Nando 2 - Diagnostische module - inkijk methode

Page 1

LEERSTOF 1STE JAAR A-STROOM

Diagnostische module

Inhoud

1Wiskundetaal

2Optellen en aftrekken van gehele getallen

3Vermenigvuldigen en delen van gehele getallen

4Optellen en aftrekken van rationale getallen

5Vermenigvuldigen en delen van rationale getallen

6Machten en vierkantswortels

7Volgorde van bewerkingen met gehele getallen

8Volgorde van bewerkingen met rationale getallen

9Vergelijkingen en vraagstukken

10Procenten

11 Coördinaten

12Data interpreteren

13Het metriek stelsel

14Omtrek en oppervlakte van vlakke figuren

15Oppervlakte en volume van 3D-objecten

in deze module oefen je op leerstofonderdelen d i e je leerde in het eerste jaar en d i e je vlot moet beheersen : Je vindt van 15 onderwerpen telkens enkele signaaloefeningen en differentiatieoefeningen. Kies enkele onderwerpen waarop je wil oefenen of kies de onderwerpen die de leraar je opgeeft. Volg onderstaand stappenplan.

STAP 1 Kies een onderdeel en maak de signaaloefeningen.

STAP 2

Verbeter de signaaloefeningen en bekijk aandachtig jouw resultaat. Behaal je voor de signaaloefeningen een goed resultaat, dan beheers je dat onderdeel nog voldoende. Behaal je een minder goed resultaat, dan beheers je dat onderdeel onvoldoende. Analyseer jouw fout en kijk waarom het fout ging.

Schrijf zelf feedback:

• Wat moet je opfrissen?

• Noteer typevoorbeelden om in de toekomst minder fouten te maken.

• Waarop zou je best nog verder oefenen?

STAP 3 Op de pagina naast de signaaloefeningen vind je differentiatieoefeningen. Maak een aantal van deze oefeningen. Kies uit 1 peper, 2 pepers of 3 pepers.

Nando2 1

1 Wiskundetaal

Signaaloefeningen

Vul in met ∈ of ∉.

a) 3

1 B A

b) 3 5

C a

c) 15 3 e)A AB

d) 2,0 f)C a

Vul in met ⊂ of ⊄.

a)

b) {0,2,4,6,8 }

B

c) e)[AB] AB

d) f)AC a

Volgt uitspraak II uit uitspraak I?

Gebruik de implicatiepijl (⟹) of noteer een tegenvoorbeeld.

a)uitspraak I: a is een veelvoud van 9. b)uitspraak I:A ligt even ver van B als van C. uitspraak II: a is een veelvoud van 3. uitspraak II:A is het midden van [BC].

2
MIJN FEEDBACK
>>> Verder oefenen: D1 t.e.m. D3 2
A C a >>> Verder oefenen: D1 t.e.m. D3
oefenen:
3 >>> Verder
D4

Verbind het symbool met de juiste betekenis.

Vul in. Kies uit ∈, ∉, ⊂ of ⊄

● … is geen element van …

● … is een deelverzameling van …

● … is een element van …

● als … dan …

● … is geen deelverzameling van …

a) … e) 1 4 … i) {−4, 2, 1,1,2,4} …

b) 10 7 … f) … j) 24 4 …

c)4 … g)3,8 … k) 0 …

d)0 … 0 h) … l) 10 8 …

Vul in. Kies uit ∈, ∉, ⊂, ⊄ of =.

a)F … a e)FD … [FD]

b)AB … BF f)[EF] … a

c)[AB] … b g)B … AF

d)C … b h)D … AC

Volgt uitspraak II uit uitspraak I?

Gebruik de implicatiepijl (⟹) of noteer een tegenvoorbeeld.

a)uitspraak I: a is een deler van 8. uitspraak II: a is een deler van 4.

b)uitspraak I: a is een even priemgetal. uitspraak II: a = 2

c)uitspraak I: a ⫽ b en b ⫽ c uitspraak II: a ⫽ c

d)uitspraak I:A en B zijn punten in het vlak en A ligt op a. uitspraak II:AB is een deelverzameling van a

33
D ifferentiatietraject
1
3 A E B C F D b a 4
2

2 Optellen en aftrekken van gehele getallen

Signaaloefeningen

4

Bereken.

a) 7 +( 3)= c)24 +( 16)=

b) 11 + 5 = d) 18 +( 9)=

>>> Verder oefenen: D5, D7

5

Bereken.

a)6 ( 2)= c)19 41 =

b) 13 4 = d)18 ( 12)=

>>> Verder oefenen: D6, D7

6

Bereken de gedurige sommen.

a)10 - 3 - ( -5) + ( -2)

b) -8 + ( -3) - (-2) - 11 - 1

7

Welk getal werd van -12 afgetrokken als het verschil 4 is?

Noteer de redenering die je hiervoor gebruikt en formuleer een antwoord.

>>> Verder oefenen: D9

>>> Verder oefenen: D8

4
MIJN FEEDBACK

D ifferentiatietraject

Bereken.

a) 8 +( 1) e) 4 + 16 i)17 +( 17)

b)2 +( 9) f) 11 +( 12) j) 13 +( 3)

c) 12 + 5 g)14 +( 19) k) 10 +( 18)

d) 10 +( 6) h) 20 +( 15) l) 19 + 14

Bereken.

a) 5 ( 4) e)8 ( 7) i)11 ( 3)

b) 9 ( 7) f)13 ( 15) j) 10 ( 6)

c)2 8 g) 19 ( 19) k)2 ( 12)

d) 12 2 h)15 18 l) 20 10

Bereken.

a) 15 + 47 e) 18 ( 28) i) 51 + 41

b) 25 14 f)150 ( 22) j)0 ( 150)

c) 19 +( 30) g) 23 + 15 k) 16 6

d) 21 + 12 h) 32 17 l)5 +( 13)

a)Noteer en bereken de som met termen 9 en -3.

b)Noteer en bereken het verschil waarbij -12 het aftrektal is en -4 de aftrekker is.

c)Noteer de som waarbij één van de termen -4 is en de som 12 is.

d)Noteer het verschil waarbij het aftrektal -14 is en het verschil -4 is.

e) Finn heeft 15 euro en wil een T-shirt kopen. Om dat T-shirt te kopen heeft hij 9 euro tekort. Hoeveel kost het T-shirt? Noteer de bewerking en formuleer een antwoord.

Los de gedurige sommen op.

a)3 + 5 7 +( 4)

b)5 +( 10) ( 8)+ 2

c) 4 ( 3)+ 7 12

d)10 ( 2)+( 4)+( 6) ( 8)

5
5
6 7 8 9

3 Vermenigvuldigen en delen van gehele getallen

Signaaloefeningen

8

Bereken.

a) 6 ( 7)= d) 4 8 =

b)5 ( 3)= e)42: ( 3)=

c) 54: ( 9)= f) 17 ( 2)=

>>> Verder oefenen: D10, D11

9

Bereken de gedurige producten.

a)2 3 ( -1) ( -2)

b)3 ( -1) ( -5) 2 2

10

Bepaal het product van de factoren -3 en -7.

Noteer de bewerking die je hiervoor uitvoert en formuleer een antwoord.

>>> Verder oefenen: D13

>>> Verder oefenen: D12

6
MIJN FEEDBACK

Bereken.

a) 2 ⋅ ( 5)

b) 4 ⋅ 6

c) 72:8

d) 3 ⋅ ( 8)

Vul in met <, > of =

a) 3 ( 6) … 2 ( 9)

b)4 ⋅ ( 3) … 24:2

c) 9 ⋅ 4 … 6 ⋅ ( 6)

7 ⋅ 0

⋅ ( 9)

48: ( 4)

64:8

13 ⋅ ( 3)

10 ⋅ ( 7)

12 ⋅ 3

5 ( 5) … 100: ( 4)

⋅ ( 6) … 12 ⋅ 4

50:5 … 10 ⋅ ( 1)

d) 12:1 … 3 ⋅ 4 h) 36: ( 9) … 28:7

a)Noteer en bereken het product met factoren -4 en -8.

b)Noteer en bereken het quotiënt waarbij -54 het deeltal is en -9 de deler is.

c)Noteer het product waarbij een van de factoren -8 is en het product 56 is.

d)Noteer een deling waarbij de deler -6 is en het quotiënt 7 is.

e) Laurien eet in de maand september 13 keer een warme maaltijd op school en betaalt hiervoor 65 euro. Hoeveel kost 1 warme maaltijd?

Reken de gedurige producten uit.

a) 2 ⋅ 1 ⋅ 5 ⋅ ( 3)

b) 3 ⋅ 2 ⋅ ( 1) ⋅ 2 ⋅ ( 2)

c)5 ⋅ ( 4) ⋅ ( 2) ⋅ 3

d)1 ( 3) ( 6) 0 ( 4)

7
D ifferentiatietraject
e)
i)
9 ⋅ 6
f)
j)
g)9
k)
h)
l)
e)
f)8
g)
10 11 12 13

4 Optellen en aftrekken van rationale getallen Signaaloefeningen

12 Opeensportdagkunnenleerlingenkiezenuitdriemogelijkheden:watersporten,zaalsportenensurvival. 2 7 vandeleerlingenkiestvoorwatersportenen 1 3 voorzaalsporten.Drukmeteenbreukuitwelkdeelvan deleerlingenvoorsurvivalkiest.

8
Bereken. a) 2 3 1 4 = d) 0,75 + 2,25 = b)2 + 5 6 = e) 4 17 6 = c) 35 15 21 14 = f) 13 5 2,4 =
FEEDBACK
>>> Verder oefenen: D14,
MIJN
11
D15
>>> Verder oefenen: D16 t.e.m.
D18

16

Eendooskoekjesisnogvoor 3 4 vol.Meneet 1 3 vandekoekjesop.Drukmeteenbreukuithoevoldedoos nunogis.

a)Welkebreukis 3 7 minderdan 1 2 ?

b)Bijwelkebreukmoetje 2 5 optellenom 1 3 teverkrijgen?

Jadymaakteenalcoholvrijecocktaildiebestaatuit 1 6 kersensap, 1 2 sinaasappelsap, 1 8 mineraalwaterenalcoholvrijebluecuraçao. Drukhetdeelalcoholvrijebluecuraçaouitineenbreuk.

9
Bereken. a) 7 3 4 3 d) 6 5 + 9 10 g) 4 3 + 8 5 b) 5 6 + 1 2 e) 3 7 1 2 h) 5 4 11 6 c) 4 5 5 4 f) 11 9 1 6 i) 13 10 + 5 4 Bereken. a) 4 20 + 7 15 d)3 7 5 + 9 10 g) 7 4 0,25 2 b)1 + 3 5 e) 3 10 5 4 + 3 12 h) 7 10 0,2 1,3 c) 40 16 12 30 f)1 + 5 12 1 4 i) 11 6 33 9 + 44 20
D ifferentiatietraject
14
15
17 18

5 Vermenigvuldigen en delen van rationale getallen

Signaaloefeningen

13

Bereken.

a) 4 9 6 16 = d) 7 8 : 5 2 =

14

b) 10 7 :5 = e)0,4 ⋅ ( 0,2)=

c) 3 4 ⋅ 9 2 = f) 4 5 :0,5 =

>>> Verder oefenen: D19 t.e.m. D21

Een lift heeft een draagvermogen van 410 kg. Thomas stapelt in de lift dozen met een massa van 45 kg. Hoeveel dozen kan de lift maximaal dragen?

MIJN FEEDBACK

>>> Verder oefenen: D22, D23

10

D ifferentiatietraject

Eendoktergeeftalsslaapadviesdatje

3 8 vaneendagmoetslapen. Hoeveeluurmoetjedanslapen? Noteereenbewerkingenformuleer eenantwoordzin.

Thaïsaishaarsmartphonedievoor 4 9 volstaatkwijt.Zekoopteenzelfdesmartphone,maarmetdubbelzoveel opslag.Thaïsazethaaridentiekereservekopieterug.Drukmeteenbreukuithoevolhaarsmartphonenustaat.

11
Bereken. a) 2 5 1 3 d) 1 4 3 4 g) 8 3 :4 b) 3 7 5 2 e) 2 3 : 5 6 h) 7 14 9 45 c) 1 9 : 2 5 f) 3 ⋅ 4 5 i) 1 8 ⋅ 5 10 Bereken. a) 18 24 ⋅ 4 14 d) 4 9 ⋅ 13 8 g) 11 6 : 2 3 b) 10 3 : 3 5 e) 21 12 : 49 8 h) 21 24 16 14 c) 30 27 8 6 f) 8 50 25 40 i) 42 9 : 2 3 Bereken. a)0,3 0,4 d) 10 7 14 17 34 6 8 15 g) 7 5 :0,2 b) 2 9 45 25 5 4 e)0,75: 1 4 h) 16 27 9 4 125 28 21 50 c)3,2:0,5 f)1,25 ⋅ 3 5 i) 6 12 ⋅ 26 21 ⋅ 7 39 ⋅ 48 24
19
20 21 22 23

6 Machten en vierkantswortels

Signaaloefeningen

15

16

12
Bereken. a)92 = d) 16 = b) ( 2)4 = e) √25 = c) √64 = f) ( 4)3 = Bereken. a) 5 4 2 = d)0,23 = b) √0,36 = e) 1 3 3 = c) 8 16 4 = f) 81 49 = MIJN FEEDBACK
>>> Verder oefenen: D24, D25
>>> Verder oefenen: D26 t.e.m. D28

a)Noteerenberekendemachtmetgrondtal 2enexponent6.

b)Noteerenberekendemachtmetgrondtal5enexponent3.

c)Noteerenberekendemachtwaarbij 2 3 hetgrondtalisen4deexponentis.

13
Bereken. a)23 c) √16 e) √49 b) ( 10)2 d) ( 3)2 f) ( 1)5 Bereken. a)122 c) √400 e) 32 b) √169 d) ( 2)5 f) ( 4)2 Bereken. a) 1 10 3 c) 3 2 3 e) 100 49 b) 1 2 4 d) 1 81 f) 5 6 2 Bereken. a) 0,25 c) 0,16 e)0,23 b)0,15 d) 72 25 f) 9 63 2
D ifferentiatietraject
121 64 . 24 25 26 27 28
d)Noteerenberekendevierkantswortelvan

7 Volgorde van bewerkingen met gehele getallen

Signaaloefening

14
Bereken. a) 4 + 24: ( 8) d)7 3 ⋅ (5 8)2 ( 6) b)42 2 ⋅ √64 23 e) √81 3 ⋅ 22 √4 :2 ⋅ 3 c)3 ⋅ ( 2)3 +( 3 ⋅ 2)2 f) [22 +( 9)] : [ 10 ( 5)] ⋅ ( 2) MIJN FEEDBACK 17 >>> Verder oefenen: D29 t.e.m. D31

D ifferentiatietraject

Bereken.

a) 5 + 3 ⋅ ( 2)

f) √49 8:4

b)2 3 31 g) 6 5 ( 10)

c) 4 2 √16 h) 5 4 ( 3)

d) 16:4 2 i)10 6: ( 2)

e) ( 5 + 3) 7 j) (1 3)2 23

Bereken.

a) 32 2: (2 3)

f)32 ( 2) : ( 6)+( 7)

b)4 3 2 2 g)15 5 √16 ( 4)

c)12 ( 2)3 3 √4 h) (33 :9 32 ) :3

d) 6 +(3 5 2) i) 14 + 52 3 5 2

e) 5 ( 4)+ 40: ( 2)3 j)5:5 √23 + 14

Bereken.

a) √9 (8 3) (8 3)

b)42 :23 +( 8)2 :4 ( 2)

f)9 2 √9 2 √200:23

g) (34 + 12 22 3) : ( 32 )

c) ( 3)2 3 √81 3 5 h)122 + 52 24 (62 :22 )

d) 2 (32 12 )+ 3 √64 i) √100 + 2 ( 7) 4 ( 3)2 :9

e) 10 ( 2) 102 : (28:7) j) 31 3 2 √49 ( 3)1

15
29
30 31

8 Volgorde van bewerkingen met rationale getallen

Signaaloefening

16
Bereken. a) 3 4 5 2 7 10 c)5 2 5 2 8 5 + 2 5 7 2 b) 1 3 4 2 3 5 6 d) 5 20 :2 32 10 + 8 20 2 MIJN FEEDBACK 18 >>> Verder oefenen: D32 t.e.m. D34

D ifferentiatietraject

17
Bereken. a) 3 5 4 5 ⋅ 1 2 e)1 9 6 : 3 2 b) 5 6 1 6 : 1 2 f) 8 3 11 3 2 3 c) 4 5 + 1 5 3 2 + 7 2 g) 1 3 3 5 + 5 3 d)2,4:2 ⋅ ( 4) h) 9 10 + 4 : 7 2 Bereken. a) 42 5 : 2 5 14 e) 7 10 + √0,04 3 5 1,2 b) 5 3 2 2 + 5 9 f) 7 4 1 4 3 2 1 c) 2 3 2 5 6 3 g) 3 4 2 + 4 16 : 3 5 + 9 6 d) 5 4 : 3 2 5 8 + 7 4 h)3 ⋅ 3 5 10 32 :0,25 Bereken. a) 1 64 1 2 1 2 2 5 8 e) 1 2 + 1 3 : 1 4 1 5 3 10 b)8 1 4 + 3 10 4 8 + 2 5 f) 6 7 2 : 12 7 23 32 + 1 16 c) 2 3 : 1 9 4 3 + 8 3 2 g) 1,2: (0,4 0,3) √9 5 d) 5 8 :2 5 8 1 4 + 3 2 h) 2 4 5 + 1 25 + 3 4 : 11 4 32
33 34

9 Vergelijkingen en vraagstukken

Signaaloefeningen

19

Los de vergelijking op in q .

a) 4x = 10 c) x + 2 3 = 1 6

20

b)7x + 1,4 = 4,9 d) 7 10 x = 3 5

21

>>> Verder oefenen: D35, D36, D38

Losopmeteenvergelijking.ElkezondagmaaktLandereenfietstocht.Opditmomentfietstehijal 4 5 vanhet parcours.Deresterende15kmzijnbergaf.HoeveelkilometerlegtLanderaftijdenszijnfietstocht?

>>> Verder oefenen: D37, D39, D40

Len en Nina worden ingeschreven in een sportclub. Omdat mama en papa lid zijn van de gezinsbond krijgen ze per kind 10 euro korting. Hierdoor betalen ze maar 110 euro voor de twee kinderen. Hoeveel bedraagt de normale prijs om je in te schrijven in de sportclub?

>>> Verder oefenen: D37, D39, D40

18
MIJN FEEDBACK

37

Los de vergelijking op in q .

a) x 25 = 17

x = 126

Los de vergelijking op in q .

a)

= 3

Mocht er in Maité haar portefeuille dubbel zoveel geld zitten, dan had ze nog 6 euro te kort om het kleedje van 30 euro te kopen. Hoeveel geld zit er in de portefeuille van Maité?

38

Los de vergelijking op in q .

39

Op de tafel staat een fles water. Als er 50 cl wordt uitgeschonken, dan is de fles maar voor een derde gevuld. Hoeveel water kan er in een volle fles?

40

Maud werkt een loopschema uit. Bij elke nieuwe training wil ze 2 minuten langer lopen dan de vorige keer. Bij de tiende training loopt Maud drie keer zo lang als de eerste dag. Hoeveel minuten liep Maud de eerste dag?

19
D ifferentiatietraject
c) x + 13 = 4 e)7
d) 3x + 1 = 5 f) 3
15
x b)2
x =
x 4 3 = 2 9 c) 1 = x + 5 2 e)5x + 1 3 = 1 2 b) 1 7 x = 2 14 d) 3 4 + x = 1 2 f)0,2x = 3 10
a) 3 (x 1)= 2 c) 3 8 x + 1 = 5 2 e) 12 = 5 (2x 3) b)5x = 2 3x d) 10 3 x 5 6 = 1 2 f) 9 5 x + 4 = 1 5 x
35
36

10Procenten

Signaaloefeningen

22

Bereken.

a)20% van 180 =

b)150% van 450 =

c)10% van 95 =

d) 75 % van 64 =

23

Bereken.

a) % van 900 is 360.

b)50% van is 210.

c) % van 60 is 120.

d)6% van is 9.

e) 21 % van 300 =

f) 50% van 724 =

g)6% van 500 =

h)200% van 108 =

24

e)

>>> Verder oefenen: D41

% van 250 is 225.

f) 80% van is 200.

g)

% van 400 is 84.

h)30% van is 51.

>>> Verder oefenen: D44

Tijdens het openingsweekend van een kledingwinkel krijgt elke klant een kraslotje. Naomi heeft geluk!

Ze krast extra korting en krijgt op de promoprijs nog eens 10% korting! Hoeveel procent korting kreeg Naomi uiteindelijk ten opzichte van de originele prijs?

>>> Verder oefenen: D42, D43, D45, D46

20
MIJN FEEDBACK
-70 % + 10 % extra

41

Bereken.

a)50%van22 c)75%van40 e)70%van10

b)30%van90 d)12%van200 f)25%van48

42

43

44

45

46

Een bakker wil vanaf volgende maand de prijs van zijn chocoladecake met 20% opslaan. Vandaag betaal je voor die cake 5,00 euro. Hoeveel zal je volgende maand voor een chocoladecake betalen?

20 % opslaan.

In een klas van 24 leerlingen zijn er 9 jongens. Hoeveel procent meisjes zijn er in de klas?

Bereken.

a) … %van40is12. c)3%van … is3,6. e) … %van15000is900.

b) … %van50is2. d)15%van … is135. f)70%van … is84.

Rohan betaalde voor zijn vakantiereis 420 euro. Noodgedwongen moet hij de reis annuleren. Het reisagentschap stort 65% van het bedrag terug. Hoeveel euro verliest Rohan?

In een supermarkt koopt Cor volgende producten:

Afwasmiddel:€ 2,99/stuk–2 stuks

Water 1,5 l:€ 0,75/stuk–12 stuks

Appels:€ 2,30/kg– 2 kg

Hoeveel betaalt Cor als hij gebruik maakt van de extra korting en cash betaalt?

21 D
ifferentiatietraject
© FOD Economie TIP
! Extra -3 % op AL je aankopen

11 Coördinaten

Signaaloefeningen

Noteer de coördinaat van elk weergegeven punt in dit assenstelsel.

a) Plaats de punten A( -4, 2) , B( 3, 0) en C( 4, -5) in het assenstelsel.

b)Geef de best passende naam voor de driehoek ABC.

c)Plaats een punt D in het assenstelsel zodat ABCD een parallellogram is.

22
MIJN FEEDBACK 25
Verder oefenen: D47 26 12 -1 -2 -3 -4 -5 345 0 1 2 3 4 5 y -1 -2 -3 -4 -5 x
Verder oefenen:
12 -1 -2 -3 -4 -5 345 0 1 2 3 4 5 y -1 -2 -3 -4 -5 x A D C F B E
>>>
>>>
D48

Noteer de coördinaat van elk weergegeven punt in dit assenstelsel.

47 1 2 3

a) Plaats de punten A( -4, -2) , B( -4, 3) en C( 0, 1) in het assenstelsel.

b)Geef de best passende naam voor de driehoek ABC.

4 5 y -1 -2 -3 -4 -5

x

23
D ifferentiatietraject
12 -1 -2 -3 -4 -5 -6 3456 0 1 2 3 4 5 6 y -1 -2 -3 -4 -5 -6 x B C A F D E G
c)Plaats een punt D in het assenstelsel zodat ABCD een parallellogram is. 48 12 -1 -2 -3 -4 -5 345 0

12Data interpreteren

Signaaloefeningen

27

In de onderstaande grafische voorstelling zie je de voorkeur voor fruit van een klas in het eerste jaar.

a)Hoe noem je deze voorstelling?

b)Hoeveel leerlingen hebben een keuze aangeduid?

c)Voor hoeveel leerlingen is peer het favoriete fruit?

banaanpeerappelaardbeiandere

d)Hoeveel procent van de leerlingen kiezen appel als favoriet fruit?

In de klas werd de massa bepaald van alle boekentassen. Hieronder vind je de data (in kg).

a)Bepaal de modus.

b) Bepaal de variatiebreedte.

c) Bepaal het rekenkundig gemiddelde en geef de betekenis van de gevonden waarde.

d)Bepaal de mediaan en geef de betekenis van de gevonden waarde.

e) De massa van een boekentas mag maximaal 10% bedragen van je eigen lichaamsmassa. Hoeveel boekentassen uit deze dataset zijn voor jou eigenlijk te zwaar?

24
4,2 5,9 5,5 8,4 5,68,6 6,2 5,1 4,2 5,4 5,24,86,8 4,1 4,25,5 6,26,5 8 5,24,54,24,7 5,4
MIJN FEEDBACK
Verder oefenen: D49 t.e.m.
>>> Verder oefenen: D49 t.e.m. D51 28 >>>
D51

Een 13-jarige houdt 1 week lang bij hoeveel kcal hij per dag opneemt.

a)Bereken het rekenkundig gemiddelde en geef de betekenis.

b)Bepaal de mediaan en geef de betekenis.

c)Waarom is het niet zinvol om hier een modus te bepalen?

In de onderstaande dotplot vind je hoeveel minuten er aan de ontbijttafel wordt doorgebracht.

a)Wat is de betekenis van 0 in deze context?

b)Bepaal de modus. Geef de betekenis.

c) Bereken het rekenkundig gemiddelde en geef de betekenis.

d) Bepaal de mediaan en geef de betekenis.

d) Bepaal de variatiebreedte en geef de betekenis.

Aan een aantal jongeren wordt gevraagd hoeveel meldingen ze ontvangen op hun smartphone tussen 22 uur ’s avonds en 8 uur ’s morgens.

a)Bepaal de modus en geef de betekenis.

b) Bereken het rekenkundig gemiddelde en geef de betekenis.

c)Bepaal de mediaan en geef de betekenis.

d)Bepaal de variatiebreedte en geef de betekenis.

25 D ifferentiatietraject
2430 2970 2580 2670 31302280 2910
49 50
11 12 13 14 15 51 29 30 31 32 33 34 3536 37 38
012345678910

13Het metriek stelsel

Signaaloefeningen

29

Herleid de volgende lengtematen.

a)478 mm = cmd)7,3 m = cmg)2200 mm = m

b)80 cm = me)650 m = kmh)0,5 cm = mm

c)2,25 km = m f) 0,37 m = cmi)320 cm = dm

>>> Verder oefenen: D52 t.e.m. D55

30

Maak eventueel gebruik van een omzettingstabel om de oppervlaktematen te herleiden.

a)257 mm2 = cm2 d)0,5 m2 = cm2 g)4000 mm2 = dm2

b)600 cm2 = m2 e)820 m2 = hm2 h)0,3 cm2 = mm2

c)1,75 hm2 = m2 f) 4,5 m2 = dm2 i)900 dm2 = m2

>>> Verder oefenen: D52 t.e.m. D55

31

Maak eventueel gebruik van een omzettingstabel om de volumemaat te herleiden.

a)47,8 l = cld)80 cm3 = dm3 g)2,25 cm3 = m3

b)73 dm3 = le)6,50 m3 = dm3 h)3,7 dm3 = dl

c)8,3 dm3 = cl f) 0,2 dm3 = mli)320 cm3 = dm3

MIJN FEEDBACK

>>> Verder oefenen: D52 t.e.m. D55

26

D ifferentiatietraject

52

Herleid.

a)3100mm = … cm

b)12dm = … cm

c)0,45km = … m

d)1300g = … kg

53

e)48000cm2 = … m2 i)9m3 = … dm3

f)2000m2 = … km2 j)12cm3 = … mm3

g)800m2 = … hm2 k)0,5m3 = … l

h)290cm2 = … dm2 l)300cm3 = … ml

Een potje vitaminen bevat 120 tabletten met elk 1000 mg vitamine C. Elke dag neemt Vicky 1 tabletje.

a)Na hoeveel dagen heeft Vicky 1 kg vitamine C genomen?

b)Hoeveel potjes heeft ze daarvoor moeten kopen?

54

55

Op de tekening zie je een afbeelding van een pak printpapier. Wat is de massa van 1 blaadje A4-papier?

In een kubusvormig aquarium kan 27 liter water. Kan er meer of minder water in dit balkvormig aquarium? Toon aan met een berekening.

3 dm

27
mm 25cm
350
120
g/m2

14Omtrek en oppervlakte van vlakke figuren

Signaaloefeningen

32

33

Noteer de formule voor de omtrek en de oppervlakte onder de getekende figuur. a) b) c)

Bepaal telkens de omtrek en de oppervlakte van de gegeven figuur. a) b)

>>> Verder oefenen: D56

34

Een vierkant heeft een oppervlakte van 25 cm2. Bepaal de omtrek van dit vierkant.

>>> Verder oefenen: D57

>>> Verder oefenen: D58 t.e.m. D60

28
l b b a h c
d
z D
M A B D C 3 cm 8 cm 4 cm 5cm
MIJN FEEDBACK

56 57

Noteer de formule voor de omtrek en de oppervlakte onder de getekende figuur.

58

Bepaal telkens de oppervlakte van de gegeven figuur.

59

Vul aan.

Een vierkant heeft dezelfde omtrek als een ruit met een omtrek van 36 cm. Hoe groot is de oppervlakte van het vierkant?

60

Bas koopt een 10-delige vloerpuzzel. De afmeting van een puzzelstuk is 31 x 31 cm.

Welke oppervlakte neemt deze mat in als je ze legt zoals op de afbeelding?

Houd rekening met een puzzelrand van 3 cm.

29
D ifferentiatietraject
D
M F G H I
h b
A B
C
c) b) a) z r
s B
E F D G b) a) A C B H 10 cm 3 cm 5 cm 7 cm
cirkel r
2,5 cm rechthoek b = 3 cm p
30 cm
vlakke figuur gegevens omtrek oppervlakte
=
=

15Oppervlakte en volume van 3D-objecten

Signaaloefeningen

Bereken het volume van deze cilinder.

In een reclamefolder staan twee zitbanken met opbergruimte die aan de buitenkant bekleed zijn met stof.

a)Hoeveel stof is er minstens nodig om de balkvormige zitbank te bekleden?

b)Bereken het volume dat de kubusvormige zitbank inneemt.

30
MIJN FEEDBACK
cm 10 cm
35 30
>>> Verder oefenen: D61 t.e.m. D64
36 40 cm 78 cm 40cm 40 cm 38cm 38 cm
>>> Verder oefenen: D61 t.e.m. D64

61

Bereken de totale oppervlakte van een kubus met zijde 7 cm.

63

64

Hoeveel stof is er minstens nodig om één zo’n stoelkussen te maken als die een halve dm dikte heeft?

Hoeveel minder volume neemt de kleinste bijzettafel in als je dat vergelijkt met de grootste bijzettafel?

Welke oppervlakte kan je beschilderen bij dit aan elkaar gelijmde blokkenbouwsel? De zijde van een kleine kubus is 2 cm.

31 D ifferentiatietraject
40cm
62 40cm
50 cm 50 cm 45 cm 45cm

Studiewijzer

Auteurs Björn Carreyn, Filip Geeurickx en Roger Van Nieuwenhuyze

Herdruk 2023/1386 - Bestelnummer 94 606 0020

ISBN 978 90 4863 706 5 - KB D/2020/0147/71 - NUR 126

Illustrator Jona Jamart - Design en lay-out die Keure en Karakters

Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge

RPR 0405 108 325 - © Copyright die Keure, Brugge

onderwerp 1Wiskundetaal 123 1 23 4 2Optellen en aftrekken van gehele getallen 456756 7 89 3Vermenigvuldigen en delen van gehele getallen 891010 11 1213 4Optellen en aftrekken van rationale getallen 11 121415161718 5Vermenigvuldigen en delen van rationale getallen 131419 20 21 22 23 6Machten en vierkantswortels 1516 24 2526 27 28 7Volgorde van bewerkingen met gehele getallen 17 29 30 31 8Volgorde van bewerkingen met rationale getallen 18 32 33 34 9Vergelijkingen en vraagstukken 1920 21 3536 37 38 39 40 10Procenten 22 23 24 41 42 43 44 45 46 11 Coördinaten 2526 47 48 12Data interpreteren 27 28 49 50 51 13Het metriek stelsel 29 30 31 52 53 54 55 14Omtrek en oppervlakte van vlakke figuren 32 33 34 56 57 58 59 60 15Oppervlakte en volume van 3D-objecten 3536 61 62 63 64

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.