefje van € 5. Hoeveel euro krijg je terug? Je krijgt zo weinig mogelijk muntstukken terug. Welke muntstukken krijg je terug?

34

Prijzen van vaatwastabletten vergelijken

Om prijzen te vergelijken, vergelijk je best de prijs per stuk. Een pak met 37 vaatwastabletten kost € 12,59. Rond de prijs af tot op een cent (= 2 cijfers na de komma). .

Eén tablet kost Er is ook een aanbieding om 3 pakken van 37 tabletten te kopen voor € 25,17. Rond de prijs af tot op een cent (= 2 cijfers na de komma).

.

Eén tablet kost Je kan ook een groter pak kopen van 68 tabletten voor € 13,06. Rond de prijs af tot op een cent (= 2 cijfers na de komma).

.

Eén tablet kost Welke verpakking koop je best als je de prijs per stuk vergelijkt?

Rekenen

25


35

Hoeveel geld ligt er gestapeld? Kijk goed naar de rand van de muntstukken.

Ik schat.

Ik schat.

Ik reken.

Ik reken.

36 Theo gaat met 3 vrienden karten. 15 minuten karten kost € 18 per persoon. Hoeveel kost 15 minuten karten voor hen in totaal? Ik schat. Ik reken. Hoeveel kost een uur karten voor hen in totaal? Ik schat. Ik reken.

26

Rekenen


37

Prijzen van appelsap vergelijken

Rond de prijs af tot op een cent (= 2 cijfers na de komma).

verpakking

prijs

10 brikjes van 20 cl

€ 1,85

1 brik van 250 ml

€ 0,89

1 brik van een liter

€ 0,52

1 brik van 1,5 liter

€ 1,29

prijs per liter

Welke verpakking is het goedkoopst als je de prijs per liter vergelijkt? Welke verpakking is het duurst als je de prijs per liter vergelijkt?

38

Prijzen van bosbessen vergelijken

Om prijzen te vergelijken, vergelijk je best de prijs per kilogram. Rond de prijs af tot op een cent (= 2 cijfers na de komma).

verpakking prijs 250 g

€ 3,20

300 g

€ 3,89

500 g

€ 5,99

prijs per kilogram

Welke verpakking is het goedkoopst als je de prijs per kilogram vergelijkt? Welke verpakking is het duurst als je de prijs per kilogram vergelijkt?

Rekenen

27


39

Pannenkoeken

Benodigdheden om 12 pannenkoeken te maken: - 250 g zelfrijzende bloem - 3 eieren - 5 dl melk - 1 zakje vanillesuiker Je bakt pannenkoeken voor 27 jongeren op kamp. Elke jongere eet 4 pannenkoeken. Hoeveel pannenkoeken moet je bakken? Hoeveel liter melk heb je nodig? Hoeveel eieren gebruik je? Hoeveel zakjes vanillesuiker heb je nodig? Hoeveel kilogram zelfrijzende bloem gebruik je?

40 Een paard loopt 1 uur en 45 minuten met een gemiddelde snelheid van 20 km per uur. Bereken hoeveel km het paard afgelegd heeft. Gebruik hiervoor de verhoudingstabel.

tijd afstand

Het paard heeft

28

Rekenen

1 uur

15 min

km afgelegd.

45 min

1 uur en 45 min


41 De aanwezigheid van muizen herken je vaak aan de kleine, zwarte keutels die ze achterlaten. Muizen hebben genoeg aan 3 gram eten per dag en laten gemiddeld 80 keutels per dag achter. Hoeveel keutels legt een familie van 13 muizen in de maand oktober? Hoeveel gram eet een familie van 13 muizen in de maand april? Is dit meer of minder dan 1 kg?

42 Enkele jongeren doen klussen om geld te verdienen. Sara verdient € 20,80. Tess verdient het dubbel van Sara. Lucas verdient € 7 meer dan Tess. Matse verdient € 5,60 minder dan Lucas. Hoeveel verdienen ze elk?

Samen verdienen de jongeren

.

De jongeren verdienen gemiddeld

.

Doorstreep wat fout is. Sara verdient

meer / minder

dan het gemiddelde.

Matse verdient

meer / minder

dan het gemiddelde.

Rekenen

29


43

Prijzen vergelijken op internet

Kies een artikel. Zoek de prijs van het artikel in 2 of 3 verschillende winkels op internet. Noteer de naam van de winkel en de prijs van het artikel in de tabel. Let erop dat je dezelfde artikelen vergelijkt en ook dezelfde hoeveelheden. 1

Artikel 1:

winkel prijs De prijs in de goedkoopste winkel is De prijs in de duurste winkel is

. .

Het prijsverschil tussen de goedkoopste en de duurste winkel is 2

.

Artikel 2:

winkel prijs De prijs in de goedkoopste winkel is De prijs in de duurste winkel is

. .

Het prijsverschil tussen de goedkoopste en de duurste winkel is 3

.

Artikel 3:

winkel prijs De prijs in de goedkoopste winkel is De prijs in de duurste winkel is

. .

Het prijsverschil tussen de goedkoopste en de duurste winkel is

30

Rekenen

.


44

Rekenpuzzel

Schrijf in het rooster de oplossingen in letters.

1 2 3

4

5

6

7 8 10 9

Horizontaal

Verticaal

5 80 : 5

1 12 x 4

6 92 : 2

2 12 x 5

7 56 : 4

3 3,5 x 10

8 114 : 2

4 76 : 4

9 34 x 2

10 160 : 10

Schrijf de letters in de gele vakjes op. Als je de letters in de juiste volgorde zet, krijg je een woord dat belangrijk is in de wiskundelessen. Het woord is

.

Rekenen

31


45

Hoofdrekenen

Op de zool van elke poot zie je een getal. Gebruik alle cijfers van de tenen om dat getal te vinden. Je mag optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.

4 7 5

VOORBEELD: 7 – 3 = 4

3

4 x 5 = 20 20 + 4 = 24

24

Kijk naar het voorbeeld voor de juiste schrijfwijze! Gebruik steeds de drie lijnen om je antwoord te noteren.

2 2 2

28

9 3 6

2

36

6 2 4

32

9

Rekenen

21

3

8 7

2

32

1 7

1

6

41

3 7

1

1 20

2


46

Opteltrap

Elke steen is de som van de twee stenen die eronder liggen. Vul de getallen in.

100 48 28 12 6 47

6

Logisch denken

Welk getal komt op de plaats van het vraagteken? 10

5

2

8

6

14

11

10

18

18

12

8

6

?

12

48

Rekenrooster

Vul de ontbrekende getallen in.

X 3

6

7

9

9 32

64 10

6

12 3

7

28 25 54

45 63

Rekenen

33


49

Binaire puzzel

Spelregels: In elk vakje moet 0 of 1 staan. Er mogen niet meer dan twee dezelfde cijfers naast elkaar of onder elkaar staan. In elke rij en kolom staan evenveel nullen als enen. 1

1

1

1

0 0

1

0

1

0

1

0

0

0

0

1

1

1 1

0

1

0

1

1

0

0 0

1

0

0

0

1

1

0

0

0 0

0

1

0

1

1 1 0 1

1

1

1

1

1 1

1

0

1

1

1

1

0

1 1

0

1

0 1

1

0

1

1

0 0

1

1

Rekenen

0 0

0

1

0

1

0

0

34

1

0

0

0

0

0

0

1

1

0

0

0

0

1


50

Vul de gegevens in de tabel in.

De auto's van vijf personen staan naast elkaar geparkeerd. Zoek uit wie welke auto heeft, hoe oud ze zijn, welk beroep ze hebben en welke sport ze beoefenen. De persoon die met de kleinste auto rijdt, danst graag. De kok rijdt met een gele auto. Eén persoon gaat regelmatig zwemmen. Sam heeft een rode auto. De persoon met de grootste auto is 52 jaar. De persoon met de groene auto is 16 jaar jonger dan Anna. De persoon met de rode auto is 21 jaar ouder dan Finn en speelt tennis. Finn is een kok. Lucas is 36 jaar. Anna rijdt met de grootste auto. Anna is dubbel zo oud als Tess. De postbode speelt tennis. Finn is 7 jaar jonger dan Tess. De elektricien speelt graag voetbal. De persoon die 36 jaar is, speelt handbal. De kok is het jongst. De leerkracht gaat elke week dansen. De metser staat naast de leerkracht.

naam leeftijd beroep sport

Rekenen

35


51

Sudoku

In elk vetgedrukt vierkant moeten de cijfers van 1 tot en met 4 staan. Zorg ervoor dat de cijfers 1 tot en met 4 ook voorkomen in elke rij en kolom. 2

4 1 4

2 3

3

1 3

3 1

4

1

4

1

2

2

2

4 2

3 4

In elke vetgedrukte rechthoek moeten de cijfers van 1 tot en met 6 staan. Zorg ervoor dat de cijfers 1 tot en met 6 ook voorkomen in elke rij en kolom. Vul eerst het cijfer 4 overal in, daarna het cijfer 1. 1

4

4

2 3

5

3 1

2

Vul eerst het cijfer 4 overal in.

4

3

5

4 5

5

6

2

4 1

Vul eerst het cijfer 6 overal in. 6

4

1

Los deze sudoku op zonder tip.

5

2

4

3 4

3

6

4

3 6 1

36

Rekenen

5 5

6

2

1 2

4

4

1

1


Vul eerst het cijfer 4 overal in. 2

6

Los deze sudoku op zonder tip.

4

4

3

2 4

5 1

1

6

2

1 2 2

4

4

6

Vul de cijfers 1 – 2 – 4 – 5 – 6 – 7 en 8 in zodat elke bewerking klopt. +

+

+

+ +

3

+ 9

+

=

10

=

11

=

24

+ +

+

+ +

=

=

=

13

20

12

53

3 5

3

4

52

1

Hoeveel euro ligt er op elk stapeltje? Kijk goed naar de rand van de muntstukken.

Rekenen

37


38

54

Verplaats telkens één lucifer zodat de uitkomst klopt.

55

Teken telkens één extra lucifer zodat de uitkomst klopt.

Rekenen


56

Rekenpuzzel

In elk hokje schrijf je één cijfer. Los de puzzel op. x

7

=

+

5

3

x

x

=

2

1

=

1

=

=

1

4

= +

= –

2

2

=

=

+

3

6 +

4 =

+

=

+ +

= +

+

=

=

– –

=

3

3

+

=

2 =

=

= +

3

=

57 Zoek het kleinste natuurlijk getal met vier cijfers waarbij … het aantal honderdtallen het dubbel is van het aantal eenheden. de som van de cijfers 9 is en het aantal duizendtallen 2 is. het cijfer nul niet voorkomt. Het getal is

.

58 In een straat staan 100 huizen. De huizen zijn genummerd van 1 tot en met 100. Hoeveel keer staat het cijfer negen in al deze huisnummers?

Rekenen

39


Ik kan • handig rekenen. • rekenen met geld. • het gemiddelde van een aantal gegevens berekenen. • de mediaan van een aantal gegevens bepalen. • uitkomsten schatten. • prijzen vergelijken. • vraagstukken oplossen.

Woordenlijst • dubbel: het getal x 2 • helft: het getal : 2 • gemiddelde: de som van een aantal gegevens gedeeld door het aantal getallen • mediaan: het middelste getal van een reeks oneven aantal getallen (in volgorde) OF het gemiddelde van de twee middelste getallen van een reeks even aantal getallen (in volgorde) • even getal: een getal dat deelbaar is door 2, bv. 0, 2, 4, 6, … • oneven getal: een getal dat niet deelbaar is door 2, bv. 1, 3, 5, 7, … • per liter: voor 1 liter • per kilogram: voor 1 kilogram

COLOFON Auteurs Kim Pelkmans en Lief Verbeek - Design & Lay-out die Keure Eerste druk 2021 - SO 2020/1203 ISBN-nummer 978 90 4864 008 9 - KB D/2021/0147/8 Bestelnummer 90 850 0030 - NUR 127 - Thema YPMF Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge RPR 0405 108 325 - © Copyright die Keure, Brugge Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat afkomstig is uit verantwoord beheerde bossen. Deze uitgave is dan ook gedrukt op papier dat het FSC®-label draagt. Dat is het keurmerk van de Forest Stewardship Council®.

40

Rekenen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.