Solanum 5/6 - Module 2

Page 1

7 | Menselijke voortplanting 4 • Vruchtbaarheidsregulatie

Reeën (Capreolus capreolus) zijn een bekende verschijning in veel landen. Bij reeën komt het verschijnsel van de verlengde draagtijd voor. Meestal paren de dieren in de zomer in de maand augustus. Het embryo dat ontstaat, ontwikkelt zich tot een blastocyst. Normaal nestelt dit embryo zich in het baarmoederslijmvlies in en gaat de ontwikkeling verder. Bij reeën blijft het embryo echter 4 tot 5 maanden in de baarmoeder hangen zonder verdere ontwikkeling. Pas in de winter gaat de innesteling door. Hierdoor worden de jongen geboren op een moment van het jaar dat er overvloedig voedsel is voor moeder en jongen. 7 | Menselijke voortplanting | 4 • Vruchtbaarheidsregulatie | 121


7 | Menselijke voortplanting 4 • Vruchtbaarheidsregulatie

7.1 Enkele inleidende beschouwingen In theorie kan elke geslachtsgemeenschap leiden tot een zwangerschap. Er kunnen meerdere redenen zijn waarom een koppel geen kinderen wil: ethische, medische, ‘family planning’ … . In dit deeltje krijg je een overzicht van de verschillende methodes. Van elke methode wordt het principe besproken, evenals enkele voor- en nadelen. Een belangrijke parameter om de verschillende methodes te vergelijken is het zwangerschapscijfer of de Pearlindex: het aantal vrouwen op 100 dat zwanger wordt wanneer ze gedurende 1 jaar lang een bepaalde methode gebruiken. Als je aanneemt dat een vrouw gemiddeld 12 menstruele cycli per kalenderjaar doormaakt, dan zegt de Pearl­index hoeveel zwangerschappen op 1200 menstruele cycli voorkomen bij gebruik van een bepaald voorbehoedsmiddel. Wanneer geen enkele methode gebruikt wordt, bedraagt het zwangerschapscijfer 80. Dit wil zeggen dat van 100 vrouwen er 80 binnen het jaar zwanger zullen worden. Zwangerschapscijfers verschillen nogal van studie tot studie. Ze wijzen wel allemaal in dezelfde richting. De werkelijke cijfers verschillen vaak nogal van de theoretisch haalbare cijfers. Vaak is dit het gevolg van slordige of verkeerde toepassing van een bepaalde methode. Uiteraard is het meest efficiënte voorbehoedsmiddel het zich totaal onthouden van geslachtsgemeenschap. We kunnen de methodes voor vruchtbaarheidsbeheersing op verschillende manieren indelen. Bij de verdere bespreking zal de volgende indeling gebruikt worden: 1 | Methodes zonder voorbehoedsmiddelen: - coïtus interruptus - periodieke onthouding 2 | Methodes met voorbehoedsmiddelen: - spiraaltje - mannen- en vrouwencondoom - pessarium - hormonale methodes - zaaddodende middelen 3 | Onomkeerbare anticonceptie: - vasectomie - tubale ligatie

122 |

Solanum

Er worden steeds nieuwe methodes op punt gesteld, zodat dit overzicht niet noodzakelijk volledig up-to-date is. Voor de meest recente informatie en aangepast advies, en voor het eventueel bekomen van voorschriften voor bepaalde methodes, kun je steeds terecht bij


je huisarts. Je kunt ook heel wat informatie vinden via een Jongeren Advies Centrum of via het internet (bv. de website van Sensoa).

7.2 Een overzicht van enkele methodes van vruchtbaarheidsregeling 7.2.1 | Methodes zonder voorbehoedsmiddelen a | Coïtus interruptus Bij de coïtus interruptus trekt de man vlak voor de ejaculatie de penis terug uit de vagina. Het sperma wordt buiten het lichaam van de vrouw geloosd. Voordeel: Deze methode is altijd en overal bruikbaar. Nadeel: Coïtus interruptus heeft een zeer hoog zwangerschapscijfer. Reeds voor de ejaculatie kunnen met het voorvocht spermacellen vrijkomen.

b | Periodieke onthouding Dit is een verzamelnaam voor meerdere methodes. Deze methodes hebben allemaal als gemeenschappelijk kenmerk dat ze proberen te bepalen wanneer de eisprong optreedt. Als algemene regel neemt men aan dat de eisprong optreedt de 14e laatste dag van een cyclus. Er wordt rekening gehouden met een afwijking van 2 dagen voor en 2 dagen na de eisprong. In de praktijk betekent dit dat de eisprong tussen de 12e en de 16e dag voor de volgende menstruatie optreedt. Een geslachtsgemeenschap 3 dagen voor de eisprong en 1 dag na de eisprong kan tot een bevruchting leiden. Tijdens deze periode moet het koppel geslachtsgemeenschap vermijden.

Waarom kan een geslachtsgemeenschap 3 dagen voor de eisprong tot een bevruchting leiden? _____________________________________________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________________________________________________________

1 | Temperatuurmethode Deze methode is gebaseerd op de waarneming dat progesteron de lichaamstemperatuur beïnvloedt. Na de eisprong ligt de gemiddelde lichaamstemperatuur 0,2 tot 0,5 °C hoger dan voor de eisprong (figuur 7.1). De vrouw neemt elke ochtend voor het opstaan, met dezelfde thermometer en op dezelfde manier, de lichaamstemperatuur. Wanneer de temperatuur 3 opeenvolgende dagen hoger ligt, is de kans op bevruchting zeer klein. Vanaf dit moment is geslachtsgemeenschap weer toegelaten tot het begin van de volgende cyclus. Dan begint een nieuwe periode van onthouding. Voordeel: De temperatuurmethode is een eenvoudige methode, zonder hulpmiddelen buiten een koortsthermometer. Het is een natuurlijke methode. Nadeel: De temperatuurstijging kan door andere factoren optreden: koorts, griep, opstaan om een kindje te voeden ’s nachts …

7 | Menselijke voortplanting | 4 • Vruchtbaarheidsregulatie | 123


Figuur 7.1: Verloop van de ochtendtemperatuur van een vrouw. Met deze gegevens kan de periode van onthouding bepaald worden. 37,5 37,3

Onthouding Geslachtsgemeenschap niet toegelaten

37,2

3 opeenvolgende dagen stijging ten opzichte van de waarde voor de Geslachtsgemeenschap eisprong toegelaten

Temperatuur (°C)

37,0 36,8 36,7 36,5 Eisprong

36,3 36,2 36,0

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

Dag 2 | Kalendermethode De kalendermethode kan maar gebruikt worden als de vrouw weet hoe de 8 tot 12 menstruele cycli, voorafgaande aan het gebruik van de methode, verlopen zijn. Van elke cyclus dient ze (op een kalender) te noteren wanneer de cyclus begint (eerste dag menstruele bloedingen) en wanneer de cyclus eindigt (laatste dag voor volgende menstruele bloedingen). Figuur 7.2: Voorbeeld van een ingevulde kalender. De grijze gekleurde hokjes zijn dagen waarop menstruele bloedingen optraden.

Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

Je kunt de lengte van de opeenvolgende cycli bepalen door het aantal dagen te tellen tussen het verschijnen van menstruele bloedingen. In het voorbeeld van figuur 7.2 be124 |

Solanum


gint de eerste cyclus op 1 januari en eindigt op 26 januari (op 27 januari zijn er opnieuw bloedingen, dus begint daar een nieuwe cyclus). De tweede cyclus start op 27 januari en eindigt op 23 februari, samen 28 dagen. De lengte wordt voor alle cycli van het gevolgde jaar bepaald. Met deze gegevens kan de periode van onthouding berekend worden volgens de formule: eerste dag onthouding: kortste cyclus - 20 dagen laatste dag onthouding: langste cyclus - 10 dagen

In dit concrete voorbeeld begint de onthouding op dag _________________________________________________ van elke cyclus en eindigt op dag _________________________________________________ van elke cyclus. Voordeel: Een eenvoudige methode, zonder hulpmiddelen. Het is een natuurlijke methode. Nadeel: De periode van onthouding kan relatief lang zijn, het toepassen van de methode vraagt een lange voorbereiding. Afwijkende cycli (bv. ziekte, spanning …) kunnen niet voorspeld worden.

3 | Billingsmethode Deze methode werd genoemd naar het Australische doktersechtpaar Billings. Het principe is vrij eenvoudig. Onder invloed van de stijgende concentratie oestrogenen voor de eisprong zal het slijm in de cervix vloeibaarder worden. Dit rekbaar slijm verschijnt enkele dagen voor de eisprong. Na de eisprong zal het slijm opnieuw taaier (minder rekbaar) worden. De vrouw verzamelt elke dag wat slijm uit de cervix en onderzoekt het slijm. Wanneer het slijm rekbaar is, begint de periode van onthouding. Vier dagen na het verdwijnen van het rekbare slijm eindigt de onthoudingsperiode. Voordeel: Een eenvoudige methode, zonder hulpmiddelen. Het is een natuurlijke methode. Nadeel: Het is niet altijd duidelijk wanneer het slijm rekbaar is. Ook kunnen infecties de samenstelling van het slijm veranderen. Deze methode moet onder deskundige begeleiding aangeleerd worden. 4 | Combinatiemethode In deze methode worden verschillende manieren samen gebruikt, om zo de betrouwbaarheid te verhogen. Een voorbeeld is de combinatie van temperatuurmethode en kalendermethode: op basis van de kalendermethode wordt de eerste dag van de onthouding berekend, de laatste dag bepaalt de vrouw a.d.h.v. de temperatuurmethode (de derde opeenvolgende dag met een verhoogde lichaamstemperatuur is de laatste dag van de onthouding). Een ander voorbeeld is de combinatie van temperatuurmethode en Billingsmethode (ook wel eens symptothermale methode of ‘natural family planning’ methode genoemd). Die methode blijkt bij gemotiveerde koppels de betrouwbaarheid van de pil te evenaren. Voordeel: Een eenvoudige methode, waarbij de periode van onthouding korter is dan in kalender- en temperatuurmethode. Het is een natuurlijke methode. Nadeel: Zelfde nadelen als bij de afzonderlijke methodes.

7 | Menselijke voortplanting | 4 • Vruchtbaarheidsregulatie | 125


Enkele algemene bemerkingen bij deze methodes: • Het is vooral de vrouw die met de lasten opgezadeld wordt (bijhouden temperatuur, kalender aanvullen …). • Deze methodes zijn natuurlijk omdat ze niet ingrijpen op het lichaam of de hormonale huishouding. Ze zijn ook onnatuurlijk omdat je je als koppel moet onthouden van betrekkingen op het moment dat de hormonen het lichaam het sterkst aanzetten tot het hebben van betrekkingen. • Deze methodes zijn, mits perfect toegepast, redelijk betrouwbaar. De meeste methodes hebben toch nog een hogere Pearlindex dan bv. hormonale methodes. Motivatie en discipline zijn bij deze methodes dan ook zeer belangrijk om een redelijk succes te hebben.

7.2.2 | Methodes met voorbehoedsmiddelen a | Spiraaltje Het spiraaltje is een klein voorwerp dat door een arts in de baarmoeder wordt geschoven. Om nog niet goed gekende redenen verhindert het spiraaltje zwangerschappen. Vermoedelijk irriteert het voorwerp het baarmoederslijmvlies zodat dit zich niet goed ontwikkelt en maakt het spiraaltje de slijmprop in de baarmoederhals taaier (dus minder doorlaatbaar voor zaadcellen). Er bestaan 3 types: een eenvoudig kunststof spiraaltje, een kunststof spiraaltje met een koperdraadje (vermoedelijk lost de koperdraad langzaam op en doden de koperionen passerende zaadcellen) en een kunststof spiraaltje met een hormoonafgevend deel (het hormoon is progestageen, het komt in zo kleine hoeveelheden voor dat het enkel de vorming van het baarmoederslijmvlies beïnvloedt; zie ook bij de verschillende hormonale methodes). Figuur 7.3: (a) koperspiraal, (b) hormoonspiraal

Figuur 7.3 (a)

Figuur 7.3 (b)

Voordeel: Een eenvoudige methode: eenmaal het spiraaltje is ingebracht, zal het lange tijd (tot 5 jaar) zwangerschap voorkomen.

126 |

Solanum


Nadeel: Het spiraaltje kan (vooral in het begin) uitgestoten worden zonder dat de vrouw het merkt. Gebruikers van het spiraaltje moeten medisch goed gevolgd worden. Een regelmatige controle (minimaal 1 maal per jaar) is nodig. De oudere types hadden bijwerkingen (o.a. gevaar op infecties), bij de moderne types zijn er zo goed als geen nevenwerkingen. Desondanks verdraagt een kleine groep vrouwen het spiraaltje slecht.

b | Mannencondoom Een mannencondoom is een waterdicht latex (= rubber) zakje dat over de penis in erectie wordt geschoven. Het condoom moet aangebracht worden vooraleer de penis in de vagina komt. Bij correct gebruik komen de zaadcellen niet in contact met het lichaam van de vrouw. Ze worden tegengehouden door het condoom. De kans op bevruchting is dus (in theorie) 0. Het mannencondoom is het enige voorbehoedsmiddel dat tevens bescherming biedt tegen seksueel overdraagbare aandoeningen (zoals het hiv-virus). Condooms zijn bedoeld voor eenmalig gebruik. Ze kunnen ingesmeerd worden met een glijmiddel, wat de beweging in de vagina vlotter maakt. Enkel glijmiddelen op basis van water mogen gebruikt worden; olie, vaseline en dergelijke tasten het rubber aan, wat de kans op scheuren vergroot. Het condoom kan in combinatie met zaaddodende middelen gebruikt worden. Dit verhoogt de betrouwbaarheid. Figuur 7.4: Mannencondoom

Voordeel: Indien correct gebruikt, betrouwbaar. Enige methode (samen met vrouwencondoom) die ook beschermt tegen soa’s (zoals aids, syfilis …). Nadeel: Wordt vaak verkeerd gebruikt, waardoor de betrouwbaarheid sterk afneemt.

c | Vrouwencondoom Het vrouwencondoom is een voorbehoedsmiddel dat bedoeld is voor eenmalig gebruik. Het is een dun, stevig zakje gemaakt uit polyurethaan. Langs één kant is het zakje dicht. Met behulp van een ring wordt het zakje vastgemaakt aan de baarmoederhals. De andere kant is open en wordt met een ring vastgemaakt aan de schaamlippen. Hierdoor is de binnenkant van de vagina afgedekt door een ondoordringbaar vlies: zaadcellen kunnen de baarmoeder niet binnendringen. Het vrouwencondoom biedt ook bescherming tegen soa’s. Het condoom kan in combinatie met zaaddodende middelen gebruikt worden.

7 | Menselijke voortplanting | 4 • Vruchtbaarheidsregulatie | 127


Figuur 7.5: Vrouwencondoom

Voordeel: Indien correct gebruikt, zeer betrouwbaar. Enige methode (samen met mannencondoom) die ook beschermt tegen soa’s. Nadeel: Vrij recent middel, waarvan nog weinig geweten is. Is een eerder duur middel.

d | Pessarium of diafragma Het pessarium of diafragma is een rubberen kapje met een flexibele metalen ring dat in de vagina geschoven wordt. Hierdoor zal de cervix afgesloten zijn en kunnen zaadcellen de baarmoeder niet binnendringen. Belangrijk is dat het pessarium 6 tot 8 uur na de gemeenschap in de vagina blijft zitten.

Waarom is dit nodig? _________________________________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________________________________________________________

Het pessarium kan na gebruik gereinigd (niet met zeep!) en meermaals gebruikt worden (maximaal 1 jaar). Het pessarium wordt voor gebruik ingesmeerd met zaaddodende middelen (zie verder) aan beide kanten en aan de randen. Figuur 7.6: Pessarium

baarmoederhals pessarium vagina zaadcellen

Voordeel: Het pessarium kan meerdere uren voor de geslachtsgemeenschap ingebracht worden. Het pessarium kan meerdere malen hergebruikt worden. Het is een redelijk veilige methode, mits het goed gebruikt wordt. Nadeel: Het pessarium dient perfect te passen in de vagina. Ook moet dit middel op een correcte manier ingebracht worden (aan te leren door de arts). Het pessarium moet regelmatig op lekken gecontroleerd worden.

128 |

Solanum


e | Hormonale methodes Hormonale methodes omvatten een reeks van voorbehoedsmiddelen die allemaal op een of andere manier hormonen in het lichaam brengen. Deze hormonen (oestrogenen en/ of progestagenen (= moleculen met een progesteronachtige werking)) zullen, naargelang de concentratie, de rijping van het eitje remmen en/of de ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies verstoren. Het allereerste bruikbare voorbeeld van deze methode was de orale pil (voor het eerst geïntroduceerd in de VS in 1960). Naast de orale pil komen nog de prikpil, hormonenstaafjes, de hormoonring en de hormoonpleister voor. 1 | De orale pil De orale pil is een tablet met oestrogenen en/of progestagenen. De hormonen komen na opname in het bloed terecht en bereiken zo de hersenen, waar ze de afgifte van LH en FSH verhinderen. De afwezigheid van deze hormonen verhindert het rijpen van een eitje. De hoge concentratie oestrogenen zorgt ook voor een sterk ontwikkeld baarmoederslijmvlies dat ongeschikt is voor het inplanten van een bevrucht eitje. Orale pillen worden elke dag via de mond ingenomen. De pil kan enkel op doktersvoorschrift bekomen worden. Pilgebruiksters laten zich best regelmatig eens onderzoeken bij pilgebruik (bv. bij doktersbezoek om een nieuw voorschrift te halen). We onderscheiden 3 soorten pillen: eenfasepil, meerfasenpil en minipil. Eenfasepil Deze pil wordt geleverd in verpakkingen van 21 of 22 pillen per strip. Elke pil bevat oestrogenen en progestageen. De eerste pil wordt ingenomen op de eerste dag van de cyclus en verder neemt men elke dag de volgende pil. Na dag 21 of 22 wordt gedurende 6 tot 7 dagen geen pil genomen. In deze periode zullen er ‘maandstonden’ optreden. De maandstonden moet men laten doorgaan, anders zou het baarmoederslijmvlies te sterk ontwikkelen. Daarna wordt een nieuwe verpakking begonnen. Vanaf de eerste dag van inname is de vrouw onvruchtbaar, ook tijdens de 6 of 7 dagen dat geen pil ingenomen wordt. Voorwaarde is wel een regelmatige inname van de pil (elke dag en bij voorkeur omstreeks hetzelfde tijdstip). Figuur 7.7: Eenfasepil

7 | Menselijke voortplanting | 4 • Vruchtbaarheidsregulatie | 129


Meerfasenpil Bij de meerfasenpil verschilt de samenstelling van de pillen in 1 verpakking. Sommige soorten hebben pillen met oestrogeen en pillen met oestrogeen en progestageen. Bij andere types zitten in elke pil oestrogenen en progestagenen, maar in verschillende concentraties. Bij bifasische of tweefasenpillen komen twee verschillende concentraties in 1 verpakking voor, bij trifasische of driefasenpillen komen drie verschillende concentraties in 1 verpakking voor. Dit wordt gedaan om de natuurlijke verandering in hormonen tijdens een menstruele cyclus beter na te bootsen. De inname gebeurt op dezelfde manier zoals de eenfasepil. Het is hier wel belangrijk om de volgorde van de pillen te respecteren. Je begint met de eerste pil en loopt vervolgens het rijtje af. Na 21 of 22 dagen volgt opnieuw een pilvrije periode, waarin maandstonden optreden. Daarna kan een nieuwe strip gestart worden. Figuur 7.8: Verpakkingen met orale pillen (a) trifasische pil, (b) minipil

Figuur 7.8 (a)

Figuur 7.8 (b)

Minipil De minipil bevat lagere concentraties progestageen (lagere concentraties vergeleken met de andere types pillen). De minipil wordt elke dag ingenomen. Het progestageen zal het baarmoederslijmvlies abnormaal doen ontwikkelen, wat de innesteling van een eicel verhindert. Deze pil zal tijdens de eerste maand van inname geen volledige bescherming bieden en moet dus met een andere methode gecombineerd worden. Omdat de minipil lage concentraties hormonen bevat, is deze pil minder veilig. De minipil kan wel gebruikt worden door vrouwen die borstvoeding geven. Voordeel: De pil is, mits die regelmatig ingenomen wordt, een zeer betrouwbare methode. Wanneer de vrouw opnieuw zwanger wil worden, volstaat het te stoppen met de pil. Het kan soms enkele maanden duren vooraleer de cyclus opnieuw normaal verloopt. De pil is een veilige methode die enkel op doktersvoorschrift kan worden verkregen. Het is belangrijk dat de vrouw onder medische controle blijft tijdens het gebruik van de pil. Ook is het raadzaam na enkele jaren eventueel een paar maanden geen pil te gebruiken. Lees grondig de bijsluiter: er zijn veel verschillende merken op de markt, en elk type heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing. Nadeel: Vrouwen die roken en de pil nemen, lopen een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Dit verband is zeer duidelijk bij rokende vrouwen boven de 35 jaar. Sommige vrouwen die de pil nemen, worden toch zwanger. Dit is meestal te wijten aan slecht gebruik (bv. ĂŠĂŠn dag vergeten in te nemen). Het is ook mogelijk dat de pil onvoldoende lang in het lichaam geweest is (bv. door braken of diarree). Wanneer zich ongewone verschijn-

130 |

Solanum


selen voordoen (bv. hevige hoofdpijn), dient onmiddellijk de huisarts gewaarschuwd te worden. Bij het vergeten van inname ben je niet meer beschermd. In dat geval lees je het best in de bijsluiter wat te doen (verschilt van pil tot pil) en gebruik je het best een tijdje een ander voorbehoedsmiddel (bv. condoom). 2 | De prikpil Prikpillen worden via een onderhuidse injectie toegediend. De geïnjecteerde stof geeft een drietal maanden voldoende hormoon af aan het lichaam om onvruchtbaar te zijn. Na 3 maanden wordt een nieuwe injectie gegeven. Nadelen van de prikpil zijn de vaak onregelmatige bloedingen en het lang uitblijven van de normale menstruele cyclus na het stoppen met de methode. 3 | De hormoonpleister De hormoonpleister is een pleister die op de huid gekleefd wordt. In de pleister zit een voorraadje oestrogenen en progestagenen. Deze komen vrij en dringen door de huid het lichaam binnen. Een pleister werkt een zevental dagen. Daarna wordt deze verwijderd en wordt een nieuwe pleister aangebracht. Na 3 ‘pleisterweken’ volgt een ‘pleistervrije’ week waarin maandstonden optreden. Voordeel van de pleister is dat je maar eenmaal per week het voorbehoedsmiddel moet aanbrengen. Figuur 7.9: De hormoonpleister

4 | Het hormonenstaafje Het hormonenstaafje is een kunststofstaafje dat onderhuids wordt ingeplant. In het staafje zit een voorraad hormoon (meestal progestageen). Elke dag komt een deel van dit hormoon vrij. Afhankelijk van de voorraad kan dit staafje tot 3 jaar de vruchtbaarheid remmen. Voordeel: Biedt continu bescherming omdat er geen gevaar bestaat het hormoon een dagje te vergeten. Het verwijderen van het staafje herstelt de vruchtbaarheid. Nadeel: Heeft bijwerkingen (bv. onregelmatige, sterke bloedingen). De nieuwste generatie vertoont dit probleem in mindere mate.

7 | Menselijke voortplanting | 4 • Vruchtbaarheidsregulatie | 131


5 | De hormoonring De hormoonring is een buigzame kunststofring die oestrogenen en progestagenen bevat. De ring wordt in de vagina geschoven en blijft daar 3 weken zitten. Gedurende die tijd komen kleine hoeveelheden hormonen vrij uit de ring. Via de vaginawand komen deze in het bloed terecht en remmen zo de vruchtbaarheid. Na 3 weken wordt de ring verwijderd en volgt een ringvrije week. In deze week treden maandstonden op. Daarna kan een nieuwe ring ingebracht worden. Het is belangrijk dat de ring op tijd verwijderd en ingebracht wordt. Figuur 7.10: Hormoonring

De mannenpil. Reeds vele jaren zoekt men naar een hormonale mannenpil. Verschillende tests wijzen uit dat het in principe mogelijk is om op een omkeerbare en betrouwbare manier vorming van zaadcellen tegen te gaan. Ondanks de mogelijkheden is er nog geen enkele methode op de markt. Ook andere niet-hormonale methoden (bv. warmtebehandeling) worden onderzocht, maar ook hier is voorlopig nog geen van deze methoden op de markt gebracht.

f | Zaaddodende middelen Er bestaan meerdere ‘spermacide middelen’. Deze middelen hebben met elkaar gemeen dat ze zaadcellen doden. Zaaddodende middelen worden verkocht als crème, pasta, schuim of onder pilvorm (lost in de vagina op). Voordeel: Ze verhogen de efficiëntie van andere methodes. Nadeel: Alleen gebruikt zijn ze bijzonder onbetrouwbaar.

7.2.3 | Onomkeerbare anticonceptie De betrouwbaarste, maar tegelijkertijd meest ingrijpende methode, is de sterilisatie. Bij de man worden de zaadleiders in het scrotum doorgeknipt en afgebonden (de ingreep noemt men vasectomie). Er worden nog normale aantallen zaadcellen gevormd, alleen kunnen ze niet meer in het sperma terechtkomen. De spermacellen worden in de testes afgebroken, met de bouwstenen kan het lichaam andere structuren opbouwen. Sterilisatie heeft geen invloed op de geslachtsgemeenschap of de erectie van de man. De ingreep kan poliklinisch gebeuren (met lokale verdoving). Wel dient de man na de vasectomie nog

132 |

Solanum


minstens 3 maanden een ander voorbehoedsmiddel te gebruiken. Zaadcellen kunnen namelijk zo’n 3 maanden overleven in de zaadleider. Bij de vrouw worden de beide eileiders doorgeknipt en afgebonden of dichtgeschroeid (de ingreep noemt men tubale ligatie). Dit verhindert dat het eitje en de zaadcellen elkaar kunnen bereiken. Het is ook mogelijk om de eileiders af te klemmen met plastieken ringetjes of klemmetjes. In principe is sterilisatie onomkeerbaar. Daarom wordt de ingreep maar uitgevoerd na lang overleg, en dan nog vooral bij oudere stabiele paren. Met moderne microchirurgie kan men, met weliswaar wisselend succes, de sterilisatie soms weer ongedaan maken. Voordeel: De betrouwbaarste methode. Nadeel: De methode leidt in principe tot blijvende onvruchtbaarheid.

Biologische feiten

Hoewel betrouwbare voorbehoedsmiddelen pas in de twintigste eeuw verschenen, is de zoektocht naar voorbehoedsmiddelen bijna zo oud als de mensheid zelf. Niet alle historische bronnen zijn even betrouwbaar. Toch blijken enkele moderne voorbehoedsmiddelen een lange voorgeschiedenis te hebben. Enkele voorbeelden: • Het spiraaltje zou teruggaan op de gewoonte van Arabische karavaandrijvers om bij lange tochten steentjes in de baarmoeder van de kamelen te plaatsen. Op deze manier werden de kamelen niet bronstig en bleven ze rustiger. • In de Ebers papyrus (een Egyptische medische handleiding uit 1550 voor Christus) staat een recept voor een mengsel van honing, gemalen dadels en bast van de acaciaboom dat, op een vezelig materiaal gesmeerd, in de vulva werd gebracht. Mogelijk had dit wel effect: bacteriën uit de vagina kunnen uit dit mengsel melkzuur maken. Een zure omgeving werkt spermaceldodend. • Verschillende bronnen vermelden mogelijkheden om de baarmoederhals af te sluiten (het principe van het diafragma). Enkele voorbeelden: olifanten- of krokodillenuitwerpselen, abrikozenpitten, zeewier, wol gedrenkt in azijn. • Sommige planten bevatten stoffen die de menstruele cyclus beïnvloeden. Een bekend voorbeeld was ‘Sylphium’, een plant die enkel voorkwam in een klein gebied rond de stad Cyrene (nu in Libië gelegen). Vrouwen werd aangeraden om eenmaal per maand op een stukje van de plant te knabbelen. Voor de stad Cyrene was de plant een zeer belangrijk exportproduct. Ergens in de 1ste eeuw na Christus stierf de plant uit. Mogelijke redenen zijn klimaatverandering (droger klimaat) en overexploitatie (de plant kon niet gekweekt worden en moest in het wild geplukt worden).

7 | Menselijke voortplanting | 4 • Vruchtbaarheidsregulatie | 133


7.3 Zwangerschapsafbreking De besproken methodes verhinderen allemaal het ontstaan van een zwangerschap. Er bestaan ook middelen om een zwangerschap af te breken. Vermits het hier gaat om middelen die embryo’s of foetussen uit het lichaam drijven, gaat het om middelen die een abortus verwekken.

7.3.1 | De morning-afterpil of noodpil De moderne noodpil bevat een bepaalde hoeveelheid progestagenen. Deze hormonen kunnen de eisprong remmen of de inplanting van een bevruchte eicel verhinderen. De noodpil bestaat niet uit 1 pil maar wel uit 2 pillen die binnen de 72 uur (maar liefst eerder) na onbeschermde geslachtsgemeenschap moeten worden ingenomen. Het middel is niet steeds efficiënt: hoe langer men wacht, hoe meer kans op een zwangerschap. Na 72 uur heeft de noodpil geen effect meer. De noodpil kan nu zonder doktersvoorschrift bij de apotheek bekomen worden. Het is uiteraard verstandig en aangeraden om bij een arts langs te gaan. Figuur 7.11: De morningafterpil of noodpil

7.3.2 | De ‘abortuspil’ In Frankrijk werd een hormonaal product ontwikkeld (mifepriston) dat een zwangerschap tot 49 dagen na de bevruchting beëindigt (dit is 7 weken na de bevruchting en de 9e van de 40 weken zwangerschap). Het gaat niet om één pil die moet worden genomen maar om meerdere pillen met tussenpozen. De middelen wekken weeën op die het embryo afdrijven. Het middel kan dan ook maar toegepast worden onder strikte medische begeleiding. In België is dit middel enkel in abortuscentra te verkrijgen.

7.3.3 | Abortus provocativus Hieronder verstaat men het bewust afbreken van de zwangerschap. In België is dit onder bepaalde voorwaarden wettelijk toegestaan. Twee gebruikte methodes zijn curettage en vacuümaspiratie. Bij curettage wordt met een spatel de binnenkant van de uterus afgeschraapt. Op deze manier wordt het baarmoederslijmvlies met de ontwikkelende vrucht verwijderd. Bij vacuümaspiratie wordt met een soort zuiger de binnenkant van de baarmoeder weggezogen. Abortus provocativus wordt uitgevoerd in ziekenhuizen en gespecialiseerde centra. De ingreep kan psychisch langdurig doorwerken, en moet dus goed overwogen en begeleid worden.

134 |

Solanum


7.4 En wat als zwanger worden niet lukt? Op het einde van dit hoofdstuk over voorbehoedsmiddelen willen we nog kort de vraag stellen wat te doen als je geen voorbehoedsmiddelen gebruikt en toch niet zwanger wordt. Normaal zullen koppels die proberen zwanger te worden, binnen een jaar wel zwanger geraken. 10 tot 15 % van de koppels slaagt hier niet in (dit is ongeveer 1 op 6). Een deel van deze koppels raakt in het tweede jaar alsnog zwanger, maar voor een deel blijft een zwangerschap nog steeds uit. In deze gevallen zal een of andere ingreep nodig zijn. Belangrijk om te weten is dat de vruchtbaarheid daalt met de leeftijd. Hoe ouder man en vrouw zijn, hoe lager de kansen op een zwangerschap worden. Daarnaast is er een negatieve invloed op de vruchtbaarheid door milieuvervuiling, overgewicht, roken en een ongezonde levensstijl (slechte voedingspatronen met te veel suiker en te veel vet, te veel alcohol, te weinig bewegen). Daarnaast speelt stress ook een rol. Sommige van deze factoren kunnen eenvoudig aangepakt worden. Zo zal stoppen met roken, gezonder eten, meer bewegen meestal snel een positief effect hebben. Daarnaast kan een beter inzicht in het zwanger worden ook helpen. Door bv. de combinatiemethode een tijdje te gebruiken kan een vrouw vrij nauwkeurig bepalen wanneer ze best betrekkingen heeft om de kans op een bevruchting zo hoog mogelijk te krijgen. Figuur 7.12: Schematische voorstelling van een in vitro fertilisatie Verwijderen van eicellen uit de eierstokken.

Verzamelen van sperma.

Bevruchten van eicellen met zaadcellen in het labo.

of

In Vitro Fertilisatie (IVF)

Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie (ICSI)

Overbrengen van het embryo naar de baarmoeder. De bevruchte eicel ontwikkelt zich.

Zygote

2-cellig stadium

4-cellig stadium

8-cellig stadium

morula (4 dagen)

blastocyst (5 dagen)

7 | Menselijke voortplanting | 4 • Vruchtbaarheidsregulatie | 135


Soms is een medisch ingrijpen nodig. Zo stelt men soms een vergroeiing (of verkleving) van de baarmoederslijmvliezen vast. Dit maakt de innesteling van een bevruchte eicel onmogelijk. Dit kan operatief hersteld worden. Een ander probleem is van hormonale aard. Sommige mannen produceren bv. te weinig testosteron om voldoende zaadcellen te kunnen maken. Bij deze mannen kan een testosteronkuur helpen om meer zaadcellen te maken (en dus meer kansen op een bevruchting te krijgen). Wanneer dit alles niet helpt, kan de bevruchting een handje toegestoken worden. Zo kan sperma van de man rechtstreeks in de baarmoeder of de eileider van de vrouw gebracht worden (zie ook de biologische feitenbox in hoofdstuk 6) om de kansen op het bereiken van de eicel door zaadcellen te verhogen. Dit noemt men een kunstmatige inseminatie. In sommige gevallen wordt de vrouw hormonaal behandeld om een eisprong uit te lokken met meerdere eicellen. Deze eicellen worden opgepikt en buiten het lichaam in contact gebracht met zaadcellen (een zogenaamde proefbuisbevruchting of in vitro fertilisatie, ook al wordt een schaaltje gebruikt en geen proefbuis). Als dit tot een bevruchting leidt, dan laat men in een gecontroleerde omgeving de zygote enkele delingen uitvoeren. Enkele van de embryo’s worden vervolgens in de baarmoeder gebracht, in de hoop dat ze gaan innestelen en de rest van de zwangerschap op de normale manier kunnen afwerken. Op deze techniek bestaan allerlei varianten (zie de al eerder vermelde feitenbox). Sinds de eerste proefbuisbaby geboren werd (Louise Brown in 1978) werden wereldwijd meerdere miljoenen kinderen na deze behandeling geboren. Ondanks het succes blijft deze techniek duur en een zware belasting voor beide ouders. Vaak zijn meerdere pogingen nodig vooraleer een zwangerschap optreedt.

136 |

Solanum


Verwerkings tips

1 | Dit zijn de belangrijkste begrippen uit dit deel die je moet kunnen uitleggen zwangerschapscijfer, Pearlindex. 2 | Enkele richtvragen 1 • Een van de nieuwere voorbehoedsmiddelen is de hormoonpleister. Leg het werkingsprincipe van de hormoonpleister uit. 3 | Enkele afspraken Voor toets/examen wordt verwacht dat je van alle geziene voorbehoedsmethoden het werkingsmechanisme kunt geven en kort uitleggen. Je moet ook telkens kunnen aangeven wat het voorbehoedsmiddel precies manipuleert. Je hoeft de voor- en nadelen niet te kunnen opsommen.

______________________________________________________________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________________________________________________________

______________________________________________________________________________________________________________________________

7 | Menselijke voortplanting | 4 • Vruchtbaarheidsregulatie | 137



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.