w eb ve rs
ie
VELE GROETJES UIT … UTOPIA?
6
w eb ve rs ie
6e leerjaar
box 6 3
Vele groetjes uit … Utopia?
Doelen
w eb ve rs
ie
1 De kinderen kunnen verwoorden wat de voor- en nadelen van verhuizen zijn. 2 De kinderen kunnen vermelden wat er aanwezig moet zijn om een plaats ideaal te maken. 3 De kinderen kunnen de gevolgen bespreken van de invloed van verhuizen naar een andere plaats/cultuur. 4 De kinderen kunnen ervaren wat zwijgen is en hoe moeilijk dit is. 5 De kinderen kunnen Thomas Mores visie op de ideale plaats begrijpen en kritisch analyseren. 6 De kinderen kunnen een gedicht schrijven over een utopische plek. 7 De kinderen kunnen hun gevoelens omschrijven wanneer ze deze plek zouden betreden. 8 De kinderen kunnen filosoferen in groep over de antwoorden op de onderzoeksvragen. 9 De kinderen kunnen reflecteren over diverse deelaspecten van het onderzoeksgesprek.
Eindtermen en leerplandoelen
ET
GO!
OVSG
VVKBaO
6.9
3.5.8.14
WO-RUI-10 WO-RUI-77
9.2 9.7
4.8
3.1.3.31
WO-MAA-SCV-2.2.06
5.5
SV 1.6 2 3
3.1.1.3 3.1.1.11 3.1.1.29
WO-MNS-SC-1.1.04 WO-MNS-SC-1.2.05 WO-MNS-SV-2.3 WO-MNS-SV-2.7
4.3 4.5 4.7
Inleiding pagina 6 4.3
0.1-0.5 0.10 0.12 0.13
1 2 3
Leermiddelen
- Kopieerblad 1, 2 - Filowijzer
Thema in vogelvlucht
1
Instap
2
Kern
2.1
De invloed van verhuizen
Kopieerblad 1
2.2
Ervaren wat zwijgen is
Kopieerblad 2
2.3
Voorleesmoment
2.4
Bespreking filowijzer
Filowijzer
3
Filosofisch gesprek, filologboek en metagesprek
Kopieerblad 1
Voortaak
Haal het boek ‘Memo zwijgt’ van Anke De Vries uit de school- of stadsbibiotheek. Het fragment dat in deze les gebruikt wordt, vind je op pagina 15 en 16.
BOX 6 | VELE GROETJES UIT … UTOPIA?
6e leerjaar
box 6 4
Vele groetjes uit … Utopia? INFO VOOR DE LEERKRACHT
Extra info over het filosofisch gesprek
ie
Voorbereiding op het filosofisch gesprek Het is stellig aan te raden om als leerkracht de oefening vooraf zelf eens te doen. Zo kun je bij één stelling verschillende reeksen vragen bedenken die allen variëren vanuit een bepaald gezichtspunt. Het levert een aantal vraagvarianten op die je als gespreksleider handig te pas kunnen komen.
w eb ve rs
Laat bij het klassikaal opvragen van enkele vraagvoorbeelden deze meerduidigheid al voldoende blijken. Voeg eventueel jouw nuancering(en) eraan toe. Soms geeft één minuscuul woord verschil een geheel andere dimensie aan je oorspronkelijke vraag en maakt ze soms spitser of verzwakt net de spankracht ervan. Deze taalgevoeligheid inoefenen buiten de gewone context van het leergebied Nederlands is ontzettend belangrijk en geeft meteen de vakoverschrijdende spankracht van het filosoferen aan. Door zo een uitspraak te willen ‘doordenken’ ontstaat de eerste aanzet tot een uitgebreider onderzoeksplan dat op zijn beurt weer verschillende deelthema’s en deelvragen oproept … Door deze intense voorbereiding oefen je meteen jouw vraagtechniek en breidt je het vragenrepertorium stelselmatig uit. De specifieke taak als gespreksleider bestaat vooral uit het heel aandachtig kunnen luisteren naar de inbreng en de argumentatie van de kinderen. Door diverse gerichte vragen te stellen (bege)leid je het gesprek via de gekozen invalshoek/onderzoeksvraag - met weliswaar talloze varianten en keuzemogelijkheden onderweg - naar een mogelijke consensus. Wellicht lukt dat alles niet meteen. Hou daarom het eerste filosofisch gesprek kort en probeer in het meta-gesprek een aantal belangrijke conclusies te trekken samen met de deelnemers naar een volgende onderzoek toe. Het filosofisch gesprek
Dit deel is het eigenlijke hart van de filosofische activiteit. Hier zou op termijn dus de meeste lestijd en denkenergie naar toe moeten gaan. Omdat een klasgroep niet zomaar van dag op dag kwalitatief hoogstaande en uitvoerige filosofiegesprekken kan voeren is er groei, omkadering en regelmaat nodig. Het is dus absoluut geen probleem om tijdens een eerste filosofische verkenningsronde het eigenlijke gesprek vrij kort te houden en wat meer aandacht te besteden aan de aanloop en de afsluiting. Als je er in lukt om de aandacht van de leerlingen gaande te houden om gericht deze introductie als verfrissend te laten ervaren dan is het opzet zeker al geslaagd. De overige filolessen kunnen dan aanzetten tot het verfijnen en verdiepen van het filosofisch gespreksniveau.
BOX 6 | VELE GROETJES UIT … UTOPIA?
1 Instap
5
Vele groetjes uit … Utopia?
Voer een gesprek met de klasgroep: - Als je zou mogen / kunnen verhuizen, naar welke plaats zou je dan het liefst trekken? - Wat moet daar zeker aanwezig zijn om gelukkig te zijn? - Wat mag er zeker niet zijn? - Bestaat zo’n land of is het een utopie?
2.1 De invloed van verhuizen
w eb ve rs
2 Kern
box 6
ie
6e leerjaar
Klasgesprek
Klassikaal denk je even na over de invloed van verhuizen naar een ander land/cultuur. Start een gesprek op: - Is er al iemand uit de klas verhuisd uit een ander land? - Indien ja: hoe was dat om hier toe te komen? Wat weet je nog van het andere land? - Is er al iemand uit de klas verhuisd uit een ander dorp/gemeente/stad? - Indien ja: zijn er verschillen tussen beide dorpen/gemeenten/steden? - …
Kopieerblad 1
Vraag de leerlingen om elk twee à drie positieve en negatieve dingen op te sommen rond verhuizen. Nadien vergelijken ze met hun buur. Loop rond en bekijk enkele lijstjes. Bespreek enkele terugkerende argumenten klassikaal. - Waarom formuleren leerlingen dit, wat bedoelen ze ermee? - Zouden de negatieve dingen ook in positieve dingen omgezet kunnen worden? - …
2.2. Ervaren wat zwijgen is
Geef een korte introductie op het verhaal. ‘Memo zwijgt’ van Anke de Vries.
Laat eerst de voorkaft zien. Vertel dat Memo een Koerdisch jongetje uit Turkije is. Zijn vader woont al lang in Nederland. Omdat het oorlog is in het deel van Turkije Memo woont, haalt zijn vader hem naar Nederland. Vanaf die tijd spreekt hij niet meer. Laat de leerlingen eerst reageren op de volgende vraag: Waarom zou Memo zwijgen?
Kopieerblad 2 Spel
Laat de leerlingen via een spel aanvoelen hoe moeilijk zwijgen is. Je speelt dit eerst met de helft (of 1/3 als het een grote klas is) van de klasgroep. Als je de spelbeurt kort houdt kunnen de overige lln. als observatoren in een kring rondom zitten. Iedereen trekt eerst een kaartje. Daar kan opstaan: - ik zwijg; - ik stel aan iedereen die voorbijkomt een vraag; - ik antwoord als er mij iets gevraagd wordt; - ik antwoord met een andere vraag.
BOX 6 | VELE GROETJES UIT … UTOPIA?
6e leerjaar
box 6 6
Vele groetjes uit … Utopia?
Er moeten meer kaartjes van zwijgen uitgedeeld worden, zodat iedereen minstens één keer met iemand geconfronteerd wordt die zwijgt.
ie
Leerlingen lopen rond in de klas en gedragen zich naargelang hun kaartje. Speel met max. 10 leerlingen waarvan minstens drie kinderen die zwijgen en drie kinderen die vragen stellen.
2.3 Voorleesmoment: ‘Memo zwijgt’ van Anke de Vries
w eb ve rs
Lees het fragment voor van ‘Memo zwijgt’ (zie voortaak).
2.4 Bespreking filowijzer Thomas More 1478-1535
Filowijzer
3 Afsluiter
Zo’n 500 jaar geleden verscheen er een boek over een vreemd en onbekend eiland. Het heette Utopia. Volgens de schrijver waren de Utopiërs de gelukkigste mensen op aarde. Alle mensen liepen er in dezelfde, eenvoudige kleding van ongeverfde stoffen. Privébezit was er lang geleden afgeschaft, zodat diefstal op het hele eiland niet voorkwam. Alle straten zijn juist 6 meter breed en de huizen zijn precies hetzelfde. De bewoners moeten regelmatig van huis wisselen om het gevoel van eigendom te voorkomen. Hoewel het eiland een overvloed aan goud en zilver had, gebruikten de bewoners dit alleen voor kinderspeelgoed, pispotten en slavenkettingen. (De slaven deden het onaangename werk, zoals slachten van het vee. De slaven waren de mensen die gestraft werden voor het breken van de wetten van Utopia)
Filosofisch gesprek, filologboek en metagesprek
Bespreek Thomas Mores ‘Utopia’. - Zouden jullie tevreden zijn als iedereen hetzelfde aanhad, geen privébezit had en al het kapitaal/geld enkel gebruikt werd voor gemeenschappelijk belang? - Wat is essentieel voor geluk?
Kopieerblad 1
Probeer het gesprek goed af te ronden, ruimte te maken voor de reflectie via de logboekvragen en tijd te besteden aan de nabespreking ervan.
BOX 6 | VELE GROETJES UIT … UTOPIA?
KOPIEERBLAD 1A - FILOWERKBLAD
6e leerjaar
Naam: ____________________________________________ Klas: ____________________ Datum: _____ /_____ / _____
Instap
positief
negatief
1
w eb ve rs
1
ie
Invloeden op je leven als je verhuist:
2
2
3
3
KOPIEERBLAD 1B - FILOWERKBLAD
6e leerjaar
Naam: ____________________________________________ Klas: ____________________ Datum: _____ /_____ / _____
De ‘door-denker’ van dienst
ie
In Utopia wonen de gelukkigste mensen op aarde! Iedereen loopt er in dezelfde, eenvoudige kledij en niemand heeft er privEbezit.
Thomas More 1478-1535
w eb ve rs
Mijn Filologboek
Ik zet hieronder per vraag een kring rond het vakje van mijn keuze en verduidelijk mijn antwoord. • Heb je iets gevraagd tijdens het filosoferen in groep? Ik vroeg … niets
weinig
veel
meer dan de anderen
meestal
nooit
meestal
nooit
dikwijls
heel vaak
dikwijls
heel veel
veel
heel veel
• Was het moeilijk om anderen te laten uitspreken? altijd
af en toe
• Kon jij je eigen ideeën gemakkelijk verwoorden? altijd
af en toe
• Heb jij je eigen standpunten in vraag gesteld? nooit
af en toe
• Heeft de juf / meester het gesprek moeten onderbreken? nooit
af en toe
• Zie jij kansen tot verbetering van het filosoferen in de klas? geen
weinig
Deze uitspraak is echt de moeite waard, mooi, verrassend of gewoon goed ge-/bedacht:
___________________________________________________________________________________________________ Dit deel uit het gesprek is nog steeds onduidelijk, moeilijk of echt verwarrend:
___________________________________________________________________________________________________ Tijdens het filosoferen kwam een onderwerp aan bod dat ik graag wil opzoeken:
___________________________________________________________________________________________________ Ik weet aan wie ik uitleg kan vragen over:
___________________________________________________________________________________________________ Er is iets gezegd dat mij aanzet om het volgende eens te doen / te maken: ___________________________________________________________________________________________________
KOPIEERBLAD 2 - ZWIJGSPEL
6e leerjaar
Ik zwijg. Ik luister wel en blijf staan als er iemand aan mij iets vraagt of
ie
vertelt maar ik antwoord niet.
w eb ve rs
Ik stel aan iedereen een vraag. Ik blijf staan als iemand antwoordt. Ik begin te vertellen als er iemand niet antwoordt.
Als het te saai wordt ga je door naar iemand anders
Ik antwoord als iemand mij iets vraagt. Ik stel zelf geen vraag aan iemand
Als iemand mij iets vraagt,
dan beantwoord ik dat met een andere vraag
w eb ve rs ie
w eb ve rs ie
w eb ve rs ie