Ko m
educatieve uitgaven
S @ P6 1 2
5
4
3
HANDLEIDING WEEK 1 TOT EN MET WEEK 5
000_kompas_handleiding_LJ1_1_groen_Cover.indd 1
20/04/15 09:12
000_kompas_handleiding_LJ1_1_groen_Cover.indd 2
20/04/15 09:12
Ko m
WEEK 1 Overzicht
S P@ 1 6 2
5
4
Domein
43
Hoeveelheden tot 5 vergelijken, sorteren en ordenen
43
1
Les 3
Tijd
werkboek p. 1
Hoeveelheden tot 5 vergelijken, sorteren en ordenen
werkboek p. 2
1x
Les 5
Rekenhandelingen tot 5 uitvoeren en verwoorden
1x
De dagen van de week en de weekkalender
2x
Les 7
Ruimtelijke oriëntatie: positiebepaling
2x
Les 8
Problemen leren oplossen Thema: ‘Welkom’
1x
Les 9
Zorgtijd
1
1x
Rekenhandelingen tot 5 uitvoeren en verwoorden
kg
Scheurblok
1x
Les 4
Les 6
Werkblad
1x
Getalbeelden tot 5
1
Les 2
43
1
Les 1
Onderwerp
werkboek p. 3
werkboek p. 4
werkboek p. 5
2
3
werkboek p. 6 en 7
2x
Week 1 Overzicht
01_kompas_handleiding_LJ1_1_groen_Week_1.indd 11
3
11
20/04/15 09:11
WEEK 1
Les 1
Hoeveelheden tot 5 vergelijken, sorteren en ordenen
Ko m
1
43
S P@ 1 6 2
5
4
3
1x
Doelen
1 De kinderen kunnen hoeveelheden tot 5 vergelijken, sorteren en ordenen naar aantal. 2 De kinderen kunnen begrippen als veel, weinig, meer, minder, evenveel, meest, minst ‌ functioneel gebruiken. ET
GO!
OVSG
VVKBaO
1.1
1.1.02 1.1.03 1.1.07
WI-GK.TEL.1.1v WI-GK.TEL.1.2v WI-GK.TEL.2.1 WI-GK.TEL.2.3 WI-GK.ORD.1 WI-GK.ORD.2 WI-GK.ORD.3
G1a G1b G3a
vooraf: volgt:
week 1 les 2 Getalbeelden tot 5
Leermiddelen
Bijlagen 1A-1C Kopieerbladen 1A en 1B Materialen uit de klas Blokjes, schijfjes Boek-e
12
week 1 les 1 Hoeveelheden tot 5 vergelijken, sorteren en ordenen
01_kompas_handleiding_LJ1_1_groen_Week_1.indd 12
20/04/15 09:11
Ko m
S P@ 1 6 2
5
4
leergesprek
3
1 Probleemstelling en motivatie • Vergelijken van de aantallen bij de gezinnen van Tim, An en Ben.
bijlagen 1A-1C boek-e
Toon en behandel bijlage 1 klassikaal. Projecteer eventueel via de boek-e. De leerlingen bekijken de bijlage. Ze beschrijven wat ze zien. Geef eventueel volgende info: - gezin van Tim: pa, ma, Tim en een jongere tweeling (2 broers) - gezin van An: pa, ma, An en haar broer - gezin van Ben: moeder, Ben en Eva De leerlingen vergelijken de gezinnen. Ze mogen vrij vertellen. Stel richtinggevende vragen als: - ‘Hoeveel personen zijn er in elk gezin?’ - ‘Hoeveel kinderen zijn er in elk gezin?’ - ‘In welk gezin zijn er het meest / het minst personen?’ - ‘In welk gezin zijn er het meest / het minst / evenveel kinderen?’ • Kom tot een ‘numerieke’ vergelijking. Bv. ‘5 is meer dan 4; 4 is minder dan 5; 3 is minder dan 5; 5 is meer dan 4 en ook meer dan 3 …’ Merk op: het is nog niet de bedoeling om te komen tot bijvoorbeeld 5 is 1 meer dan 4. Als de leerlingen dit aanbrengen, kun je er eventueel kort op ingaan, maar het hoeft nog niet. Verwoord en laat de leerlingen het in hun eigen woorden zeggen. Hier functioneren de begrippen meer, minder, evenveel, meest en minst herhaaldelijk.
2 Instructie 2|1 leergesprek partnerwerk materialen uit de klas blokjes, schijfjes ...
Aantallen vergelijken
• Werk rond de demotafel met materialen uit de klas. Bv. poppenkastpoppen, boeken … Uiteraard beperk je het volgens het lesonderwerp tot maximaal 5 voorwerpen per soort. Maak telkens twee groepen voorwerpen en laat vergelijken. Ook hier laat je de leerlingen verwoorden: meer, minder, meer dan, minder dan, evenveel, veel, weinig, meest, minst … • Partnerwerk Werk zelf aan de demotafel. De leerlingen werken in duo’s met blokjes, schijfjes … Behandel enkele situaties. De leerlingen voeren ze uit. Telkens worden ze besproken en verwoord. Bv. Zet twee popjes op de tafel. Zeg aan de leerlingen: ‘Leg minder blokjes dan er hier popjes zijn; leg er meer; leg er evenveel.’
2 | 2 Sorteren partnerwerk kopieerbladen 1A en 1B
Op kopieerbladen 1A en 1B staan figuurkaarten. Op de rectokant vind je een aantal personen, op de versokant het corresponderende getalbeeld. De figuurkaarten moeten op voorhand verknipt worden. De hoeveelheid 0 komt hier specifiek(er) aan bod. Leg zelf bijvoorbeeld twee voorwerpen op de demotafel en geef de opdracht: • ‘Plaats evenveel blokjes op je bank en leg daarna het passende kaartje (tekening of getalbeeld) erbij.’ • De hoeveelheid wordt benoemd. 2 • ‘Leg nu alle kaartjes die meer zijn dan 2.’ • ‘Welke kaartjes worden niet gebruikt?’ (0 en 1) Werk op dezelfde manier met drie voorwerpen.
week 1 les 1 Hoeveelheden tot 5 vergelijken, sorteren en ordenen
01_kompas_handleiding_LJ1_1_groen_Week_1.indd 13
13
20/04/15 09:11
Ko m
S P@ 1 6 2
5
4
3
2 | 3 Ordenen partnerwerk
Werk verder met de kaartjes. De leerlingen ordenen deze van minder naar meer personen. Laat de ‘telrij’ opzeggen: 0 - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 Doe hetzelfde van meer naar minder: 5 - 4 - 3 - 2 - 1 - 0
3 Oefenen en toepassen Speel volgend spel. Je kunt dit uiteraard ook in een bewegingsmoment op de speelplaats of in de gymzaal doen. Opstelling = leerlingen = schipper
Geef opdrachten en bespreek na elke opdracht. Mogelijke criteria: • Je mag niet alleen oversteken, hoogstens per 5. Controleer wie in de fout gaat, wie dus alleen, of met meer dan 5 oversteekt. Bespreek per hoeveel er overgestoken wordt: ‘Wie per twee? Wie met evenveel als de vorige groep? In welke groep zijn er het meest? Hoeveel?’ • Steek per drie / vier … over. • Je mag oversteken, maar in vergelijking met het vorig groepje moet jouw groepje nu evenveel / meer / minder kinderen tellen.
14
week 1 les 1 Hoeveelheden tot 5 vergelijken, sorteren en ordenen
01_kompas_handleiding_LJ1_1_groen_Week_1.indd 14
20/04/15 09:11