In deze bundel
Labo Taal en wereld
Krachtlijnen
1 We lezen om te leren en we leren door te lezen
2 Kennis is taal, taal is kennis (woordenschat)
3 Lezen, lezen, lezen maar ook …
4 De wereld, één boeiend labo
5 Rijke taal met straffe ondersteuning
4
Didactische principes 6
1 Het Diabolo-principe
2 Expliciete directe en verlengde instructie
3 Het differentiatieprincipe
4 Het oefenprincipe
5 Het herhalingsprincipe
Methodische keuzes
1 Hardop denkend voordoen
2 GRRIM-model
3 Close reading
4 Cursorische aanpak
5 Rijke schrijfopdrachten
6 Werkboek wordt leerboek
7 Werken buiten het werkboek
8 Je klas(wand) ademt taal
Leren leren
Digitaal materiaal op Kabas
8
Labo Spelling
Krachtlijnen
1 Het belang van correct leren schrijven
2 Wat hoor ik? Wat zie ik?
3 Isoleren en integreren
4 Leerlingen schrijven geen fouten
5 Spelling en de link met lezen en taalsystematiek
Didactische principes
1 Expliciete directe en verlengde instructie (EDI)
2 Het differentiatieprincipe
3 Het oefenprincipe
4 Het herhalingsprincipe
1 Spellen op basis van strategieën
2 Het accentueren van de woordopbouw
Testproject Labo 2
Verkeer
Labo Taal en wereld Krachtlijnen
1
We lezen om te leren en we leren door te lezen
Onderzoek wijst uit dat je 95% van de woorden moet kennen om te weten waarover een tekst gaat ..Om de tekst echt goed te begrijpen, moet je 98% van de woorden begrijpen .
Waarom integreren we in Labo taal en wereldoriëntatie tot één leerlijn? Alleen zo kunnen leerlingen binnen eenzelfde thema kennis opbouwen en die tegelijk tijdens het lezen aanspreken om tot een beter begrip te komen ..Zo activeren ze in elke lesactiviteit over een periode van vijf weken hetzelfde netwerk aan woorden en begrippen en bouwen ze het verder uit ...Dat motiveert: je begrijpt wat je leest en door meer te lezen begrijp je alsmaar meer Zo creëer je een ijzersterke ‘heen-en-weerbeweging’ die gericht is op één doel: kennisontwikkeling
2
Kennis is taal, taal is kennis (woordenschat)
Kennis is tegelijk de oorzaak, het gevolg en een voorspeller van leesbegrip (Pearson et al , 2020) Kennis is een netwerk van stukjes informatie die onderling verbonden zijn ..Een overkoepelend begrip zoals ‘lente’ activeert de link met allerlei andere, concretere woorden (lam, tulp, bloesem …) ..
Woordenschatkennis steunt op weten hoe je het woord schrijft, hoe het klinkt en wat het betekent
Woordenschatkennis gaat in de breedte en in de diepte: je moet veel woorden kennen, maar er ook zoveel mogelijk over weten
Vergelijk het met een net: hoe meer woorden we kennen, hoe groter het net Hoe fijner de mazen, hoe dieper we woorden begrijpen, hoe sterker de knopen ..Nieuwe woorden maken zo veel meer kans om te blijven ‘hangen’ in je ‘kennisnet’
Studies laten zien dat experten zich meer herinneren van een gelezen tekst dan beginners – mits het onderwerp van de tekst gerelateerd is aan hun expertise

3 Lezen, lezen, lezen maar ook …
In Labo reserveren we heel wat tijd voor lezen Dagelijks plannen we vloeiend lezen en maken we ‘ leeskilometers ’ ..De focus ligt daarbij op de leestechniek en motivatie Ook deze teksten sluiten aan bij het thema en zorgen zo voor een impliciete opbouw van achtergrondkennis Wekelijks plannen we begrijpend lezen Daar leren we de leesstrategieën toepassen en ook die teksten bouwen verder aan de achtergrondkennis
Ook binnen de andere taalactiviteiten – luisteren, spreken, schrijven –blijven we binnen hetzelfde begrippenkader De kennis en woordenschat die we aanleerden in de wero- en leesles passen we nogmaals toe wanneer we de taalvaardigheden aanleren en oefenen
Nadenken over taal doen we in de les Taalwijs We staan stil bij de grammatica en hebben ook elke keer een specifieke woordenschatles, opnieuw gekoppeld aan het thema

4
De wereld, één boeiend labo
Binnen eenzelfde thema werken betekent ook dat we in wero focussen op één domein , waar we verschillende doelen clusteren De thema’s binnen Labo hebben een duidelijk domeinspecifiek profiel .. Omdat we kennis ook opbouwen in taal, krijgen we in de werolessen tijd om te onderzoeken, te ervaren en toe te passen ..Labo gaat voor een evenwicht tussen kennen , begrijpen maar ook doen
5 Rijke taal met straffe ondersteuning
Woordenschat en kennis opbouwen doe je met rijke, authentieke teksten ..Enkel door in contact te komen met nieuwe woorden kunnen leerlingen vooruitgang boeken Voor taalarmere leerlingen is dat een bijkomende uitdaging ..Labo helpt hen daarin met straffe ondersteuning Jij speelt daarin een belangrijke rol door te modelen (hardop denkend voor te doen), maar ook in de leermiddelen worden leerlingen ondersteund met uitgebreide, geïllustreerde woordenlijsten

Didactische principes
1 Het Diabolo-principe
We leren voor het leven ..We helpen leerlingen daarom door hen een rugzak met kennis en skills mee te geven, ongeacht hun talenten of situatie ..In Labo groeperen we daarom de curriculumdoelen in betekenisvolle thema’s die voor de leerlingen herkenbaar en daarom motiverend zijn ..Bij de start van een thema nemen we voldoende tijd in de ‘Intro’ om het thema breed te introduceren We activeren de voorkennis van de leerlingen en wekken hun belangstelling op Op het einde van het thema, in de ‘Outro’, werken we samen naar een mooi ‘trotsproduct’ waarin we de kennis en taalvaardigheden toepassen

2
Expliciete directe en verlengde instructie (EDI)
De lessen in Labo hebben een herkenbare opbouw gebaseerd op de stappen van het ‘Expliciete directe instructie-model’ We starten door samen met de leerlingen de voorkennis te activeren en het lesdoel te expliciteren Wat willen we straks weten of kunnen en wat weten en kunnen we nu al? De leerkracht geeft een krachtige, interactieve instructie over de nieuwe leerstof en begeleidt de eerste basisoefening op een verwacht niveau ..Door formatieve evaluatie tussendoor toetsen we intussen af wie mee is en wie niet Onze volgende stap krijgt op basis daarvan vorm ..Voor wie moeten we de instructie verlengen en wie kan er al zelfstandig aan de slag? We organiseren onze les nu zo dat beide groepen worden bediend Op het einde van de les sluiten we af door gezamenlijk terug te koppelen naar het lesdoel dat we ons in het begin stelden Is het mij/ons gelukt om dit te kennen of kunnen?


3
Het differentiatieprincipe
Je instructiemoment mag nog zo sterk zijn, het leerproces verloopt niet bij elke leerling op dezelfde manier ..Labo houdt daar rekening mee in elke stap van de les Let op, de inzet van elke les is wel altijd ambitieus: we willen dat alle leerlingen de basiskennis verwerven en daarom starten we dus ook klassikaal op het verwachte niveau Daarom kiezen we net voor authentieke, rijke teksten, zowel in taal als in wero .. Tegelijk bieden we wel een straffe ondersteuning met onder meer zeer uitgebreide beeldwoordenlijsten op papier en digitaal Dat noemen we ‘scaffolding’ of stutten ..Een stap verder in het proces, wanneer leerlingen oefenen en opdrachten maken, geven we waar nuttig met knoop- en touwoefeningen aan waar je kunt differentiëren naar tempo en verdieping
4
Het oefenprincipe
Na de instructie volgt de inoefening of toepassing Labo kan daarvoor meer dan voldoende tijd vrijmaken omdat je door de combi van taal en wero binnen eenzelfde begrippenkader naast leer- ook tijdswinst creëert: je hoeft letterlijk elk woord maar één keer uit te leggen en binnen een thema komt dat woord dan ook meerdere keren terug ..Die tijdswinst benutten we door de leerlingen alle tijd te geven om te oefenen ..Daarbij variëren we in de oefentypes en focussen we op de taal- en leerstrategieën en diepere inzichten Als het gaat om lezen, vertaalt oefenen zich ook in het maken van ‘leeskilometers’ ..Beter lezen lukt door veel te lezen Vloeiend en vlot lezen staan daarom elke dag van de vijf themaweken op het programma ..Met de themaleesboeken van Labo beschik je over teksten van verschillend niveau en type Zij sluiten aan bij het thema en zorgen zo nog eens voor impliciete kennisopbouw over de inhouden van het thema .

5 Het herhalingsprincipe (retrieval practice)
Het is een uitdaging om in je themaplanning aan de ene kant bepaalde doelen te clusteren en er dus een langere tijd mee bezig te zijn, en aan de andere kant ook momenten te voorzien om geziene leerstof op verschillende manieren en momenten terug op te halen (retrieval practice) Ook daar biedt de combi van taal en wero een kans ..Op vrijdag plannen we een ‘Memo-les’ waarin we in afwisselende taalopdrachten de werokennis uit voorbije thema’s terug ophalen

Methodische keuzes
1 Hardop denkend voordoen
Hardop denkend voordoen of modelen is een vorm van instructie waarbij je als leerkracht zeer expliciet voordoet en verwoordt wat jij denkt en doet bij het verwerken van een (lees)opdracht .. Dat is in Labo steevast het geval in de lessen begrijpend lezen, maar ook in andere taal- en werolessen ..Jij bent belangrijk in de instructie ..Jij moet ervoor zorgen dat leerlingen je letterlijk kunnen nadoen
2 GRRIM-model
GRRIM staat voor ‘Gradual Release of Responsibility Instruction Model’ ..Het is een instructiemodel waarin je als leerkracht eerst zelf sterk gaat modelen, maar die ondersteuning dan geleidelijk afbouwt ..Je gaat van een ‘ik doe het voor’ naar een ‘wij doen het samen’, naar een ‘je doet het zelf’ Dat is onze aanpak in de lessen begrijpend lezen
3 Close reading
Close reading is een manier van lezen waarbij je een rijke uitdagende tekst meerdere keren samen herleest, maar telkens met een ander doel Het geeft je opnieuw de mogelijkheid om te modelen, alle leerlingen in contact te brengen met een rijke woordenschat en te werken aan een dieper leesbegrip ...
4 Cursorische aanpak
In Labo werken we in zeven thema’s, maar toch primeert de cursorische aanpak ..In wero focussen we binnen één thema immers op één bepaald werodomein Ook in taal leggen we per thema de focus op één bepaalde tekstsoort Zo kunnen we de tekstkenmerken ook meenemen naar de andere taalvaardigheden: luisteren, spreken en schrijven .
5 Rijke schrijfopdrachten
Labo geeft rijke schrijfopdrachten, niet enkel in de taallessen maar ook in wero ..Naast het gebruik van verschillende types van ‘graphic organizers’ (bv ..een woordweb) laten we leerlingen vaak antwoorden met een zin of tekstje
6
Werkboek wordt leerboek
In Labo is het werkboek een belangrijk leermiddel ..We ordenen er onze kennis ..We lezen, bewerken en begrijpen er onze teksten Op het einde van het thema wordt ons werkboek ons leerboek ..Daarom besteden we expliciete aandacht aan juist en net schrijven en werken ..
7 Werken buiten het werkboek
We werken ook vaak buiten het werkboek Dat is zeker zo in de ‘Intro’ (het begin van een thema) en de ‘Outro’ (het einde van een thema), maar ook in de ‘Memo-lessen’ op het einde van de week wanneer we eerdere leerstof herhalen en vastzetten Bij Labo gebruik je ook een blanco taalschrift of wisbordje ..
8 Je klas(wand) ademt taal
Voor een rijke kennisopbouw breng je leerlingen best zo vaak mogelijk in contact met de woorden en begrippen van het thema ..Door de integratie van wero en taal in Labo gebeurt dat al in elke les (tijd), maar een rijke klaswand zorgt ervoor dat het ook gebeurt in de klas (ruimte) Je klas ademt taal met een krachtige combi van beeld en woord aan de klasmuur Eigen materiaal kun je aanvullen met een rijk aanbod van woord- en beeldkaarten en posters ..Labo suggereert of gebruikt daarbij altijd slimme ‘graphic organizers’ die de leerstof bevattelijk ordenen
Structuur van een leerjaar
Labo ordent de leerstof in zeven thema’s .. In elk thema focussen we op een specifieke tekstsoort en op één werodomein
Thema-overzicht Labo Taal en wereld 2
Thema Titel Focus wero Focus teksten Timing
Thema 1 Kijk, dit is mijn school! ruimte uitnodigingen september – oktober
Thema 2 Op een grote paddenstoel natuur informatieve teksten oktober – november
Thema 3 Krijgen en geven maatschappij prentenboeken november – december
Thema 4 Familie is voor het leven tijd verhalen januari – februari
Thema 5 Daar is de lente, daar is de zon natuur informatieve teksten februari – maart
Thema 6 Water en lucht techniek instructies april – mei
Thema 7 Lekker en gezond gezondheid nieuws & artikels mei – juni
Structuur van een thema
De structuur van een thema in Labo 2, geïllustreerd met de lestitels van thema 5 ‘Daar is de lente, daar is de zon’
Dag 1 Les 1 1 Vloeiend lezen
Les 1 Intro
Dag 2 Les 1 2 Vloeiend lezen
Les 2 Taal - Begrijpend lezen Bèèh en mèèh
Les 3 Wereldoriëntatie De seizoenen op een rij
Dag 3 Les 1 3 Vloeiend lezen
Les 4 Taal - Taalwijs Alles op zijn plaats
Les 5 Taal - Luisteren Jonge dieren in nood
Dag 4 Les 1 4 Vloeiend lezen
Les 6 Taal - Schrijven In de lente …
Les 7 Wereldoriëntatie Hoe groeit een boon?
Dag 5 Les 1 5 Vloeiend lezen
Les 8 Memo
Dag 1 Les 2 1 Vloeiend lezen
Les 9 Taal - Begrijpend lezen Wat zijn zaden?
Dag 2 Les 10 Wereldoriëntatie Lentewandeling (1)
Les 2 2 Vloeiend lezen
Les 11 Wereldoriëntatie Lentewandeling (2)
Dag 3
12 Taal - Schrijven Wist je dat …?
Les 13 Taal - Spreken Wist je dit al?
Dag 4 Les 2 4 Vloeiend lezen
Les
Les
Dag 3 Les 3 3 Vloeiend lezen
Vrije ruimte
Les 21 Taal - Taalwijs Een woord voor een groep woorden
Dag
1
De drie eerste weken
Een thema loopt over vijf weken ..De drie eerste weken verlopen vrij gelijkaardig
3
De intro
Vanuit het Diabolo-principe oriënteren we de leerlingen op het nieuwe thema met een intro We activeren de voorkennis bij de leerlingen die die hebben De andere leerlingen geven we al een eerste impressie en de eerste woordenschat van het nieuwe thema ..Hiervoor is er in elk thema een video beschikbaar
5
Lessen wero
In de lessen wero focussen we op de kennisverwerving binnen het wereldoriënterende domein waarop het thema focust De woordenschat en kennis uit de leeslessen wordt hier hernomen en toegepast ..Omgekeerd geldt ook: wat leerlingen hier leren, helpt hen in de volgende leeslessen .
2
Vloeiend lezen
In Labo plannen we elke dag van het thema een les vloeiend lezen ..We lezen over het onderwerp van het thema in het themaleesboek van Labo en/of je werkt met het aanbod in je klasbieb In de eerste thema’s van Labo zit er een leerlijn technisch lezen waarmee we de brug met het eerste leerjaar maken
4
Begrijpend lezen
Week 1 tot 4 starten we met een les begrijpend lezen Per thema focussen we op een bepaalde tekstsoort ..De inhoud en woordenschat van de tekst sluiten altijd sterk aan bij het thema ..Zo ondersteunen we de leerlingen en breiden we hun kennis uit ..Doorheen de vier lessen passen we het GRRIM-model toe ..
6
De Memo-les
De laatste dag van de week staat de Memo-les gepland ..Met opdrachten buiten het werkboek herhalen we de kennis van het lopende én van voorbije thema’s In de opdrachten oefenen leerlingen impliciet opnieuw meerdere taalvaardigheden: luisteren, schrijven, lezen en spreken ..En daar bovenop leren we de leerlingen samenwerken
7
Vrije ruimte
Vanaf de derde week komt er meer en meer vrije ruimte in de planning Naargelang de noden in je groep kun je hier lessen in Labo wat ruimer behandelen of kun je eigen activiteiten plannen buiten het Labo-aanbod
8
Evaluatie taal
In elk thema voorzien we drie taaltoetsen ..Begrijpend lezen en Taalwijs komen telkens aan bod Schrijven, spreken en luisteren plannen we alternerend ...Met de Toetswijzer Taal achteraan in het werkboek krijgen leerlingen zicht op de doelen die straks worden getoetst
10
Evaluatie wereldoriëntatie
Na de herhaling van les 28 en de oefentoets volgt de toets wereldoriëntatie op het einde van elk thema ..
12
De outro
Het thema sluiten we af met de Outro ..In deze activiteit verwerken de leerlingen op een creatieve manier de kennis en taalvaardigheden tot een product waarop ze fier mogen zijn ..
9
Herhalingsles
In deze les herhalen we de leerstof van wereldoriëntatie van het voorbije thema ..We leren leerlingen werken met de Toetswijzer Wereld achteraan in het werkboek Aansluitend op deze les kunnen ze aan de slag met de digitale oefentoets ..
11
Differentiatie en re-teaching
Na de toetsen taal plannen we een les waarin je met de resultaten aan de slag kunt Je differentieert door bij de leerlingen die er nood aan hebben te re-teachen wat we hebben getoetst De anderen kunnen hier verder oefenen of verdiepen
13
Verkeer
Met Labo Verkeer voorzien we op het einde van het thema een les waarin je de kennis van verkeerseducatie kunt geven met een aparte leerlijn en een apart werkboek
Differentiatie
Herhaling
botst struik morst markt stoerst
Vloeiend lezen
zotst duikt vorst harkt stoer
Drie leessporen
klotst ruikt verst hurkt staar
klutst reuk merkt durft schaar
- Het verdiepingsspoor
kletst leuk munt verft schaars
Leerlingen van het tweede leerjaar die AVI E4 bereiken, lezen in deze lessen stil en zelfstandig teksten en boeken naar keuze Die komen ofwel uit het Labo themaleesboek ofwel uit de eigen klasbieb ..
kleinst leukst kunst verst spraak
dunst spreuk danst vetst sprak
- Het basisspoor
dikst spruit dankt pitst strak
Alle andere leerlingen, ook de zwakkere lezers, lezen in het basisspoor ..Daarin lezen ze in het themaleesboek rijke teksten die aansluiten bij hun leeftijd én bij het thema Wij ondersteunen hen door drie methodieken af te wisselen:
• voor – koor – door: leerkracht leest voor, alle leerlingen lezen na, de leerlingen lezen in duo’s
• echolezen: een leerling leest voor en de andere leest hetzelfde in echo
• wissellezen: de leerlingen lezen om de beurt een stuk tekst
- Het ondersteuningsspoor
Voor leerlingen met leesvertraging is er extra oefen- en leesmateriaal ..Voor die leerlingen maak je extra leestijd bovenop het basisspoor Waar mogelijk, is de hulp van een tweede leerkracht daarbij natuurlijk een bonus ..
Specifieke aanpak in thema 1 en 2
In thema 1 en 2 maken we de brug met het technisch lezen van het eerste leerjaar en willen we zicht krijgen op het ‘vakantieverlies’ ..We oefenen letterkennis en woordherkenning met de connect-methodiek Met korte toetsmomenten krijgen we zo vlug mogelijk zicht op de leescompetenties en passen we de groepen eventueel aan ..
Vanaf thema 3 neemt de tijd die we besteden aan woordrijen af De teksten variëren op drie leesniveaus, wat telkens wordt aangegeven ..
Woorduitleg
In het themaleesboek worden op elke pagina twee woorden verklaard Soms met een zin, soms met een beeld .

Vaste herkenbare lesgang
er zijn er niet veel van
De lesgang in vloeiend lezen is herkenbaar en routineus ..Zo is er geen uitleg nodig en kunnen we de 25 minuten maximaal inzetten als leestijd
Een moederschaap heet een ooi. Na vijf maanden draagtijd wordt haar lam geboren. Ze likt het schoon. Zo leert ze de geur van haar lam kennen.
Begrijpend lezen
Rijke teksten, maar met straffe ondersteuning
Lammetjes drinken melk uit de uier van hun moeder. Eerst blijven de lammetjes dicht bij hun moeder. Veel ooien tweelingenkrijgen drielingen.of
In de vier lessen begrijpend lezen authentieke kunnen immers alleen hun woordenschat nieuwe, te gebruiken De differentiatie zit differentiatie methodieken die we gebruiken hardop teksten meerdere keren herlezen reading) steeds meer de verantwoordelijkheid (GRRIM)
Woorduitleg

Labo stimuleert de leerlingen om woorden die ze niet begrijpen op te zoeken Daartoe hebben we drie opties ..
Hoelang zit een lam in de buik van de ooi?
Markeer met roze.
- Bij de tekst zelf staan in een apart kadertje altijd enkele moeilijke, maar in de tekst belangrijke, woorden uitgelegd

Hoe leert de ooi de geur van haar lam kennen?

Markeer met blauw. 1 2 de draagtijd de tijd die het jong in de buik van de moeder zit de uier in de uier zit melk om de baby eten te geven

- Achteraan in het werkboek staat dan een meer uitvoerig beeldwoordenboek in alfabetische volgorde Daar koppelen we een beeld aan het woord
Beeldwoordenboek
3 Les 2 Labo_Taal_en_Wereld_2_Werkboek_Thema_5.indd 3



de aarde afschrikken het blad blaten
- Op Kabas is per les nog een uitvoeriger beeldwoordenboek raadpleegbaar, met per woord een verklaring, een beeld en een voorbeeldzin ..Met de QR-code gaan leerlingen rechtstreeks naar de lijst van de les



Tempo- en niveaudifferentiatie
Wist je dat al? Les 13
Ik kan vragen op de juiste manier uitspreken.
In het werkboek staan, in zowel taal- als werolessen, soms touw- of knoopoefeningen De touwoefeningen zijn oefeningen van eenzelfde basisniveau, de knoopoefeningen zijn uitdagender en bieden verdieping ..

Lukt het je om de vragen goed uit te spreken? Geef jezelf een score op 5. 1

Bekijk de vorige lessen en je woordwebben op pagina 2. Noteer hieronder minstens twee wist-je-datjes over het thema. Meer mag ook!
Wist je dat
Wist je dat
Wist je dat
Wist je dat


Leren leren
Ons werkboek is ons leerboek
Het werkboek is op het einde van een thema ons leerboek ..We stimuleren de leerlingen daarom om net en juist te werken We hebben daar aandacht voor bij het begin, doorheen en bij het einde van een thema ..We laten leerlingen zichzelf daarin evalueren en bijsturen
De Toetswijzers Taal en Wereld
Mijn werkboek is ook mijn leerboek Ik werk en netjesschrijf
Bij het begin en op het einde van de les expliciteren we samen met de leerlingen het doel van de les ..Op het einde van het thema gebeurt dat ook met de Toetswijzer ..Die staat achteraan het werkboek, zowel voor taal als voor wereldoriëntatie ..Samen met de leerlingen herneem je daarmee het thema Je bespreekt de doelen, de tips om die te oefenen of te herhalen en je laat de leerlingen zichzelf evalueren ..
Toetswijzer Taal

Les 4 Alles op zijn plaats
Oefen Taalwijs verder met Kai.

werkboek p. 8
Ik kan woorden alfabetisch ordenen. Begrijp je Memoboekje p. 28?
Les 14 Schaapjes en lammetjes
Ik kan verkleinwoorden herkennen en vormen.
werkboek p. 18
Begrijp je Memoboekje p. 36?
Laat je ma, pa, broer, zus … woorden uit je werkboek geven. Herken je de verkleinwoorden?
Oefen verder door bij een woord +je, +tje of +pje toe te voegen.
Les 21 Een woord voor een groep woorden werkboek p. 27-30
Ik kan een bovenliggend begrip bedenken bij een groep woorden.

Les 2 Bèèh en mèèh
Begrijp je Memoboekje p. 47?
WAT TIP
Ik begrijp de informatie in een tekst over lammetjes.
Les 9 Wat zijn zaden?
Ik vind de juiste informatie terug in een tekst over zaden.
Les 17 Van zaadje tot peul
Ik herken de structuur in een informatieve tekst over de tuinboon.
Les 24 Kriebeldiertjes
Ik begrijp de informatie in een tekst over kriebeldiertjes.

Les 13 Wist je dat al?
werkboek p. 3-5
Maak een schema bij de tekst met de belangrijkste woorden.
werkboek p. 13-14
Kijk naar de beelden bij de tekst. Deze helpen om de inhoud te begrijpen.
werkboek p. 21-22
Lees de tekst blokje per blokje en denk na over wat je hebt gelezen.
werkboek p. 32-33
Verken de tekst. Kijk naar titels, beelden en vette woorden. Zo weet je waar je de info kunt vinden.
werkboek p. 17
Ik kan vragen op de juiste manier uitspreken. Let op je uitspraak. Bij een vraag gaat je stem op het einde een beetje omhoog.
Les 19 Wat ben ik?
Ik kan duidelijke vragen stellen en ik kan vragen beantwoorden in een gesprek.
werkboek p. 25
Kijk goed naar de andere als je een vraag stelt en maak oogcontact.
Toetswijzer Wereld
Dit lukt al goed. Dit moet ik nog oefenen. WAT TIP
Les 3 De seizoenen op een rij werkboek p. 6-7
Ik ken de seizoenen in de juiste volgorde. Zeg de seizoenen op. Denk na: wat komt voor de …? Wat komt na de …?
Ik kan zeggen of iets bij de lente hoort (plant, dier en mens).
Les 7 Hoe groeit een boon?
Bekijk de voorbeelden van oefening 1 en 4. Vraag er andere aan je ma, pa, broer, zus … en zeg of ze bij de lente horen.
werkboek p. 12
Ik kan de kiem in een boon aanduiden. Teken de tekening van oefening 1 na. Zet een pijltje bij de kiem.
Les 10-11 Lentewandeling observatieboekje
Ik kan observeren hoe de natuur in de lente verandert.
Les 15 In bloei!
Digitale oefentoetsen
Bekijk je observatieboekje. Noem een aantal dieren en planten op die je in de lente kunt zien. Leg uit aan je ma, pa, broer, zus ... wat de mensen doen in de lente.
werkboek p. 19-20
Ik ken de twee soorten lentebloeiers. Bekijk oefening 1 opnieuw. Leg uit wat een bloembol en kruid is. Geef een voorbeeld van elk.
Na de wero-herhalingsles (les 28) oefenen leerlingen op Kabas zelfstandig met de oefentoets .. Daarin krijgen ze opdrachten die één-op-één sporen met de doelen die ook zullen bevraagd worden in de toets
Ik kan de delen van een lentebloeier benoemen. Teken de bloemen na van oefening 2. Zet er de delen bij.
Les 18 Van eitje tot vlinder
werkboek p. 23-24
Ik ken de groei van een rups tot vlinder. Bekijk de tekening van oefening 1. Dek de zinnetjes af. Vertel aan je ma, pa, broer, zus … wat er gebeurt.
Les 20 Hoog bezoek werkboek p. 26
Ik weet hoe een insect een bloem bestuift. Bekijk de tekening van oefening 1. Dek de woordjes af. Vul ze opnieuw juist aan.
Les 22 De bonenplant werkboek p. 31
Ik weet wat een boon nodig heeft om te kiemen. Bekijk oefening 1 en 2. Dek af. Zeg de drie zaken op die een bonenplant goed doen kiemen.
Les 25 Kom jij uit een ei? werkboek p. 34-35
Ik ken de woorden ei-dier en zoogdier en weet wat ze betekenen.
Ik kan van dieren zeggen of ze een ei-dier of zoogdier zijn.
Schrijf de twee woorden driemaal op. Leg uit aan je ma, pa, broer, zus … wat ze betekenen.
Vraag voorbeelden van dieren aan je ma, pa, broer, zus … en zeg of het een ei-dier of zoogdier is.
Maak nu je oefentoets op Kabas.
Evaluatie
Op het einde van het thema is het tijd voor evaluatie
Labo voorziet vier toetsmomenten:
- in elk thema een toets begrijpend lezen
- in elk thema een toets taalwijs (combi van taalsystematiek en woordenschat)
- in elk thema een toets wereldoriëntatie
- alternerend een toets spreken (2), schrijven (2) en luisteren (3)
Pictogrammen
Doorheen de methode gebruiken we een aantal pictogrammen voor leerkracht en voor leerling .. We zetten ze hier op een rijtje ..
Leerkracht (handleiding)
Les Taal
50’
Les vloeiend lezen
Les begrijpend lezen
Les taalwijs
Timing van de les
De eerste stap in het GRRIM-model waarin de leerkracht sterk modelt
De middelste stap in het GRRIMmodel waarin de leerling geleidelijk overneemt
De laatste stap van het GRRIM-model waarin de leerling zelfstandig leest
Les wereldoriëntatie
Les schrijven
Les spreken of luisteren
Verwoording van het lesdoel voor de leerlingen bij het begin en op het einde van de les
Tip tussendoor in de lesgang
Leerling (werkboek)
Bij de lestitel
Gemeenschappelijke les taal en wero, zoals de Intro en Outro
Les taal
Les wereldoriëntatie
Naast de oefening(en)






Schrijfopdracht woord(en)

Schrijfopdracht zin(nen)
Omcirkelopdracht
Aankruisopdracht
Verbindopdracht
Knipopdracht
Naast de tekst(en), GRRIM-model


QR-code met rechtstreekse toegang tot o a de uitgebreide woordenlijst en de instructievideo’s
Verwijzing naar de pagina in het Memoboekje, met de leerstof van de taalsystematiek
Markeeropdracht




Spreekopdracht
Tekenopdracht
Doe-opdracht
Kleuropdracht
De eerste stap in het GRRIM-model waarin de leerkracht sterk modelt
De laatste stap van het GRRIM-model waarin de leerling zelfstandig leest

De middelste stap in het GRRIMmodel waarin de leerling geleidelijk overneemt

Materiaal op papier
Set van 7 werkboeken

Les

2 Bèèh en mèèh
Taalles krijgt vaste kleur en picto
LAMMETJES
Lammetjes drinken melk uit de uier van hun moeder. Eerst blijven de lammetjes dicht bij hun moeder. Veel ooien tweelingenkrijgen drielingen.of

De seizoenen op een rij
Een moederschaap heet een ooi. draagtijd wordt haar lam geboren. Ze likt het schoon. Zo leert ze de geur van haar lam kennen.
Ik begrijp wat er in de tekst over lammetjes verteld wordt.
Taaldomein
QR-code, link naar videoinstructie, audio of digitaal beeldwoordenboek
Ik ken de seizoenen. Ik kan zeggen of iets bij de lente hoort.
Ik begrijp wat er in de tekst over lammetjes verteld wordt. 3 Les 2
Weroles krijgt vaste kleur en picto
Vul de woorden op de juiste plaats in.
bloesem – tulp – vallende bladeren – boom – kriebeldiertjes – kastanje – lammetje – bolster –
Lammetjes drinken melk uit de uier van hun moeder. Eerst blijven de lammetjes dicht bij hun moeder. Veel ooien tweelingenkrijgen drielingen.of

Ik werk en schrijf netjes ooi? kennen? de draagtijd de tijd die het jong in de buik van de moeder zit de uier in de uier zit melk om de baby eten te geven
herfst lente
Eerste woordverklaring bij de tekst

QR-code, link naar videoinstructie, audio of digitaal beeldwoordenboek
Mijn werkboek is ook mijn leerboek

1 2

Hoelang zit een lam in de buik van de ooi? Markeer met roze.
Aandacht voor juist en net werken
Hoe leert de ooi de geur van haar lam kennen? Markeer met blauw.
21-02-2025 10:02
de draagtijd de tijd die het jong in de buik van de moeder zit de uier in de uier zit melk om de baby eten te geven
Alfabetisch geordend beeldwoordenboek achteraan in het werkboek
Beeldwoordenboek



de aarde afschrikken het blad


bolster

bloembol

brandnetel

bloesem

geit

Toetswijzer Wereld
WAT TIP
Les 3 De seizoenen op een rij werkboek p. 6-7
Ik ken de seizoenen in de juiste volgorde. Zeg de seizoenen op. Denk na: wat komt voor de …? Wat komt na de …?
Ik kan zeggen of iets bij de lente hoort (plant, dier en mens).
Bekijk de voorbeelden van oefening 1 en 4. Vraag er andere aan je ma, pa, broer, zus … en zeg of ze bij de lente horen.
Les 7 Hoe groeit een boon? werkboek p. 12
Ik kan de kiem in een boon aanduiden. Teken de tekening van oefening 1 na. Zet een pijltje bij de kiem.
Les 10-11 Lentewandeling observatieboekje
Ik kan observeren hoe de natuur in de lente verandert.
Bekijk je observatieboekje. Noem een aantal dieren en planten op die je in de lente kunt zien. Leg uit aan je ma, pa, broer, zus ... wat de mensen doen in de lente.
Les 15 In bloei! werkboek p. 19-20
Ik ken de twee soorten lentebloeiers. Bekijk oefening 1 opnieuw. Leg uit wat een bloembol en kruid is. Geef een voorbeeld van elk.
Ik kan de delen van een lentebloeier benoemen. Teken de bloemen na van oefening 2. Zet er de delen bij.
Les 18 Van eitje tot vlinder werkboek p. 23-24
Ik ken de groei van een rups tot vlinder. Bekijk de tekening van oefening 1. Dek de zinnetjes af. Vertel aan je ma, pa, broer, zus … wat er gebeurt.
Les 20 Hoog bezoek werkboek p. 26
Ik weet hoe een insect een bloem bestuift. Bekijk de tekening van oefening 1. Dek de woordjes af. Vul ze opnieuw juist aan.
Les 22 De bonenplant werkboek p. 31
Ik weet wat een boon nodig heeft om te kiemen. Bekijk oefening 1 en 2. Dek af. Zeg de drie zaken op die een bonenplant goed doen kiemen.
Les 25 Kom jij uit een ei? werkboek p. 34-35
Ik ken de woorden ei-dier en zoogdier en weet wat ze betekenen. Schrijf de twee woorden driemaal op. Leg uit aan je ma, pa, broer, zus … wat ze betekenen.
Ik kan van dieren zeggen of ze een ei-dier of zoogdier zijn.
Vraag voorbeelden van dieren aan je ma, pa, broer, zus … en zeg of het een ei-dier of zoogdier is.
Maak nu je oefentoets op Kabas.

Toetswijzer Taal
Oefen Taalwijs verder met Kai.

Dit lukt al goed. Dit moet ik nog oefenen.
WAT TIP
Les 4 Alles op zijn plaats werkboek p. 8
Ik kan woorden alfabetisch ordenen. Begrijp je Memoboekje p. 28?
Les 14 Schaapjes en lammetjes werkboek p. 18
Ik kan verkleinwoorden herkennen en vormen. Begrijp je Memoboekje p. 36? Laat je ma, pa, broer, zus … woorden uit je werkboek geven. Herken je de verkleinwoorden? Oefen verder door bij een woord +je, +tje of +pje toe te voegen.
Les 21 Een woord voor een groep woorden werkboek p. 27-30
Ik kan een bovenliggend begrip bedenken bij een groep woorden. Begrijp je Memoboekje p. 47?
WAT TIP

Les 2 Bèèh en mèèh werkboek p. 3-5
Ik begrijp de informatie in een tekst over lammetjes. Maak een schema bij de tekst met de belangrijkste woorden.
Les 9 Wat zijn zaden? werkboek p. 13-14
Ik vind de juiste informatie terug in een tekst over zaden. Kijk naar de beelden bij de tekst. Deze helpen om de inhoud te begrijpen.
Les 17 Van zaadje tot peul werkboek p. 21-22
Ik herken de structuur in een informatieve tekst over de tuinboon. Lees de tekst blokje per blokje en denk na over wat je hebt gelezen.
Les 24 Kriebeldiertjes werkboek p. 32-33
Ik begrijp de informatie in een tekst over kriebeldiertjes. Verken de tekst. Kijk naar titels, beelden en vette woorden. Zo weet je waar je de info kunt vinden.
WAT TIP

Les 13 Wist je dat al? werkboek p. 17
Ik kan vragen op de juiste manier uitspreken. Let op je uitspraak. Bij een vraag gaat je stem op het einde een beetje omhoog.
Les 19 Wat ben ik? werkboek p. 25
Ik kan duidelijke vragen stellen en ik kan vragen beantwoorden in een gesprek. Kijk goed naar de andere als je een vraag stelt en maak oogcontact.
Toetswijzers voor taal en wereldoriëntatie op de laatste pagina’s van het werkboek
Set van 7 leesboeken

lopen slapen huren scherp prins hopen slepen duren schelp print kopen strepen buren schets prent kapen stropen boren schaats pruilt gapen stromen toren schaak schuilt gaten bramen storen schuur schuimt goten braden staren stuur schaamt boten braken sturen stuurs schaars
Wat doet Tes na school?

Ik sta in een sport-zaal. Daar zie ik Tes aan het werk. Strek en vouw! roept een vrouw keer op keer. Ze is Tes aan het drillen. Tes strekt en vouwt haar been, wel tien-maal. Wat kom je hier doen, Tes?
Hier leer ik dansen. Dat doe ik op maan-dag, na school. Zie je mijn schoenen? Die zijn zacht, maar hun zool is sterk en de tip is hard.


Houd je van sporten na school? Voel je je niet te moe na een dag les?
Van sporten word ik juist weer fit na een dag zitten. Het is leuk en gezond. Ik krijg hier ook les, maar niet zo schools. Op maan-dag dans ik en op woens-dag en vrij-dag turn ik met de club.


In thema 1 en 2 vormen woordrijtjes met technische moeilijkheden en teksten waarin die woorden geoefend worden het basisaanbod

Wat doe je het liefst: dansen of turnen? Of maakt het niet uit voor jou?
Ik verkies turnen. Ik droom dat ik ooit goud win. Wil je eens zien wat ik al kan aan de brug?

Wauw! Wat heb jij al veel kracht in de spieren van je rug, je billen en armen! Wat jij durft aan die brug, dat durf ik niet. Ik zou trillen op mijn benen.
Dank je wel! O ik hoor fluiten. Dat wil zeggen dat ze straks de zaal sluiten. Het wordt laat. Ik moet naar huis en naar bed.

Labo_Taal_en_Wereld_2_Leesboek_Thema_1_BW.indd 50 24-02-2025 16:12

Mag ik nog een kiek van jou voor in de krant?
Dat mag. Stuur je mij die kiek dan op? Ik wil hem graag in mijn boek plakken

trillen: bibberen, een beetje bang zijn plakken: met lijm vastmaken 49
Labo_Taal_en_Wereld_2_Leesboek_Thema_1_BW.indd 49 24-02-2025 16:12
Onderaan op elke pagina worden twee woorden uit de tekst verklaard Soms met een zin, soms met een beeld
7 Rust roest p. 14
8 Te stoer
9 Graag traag
10 Waar is de school van?
16
18
20
11 Welkom in de klas! p. 22
12 Een schurk op het schoolplein p. 24
13 De schoolkok p. 26
14 In de klas van Jop en Bel p. 28
15 Herhaling
16 Een gast in de klas
17 De toets van taal
18 Wat je van een zeerob leert
19 Mag het of mag het niet?
30
32
34
36
38
20 In kunst moet niets p. 40
21 Op zondag ben ik vrij p. 42
22 Geen geluk p. 44
23 Sep kan niet naar de les p. 46
24 Wat doet Tes na school? p. 48
25 Post vanop kamp
Spoor 3
1 In de rij
2 Een paarse juf
3 De schatkaart
50
Voor vlotte lezers voorzien we in thema 1 en 2 ook al fragmenten uit authentieke jeugdliteratuur die aansluiten bij het thema
52
60
64
4 Met een bootje de zee op p. 68
5 Van wie is de straat? p. 72
6 Het groene goud p. 75
7 Meester Frank ontploft p. 79
8 Namen zonder letters p. 83
9 Ik wil liever spelen! p. 86
10 De nieuwe p. 92

Bronnen p. 96 3 1
Vanaf thema 3 bevatten de leesboeken fragmenten uit authentieke jeugdboeken op drie sporen Bij de teksten van spoor 1 worden covariate woordrijen aangeboden om het technisch lezen te blijven oefenen
1 24-02-2025 16:11
Set van 7 handleidingen

Les 17 Van zaadje tot peul
Lesdoelen
1 De kinderen kunnen gericht informatie zoeken in een leestekst.
2 De kinderen kunnen een stuk tekst met een afbeelding verbinden.
3 De kinderen kunnen de stadia van de groei van een tuinboon verwoorden.
Lesmaterialen
- concordantie - werkboek p. 21-22 - bijlage 3: foto’s - bijlage 4: woordkaarten - glazen potjes met groeiende bonen
Woordenschat in deze les de nectar de peul de scheut het stuifmeel
Leerlijn
Wat ging vooraf? Wat is de voorkennis?

Oranje = les taal
In de derde les begrijpend lezen van dit thema ga je als leerkracht opnieuw samen de leerlingen aan de slag. Je laat de leerlingen steeds meer initiatief en verantwoordelijkheid nemen maar staat nog klaar om hardopdenkend voor te doen, een voorbeeld te bieden.
Les 7 Hoe groeit een boon?
Wat volgt?
Lesdoelen
Woordenschatveld waarop je in deze les dient te focussen

Groen = les wereldoriëntatie
In de vierde les ten slotte gaan de leerlingen volledig zelfstandig aan de slag met een tekst over kriebeldiertjes.
1 De kinderen kunnen de delen van een geweekte boon herkennen.
2 De kinderen kunnen voorspellen wat een boon nodig heeft om te groeien.
3 De kinderen kunnen nauwkeurig met al hun zintuigen waarnemen en hun waarneming ook natekenen.
Lesmaterialen - concordantie - werkboek p. 12 - observatieboekje - video 7: bonenplant in een potje - geweekte gedroogde bruine bonen (een 65-tal) - 10 kleine glazen potjes, waarvan minimum 1 met deksel - plantenspuit met water - wc-papier - potgrond - plakband of tape - 10 blanco etiketten of stickers voor op de potjes - bijlage 1: opdrachtkaarten
Woordenschat in deze les de boon kiemen observeren weken gedroogd noteren planten
Leerlijn
Wat ging vooraf? Wat is de voorkennis?
In de eerste les zagen jullie al een video over planten in de lente en leerden jullie hoe in de lente verschillende dingen beginnen groeien. In deze les gaan jullie zelf aan de slag met het planten van een boon.
Wat volgt?
De leerlingen leren deze les heel wat over de groei van een boon. Deze informatie zullen ze kunnen gebruiken in les 12 waar ze wist-je-datjes
Voor de les
Woordenschatveld waarop je in deze les dient te focussen
2 De kinderen kunnen een stuk tekst met een afbeelding verbinden.
3 De kinderen kunnen de stadia van de groei van een tuinboon verwoorden.
Lesdoelen
1 De kinderen kunnen de delen van een geweekte boon herkennen.
2 De kinderen kunnen voorspellen wat een boon nodig heeft om te groeien.
3 De kinderen kunnen nauwkeurig met al hun zintuigen waarnemen en hun waarneming ook natekenen.
Lesmaterialen - concordantie - werkboek p. 21-22 - bijlage 3: foto’s - bijlage 4: woordkaarten - glazen potjes met groeiende bonen
Lesmaterialen - concordantie - werkboek p. 12 - observatieboekje - video 7: bonenplant in een potje - geweekte gedroogde bruine bonen (een 65-tal) - 10 kleine glazen potjes, waarvan minimum 1 met deksel - plantenspuit met water - wc-papier - potgrond - plakband of tape - 10 blanco etiketten of stickers voor op de potjes - bijlage 1: opdrachtkaarten
Woordenschat in deze les de nectar de peul de scheut het stuifmeel
Leerlijn
Wat ging vooraf? Wat is de voorkennis?
In de derde les begrijpend lezen van dit thema ga je als leerkracht opnieuw samen de leerlingen aan de slag. Je laat de leerlingen steeds meer initiatief en verantwoordelijkheid nemen maar staat nog klaar om hardopdenkend voor te doen, een voorbeeld te bieden.
Wat volgt?
In de vierde les ten slotte gaan de leerlingen volledig zelfstandig aan de slag met een tekst over kriebeldiertjes.
Woordenschat in deze les de boon kiemen observeren weken gedroogd noteren planten
Leerlijn
Wat ging vooraf? Wat is de voorkennis?
In de eerste les zagen jullie al een video over planten in de lente en leerden jullie hoe in de lente verschillende dingen beginnen groeien. In deze les gaan jullie zelf aan de slag met het planten van een boon.
LESVERLOOP
Wat volgt?
De leerlingen leren deze les heel wat over de groei van een boon. Deze informatie zullen ze kunnen gebruiken in les 12 waar ze wist-je-datjes schrijven over bonen. In les 17 zullen de leerlingen ook een tekst lezen over de groei en de bloei van de tuinboon. De leerlingen kunnen de voorkennis van deze les dus gebruiken om die tekst beter te begrijpen.
Voor de les
Elke les wordt gesitueerd binnen de leerlijn ..Zo krijg je ook zicht op de voorkennis die je moet activeren bij de start van je les
1 Instap en voorkennis Vraag de leerlingen of ze zich nog kunnen herinneren waarover ze in Thema 2 geleerd hebben. In Thema 2 ging het over de herfst en over wat dat betekent voor dieren, planten en mensen. Vertel dat je de laatste weken veranderingen zag in de natuur en dat je korte video’s hebt gemaakt. Bekijk samen video 1 De leerlingen uiten hun verwondering tijdens het kijken of nadien. Laat hen de video met de eigen omgeving vergelijken en laat hen verwoorden wat ze in hun omgeving aan veranderingen zien. Is het nu nog herfst? Wie weet in welk seizoen we nu zitten? Laat de leerlingen benoemen dat het lente is.
Laat de gedroogde bruine bonen een nachtje weken in water. Dit zal de bonen ‘wakker maken’ en klaar maken om te ontkiemen. Let op, dit is heel belangrijk voor de timing van de kieming! Leg op een tafel alle materialen en opdrachtkaarten klaar.
5 Les 17
LESVERLOOP
Labo_Taal_en_Wereld_2_Handleiding_Thema_5_BW_Proefmodule.indd 45
Kom tot de onderzoeksvraag ‘wat verandert er in de lente?’. Vertel de leerlingen dat jullie dat de komende weken zullen onderzoeken, net zoals jullie in Thema 2 al de herfst onderzochten.
1 Instap en voorkennis
2 Kern
LESVERLOOP
Indien nodig, krijg je info over de voorbereidingen die je moet treffen bij deze les .
20-02-2025 16:24
Laat de leerlingen de glazen potjes met de groeiende bonen nog eens bekijken. Bespreek kort klassikaal: de leerlingen hebben in de vorige les begrijpend lezen de stadia van het ontkiemen gezien, kunnen ze zeggen in welke stap de kiemende bonen zitten?
LESVERLOOP
Bekijk samen video 2. Stel vragen: Wat heb je gezien? Heb je dat al eens gezien? Heb jij dat ook al eens gedaan? Laat de leerlingen ervaringen delen.
20-02-2025 16:24
Labo_Taal_en_Wereld_2_Handleiding_Thema_5_BW_Proefmodule.indd 19
1 Instap en voorkennis
1 Instap en voorkennis
LESVERLOOP
Verwoord het lesdoel. Vandaag lezen we een tekst over de tuinboon. We gaan de informatie uit de tekst chronologisch ordenen.
Gebeuren diezelfde dingen ook hier in de buurt/gemeente? Wat is hetzelfde? Wat is er anders? Hoe komt het dat we zulke veranderingen zien?
1 Instap en voorkennis
Je kunt de video eventueel nog een tweede keer bekijken.
2 Kern
Laat de leerlingen de glazen potjes met de groeiende bonen nog eens bekijken. Bespreek kort klassikaal: de leerlingen hebben in de vorige les begrijpend lezen de stadia van het ontkiemen gezien, kunnen ze zeggen in welke stap de kiemende bonen zitten?
Laat de leerlingen de glazen potjes met de groeiende bonen nog eens bekijken. Bespreek kort klassikaal: de leerlingen hebben in de vorige les begrijpend lezen de stadia van het ontkiemen gezien, kunnen ze zeggen in welke stap de kiemende bonen zitten?
2.1 De tekststructuur verkennen
Vaste lesopbouw, voor taal en wereldoriëntatie
Toon dan video 3. Laat de leerlingen in duo’s voor elkaar een vraag bedenken die bij de video past. Bespreek samen enkele van hun vragen en de antwoorden erbij.
3 Afsluiter
Verwoord het lesdoel. Vandaag lezen we een tekst over de tuinboon. We gaan de informatie uit de tekst chronologisch ordenen.
Verwoord het lesdoel. Vandaag lezen we een tekst over de tuinboon. We gaan de informatie uit de tekst chronologisch ordenen.
Zet de leerlingen in duo’s aan het werk om de tekst op pagina 21-22 van het werkboek te verkennen. Geef enkele vragen mee om de verkenning richting te geven:
Vraag de leerlingen of ze zich nog kunnen herinneren waarover ze in Thema 2 geleerd hebben. In Thema 2 ging het over de herfst en over wat dat betekent voor dieren, planten en mensen. Vertel dat je de laatste weken veranderingen zag in de natuur en dat je korte video’s hebt gemaakt. Bekijk samen video 1
Wat zie je?
2 Kern
Ten slotte bekijk je samen video 4. De leerlingen maken na het bekijken van de video in hun werkboek een woordweb over lammetjes. Geef mee dat ze niet op alle invullijnen iets moeten schrijven, in de volgende les zullen ze het woordweb nog verder aanvullen.
Wat is de titel? (de groei en bloei van de tuinboon)
2 Kern
Overloop samen de opdrachten in het werkboek en bespreek. Neem de woordkaarten van bijlage 4 erbij. Laat de leerlingen ze in de juiste volgorde aan het bord hangen, terwijl ze de groei van de boon omschrijven.
2.1 De tekststructuur verkennen
Waarover denk je dat het zal gaan?
LESVERLOOP
De leerlingen uiten hun verwondering tijdens het kijken of nadien. Laat hen de video met de eigen omgeving vergelijken en laat hen verwoorden wat ze in hun omgeving aan veranderingen zien. Is het nu nog herfst? Wie weet in welk seizoen we nu zitten? Laat de leerlingen benoemen dat het lente is.
Wat stel je je voor?
2.1 De tekststructuur verkennen
LESVERLOOP
Herhaal daarna de onderzoeksvraag ‘wat verandert er in de lente?’. In het werkboek noteren de leerlingen in een woordweb wat ze nu al weten over wat er zoal verandert in de lente.
Wat voor tekst verwacht je te lezen?
1 Instap en voorkennis
Zet de leerlingen in duo’s aan het werk om de tekst op pagina 21-22 van het werkboek te verkennen.
Geef enkele vragen mee om de verkenning richting te geven:
Blik terug op het zelfstandig verwerken van deze tekst. Wat ging goed, wat vonden de leerlingen nog moeilijk? Op basis van de feedback van de leerlingen kun je (eventueel in volgende lessen) bepaalde strategieën of vaardigheden nog eens hardopdenkend voordoen.
1 Instap en voorkennis
Kom tot de onderzoeksvraag ‘wat verandert er in de lente?’. Vertel de leerlingen dat jullie dat de komende weken zullen onderzoeken, net zoals jullie in Thema 2 al de herfst onderzochten.
Zet de leerlingen in duo’s aan het werk om de tekst op pagina 21-22 van het werkboek te verkennen. Geef enkele vragen mee om de verkenning richting te geven:
Wat zie je?
Wat zie je?
Wat is de titel? (de groei en bloei van de tuinboon)
Bespreek de antwoorden kort klassikaal en bevraag telkens waar de leerlingen aanwijzingen in de tekst vinden.
Kunnen we onze mindmap over de lente nu aanvullen met interessante informatie uit deze les?
Wat is de titel? (de groei en bloei van de tuinboon)
Waaraan kunnen we een informatieve tekst herkennen?
Waarover denk je dat het zal gaan?
2 Kern
Vraag de leerlingen of ze zich nog kunnen herinneren waarover ze in Thema 2 geleerd hebben. In Thema 2 ging het over de herfst en over wat dat betekent voor dieren, planten en mensen.
Wijs de leerlingen even op het tekstje in de bol bovenaan de pagina. Op het einde van het thema zullen de leerlingen hun werkboek moeten gebruiken om te studeren voor de toets. Daarom is het belangrijk dat ze verzorgd werken en net schrijven. Na de laatste les in moeten ze zichzelf op dit punt evalueren.
Waarover denk je dat het zal gaan?
Laat de leerlingen de glazen potjes met de groeiende bonen nog eens bekijken. Bespreek kort klassikaal: de leerlingen hebben in de vorige les begrijpend lezen de stadia van het ontkiemen gezien, kunnen ze zeggen in welke stap de kiemende bonen zitten?
- Bovenaan staat een hoofdtitel.
Wat stel je je voor?
Geef de leerlingen de tijd om de begrippen toe te voegen aan de mindmap op pagina 10 van het werkboek.
Wat stel je je voor?
Wat voor tekst verwacht je te lezen?
- Er zijn tussentitels.
Vertel dat je de laatste weken veranderingen zag in de natuur en dat je korte video’s hebt gemaakt. Bekijk samen video 1
Wat voor tekst verwacht je te lezen?
3 Afsluiter
- Bij de tekst staan veel foto’s.
- De tekst geeft veel informatie.
Verwoord het lesdoel. Vandaag lezen we een tekst over de tuinboon. We gaan de informatie uit de tekst chronologisch ordenen.
Bekijk samen video 2. Stel vragen: Wat heb je gezien? Heb je dat al eens gezien? Heb jij dat ook al eens gedaan? Laat de leerlingen ervaringen delen.
Bespreek de antwoorden kort klassikaal en bevraag telkens waar de leerlingen aanwijzingen in de tekst vinden.
2.2 Eerste leesbeurt
Bespreek de antwoorden kort klassikaal en bevraag telkens waar de leerlingen aanwijzingen in de tekst vinden.
2 Kern
Waaraan kunnen we een informatieve tekst herkennen?
Gebeuren diezelfde dingen ook hier in de buurt/gemeente? Wat is hetzelfde? Wat is er anders? Hoe komt het dat we zulke veranderingen zien?
De leerlingen uiten hun verwondering tijdens het kijken of nadien. Laat hen de video met de eigen omgeving vergelijken en laat hen verwoorden wat ze in hun omgeving aan veranderingen zien. Is het nu nog herfst? Wie weet in welk seizoen we nu zitten? Laat de leerlingen benoemen dat het lente is.
Bespreek klassikaal de woordwebben van enkele leerlingen. In de volgende lessen zullen de leerlingen er nog verder mee aan de slag gaan.
Waaraan kunnen we een informatieve tekst herkennen?
- Bovenaan staat een hoofdtitel.
Je kunt de video eventueel nog een tweede keer bekijken.
- Bovenaan staat een hoofdtitel.
- Er zijn tussentitels.
2.1 De tekststructuur verkennen
- Er zijn tussentitels.
- Bij de tekst staan veel foto’s.
- Bij de tekst staan veel foto’s.
Kom tot de onderzoeksvraag ‘wat verandert er in de lente?’. Vertel de leerlingen dat jullie dat de komende weken zullen onderzoeken, net zoals jullie in Thema 2 al de herfst onderzochten.
- De tekst geeft veel informatie.
Vertel de leerlingen dat ze deze les zelfstandig aan de slag gaan met de tekst. Ze zullen ook deze keer de tekst twee keer lezen, net zoals ze in de vorige lessen deden. Laat leerlingen die daar nog nood aan hebben in duo’s werken. Verduidelijk dat ook de tekstkaders op pagina 22 van het werkboek tot de leestekst behoren.
Toon dan video 3. Laat de leerlingen in duo’s voor elkaar een vraag bedenken die bij de video past. Bespreek samen enkele van hun vragen en de antwoorden erbij.
- De tekst geeft veel informatie.
Zet de leerlingen in duo’s aan het werk om de tekst op pagina 21-22 van het werkboek te verkennen. Geef enkele vragen mee om de verkenning richting te geven:
2.2 Eerste leesbeurt
2 Kern
Wat zie je?
2.2 Eerste leesbeurt
Wat is de titel? (de groei en bloei van de tuinboon)
Waarover denk je dat het zal gaan?
Ten slotte bekijk je samen video 4. De leerlingen maken na het bekijken van de video in hun werkboek een woordweb over lammetjes. Geef mee dat ze niet op alle invullijnen iets moeten schrijven, in de volgende les zullen ze het woordweb nog verder aanvullen.
Geef het leesdoel van de eerste leesbeurt mee: Straks moet je kort, in één of twee zinnen, kunnen vertellen waarover de tekst gaat. De leerlingen lezen de tekst een eerste keer. Ze maken de opdrachten in het werkboek nog niet.
Wat stel je je voor?
Wat voor tekst verwacht je te lezen?
Bespreek samen:
Vertel de leerlingen dat ze deze les zelfstandig aan de slag gaan met de tekst. Ze zullen ook deze keer de tekst twee keer lezen, net zoals ze in de vorige lessen deden. Laat leerlingen die daar nog nood aan hebben in duo’s werken. Verduidelijk dat ook de tekstkaders op pagina 22 van het werkboek tot de leestekst behoren.
Thema 5 Les 1 4
Bekijk samen video 2. Stel vragen: Wat heb je gezien? Heb je dat al eens gezien? Heb jij dat ook al eens gedaan? Laat de leerlingen ervaringen delen.
Vertel de leerlingen dat ze deze les zelfstandig aan de slag gaan met de tekst. Ze zullen ook deze keer de tekst twee keer lezen, net zoals ze in de vorige lessen deden. Laat leerlingen die daar nog nood aan hebben in duo’s werken. Verduidelijk dat ook de tekstkaders op pagina 22 van het werkboek tot de leestekst behoren.
- Wat heeft de tekst ons geleerd?
Herhaal daarna de onderzoeksvraag ‘wat verandert er in de lente?’. In het werkboek noteren de leerlingen in een woordweb wat ze nu al weten over wat er zoal verandert in de lente.
Gebeuren diezelfde dingen ook hier in de buurt/gemeente? Wat is hetzelfde? Wat is er anders? Hoe komt het dat we zulke veranderingen zien?
Bespreek de antwoorden kort klassikaal en bevraag telkens waar de leerlingen aanwijzingen in de tekst vinden.
- Kan je in je eigen woorden iets vertellen bij deze foto’s? Toon bijlage 3 met de foto’s van de tekst.
Je kunt de video eventueel nog een tweede keer bekijken.
Geef het leesdoel van de eerste leesbeurt mee: Straks moet je kort, in één of twee zinnen, kunnen vertellen waarover de tekst gaat.
2.2 Tweede leesbeurt
Waaraan kunnen we een informatieve tekst herkennen?
De leerlingen lezen de tekst een eerste keer. Ze maken de opdrachten in het werkboek nog niet.
- Bovenaan staat een hoofdtitel.
De leerlingen lezen de tekst een eerste keer. Ze maken de opdrachten in het werkboek nog niet.
Geef het leesdoel van de eerste leesbeurt mee: Straks moet je kort, in één of twee zinnen, kunnen vertellen waarover de tekst gaat.
- Er zijn tussentitels.
Toon dan video 3. Laat de leerlingen in duo’s voor elkaar een vraag bedenken die bij de video past. Bespreek samen enkele van hun vragen en de antwoorden erbij.
Bespreek samen:
De leerlingen lezen de tekst een tweede keer. Ze maken nu wel de opdrachten op pagina 21-22 in het werkboek.
Wijs de leerlingen even op het tekstje in de bol bovenaan de pagina. Op het einde van het thema zullen de leerlingen hun werkboek moeten gebruiken om te studeren voor de toets. Daarom is het belangrijk dat ze verzorgd werken en net schrijven. Na de laatste les in moeten ze zichzelf op dit punt evalueren.
- Bij de tekst staan veel foto’s.
Bespreek samen:
- Wat heeft de tekst ons geleerd?
- De tekst geeft veel informatie.
- Wat heeft de tekst ons geleerd?
3 Afsluiter
Ten slotte bekijk je samen video 4. De leerlingen maken na het bekijken van de video in hun werkboek een woordweb over lammetjes. Geef mee dat ze niet op alle invullijnen iets moeten
- Kan je in je eigen woorden iets vertellen bij deze foto’s? Toon bijlage 3 met de foto’s van de tekst.
- Kan je in je eigen woorden iets vertellen bij deze foto’s? Toon bijlage 3 met de foto’s van de tekst.
Het Memoboekje
In het Memoboekje staat overzichtelijk de taalsystematiek die we aanleren leerjaar In het Memoboek staan theorie van Labo Spelling omdat overlappen De taalsystematiek om spellingregels uit te leggen we de QR-code die linkt naar video-instructie .

over woorden
Ik kan woorden indelen in soorten
2 Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord geeft een naam aan iets of iemand: planten, dieren, dingen, personen. bloem, eik, paard, mug, stoel, muts, meisje, Adil
3 Lidwoord
Een lidwoord is een klein woordje dat voor een zelfstandig naamwoord staat.
In de klas staat een stoel voor het bord.
4 Eigennaam
Wanneer het een uniek persoon, Eva, Mo, juf Hilde een unieke straat, Kerkstraat, Molenweg een unieke stad, Brugge, Gent, Luik een unieke rivier of Maas, Schelde, Leie een feestdag is, Nieuwjaar, Pasen is het een eigennaam
Eigennamen schrijf ik met een hoofdletter
Labo_2_Spelling_memoboekje_BW.indd
Set van 7 correctiesleutels
Bijlages
Per thema voorzien we een rijk aanbod van woordkaarten en foto’s/tekeningen


Daarmee bouw je doorheen het thema je klas uit tot een taalrijke omgeving





















Set posters





















De posterset bevat posters voor taal en wereldoriëntatie Bij taal gaat het om inhouden van taalsystematiek ..In wereldoriëntatie zijn het grote kennisgehelen die we met een ‘graphic organizer’ samenbrengen
Digitaal materiaal op
Voor taal en wereld
1 Pdf’s van gedrukte materialen
Alle gedrukte leermiddelen, behalve het werkboek, bieden we aan als pdf
2 Audio voorleesbestand
Bij elke langere tekst hoort een voorleesbestand ..Je kunt het gebruiken voor de zwakkere lezers ..In een moment van pre-teaching kunnen ze zich zo voorbereiden, of ze kunnen het gebruiken tijdens de les ..
3 Beeldwoordenboek
Net zoals in het werkboek, bieden we op Kabas een beeldwoordenboek aan Dat is telkens per les beschikbaar met een nog uitgebreidere lijst woorden ..Naast een beeld, zoals in het werkboek, krijgt de leerling daar nu ook een verklaring en een voorbeeldzin
4 Linken naar het net (URL’s), audio- en videobestanden
Wanneer we in de les ook digitale content gebruiken of linken naar een website, zijn die ook bereikbaar via de QR-code bij de les Leerlingen kunnen de online content dan ook zelfstandig raadplegen ..
Voor
taal
1 Kai adaptief leerspoor woordenschat
Per thema maken we met de woorden van de beeldwoordenlijst een leerspoor met Kai, zodat we bij de leerlingen die dat nodig hebben de woorden kunnen drillen ..Kai houdt bij welke woorden gekend zijn en versmalt doorheen het spoor naar de niet-gekende woorden, tot ook die voldoende zijn gekend
2 Kai adaptief leerspoor taalwijs
Bij elke les taalwijs hoort een adaptief leerspoor met Kai Daarin oefenen de leerlingen de aangebrachte taalsystematiek op hun niveau ..Kai registreert hoe vlot dat gaat en varieert zo tussen drie sporen tot het taaldoel voldoende wordt beheerst
3 Instructievideo’s taalwijs
De theorie van de taalsystematiek leggen we uit in korte video-instructies ..Die gebruiken we in de Kai-sporen wanneer het moeilijk gaat Leerlingen kunnen ze ook terugvinden via de QR-codes in het werkboek en Memoboekje .
4 Uitspraakoefeningen
Leerlingen kunnen ook de uitspraak van de woorden van het thema uit de beeldwoordenlijst oefenen met de computer ..Zij krijgen een uitspraakvoorbeeld en zeggen het na ..De computer geeft feedback en toont op welke lettergreep het eventueel fout liep
Voor wereldoriëntatie
1 Oefentoetsen
Na de herhalingsles (les 28) kunnen de leerlingen de leerstof van het thema verder inoefenen met digitale opdrachten die parallel lopen met die van de komende toets ..Zo kunnen ze ervaren welke leerstof ze nog niet begrijpen of kennen en of ze nog eens extra uitleg moeten vragen of bepaalde zaken moeten herbekijken
2 Minisites, simulaties, presentaties e.a.
In wereldoriëntatie presenteren we de leerstof niet alleen in het werkboek, maar ook al eens via digitale weg ..In het tweede leerjaar gebeurt dat nog niet zo vaak, maar we bouwen wel op naar een vierde leerjaar waar de leerlingen de centrale toets begrijpend lezen digitaal moeten verwerken
Op papier
Set van 7 werkboeken
Set van 7 leesboeken
Set van 7 correctiesleutels
Set van 7 handleidingen
Memoboekje
Posters
Bijlages
Zorgpakket lezen
Werkboek verkeer (september 2026)
Digitaal op Kabas
Taal en wereldoriëntatie (QR-code)
Pdf’s van gedrukte materialen
Audio voorleesbestand
Beeldwoordenboek
Linken
Taal
Kai adaptief leerspoor woordenschat
Kai adaptief leerspoor Taalwijs Instructievideo’s Taalwijs Uitspraakoefeningen
Wereldoriëntatie
Oefentoetsen
Minisites, simulaties, presentaties e .a .
Labo Spelling Krachtlijnen
1
Het belang van correct leren schrijven
Taal en taalgebruik hebben onder meer te maken met regels, normen en vaardigheden . Technologie helpt ons daarbij steeds meer Men zou zich dus kunnen afvragen: moetu wu ut schreivun niet grootudeels vrei kunu laatu? Dat voorbeeld maakt echter duidelijk dat vlotte communicatie op die manier moeilijk wordt .. Daarom denken we, net zoals de leerplanmakers, dat spelling een belangrijke basisvaardigheid is en blijft ..Wij willen leerlingen een spellinggeweten geven (juist willen spellen) Spellingvaardigheden automatiseren vraagt een eigen leerlijn en een specifieke didactiek en daarom heeft Labo Spelling eigen, aparte leermiddelen
2
Wat hoor ik? Wat zie ik?
Spelling is in onze Nederlandse taal geen simpele uitdaging ..We kunnen gelukkig heel wat woorden schrijven zoals we ze horen Bij veel andere woorden is dat evenwel niet zo ..Dan moeten we kunnen terugvallen op een afspraak (regel) en als ook dat niet lukt, moeten we het woordbeeld onthouden ..In Labo staan we daarom in ons krachtige instructiemoment altijd stil bij deze dubbele vraag: wat hoor ik? Wat zie ik? Net als bij lezen is ook daar de keuze van de juiste strategieën de basis om dat correct en vlot te laten verlopen ..
3 Isoleren en integreren
Bij aanbreng en inoefening van nieuwe leerstof nemen we enkele lessen de tijd om die inzichtelijk op te bouwen en in te oefenen Als dat goed is verlopen, verweven we die nieuwe leerstof met eerdere spellinginhouden die al aan bod kwamen ..Met die spiraalaanpak bouwen we de spellingkennis en -vaardigheden van de leerlingen geleidelijk en systematisch op .

4
Leerlingen schrijven geen fouten
In Labo Spelling vermijden we doelgericht dat foute woordbeelden zich kunnen vastzetten in het geheugen van de leerlingen ... Blootstelling aan foute woordbeelden is helaas even krachtig als bij juiste woordbeelden ..Daarom laten we leerlingen bij twijfel liever juist kopiëren dan fouten schrijven Om dezelfde reden proberen we geen tijd te laten tussen spellen en de correctie ..Wat fout was, corrigeren we onmiddellijk met het juiste woordbeeld Daarmee leggen we ook de nadruk op de succeservaring: spelling is juist leren schrijven, niet fouten corrigeren ..Blauw en groen zijn de kleuren van Labo Spelling, niet rood

5
Spelling en de link met lezen en taalsystematiek
Spelling is sterk verweven met taalsystematiek ..Je gebruikt hetzelfde begrippenkader Wanneer je spellingstrategieën en spellingafspraken aanleert, pas je de taalsystematiek concreet toe ..Als je dat integreert, versterkt opnieuw het een het ander ..Het Memoboekje is daarvan een treffende toepassing
Spellen ondersteunt ook het lezen en omgekeerd Bij spellen ben je nog veel harder bezig met de vorm van woorden dan bij het lezen .. De focus op de woordopbouw geeft je inzicht in de logica van hoe woorden worden gevormd ..Dat heeft ook een positieve impact op de leesprestaties
Didactische principes
1
Expliciete directe en verlengde instructie (EDI)
Net als in de taal en wereld-lessen hanteren we een herkenbare lesopbouw gebaseerd op de stappen van het ‘Expliciete directe instructie-model ’ We tonen de leerlingen de plaats van de les in de leerlijn en activeren hun voorkennis ..We geven een krachtige instructie en doen opnieuw hardop denkend voor hoe wij zelf komen tot de juiste spelling van de woorden ..We checken tussendoor wie al mee is Die kunnen zelfstandig verder oefenen De anderen geef je een verlengde instructie

2
Het differentiatiepincipe
Net als lezen loopt ook correct spellen niet bij elk kind even vlot ..Let op: ook in spelling starten we ambitieus We willen dat alle leerlingen uiteindelijk correct spellen op basisniveau ..In het oefentraject moeten we wel kunnen differentiëren Dat doen we niet door te variëren in de woorden ..Elk kind spelt dezelfde woorden ..De steun die ze krijgen in de oefening zal evenwel verschillen In het oefenaanbod geven we aan wat remediëring, basis en verdieping is ..

3
Het oefenprincipe
Wens je spellingvaardigheden te automatiseren, dan moet je veel oefenen Leerlingen gaan veel schrijven of typen De opbouw en lay-out van het werkboek zijn daarom voorspelbaar en eenvoudig Zo kunnen we de onderwijstijd maximaal benutten om effectief te spellen ..Labo plant ook vier dagen van de week een halve lestijd spelling Onderzoek wijst uit dat korte, gespreide momenten het effectiefst zijn ..Leren spellen is immers een leeractiviteit die een intense focus verlangt Leerlingen zijn actief bezig en corrigeren zoveel mogelijk onmiddellijk zichzelf ..

4
Het herhalingsprincipe
Correct leren spellen is een vaardigheid waarin systematische herhaling maximaal rendeert Spelling is ook daarom een aparte leerlijn ..Dan kunnen we die momenten van herhaling goed inplannen en er de juiste leerstof herhalen

Methodische keuzes
1 Spellen op basis van strategieën
Spellen is in onze taal moeilijk en er zijn heel veel woorden Omdat je niet elk woord apart kunt aanleren, moeten we de leerlingen leren spellen op basis van strategieën ..We starten dat al op in het tweede leerjaar en bouwen het verder uit in de volgende leerjaren Spellen zoveel mogelijk automatiseren blijft het doel maar als dat stokt, moeten leerlingen kunnen terugvallen op hun spellingstrategieën




2
Ik schrijf wat ik hoor
Het woord is klankzuiver Ik mag schrijven wat ik hoor
Ik denk aan de afspraak
Het woord kan ik niet schrijven zoals ik het hoor ..Het woord past wel onder een afspraak die we hebben gemaakt ..Bij die afspraken hoort vaak een type-woord ..Dan kunnen we zeggen ‘het is een woord als …’ en spreken van bv de mollen-afspraak Alle woorden zoals mollen worden dan naar analogie op dezelfde manier gespeld
Ik onthoud het woord
Ik kan niet schrijven wat ik hoor en ik kan het woord niet linken aan een afspraak Dit woordbeeld moet ik gewoon onthouden
Ik zoek het op
Wanneer ik twijfel, heb ik altijd nog een plan B: ik zoek het op ..
Het accentueren van de woordopbouw
De uitdagende spelling helpt ons wel met enige ‘logica’ De meeste klanken hebben een vaste letter en omgekeerd Woorden kunnen we opdelen in en samenstellen met stukjes Met voor- en achtervoegsels kunnen we verkleinwoorden, meervouden en werkwoorden vormen ..Kortom, we hoeven niet elk woord helemaal opnieuw te leren schrijven Vaak kunnen we terugvallen op eerdere woorden of stukjes ervan ..Daarom besteden we in Labo veel aandacht aan de woordopbouw We bespreken dat uitvoerig met de leerlingen en tonen het ook in de lay-out van de woorden in de leermiddelen van Labo Spelling ..
Ik schrijf wat ik hoor
3 Hoorwoorden met MMKM en MKMM
M = M edeklinker K = K linker
Hoorwoorden met twee medeklinkers vooraan MMKM
MMKM
MMKM bloem klas trap broer plus snoep gras prik
spook druif glas stoel
Structuur van een leerjaar
Labo Spelling telt net als Labo Taal en wereld zeven thema’s van telkens ook vijf weken
Thema-overzicht Labo Spelling 2
Thema Topics spelling
Thema 1 Klanken, letters, woorden
Hoorwoorden tot MMKMM
Hoorwoorden op ee
Afspraakwoorden op a, o, u
Thema 2 Afspraakwoorden met ng en nk
Onthoudwoorden met ei of ij
Afspraakwoorden met aai, ooi, oei, ieuw, eeuw
Thema 3 Afspraakwoorden met g, ch, gt, cht
Hoorwoorden met complexe MK clusters
Samenstellingen
Kleine en hoofdletter, zinstekens
Thema 4 Onthoudwoorden met ei of ij
Afspraakwoorden met ng en nk
Afspraakwoorden met open en gesloten lettergreep
Thema 5 Afspraakwoorden met open en gesloten lettergreep
Onthoudwoorden met ou of au
Afspraakwoorden met g, ch, gt, cht
Thema 6 Afspraakwoorden op d en t
Afspraakwoorden met open en gesloten lettergreep Hoorwoorden met doffe e
Verkleinwoorden
Woorden in meervoud
Thema 7 Afspraakwoorden met open en gesloten lettergreep
Afspraakwoorden met ng en nk
Afspraakwoorden op d, t en b
Afspraakwoorden met g, ch, gt, cht
Onthoudwoorden met ou of au
Onthoudwoorden met ei of ij
Andere onthoudwoorden tweede leerjaar
Timing
september – oktober
oktober – november
november – december
januari – februari
februari – maart
april – mei
mei – juni
Structuur van een thema
De structuur van een thema in Labo 2, geïllustreerd met de lestitels van thema 1
Dag 1 Les 1 Klanken, letters, woorden
Dag 2 Les 2 Klanken, letters, woorden
Dag 3
Dag 4 Les 3 Hoorwoorden MMKM
Dag 5 Les 4 Herhaling week 1
Dag 1 Les 5 Hoorwoorden MMKM
Dag 2 Les 6 Hoorwoorden MKMM
Dag 3
Dag 4 Les 7 Hoorwoorden MKMM
Dag 5 Les 8 Herhaling week 2
Dag 1 Les 9 Hoorwoorden MMKMM
Dag 2 Les 10 Hoorwoorden op ee
Dag 3
Dag 4 Les 11 Afspraakwoorden op a, o, u
Dag 5 Les 12 Herhaling week 3
1
Vijf weken: 3 + 2
Net als in Labo Taal en wereld duurt een thema vijf weken Ook in Labo Spelling lopen de eerste drie weken gelijkaardig ..Per week focussen we meestal op één spellingtopic Week 4 en 5 besteden we opnieuw aan toetsing en differentiatie
3
Wekelijkse herhaling
Net als in de leerlijn taal en wereld is ook in Labo Spelling de vrijdag een dag van herhaling We herhalen de spellingtopic(s) van de voorbije week en nemen een controledictee af
5
Evaluatie
Na de herhalingsles volgt het toetsdictee van het thema Dit dictee analyseer je in functie van de differentiatieles die volgt
7
Integratieles
In deze dubbele les integreren we de spellingtopics van dit thema met eerdere leerstof Verschillende strategieën worden nu door elkaar geoefend .
2
Korte, gespreide lesmomenten
Een spellingles duurt 25’ ..Je kan die eventueel combineren met de les vloeiend lezen ..Spelling geef je bij voorkeur ‘s morgens, wanneer de leerlingen nog een fris hoofd hebben ..Het is immers telkens een intense les waarin ze gefocust moeten werken ..
4
Herhaling hele thema
De eerste les van de vierde week bereiden we het toetsdictee voor met een herhalingsles over de leerstof van het voorbije thema In die les werken we buiten het werkboek in een opdracht waarin we bewegend leren ..
6
Differentiatieles
In deze dubbele les werken we gedifferentieerd op basis van de resultaten van het toetsdictee ..Labo biedt op papier en op Kabas heel wat opties om dit in te vullen ..
8
Vrije ruimte
In de laatste dagen van de vijfde week kun je de twee spellinglessen vrij aanwenden ..
Differentiatie
Differentiatie in het werkboek


Vul aan met het juiste MKMM-woord. kers – helm – melk – warm – berg – muts – doorn – park






het de de de de de
Kijk. Zeg hardop. Bedek. Schrijf het MKMM-woord.




In het werkboek werken alle leerlingen in de eerste twee oefeningen op het te verwachten basisniveau ..
Fout? Ik schrijf het woord juist.
Labo_Spelling_2_Werkboek_Thema_1.indd 13 21-02-2025 09:38
De derde oefening is altijd tempodifferentiatie, een bijkomende touwoefening op hetzelfde basisniveau ..





De vierde oefening is altijd niveaudifferentiatie, een verdiepingsoefening of knoopoefening


Fout? Ik schrijf het

1 In de rij p. 52
2 Een paarse juf p. 60
3 De schatkaart p. 64
4 Met een bootje de zee op p. 68
5 Van wie is de straat? p. 72
6 Het groene goud p. 75
7 Meester Frank ontploft p. 79
8 Namen zonder letters p. 83
Drie spellingsporen in het differentiatietraject
9 Ik wil liever spelen! p. 86
10 De nieuwe p. 92
In de instructiemomenten werken we met alle leerlingen op eenzelfde te verwachten basisniveau of hoger ..Wanneer we verderop in het thema tijdens de inoefening fijner gaan differentiëren, doen we dat op drie sporen
Remediëring Basis Verdieping
Liever juist kopiëren dan fout schrijven
Het inprenten van een fout woordbeeld willen we absoluut vermijden in Labo Dat doen we op twee manieren ..
1 .. We proberen altijd heel snel te corrigeren ..Dat betekent ook dat leerlingen vaak het eigen werk of elkaars werk zullen corrigeren met behulp van een correctiesleutel op het bord of op papier Onderaan op elke pagina is ruimte voorzien om het juiste woordbeeld in te oefenen ..
2 Daarnaast laten we leerlingen ook toe om te kopiëren wanneer zij twijfelen aan een woordbeeld ..Dat kan op basis van de correctiesleutel in de oefeningen van het werkboek ..Ook in het wekelijkse controledictee mag dat nog Daarvoor gebruiken ze het overschrijfboekje
Het beeldwoordenboek
Net als bij Labo Taal en wereld zit er ook in het werkboek spelling een beeldwoordenboek ..Een woord dat je begrijpt, schrijf je immers vlugger correct In het werkboek is dat een selectie van woorden , het woord en een beeld, alfabetisch geordend ..Op Kabas staat er een lijst per les, op te halen via de QR-code Die lijsten zijn veel uitgebreider en bevatten naast het woord en een beeld ook een verklaring en een voorbeeldzin .. Spoor 3
Beeldwoordenboek









Pictogrammen
Doorheen de methode gebruiken we een aantal pictogrammen voor leerkracht en voor leerling
We zetten ze hier op een rijtje ..
Leerkracht (handleiding)
Labo Spelling
Tip tussendoor in de lesgang
25’
Timing van de les
Verwoording van het lesdoel voor de leerlingen bij het begin en op het einde van de les
Activiteit bewegend leren
Leerling (werkboek en scheurblok)






Ik schrijf wat ik hoor
Ik denk aan de afspraak
Auditieve opdracht
Kleur- of markeeropdracht




Spreekopdracht
Ik onthoud het woord
Ik zoek het op
Schrijfopdracht woorden
Verbindopdracht

Kleuropdracht
Omcirkelopdracht

Doorstreepopodracht
Materiaal op papier
Set van 7 werkboeken

Spelling krijgt vaste kleur en picto
Vorm het MMKM-woord. Schrijf het over.
Lesdoel

Voeg samen. Schrijf het MMKM-woord.

p + las = de
l r v oe de l t f ui de r n g oe r m d oo de
s + tam = de
b + leek =
Les 5 2 10

Leerlingen kruisen hier aan wanneer ze deze les digitaal hebben verwerkt
k + lok = de
b + loem = de
p + rik = de
s + pook = het
r l k aa de r m t a de
In de linkerkolom geven we met een picto de spellingstrategie aan die wordt gebruikt in de oefening Een tweede picto verduidelijkt de opdracht

De QR-code linkt naar een video-instructie en naar het beeldwoordenboek van deze les verwijzing naar de pagina in het Memoboekje met de theorie van de les
p + ruim = de
b + roer = de k + leur = de
t + raan = de
d + room = de
Schrijf elk woord op de juiste plaats. zwaan – fles – fruit – vlag
r k b oe de l k v e de
friet
vlieg
vloer

t p s oe de t r s e de


l k k o de n

Wat ben ik?
Vul aan met het juiste MMKM-woord.
Op elke pagina staat er onderaan een vak om fout geschreven woorden onmiddellijk correct te herschrijven

De derde oefening is altijd een touwoefening: uitbreiding
zwaan gras stam bloem kroon vlag snoep broek 1 de 2 de 3 de 4 het 1 de de de 4 de 1 4 3 3 4 2 2 1 1 Ik schrijf MMKM-hoorwoorden.

Fout? Ik schrijf het woord juist.






Fout? Ik schrijf het woord juist.
De vierde oefening is altijd een knoopoefening: verdieping ..


het de de de
Markeer het juiste woord in het rooster. Schrijf het over.
Beeldwoordenboek



Scheurblok




Ik schrijf het woord juist.



Het scheurblok biedt per les aanvullende oefeningen die je kunt inzetten wanneer je gaat differentiëren .. Daar werken we op drie sporen: remediëring, basis en verdieping ..Het scheurblok hebben we in twee varianten In het ene combineren we spoor 1 en 2 In het andere spoor 2 en 3



Ook in het werkboek Spelling kunnen de leerlingen hun beeldwoordenboek raadplegen Daar geven we het woord en een beeld Op Kabas is er per les een uitgebreidere lijst met ook nog een verklaring en voorbeeldzin voor elk woord


Vorm woorden met de letters in het vak. Schrijf de letters in de juiste hokjes op.
De scheurblokpagina’s hebben eenzelfde hoofding als het werkboek

Het begin van elk woord staat vet. w e sp kl
met link naar videoinstructie
In de kantlijn van de oefening gebruiken we dezelfde picto’s als in het werkboek ..

Vorm de MMKM-woorden. Schrijf ze in de juiste zin.
+ em zw + aan
+ am tr + oep
+ ag vl + ieg

+ as gr + oot
Ik graag in zee. De heeft een lange nek.
Wat een ! Ruim jij die op?
De rijdt naar de stad.
De _____________________ hangt aan een stok. De zit op de peer.
Vorm de MMKM-woorden. Schrijf ze op. ok = de kl + eur = de as = de
Wat is dat een schip!
Ik speel straks op het
Fout? Ik schrijf het woord juist.


= de sl + ak = de ot = het
Ook in het scheurblok is er per pagina ruimte voor zelfcorrectie

Inhoudstafel

Vorm de MMKM-woorden. Schrijf ze in de juiste zin. + em zw + aan Ik graag in zee. De heeft een lange nek.
Labo_Spelling_2_Scheurblok_Thema_1_spoor_1_en_2_BW.indd 6 21-02-2025 09:03
Wat een ! Ruim jij die op?
Het Memoboekje
+ am tr + oep
+ ag vl + ieg
De rijdt naar de stad.
De hangt aan een stok.
De zit op de peer.
In het Memoboekje bundelen we in overzichtelijke pagina’s de theorie waarop we steunen Zo wordt het Memoboekje een handig naslagwerk dat leerlingen kunnen gebruiken in hun opzoekstrategie
+ as gr + oot
Wat is dat een schip! Ik speel straks op het
Ook vanuit het Memoboekje kunnen de leerlingen via de QRcode naar de video-instructies
Fout? Ik schrijf het woord juist.
Labo_Spelling_2_Scheurblok_Thema_1_spoor_1_en_2_BW.indd 6
schrijf wat ik hoor 3 Hoorwoorden met MMKM en MKMM
M Medeklinker K Klinker
Hoorwoorden met twee medeklinkers vooraan MMKM MMKM MMKM bloem klas trap broer plus snoep gras prik spook



Ik let op voor …
21-02-2025 08:46
Set van 7 handleidingen
Vaste rubrieken in elke les
LESVERLOOP
1 Instap en voorkennis
Les 2 Klanken, letters, woorden
LESVERLOOP
Lesdoelen
1 Instap en voorkennis

Les spelling (blauw)
Leg de link met de eerste les. Schrijf een steunwoord zoals pen, haan of boom op het bord. Verwijs naar de afspraak over hoe we woorden schrijven. Wat denken en doen we als we een woord juist willen schrijven? We luisteren naar de klanken en denken aan de juiste letters.
1 De kinderen kunnen klanken benoemen als klinker of medeklinker.
2 De kinderen kunnen klanken onderscheiden als klinker of medeklinker in woorden van het type MK, KM en MKM.
Lesmaterialen
- concordantie - Kabas en/of werkboek Thema 1 p. 3-4 - Memoboekje p. 5-7 - instructievideo: klinkers en medeklinkers - blauw en rood kleurpotlood
Indicatie van de timing
Heet de leerlingen welkom in de eerste Labo spellingles van dit nieuwe schooljaar. Kijk wat ik hier heb, een nieuw werkboek rond spelling. We gaan dit jaar in Labo net als in het eerste leerjaar veel lezen, maar ook opnieuw juist leren schrijven. Dat doen we door heel veel te oefenen, door zelf heel veel te schrijven.
Terwijl je de nieuwe werkboekjes uitdeelt of de schermen op hun toestel laat openzetten, vertel en vraag je verder.
Ontleed samen met de leerlingen het woord in klanken en letters. Gebruik daarbij de termen woord, letter, klinker en medeklinker. Ik hoor het woord /pen/. Ik hoor eerst de medeklinker /p/, ik schrijf p. Dan hoor ik de klinker /e/, ik schrijf e. Tot slot hoor ik opnieuw een medeklinker, de /n/, ik schrijf n.
Leerlijn
Hoe deden we dat vorig jaar, een woord correct schrijven? Wat moet je daarvoor goed kunnen? Wie kan vertellen hoe we dat vorig jaar deden? Wat is er zeer belangrijk als we een woord juist willen schrijven? (zeer goed luisteren)
Wat ging vooraf? Wat is de voorkennis?
In de eerste les herhaalden we de klank-letterkoppeling. De termen klinker en medeklinker gebruikte je terloops. Kinderen kennen die vanuit het eerste leerjaar.
Ja, je moet goed luisteren. En dan? Dan moet je de stukjes van een woord kennen. Hoe heten die stukjes? (klanken en letters)
Herschrijf ondertussen het woord als p e n, h aa n of b oo m.
Je merkt dat ik kleurtjes gebruik. Waarom doe ik dat?
Wat volgt?
Elke les wordt gesitueerd binnen de leerlijn Zo krijg je ook zicht op de voorkennis die je moet activeren bij de start van je les
Belangrijk in de aanpak van Labo Spelling is om zelf vaak hardop te denken (modelling). Hoe denk ik zelf wanneer ik dit moet doen? Verwoord hardop hoe je het zelf zou oplossen.
In de volgende lessen werken we met hoorwoorden van verschillende types. De woordopbouw schematiseren we met de letters K (klinker) en M (medeklinker). Verder in het tweede leerjaar zijn de termen klinker en medeklinker onder meer belangrijk in de afspraak over woorden met open en gesloten lettergreep.
Onze suggestie om dit te doen, staat in deze handleiding altijd cursief. Demonstreer hier met enkele MKM-woorden.
Verwoord het lesdoel.
Voor de les
Juist, vandaag leren we letters indelen in klinkers en medeklinkers, en vormen we er woorden mee.
2 Kern
Toon ondertussen het pictogram van de hoorstrategie op poster 1 of met de afbeelding op het bord. Laat de leerlingen ook even hun hand achter hun oor houden. Verwoord hoe jij het doet. Als we goed luisteren, kunnen we al heel wat woorden juist schrijven. Verwijs naar het eerste blokje van poster 2
Ik hoor een woord. Ik verdeel het in klanken en ik denk aan de juiste letters. En wanneer we het woord schrijven, kleven we die letters terug aan elkaar. Om woorden juist te kunnen schrijven, moeten we dus onze letters goed kunnen schrijven.
2.1 Klinkers en medeklinkers
Spellen is net het omgekeerde van lezen. Als we lezen, maken we van de letters klanken, en we horen een woord. Als we spellen, maken we van de klanken letters, en kunnen we het woord schrijven. Knap van ons toch!
LESVERLOOP
LESVERLOOP
1 Instap en voorkennis
Indien nodig, krijg je info over de voorbereidingen die je moet treffen bij deze les ..
Wat is het verschil tussen klinkers en medeklinkers? Wie weet dat nog uit het eerste leerjaar?
Verwoord het lesdoel: Vandaag herhalen we daarom onze letters en maken we er woorden mee door ze aan elkaar te kleven.
Laat de leerlingen aan de hand van enkele voorbeelden ervaren dat we klinkers veel makkelijker kunnen ‘roepen’ dan medeklinkers. Laat ze daarna opsommen.
1 Instap en voorkennis
2 Kern
Laat de leerlingen de glazen potjes met de groeiende bonen nog eens bekijken. Bespreek kort klassikaal: de leerlingen hebben in de vorige les begrijpend lezen de stadia van het ontkiemen gezien, kunnen ze zeggen in welke stap de kiemende bonen zitten?
2.1 Letterdictee
3 Afsluiter
Als je de kinderen in het papieren werkboek laat werken, hebben ze in deze les een blauw en rood kleurpotlood nodig. We gebruiken voor de eerste maal ook het Memoboekje. Zorg dat dit op voorhand is uitgedeeld en klaarligt op de bank van de kinderen. In Labo gebruiken we consequent rood en blauw om medeklinkers en klinkers aan te duiden. Doe dit zelf ook op het bord. Thema 1 Les 2 Klanken, letters, woorden 25’
Vaste lesopbouw
Heet de leerlingen welkom in de eerste Labo spellingles van dit nieuwe schooljaar. Kijk wat ik hier heb, een nieuw werkboek rond spelling. We gaan dit jaar in Labo net als in het eerste leerjaar veel lezen, maar ook opnieuw juist leren schrijven. Dat doen we door heel veel te oefenen, door zelf heel veel te schrijven.
Wie geeft me een letter ? Denk aan de letters in een woord of in je eigen naam. Wat denk je, klinker of medeklinker?
Verwoord het lesdoel. Vandaag lezen we een tekst over de tuinboon. We gaan de informatie uit de tekst chronologisch ordenen.
De werkboeken zijn uitgedeeld, of de schermen geopend. Laat de leerlingen er even in bladeren of in scrollen en klikken.
We sluiten af met een korte, klassikale oefening met vier woorden in bordschema 2
Geef even kort bedenktijd. De leerlingen wijzen naar links (K) of naar rechts (M).
- Je toont de letters van het MKM-woord door elkaar.
Labo_2_Spelling_Handleiding_Thema_1.indd 9
Terwijl je de nieuwe werkboekjes uitdeelt of de schermen op hun toestel laat openzetten, vertel en vraag je verder.
20-02-2025 16:22
Verklaar eerst even de informatie in de hoofding van het werkboek of de elementen op het scherm. Wijs aan waarover je vertelt.
Noteer de letters ondertussen in twee groepen in de passende kleur op het bord.
- De leerlingen overleggen fluisterend in duo en staan recht als ze het woord weten.
2 Kern
2.1 De tekststructuur verkennen
Hoe deden we dat vorig jaar, een woord correct schrijven? Wat moet je daarvoor goed kunnen? Wie kan vertellen hoe we dat vorig jaar deden? Wat is er zeer belangrijk als we een woord juist willen schrijven? (zeer goed luisteren)
- Je laat het woord vormen op het bord. Wie had er het woord juist? Goed zo!
Op papier:
Let op: klinkers kunnen kort en lang klinken, en kunnen ook meerdere lettertekens hebben.
Ja, je moet goed luisteren. En dan? Dan moet je de stukjes van een woord kennen. Hoe heten die stukjes? (klanken en letters)
Wat zie je?
Sluit af met de verwoording van het lesdoel. Wat leerden we vandaag? Klanken schrijven we met letters en met die letters vormen we woorden.
Zet de leerlingen in duo’s aan het werk om de tekst op pagina 21-22 van het werkboek te verkennen. Geef enkele vragen mee om de verkenning richting te geven:
Wat is de titel? (de groei en bloei van de tuinboon)
Bij elke les zie je bovenaan dit kader. Daarin zien we in welke les we werken. We lezen ook wat het doel is van de les. Vandaag oefenen we dus onze letters en maken we woordjes. In de hoek zie je ook een vreemd hokje, een QR-code. Wie herkent dit? Wie weet waarvoor we dit kunnen gebruiken? We plaatsen een kruisje in het scherm wanneer we de oefeningen van het werkboek op de computer maken.
Pols even bij de leerlingen wie dit na deze les (nog niet zo) vlot kan.
Waarover denk je dat het zal gaan?
Wat stel je je voor?
Wat voor tekst verwacht je te lezen?
Belangrijk in de aanpak van Labo Spelling is om zelf vaak hardop te denken (modelling). Hoe denk ik zelf wanneer ik dit moet doen? Verwoord hardop hoe je het zelf zou oplossen. Onze suggestie om dit te doen, staat in deze handleiding altijd cursief. Demonstreer hier met enkele MKM-woorden.
Thema 1 Les 1 Klanken, letters, woorden 2
Lestips tussendoor: die kunnen zowel gaan over spellinginhouden als over de lesorganisatie
Vervolledig samen beide groepen en vul aan met de termen klinkers (K) en medeklinkers (M) in de juiste kleur.
Bespreek de antwoorden kort klassikaal en bevraag telkens waar de leerlingen aanwijzingen in de tekst vinden.
Waaraan kunnen we een informatieve tekst herkennen?
Schrijf de code MKM op het bord.
Toon ondertussen het pictogram van de hoorstrategie op poster 1 of met de afbeelding op het bord. Laat de leerlingen ook even hun hand achter hun oor houden. Verwoord hoe jij het doet. Als we goed luisteren, kunnen we al heel wat woorden juist schrijven. Verwijs naar het eerste blokje van poster 2
- Bovenaan staat een hoofdtitel.
Zo, nu we de letters hebben opgedeeld in klinkers en medeklinkers, kunnen we ook nieuwe woorden vormen.
- Er zijn tussentitels.
Welk woord zou hierbij passen? Wat is de eerste en de derde letter? (een medeklinker)
- Bij de tekst staan veel foto’s.
- De tekst geeft veel informatie.
Wat is de tweede letter? (een klinker)
2.2 Eerste leesbeurt
klinkers (K) medeklinkers (M) a e i o u aa ee uu oo oe eu ui ie ei ij au ou b d f g h j k l m n p r s t v w z
Begrippen en termen van taalsystematiek die je moet gebruiken en uitleggen zijn gemarkeerd .
Laat de leerlingen kort even in duo een passend woord zoeken. De duo’s brengen enkele woorden aan. Noteer ze in de passende kleuren.
Ik hoor een woord. Ik verdeel het in klanken en ik denk aan de juiste letters. En wanneer we het woord schrijven, kleven we die letters terug aan elkaar. Om woorden juist te kunnen schrijven, moeten we dus onze letters goed kunnen schrijven. Spellen is net het omgekeerde van lezen. Als we lezen, maken we van de letters klanken, en we horen een woord. Als we spellen, maken we van de klanken letters, en kunnen we het woord schrijven. Knap van ons toch!
Rond af door samen de instructievideo: klinkers en medeklinkers te bekijken.
Vertel de leerlingen dat ze deze les zelfstandig aan de slag gaan met de tekst. Ze zullen ook deze keer de tekst twee keer lezen, net zoals ze in de vorige lessen deden. Laat leerlingen die daar nog nood aan hebben in duo’s werken. Verduidelijk dat ook de tekstkaders op pagina 22 van het werkboek tot de leestekst behoren.
Doe kort hetzelfde met MK en KM of geef zelf enkele woorden die de leerlingen aan de juiste code moeten toewijzen (bv. zee, ma, nu, ook, af, in).
Verwoord het lesdoel: Vandaag herhalen we daarom onze letters en maken we er woorden mee door ze aan elkaar te kleven.
In de handleiding vind je bij elke les ook de ingevulde werkboekpagina’s met aanvullende tips
oefening 1
Correct leren schrijven is luisteren naar wat je hoort. Zeg de leerlingen dat ze in gedachten het woord traag moeten vormen en opzeggen. Wijs hen op het pictogram van de hoorstrategie
oefening 2
Dit zijn de letterclusters met kleefletters waarbij we de neiging hebben om bij de uitspraak een doffe e in te lassen.







Bij elke les hoort een rubriek ‘Differentiatie en orthodidactische tips’ Daarin krijg je een overzicht van de materialen en tips die je kunt inzetten om te differentiëren bij het doel van deze les ..
oefening 3
De afbeelding illustreert telkens het eerste woord.
Differentiatie en orthodidactische tips
Lesmaterialen
- werkboek p. 4 touwoefening 3 en knoopoefening 4
- Memoboekje p. 5-7
- scheurblok spoor 1-2 p. 3-4
oefening 4
- scheurblok spoor 2-3 p. 3-4
- oefenblaadjes:
Verduidelijk dit oefentype kort even voor de vlugge spellers. Ze moeten de letters in de juiste volgorde verbinden. Wijs hen op de eerste letter die vet staat.
• klinkers en medeklinkers woorden van het type MK, KM, MKM
- zorgmap:
• auditieve synthese
- gamehoek: check het aanbod bij Thema 1
Leerlingen die twijfelen tussen klinker en medeklinker, kun je laten werken met het schema in het Memoboekje. Als ze moeite hebben om de juiste woorden te koppelen aan de juiste code, dan kan er zeker nog gewerkt worden op de auditieve synthese met de materialen uit de zorgmap bij dit item. Verder oefenen kan in het scheurblok spoor 1-2, met de oefenblaadjes of in de gamehoek
Leerlingen die klaar zijn moet oefening 2, schakelen door naar touwoefening 3 in het werkboek. Verder oefenen kan in het scheurblok spoor 1-2 of scheurblok spoor 2-3, of in de gamehoek
Labo_2_Spelling_Handleiding_Thema_1.indd 17
Leerlingen die klaar zijn met touwoefening 3, schakelen hoger met knoopoefening 4 in het werkboek Verder oefenen kan in het scheurblok spoor 2-3 of in de gamehoek
Set van 7 Correctiesleutels werkboek









Set van 7 Correctiesleutels scheurblok
In Labo Spelling laten we graag zo weinig mogelijk tijd tussen het schrijven en het corrigeren van wat leerlingen schrijven ..Daarom laten we ze vaak zelf corrigeren ..De correctiesleutels spelen daarin een belangrijke rol
Zorgmap Spelling
In de zorgmap gaan we nog een stap verder in de differentiatie ..Daar vind je per spellingtopic die we aanleren in Labo 2 materiaal om hardnekkige spellingproblemen aan te pakken We toetsen, analyseren, reflecteren en handelen ..Je krijgt uitleg en tips, en oefenmateriaal als kopieerblad .
Bijlagen
De bijlagen geven je materiaal dat je nodig hebt bij klassikale verwerking of inoefening, gedrukt in kleur en op stevig karton .
Posters
In een taalrijke klas zien leerlingen ook de inhouden van spelling aan de klaswand Met de overzichtelijke posters breng je de spellinginhouden waaraan je werkt voor de leerlingen in beeld .
Het overschrijfboekje
In het overschrijfboekje staan de woorden en zinnen van de controledictees die in elk thema op het einde van week 1, 2 en 3 afgenomen worden ..Zwakke spellers die twijfelen, laten we liever juist overschrijven dan hen het woord fout te laten schrijven en inslijpen
Digitaal materiaal op
1
Digitaal werkboek en scheurblok


Elk werkboek van Labo Spelling is digitaal ontdubbeld Leerlingen maken op Kabas dan net dezelfde oefeningen als in het werkboek, maar krijgen natuurlijk wel onmiddellijke feedback ..
Het digitale werkboek kun je ook inzetten als differentiatie nadat je het werkboek liet verwerken ..Zo geef je leerlingen een re-teachmoment, met dezelfde content maar wel in een andere setting (scherm) en met een andere vaardigheid (typen) ..Typen kan voor zwakke spellers vaak een hulp zijn
In het digitale werkboek staan per les de oefeningen klaar op Kabas Jij volgt achterliggend hoe de leerlingen werkten op overzichtelijke dashboards
Elk scheurblok van Labo Spelling is digitaal ontdubbeld ..Leerlingen maken net dezelfde oefeningen als in de papieren versie .. De oefeningen staan, net als bij het werkboek, per les klaar op Kabas Jij volgt achterliggend hoe de leerlingen werkten op overzichtelijke dashboards
2 Kai adaptief spoor spelling

Bij elk spellingdoel is er een adaptief leerspoor met Kai ..In totaal zijn dat er 61 ..Die kun je inzetten na een les en die kun je natuurlijk ook gebruiken als je, vooral in week 4 en 5, gaat differentiëren Leerlingen oefenen met Kai hun spellingdoelen op een efficiënte manier ..Ze worden geholpen of uitgedaagd door de oefeningen op drie sporen Door de onmiddellijke feedback vermijden we het risico op het inslijpen van foute woordbeelden ..Het Kai-spoor staat klaar op Kabas in elke les waarbij het past Op overzichtelijke dashboards kun je de oefeningen van je leerlingen meevolgen
Speciaal voor de onthoudwoorden ontwikkelden we een nieuw type leerspoor dat inzet op drillen .. De leerlingen oefenen die tot ze allemaal zijn beheerst
3 Gamen met Labo Spelling


Leren spellen is oefenen, vaak ook hetzelfde oefenen ..De game bij Labo spelling motiveert de leerlingen om dat nog meer te doen
De game volgt de leerlijn en biedt de oefenstof aan die in het thema aan bod komt De leerlingen oefenen in verschillende oefentypes (visueel en auditief) ...Ze typen ofwel via het scherm ofwel met het eigen toetsenbord In de game bewegen ze zich met hun robot door een labo waarin ze het verhaal van een boek verzamelen, blad na blad .
Test en beoordeel de game zelf op tablet of pc:

4
Beeldwoordenboek

5 Automatisch gedifferentieerde taak
Net als bij Labo Taal en wereld biedt Kabas ook bij Labo Spelling een uitgebreid digitaal beeldwoordenboek bij elke les Als je het woord begrijpt, is de kans op een juiste schrijfwijze gevoelig groter ..Per les kunnen leerlingen via de QR-code dat beeldwoordenboek raadplegen .. Ze krijgen een beeld, een verklaring en een voorbeeldzin .
In de vierde week van elk thema plannen we een toetsdictee Op basis van het resultaat genereert Kabas een automatisch gedifferentieerde taak Leerlingen kunnen zo na het toetsdictee onmiddellijk verder aan de slag .
6 Oefenblaadjes
Aanvullend staat er op Kabas ook een batterij oefenblaadjes klaar om af te printen ..De oefenblaadjes oefenen op één bepaalde spellingtopic, in de gekende drie sporen ..Dat is ideaal materiaal voor de zorgaanpak
7 Print materiaal als pdf
Alle gedrukte leermiddelen, buiten het werkboek, bieden we aan als pdf
Print Kabas
Set van 7 werkboeken
Scheurblok spoor 1-2
Scheurblok spoor 2-3
Overschrijfboekje
Set van 7 correctiesleutels
Correctiesleutels scheurblokken
Set van 7 handleidingen
Memoboekje
Zorgmap
Bijlagen
Posters
Digitaal werkboek
Digitaal scheurblok
Digitaal beeldwoordenboek
Kai adaptief spoor spelling
De Labo Spelling game
Het beeldwoordenboek
Instructievideo’s
Automatisch gedifferentieerde taak
Oefenblaadjes
Print materiaal als pdf
Test Labo uit met jouw klas
Labo verschijnt in september 2026 voor het 2e en 3e leerjaar. Het lesmateriaal voor het 4e, 5e en 6e leerjaar is beschikbaar vanaf schooljaar 2027-2028.
Is jouw nieuwsgierigheid groot en wil je graag instappen als testschool? Leerkrachten van het 2e leerjaar kunnen in het schooljaar 2025-2026 al als testschool aan de slag met het materiaal van Labo Taal en wereld en Labo Spelling .
Klaar om een
Labo-testschool te worden?
Registreer je via het formulier achter de QR-code en jouw educatief adviseur neemt verder contact
met je op:

Test het innovatieve concept zelf uit!
Actief lesmateriaal met een uniek oefenaanbod voor elke leerling!
september 2026

Combineren, om beter te lezen en sneller te leren.
Taal, wereld, spelling en verkeer in één methode
Vloeiend lezen met véél leesmateriaal
Leerwinst voor de leerling, tijdwinst voor de leerkracht
Meer info?
Surf naar labo.diekeure.be of contacteer je educatief adviseur.

@DieKeureEducatief
@DieKeureEducatief
@DieKeure
SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF NIEUWSBRIEF.DIEKEURE.BE
