VK4 taal werkkatern

Page 1

4

KIJKER 3

VREEMDE DIEREN DE LEUKSTE WEETJES OVER DE VREEMDSTE DIEREN TER WERELD

educatieve uitgaven

Naam ______________________________________________________  Klas ____________


Les 2  Ik zoek antwoorden op vragen in teksten.

Hengelvis In het pikkedonker van de diepzee zwemmen monsters rond waar we niks van weten. Ze hebben enorme ogen, buitensporig grote kaken en tanden als zwaarden. Eén van die monsters is de hengelvis. Het vrouwtje heeft op haar kop een spriet. Aan het eind van die spriet zit een lichtje. In de waanzinnige duisternis zwemmen andere diepzeedieren erheen en zien ze niet dat achter dat gezellige lampje een muil zit die hapt. Hengelvissen kunnen vissen opslokken die tweemaal zo groot zijn. Doordat het voedsel zo schaars is, moeten ze soms meerdere dagen toekomen met een kleine maaltijd. uit Bibi’s bijzondere beestenboek, Bibi Dumon Tak, Querido, 2006

1

Wat bedoelt de schrijver hiermee? Noteer.

buitensporig grote kaken _________________________________________________ de waanzinnige duisternis _________________________________________________

2

at is er niet juist aan W onderstaande prent? Noteer.

____________________________ ____________________________

HENGELVIS

6

grootte

3 tot 20 centimeter

leefgebied

de diepere wateren van de Atlantische, Grote en Indische Oceaan

menu

andere diepzeevissen

Les 2


Aardvarken Dit is het eenzaamste zoogdier ter wereld. Hij is geen familie van het varken en eigenlijk loopt er nergens familie rond van dit verloren beestje. Alsof dat nog niet genoeg is, scharrelt hij ook nog eens moederziel alleen over het veld. Overdag schuilt het aardvarken in een hol onder de grond, soms wel 13 meter diep. Pas als de maan hoog aan de Afrikaanse hemel staat, kruipt hij naar buiten. Daar trippelt hij over de nachtelijke vlakte op zoek naar mieren. Als hij die gevonden heeft, graaft hij de harde grond open en laat hij zijn kleverige en lange tong naar beneden zakken en zo vist hij zijn maaltijd op. Hij is niet alleen eenzaam, maar ook geheimzinnig. We weten dat hij sneller kan graven dan alle andere dieren en dat er borsteltjes in zijn neus zitten die ervoor zorgen dat er geen aarde mee naar binnen komt. We weten ook dat hij niet zo goed kan zien. Als hij op de vlucht slaat, botst hij namelijk tegen struiken en bomen. uit Bibi’s bijzondere beestenboek, Bibi Dumon Tak, Querido, 2006

AARDVARKEN

3W aar leeft het aardvarken? Onderstreep. Wanneer zie je hem? Markeer.

4

grootte

60 centimeter

leefgebied

Afrika, ten zuiden van de Sahara

menu

termieten en mieren, zachte insecten en vruchten

Schrijf bij elke foto een passende zin. Zoek de informatie in de tekst.

_____________________________ _____________________________ _____________________________

_______________________________ __________________________________ __________________________________ __________________________________ Les 2

7


Vingerdier Het vingerdier (of aye-aye) uit Madagaskar is verzot op sappige larven, maar de lekkerste insecten leven verborgen in bomen. Het vingerdier gebruikt zijn trommelkunst en zijn bijzonder goede oren om ze te vinden. Hij klopt op de schors en luistert of er een holle gang is. Als dat zo is, maakt hij een gat en gebruikt hij zijn speciale, takachtige vinger om de larven eruit te halen. Dit kleine nachtdier heeft grote ogen en oren om zijn weg te vinden in het donkere woud. Soms springt hij van boom naar boom. Overdag rust hij hoog in de bomen in een nest van bladeren en twijgen. uit Super Nature, Derek Harvey, Dorling Kindersley, 2013

VINGERDIER grootte

40 centimeter

leefgebied

regenwoud

menu

larven, zaden, fruit en nectar

kloptempo

8 keer per seconde

5

Onderstreep in de tekst waar dit dier woont.

6

Markeer de grootte van het beest.

7

aarvoor gebruikt het dier zijn W lange vinger? Noteer.

________________________________ ________________________________ ________________________________

8

oeveel keer kun jij met je vinger H op je bank trommelen? ___________ keer per seconde

8

Les 2


Zeepaardje Zeepaardjes zwemmen rechtop, hebben een beweeglijke nek en hun kop staat in een rechte hoek ten opzichte van de rest van hun lijf. In plaats van schubben hebben ze beenplaatjes onder hun huid. Ze hebben een kleine bek en eten daardoor alleen kleine diertjes die tussen het wier leven. Een zeepaardje is een vis die niet zo goed kan zwemmen, daarom grijpt hij zich met zijn staart vast aan een stukje wier. Op die manier kan de stroom hem niet meesleuren. Als het volle maan is, zoeken de mannetjes en de vrouwtjes elkaar op. Ze strengelen hun staarten om elkaar heen. Daarna gooit het vrouwtje haar eitjes in het buideltje van het mannetje. Als de eitjes goed geland zijn, gaat het vrouwtje ervan door. Het 9 Welk dier heeft ook een buidel? Noteer. mannetje zorgt goed voor de eitjes. Hij _____________________________________ doet er meteen wat zaadjes bij en na een paar weken worden er kleine zeepaardjes geboren. Die zwemmen zo zijn buidel uit, de wijde zee in. De rugvin van het zeepaardje zorgt ervoor dat het dier vooruitgaat. De vin beweegt ongeveer 40 keer per seconde heen en weer. Toch haalt het dier nauwelijks snelheid. uit Bibi’s bijzondere beestenboek, Bibi Dumon Tak, Querido, 2006

10

arkeer de zin die M bij deze foto past.

11

Wat betekent nauwelijks? Kruis aan. ❒ helemaal geen

❒ bijna geen ❒ heel veel

ZEEPAARDJE

© Hans Hillewaert

12

grootte

3 tot 35 centimeter

leefgebied

ondiepe kustwateren

menu kleine zwemmende diertjes

ie zorgt voor de eitjes? W Kruis aan en onderstreep de zin die je dat vertelt. ❒ het mannetje

❒ het vrouwtje

Les 2

9


Prieelvogel Aan de andere kant van de wereld woont de prieelvogel. Een prieelvogel bouwt nesten zo mooi als tuinhuisjes. Ze staan in het bos op de grond. Er liggen spullen in, die de vogel in het bos vindt en daar verzamelt.

13

Zoek op wat ‘prieel’ betekent. Omkring in de tekst het synoniem. De prieelvogel houdt van versieren. Eerst bouwt hij een nest waar hijzelf wel honderd keer inpast. Daarna gaat hij op zoek naar stukjes slangenvel, slakkenhuisjes, steentjes die glimmen, bloempjes, blaadjes … Besjes kauwt hij kapot en met het sap verft hij de takjes van zijn kamer rood of blauw. Als hij klaar is met zijn nest, wacht hij op een vrouwtje.

Als er een vrouwtje komt, moet de prieelvogel dansen en fluiten. Het is een heel karwei! Soms voor niks, want vaak gaat het vrouwtje na een rondje kijken gewoon weer weg. Dan moet het mannetje weer wachten … en intussen de verdorde bloemen verversen. Hij blijft versieren. Niet alleen zijn nest, maar ook de vrouwtjes.

14

leur met een blauw K kleurpotlood wat de prieelvogel verzamelt om zijn nest te versieren.

Prieelvogels zijn blauw en ook hun lievelingskleur is blauw. Als ze geen blauwe bloemen of bessen kunnen vinden, gebruiken ze afval als decoratie. uit Super Nature, Derek Harvey, Dorling Kindersley, 2013

15

et werkwoord H versieren heeft twee betekenissen. Wat versiert de prieelvogel? Noteer.

- _______________________ - _______________________

PRIEELVOGEL grootte

25 centimeter

leefgebied

regenwoud (Oost-Australië)

menu fruit, zaden, bladeren, nectar en kleine dieren 10

Les 2


Luiaard Een luiaard doet er een dag over om van de ene boom naar de volgende te verhuizen, maar hij kan er ook voor kiezen om bijna niet te bewegen. Luiaards hoeven zich niet te haasten want ze zijn omringd door voedsel (bladeren) en zijn goed gecamoufleerd. Ondersteboven hangend in een boom met hun lange klauwen om een tak gekromd, zijn ze hoog in het gebladerte bijna niet te onderscheiden. 16 Vul aan. Een luiaard is goed De vacht van een luiaard heeft gecamoufleerd want … vaak een groene tint, afkomstig van de algen die in het vochtige _____________________________________ regenwoud voorkomen. _____________________________________. Luiaards vermijden de grond. Ze zijn er erg kwetsbaar. Ze kunnen alleen onhandig kruipen. 17 Onderstreep een zin in deze tekst dat Soms klimmen ze naar beneden bij deze foto hoort. om van boom te wisselen of om bijvoorbeeld te plassen. uit Super Nature, Derek Harvey, Dorling Kindersley, 2013 uit Springende pinguïns en lachende hyena’s, Jesse Goossens en Marije Tolman, Lemniscaat, 2013

LUIAARD grootte leefgebied menu

40 tot 75 centimeter regenwoud (Middenen Zuid-Amerika) bladeren en scheuten van bomen

camoufleren onzichtbaar of onopvallend maken decoratie versiering diepzee het deel van de oceaan zonder zonlicht (500 tot 1000 meter diep) larf eerste levensfase van een diertje, zoals een rups voordat hij een vlinder wordt moederziel alleen helemaal alleen opslokken gulzig opeten schaars zeldzaam, bijna niet scheut nieuwe stengel van een plant termiet soort insect Les 2

11


Les 4  Ik kan zelfstandige naamwoorden en eigennamen aanduiden in een tekst. Ik kan zeggen of ze in het meervoud of in het enkelvoud staan. Ik weet wat een verkleinwoord is.

9

1 Lees de tekst. Onderstreep de zelfstandige naamwoorden en

markeer de eigennamen.

Charles Darwin was een heel beroemde wetenschapper. Hij werd geboren in 1809 in Engeland. Toen hij 22 jaar was, ging hij op reis met een schip dat HMS Beagle heette. Vijf jaar lang reisde hij de wereld rond, langs Zuid-Amerika, Australië en het zuiden van Afrika. Hij deed onderzoek naar de natuur. Zo ontdekte hij planten en dieren die hij nog nooit eerder had gezien. Op het Galapagoseiland leefde bijvoorbeeld een reuzenschildpad die Darwin meenam en die 170 jaar werd. Na vijf jaar kwam Darwin terug in Engeland. Hij schreef al zijn ontdekkingen in een boek.

2 Vul aan met een kleine letter of hoofdletter. Schrijf de woorden over. ____aterdag

__________________

____va

__________________

____ntwerpen __________________

____rka

__________________

____amson

____rootvader __________________

__________________

____ierenarts __________________ ____elgië

__________________

____asen

__________________

____ijlpaard

__________________

____useum

__________________

____erkstraat __________________ 16

Les 4


9

3 Schrijf de woorden in het meervoud in de tekst.

Torenvalk De torenvalk jaagt vanop een hoogte van 10 tot 40 meter. Hij blijft hangen op eenzelfde plaats en bidt. ___________________ zijn de belangrijkste prooi.

muis

Zodra hij een prooi ziet, houdt de torenvalk zijn ______________

vleugel

tegen zich aan en laat zich als een steentje naar beneden vallen. Hij remt zijn val net voor de grond. Met zijn scherpe ___________________ grijpt hij het diertje.

klauw

Hij jaagt naast muisjes ook op ___________________,

mol rat – kikker

___________________, ___________________ en ___________________.

hagedis worm – insect

Soms zoekt hij naar _________________ of ________________. Na de jacht brengt hij zijn buit naar een rustig plekje.

4 Omkring de vier verkleinwoorden in de tekst over

de torenvalk.

______________________ ______________________

enkelvoud

meervoud

5 Zoek in dit werkkatern telkens drie voorbeelden.

______________________ ______________________ ______________________

______________________ ______________________ ______________________

verkleinwoord

______________________

eigennaam

12

______________________ ______________________ ______________________

6 Schrijf een zin waarin je twee eigennamen gebruikt. ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ Les 4

17


Les 5  Ik kan informatie uit een filmpje en liedje halen. Ik kan informatie ordenen en vragen naar ontbrekende informatie.

1 Vul in en kruis aan. gewicht bij de geboorte _______ kilogram gewicht

maximum _______ kilogram

grootte

maximum _______ meter

leefgebied ❒ woestijn

❒ steppe

❒ savanne

❒ regenwoud

menu

_______ kilogram _______________ per dag

2 Vooral het mannetjesnijlpaard is levensgevaarlijk. Wat doe je beter niet? _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________

3 Vul aan. Zo’n 16 uur per dag

vind je nijlpaarden in

. ___________________________

4 Van wie is het nijlpaard

familie? Kruis aan.

❒ de neushoorn

❒ de walvis

❒ de olifant

❒ de zeehond

5 Wat doen nijlpaarden om hun huid te beschermen? Noteer. - _______________________________________________________ _______________________________________________________ - _______________________________________________________ ________________________________________________________

18

Les 5


6 Vul aan. Nijlpaarden kunnen niet zwemmen. Wat doen ze wel? ________________________________________ Hoe lang kunnen ze hun adem inhouden? _____________________ uit Springende pinguïns en lachende hyena’s, Jesse Goossens & Marije Tolman, Lemniscaat, 2013

7 Welke delen van het nijlpaard zie

Waarom is dit handig? Noteer.

je meestal boven water?

___________________________ ___________________________ _______________ ___________________________ ___________________________ _______________

8 Duid aan wat bij je past. Vragen beantwoorden Ik kan vragen beantwoorden, maar kan het antwoord niet beknopt geven. Het is ook nog moeilijk om het met eigen woorden uit te leggen. Ik kan vragen beantwoorden, maar kan het antwoord niet beknopt geven. Ik kan het meestal met eigen woorden uitleggen. Ik kan vragen beknopt beantwoorden. Informatie navertellen Ik kan nog niet zo goed vertellen over het nijlpaard. Ik kan goed vertellen over het nijlpaard, maar ik wil dat mijn leerkracht me vragen stelt. Ik kan goed vertellen over het nijlpaard. Mijn leerkracht moet me geen extra vragen stellen. Vragen stellen Ik kan geen vragen stellen die gewenste of ontbrekende informatie opleveren. Ik kan een aantal vragen stellen die gewenste of ontbrekende informatie opleveren. Ik weet soms niet welke vraag ik moet stellen of durf ik niet goed. Ik kan vragen stellen die gewenste of ontbrekende informatie opleveren.

Les 5

19


Les 8  Ik kan een infofiche samenstellen over mijn favoriete vreemde dier.

1 Noteer op elk kleefbriefje een vraag over jouw vreemd dier en beantwoord ze. Wat eet mijn dier?

Hoe ziet mijn dier eruit?

Welke weetjes zijn leuk om te vertellen?

Waar leeft mijn dier?

28

Les 8


___________________________________________________

Inleidend stukje ____ ___________________________ ____

___________________________

Kleef een foto en noteer eronder een beschrijvende zin.

____

___________________________

Informatie over het dier _______________________________ _______________________________

_________________________ _________________________

_______________________________ _______________________________

Extra weetje(s)

_______________________________

_________________________

_______________________________ _______________________________ _______________________________ _______________________________

grootte

)meter ________________ (centi

gewicht

________________ (kilo)

gram

_________________________ _________________________ _________________________ _________________________

mijn vreemdste dier

______

__________ leefgebied __________ menu

______

____________________

Les 8

29


2 Duid aan wat bij je past. IdeeĂŤn uitschrijven Ik kan weinig correcte info schrijven over een vreemd dier. Ik kan belangrijke en correcte info schrijven over een vreemd dier. De leerkracht of een klasgenoot helpt me soms. Ik kan veel belangrijke en correcte info schrijven over een vreemd dier. De leerkracht of een klasgenoot moet me niet helpen. Structuur Ik kan geen schikking in een tekst aanbrengen. Ik kan met behulp van de leerkracht een schikking in een tekst aanbrengen. Ik kan een schikking in een tekst aanbrengen.

Leestekens Ik maak weinig gebruik van leestekens achteraan een zin. Ik maak soms gebruik van leestekens achteraan een zin. Ik maak vaak gebruik van leestekens achteraan een zin.

Best moeilijk, zo nadenken over jezelf ‌

30

Les 8


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.