1 Tel. Teken het getalbeeld en schrijf het getal.
2 Orden de getallen van klein naar groot:
LES 3 EN 4 Hoeveelheden tot 10 vergelijken en ordenen
1 Tel. Kijk naar de opdracht en teken het getalbeeld. Noteer het getal.
2 Orden
3 Noteer het getal dat … - twee plaatsen na 6 komt met groen, - juist voor 4 komt met blauw, - drie plaatsen na 3 komt met rood.
2 Vul de splitsingen aan.
3 Kijk naar de rups en vul de splitsing aan.
1 Vul de splitsingen aan.
3 Kleur de getallen die samen 10 vormen in dezelfde kleur.
LES 6 Optellen tot 10
1 Kleur de bewerking in dezelfde kleur als de bijhorende zeepbel.
4 + 4
3 + 6 1 + 9
2 Los op. 2 + 4 + 3 =
+ 3 + 2 =
3 Kleur telkens twee getallen die samen 10 zijn in dezelfde kleur.
4 Noteer de bewerking naast de zin en los op.
De som van 6 en 3 is _______ . _______ + _______ = _______
Vermeerder 2 met 6, dat is _______ _______ + _______ = _______
Doe 5 bij 3, dan heb je _______