1.2Misleidende voorstellingswijzen
Een autofabrikant brengt elk jaar in kaart welke autovoorkeur een gezin heeft. Een van de vragen is of ze liever kiezen voor een elektrische auto of niet. De verzamelde data werden afgerond op 1% nauwkeurig en vind je in de tabel.
Voor de autoverdelers maakte de fabrikant een aantal lijndiagrammen . Bij het voorbereiden van de presentatie merkt iemand op dat de grafieken wel erg misleidend zijn.
Evolutie voorkeur niet-elektrische wagens
Evolutie voorkeur elektrische wagens
80
Uit de bovenstaande lijndiagrammen kunnen we vaststellen dat er een dalende trend is bij de voorkeur voor niet-elektrische wagens en een stijgende trend bij de voorkeur voor elektrische wagens. Dit stemt ook overeen met wat we in de tabel zien. Toch is er misleiding.
• De gebruikte schaal op de verticale as is niet dezelfde bij de grafieken. De indruk kan ontstaan dat er een sterk dalende trend is net als dat de voorkeur voor elektrische wagens echt wel sterk is toegenomen.
• De verticale as bij de grafiek van de voorkeur voor niet-elektrische wagens start ook niet bij 0, waardoor het moeilijker is om een correct beeld te krijgen.
Je kan met behulp van ICT een correctere voorstelling maken door beide evoluties op één voorstelling te plaatsen. Zo heb je met zekerheid dezelfde schaal op de verticale as. Als de verticale as dan nog eens start bij 0, dan behoud je ook het totaalbeeld dat we terugvinden in de tabel.
In deze nieuwe voorstelling zien we nog altijd dat er een dalende trend is voor de voorkeur voor niet-elektrische wagens (alleen is die nu juist weergeven en dus niet zo drastisch als we eerst dachten).
We blijven ook zien dat er een stijgende trend is bij de voorkeur voor elektrische wagens, al is die minder spectaculair dan wat bleek uit de misleidende grafiek.
Evolutie autovoorkeur
5
jaar
voor niet-elektrische wagen voorkeur voor elektrische wagen geen specifieke voorkeur 2015 90% 4% 6% 2016 88% 4% 8% 2017 85% 8% 7% 2018 83% 10% 7% 2019 80% 14% 6%
voorkeur
85
2016 2015 201720182019
(%) jaar 0 5 10 15 2016 2015 201720182019
(%) jaar
90
voorkeur
voorkeur
0 25 50 75 100 2016 2015 201720182019 voorkeur (%) jaar
a)Hoe noemen we deze grafiek?
1 Sneeuw in Kronplatz (Italië)
b) Welke informatie kun je aflezen op deze grafiek?
hoogte sneeuw (cm) maand
c)In welke maand wordt de meeste sneeuw gemeten?
maameiapr feb novjandec okt
d)Er zijn slechts twee maanden waarin er geen sneeuw kan gemeten worden. Beoordeel deze uitspraak.
In een klas kon elke leerling zijn bloedgroep anoniem noteren.
2 Bloedgroepen in de klas
a) Hoe noemen we deze grafische voorstelling?
b) Welke bloedgroep komt het vaakst voor in deze klas ?
c) Waarom staat er geen bolletje bij de bloedgroepen B- en AB- ?
d) Hoeveel procent van de leerlingen uit de klas heeft geen bloedgroep A+ ?
e)Maak met ICT een frequentietabel.
f) Maak op basis van die frequentietabel een cirkeldiagram.
g)Voer dit onderzoek ook uit in jouw klas.
6 Verwerkingsopdrachten 1, 2
0 20 40 60 80 100 120
O+ A+ B+ AB+ O- A- B- AB-
In een onderzoek werd getest welk effect kunstmest heeft op de gemiddelde massa van een tomaat. De resultaten werden weergegeven in het volgende diagram.
Effect van kunstmest
massa (g) merken
86
85
84
83
82
81
80
85 g
83 g
82 g
81 g
merk A
merk B
merk C
merk D
a) Pieter beweert dat het effect van de kunstmeststof van merk D bijna dubbel zo groot is dan het effect van de kunstmeststof van merk B. Beoordeel zijn uitspraak.
b)Waarom kunnen we hier spreken van een misleidende grafiek?
c)Maak met ICT een eerlijk staafdiagram dat de situatie juist weergeeft.
7
3
2 Soorten data
Voor een zevenkamp werd van een atleet een sportfiche bijgehouden. De ingevulde data vind je in het groen.
NAAM : Thais Rambout
LEEFTIJD : 22
GEBOORTEMAAND : februari
NATIONALITEIT : Belg
LENGTE : 178 cm
BLOEDGROEP : O+
GESLACHT: V
Je kunt data verdelen in twee grote groepen.
100 m HORDEN : 13,23 s
HOOGSPRINGEN : 184 cm
KOGELSTOTEN : 13,38 m
200 m HARDLOPEN : 25,49 s
VERSPRINGEN : 7,01 m
SPEERWERPEN : 39,49 m
800 m HARDLOPEN: 2 min 42,38 s
• Categorische data zijn data waarmee niet gerekend wordt, of waarbij het niet zinvol is om te rekenen.
Voorbeelden
naam, geboortemaand, nationaliteit, bloedgroep, geslacht, …
• Numerieke data zijn data waarbij het zinvol is om te rekenen.
Voorbeelden
tijdsmetingen, lengtes, afstanden, massa, …
Verwerkingsopdrachten 3
4
In een onderzoek rond smartphones en mobiel gebruik werden een aantal vragen gesteld. Je vindt hieronder de vragen van de enquête. Noteer of je numerieke of categorische data verkrijgt.
a) Welke kleur heeft het hoesje van jouw smartphone?
b) Hoeveel personen uit jouw gezin hebben een mobiel data-abonnement?
c) Hoeveel GB verbruik je per maand aan mobiele data?
d) Beoordeel de 4G-ontvangst bij jouw thuis via jouw smartphone.
e) Van welk merk is jouw smartphone?
f) Hoeveel apps staan er op je smartphone?
8
a) Noteer twee onderzoeksvragen die je gedurende deze module verder wil onderzoeken. Uit de eerste vraag moet je categorische data verkrijgen. Uit de tweede vraag moet je numerieke data verkrijgen.
Vraag 1 :
Controle voor de onderzoeksvraag.
○ Is de vraag onderzoekbaar?
○ Is de vraag ondubbelzinnig?
○ Is de vraag afgebakend?
○ Is de vraag relevant?
○ Is de vraag beknopt?
○ Als vraagvorm?
Vraag 2 :
b) Neem de onderzoeksvragen af in de klas en verzamel de data. Voer de gegevens in een rekenblad in. Verwerk je gegevens met ICT.
c) Kies een passende voorstellingswijze om de gegevens van de onderzoeksvragen voor te stellen. Je kunt kiezen uit dotplot, staafdiagram, lijndiagram en cirkeldiagram.
d) Formuleer op basis van jouw grafieken twee besluiten.
9
5
3 Data interpreteren
3.1 Modus
definitie De modus is het gegeven dat het meest in de dataset voorkomt.
Hoeveel drankjes dronk je tijdens de bowlingavond ?
011122222233
De modus is 2. Het gegeven 2 komt het meest voor in de dataset.
Betekenis
De absolute frequentie van het gegeven 2 is het grootst. De groep leerlingen die twee drankjes bestelde, is het grootst. Merk op
In een dataset kunnen er meerdere modi zijn.
3.2Variatiebreedte
definitie De variatiebreedte is het verschil tussen de grootste waarde in de dataset en de kleinste waarde in de dataset.
was 149. De minimale score was 60.
is 149 - 60 = 89.
Betekenis
Het verschil tussen de grootste waarde en de kleinste waarde in de dataset bedraagt 89 punten. De winnaar scoorde 89 punten meer dan de speler met het minst aantal punten.
3.3Rekenkundig gemiddelde
definitie Het rekenkundig gemiddelde van een aantal getallen is het quotiënt van de som van deze getallen en hun aantal. notatie: x
Tijdens een avondje bowling beschikte elke persoon over 15 euro.
Hoeveel euro (0, 1, 2 …) van de 15 euro gaf je uit tijdens de bowling ?
De onderzoekers berekenen de gemiddelde uitgave:
x
x = 9,8125
Betekenis
Bij de onderzochte groep werd er gemiddeld 9,81 euro uitgegeven.
10
Tijdens de bowling werden de scores genoteerd van de bowling. 109 69 149 8583 63 1059860 81 6610686 Je kan de scores ordenen van klein naar groot. 60 63 66 69 81 83858698105106 109 149
maximale score
De variatiebreedte
De
10120812159
1351012137713
11
x = 10 + 12 + 0 + 8 + 12 + 15 + 9 + 11 + 13 + 5 + 10 + 12 + 13 + 7 + 7 + 13 16 x = 157 16 x = 9,8125 x = 10 + 12 + 0 + 8 + 12 + 15 + 9 + 11 + 13 + 5 + 10 + 12 + 13 + 7 + 7 + 13 16
= 157 16
3.4 Mediaan
definitie De mediaan bij een oneven aantal gegevens is het middelste gegeven uit de geordende reeks.
De mediaan bij een even aantal gegevens is het gemiddelde van de twee middelste gegevens uit de geordende rij. notatie: Me
Hoeveel keer gooide je een strike tijdens het bowlen ?
• oneven aantal gegevens
0133
• even aantal gegevens
2233 4 6
De mediaan van de eerste reeks is 4. De mediaan van de tweede reeks is 4 + 6 2 = 5.
Betekenis
Bij het bepalen van de mediaan, ga je op zoek naar het middelste gegeven van de geordende gegevensset. De mediaan verdeelt de gegevensset in twee groepen. Elke groep bevat 50% van de gegevens.
3.5Data verwerken en interpreteren
Voorbeeld
In de dotplot werd de lengte van 20 peuters weergegeven op 1 cm nauwkeurig. Op basis van deze dotplot kunnen we een aantal maten bepalen.
A)De modus
Aan de hand van de dotplot zien we duidelijk dat 83 het gegeven is dat het meest voorkomt.
Betekenis
Het aantal peuters dat 83 cm meet, is in absolute frequentie het grootst.
B)De variatiebreedte
80 81 82
83848586
De grootste waarde, het maximum, is 86 en de kleinste waarde, het minimum, is 80. De variatiebreedte is 6.
Betekenis
Het verschil in lengte tussen de grootste peuter en de kleinste is 6 cm.
C)Het rekenkundig gemiddelde
x = 80 + 2 82 + 8 83 + 5 84 + 3 85 + 86 20
x = 1669 20 = 83,45
Betekenis
De gemiddelde lengte bij deze groep peuters is 83,45 cm of afgerond 83 cm.
D)De mediaan
Om de mediaan te zoeken van 20 gegevens kijken we bij de geordende data naar het gemiddelde van het tiende en elfde gegeven: Me = 83 + 83 2
De mediaan is 83.
Betekenis
Als je de peuters ordent volgens lengte van klein naar groot, dan is het gemiddelde van de lengte van de middelste 2 peuters 83 cm.
11
4 6788
6778
Lengte peuters (cm)
Van 25 smartphones werd getest hoelang een volledig opgeladen batterij kan worden gebruikt. De resultaten worden weergegeven in minuten.
a)Bepaal de modus en geef de betekenis.
660 700 720 550 750
700 920 810 500660
660 550 660 700520
660500900 780 700
450 840660660480
b)Bereken de gemiddelde gebruiksduur en geef de betekenis.
c)Bepaal de mediaan en geef de betekenis.
d)Bepaal de variatiebreedte en geef de betekenis.
12 Verwerkingsopdrachten 4, 5
gebruiksduur in minuten
6
Bij twintig jongeren werd gevraagd naar hun schoenmaat. De informatie werd verwerkt in deze dotplot.
Schoenmaat
a)Bepaal de modus en geef de betekenis.
b)Bereken het rekenkundig gemiddelde en geef de betekenis.
c)Bepaal de mediaan en geef de betekenis.
d)Bepaal de variatiebreedte en geef de betekenis.
Gebruik de gegevens van de onderzoeksvragen uit de verwerkingsopdracht 5.
a) Bepaal de modus van de data bij de onderzoeksvragen.
b) Voor de tweede onderzoeksvraag bereken je het rekenkundig gemiddelde en bepaal je de mediaan en de variatiebreedte.
c) Interpreteer de verkregen informatie. Presenteer deze informatie met behulp van ICT.
13
36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46
7
2
Signaaloefeningen
Aan de leerlingen uit de eerste graad werd gevraagd wat hun favoriete kleur is.
a)Bepaal het aantal leerlingen per favoriete kleur. Verwerk deze tabel ook met ICT.
b)Kies zelf welke passende grafische voorstelling je kan gebruiken om deze data voor te stellen.
LIJN DIAGRAM DOTPLOT STAAFDIAGRAM CIRKELDIAGRAM
c)Maak de meest geschikte grafische voorstellingen met behulp van ICT.
d)Hoeveel procent van de leerlingen heeft zwart als lievelingskleur?
>>> Verder oefenen: D1 t.e.m. D21
Beantwoord de vragen aan de hand van de grafische voorstelling.
a) Van drie bedrijven die eenzelfde activiteit hebben werd het gemiddelde jaarloon opgevraagd. Je vindt de informatie terug in deze grafische voorstelling.
1) Verklaar waarom deze grafische voorstelling misleidend is.
2)Maak met ICT een juiste voorstelling.
3) Welk besluit kun je formuleren in verband met het loonverschil tussen de bedrijven?
14
favoriete kleurmeisjesjongensaantal leerlingen zwart 1020 grijs 16 8 blauw 38 16 groen 7 11 rood 8 16
1 2
Bedrijf B Bedrijf A 41 000 42 000 43 000 jaarloon (€) Bedrijf C Gemiddeld jaarloon 41 000 42 000 41 500
3
b) De dienst toerisme van de stad Antwerpen bracht de hotelbezetting in kaart tussen 2016 en 2019.
1) Wat liep er fout bij het maken van deze voorstelling?
2) Waarom is het moeilijk om hier een correcte voorstelling van te maken?
In een gezondheidsapp van een smartphone kun je een medische ID aanmaken. Om dat ID aan te maken voer je verschillende soorten data in. Zijn de aangeduide data categorisch of numeriek?
a) b)
c)
d)
e)
15
______________________________________________________
>>> Verder oefenen: D1 t.e.m. D21
9:41 PM 85% Annuleer Voornaam (a) Naam Geboortedatum Gereed Medische ID voeg foto toe (b) Bloedgroep (c) Voeg orgaandonor toe Voeg SOS-contactpersonen toe SOS-CONTACTPERSONEN Gewicht (d) Lengte (e) Als je SOS-noodmelding gebruikt, krijgen je SOS-contacten een bericht dat je het alarmnummer hebt gebeld. >>> Verder oefenen: D22 t.e.m. D26 70 80 90 100 maart 2019 okt 2018 maart 2018 maart 2017 okt 2016 Bezetting (%) 80% 92% 95% periode 82% 76% Antwerpen – toerisme
Van een aantal reizigers wordt in de luchthaven de bagage gewogen. De resultaten worden bijgehouden en genoteerd in kilogram. 19181718152220
a) Maak met ICT een dotplot aan de hand van deze informatie.
b) Wat betekent de modus in deze situatie?
c) Wat betekent het rekenkundig gemiddelde in deze situatie?
d) Wat betekent de mediaan in deze situatie?
e) Wat betekent de variatiebreedte in deze situatie?
>>> Verder oefenen: D27 t.e.m. D44
16
21 1818
21 24 221920
1716181920
4
In een klas werd genoteerd hoeveel uren de leerlingen de vorige nacht sliepen. De data werden voorgesteld in deze dotplot.
a) Wat betekent de modus in deze situatie?
b) Wat betekent het rekenkundig gemiddelde in deze situatie?
c) Wat betekent de mediaan in deze situatie?
d) Wat betekent de variatiebreedte in deze situatie?
17
5
12 tijd (u.) Slaaptijd leerlingen >>> Verder oefenen: D27 t.e.m. D44
5678910 11
Differentiatietraject
Plaats de juiste naam bij de juiste voorstellingswijze voor de data van de volgende onderzoeksvraag:
‘Wat is jouw favoriete tussendoortje?’
Kies uit: ruwe data – frequentietabel – dotplot – staafdiagram – cirkeldiagram.
Wat is jouw favoriete tussendoortje ?
a)
aantal
chips
fruit koekjes andere
c) chips5
fruit 12 koekjes5 andere3
Wat is jouw favoriete tussendoortje ?
Wat is jouw favoriete tussendoortje?
b) chipsfruitkoekjes
chipsanderechips
koekjesfruitkoekjes
koekjeschipsfruit
fruitkoekjesfruit
fruitfruitfruit
fruitanderefruit
fruitfruitchips
andere chips
d) fruitkoekjesandere
Beantwoord de volgende vragen aan de hand van deze voorstellingswijze.
a)Hoe noem je deze voorstellingswijze?
b) Welke dieren zijn het meest te vinden in de dierenopvang?
c)Geef twee voorbeelden van dieren die horen bij ‘overige’.
In dit staafdiagram vind je de snelste rollercoasters ter wereld terug.
a)Waar vind je de snelste rollercoaster ter wereld?
b)Waar vind je de snelste Europese rollercoaster?
RING°RACER – Duitsland
SUPERMAN – USA
TOWER OF TERROR – Australië
DODONPA – Japan
THRILL DRAGSTER – USA
KINGDA KA – USA
FORMULA ROSSA – Abu Dhabi
04080120160200
18
fruit koekjes andere chips
48% 20% 12% 20%
e)
0
3
6
9 12
240 ’S WERELDS SNELSTE ROLLERCOASTERS snelheid (km/h) 1 KATTEN HONDEN KNAAG-DIEREN OVERIGE DIEREN IN DE DIERENOPVANG 2 3 Voorstellingswijzen van data
4
5
In dit staafdiagram wordt de drukte weergegeven in een winkel.
a)Wanneer is het in deze winkel het drukst?
b) Je wil op een rustig moment de winkel bezoeken. Wanneer ga je best langs?
aantal bezoekers (· 10)
Populaire tijden in de winkel
In deze voorstellingswijze werd het aantal gefietste km per week weergegeven. De informatie voor week 4 ging verloren doordat een stuk van de grafiek niet zichtbaar is. We weten wel dat in week 4 dubbel zoveel afstand werd afgelegd als in week 1. Hoeveel km werd er gefietst tijdens deze vijf weken?
Fietsafstand
54321 week
6
In een klas werd de volgende uitspraak gedaan:
‘Ouders mogen bepalen met welke vrienden je omgaat!’
Elke leerling kon deze uitspraak beoordelen.
a)Hoeveel leerlingen beoordeelden de uitspraak?
b)Wat is de betekenis van de absolute frequentie bij ‘akkoord’?
c)Maak met ICT een cirkeldiagram dat deze data voorstelt.
gegeventurven helemaal akkoordIII akkoord ⁄ IIII ⁄ IIII III niet akkoord IIII
helemaal niet akkoordII
totaal
7
a)Welke onderzoeksvraag werd er gesteld in deze klas?
b)Wat betekent de frequentie 22 in deze context?
c)Hoeveel procent van de leerlingen zijn er linkshandig in de klas?
d) Voer dit onderzoek ook uit in jouw klas en maak een nieuwe frequentietabel.
gegevenaantal linkshandig 3 rechtshandig22
totaal 25
19
0 10 20 30 40 afstand (km) 50
23
19 km 17 km
km
27 km
0 1 2 3 4
uur
10
11 12131415161718
Aan de leerlingen werd gevraagd hoeveel uren ze sporten in een week. De data werden grafisch voorgesteld.
Hoeveel uur sport je per week ?
tijd (u.)
012345678910
a)Hoe noemen we deze voorstellingswijze?
b)Hoeveel leerlingen hebben de vraag beantwoord?
c)Hoeveel leerlingen sporten 3 uur per week?
d)Waarom zijn er geen ‘dots’ bij 5, 9, 10 en 11?
e) Waar of niet waar? Er zijn evenveel leerlingen die 3 uur sporten in een week als dat er leerlingen zijn die 7 uur sporten in een week.
f) Waar of niet waar? Er is 1 leerling die precies 12 uur aan één stuk sport.
Op een winterdag noteerde Simon elk uur de dagtemperatuur.
Temperatuur op een winterdag
temperatuur (°C)
tijdstip (u.)
a)Wat was de maximale temperatuur op deze dag?
b)Hoeveel metingen voerde Simon uit?
c)Wanneer was het verschil tussen opeenvolgende metingen het grootst?
d)Voer dit onderzoek uit op een willekeurige dag.
20
11
12
5 4 3 2 1 0 -1 -2 -3 -4 -5 -6 10 11
12131415161718
8
9
Deze lijndiagram geeft de gemiddelde minimum- en maximumtemperatuur weer per maand in Antwerpen. Beantwoord aan de hand van deze voorstellingswijze volgende vragen.
Gemiddelde temperatuur in Antwerpen
a)Wat is de gemiddelde maximumtemperatuur in Antwerpen in de maand juli?
b)Wat is de gemiddelde minimumtemperatuur in Antwerpen in de maand juli?
c)Welke twee maanden zijn het koudst in Antwerpen?
In dit staafdiagram kom je te weten waar de Belgen liefst slapen op reis tijdens hun zomervakantie. Beantwoord aan de hand van deze voorstellingswijze volgende vragen.
a)Hoeveel procent van de Belgen verkiest een hotelvakantie?
b)Hoeveel procent van de Belgen overnacht in een Bed & Breakfast?
c)Zijn hier alle mogelijke antwoorden weergegeven?
w 21
-5 0 5 10 15 20 25 temperatuur (°C) MAXIMUM MINIMUM
Jan Feb MrtAprMeiJunJulAugSepOkt Nov
maand
Dec
0 5 10 15 20 25 30 35 hotel(all-in)hotel(nietall-in)vakantiehuis/-villabed&breakfastappartementmotorhome/caravanbungalowopcamping tent 31 % 28 % 17 % 8 % 6 % 3 % 2 %2 %
TUI 2017
?
(%)
Bron:
Hoe overnachten we op reis
plaats aantal
10 11
13
Lieve is ziek en heeft koorts. Elk uur wordt haar temperatuur genoteerd. Teken een lijndiagram die de koorts van Lieve weergeeft. Voorzie ook een passende titel.
14
a)In deze stad zijn het aantal inbraken in 2017 t.o.v. 2016 gehalveerd. Beoordeel deze uitspraak.
b)Maak een eerlijke grafiek.
Inbraken in Tongeren
2014201520162017
Veel leerlingen komen met de fiets naar school. Het dragen van een fietshelm is niet verplicht in België. De helm zorgt echter wel voor de noodzakelijke bescherming. Bij een ongeval vermindert de helm de kans op een hersenletsel met 85%. Maar hoe vaak dragen de leerlingen hun fietshelm? Maak met ICT een schijfdiagram van deze gegevens.
22
uur 16.0017.0018.0019.0020.0021.00 temperatuur (°C) 37,0 38,5 39,4 39 38,638,2
aantal inbraken 60
70 80 90 100 110
jaar
altijdmeestalvaak soms nooit 20%15%10%25%30%
12
15
Waarom ga je naar de bibliotheek?
Deze vraag werd gesteld aan 360 personen. Zet de antwoorden om in een staafdiagram.
16
17
aantal
boeken uitlenen
200 boeken raadplegen30
cd’s uitlenen
45 dvd’s uitlenen
25 tijdschriften lezen
65
60 andere reden
In deze voorstellingswijze vergelijkt een politieke partij (A) het aantal voorkeurstemmen bij de jongste verkiezingen met die van een andere politieke partij (B). Voorzie een leuke titel …
a)als je niet naar de getallen kijkt op de verticale as.
b)als je wel rekening houdt met de waarden op de verticale as.
aantal voorkeurstemmen
100 000
95 000 0
In een spaarpot zitten 25 munten van 1 euro. Diewke ordent de munten volgens het jaar van uitgave. Brooklyn doet dat volgens het land van herkomst.
2004200520062007200820092010
2011
20122013201420152016201720182019
BelgiëFrankrijkSpanjeNederlandItaliëLuxemburgMaltaLetland
a)Hoeveel munten komen uit België?
b)Hoeveel procent van de munten werd gemaakt in 2011?
c)Waar of niet waar? De vier munten uit 2011 zijn de vier munten uit Frankrijk.
d) Laat elke leerling uit je klas een munt van 1 euro op tafel leggen.
Maak met ICT de best passende grafische voorstelling om weer te geven wat het land van herkomst is. Doe dit ook voor het jaar van uitgave.
23
PARTIJ APARTIJ B naam
19
In deze tabel vind je het belang terug van de verschillende soorten vis volgens de waarde van de verkochte vis. Belang van de verschillende vissoorten voor de Belgische havens
a)Teken met ICT een cirkeldiagram dat dit weergeeft.
b)Wat wordt bedoeld met ‘andere’?
c)Formuleer twee vaststellingen aan de hand van deze data.
19 20
In een middelbare school zitten 270 leerlingen in het eerste jaar. Aan elk van deze leerlingen werd gevraagd om één keuze aan te duiden als antwoord bij de vraag: ‘Waar wil je op schoolreis?’
•54 leerlingen kozen voor ‘waterzuivering & Bellewaerde’
• 1 3 van de leerlingen koos voor ‘backstage tour Walibi’
•30% van de leerlingen koos voor Technopolis
•de rest van de leerlingen koos voor ‘achter de schermen van Planckendael’
a)Maak met ICT een frequentietabel.
b)Maak met ICT een cirkeldiagram.
In Brugge waren dit in 2018 het aantal overnachtingen. Niet alleen Belgen bezochten deze stad, ook heel wat buitenlanders kwamen op bezoek.
Het Venetië van het Noorden
aantal overnachtingen in de binnenstad 1800000
aantal overnachtingen buiten de binnenstad 700 000
a)Hoe verklaar je dit verschil?
b)Hoeveel mensen overnachtten in 2018 gemiddeld per dag in Brugge?
c) Teken een schijfdiagram dat deze gegevens weergeeft. Doe dit door met percentages te werken. Rond af op 0,1 nauwkeurig.
24
tongpladijszeeduiveltarbotinktvisgarnaalandere 38% 14% 7% 6% 6% 5% 24 %
18
Een gemiddeld gezin in België bestaat uit 2,3 personen en verbruikt 84 m3 leidingwater per jaar. Daarvoor wordt iets meer dan 400 euro betaald.
a) Een Belg verbruikt gemiddeld per dag 100 liter leidingwater. Controleer met de gegevens bovenaan deze bladzijde als dit klopt.
b) Naast de 100 liter water, verbruikt de Belg ook per dag 11,9 liter regenwater, 1,7 liter grondwater en 0,4 liter flessenwater. In totaal verbruiken we dus gemiddeld 114 liter water per dag. Vul onderstaande tabel aan.
aantal literpercentage douche toilet wasmachine drank & voedsel poetsen bad, vaat, tuin
TOTAAL
c) Tien jaar geleden verbruikten we nog per persoon (per dag) 10 liter water meer. We zijn dus op de goede weg. Geef nog enkele tips om het waterverbruik te verminderen.
d) Hoeveel liter leidingwater verbruik jij? Noteer op vrijdagavond (20 u.) het getal op de teller van je watermeter. Doe dit ook op zondagavond (20 u.). Maak het verschil van beide waarden. Deel dit verschil door het gemiddeld aantal personen dat in het weekend bij jou thuis was. Deel dat resultaat door twee. Vergelijk dit resultaat met je klasgenoten. Stel de gegevens van je klas voor in een gepaste voorstellingswijze.
Hoeveelwatergebruiktde
25
Bron: www.vmm.be/water 21
Vlamin gthu is? \\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\ water=kraantjeswater,regenwateren grondwater 114 liter per persoon/perdag 24L douche 21L toilet 16L wasmachine 11L drankenvoedsel 6 L poetsen 36 L andere andere =bad, wastafel, handwas, vaat, plantenen tuin \\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\ Hoekanjehet meestewate r besparen? toiletmet spaarknop 60% of 20 liter/dag/persoon minder water verbruiken vol wassen 37% heeft nog geentoilet metspaarknop 15% doucht langer dan 10 minuten kort douchen 35%wacht niet(altijd)totde machine vol isomte wassen
Bekijk jouw studentenkaart. Welke soorten data vind je hier terug?
Kies tussen numeriek en categorisch.
Welke soort gegevens krijg je bij het stellen van de volgende vragen?
a)Welke ploeg zal de Champions League voetbal winnen?
b) Hoeveel doelpunten zullen gemaakt worden in de finale van de Champions League voetbal ?
c) In welk kwart (per 15 min.) zal het eerste doelpunt van de finale van de Champions League gescoord worden?
d) Hoeveel zal de buitentemperatuur zijn tijdens het spelen van de finale van de Champions League?
Welke soort gegevens krijg je bij het stellen van de volgende vragen?
a)Wat is jouw geslacht?
b)Hoeveel fouten heb jij gemaakt op de toets?
c)Welke temperatuur meet je in de klas?
d)Welke maat van T-shirt heb jij?
e)Hoeveel minuten vertraging heeft de trein?
f) Hoeveel consumpties alcohol drinkt een man gemiddeld per week?
Welke soort gegevens krijg je bij het stellen van de volgende vragen?
a)Wat is jouw genre van lievelingsmuziek?
b)Hoeveel apps staan er op jouw iPad?
c)Hoe sta jij tegenover een kortere zomervakantie?
d)In welke tijd loop jij de 100 m sprint?
e)Beoordeel de kwaliteit van het restaurant door een waardecijfer toe te kennen tussen 1 en 5. (1 = uitstekend, 2 = goed, 3 = voldoende, 4 = slecht en 5 = ondermaats)
26
22 23 24 25 Soorten data
Strava is een platform waar sporters hun data kunnen opslaan, delen en vergelijken.
a)Geef 5 voorbeelden van categorische data.
b)Geef 5 voorbeelden van numerieke data.
09:34 op Zondag, 18 november 2018 Raid Viking Profondeville
Voeg een beschrijving toe Voeg anderen toe
STRAVA LABS Flybys bekijken >
Klassement Naam
52,85 km 4:05:23 1.427 m
Afstand Beweegtijd Hoogte
146 w 2.148 kJ
Geschat gem. Gebruikte energie vermogen
Gemid. Max.
Snelheid 12,9 km/u 64,8 km/u
Verstreken tijd 4:47:12
Strava activiteit
Geslacht Leeftijd 187 Kathleen Cannon V 20-24 Ochtend rit
27
26
Bepaal het rekenkundig gemiddelde en de mediaan van elke reeks getallen.
a)24; 37; 24; 36 en 54
b)122; 30; 136; 111 en 120
c)250; 261; 255; 246; 244 en 251
d) -5; 3; 0; -2 en 4
e) -1; 2; -3; 4; -4; -5; 6 en -7
f) 291; 293; 295; 290; 289 en 499
a)Vorige week werden om middernacht de volgende temperaturen genoteerd:
4 °C, 7 °C, 5 °C, 2 °C, 3 °C, 3 °C en 4 °C. Bereken het rekenkundig gemiddelde van deze temperaturen.
b) In de plaatselijke bioscoop werden tijdens de voorbije twee vakantiemaanden het aantal bezoekers opgelijst. Bereken het gemiddeld aantal bezoekers per week.
c) In de plaatselijke broodjeszaak wordt een ‘broodje van de week’ aangeboden. Dat broodje werd vorige week gemiddeld 31 keer per dag verkocht. In de tabel vind je de verkoopcijfers per dag. Hoeveel van deze broodjes werden er op woensdag verkocht?
Tijdens de vlindertelweek telde Nele elke dag het aantal vlinders in haar tuin. madiwodovrza zo 3126843
a)Bepaal het rekenkundig gemiddeld aantal vlinders per dag.
b)Bepaal ook de mediaan.
c)Wat is de betekenis van de modus in deze context?
Tijdens de voorbije 6 jaar legde een garagist met zijn wagen jaarlijks de volgende afstanden af (in km):
Bereken het gemiddelde van de gereden afstanden per jaar.
Bij het organiseren van de productie in een fabriek wil men weten hoeveel tijd een bepaald werk gemiddeld vraagt. Men laat daartoe 12 arbeiders dit werk uitvoeren en krijgt de volgende tijd in minuten:
Bereken de gemiddelde tijd die nodig is voor dit werk.
28
maandagdinsdagwoensdagdonderdagvrijdagzaterdag zondag 34 52 … 48 25 16 5
26 17632 18825 125 30 894 28 784 31 327
24 1820 24 21 23 27 192536 24 27
27 28 juliaugustus week 1 week 2 week 3 week 4 425 218 309 410 512 309 104 193 29 30
Data interpreteren
31
Simon is een week ziek geweest. Hij nam elke avond zijn temperatuur. Bereken het gemiddelde van onderstaande temperaturen.
38 °C38 °C39 °C40 °C38 °C37 °C36 °C
Bij tien thuiswedstrijden van een volleybalploeg werd het aantal bezoekers genoteerd.
1235 845
1356950101213649881126
Bereken het gemiddeld aantal toeschouwers.
832
1178
Bepaal aan de hand van de dotplots het gemiddelde en de mediaan. a) b) c)
012345678910
012345678910
012345678910
Een leraar wiskunde houdt bij hoeveel tijd de leerlingen nodig hebben om de toets wiskunde te maken. De gegevens werden verwerkt in de onderstaande dotplot.
Hoelang doet een leerling over een toets ?
1015 5
a)Bepaal de modus.
2025303540 tijd (min.)
b)Bereken het rekenkundig gemiddelde.
c)Bepaal de mediaan.
d)Bepaal de variatiebreedte.
e)Interpreteer de berekende maten.
Pieter zwemt 50 meter schoolslag in gemiddeld 44 seconden. Het gemiddelde werd berekend op basis van zijn laatste 10 zwemtijden. Alleen de eerste 9 zwemtijden staan hieronder genoteerd, de tijd van de laatste zwembeurt ontbreekt. Bereken de tijd van die laatste zwembeurt.
46 s48 s44 s40 s 42 s45 s 41 s 43 s45 s
29
32
36
33 34 35
a)Bepaal het rekenkundig gemiddelde.
b)Bepaal de mediaan.
c)Bepaal de variatiebreedte.
d)Geef de betekenis van de berekende maten.
A)Biotoopstudie
Voer een biotoopstudie uit van een bos en een open plek, waar je een aantal (a)biotische factoren kan meten. Vraag eventueel uitleg aan je leerkracht
natuurwetenschappen. Voer een aantal van de volgende opdrachten uit.
Dieren
Welke dieren zie je allemaal?
Abiotische factoren zijn niet-levende factoren zoals temperatuur, licht, vochtigheid, bodemhardheid en bodemsoort.
Planten, kruiden, bomen Noteer het aantal soorten kruiden, bomen of planten dat je ziet.
Dieren
Welke dieren hoor je allemaal?
Bodem
Waar is de bodemtemperatuur het hoogst?
Licht
Waar is de lichtinval het grootst?
Bodem
Welke zuurtegraad heeft de bodem?
Luchttemperatuur
Waar is de luchttemperatuur het hoogst?
Luchtvochtigheid
Waar is de luchtvochtigheid het grootst?
a)Noteer voor elk onderzoek welk soort data je verkrijgt.
b)Verzamel (digitaal) de resultaten van andere leerlingen.
c) Presenteer de resultaten telkens via een zelf gekozen passende voorstelling. Probeer elke voorstelling minstens één keer te gebruiken: dotplot, staafdiagram en cirkeldiagram.
d)Bepaal (waar zinvol) de modus.
e)Geef de betekenis van de modus afhankelijk van de gekozen vragen.
f) Voor welke vragen is het zinvol om het gemiddelde, de mediaan en de variatiebreedte te bepalen?
g)Bepaal voor de door jouw gekozen vragen het gemiddelde, de mediaan en de variatiebreedte.
h)Geef de betekenis van het gemiddelde, de mediaan en de modus bij deze vragen.
i)Formuleer een aantal conclusies op basis van de door jouw verzamelde data.
30 Uit een mand eieren bepalen we van 32 eieren de massa in gram. 55 56 62 63 48 65 446066 49 58 57 73 51 68 55 41 50 53 57 50 5959 65 50 62 49 71 54 53 44 49
I II III
VI VII
IV V VIII
37 38
TIP
B)Vogeltelweekend
Natuurpunt organiseert elk jaar een vogeltelweekend. Je gaat in je tuin zitten en je telt het aantal vogels in de tuin. Je noteert van elke soort telkens het maximaal aantal dat je op hetzelfde moment ziet.
Bijvoorbeeld: zie je eens 2 huismussen, eens 5 huismussen en eens 3 huismussen, dan is de absolute frequentie van het aantal huismussen in jouw tuin: 5.
Zit 15 minuten in jouw tuin (van 10.00 uur tot 10.15 uur) en tel de vogels.
huismus merel pimpelmees koolmees
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10:
roodborst winterkoning heggenmus vink
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10:
turkse tortel houtduif stadsduif ekster
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10: kauw zwarte kraai spreeuw andere
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10:
a)Maak van jouw data een dotplot.
12345
678910
meer dan 10:
12345
678910
meer dan 10:
b) Verzamel de data van de leerlingen uit je klas en bereken per soort vogel het gemiddelde, de mediaan, de modus en de variatiebreedte.
c)Formuleer een aantal besluiten op basis van dit onderzoek op klasniveau.
31
39
C)Tijdslimieten op je smartphone
a)Kies met de klas een app die op jullie smartphone staat.
b)Houd één week lang bij hoeveel minuten per dag je die app gebruikt.
c) Verzamel via ICT de data van de klas en verwerk ze zodat je op volgende vragen een antwoord kan geven voor jezelf als op klasniveau.
• Op welke dag wordt de app het meest gebruikt?
• Hoeveel minuten wordt de app gemiddeld per week gebruikt?
• Hoe groot is de spreiding voor het gebruik van de app?
d)Kies per vraag een passende grafische voorstelling om de resultaten weer te geven.
D)Voldoende drinken
a)Houd één week lang bij hoeveel cl aan vocht je per dag drinkt.
b)Verzamel via ICT de data van de klas en verwerk die data.
c)Presenteer je resultaten voor de klas.
E)Eigen onderzoek
a)Formuleer een eigen onderzoeksvraag die je kan uitvoeren op klasniveau.
b Verzamel via ICT de data van de klas en verwerk die data.
c)Presenteer je resultaten voor de klas.
Voor Rodeneuzendag bakken de leerlingen van onze klas wafels. De leerlingen bakken zelf de wafels en verkopen ze de dag zelf.
a) Hoeveel wafels werden er gemiddeld per dag verkocht?
b) Er zitten 24 leerlingen in de klas die zowel bakken als verkopen. Hoeveel wafels moet elke leerling gemiddeld bakken?
32
maandag dinsdag woensdagdonderdag vrijdag 220 168 204 192 176
Je hebt je met zes vrienden ingeschreven voor de Kangoeroewedstrijd. De volgende dag krijgen jullie van de leerkracht de antwoorden op de 24 meerkeuzevragen. Hieronder vind je het aantal vragen dat jullie juist hebben beantwoord. De andere vragen waren fout beantwoord.
1012158 11 1615
a)Bereken de gemiddelde score als je weet dat je 5 punten per goed antwoord krijgt.
b) Bepaal de mediaan van de scores.
Tijdens een sportles noteerde de turnleerkracht van een klas de looptijden van de leerlingen bij de 100 m. Zoek het gemiddelde en de mediaan.
Dit zijn de resultaten:
tijd 13 s15 s19 s25 s aantal leerlingen 28142
Bij een medisch onderzoek wordt het zuurstofgehalte van het bloed gemeten. In de tabel vind je de resultaten van 20 personen gemeten in volumeprocenten. 18,920,5
20,618,620,318,519,3
a) Waar of niet waar? Bij de helft van de onderzochte personen is het zuurstofgehalte kleiner dan het gemiddelde.
b) Er wordt nog een meting toegevoegd waardoor het gemiddelde nu stijgt met 0,1 volumeprocenten. Wat is het zuurstofgehalte dat gemeten werd?
Het gemiddelde van een aantal getallen is 7.
a)De getallen zijn 5, 9, 12, 4, 7, 3 en x. Bepaal x
b)De getallen zijn 3, 9, 13, 15, 2, 2, 6 en y. Bepaal y
33
21,5 20,4 21,9
21,4 18,819,4 17,9
18,222,3
21,5 20,819,717,5
40
41 42 43
Aan de leerlingen van een klas werd gevraagd hoe vaak ze fastfood eten in een week. De gegevens vind je in het diagram.
a) Bereken het gemiddelde en bepaal de mediaan voor deze klas. Leg uit wat het betekent.
b) Bereken nu het gemiddelde en bepaal de mediaan zonder het aantal van ‘7 dagen’. Wat stel je vast?
34
0 4 8 12 0 dagen 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen 000 1 3 6 12 4 Hoe vaak eet je fastfood per week ? aantal leerlingen 44