Maak kennis met KBC-Touch, de nieuwe versie van KBC-Online. Nu beschikbaar op pc en tablet!
Gemakkelijk bankieren op je smartphone? Check de app KBC-Mobile Banking en ontdek waarom we al jaren uitstekende scores krijgen! www.kbc.be/mobilebanking
2
De preses preekt over Filologen en hun tapirnatuur Het is koud, lieve lezer. Ons onderzoek heeft uitgewezen dat tijdens de winterperiode 2/3 van Dilemmalezers zo’n 80% van de tijd handschoenen draagt bij het lezen van hun Dilemma. Het overige percentage draagt meestal wanten; wat ze van mij beter handhoeven zouden noemen. Heb je er al eens op gelet dat mensen met wanten altijd de aandacht willen opeisen? “Excuseer, zou je deze bladzijde van mijn Dilemma eens willen omdraaien, want ik draag wanten.” Mensen met wanten hebben altijd een excuus voorhanden, meestal het dragen van wanten. Gelukkig overstijgt 80% van 2/3 van de Dilemmalezer dat pedantisme en dragen zij geen of wel handschoenen. waarmee dagelijkse handelingen zoals bladeren door een Dilemma probleemloos kunnen worden uitgevoerd. Ik eis een halt op handhoeven. Totaal onpraktisch en botweg niet meer van deze tijd, wat is het volgende? Schoenen voor de handen? Mijn afkeer voor handhoeven hoeft echter niet te impliceren dat ik tout court tegen hoeven ben. Ik heb respect voor behoefde dieren, of dat nu evenhoevigen zijn of onevenhoevigen, met uitzondering van paarden natuurlijk, wie vertrouwt die nog? Al eens op gelet dat praktisch alle behoefde zoogdieren geen behoefte hebben aan vlees? Moet ergens iets met evolutie te maken hebben, maar ’t is volgens mij ook nogal moeilijk om vlees te eten als je handen zijn samengeklit tot een grote lompe nagel. We moeten trouwens ook dringend stoppen met zoogdieren met hoeven te bestempelen als
zoogdieren met hoeven. Dieren hebben ook gevoelens en zoveel verschillende dieren zouden niet mogen worden gereduceerd tot een groep door een kleine gemeenschappelijke eigenschap. En daar stopt het niet bij. In plaats van de cohesie tussen dieren met hoefjes te bevorderen gaan we nog verder en splitsen we hen onderling op in evenhoevigen en onevenhoevigen, alsof ze er zelf voor gekozen hebben. We zouden de ruime diversiteit der hoevigen moeten vieren, hen zichzelf laten zijn, de emancipatie van dieren in 2016, daar gaat mijn stem voor uit! Geëmancipeerde Filologen - neen wat zeg ik toch - geëmancipeerde individuen met een filologische opleiding (in spe) hebben geen nood aan dat paternaliserende toontje van iedereen waarmee ze van mening verschillen. Wij zijn onderricht in het erkennen en verdedigen van individualiteit en het breken met de kam der veralgemening, maar lieve lezer, daar wringt het hoefje, want je kunt pas een individu zijn als daar een collectief tegenover staat. Tapirtjes zoeken bijvoorbeeld enkel in paringstijd contact op met soortgenoten. Tapirs zijn dus van nature ascetisch tenzij ze geil staan. Toch beseffen ze dat het leven meer is dan het streven naar individualiteit, dat seks alles overkomt. Je identiteit heeft pas autoriteit in het teken van een broederlijkheid. Duw wees niet zo iemand die weigert zijn notities uit te lenen, dat is niet wat we in de lessen catechese hebben geleerd. Als je toch met zo iemand te verduren krijgt, dan heb je gelukkig nog de stucu’s van Filologica, de examenvragen op haar site, de samenvattingen op haar Google Drive en een gedrevenheid voor taal- en letterkunde ongeëvenaard aan andere faculteiten. Maar verlies jezelf niet in trivialiteiten. Concentratie is je zaklamp en je planning je kompas. Veel succes met je examens! Je bent het waard! Uiterst loze groetjes - volgende keer meer inhoud, beloofd! Jan Bogaert Preses Filologica 2015-‘16
3
Inhoudstafel Inleiding 3 De preses preekt 3 Inhoudstafel 4 Scriptoriaal 5 Colofon 5 Focus 6 Kajira 7 Vreemde vogel 10 Zeemeermin 11 Vuilbak Records 12 Interview 16 Sarah Van Liefferinge (Piratenpartij) 16 Linde Merckpoel 20 Filologica 23 Bloktips 23 Gent 24 Dagboek van een schacht 24 Boemelen met bompa 25 Sex and the shitty 26 Erasmici 28 Erasmus in Kopenhagen 28 Ska vi fika? 30 Letterkunde 32 De vijf werken van de filoloog 34 Zonderlinge schrijvers 36 Recensie ‘Het hout’ 39
g Heb jij ook een vlotte pen? Vervoe eds dan ons redactieteam! We zijn ste ers op zoek naar getalenteerde schrijv been journalisten in spe. Je kan ons in reiken op dilemma@filologica.be of ma de facebookgroep ‘Redactie Dilem 15-16’. Hopelijk tot snel!
4
Nunc Est Scribendum De Zweden komen Mijn plaats
40 40 42
Culturama 44 De schoonheid van een strafschop 44 Deer Hunter 45 Connexionz 46 Narcocultura 48 Speakers’ corner 50 Beeldcultuur 52 Open brief van StuArt 54 Danone automaat 55 Klassiek en K3 56 Satire 58 Dikke pluim 58 Jommeke is racistisch 59
Scriptoriaal Waddup, Heb je het alweer gehoord? Je bent nietsvermoedend aan het flaneren, aan het bestellen in een frietkot of aan het wachten in een pizzeria, en plots overvalt je een deuntje dat je bekend in de oren klinkt, dat je doet denken aan vroeger, dat je volledig opslokt: “All I want for Christmas, is you!”. Wanneer je die speculaasvibe opnieuw beleeft, onderga je een ware Christmas trip. Alle jaarlijkse clichés passeren de revue (“en dit jaar een goed lief!” / Home Alone kijken / diarree door zes mandarijntjes per dag), met dezelfde veilige, warme, maar mottige sensaties. Eén daarvan grijpt heel direct in op ons bestaan: den blok. Om jullie erdoor te sleuren, lijstten we enkele nuttige tips op. Een beetje eenzaam word je sowieso wel eens, maar haal dan gewoon deze Dilemma nog eens boven - wij zijn altijd extreem relevant en weer perfect in thema. Het thema van de laatste Dilemma van 2015 is ‘Zonderling’. Wij gingen op zoek naar studenten met uitzonderlijke hobby’s, schrijvers met een hoek af en mensen die zich inzetten voor een minder bekend idee. Kom te weten hoe het voelt een real life zeemeermin te zijn, wat een student drijft om duivenmelker te worden en ontdek welke vreemde gewoontes enkele topauteurs hadden. Ook Vuilbak Records laten we aan het woord. Voor onze interviews belandden we bij Sarah Van Liefferinge, boegbeeld van de Piratenpartij, en Linde Merckpoel, professionele bazelaar bij StuBru. We praatten ten slotte met Kajira, een vereniging voor studenten met een voorliefde voor BDSM. Natuurlijk komen ook de vaste rubrieken aan bod: benieuwd hoe onze vriendjes overzees het stellen op Erasmus? Samen met hun verhalen zijn ze alvast talrijk vertegenwoordigd in deze editie. Ook de lifestylejunkies komen weer aan hun trekken, want Dagboek van een schacht en Sex & the Shitty wachten om door jullie verslonden te worden. Deze keer ook een pittig extraatje in de vorm van Dikke Pluim: een gepeperd antwoord op een artikel over Dilemma van onze allerliefste bevriende kring. Een vete, zei u? U vraagt, wij draaien. Hiermee willen we jullie zeker niet aanmoedigen hun bladje (nvdr., zo noemden zij Dilemma) te lezen, want tenslotte blijven wij, en niemand anders, hét studentenblad van de Blandijn. In Culturama ontbloot (fd) opnieuw muzikale connexionz, lezen we voor uit Franz Kafka en rammen we je recensies de strot in. Een mening hebben we trouwens ook; over K3, Danone-automaten, ontbrekende stages in onze richtingen en Jommeke. Want Jef Nys is een fascist, wist je dat? Met deze woorden sluiten wij graag het laatste scriptoriaal van 2015. Het was een eer jullie drie Dilemma’s te mogen bezorgen; hopelijk kijken jullie, net als wij, al uit naar het tweede semester. Meer feestjes, meer gelach en vooral: fok de blok.
COLOFON Verantwoordelijke uitgevers Sam Ooghe Laurien Vereecken Scriptoren van Filologica Blandijnberg 2, 9000 Gent Hoofdredactie Sam Ooghe Laurien Vereecken Vormgeving Jochen Coghe Correctoren Madelon Backx Ben De Smet Lynn Dessomviele Cover Jochen Coghe Medewerkers Joren Boone Jochen Coghe Bruce Defoor Florian Deroo Ben De Smet Joyce Goossens Emma Haché Rosanne Moreels Sam Ooghe Michelle Schriemer Quentin Soenens Dimitri Troncquo Marie-Ange Van Avermaet Serafina Van Geertruyen Loeke Vanhouttegem Louis Van Keymeulen Karel Van Ooteghem Hilde Van Wildemeersch Laurien Vereecken Ilias Vierendeels Rikki Wathion Wij bedanken Het Gentse Schrijverscollectief Linde Merckpoel Drukkerij De Nobele Zeemeermin E. Studentenvereniging Kajira Sarah Van Liefferinge Het presidium, al onze redactieleden en de correctoren
Veel succes! jullie immer liefhebbende scriptoren, Laurien en Sam
5
6
focus
Kajira
Kinky community (exclusief aan de UGent)
Aan zonderlinge studentenverenigingen geen gebrek. Er zijn er voor alle soorten studenten, van de theeslurpers tot de wilde zwijnen. Dilemma deed het een stapje beter en sprak voor deze editie met Kajira. Wienda? Kajira, de studentenvereniging voor iedereen die zich wel eens durft te wagen in de wondere wereld van kink. Onze journalisten klopten (letterlijk) aan bij twee bestuursleden die for the sake of anonymity het pseudoniem Annelies hebben aangenomen. We hadden het met Annelies over de geschiedenis van de vereniging, over hoe ze iets kan betekenen voor ons allemaal en over de onderwerpen waar je het misschien liever niet meteen met mama of papa over hebt. Met andere woorden: Kajira voor beginners. Kajira is, zoals u waarschijnlijk al doorheeft, een vereniging voor studenten met een interesse voor BDSM. De exotisch klinkende naam vindt zijn oorsprong in de bekende sciencefictionreeks Gor van John Norman. De gebeurtenissen in die reeks vinden plaats op de planeet Gor, waar een duidelijke BDSM-invloed in de samenleving verweven zit. “Kajira” is in die boeken de Goreaanse benaming voor een slavenmeisje en werd daardoor door de stichters van Kajira als naam voor hun vereniging uitgekozen. Die opwindende naam is echter deels misleidend. Kajira’s doel is namelijk vooral om mensen met een interesse in, of simpelweg vragen over BDSM, samen te brengen om te kunnen praten, zij het op een van de verschillende praatavonden van de vereniging, of op een van de luchtigere activiteiten die de vereniging organiseert.
Kajira werd in 2013 erkend door de UGent en behoort tot het Werkgroepenen Verenigingenkonvent. Hierdoor krijgen zij zowel toegang tot de gebouwen van de UGent als subsidies. Die erkenning was heel belangrijk, aangezien het de vereniging een zeker kwaliteitslabel gegeven heeft, waardoor geïnteresseerden zich geen zorgen hoeven te maken over de veiligheid van de groep. De aanvraag voor erkenning ging eigenlijk vrij vlot, ook al moest die twee keer ingediend worden. De eerste aanvraag werd door de UGent afgekeurd op grond van het ontbreken van een document. Na de geslaagde tweede aanvraag volgde dan uiteraard een hele mediastorm, waarop volgens Annelies vanuit het online lezerspubliek reacties kwamen als “Ik zet nooit meer een voet in Gent!” Wel, haters gonna hate, want Kajira is, voor zover we weten, tot op vandaag nog altijd
de enige erkende BDSM-studentenvereniging in Europa. Het bestuur krijgt dan ook vaak de vraag van andere studentensteden om daar een nieuwe tak van Kajira op te richten. Hierop moet de vereniging helaas antwoorden dat dat bijna onmogelijk is, maar zij zijn wel bereid om gelijkaardige initiatieven te ondersteunen en te adviseren. Als die opduiken, tenminste, want behalve de jaarlijkse bondageworkshop bij studentenvereniging Eros (vereniging van studenten seksuologie aan de KU Leuven) die ook door Kajira verzorgd wordt, is er voorlopig nog geen enkel concreet initiatief. Annelies beweert nochtans dat er bijvoorbeeld in Leuven een grote vraag naar een dergelijke vereniging is, vooral om duidelijk te maken aan studenten dat zij niet abnormaal of ziek zijn en over hun interesse kunnen praten in een open sfeer.
7
focus Oké, allemaal goed en wel, maar wat houdt BDSM nu eigenlijk precies in? BDSM is een acroniem dat staat voor Bondage and Discipline, Dominance and Submission, en het welbekende Sadism and Masochism. De elementen van dat acroniem omvatten de belangrijkste aspecten van BDSM, waarin nog vele subcategorieën te vinden zijn. Zeg dus nooit zomaar SM tegen een BDSM-er, want niet iedereen gaat voor het pijnaspect. Elke BDSM-er kiest voor zichzelf welke aspecten van BDSM hun ding zijn, waardoor er geen twee mensen zijn die BDSM op dezelfde manier beleven. Maar aangezien de meeste mensen (in tegenstelling tot alle Dilemmalezers vanaf vandaag) hiervan niet op de hoogte zijn, zijn over de jaren vele clichés rond de wereld van kink ontstaan. Een van de voornaamste is dat BDSM enkel is voor mensen die niet kunnen genieten van een normale relatie, of voor koppels die hun uitgebluste relatie terug in vuur en vlam willen zetten met iets spicy, wat absoluut niet het geval is. Ook worden mensen, zowel mannen als vrouwen, die zich onderdanig opstellen binnen BDSM vaak bestempeld als zwakke personen die een trauma te verwerken hebben. Een laatste, belangrijk vooroordeel over BDSM is dat het altijd met seks te maken heeft, terwijl het ook volledig niet-seksueel kan zijn. Niet-seksueel? BDSM? Hoe dat? Voor veel BDSM-ers blijft hun interesse binnen de slaapkamermuren. Voor enkelen is het echter een ware levenswijze die doorloopt naar het dagelijkse leven. Annelies vertelt zelf dat zij met haar huidige vriend 24/7 in een dom-subrelatie zit, terwijl ze helemaal niet 24/7 seks heeft. Basically houdt dat in dat zij haar vriend aanspreekt met meneer en bepaalde regels moet volgen die absoluut niet seksueel getint zijn. Ook zijn er mensen die bijvoorbeeld tijdens hun spel of scene enkel focussen op bijvoorbeeld het pijnaspect van BDSM zonder dat daar ook maar iets van seks aan te pas hoeft te komen. Maar in hoeverre is dat allemaal legaal? Als een BDSM-er zijn of haar partner bij-
8
voorbeeld gewoon een goei rammeling mag geven, zijn er dan echt geen grenzen? Natuurlijk wel. De vuistregel is dat er niets gedaan wordt zonder consent van beide partijen. Een simpel pijnspel kan bijvoorbeeld wettelijk al onder slagen en verwondingen vallen. Als beide partijen hier echter mee akkoord zijn, en de rechter niet al te conservatief en onwelwillend is, zou er geen probleem mogen zijn. Bij vrijwel elke vorm van BDSM wordt gewerkt met een stopwoord of een verkeerslichtsysteem. Wanneer een van beide deelnemers aan een spel bijna aan zijn/haar grens zit, kan die dat met het woord “oranje” aangeven. Als het echt niet meer gaat, wordt dan ofwel een vooraf afgesproken stopwoord of simpelweg het woord “rood” gebruikt. Ook hierin kan Kajira een belangrijke rol spelen. Wanneer vernomen wordt dat iemand een stopwoord genegeerd heeft tijdens een spel, wordt daar zeer zwaar aan getild. Die informatie wordt dan binnen de community bijgehouden en verspreid. Er is ook de sociale controle die vanuit Kajira komt. Net doordat de overgrote meerderheid van de leden student is en dus meestal slechts BDSM-newbies zijn, kan de vereniging als een soort vangnet fungeren en hen als het ware “de spelregels bijbrengen”. De vereniging maakt aan de ene kant duidelijk dat BDSM als interesse niet raar of verdraaid is, maar stelt ook duidelijke grenzen over wat niet binnen een gezonde relatie valt, bijvoorbeeld het negeren van stopwoorden. Over het wettelijke aspect van BDSM geeft de vereniging volgend semester nog een lezing.
Van het wettelijke over naar het persoonlijke, want verschillende mensen die aan BDSM doen voelen vroeg of laat de nood om zich te outen tegenover hun dierbaren. Door het overwegend negatieve beeld rond BDSM is dat niet altijd evident, aangezien sommigen vrezen om op basis van hun interesses bijvoorbeeld kinderen te verliezen bij een echtscheiding. Onder de leden van Kajira zijn slechts enkelen al echt gediscrimineerd of uitgesloten op basis van hun voorkeuren, enerzijds omdat de meesten nog student zijn en dus nog geen job hoeven te zoeken, anderzijds omdat het iets is dat veel leden geheim houden. De enkele negatieve reacties die mensen al gekregen hebben, worden vaak sterk overtroffen door de positieve. Het belangrijkste volgens Annelies is dat er een duidelijk kader gegeven wordt, omdat anders meteen aan het ergste gedacht wordt. Maar moet dat outen nu echt? In principe niet. Anonimiteit is een masker waarvan ook de bestuursleden van Kajira dankbaar gebruik maken. Op de website van Kajira staan bijvoorbeeld enkel pseudoniemen van alle bestuursleden, net omdat er online geen duidelijk kader is voor een interesse in BDSM. Het taboe rond BDSM zorgde er echter wel voor dat de afgestudeerde Annelies een moeilijke keuze moest maken. Met haar twee jaar bestuurservaring bij de studentenvereniging zou ze een extra bonuspuntje kunnen krijgen op haar CV. Uiteindelijk besloot ze hier echter tegen, aangezien haar vakantiewerk ook al genoeg aantoonde dat ze voldoende ervaring heeft, zonder dat daaruit meteen kan opgemaakt worden dat ze aan BDSM doet. Zo wordt toch maar weer aangetoond hoe mensen soms doordachte keuzes moeten maken om het taboe rond BDSM toch maar te ontwijken.
focus Kajira probeert door haar laagdrempelige, open karakter en luchtige aanpak ook alle vooroordelen over BDSM en de mensen die erin geïnteresseerd zijn uit de wereld te helpen. Ze bieden een omgeving waar niet enkel over BDSM gepraat kan worden, maar een plek waar ook over de verschillende richtingen heen vriendschappen gesmeden kunnen worden op de luchtigere activiteiten. Zo organiseren ze jaarlijks bijvoorbeeld een spaghettiavond, een caféavond, een gezelschapsspelletjesavond, en nog veel meer. Tot de teleurstelling van sommigen worden er geen orgieën georganiseerd in de kelder van de Blandijn (maar by all means, bel mij). Er wordt niet gewerkt met lidmaatschappen of dopen en er wordt niemand geslagen of vastgebonden. Behalve dan op de bondageworkshop, waar Kajira een voorlichtende functie op zich neemt aangezien bondage best gevaarlijk kan zijn als het verkeerd gedaan wordt. Meer dan wat oefenen op de polsen van je partner of bondagebuddy moet je daar echter niet van verwachten.
Mensen met een interesse voor BDSM, zijn altijd welkom op een van de activiteiten. Zelfs mensen die gewoon eens willen kijken of BDSM al dan niet hun ding is, kunnen altijd even komen aftasten bij Kajira. Op de praatavonden is er altijd het magische woord “pas” wanneer je het niet meteen ziet zitten om meteen je hele verhaal uit de doeken te doen. Sinds dit jaar is ook een buddysysteem ingevoegd, voor wie liever eerst persoonlijk afspreekt met één van de bestuursleden of mensen uit de vaste kern in plaats van meteen naar een praatavond in grote groep te gaan. Voor meer uitleg over Kajira en hun activiteiten kan je terecht op kajira.ugent. be of op de Facebookpagina van Kajira Gent. Serafina Van Geertruyen en Joren Boone
advertentie
9
focus
Vreemde vogel
Duivensport aan de Blandijn
Op de Blandijn lopen heel wat vreemde vogels rond, maar bij één daarvan mag je de benaming toch wel érg letterlijk nemen. Céline De Block zit in haar eerste jaar Taal- en Letterkunde (Nederlands-Engels) en ze houdt zich buiten de schooluren bezig met duivensport. Say what? Juist ja, duivensport. Elke dag (met uitzondering van maandag, thanks filosofie) houdt ze er zich zeker een uur mee bezig. De duiven voederen, verzorgen en even laten rondvliegen; haar takenpakket is uitgebreid. Samen met haar opa zorgt ze voor 43 (!) duiven, waarvan de opa zich bezighoudt met de mannelijke vogels (oftewel duivers, stoer toch) en Céline met de duivinnen. Voor de niet-kenners: 43 is al een aardig aantal duiven, als je weet dat een professioneel duivenmelker er gemiddeld 50 à 100 heeft. Soit; wat houdt duivensport nu precies in? Céline legt uit dat de meeste wedstrijden plaatsvinden in Frankrijk; daar worden de duiven met vrachtwagens naartoe gebracht om meteen daarna gelost te worden. De bedoeling is dat de duiven zo snel mogelijk terug naar huis vliegen, waar hun eigenaars dan hun tijd kunnen afklokken. Er doen vaak duizenden duiven mee aan zo’n wedstrijd, dus worden ze gechipt ter herkenning. Zo kan er achteraf ook tot op de seconde nauwkeurig berekend worden welke duif het snelste terug naar huis gevlogen is. Liefhebbers zetten trouwens vaak grof geld in om te wedden op de winnaars. Zelf heeft Céline al zo’n 1000 à 2000 euro winst gemaakt, maar ze vermeldt erbij dat je je zeker niet mag blindstaren op het geld. Het is algemeen geweten dat er een aardige duit te verdienen valt met duivensport maar “een échte duivenmelker doet het uit liefde voor de dieren”, meent ze. En dat is geen holle uitspraak: duivensport vergt bakken tijd, energie en geduld. Om een beestje klaar te stomen voor wedstrijden, om ze dus te leren via de juiste route naar huis te vliegen, moeten ze wennen aan de omgeving. Ze leren door poortjes hun hok binnenvliegen en lopen wat rond op het dak. Daarna vliegen ze enkele kilometers en zo bouwen ze steeds verder op, wat voortdurende supervisie vereist. Om dan nog maar te zwijgen van de vitaminen en het speciale voedsel dat de vogels nodig hebben. Duivenmelkers besteden tijd, geld en liefde aan hun beestjes.
10
Heel mooi allemaal, maar hoe komt een jonge studente in godsnaam bij duivenmelkerij terecht? Niet zomaar: Céline is van jongs af aan in het wereldje gebracht. Haar opa leerde haar de kneepjes van het vak en nu is ze een echte prof. Een beetje een eenzaat, zou je denken, want ze is wel één van de enigen in haar leeftijdscategorie: haar vrijdagavonden brengt ze door met 80-jarige mannen. Doodsaai zou je denken, maar niets is minder waar, want gezelligheid troef! Wie kennis van zaken heeft, hoort er gewoon bij; keuvelen met de duivenopa’s vindt Céline geweldig. Het mag dan misschien wat zonderling lijken, maar ze is gepassioneerd. Aan de manier waarop ze vertelt over haar hobby, hoor je dat ze er met hart en ziel mee bezig is en dat zal waarschijnlijk zo blijven tot ze zélf één van die 80-jarigen zal zijn. En hey, een beetje quality time met de bompa is nooit verkeerd (zie ook het artikel Boemelen met bompa verder in deze Dilemma, nvdr.). Bij nader inzien is Céline niet zo’n vreemde vogel als ik eerst dacht. Duivensport klinkt hip als zij het uitlegt. Het is prachtig om te horen dat iemand zich zo kan smijten in zijn hobby. De Blandijn is een echte broedkast (hebjem?) voor jong talent. Heb je dus een voorliefde voor beestjes, heb je veel vrije tijd en wil je je ook wel eens meten met de echte Benidorm Bastards in de duivenwereld, dan is duivensport iets voor jou! Roekoe! Emma Haché
focus
Sommige zeemeerminnen worden geboren als zeemeermin, anderen moeten er hard voor werken. Dilemma sprak met een studente van de tweede categorie. E (22) steekt tijd, geld en inspanningen in haar zonderlinge hobby: zwemmen als een mermaid. Waarom? Hoe? Wat en hoe drijft ze? E zwemt met ons door haar onderwaterwereld. DILEMMA Je zwemt als zeemeermin of mermaid. Hoe ben je op dat idee gekomen? E: “Anderhalf jaar geleden zag mijn zus een filmpje van een meisje dat zwom met een siliconen zeemeerminstaart, dat zag er zo prachtig uit. Eerst dacht ze nog dat het een animatiefilmpje was, maar het bleek echt te zijn. We zijn dan vrij snel zwemles gaan volgen om dolfijnenslag aan te leren met een monovin.” DILEMMA Een monovin? “Een monovin. Een soort grote zwemvlies waar je beide voeten in moeten. Daar leer je eerst mee zwemmen om de techniek te leren, want een zeemeerminpak kan tot tien kilo wegen.” DILEMMA Die dolfijnenslag is de typische zwemstijl die we in films met zeemeerminnen zien, ze oogt heel sierlijk. Is het niet moeilijk of zwaar? “Wel, ja, want alle kracht komt uit de core, de buik dus. Je benen en vooral je armen worden eigenlijk nauwelijks belast. In het begin was het heel zwaar, ik had spierpijn en was doodmoe, maar het doel, zwemmen als een mermaid, was het sowieso waard.” DILEMMA Nu ben je dus volleerd mermaid. “Ik volg nu ook duiklessen, waar ik leer freediven. Dat is natuurlijk duiken, gewoon je adem inhouden en zonder flessen het water in. Nu ben ik aan het trainen om zestien meter diep te duiken en twee minuten mijn adem in te houden, maar ik ben nog maar een beginner. Na een aantal jaren trainen is het wel mogelijk om vijf minuten onder te blijven en dertig meter diep te gaan.” DILEMMA *slikt* “Het wereldrecord is iets rond de elf-twaalf minuten, hoor. Maar oké, het is wel degelijk een sport voor waaghalzen, het zijn ook vooral mannen die het doen. Ik denk dat ze me daar een beetje gek vinden.”
Mama, ik wil zeemeermin worden DILEMMA Je gaat wellicht ook voor de volledige ervaring? Zeemeerminstaart en alles? “Ja, als mermaid draag je een siliconenpak, mijn zus heeft er al eentje. Zo’n pak is echt hyperrealistisch en kost vijfduizend euro. Daarvoor ben ik nog aan het sparen. In tussentijd doe ik het met een stoffen staart en een aangepaste monovin. Niet even mooi, maar zo heb ik al iets.” DILEMMA Zwemmen als een mermaid vergt heel wat motivatie en geld. Ik kan me inbeelden dat je weinig collega’s telt? “Ik ken een drietal mensen met een siliconenpak en een handjevol geïnteresseerden. Maar er is geen vereniging, of iets dergelijks.” DILEMMA Maar wáárom doe je het? “Voor mij is het een hobby als een ander, ik amuseer me er enorm mee. En het is heel fijn om iets te kunnen delen met mijn zus. Ze woont bij een adoptiefamilie en ik heb haar twee jaar geleden (opnieuw) leren kennen. Ik doe iets cools met mijn lang verloren zus, dat vind ik geweldig.” “In de toekomst zou ik eigenlijk ook wel graag willen zwemmen op feestjes voor kinderen, in het kader van ecologische bewustmaking. Het zit al in mijn hoofd: workshops over duurzaamheid, zorg dragen voor water, oceaanvervuiling,... Kindjes kijken vol verwondering naar mermaids en met die aandacht kan ik hen echt iets waardevols bijleren. Verandering zit in de kleine dingen. Op zes maart heb ik mijn eerste opdracht: ik ga met mijn pak zwemmen op een event in Gent, voor bewustmaking over waterverbruik.” DILEMMA Heel geëngageerd dus. De rare blikken in het zwembad neem je er wel bij, vermoeden we? “Het zijn eerder verwonderde blikken. En laat ze maar kijken: ik beleef plezier in mijn leven!” Sam Ooghe
11
focus
“Als je het goed vindt, merci. Als je het niet goed vindt, lach mij niet uit”
Maak kennis met het Gentse platenlabel
Vuilbak
DIY – Do It Yourself – slaat niet alleen op het halen van glaswolisolatie in de Brico. Het is een houding van engagement gevoed door passie, de durf om iets te maken en te delen. Uit die attitude ontstond er in 2014 een nieuw Gents platenlabel: een thuis voor field recordings van houthakken en Oriëntalistische techno, Frank Deboosere en alter-ego’s die Brüno BraunBär heten, nummers boven de negen mintuten getiteld “Brood met Lekkers”, dode rivierarmen aan de Schelde en de perfecte balans van humor en ernst. Ontdek de wonderlijke, donkere en lieve wereld van Vuilbak.
12
focus
advertentie Het label Ik ging met de oprichter van het label, Bruine Beer, gaan praten in zijn Gents berenhol. Zijn kat sluipt stilletjes rond, de platenspeler speelt in de achtergrond, hij drinkt koffie uit een mooie kop. “Zo iets kleins organiseren, zelf dingen opnemen, albums maken...dat houdt u bezig, dat zorgt ervoor dat je tot afgewerkte dingen komt”, vertelt hij. Wanneer Bruine Beer vorig jaar merkte dat hij veel met muziek bezig was maar dat er zonder band weinig van kwam, besloot hij om zelf zijn muziek uit te brengen. “Ik was muziek aan het maken die ik live niet kon of wou brengen...maar ik wou er wel mee bezig zijn, er iets mee doen, iets zeggen met mijn muziek zonder dat ik daarvoor op een scoutsfuif moest spelen.” Vuilbak zag zo het levenslicht en brengt sindsdien albums uit op een tempo die sneller is dan Isaac Asimov romans schreef. Vuilbak dubt haar eigen cassetjes die in oude auto’s van vrienden belanden en brengt alle muziek ook online uit op Bandcamp. En ze wordt steeds vruchtbaarder: “een labelke oprichten, albums, teksten, foto’s maken... dat begint bijna als een rollenspel maar dat werkt, en dan begin je interessantere en interessantere dingen te doen.”
Op het label Vuilbak vind je “ambient, avant garde, crappy, experimental, lofi, noise, field recording ... music.” Meer dan zich te richten of beperken tot één genre, is het vooral een bredere visie die Vuilbak een identiteit en coherentie geeft. “De naam zegt veel”, vertelt Bruine Beer: het is een plaats voor wat hij naar Tim Hecker “The Work of Art in the Age of Cultural Overproduction” noemt. In een oververzadigd en overgecultiveerd cultureel landschap moet je de muziek niet beluisteren of goed vinden; Vuilbak smijt toch gewoon haar albums op de internethoop. Maar paradoxaal genoeg is het net door de muziek in de eerste plaats te benaderen als ‘vuilnis’ dat een vruchtbare creativiteit - en kwaliteit – tot stand komt.
Een ongefilterde en onbevangen aanpak is wat het label kenmerkt: via Vuilbak kunnen artiesten hun experimenten, crappyness en werkelijk vreemde ideeën onbeschaamd de wereld insturen. Dit is de grote kracht van Vuilbak: de houding van “Fuck it – we maken het gewoon en brengen het uit.” Die artistieke vrijheid is minder evident dan je zou denken in een muziekscene die zo trots is op haar vermeende ongebondenheid. Spontaniteit en de durf om ongepolijste ideeën te delen worden te vaak gehinderd door een verstikkend cynisme en perfectionisme. En dat kan onbevangen creativiteit en openheid bedwingen tot een beschroomd zelfbewustzijn. Veel artiesten op Vuilbak lijken dan ook in een verfrissend parallel muzikaal universum te leven, alsof ze niet voor de gangbare normen van de muziekscene buigen. Neem Bear die met een diepe post-punk stem zingt bovenop synths die klinken alsof ze uit een Nintendo 64 komen. Of hoe Weerman een van zijn vroege nummers ‘Zwarte Mannen Zijn Heus Niet Zo Angstaanjagend Als Men Denkt’ titelde. “Ik had geen intentie om muziek te maken dus heb ik er niet echt gevoel in gestoken” is dan weer een vroege Vuilbak classic. Wat velen beschaamd als vuilnis zouden wegstoppen, stelt Vuilbak net tentoon. Zo onthult ze de schoonheid en radicale originaliteit die daar te vinden is: al snel blijkt de zogezegde ‘vuilnis’ van Vuilbak vol parels te zitten.
13
focus De artiesten Zo heb je Weerman, bijvoorbeeld, die met zijn unieke combinatie van ambient, house en techno-invloeden een van de meest succesvolle artiesten op het label is geworden. Terwijl zijn vroegste werk nog in etherische sferen zweefde, zijn de broeierige beats de laatste tijd sterker op de voorgrond gekomen. Zijn laatste EP Murak is een prachtig drieluik, even dansbaar als duister. Opener ‘Haruk’ bevat een van de beste samples die we dit jaar hebben gehoord - een soort melodisch Oosters gekerm – en wordt gevolgd door een afdaling in de tragere, zwoelere onderwereld van ‘Kiami’ en ‘Murak’. Bruine Beer laat weten dat Weerman nu ook zijn eigen muziek op feestjes is beginnen te draaien: wie dus nog een DJ zoekt voor een intense avond, aarzel niet om hem te contacteren: www.weerman.bandcamp.com
Een van de oorspronkelijke artiesten op Vuilbak was Schuimkraag, die al sinds 2012 zeer vreemde, soms verontrustende en meestal instrumentale lofi uitbrengt. De schoonheid die Bruine Beer in zijn creaties (zie ‘Vriendschap 95’ of ‘Platte 4-4-2’ op het album Mosformaties) kon vinden, vormde ook deels de inspiratie voor Vuilbak. Schuimkraag lijkt onwetend te zijn van de rest van de muzikale wereld en kan zo onaangeboorde creatieve diepten bereiken. In zijn even gigantische als eclectische discografie (met Frank Deboosere als een van de leidmotieven) vervaagt de grens tussen absurditeit, hilariteit en oprechte emotie. Zijn vroegste werk werd uitgebracht als Unreleased Tracks en bevat een verwerking van tienerangsten in het geweldig getitelde ‘Memoires Van Een Fijne Knul Op Zoek Naar Zichzelf In De Stedelijke Jungle Van Het Leven’ en ook een nummer dat omschreven wordt als “The tribute to Ben Crabbé shows Schuimkraag as a modest artist and tries to embrace baldness as a state of being, as a choice in life and as a financial obstruction.” www.schuimkraag.bandcamp.com
Sierfruit heeft tot nu toe maar één release op Vuilbak staan: zijn legendarisch debuut Telefoon uit maart 2015. Het is één lange, vloeiende trip, met atmosferische piano’s over hiphop-geïnspireerde beats (‘comic sans’), snoeiharde snares (‘slowallo’) en een heerlijk uitgestrekte telefoontoon (‘ending’). We hopen op meer van deze zeer mysterieuze figuur. www.sierfruit.bandcamp.com
En dan is er natuurlijk Bruine Beer zelf, die in zijn eenjarig bestaan al een schitterende en gevarieerde reeks albums heeft uitgebracht. Zijn muziek is een combinatie van ambient, drone en een liefde voor ‘echte liedjes’. Inspiratie haalt hij onder andere uit de muziek van Dolphins Into The Future, Mount Eerie, Oren Ambarchi en Parachutes. Maar ook plaatsen zijn inspiratiebronnen. Bruine Beer gaat namelijk verder dan louter wat nummers maken: hij schept gevoelswerelden, geankerd in een plaats en een tijd. Samen met de titels, teksten, field recordings en foto’s is het creatief geheel dat hij maakt enorm evocatief, vaak doordrongen van een pastorale vibe. Een album van Bruine Beer is geen verzameling van losse nummers maar de synthese van een gevoel, locatie of periode. “Ik zou het niet uitbrengen moest ik er niet zo een gevoel bij hebben...zonder dat het een geheel vormde”, vertelt hij. Verjaren is bijvoorbeeld “dat mottig sfeertje van ‘ah weer een verjaardag’”, terwijl Houthakken avonden in de Ardennen met vrienden en pinten oproept. “Dat is het voordeel van alleen muziek te maken,” licht hij toe, “in een band is het moelijker om zo een coherent geheel te krijgen.” Die coherentie verheft de muziek van Bruine Beer tot meer dan enkel muziek, zonder een rockopera of progrockalbum vol middeleeuwse shit te zijn. Zijn laatste album Kielzog is het resultaat van een zomers verblijf aan zee en een van zijn meest consistente en persoonlijke werken. Zachte liedjes die van de zee komen, meer gitaar en zang, en voor het eerst verstaanbare teksten. Die openheid en oprechtheid ontroert en maakt van Kielzog een van Bruine Beers beste platen tot nu toe. Luister er naar op: www.bruinebeer.bandcamp.com
14
focus Wanneer er ideeën zijn die niet binnen Bruine Beer passen, dan ontstaan er efemere alter-ego’s. Een daarvan is Brüno BraunBär, die tot nu toe één hyperorigineel en pakkend simpel nummer heeft gereleaset: ‘Ich Bin BrunoBränbar’. Beer is een pril zijproject, een proof of principle om muziek te maken dat meer naar de jaren ’80 en John Maus leunt. Hoewel het gebruik van alter-ego’s bloeit bij rappers, is het veel zeldzamer geworden in rock en alternatieve muziek. Misschien komt dit door een heersende mythe dat de persona van de artiest moet samenvallen met het individu erachter. Maar een alter-ego laat de artiest toe om verschillende dingen uit te proberen en meer gedurfde ideeën uit te werken. “Het geeft meer vrijheid,” erkent Bruine Beer, “je hebt het gevoel dat je jezelf niet moet corrigeren en het laat een soort pluralistisch kunstenaarschap toe.” Humor vormt, zeker bij sommige alterego’s een inherent deel van Vuilbak (tijdens mijn onderzoek kwam ik ook terecht bij een mythische band Whaledick). Voor de meer experimentele muziek op Vuilbak is die humor een verfrissend tegengif voor de soms overdreven gewichtigheid van het genre. Maar de hilarische titels of teksten resulteren nooit in de banalisering van de muziek. Er is humor, maar die wordt gebalanceerd door een integriteit en gemeende passie. “Dat is iets moeilijks”, geeft Bruine Beer toe, “ik word daar langzaamaan beter in; je moet jezelf durven serieus te nemen.” Die ernst is nodig, niet alleen om zich te engageren maar ook om de muziek haar volle recht aan te doen.
De Toekomst Vuilbak is niet alleen in de Gentse noise en ambient-wereld. Kraak, de grootste organisatie, staat gekend als een uitstekend label voor avant-garde muziek en organiseert ook concerten. Tot 2014 was er het label Smeltkop van Mathieu Serruys; dat ondertussen opgegaan is in B.A.A.D.M. Bruine Beer vertelt dat hij zeker de ambitie heeft om meer mensen te laten luisteren naar de muziek van Vuilbak, maar dat hij ook heel hard de ambitie heeft om dat niet opdringerig te doen: “ik heb het zeer graag als mensen doorhebben dat ik het serieus neem en er dan over vertellen aan iemand anders, het een keer laten horen aan een vriend... ik zou graag hebben dat het op die manier gebeurt.” In de toekomst zou hij ook eens een label night willen organiseren voor sympathisanten maar dan zo laagdrempelig mogelijk: “voor mij moet het allemaal heel lief zijn, de scene is vaak te hard, te serieus.” Voor de Gentse scene is Vuilbak een welkome injectie van jong engagement, van ongeveinsde passie maar ook van openheid in een vaak gesloten wereldje.
Wie in België muziek speelt, volgt doorgaans hetzelfde stappenplan: vind wat gelijkgezinde muzikanten, maak wat nummers, speel op Scoutsfeestjes, neem misschien een weinig doordachte demo op, hoop dat je Humo’s Rock Rally wint. Het is dit klassiek traject, bovenal gericht op liveoptredens, dat Vuilbak net zo verfrissend ontloopt. “Ik heb nog nooit kunnen genieten van een concert zoals ik thuis van een plaat heb genoten”, geeft Bruine Beer toe. Vele muziekliefhebbers zullen dit beamen, maar meeste beginnende bands of projecten gaan het live-aspect voorop stellen en de creatieve dimensies van het opnemen en het album verwaarlozen. De creatie van muziek, het uitwerken van een idee: dat staat centraal bij Vuilbak. En het label bewijst dat je hiervoor geen record deal, massa-aanhang of semiprofessionele homestudio voor nodig hebt. Wie dus thuis zit te knoeien met cassettelintjes of Audacity opnames: stuur uw vuilnis maar naar Vuilbak – ze is steeds op zoek naar nieuwe artiesten. En de rest: luister gewoon naar de muziek: het is lief en zacht, fris en zoet, mooi en aangenaam. De wijze Bruine Beer besluit: “als je het goed vindt, merci. Als je het niet goed vindt, lach mij niet uit.” Florian Deroo
www.vuilbak.wordpress.com www.facebook.com/vuilbaklabel
www.brunobraunbar.bandcamp.com www.bear6.bandcamp.com
15
interview
De Piratenpartij is op zoek naar nieuwe prioriteiten Met de Piratenpartij waait een nieuwe wind door het politieke spectrum. Gestuwd door de digitale omwenteling gaan de Piraten op zoek naar rechtvaardigheid, internetvrijheid en liefde. Ook in België leeft de nieuwe ‘links noch rechts’-beweging. Sarah Van Liefferinge is een uitgesproken pirate en ze vult haar dagen met het hacken van onze maatschappij, want ze heeft er genoeg van. “Hoezo, je bent geslaagd in het leven als je veel geld en macht hebt verzameld? Uiteindelijk lig je op je sterfbed te huilen omdat niemand je graag ziet voor wie je bent, maar enkel voor wat je hebt.” Oogkleppen af, ooglapje op: tijd voor piratenrevolutie! (noot: het interview werd afgenomen vóór de aanslagen in Parijs)
Wat is de basis van de Piratenpartij? Waarvoor staan jullie eigenlijk? Van Liefferinge: “De Piratenpartij is de eerste wereldwijde beweging van na de digitale omwenteling: heel veel dingen veranderen, maar we zitten met een wetgeving en een parlementair systeem die niet aangepast zijn aan dit nieuwe tijdperk. Dat levert heel veel frictie op.” “De Piratenpartij an sich komt eigenlijk voort uit de beweging van internetpiraten die bestanden downloadden en deelden, waarmee ze de copyrightwetgeving overtraden. Maar die wetgeving dateert duidelijk uit een pre-digitaal tijdperk van cd’s, vinyl, papieren boeken, etc. Er werden gigantische boetes uitgedeeld aan mensen die de copyrightwetgeving overtraden en zo kwam een spanningsveld bloot te liggen: het internet biedt enorm veel mogelijkheden – denk aan file sharing, aan het delen van muziek, film en informatie via sociale media en YouTube, maar ook aan autodelen en het delen van gereedschap, enz. – maar onze wetgeving is er niet aan aangepast.”
16
“Mensen zijn nu onderling veel meer geconnecteerd via internet en sociale media; de gatekeepers van vroeger, die beslisten welke info doorvloeide naar ‘het plebs’, worden meer en meer overbodig. Mensen maken en delen hun eigen info en zo verschuift ook de macht. We hebben nu een alternatief voor de oude, hiërarchische, verticale structuren; daarop slaat ons power to the people. De roots van de Piratenpartij liggen dus in de strijd voor internetvrijheid, maar de implicaties zijn erg breed.” Volgens jullie zijn de elite en partijen nog niet aangepast aan het nieuwe tijdperk? “De nieuwe mogelijkheden worden niet genoeg benut. We zien nu dat de particratie, waarin het niet gaat over volksvertegenwoordigers maar over partijvertegenwoordigers, faalt: de mensen zijn veel mondiger geworden. Ze zitten op fora hun meningen te ventileren maar ze kunnen zich niet uiten op een manier die echt impact heeft op het beleid. Het verhaaltje van ‘geef om de vier à vijf jaar uw stem tijdens de grote verkiezingsshow
en wij partijpolitiekers doen het werk wel voor u, dus hou u koest’ is niet meer van deze tijd. Mensen willen gehoord worden.” Over welke mogelijkheden hebben jullie het dan? “Wij staan voor democratisering via internet en referenda – bindende referenda, zoals in Zwitserland. In België mag je organiseren wat je wil maar de beleidsmakers kunnen gewoon zeggen ‘ah sympathiek’ en er niets mee doen. Het is tijd voor een burgerdemocratie waarin de mensen zélf beleidsplannen kunnen voorstellen.” Maar toch moeten jullie net als de traditionele partij deelnemen aan de oubollige verkiezingen. “Waarom zijn wij een partij terwijl we niet in partijpolitiek geloven? Omdat we zien dat er gigantische betogingen van vakbonden en burgerbewegingen zijn die grotendeels genegeerd worden. Nieuwe partijen kunnen druk zetten op de traditionele partijen, want we kunnen stemmen afsnoepen. We willen een paard
interview
van Troje zijn, in het parlement of de gemeenteraad komen om dan de boel open te breken (de verkiezingsleuze in 2014 was ‘Kaap de verkiezingen’, nvdr.). We spelen het spel mee, met het doel om het systeem van binnenuit te veranderen.” Jullie pleiten voor een onvoorwaardelijk basisinkomen. Maar de mensen die piraat zijn, toch een heterogene groep, hebben die daar wel allemaal hetzelfde idee over? “Het basisinkomen als standpunt voor de Belgische piraten is in 2012 met een ruime meerderheid gestemd. Ik voelde vooraf al dat er interesse was, maar die overweldigende ‘ja, wij geloven in het basisinkomen!’ was wel beestig. Ondertussen voel ik ook meer aan waarom: het past goed in het concept van ‘zelf je leven in handen nemen en ondernemen, rijkdom verdelen en ongelijkheid verminderen’. In de piratenmilieus borrelt het blijkbaar organisch op: de Duitse en IJslandse piraten hebben zich er ook achter geschaard.” Waarom zijn de traditionele partijen er zo tegen gekant? “Ze zijn aan het keren hé. Groen denkt erover na, enkele sossen zijn ermee bezig en andere partijen bespreken het. Maar wat ik mis is een volmondig ‘ja’.”
Het begint dus toch te leven. Komt dat door de Piratenpartij? (lacht) “Ja! Misschien maak ik mezelf iets wijs, maar toen wij erover spraken in 2012, was het iets marginaals. Sinds de Panorama-uitzending (waarin Van Liefferinge zelf ook het woord kreeg, nvdr.) is het iets dat leeft, iets dat opnieuw mogelijk is. Het idee bestaat nochtans al sinds eind 18e eeuw. In de jaren zestig heeft Nixon het bijna ingevoerd in de VS, maar het is er niet van gekomen. Het is een oud idee dat soms terugkomt; nu moeten we er écht werk van maken.” Toch wel een drastische verandering. “Wel, met het basisinkomen ga je uit van een totaal ander wereldbeeld. Ik zie nu een wereld waarin multinationals minder dan 1% belastingen betalen, waarin miljoenen euro’s aan belastingsontduikingen legaal op de Kaaimaneilanden staan, waarin sommigen belachelijk veel geld verdienen met bullshit jobs en anderen bijna niets hebben. Het gaat niet om het geld: dat ís er. De verdeling en systematiek zitten gewoon scheef: er is nog altijd een groeiende ongelijkheid en onze planeet gaat eraan. Het gaat om rechtvaardigheid. We willen gewoon een aangenamere wereld, en geen plek waarin mensen constant moeten knokken om te overleven. Dat is helemaal niet nodig.”
Als Europa of België zo’n initiatief invoert gaan de rijken vluchten en krijg je nóg meer werkloosheid. De Piratenpartij ziet dus meer een plan ‘voor de hele planeet’, of niet? “Wij zijn globaal, natuurlijk. We hebben piraten in Noorwegen, Zweden, Duitsland, Frankrijk, Ijsland, Rusland, Australië, Brazilië, ... Er is gewoon wereldwijd een beweging aan het opkomen van mensen die zich afvragen hoe rechtvaardig ons systeem is. Het is knokken voor iedereen, ook voor mensen die het materieel en financieel goed hebben: ze zitten vast in de rat race, ze hebben stress, geen tijd en ga zo maar door. Het basisinkomen zou een oplossing kunnen bieden. Maar ‘t maakt niet uit of dat nu de Piratenpartij is, we vertegenwoordigen gewoon de globale roep om meer inspraak en een beter leven voor iedereen. Zie het als de verderzetting van de beweging voor burgerrechten, in de lijn van vrouwenemancipatie, racismebestrijding, de ecologische beweging. Het basisinkomen is de volgende stap.”
17
interview En hoe gaat dat dan in de praktijk, de invoering van het basisinkomen? “Daar is nog geen draaiboek voor, natuurlijk, maar het zal gebeuren in tussenstappen, zoals via de invoering van de 20-urenweek met behoud van loon, of door subsidiebudgetten voor bedrijfswagens, start-ups en zonnepanelen gewoon rechtstreeks uit te keren aan alle burgers.” “We moeten ook het controle- en activeringsapparaat herbekijken: hoeveel nut heeft het dat de RVA werklozen oproept en hen wantrouwend vraagt sollicitatiebrieven voor te leggen? Dat is toch tijdverspilling? Onze visie op arbeid, die moet echt veranderen. Er zijn veel mensen die waardevol werk verrichten maar er niet voor betaald worden, zoals vrijwilligers en mantelzorgers. Verdienen die mensen van ons geen loon? Zijn ze niet bezig met waardevolle dingen? Ja toch! Zo zetten we weer stappen naar een rechtvaardiger systeem.” Heel wat mensen blijven toch sceptisch. De verandering is te radicaal: zoals je zelf al aangeeft, zet het basisinkomen de gekende waarden en gewoonten op zijn kop. “We willen allemaal te veel controle. Er wordt soms gevraagd om een tienjarenplan uit te rekenen: hoe gaat de economie evolueren met een basisinkomen? Maar dat kán je niet berekenen, want ons gedrag zal ook veranderen: het basisinkomen moet gefinancierd worden door een grote tax shift. En bovendien: economische wetenschappen zijn menswetenschappen en hebben geen voorspellende krachten, al worden ze door sommige economen wel zo verkocht.”
18
Is het niet logisch dat de mensen die het financieel goed hebben hun situatie niet op het spel willen zetten voor een relatief onvoorspelbaar en nieuw systeem? “Het gaat ook om de kinderen van die mensen, die gaan het niet zo gemakkelijk hebben als hun ouders op een arbeidsmarkt die meer en meer overgenomen wordt door robots, zelfs niet met een universitair diploma. Ik hoop op empathie met de komende generaties én met zij die het minder goed hebben.” “Maar het is ook geen leven: we zitten in een systeem dat ons voortdurend aanzet tot concurreren. Kijk naar het voorbeeld van de zelfstandigen en hun pensioen. Ze moeten heel hun leven sparen, want na hun pensioen krijgen die zo goed als niks meer. Geef die mensen een basisinkomen en het vooruitzicht op een pensioen, zodat niemand verplicht wordt om heel zijn leven op te potten ‘voor later’. Onze economie bestendigt nu dat we allemaal een muurtje bouwen rond het geld dat we verzameld hebben, en het maakt ons asociale hufters. Piraten geloven in een deeleconomie, in ‘delen’ in plaats van ‘hebben’, in hergebruiken. Veel jongeren zijn daar klaar voor.” Van een concurrentiële economie naar een systeem van meer liefde (‘liefde’ is één van de kernwaarden van de Piratenpartij, nvdr.)? “Ja, maar liefde gaat heel breed. In wat wij mensen doen en zijn, zijn twee grondstromen aanwezig: die van de angst, haat, paniek en pessimisme, en die van liefde, hoop, zorg en optimisme. In het huidige narratief wordt vanuit een darwinistisch perspectief gedaan alsof wij venijnige en slechte wezens zijn, er wordt benadrukt dat concurrentie natuurlijk is.
Maar er zit ook een heel humane, coöperatieve kant aan het mens-zijn. Het is het economische systeem dat de harde kant veel meer stimuleert dan de zachte. Daarom is het belangrijk om liefde te bepleiten: we moeten elkaar allemaal ietsje liever zien. Meer samen genieten dan altijd focussen op het ikke: “kijk naar mijn geld, mijn macht en mijn likes en shares”’. Want uiteindelijk is dat niet waar het leven om draait: dan lig je op je sterfbed te huilen dat je wat meer met je kinderen had moeten spelen, minder had moeten werken, maar dan is het te laat. Je hebt je tachtig jaar beziggehouden met het verzamelen van geld. En dat wordt aangemoedigd en verheerlijkt door ons systeem. Tijd voor iets anders, een systeem dat de liefdevolle en optimistische menselijke kant prikkelt. Want uiteindelijk is liefde het enige dat telt.” Het stokpaardje van de Piratenpartij is vrijheid op internet, het recht op privacy. Overheden en corporaties mogen niet zomaar aan onze gegevens komen. Veelgehoord tegenargument: “het is voor onze veiligheid”! “Da’s de eeuwige spanning, maar dat we onze privacy moeten opgeven als we veiligheid willen, klopt gewoon niet. Daarvan is onze maatschappij echter wel nog steeds doordrongen: we leven in een angstklimaat en mensen staan schendingen op hun privacy toe.”
interview Het zou wel wérken, de tracking van het internetverkeer om misdrijven (vooral terreur, drugshandel en kinderporno) te voorkomen. “Ik zie ook wel in dat agenten die achter kinderpornomakers aanzitten goed werk leveren. Maar de schaal waarop data bijgehouden en gecontroleerd wordt, is zo groot dat het zorgwekkend wordt; wat als er iemand met slechte bedoelingen aan de macht komt? We zijn volledig gekend, er plakt een digitaal profiel op iedereen, er is geweten wat en wanneer we alles doen. Dat wij hier nu samenzitten voor ons interview? Het staat geregistreerd, onze smartphones geven die info door. Bij de opkomst van een totalitair regime zijn we allemaal gejost.” “Wij, Piraten, vinden dat de digitale data die je maakt van jou is, niet van staatsveiligheid of van multinationals. En wil ik dan mijn info doorgeven aan Facebook, of kies ik om mijn data openbaar te maken of te delen met wetenschappers voor medisch onderzoek, dan zou dat mijn bewuste keuze moeten kunnen zijn. Nu is dat niet zo: wij geven continu onze data en info vrij en veiligheidsdiensten en corporaties nemen die gewoon van ons. Wij hebben het recht om eigenaar te zijn van onze data.” Veel mensen zeggen dat ze niks te verbergen hebben: “als ik een mail wil sturen naar mijn tante Rudy (algemene hilariteit), mag iedereen dat weten”. Privacy laat hen koud. “Dat is geen goeie zaak. (zucht) Het apparaat voor de “Big Brother“-staat uit dystopische romans, die ís er gewoon al. Maar wij hebben er met z’n allen heel veel vertrouwen in dat die middelen nooit op een negatieve manier gebruikt zullen worden, terwijl dat echt niet te voorspellen is.” “Kijk eens naar de geschiedenis: wanneer is het recht op privacy belangrijk geworden en neergeschreven in de Verklaring van de Rechten van de Mens? Net na WO II. Net na de grootste gruweldaden leefde het besef dat een gebrek aan privacy heel erge dingen kan veroorzaken. Men kreeg toen, zelfs openbaar, een identiteit opgeplakt: ‘ah, dat is een jood’, ‘ah, dat is een zigeuner’. Dat is levensgevaarlijk onder een totalitair bewind. Dat beseften de mensen na 1945.
Maar zoals steeds zijn we de geschiedenis vergeten.” “Los daarvan wil ik ook mijn identiteit kunnen opbouwen in een hoekje van privacy, een ruimte voor mezelf, zonder dat overheden of multinationals me bespieden. Niemand heeft zaak met wie ik ben of wie ik wil worden, met wat ik opzoek op internet, met wie ik afspreek en met wie niet, tenzij ik die info zelf wil delen natuurlijk.” Nog zo’n belangrijk piratenpunt: het recht op vrije meningsuiting. Ben jij een vintage #jesuischarlie-aanhanger – je moet alles straffeloos kunnen zeggen? “Voor mij – let wel, dit is een persoonlijk antwoord, andere Piraten zijn het hier misschien niet mee eens – zeg je wat je wil, maar respect is de basis. Wat nu soms verspreid wordt op fora, commentaren als “laat die vluchtelingen maar verzuipen”, dat is degoutant. Je vrijheid eindigt waar de vrijheid van iemand anders begint; als je dan iemands recht op leven ontkent, ga je over de schreef.” Straffen dan maar? Ik vind het niet nodig om daar politie en straf bij te betrekken, maar de gemeenschap moet wél corrigeren: “hey, wat je daar zegt, dat vind ik niet kunnen”. Ik ben er zeker van dat heel wat mensen gepikeerd zijn als ze weerzinwekkende commentaren lezen en horen, maar wat doen we dan? We zwijgen, of we beginnen terug te schelden, of eventueel bellen we de flikken. Het is aan ons om transparant te zijn en op een horizontale en gelijkwaardige manier correctie uit te voeren. Ook dat is power to the people: via horizontale controle wangedrag afkeuren en bestrijden.”
Daar is jullie leuze weer: power to the people. Maar als die people nu eens een tegengestelde mening hebben? Het is toch niet zo dat the people een eenduidige en vredige massa is? “Natuurlijk hebben mensen verschillende meningen, dat ontkennen wij ook niet. Wat wij willen, is wegraken van het systeem waarin we bestuurd worden door beroepspolitici. Dat is een stiel geworden. Nu zie je zelfs familiedynastieën regeren, zoontjes en dochtertjes van! Het onderscheid tussen zij die heersen, en zij die overheerst worden, is veel te groot. De tijd is aangebroken voor de burger om zélf mee te werken aan de organisatie van de buurt en de gemeenschap waarin hij of zij leeft. En natuurlijk zijn er verschillende meningen, maar dat is net een verrijking, en een uitdaging.” Uit onze bak met cliché-eindvragen visten we deze op: “Hoe zie jij de toekomst van de Piratenpartij”? “Natuurlijk hoop ik dat we de verkiezingen eens winnen (lacht), maar we zien wel. De kern is dat onze partij geen doel is, maar een middel. We willen niet noodzakelijk ‘de grootste partij worden’, we willen als een groep van gelijkgezinde mensen impact hebben op de toekomst van deze planeet. Of dat nu met de partij is of niet: er is over heel de wereld een beweging van mondige burgers opgestaan die zich niet zomaar gaat laten sussen.” Sam Ooghe en Karel Van Ooteghem Lid worden van de Piratenpartij? Begeef je naar de site http://piratenpartij.be/ of volg hen op Facebook: https://www.facebook.com/pirateparty.be
19
interview
LINDE MERCKPOEL 6 VRAGEN AAN
20
interview
Ondanks je jeugdige leeftijd lijk je al eeuwen mee te draaien in de radiosector. Hoe komt het dat jij er zo natuurlijk in beland en gebleven bent? Wat maakt jou zo speciaal als presentatrice? “Goh, mijn grootste kwaliteit is dat ik vooral graag babbel (lacht). En daarnaast entertain ik gewoon graag mensen; het is de combinatie van die twee die van mij een goeie presentatrice maken, denk ik. Maar ik ben er zeker van dat mijn sterke punten minder belangrijk zijn bij andere presentatoren, die hun eigen stokpaardjes hebben. Kijk naar mensen als Kirsten Lemeire of Xavier Taveirne : zij doen het anders maar zeker niet minder goed dan ik. Het hangt af van je doelpubliek, zender, programma-uren, enzovoort.” Jouw zender is en blijft Studio Brussel. Wat maakt StuBru zo succesvol? “StuBru kenmerkt zich vooral door haar edgy karakter, vind ik, en we draaien natuurlijk ook de beste muziek van alle zenders (lacht). Iets objectiever heet dat alternatieve muziek. Maar goed, ‘beter’ dan pakweg Radio 1 zijn we niet, natuurlijk. Vrijdag (Linde verwijst naar de gebeurtenissen in Parijs die net plaatsgevonden hadden, nvdr.) heb ik bijvoorbeeld meteen Radio 1 opgezet, omdat ik weet: op deze zender moet ik nu zijn voor correcte en snelle informatiebedeling. Het is goed dat we allemaal onze specialiteiten hebben, bij ons is dat alternatieve, edgy content.” “Maar goed, het is niet interessant om voor drie mensen en een paardenkop alternatieve radio te maken; we zijn niet niche, wél anders, wat niet gemakkelijk is in een radiospectrum waarin alles dicht tegen elkaar ligt. Je merkt het verschil vooral ’s morgens en ’s avonds, wanneer presentatoren als Siska aan het woord zijn; zo’n taal, zulke tongue-in-cheeks, dat is vintage StuBru.”
Krijgen jullie veel vrijheid of wordt er veel opgelegd van bovenaf? “Dat valt heel goed mee bij ons, vooral omdat onze teams StuBru heel goed aanvoelen. We weten wat de zender vertegenwoordigt, welke toon we het best hanteren, wie we bereiken en willen bereiken. Daardoor mogen we ons eigen goesting doen.” Nooit restricties voor meesterprovocateur Gunther D. dus? “Niémand heeft iets te zeggen aan Gunther D.. Hij presenteert nu ook niet om zes uur ’s avonds, maar goed, hij krijgt toch de volledige carte blanche. Jullie blijven in veranderende tijden steevast twaalf procent van het luisteraandeel claimen, waarvan het grootste deel jonge mensen zijn. Gaan jullie als zender nog meer inzetten op sociale media om die groep te bereiken, zoals jij ook doet met je filmpjes? “Creatief zijn via die moderne domeinen heeft sowieso zijn waarde, want zo bereiken we de Studio Brusselaar op een andere manier dan radio. Heel veel mensen associëren zich met het concept ‘Studio Brussel’ en voelen zich een deel van de clan zonder actieve luisteraar te zijn; wist je dat er aangetoond is dat vijf procent van de mensen die zich Studio Brusselaar noemt nooit naar de radio luistert? Ik vind dat erg veel. Via sociale media kunnen we die groep aanspreken en uitbreiden. Het is zeker een surplus.”
De besparingen vliegen de VRT om de oren. Is ook Studio Brussel ten dode opgeschreven? “(voorzichtig) Voorlopig lijkt StuBru gespaard (top lol Linde, nvdr.) te blijven van de grootste besparingen. Pas op, we worden wel onrechtstreeks beperkt, want de VRT wordt in zijn geheel aangepakt. Om maar een voorbeeld te geven: het Kostuumfonds, een prachtige en historische verzameling van alle soorten kostuums en kledij, moet serieus inleveren. Voor die filmpjes die je al aanhaalde is dat de kern. Om negen uur moeten we maar een dwaas idee geven en een uur later staat Annie al klaar met de perfecte outfit. Het schrappen van de lokale afdelingen van Radio 2 vind ik ook een serieuze aderlating: luisteraars hebben die kleine, mooie verhalen nodig. Ik denk dat het belang van die stations onderschat werd.” “Ik hoop op Gatz’ bezorgdheid. Een sterke openbare omroep is cruciaal en als je kijkt naar onze omringende landen, moet je concluderen dat de VRT relatief goedkoop werkt. Wij zijn kwalitatief en vrij efficiënt.” Daar spreken wij ons niet over uit, als apolitiek studentenblad. Bedankt, Linde!
Sam Ooghe
21
filologica
advertentie
22
filologica
BLOK TIPS
Het is december, filologen, de donkerste maand voor alle studenten; Sinterklaas is alweer weg, Zwarte Piet ziet elk jaar weer een beetje bleker, je moet kijken naar films als Annie en Home Alone, maar vooral, het is de maand van de blok. Zeker voor eerstejaars kan deze periode angstaanjagend lijken door de horrorverhalen die humanioraleerkrachten er systematisch over verspreiden, maar luister ook maar eens naar één van de ervaringsdeskundigen: een doorwinterde masterstudent. Onderschat het niet… Ik ben de eerste om de disproportionele en overdreven bangmakerij van je vroegere leerkrachten te matigen, maar waar rook is, is vuur: de blok is wel degelijk stevig. Je moet boeken nagenoeg kunnen reciteren en je sociale leven tijdelijk laten voor wat het is. Het is dus echt wel de bedoeling dat je elke dag studeert, veel meer dan je ooit gestudeerd zal hebben. Blasé slackers die pochen dat ze hun cursus voor de blok nog niet opengedaan hebben en heel de dag series checken in december, hou je beter uit je buurt. Ofwel liegen ze omdat het wel vet klinkt, ofwel zie je ze na twee jaar niet meer terug. … maar luister vooral niet naar de horrorverhalen Ik noemde de verhalen van je humanioraleerkrachten al overdreven, want dat zíjn ze ook: je gaat wél kunnen slapen, je gaat niét depressief worden, je hebt tijd om je mama te knuffelen en om lange pauzes te nemen. In het begin kan de omvang van je cursussen en je blokdagen inderdaad onoverkomelijk lijken, maar word zeker en vast niet wanhopig. Zodra je in een ritme terechtkomt, heb je een houvast en kan je rustig je vrije tijd inplannen. Opstaan om zes uur, hysterisch naar je bureau rennen, pauzes weigeren en oneindig veel Red Bull drinken om te gaan slapen om drie uur ’s nachts gaat je niet helpen en neen, niemand doet dat. Ook je voormalige leerkrachten niet; die zijn gewoon eikels.
Bepaal je eigen ritme Begin tijdens de lesvrije week te blokken, en studeer maar zolang je denkt dat je effectief vooruitgang boekt in je cursus – daarna is het tijd voor een pauze. Je ziet maar hoeveel tijd je aan je bureau zit, of dat nu zeven, negen of twaalf uur is, dat hangt af van je mentaal uithoudingsvermogen; kleef er vooral geen verplichte duur op in het begin. Test jezelf: wanneer studeer ik het best? Wanneer word ik moe? Plan je dag volgens je productiefste uren en ram je cursus in die tijd volledig aan flarden. Vaak studeer je meer dan de helft van je dagelijkse blokmateriaal in een kwartje van je blokuren, gewoon omdat je wonderen verricht met een vette focus. Voel je je goed ’s morgens? Wel fuck de haters, ga slapen om half negen en sta op om vijf uur ’s morgens, en studeert tot elf uur zonder pauzes. Voel je je pas ’s nachts top? Fuck uw zagende mama, studeer tot wanneer het gaat, en als dat tot een gat in de ochtend is, dan is dat zo; je wordt dan wakker ergens in de middag – daar is niks mis mee als je uiteindelijk je cursus kent. Alles gaat om ritme. Doe het elke dag op dezelfde manier en je zal in korte tijd resultaten boeken.
Maak een planning Zonder planning heb je geen enkel idee hoeveel tijd je jezelf geeft voor een vak of een hoofdstuk. Met een dagschema zet je jezelf onder druk, wat echt geen slecht idee is – enerzijds kan je niet slacken en zeggen “da’s wel oké voor vandaag” en anderzijds kan je naar iets uitkijken, “na hoofdstuk negen zit het erop”. Volg je dag na dag je planning, dan geraak je sowieso à l’aise rond met je vak, al moet je natuurlijk wel goed inschatten hoeveel tijd je nodig hebt per pagina/hoofdstuk/ tekst. Het werkt ook paniekaanvallen à la “ga ik wel klaar geraken voor dat vak?!” tegen, want je checkt gewoon waar je zit in je cursus, en waar je zit in je dagen. Hang je schema boven je bureau op – het is je houvast. Geniet ervan Echt waar. Zodra je in je ritme zit, ga je op korte tijd enorm veel bijleren en je vakken snáppen. Als je beseft waarom je je cursussen voorgeschoteld krijgt, wat het doel is, wat je moet leren, zal je ten volle snappen waarom ons credo ‘Durf Denken’ is. Een wereld zal voor je opengaan. Denk dus ná terwijl je blokt, want dan wordt het als een interessant krantenartikel lezen. Je hebt gekozen voor deze richting, geniet dus van de vakken. En prijs je gelukkig dat dit je lesmateriaal is. Fuck chemie en wiskunde, leve taal en literatuur. Sam Ooghe
23
gent
Dagboek van een schacht Na een vermoeiende maar goedgevulde week was het tijd om uit te blazen bij ons ma. Even niet denken aan de luidruchtige kotgenoten, de langdurende taken en welke kleren er het minst ruiken naar drank en zweet. Zodra de uitlaatgassen vervangen werden door de heerlijke buitenlucht wist ik weer dat ik een zorgeloos weekendje voor de boeg had. Door verschrikkelijke buikkrampen en misselijkheid werd mijn rust plotsklaps verstoord, het was weer tijd voor mijn maandelijks doktersbezoek. Met zowel een ijzertekort als een stofallergie die al aanwezig zijn in mijn corpus, was ik klaar om mijn nieuw medisch probleem te ontdekken. Na wat porren in mijn buikstreek en vragen of het ergens pijn deed was mijn dokter er vrij snel uit dat mijn nieuwe aandoening een maagwandonsteking was. Met als mogelijke oorzaken: stress, vermoeidheid of het drinken van een te grote hoeveelheid alcohol. Dit viel nogal moeilijk bij mijn moeder die vrij snel wist welke van de drie oorzaken de mijne was. Uit angst dat mijn gelukzalige leventje in Gent abrupt tot een einde zou komen probeerde ik uit te leggen dat het kwam door te veel stress. “Ik had wel wat zenuwen bij die test van Zweeds…» Maar wat me vooral moeite zal kosten, is die duivelse medicatie. Veertien dagen geen drank, zeven dagen beschuit met confituur. Aangezien tijdens de laatste weken mijn dagelijkse routine bestond uit een Duveltje - Omer, dat kennen wij niet in Antwerpen, dat wordt alleen in de onderontwikkelde provincies gedronken - in de Amber of een Bush Baby in el Hasta Mañana zat ik even met mijn handen in het haar. Vaarwel aan de sociale contacten, het Bourgondisch leven en mijn vele nachtelijke avonturen. Maar misschien was dit de oplossing voor mijn gefaalde romances. Geen verdachte kikkers meer die antwoordden op de vacature om mijn prins op het witte paard te worden.
Misschien kon mijn nuchtere zelf wel wat betere keuzes maken. Helaas, zodra de eerste ‘schone’ jongen mijn pad kruiste, was ik weer helemaal verkocht. Met een Omer in de hand en een slissende tong leek hij toch wel dé kandidaat te zijn. Dat bleek echter niet zo te zijn, wanneer ik twee weken later voor de tweede keer in het semester wenend naar mijn kot vertrok. Deze keer met een gekneusde rib door het onafgebroken hoesten en een paar pintjes in mijn met medicatie verdoofde lijf. Met een valse belofte op mijn lippen (ik ga nooit meer drinken) en met veel zelfmedelijden (ik ga voor altijd alleen blijven) maakte ik een kleine omweg naar de brug bij de Korenmarkt. Ik ging daar, net als in een film, bij het water zitten om vervolgens belangrijke filosofische vragen te overpeinzen. Of ze al dan niet fout zijn, dat laten we aan Braeckman over. Wanneer ik mijn kont door de kou niet meer kon voelen, kwam ik tot het inzicht dat al deze sentimentele bullshit helemaal nergens op sloeg. Mocht mijn vader het geweten hebben, hij had me voor een tweede keer onterfd. Ik, als trotse Filo-schacht, liefhebber van het woord, laat niet zomaar “oep maane kop kakke” (aaah die schone Antwerpse uitdrukkingen). ‘t Is gedaan met flauw te doen. Vervolgens ben ik met grote passen en een rechte rug vertrokken om de nacht verder te spenderen met een vriendin die niet op haar mondje gevallen is. Wij vrouwen vinden het altijd aangenaam om de mening van anderen te horen, indecisive bitches die we zijn. De pot Ben & Jerry’s was zeer welkom en The Notebook leek de juiste filmkeuze. Lekker giechelen en wat aseksueel knuffelen was meer dan genoeg om de sfeer te doen keren. Daarna was het terug tijd om te focussen op mijn studies, de voornaamste reden waarom ik naar Gent ben gemigreerd. De ideale balans tussen studie en amusement is bijna geperfectioneerd. Mijn lesje heb ik nu wel geleerd. De komende weken blijft de linkerkant van mijn bed leeg. Rikki Wathion
24
gent
Boemelen met Bompa Studenten gaan graag op café, dat staat buiten kijf. Maar om eens wat andere bars dan de alom bekende Overpoortcafés in de spotlight te zetten, ga ik in dit artikel wat dieper in op de bakermatten van Nonkel Renés Zatte Avonturen. Dit is een hulde aan alle Gentse kroegen waarvan u denkt “wat een schuie peten staan daar te smoren”; tenten waar je op jonge leeftijd nooit een voet binnen zou zetten door de oude knarren die je er steevast vindt. Het is tijd om die generatiekloof te overbruggen. De Bristol Op wandelafstand van de Blandijn aan het Sint-Pietersplein ben je altijd welkom in de Bristol, vooral als je een kind of twee hebt, en zeker als er eens niet aan wil denken. Je betreedt een heuse taverne met een deftig interieur en een wildspannende biljarttafel die je zeker een avondje of twee bezighoudt. Naast een uitgebreid aanbod aan alcoholische degustaties kan je hier ook genieten van de shtoemp en de “zalig goeie spaghetti!” (zo zegt althans David Rombaut op Foursquare). Dat hier geen enkele jonge knaap zit, is nu ook veel gezegd maar dat je hier meer kans hebt om een slager of bouwvakker tegen te komen dan driehonderd meter verder, dat is zeker. Dus ja, check et ut gastn. Missisippi/Hot Club de Gand Misschien ben je als bompa in spe wel op zoek naar een melodieuzere atmosfeer. In dat geval kan je altijd terecht in de Missisippi aan de Korenmarkt of iets verder in de Hot Club de Gand op de Groentenmarkt, respectievelijk een blues– en jazzcafé. Maar het blijft niet bij die negermuziek, je kan er ook terecht voor je kopjes gerstenat en het betere gitaarspel à la Eric Clapton. Je zou haast vergeten dat je niet in de sixties zit. Natuurlijk zitten hier ook jonge hipsters, maar de fijnste gesprekken zijn die met één van de nostalgische lokale zestigplussers. Zonder moeite krijg je een anekdote als “Ik heb nog mee gebrainstormd over een nummer van Marc Moulin!”; U en mij zegt het weinig of niets, maar voor hem is het waarschijnlijk dé climax van de laatste vijftig jaar.
De Baziel / De Pam-Pam Maar even genoeg over het centrum. Voor degenen die geboren noch getogen zijn in het Gentse vasteland, geen vrees: aan het Sint-Pietersstation zijn er ook enkele kroegen waar je de nacht van je leven zult beleven wanneer jouw midlife-crisis het hardste aankomt. Je hebt ze ongetwijfeld al zien zitten aan de randen van het Koningin Maria Hendrikaplein met een verzameling lege Jupilerglazen en een Marlboro in hun bakkes. Het zijn de terraszitters op De Baziel aan de ene zijde en de oude feestgangers van de Pam-Pam aan de andere. De laatstgenoemde bar staat vooral bekend om de oude knarren die de trein richting Realiteitsland gemist hebben en tragischerwijze los gaan op de laatste hits van de Ultratop 50. Dat tram zes er af en toe passeert als een soort herinnering aan hun plaats in de maatschappij, verandert niks aan hun gedrag. In de buurt daarvan is De Baziel dan weer het perfecte voorbeeld van een bistro waar je heen gaat voor een frisse pint en een portie gemengd, of een heerlijk bord vol kaas en salami. Vlaemscher wordt het niet. De Nauwe Zak De naam zegt het zelf, dit is een café die vooral de ‘ouwe zakken’ aanbelangt, maar niettemin de charme heeft van een oervlaams dorpscafé. Daarenboven is de gevel heel artistiek, zo ingepakt met bestofte platenhoezen. Klinkt als muziek in de oren (intended pun). Maar laat de hipster in jezelf niet te veel vooroordelen maken, want binnenin vind je toch vooral senioren die gewoon eens zin hebben in een frisse borrel. Al is het toch aangewezen om hier als (pseudo-)muzikant even bij te babbelen, want in De Nauwe Zak zijn er steeds muziekkenners aanwezig die u sans gène op uw plaats zullen zetten als er een gesprek zou escaleren naar wat er zich afspeelt binnenin een platenspeler. Get ready to get schooled. Zonder twijfel zijn er pareltjes van cafés die ik gemist heb, waar je schatten van semi-bejaarden tegemoet zult komen die je onwijs gave dingen te vertellen hebben. Toegegeven, ik ben nog een niemand in de wereld van de interessante mythen en anekdotes die in deze cafés verteld worden en ik heb hoogstwaarschijnlijk nog niet eens het tipje van de sluier opgelicht op het vlak van het cafégebeuren onder de hedendaagse grijsaards. Maar daarom zet ik u aan, alstublieft, om ook dit aspect van het stadsleven onder ogen te komen en eventueel te appreciëren. Laat de Twitch even voor wat het is en laat u in de plaats daarvan onderdompelen in de wereld van de boemelende bompa’s. Louis Van Keymeulen
25
gent
Burgies en Bierbowlen Ik hou van chirojongens, scoutsmannen, boys van de KSA. Jongens die hun vakanties en weekends vullen met avontuurlijke spelletjes en een hoop gezever; jongens die lachen, zotte dingen doen, mensen blij maken. De JBJ (jeugdbewegingsjongen, nvdr.) is altijd bezig met thema’s verzinnen, kostuums maken, dingen bouwen. De JBJ is ook altijd een beetje ranzig, een premisse die ik stel op basis van mijn boys thuis. Het soort in wiens vocabulaire de woorden ‘tetten’ en ‘bier’ in de lijst van meest gebruikt staat. Het soort dat hun neus snuit en dan graag de inhoud van hun zakdoek deelt met de mensheid. Het soort dat hun vriendinnen steevast vraa’n noemt en cornflakes met zwanworstjes eet als ontbijt. Kortom, het soort jongen dat ik oprecht véél leuker vind dan pakweg de doorsnee ingenieur.
De ingenieur is namelijk een geval apart. Ik schrijf dit stuk na Filologica’s bierbowling, een avondje dat zijn einde kende in het fameuze burgiecafé, Delta. Met nul euro op zak en een poef bij mijn vrienden zo groot als de staatsschuld van België, trek ik erop uit. Aan de toog ontmoet ik de Burgie, volledig uitgedost in wit hemdje (inclusief stijf boordje), trui van Tommy Hilfiger, bruine broek en geklede schoenen. Ondanks mijn constante geplaag over zijn outfit en zijn leven in het algemeen, haalt DB (De Burgie, nvdr.) vijftig euro uit zijn zak en trakteert mij op een paar cocktails. ‘Cool, vijftig euro, ook van de pappie gekregen?’ is het eerste wat ik hem vraag. Hij lacht en vertelt
26
me over de sollicitatie die hij net achter de rug had. De jongen is charmant, dat moet ik hem toegeven. Zeker geleerd bij de Rotary. Een paar pintjes later laat hij subtiel de woorden ‘mijn lief’ vallen. Behold, de Burgie, het enige ras rijk genoeg om arme meisjes te trakteren zonder ook maar de intentie ne move te maken. Ik wist eerlijk gezegd echt niet of ik moest lachen of huilen. Ik zei mijn goodbyes en hij drong erop aan dat ik maar moest langskomen als ik ‘iets nodig had’.
Kort daarna had ik het ook wel gezien. Mijn squad was het ondertussen al afgetrapt of stond op het punt ook weg te gaan; om te gaan muilen, kotsen of een combinatie van alles. Onderweg naar huis kom ik vanzelfsprekend meerdere aantrekkelijke bekenden tegen. Vanzelfsprekend is het aan mij te zien dat het vier uur is en dat ik in een veel te warme club heb gestaan na een intensieve bierbowling. Vanzelfsprekend zien meerdere aantrekkelijke bekenden er goed uit. Vanzelfsprekend kraam ik wat onzin uit en ga ik daarna slapen. Ik kom de hele dag mijn bed niet uit. Sint-Maarten lijkt mijn kotadres niet in zijn boek te hebben staan; een heel jaar braaf zijn down the drain.
De dag zelf verloopt in een waas. Ik ga van bed, naar bureau, naar bed en dan eindelijk naar de douche. Ik denk aan meerdere aantrekkelijke bekenden; een vlam uit het verleden, een ander uit het heden. De oude is nog steeds razend lekker, de ideale combinatie tussen JBJ en DB, op een of andere manier. De nieuwe moet zeker niet onderdoen, maar heeft een ander kantje, een nieuwe soort in mijn verzameling: de Muzikant. De Muzikant is niet avontuurlijk, maar doet op een avond iets wildly crazy. De Muzikant is nogal braafjes, maar neemt me mee naar een mooie plek, met sterren aan de hemel en boten die voorbijvaren. De Muzikant gelooft niet in oppervlakkige, vluchtige momenten, maar kust me. Ik was bang in het donker, maar vergeet mijn irreële scenario’s. Ik had het koud, maar vergeet het harde beton waar we op zitten. Ik ben een bakvis die te veel praat, maar hou voor een keer mijn mond. Ik weet dat dit niks wordt; ik hoef ook helemaal niks. Ik ben 20 going on 21, ik geloof niet in Mr. Right; ik geloof in Mr. Right Now. Bij elke fase in mijn leven hoort een ander soort jongen, en in mijn ‘omgdilemmaisnognietafenikmoetnaarmijnpromotorenwaaromisdatalbijnadecemberenikhebnogzoveelwerkenwaarombenikbijnablut’-fase was de Muzikant meer dan welkom. Maar héy, het is bijna 2016: een heel nieuw jaar, een diploma en een paar mooie reizen, this calls for een nieuw soort jongen. Gezien mijn wilde plannen wordt het misschien eens tijd voor een miljonair. Laurien Vereecken
gent
Die fles wijn geef je maar aan je mama en je papa Als je in december jezelf of je partner verwent met een sexy lingeriesetje, een zijdezachte nachtjurk of zalig zittend ondergoed, dan Gratis jn krijg je gratis een fles wi* actie lekkere fles witte of rode wijn cadeau. Tip! Verras haar met een lingeriebon: hèt geschenk dat altijd perfect past.
MARIAKERKE • Brugsesteenweg 528 • Tel. 09/226 25 49 DESTELBERGEN • Dendermondesteenweg 488 • Tel. 09/228 30 98 EVERGEM • Kwadeweg 84 • Tel. 09/335 50 03 Open van dinsdag tot zaterdag van 9.30 - 12.00 uur / 13.30 - 18.00 uur. Gesloten op zondag en maandag.
© MARIE JO L’AVENTURE
* 1 fles/persoon bij een kastickettotaal vanaf €125. Actie geldig tot 31/12/2015 of zolang de voorraad strekt.
EXTRA OPEN op zondagnamiddag 20 en 27 december van 13.30 tot 18 u. en op maandag 21 en 28 december van 9.30 tot 12.00 u. en van 13.30 tot 18 u.
Als jij er beter uit ziet, ziet alles er beter uit
www.vijgeblad.be
27
erasmici
Erasmus in
27 augustus 2015 begon mijn Erasmusavontuur. Ik stapte toch wel een beetje zenuwachtig op het vliegtuig. Zes maanden lang zou ik verblijven in - naar mijn mening - een van de leukste hoofdsteden van Europa, namelijk Kopenhagen. Mijn kot had ik al geregeld in mei. Om eerlijk te zijn, vind ik dat het woord “kot” een beetje tekort doet aan mijn mooie kamer. Ik woon namelijk gewoon in een appartement, samen met twee Britse studenten en één studente uit Ecuador. Het appartement is ruim en typisch Scandinavisch. Dat wil zeggen: witte muren en houten vloeren. Precies mijn smaak! Het enige nadeel is dat het in Ørestad is. Ørestad is een suburb en ligt iets buiten Kopenhagen, maar maakt wel deel uit van “Groot Kopenhagen”. Een beetje zoals Wondelgem en Gent. Gelukkig is mijn faculteit dichtbij (slechts 15 minuten fietsen) en is er een metroen treinstation, waar iedere dag, 24 op 24, om de 6 minuten treinen en metro’s vertrekken naar de binnenstad.
Iets wat mij al heel vroeg opviel was dat Denen erg efficiënt zijn. Ik kreeg altijd snel en duidelijk antwoord op al mijn vragen. Mijn vakken waren meteen geregeld en toen ik wilde switchen van vak was dat ook met één mailtje geregeld. Heel anders dan in Gent, waar ik af en toe hemel en aarde moest bewegen om iets voor elkaar te krijgen. Denen beginnen hun dag ook eerder. Zo beginnen de eerste lessen aan de universiteit ’s morgens om 08.00. Als ik dan om 07.45 langs de nabijgelegen fitness fiets zijn mensen daar al fanatiek aan het yogaën. Dit betekent dus ook dat kantoren en dergelijke vaak tussen 15.00 en 16.00 sluiten. Als je vroeg begint, ben je natuurlijk ook eerder klaar.
28
De campus waar ik les heb, wordt hier door studenten en proffen KUA genoemd: Københavns Universitet Amager (het laatste woord spreek je uit als amááá). KUA is de nieuwste campus van de universiteit. Het is nog maar twee jaar oud en daarmee echt het tegenovergestelde van de Blandijn en de Rozier. Het is allereerst allemaal een stuk groter. Op mijn eerste dag voelde ik me echt weer een eerstejaars die overschakelde van haar relatief kleine middelbare school naar de toch wel erg grote universiteit. Ik keek mijn ogen uit. Zo heeft KUA 2 bijvoorbeeld een enorme lobby met zitplaatsen, planten en zelfs een fonteintje. In de lobby vind je café Mødestedet (ik ga niet eens proberen te omschrijven hoe je dat woord uitspreekt, want dat is voor niet-Denen bijna onmogelijk). Dit café is gewoon onderdeel van de universiteit. Hier kun je tegen zeer studentvriendelijke prijzen een uitgebreid aanbod in koffie, thee, fris en bier/wijn krijgen plus lekkere cake en broodjes. Ja, u leest het goed, een uitgebreid aanbod in bier. Denen drinken niet, Denen zuipen. Ze worden er mee groot gebracht; het zit in hun cultuur. Elke reden is een reden voor een pint. Ik sta er niet meer raar van te kijken dat, als ik om 11.00 klaar ben met de les, al een hele berg studenten voor de deur met een halve liter in hun handen staan. Normaalste zaak van de wereld hier.
Maar even terug naar mijn omschrijving van de universiteit. Je kunt goed zien dat er is nagedacht over hoe je het studenten naar hun zin maakt. Zo zijn er bijvoorbeeld hangmatten in de bibliotheek, waar studenten dan ook uitgebreid gebruik van maken. Ook zijn er overal kluisjes waar je zelf je eigen slot aan moet hangen. Vanaf het moment dat je je slot er aan hangt is het jouw kluisje. Erg handig als je niet altijd al je spullen mee naar huis wilt slepen. Iets wat voor ons bijna niet voor te stellen is, is dat je 24/7 de universiteit binnen kan met je studentenkaart. Zo kun je dus tijdens de examens ook gewoon ’s nachts in de bibliotheek zitten om dat laatste essay nog snel af te werken, of als je te zat bent om thuis te geraken, slaap je gewoon op een van de banken die door de hele universiteit verspreid staan. In Kopenhagen hangt er echt een algemeen gevoel van vertrouwen. Zo zou je in de bibliotheek ook heel gemakkelijk gratis kunnen printen, omdat er niet altijd toezicht is, maar ik heb niet het idee dat dit vaak gebeurt.
erasmici
København Ook de lessen en de examens zelf zijn anders. Een lesuur duurt hier 45 minuten. Dat wil zeggen dat als je drie uur les hebt, je steeds blokken hebt van 45 minuten en dan 15 minuten pauze. Persoonlijk vind ik dit erg fijn. Zo lijkt de tijd een stuk sneller te gaan. Men verwacht dat je in de les aanwezig bent, je goed hebt voorbereid en ook na de les met je medestudenten de lesstof bediscussieert. Studenten zijn zeer actief in de les, stellen veel vragen en denken actief mee. Ook de examens zijn anders. Geen “blok-alles-van-buitenexamens”, maar essays. Voor de vakken van 15 (!!) studiepunten kies je zelf een onderwerp dat iets te maken heeft met de lesstof. Je essay moet minimaal 15 – 20 pagina’s zijn en de deadline ligt midden in december. Voor de kleinere vakken van 7.5 studiepunten krijg je een week de tijd voor een essay van 10 – 15 pagina’s. Je krijgt in de examenweek op maandag de onderwerpen waarover je mag schrijven en levert zeven dagen later het essay in. Dit gebeurt allemaal online, dus je hoeft niet eens fysiek op school aanwezig te zijn. Zoals je ziet tellen ze niet in woorden, maar in pagina’s. Ze werken hier met een “standardpage” die 2400 tekens (inclusief spaties) bevat. Een verschrikkelijk omslachtig systeem naar mijn mening, maar goed. Ik moet er maar het beste van maken.
Een van de meest geweldige dingen aan deze universiteit vind ik toch wel het bestaan van de zogenaamde fridaybars. Iedere studierichting heeft zijn eigen bar. Dit is gewoon een lokaal in de universiteit, dat omgetoverd is tot een hangplek voor studenten. Een beetje zoals de kelder, maar dan moderner. Hier kun je zeer goedkoop bier en andere dranken krijgen en iedere vrijdag is het feest. Het is traditie dat je na je laatste les op vrijdag, ongeacht op welk uur deze klaar is, naar de fridaybar gaat en een biertje drinkt. Ook heeft de universiteit een grote zaal waar feesten georganiseerd kunnen worden. Festhallen biedt plaats voor zo’n 300 tot 400 studenten. Bij één van die feesten was ik actief betrokken bij de organisatie en heb ik dus ook goed kunnen zien waar studenten na zo’n feest belanden. Zo lagen er mensen verspreid op de grond en op de banken te slapen. Waarom zou je immers nog de fietstocht naar huis wagen als je net zo goed op de universiteit kunt blijven slapen. Het is immers volledig legaal.
Al met al moet ik zeggen dat ik nog meer van Kopenhagen ben gaan houden. Er hangt hier een fantastische sfeer van vertrouwen en acceptatie. Je raakt gemakkelijk aan de praat met mensen en ook op de universiteit is alles enorm goed geregeld. Kopenhagen biedt een perfecte balans tussen studeren en feesten/ontspanning. Ik leer hier enorm veel bij en heb tegelijk genoeg tijd voor sport, ontspanning en feesten. Mijn Erasmus is zoals hij hoort te zijn: de tijd van mijn leven. Michelle Schriemer Studente Engels – Zweeds
29
erasmici
Ska vi fika?
“Amai, naar Stockholm op Erasmus? Dan ga je daar elke dag vleesballetjes kunnen eten, zoals die kutbullar uit de Ikea. Da’s daar wel koud in de winter, hé. Veel bossen ook, ge gaat daar nogal kunnen wandelen zeg. En die Zweedse mannen zijn daar naar ’t schijnt ook de moeite.” Dit zijn zowat de meest voorkomende reacties die ik kreeg. En om eerlijk te zijn, vrij accuraat ook wel. Maar Zweden is zo veel meer dan Ikea en zijn vleesballetjes.
De natuur is hier betoverend mooi. Ik woon net buiten het centrum van Stockholm, waar vele bossen en meren te vinden zijn. Niets is leuker en meer ontspannend dan een boswandeling bij mooi weer. In het bos achter mijn gebouwencomplex is er een klein strandje, een populair plekje bij de studenten hier. Je kan er een kampvuur maken, naar de zonsondergang kijken én soms zelfs het noorderlicht spotten. Iedereen verzamelt dan op het strandje, de Auroraforecast en camera bij de hand. Aangezien het noorderlicht vrij onvoorspelbaar is, staan we daar vaak meerdere uren, wachtend tot dat groene licht eindelijk eens tevoorschijn wil komen. Ik heb intussen het geluk gehad om het noorderlicht al twee keer te zien. Het is één van de belangrijkste redenen waarom ik voor Zweden gekozen heb - en ook wel een beetje omdat ik Zweeds studeer. Nog iets dat hier betoverend mooi is, zijn de Zweedse mannen. Ik weet niet waar ik tijdens mijn eerste weken het meest naar gestaard heb: het uitzicht of de mannen. Ik denk het tweede, ik kan mij zelfs geen uitzicht meer herinneren. Jammer genoeg zijn de Zweedse mensen heel gesloten, het is dus moeilijk om vriendschappen te sluiten met de lokale bevolking. De quote ‘Swedes are great friends but terrible strangers’ klopt dan ook als een bus. Ze zijn ook zeer gesteld op hun persoonlijke ruimte, wat soms ook ‘the Swedish bubble’ wordt genoemd. Naast een vreemde gaan zitten op de bus wordt door de Zweden dus niet gedaan, die blijven liever gewoon rechtstaan. Gelukkig zijn wij, de Erasmusstudenten, er om hun personal space volledig in te palmen op het openbaar vervoer.
Jammer genoeg is uitgaan (en leven in het algemeen) heel duur in Zweden. Als je ergens een degoutant pintje kan drinken voor minder dan 5 euro is dat al een heuse overwinning. Alles sluit ook erg vroeg waardoor iedereen hier al zat is om 9 uur, very classy. In de supermarkten verkopen ze geen alcohol boven 3,5% omdat ze het alcoholgebruik in Zweden willen controleren en verminderen. Gelukkig kan je hier wel terecht in Systembolaget, de drankenwinkel. Als ik daarbinnen stap, voel ik me meteen een drankverslaafde die door iedereen veroordeeld wordt. Dit probeer ik dan te compenseren door aan het personeel advies te vragen over fancy wijn, om dan toch gewoon met het goedkoopste brik (inderdaad, wijn in brik, glas is overrated en te duur) naar buiten te stappen. Je kan dus wel al raden dat hier niet veel gefeest wordt, iets waarvoor mijn lever mij heel dankbaar is. Wat hier wel vaak gedaan wordt, is fika. Het is de Zweedse equivalent van de afternoon tea, een koffieklets met kanelbullar en andere lekkere gebakjes. Maar Zweden is niet alleen rozengeur en maneschijn, jammer genoeg. Hoewel Zweden bekend staat als één van de meest welvarende Europese landen, zijn hier ontelbare zwervers. In elk metrostation zie je wel iemand bedelen, of gewoon slapen. Dit was wel even een realitycheck: niet iedereen in Zweden heeft het zo goed als je wel zou denken. Momenteel vangt Zweden ook een groot aantal vluchtelingen op. Dagelijks arriveren er grote groepen, die dan worden opgevangen in het centraal station en daarna naar een opvangtehuis worden gebracht. Ik was nog nooit eerder zo dicht betrokken bij de vluchtelingenproblematiek, dat doet wel iets met een mens. In het station staan er 24 op 24 mensen van het Rode Kruis om de mensen op te vangen. In de kleinere steden en dorpen zijn de mensen iets minder gastvrij, er zijn bijvoorbeeld al meerdere opvangtehuizen afgebrand. Maar goed, ik wil dit artikel niet beëindigen met een negatieve noot. Ik denk dat het een understatement is als ik zeg dat ik compleet verliefd ben op dit land. Na amper drie maanden te verblijven in Stockholm voel ik mij al helemaal Zweeds: honderd keer per dag hej en tack zeggen, dolgelukkig zijn als er toch nog eens een zonnestraaltje te bespeuren valt, wekelijkse fika, klagen over het feit dat het hier al om half 4(!) donker wordt… Maar af en toe is het ook wel leuk om schaamteloos de toerist uit te hangen. Het is onmogelijk om je hier te vervelen, er is altijd wel iets te doen of te bezoeken. Oh ja, en af en toe eens naar de les gaan doe ik hier ook natuurlijk. Joyce Goossens
30
erasmici
advertentie
1295
ANNO
31
advertentie
ZIN IN EEN CARRIÈRE MET SOCIALE IMPACT ? ONZE UITDAGING Leerlingen die les volgen op een school met een lage socioeconomische index hebben op 15-jarige leeftijd reeds een gemiddelde leerachterstand van 3 schooljaren in vergelijking met hun meer bevoorrechte leeftijdsgenoten.
JOUW KANS De vaardigheden en inzichten die je verwerft als je voor de klas staat zullen er onmiskenbaar voor zorgen dat zowel jij als je leerlingen tot het uiterste van hun capaciteiten gaan. JOUW CARRIÈRE Teach for Belgium biedt een opleidingsprogramma en doorlopende vorming aan die je in staat stellen om les te geven in scholen in een grootstedelijke context. Samen met de andere deelnemers werk je aan de toekomst van het onderwijs in België.
ONZE VISIE We mogen ons hier niet zomaar bij neerleggen. De keuzes die we in het leven maken hoeven niet af te hangen van onze sociale herkomst. ONZE MISSIE Om de sociale ongelijkheid in het onderwijs weg te werken zetten wij in op de opleiding en coaching van inspirerende leerkrachten. Dankzij hun ervaring en kennis kunnen zij in hun verdere professionele parcours een wezenlijke impact hebben en ijveren voor een inclusiever onderwijssysteem.
teachforbelgium.org
JOUW PROFIEL Je bent in het bezit van een masterdiploma*, je bent gemotiveerd, open van geest, je neemt graag initiatief en je wil de ongelijkheid in het onderwijs aanpakken. * Bekijk de toelatingsvoorwaarden op onze website
applynow@teachforbelgium.be
advertentie
+32 (0) 2 781 00 18
erasmici
CULTURAMA
33
letterkunde
Franz Kafka Het proces De verscheidenheid aan (pseudo-)intellectuelen die al eens een verwijzing naar Kafka durft te laten vallen is schier oneindig. Ongrammaticale imbecielen hebben het over ‘kafkaiaans’; mensen die wél iets van de Nederlandse taal kennen zeggen ‘kafkaësk’ en echte omhooggevallen hipsters gebruiken simpelweg de naam als adjectief, ‘pff, zo Kafka…’. Alle taalkunde op een stokje, de drie groepen hebben één kenmerk gemeen: niemand van hen heeft al iets van Kafka gelezen. Dit artikel vertelt u waarom u dat toch wel eens zou moeten doen.
34
letterkunde
Het Proces, Kafka’s postuum verschenen magnum opus dat we hier bespreken, is één van de hoogtepunten van zijn idiosyncratische, ‘kafkaëske’ stijl. Hoewel ‘kafkaësk’ in het kader van Belgische-Overheid-bashing vaak wordt gebruikt met de betekenis ‘bureaucratisch op het idiote af’, is de betekenis volgens Van Dale ‘op raadselachtige wijze angstaanjagend’. In dezelfde lijn ligt de omschrijving van de onvolprezen Nederlandse interbellische dichter Hendrik Marsman, die Kafka’s werk ziet als ‘een uiterst geheimzinnige zakelijkheid’. De uitwerking die Het Proces op de lezer heeft, kan inderdaad zo samengevat worden. Het Proces is een bizar samengaan van een zakelijk beschreven, weinig spannend handelingsverloop en een constante sfeer van onvatbaar onbehagen. Het verhaal begint - nu we toch intellectualistisch aan het adjectiveren zijn - nogal Elsschottiaans: een weinig spectaculair hoofdpersonage heeft zich zonder het te willen in de nesten gewerkt en begrijpt zelf geen ene knijt van de hele situatie. Josef K. krijgt op een morgen enkele mannen over de vloer die hem weten te vertellen dat hij gearresteerd is, al is niet duidelijk wat de aanleiding daarvoor mag geweest zijn. K. heeft dus het gissen naar de oorzaak voor zijn arrestatie, maar beseft al snel dat het niet om een grap gaat. Ondanks zijn zogezegde arrestatie wordt hij echter niet gevangengezet en van die wrange vrijheid maakt hij gebruik om via verschillende legale en extralegale wegen te ontsnappen aan een veroordeling.
De juridische wereld waar K. kennis mee maakt, wordt niet bepaald positief geportretteerd door Kafka, die zelf rechten heeft gestudeerd en blijkbaar niet erg opgezet was met de gang van zaken in de rechtspraak. Het rechtssysteem blijft de hele roman door een onvatbaar, bureaucratisch kluwen. Het werkt volgens vreemde onuitgesproken regels, waar niemand de oorsprong van kent, maar die wel door alle rechtsambtenaren op een haast religieuze wijze worden gehoorzaamd en uitgevoerd. Elk personage tot wie K. zich wendt in de hoop te worden vrijgesproken, pretendeert inzicht te hebben in de rechtsgang en de sleutel tot vrijspraak te hebben, maar zij hebben allemaal geen flauw benul van wat zich werkelijk in de rechtbanken afspeelt. De satirische wijze waarop Kafka de absurditeit van het rechtssysteem aantoont, gelijkt sterk op Willem Elsschots latere beschrijving van het ondernemerschap in bijvoorbeeld Lijmen/ Het Been en Joseph Hellers nog latere hilarische ontleding van de militaire bureaucratie in Catch-22. In de beschrijving van Josef K.’s absurde lotgevallen houdt de verteller zich steeds op een cynische achtergrond, al is er wel ruimte voor een occasionele korte satirische tussenkomst die de hulpeloosheid van K. extra in de verf zet. De ‘zakelijke’ stijl is echter niet zo saai en droog als dat mag klinken. Niet alleen door de mysterieuze inhoud achter de woorden, maar ook door de scherpzinnigheid en tevens de hoge kwaliteit van de beschrijving zelf. Net als bij Gustave Flaubert, één van Kafka’s literaire favorieten, zijn de beschrijvingen in Het Proces altijd precies, helder en raak. Alles wat gebeurt, wordt scherpzinnig gemotiveerd en geëvalueerd, zonder drammerig of saai te worden, maar op een toegankelijke, herkenbare manier.
Sommige literatuurwetenschappers zien in Kafka’s beschrijving van de mysterieuze excessen van het rechtssysteem een kenmerk van de magisch-realistische stijlstroming. Inderdaad blijven heel wat zaken in die mate onopgelost en verdoken dat het lijkt alsof het justitieapparaat mystieke krachten heeft. Anderen noemen Kafka’s oeuvre echter modernistisch, existentialistisch, marxistisch of surrealistisch en volgens de immer intellectuele Thomas Mann is het ‘een metafysische zoektocht naar God’. In welke stroming je Het Proces ook indeelt, de vlag zal Kafka’s bevreemdende lading nooit volledig dekken. Tot slot nog even iets over het einde van de roman. De meeste lezers van Dilemma zullen wel vertrouwd zijn met de onprettige neiging van literatuurwetenschappers om het einde van romans te ‘verklappen’. Iedereen weet hoe Werther, Anna Karenina en Madame Bovary het ervan afbrengen. Dat literatuurwetenschappers erin slagen die hardnekkige neiging te onderdrukken als het over Josef K. gaat, moet wel iets betekenen. In Het Proces wordt immers niet toegewerkt naar een spectaculaire ontknoping - daar is de sfeer te zinloos en absurd voor - maar er is wel een einde, en wat voor één. Ben De Smet
35
letterkunde
Zonderlinge schrijvers Wanneer de focus van een blad van letterkundigen ‘zonderling’ is, zou het een schande zijn om niet één bladzijde te besteden aan speciale auteurs. Er is namelijk keuze te over. Schrijvers zijn vaak weirdos, waardoor we niet alleen van hun literair werk kunnen genieten, maar ook van hun bizarre levensloop. Wij kozen drie auteurs, levend en dood, gelauwerd en neergebliksemd, maar één voor één aparte gevallen. Thomas Pynchon Dat je psychopathiefactor niet over de schreef hoort te gaan om ‘zonderling’ genoemd te worden, bewijst Thomas Pynchon. Weinig auteurs – misschien zelfs geen enkele – nam de privacygedachte zo serieus als hij. Thomas is nu aan het einde van z’n zeventiger jaren en tot dusver dateert de laatste foto van ’s mans smoelwerk van eind de jaren vijftig. Met Gravity’s Rainbow won hij een National Book Award, maar weigerde erom te komen – tot grote teleurstelling van de gehele literaire wereld. In 1998 verscheen er een verhaal over een mogelijke paparazzifoto van Pynchon op de wandel met diens kleinzoon, maar over de betrouwbaarheid van het verhaal – Pynchon zou de fotograaf achternagelopen zijn en de huid hebben volgescholden na zijn fototoestel op de grond gegooid te hebben – is op z’n zachtst gezegd twijfelachtig. Toch is hij niet enkel daarom ‘speciaal’ (ofte zonderling); wie er zijn encyclopedische romans op nagaat zal merken dat, in tegenstelling tot mijn eigen grootvader, Pynchon niet ‘bij zijn leeftijd blijft zitten’. De meest obscure referenties naar ondergrondse Japanse tekenfilms, relazen over hacking die alleen een IT’er zou begrijpen, verschillende tientallen pagina’s waarin hij kanttekeningen maakt bij de kernfysica die zich afspeelt binnen een atoombom, mopjes rond 9/11 conspiracy theories, grondig beargumenteerde rankings van gaming consoles, et cetera. Bij Pynchon vindt u het allemaal. Vermoedelijk gebruikt hij de tijd die anderen verdoen met interviews om zich te verdiepen in al die gekkigheden.
36
François Villon Françoiske was een deugniet. Getalenteerd en poëtisch en allerlei slimme dingen, maar een deugniet. In het 15e-eeuwse Parijs slenterde hij wat rond, verveeld en vervuld met een onblusbaar punkvuur in het binnenste van zijn zijn. Zijn hartstocht en agressie kon hij enkel controleren door te dichten, wat zeg ik, door heerlijk te dichten. “Mais où sont les neiges de tantan?”, vraagt hij zich dan melancholisch af. Therapeutische poëzie. Françoiske, wat ben je toch een lieve jongen. Oké, eerlijk is eerlijk: hij kon zijn vuur niet áltijd controleren door te dichten. Om te beginnen vogelde hij de ene na de andere vrouw (en man, zo blijkt uit zijn poëzie, waar hij graag schrijft over pikken) en beging hij eigenlijk ook voortdurend misdaden, vooral tegen de kerk. Niet alleen stal hij systematisch uit kerken en kathedralen, hij vermoordde ook een priester. Françoiske werd dan ook meer dan eens verbannen uit Parijs en op een bepaald moment zelfs ter dood veroordeeld. Gelukkig voor hem (en voor ons) kon Frans rekenen op de nodige connecties (hij kende Jan Jambon) en werd het een gewone gevangenisstraf. Daar schreef hij het obscure Ballade des pendus, waarin hij zijn obsessie voor gefolterde, dode lichamen doet doorschemeren. Het fysieke is verderfelijk en daarom fascinerend, zo lees je in zijn werk. Waarom leven we, wat is religie, bevragen zijn dichtregels. Lees en leer. En wees misschien iets meer als François Villon: een dikke punker.
letterkunde
Markies de Sade In een overzicht van krankjorum schrijvers, kan Markies de Sade niet ontbreken. Want zeggen dat de Sade niet helemaal spoorde is een understatement; de woorden sadisme en sadomasochisme zijn niet zonder reden van zijn naam afgeleid. Markies De Sade was een aristocraat die leefde in het 18e eeuwse Frankrijk. Zijn leven is een aaneenrijging van vele seksueel-violente escapades, zoals ze ook in zijn literair werk rijkelijk te vinden zijn, en al evenveel veroordelingen en opsluitingen. De twee bekendste, maar lang niet de enige, fratsen van de Sade leest u hieronder. Als u denkt dat Christian Grey al een beetje van ne sloeber is, hou u vast.
De Sade komt in 1863 een eerste keer in opspraak als blijkt dat hij een bedelares, die hij bij zich in huis had genomen, heeft gegeseld terwijl hij zichzelf bevredigde. De vrouw legt klacht neer en zo wordt hij al op zijn 23e min of meer vogelvrij verklaard. Het tweede grote schandaal negen jaar later. Na een knus orgietje trakteert de Sade op lustbonbons met Spaanse vlieg, waar de prostituees in kwestie onwel van worden. Het verdict: ter dood veroordeeld wegens sodomie en vergiftiging. Om onduidelijke redenen wordt het vonnis echter later vernietigd. Nog wat later wordt de Sade voor de zoveelste keer opgesloten, voor lange tijd deze keer. Hij besluit zich toe te leggen op schrijven. Als de Bastille, waar Sade dan gevangen zit, in 1789 bestormd wordt, kan een eerste manuscript van zijn Les Cent Vingt JournĂŠes de Sodome van de vernieling gered worden. Het werk is in essentie filosofische kritiek, voor-
zien van handige praktische voorbeeldjes. Elke moraal is volgens de Sade louter consensus en iedereen moet zijn of haar natuurlijke lusten botvieren, zonder enige bekommernis om de medemens. De Sade geeft een reeks vrijblijvende suggesties: oudermoord, vadermoord, flagellatie, sadisme, ‌ Omdat de Sade zich na de revolutie uit tegen de doodstraf, wordt hij beschuldigd van gematigdheid en in 1793 opnieuw ter dood veroordeeld; al zal een administratieve fout hem hier opnieuw redden. Wat je in de 18e eeuw moest doen - behalve daklozen geselen, prostituees vergiftigen, oproepen tot incest, necrofilie en bestialiteit - om niet van gematigdheid beschuldigd te worden, geen hond die het weet. De Sade sterft uiteindelijk in 1814, in een gevangenis voor vijanden van Napoleon. Ben De Smet, Sam Ooghe en Karel Van Ooteghem
37
advertentie
FULL RANGE OF DIGITAL PRINTING SERVICES Zwijnaardsesteenweg 219 T (+32) 9 222 55 69 9000 Gent F (+32) 9 221 00 37
38
WWW.PMRGROUP.BE
letterkunde
Wat er gedaan werd met die vinger zonder nagel of vingerkootjes: de scherpe ironie in Het Hout van Jeroen Brouwers Toen mijn vader naar de middelbare school vertrok, vertelde zijn vader hem dat als ze ooit iets ‘raars’ met hem deden dat hij het direct moest komen vertellen. Het Hout van Jeroen Brouwers toont ons op een intieme manier hoe reëel die waarschuwing was. De laatste jaren kwamen de verhalen over de lotgevallen van de pensionaatjeugd in de jaren vijftig in exponentieel tempo bovendrijven. Ook Brouwers besloot om de realiteit aan het licht te brengen, op zijn eigen ironische en bijtende manier. Jeroen Brouwers leefde de eerste zeven jaar van zijn leven in Japan en Borneo. Na de oorlog repatrieerde het gezin Brouwers naar Nederland en vanaf hij tien jaar was, werd hij ondergebracht in verschillende rooms-katholieke pensionaten. Veel van de verhaalstof die we terugvinden in zijn romans vindt zijn oorsprong in dingen die hij meemaakte in zijn leven, zo schreef hij over zijn ervaringen in de interneringskampen en baseerde hij Het Hout op zijn ervaringen in de pensionaten. Zijn oeuvre werd bekroond met verschillende literaire prijzen, o.a. de Constantijn Huygens-prijs. Het Hout vertelt ons het verhaal van broeder Bonaventura, ook wel gekend als Eldert Haman, die lijdzaam toeziet hoe zijn medebroeders zich schuldig maken aan sadisme en seksueel misbruik. Het was nooit Eldert zijn plan geweest om in te treden in een kloosterorde, maar voor hij het zelf goed en wel beseft, verdwijnt samen met zijn fiets zijn vrijheid en kleedt hij zich dagelijks in pij. In het jongenspensionaat waar hij intrede doet, stijgt de macht over de jongens menig broeder naar het hoofd. Dit gedrag escaleert als er een nieuw schoolhoofd intrede doet in het klooster, broeder Mansuetus. Hoe langer broeder Bonaventura onder het ijzeren bewind van broeder Mansuetus leeft en werkt, hoe meer hij begint te twijfelen aan de juistheid van wat er in het klooster gebeurt. Zijn twijfels komen tot een kookpunt als hij Patricia ontmoet, een vrouw van buiten het klooster die zijn hoofd en andere lichaamsdelen vult met onbekende en onkuise gevoelens.
De roman geeft de innerlijke strijd van de broeder op een meeslepende manier weer. Het einde van het boek komt plots en geeft zin naar meer van Brouwers’ ironische stijl. Die typische scherpe ironie die we terugvinden in alle romans van Brouwers wordt ook hier gebruikt om de vreselijke realiteit van het pension weer te geven. Tijdens de hele roman kijken vanuit het standpunt van broeder Bonaventura en zijn innerlijke monoloog geeft soms ook een lichtere noot. Deze ietwat komische commentaar op zijn leven in en buiten het klooster maakt de toestanden die hij meemaakt in het klooster echter des te schrijnender. Ook de grimmige naoorlogse sfeer onderstreept de grauwe realiteit binnen de kloostermuren. Het hoofdpersonage maakt ook vaak de vergelijking naar wat hij tijdens de oorlog meemaakte en de hoofdrolspelers in die oorlog. Brouwers maakt slim gebruik van flashbacks om ons op cruciale momenten in het verhaal net dat beetje informatie te geven dat we nodig hebben om te kunnen volgen. Doordat de lezer zo’n belangrijke informatie maar mondjesmaat krijgt, hangt hij van begin tot eind aan de lippen van de verteller. Om af te sluiten kunnen we zeker zeggen dat het boek een aanrader is. De schrijfstijl vermoeit niet en de thematiek is – jammer genoeg – nog steeds actueel. Ik ben meermaals de tijd uit het oog verloren en had moeite om het boek neer te leggen wanneer ik eenmaal begonnen was. Brouwers slaagt er meesterlijk in om met zijn verhaal de lezer mee te voeren naar de gebeurtenissen van toen. Rosanne Moreels
39
letterkunde nunc est sribendum Het Gentse Schrijverscollectief, onder leiding van Ingrid Verhelst, stuurde ons twee verhalen in. Voor meer info over het collectief: http://www.hetgentseschrijverscollectief.be/.
De Zweden komen Het begon te schemeren boven de parking van Outdated Broadcasting Services. Op drie van de vierhonderdenacht parkeerplaatsen stond nog een wagen. De werkdag was voorbij. In het landschapskantoor op het derde stopte John zijn kladblok in de bureaulade, legde zijn pen ernaast en schoof de lade weer dicht. Een gedetailleerde takenlijst voor de volgende dag lag al klaar op het toetsenbord. Hij zette zijn computerscherm uit. ‘John.’ Er landde een hand op zijn schouder. Benny, zijn baas, stond achter hem. ‘John, moet je ergens heen? Ik zou je even willen spreken.’ John moest nergens heen. Straks thuis televisie kijken. Dan slapen. Er kon wel een kwartiertje af. ‘Je weet dat de Zweden morgen komen?’ John wist dat de Zweden kwamen. Iedereen van OBS wist dat de Zweden kwamen. ‘Ik heb een speech voorbereid, maar ik zou graag hebben dat jij er nog eens naar kijkt en hier en daar wat aanvult. Ik vind de tijd niet meer om het af te werken. Kan je dat voor me doen?’ John kon dat. ‘Ik stuur je onmiddellijk door wat ik al heb. Houd me op de hoogte!’ Benny was weer weg. Die man had een druk leven. John ging naar de wc. Op de terugweg nam hij een koffie aan de automaat. Hij hoorde Benny telefoneren. ‘Ik ben pas laat thuis, schat. Te veel werk. Ik heb je verteld van die Zweden die morgen komen?’ Het bleef even stil. ‘Dat kan ik echt niet zeggen. Je hoeft niet op me te wachten. Ga straks maar slapen zonder mij.’ En dan: ‘Dikke zoen, lieveling.’ Benny kuste de hoorn drie keer luidruchtig. Het bekertje liep bijna over. John opende zijn inbox. Het bericht van Benny had geen bijlage. Het telde vier lijntjes: welkom voorstelling OBS: stand van zaken en toekomst hoe wij de samenwerking zien (zie samenwerkingen/Zweden/ principeakkoord draft) verder verloop van de dag (zie samenwerkingen/Zweden/programma dag 1)
Benny had echt weinig tijd gehad. John bestelde een pizza en ging aan de slag. Een berichtje op zijn telefoon trok hem uit het werk: Pizza aan deur. Hij liep naar de lift. Wendy stapte er net uit, hij liet haar voor. In haar handen hield ze een doos van De Paarse Wulk en uit haar grote handtas stak de hals van een fles bubbels. Zo, die had wat te vieren. De pizza smaakte en het werk vlotte. Hij selecteerde meteen ook wat overtuigende beelden om bij de speech te projecteren. Die samenwerking kwam dik in orde. Het enige dat hij nog moest weten, waren de namen van de Zweedse gasten. Een heel persoonlijk welkom door Benny zou hen plezier doen. Daarna kon hij de tekst uit de printer laten rollen om even na te lezen. John nam de hoorn van de haak en tikte het binnennummer van Benny. Hij hoorde de telefoon in zijn kantoor rinkelen, kreeg geen antwoord. Even langsgaan dus. Hij herkende de fles uit Wendy’s handtas. Die was leeg. Het deksel van de doos van De Paarse Wulk stond omhoog. Erin en ernaast lagen aluminium bakjes, allemaal open. Er was amper van gegeten. Zonde. Bij De Paarse Wulk ging je niet elke dag. Misschien was Benny even naar de wc. En Wendy dan? De deur naar haar kantoor stond open en daar was ook niemand. Alleen haar grote handtas, die lag op haar stoel. John ging terug naar zijn bureel en stuurde de speech zonder de namen naar de printer. Het toestel maakte een raar geluid. Was het papier vastgelopen? Hij liep naar het printerlokaal. Daar zag hij benen. Twee paar. Het drong niet onmiddellijk door. Pas toen hij het grote, bleke, gespleten achterwerk van Benny op en neer zag wippen, begreep hij wat er gebeurde. John nam twee aluminium bakjes van Benny’s bureel en ging weer aan het werk. Hij delete de voorbereidingen. De takenlijst voor de volgende dag belandde in de vuilbak. Dan stuurde hij een reply met de nodige cc’s: welkom aan Agnetha, Anna Frida, Björn en Benny voorstelling OBS: stand van zaken: directeur aan de wip toekomst: directeur op de wip hoe wij de samenwerking zien (zie personeel/John/ontslagbrief) verder verloop van de dag (zie www.betersolliciteren.com) woordje van dank aan Wendy Het was donker buiten. Er stonden nog slechts twee wagens op de parking van OBS. De werkdag was voorbij. Hilde Van Wildemeersch
40
letterkunde nunc est scribendum
advertentie
41
letterkunde nunc est sribendum
Mijn plaats Je bent dood. Je zit in de zetel met de televisie aan. Op tafel staat koffie die al lang koud is. Je hebt er amper van gedronken. In mijn hoofd gonst je stem, scherp en dwingend. Uiteindelijk kan ik er niet langer tegen en ga ik het kopje in de keuken afwassen. Ik neem zelf een kop en keer terug naar de woonkamer. Ik ga naast je zitten en zonder iets te zeggen kijk ik een tijdlang mee naar jouw programma’s. Het lijkt alsof ik altijd al voor je heb gezorgd, alsof je altijd al oud en ziek bent geweest. Zonder nadenken zet ik mijn lege kop op de tafel. Je zegt niets, je zwijgen onderstreept mijn domheid. Mijn hand trilt als ik het kopje opneem, de vochtige kring die op de tafel achterblijft, kijkt me spottend aan. Ik haal een vaatdoek, en wrijf de kring weg. Gelukkig is er geen blijvende schade. De verontschuldigingen die ik mompel hebben geen effect. Je blijft stil. Warm is het niet in de kamer, maar het is niet koud genoeg om je dode vlees te bewaren. Binnenkort zal je gaan stinken. Hoe het dan verder moet, weet ik niet. Er is zoveel wat ik niet weet. Ik ben een kind van zevenveertig dat naast zijn moeder in de zetel zit. Van de wereld voorbij deze woonkamer ken ik niets. Om de stilte op te vullen en mijn gedachten uit te stellen zet ik de televisie luider. Ik heb zin in een sigaret, maar ik heb vanmorgen de laatste opgerookt. Jouw pakje ligt op de leuning van de zetel en het is nagenoeg vol. Weet je nog hoe je me een hele dag in mijn kamer opsloot omdat ik een van je Belga’s had gestolen? Hoe je erachter kwam, weet ik niet.
42
Het is tijd voor je medicatie. De pillen zal je niet meer kunnen slikken, het spuitje kan nog wel. Ik voer de vertrouwde handelingen heel precies uit. Dit is belangrijk. Het is mijn plicht en mijn privilege. Rust maar lieve moedertje, ik zorg voor alles. De regen tikt onophoudelijk tegen het raam. Buiten is het donker en grijs. Behalve een man in een lange grijze mantel is er niemand op straat. De man staat bij de bushalte en hij ziet er doorweekt uit. Ik sluit de gordijnen om het oprukkende donker buiten te houden. Het is bijna tijd voor het aperitief. De dokter zegt dat het niet mag, maar wie is hij om een oude vrouw haar geneugten te ontzeggen. Ik haal de fles porto uit de barkast en schenk twee glaasjes uit. Ik houd van deze momenten. Zwijgend bij elkaar zitten, genieten van de rust. Omdat je glas onaangeroerd blijft, beslis ik je te helpen. Je reageert stijfjes wanneer ik je hoofd voorzichtig vastpak en het glas naar je mond breng. Dit is net zoals het spuitje, lief moedertje. Zo meteen zal je je beter voelen. De drank stroomt in donkerrode straaltjes over je kin en op je kleren. Stom. Met een doek maak ik voorzichtig je mond schoon. De rode vlek op je witte bloes zal voorlopig moeten blijven zitten. Ik weet dat het niet netjes is, maar we zijn onder ons tweetjes. Niemand vindt het erg. Het is maar een klein vlekje. Bijna niet te zien. Minuscuul, echt waar. Weet je wat? Ik haal gewoon een leuke sjaal, dan kunnen we de vlek bedekken. Dan moet ik wel even naar je kamer. Hopelijk vind je dat niet erg. Ik zal niets aanraken, beloofd.
Het is kil in de slaapkamer. De gordijnen zijn de hele dag gesloten gebleven en de lucht hier lijkt van een andere kwaliteit dan in de rest van het huis. Ouder, maar helemaal niet stoffig of muf, afkomstig uit een ander tijdperk. Je stem achtervolgt mij, maar ik kan niet verstaan wat je zegt. Ik blijf een moment staan bij de deur. De laatste keer dat ik hier kwam was ik nog een kind. Er is weinig veranderd sindsdien. Het grote bed is nog steeds hetzelfde. De kleerkast, het nachttafeltje, alles staat op dezelfde plek. In de hoek van de kamer staat de ladekast. Ik loop voorzichtig om het bed heen en doe mijn uiterste best om niets te verstoren. Toch voel ik me ongewenst, een indringer. Op het nachttafeltje staan je wekker en een oude foto. Jij en papa op het strand. Je ziet er jong uit, gelukkig. Dit was lang voor ik geboren werd. In de onderste lade vind ik niet wat ik zoek. Ik schuif ze snel weer dicht. Hoewel niemand me heeft gezien, houd ik de schaamte moeilijk onder controle. De sjaals liggen in de bovenste lade. Ik kies een relatief nieuw exemplaar met bloemen. Zijde denk ik.
letterkunde nunc est scribendum
Waar ik zolang bleef? Ik kon de sjaals niet meteen vinden. Zal ik aan het eten beginnen? Het wordt al laat, lief moedertje. Vanavond eten we iets speciaals. Varkensgebraad met kroketjes en een heerlijk mosterdsausje. Eenvoudig en toch feestelijk. Het is een bijzondere avond, niet? Ik zal jouw recept op de letter volgen, met een kleine toevoeging van mezelf, speciaal voor vanavond. Voor ik begin, leg ik een plaat op. Sinatra, jouw favoriet. Niet te hard. Ik weet dat je daar niet tegen kan. Verse tijm, een sjalot, peper en zout, meer heeft het vlees niet nodig. Ik laat het rustig garen in de oven. Ondertussen heb ik tijd voor de garnituur en voor het allerbelangrijkste: de saus. Een fris witlofslaatje met appel en mayonaise past perfect bij dit gerecht. De mayonaise heb ik vers gemaakt, zoals het hoort. Voor de saus snijd ik een ui in grove stukken. Daarna plet ik een teentje look. Ik laat een flinke hoeveelheid boter smelten en neem de vijzel uit de kast. Eén voor één druk ik je pillen uit de verpakking. Het zijn er heel wat. Ik verbrijzel ze, en stamp ze fijn. Ui fruiten, look toevoegen, en dan het pillenpoeder. Nog een flinke eetlepel mosterd en afwerken met een lekkere, blonde trappist. Het ruikt heerlijk.
Je zit vredig voor je uit te staren. Sinatra heeft zijn werk gedaan. Zullen we aan tafel gaan, moedertje? Het wordt onze laatste maaltijd samen, laten we ervan genieten. Geen gemijmer over het verleden of over de toekomst, gewoon jij en ik gezellig samen. Moeder en zoon, dicht bij elkaar, zoals het hoort. Jij raakt je bord niet aan, maar ik weet dat je het leuk vindt om mij met zo veel smaak te zien eten. Het vlees is perfect gebraden en de saus is heerlijk. Natuurlijk, het is jouw recept. Ik neem nog een tweede portie, met extra saus. Lekker. Een feestmaal is niet compleet zonder digestief. Ik raak nog nauwelijks van mijn stoel. Mijn benen wegen duizend kilo, mijn hoofd is een ballon vol stoom. Ik zweef naar de bar en zoek de fles. Calvados. De perfecte afsluiter. Ik stuiter van de kast naar de tafel naar de muur naar de zetel. Naast jou zal ik me nestelen. Er is geen andere plek waar ik wil zijn. Mijn plaats is hier. Dimitri Tronquo
advertentie
43
culturama musée
De schoonheid van een strafschop
Jakkes, de tentoonstelling: bron van frustratie en verveling bij menig scholier, onderwerp van vele nutteloze en oppervlakkige schrijftaken, maar ook symbool van de megalomanie van de gegoeden van onze samenleving. Musea zijn immers de plaats bij uitstek voor de beau monde om hun rijkdom en zogezegde artistieke interesse te etaleren (ziezo, qua gratuit cynisme in een inleiding zou dit moeten volstaan).
Niets voor de immer bescheiden en eenvoudige Blandino, dus. Toch moet de tentoonstelling zo nodig vermeld worden in de nieuwe Dilemma. Met een bakkes tot op de grond en met onnoemelijk veel tegenzin springt deze simpele Blandino dan maar op zijn gammel fietsje. Zijn bestemming: museum Dr. Guislain. Zijn queeste: de fototentoonstelling van Mirjam Devriendt over Alzheimer bekijken en voorzien van degelijk commentaar. Alsof hij niets beters te doen heeft dan op een treurige woensdagnamiddag in de herfst de Coupure af te fietsen, met verkleumde vingertoppen zijn slot proberen te sluiten en dan, moe getergd, één euro te betalen om een tentoonstelling te bezoeken. Ah ja, ons ma zegt altijd: “In het leven moet je ook dingen tegen je goesting doen”. Zeer profetisch. Gelukkig ben ik pas om vier uur vertrokken, en sluit het museum te vijven. Met mijn fancy toegangssticker op mijn jas geplakt, zwerf ik stilzwijgend door de karakterloze witte gangen van het gebouw. Plots valt mijn oog op een richtingaanwijzer. “Uit het niets, De Alzheimer code: naar boven”, leert hij me. Ik laat de lift links liggen en besluit de trap te nemen, voor de conditie. Ik neem de eerste deur rechts en stap de expositiezaal binnen. Ze is in tweeën verdeeld. Een kant voor de foto’s en een kant voor filmfragmenten. De zaal is, naast vier kokette dametjes op leeftijd, leeg. Ik wandel rond en veins interesse. Ik zie zwart-witfoto’s van hoogbejaarden die aan het boetseren zijn. Hun creaties staan in dezelfde ruimte uitgestald. Ik loop er straal voorbij. In de tweede zaal zitten de vier dametjes geboeid naar een filmpje te kijken. Er wordt ingezoomd op de handen van een moeder en dochter. Op de tonen van nostalgisch piano-getjangel haken hun handen in elkaar en deinen ze op de melodie. Aan het einde van de expositie staat een bord. “De verwondering van het genot dat het creëren met zich meebrengt, daar zoomden we op in”, zegt het wijzend op de beeldjes die de oudjes gemaakt hebben. Een ander bord heeft het over ‘wat muziek vermag en teweeg kan brengen’. Dat slaat dan weer op de filmvoorstelling, denk ik. Verder sla ik er geen acht op.
44
Buiten fluit ik op mijn vingers. Steeds hoop ik dat ik Zorro-gewijs mijn fiets tot bij mij kan laten komen. Tevergeefs. Ik fiets weer langs de Coupure. ’s Avonds plof ik in de zetel, worstel ik even met het kaske, en zet ik ten slotte de televisie aan. Het is half negen. Plots besef ik dat het woensdag is. Iedere voetbalfan weet wat ‘woensdagavond om half negen’ betekent. Juist ja, de geforceerde lach van Tom Coninx doorstaan en wachten tot het kwart voor negen is. Dat doe ik dan ook. “Hopelijk maakt Gent mijn namiddag goed, en wint het tegen Valencia”, zeg ik nog tegen mezelf. Ik zie hoe Sven Kums, net na rust, zijn elfmeter met een artistieke penseelstreek het dak van het doel in schildert. De Buffalo’s stevenen af op hun allereerste overwinning in het Kampioenenbal. De Ghelamco ontploft. Het daagt me hoe mooi en puur genot kan zijn, hoe volks en eenvoudig ook. Ik maak de vergelijking met de namiddag. Het is heerlijk hoe mensen die aan de meest ondoorgrondelijke ziekte ter wereld lijden, zich zo puur kunnen amuseren. Ze boetseren en genieten met hun kinderen van muziek. Hun Alzheimer moet het hoofd bieden aan het kinderlijke plezier. Uit het niets, uit de gaten van hun geheugen, ontstaat iets: schoonheid en pure ontroering. Ik besef dat de tentoonstelling is als voetbal: puur, beeldschoon, eenvoudig, platvloers en volks. Dus, waarde Blandino’s, trek massaal de stad in en geniet van wat ze te bieden heeft. Om maar te zeggen: “Moeders, houd uw dochters binnen!” Ilias Vierendeels
culturama noise
Deerhunter Fading Frontier Dat ze bij Deerhunter niet snel op hun lauweren rusten, is geen publiek geheim. Maar nu Bradford Cox en de zijnen met Fading Frontier al hun zevende album op de wereld loslieten, waren de verwachtingen navenant. Meer dan ooit moest het psychedelisch indiegezelschap maturiteit aan de dag leggen, bewijzen dat ze een groeiproces doorgemaakt hebben, tot volle wasdom komen en meer van dat geleuter. Het draaide op iets anders uit. En eigenlijk, who cares?
Aftrappen met een anekdote werkt altijd. Fading Frontier is er gekomen na het bijna fatale ongeluk van frontman Cox vorig jaar, toen hij omver gemaaid werd door een auto. Cox leed “verschrikkelijk veel pijn” en belandde nadien in een depressie. Ideale inspiratiepoel voor een nieuw album. Van dat mentale zwarte gat valt niets te horen op de plaat. Niets zwartgalligheid, duisternis of gloomygedachten: het album klinkt in grote lijnen zelfs optimistisch, om niet te zeggen vrolijk. Hoewel, vrolijk doet iets te veel denken aan de pyjamapartymuziek van Hannah Montana. Laten we het houden op lauw-monter. Soms poppy-luchtig, soms psychedelisch-zweverig, maar altijd verzorgd en geraffineerd – bijna op het randje van gepolijst. ‘Living My Life’ en ‘Breaker’ doen in hun tierige frivoliteit vermoeden dat Cox zijn bittere pil tracht door te spoelen met een endorfine-injectie. Toch schuilt in de strofes het bewijs dat dit een therapeutische plaat is, wanneer hij hier en daar refereert naar zijn ongeluk: “Jackknifed on a side street crossing / I’m still alive and that’s something”.
Goed vertegenwoordigd zijn de repetitieve synths, kokette elektroriffjes die weggelopen lijken te zijn uit een obscuur ninetiescomputerspel (‘Breaker’, ‘Duplex Planet’ of nog de dikke synthsmog in het troebele ‘Ad Astra’) en minimalistische pianoaanslagen (‘Leather and Wood’). Aangename vibes ook. Doorheen de swingende americana van ‘Snakeskin’ komt wat Kurt Vile piepen en met onze persoonlijke favoriet ‘Breaker’ – dat snerpende, opgezwollen synth-intermezzo op het einde, heerlijk – zou Deerhunter niet misstaan als voorprogramma van Talking Heads – ja, dat leest u goed. Een harde stijlbreuk is het niet, eerder een fluwelen revolutie die vanaf vijfde worp Halcyon Digest ingezet werd. Deerhunter weet met Fading Frontier meer dan ooit een glimlach op je gezicht te toveren en dat mag dan ook minstens een verrassing heten. Leuke vondsten te over die de boel kleur geven. Louterende synthpop van een groep die zich niet al te serieus neemt, maar toch net genoeg om niet als oppervlakkig of lichtvoetig afgedaan te worden. Laat het ons zo zeggen: mocht deze Deerhunter de soundtrack van een film verzorgen, zou het voor een avontuurlijk comedydrama zijn – met Bradley Cooper en Maaike Cafmeyer in de hoofdrollen. En dat zouden we voor geen goud ter wereld willen missen. Quentin Soenens
45
culturama noise
Garagerock uit Detroit en Australische pop-hiphop. De vaandeldragers van beide genres pronken het liefst halfnaakt op het podium. James Newell Osterberg Jr. noemde zich Iggy naar een iguana, Amethyst Amelia Kelly noemde zich Iggy naar haar jeugdhond. Iggy Pop steekt graag zijn middelvinger op tijdens plechtige ceremonies, terwijl Iggy Azalea ‘A$AP’ liet tatoeëren op haar pinkvinger. Toen A$AP Rocky haar kort nadien verliet, tatoeëerde ze er een kruis over. Toen Samantha mij in 2012 verliet – ik kon nooit de vader zijn die ze wilde dat ik was – nam ze ons kind en mijn Iggy Pop-cassettes mee. In deze derde aflevering van CONNEXIONZ gaan we op zoek naar de transhumanistische link tussen twee Iggy’s.
Ron Asheton stierf in 2009 aan een hartaanval (bij het ter perse gaan leeft Iggy Pop wonderbaarlijk genoeg nog altijd). De noiserockband Sonic Youth droeg het album dat ze dat jaar uitbrachten, The Eternal, op aan Asheton.
Het beste Sonic Youth-album is niet Daydream Nation maar Sister uit 1986. Dit los conceptalbum werd deels geïnspireerd door het leven en werk van sciencefiction auteur Philip K. Dick; de titel verwijst naar zijn overleden tweelingzus.
Ik betwijfel of een van de zeven mensen die door dit artikel skimmen iets van Philip K. Dick zullen gelezen hebben. Sciencefictionliteratuur telt doorgaans veel te veel pagina’s en niemand wil op de tram gezien worden met een Dick in de hand. Nochtans zijn er elf films gebaseerd op zijn werk, waaronder Total Recall, Minority Report, The Adjustment Bureau en Blade Runner. Die laatste was een adaptatie van de roman Do Androids Dream Electric Sheep? door regisseur Ridley Scott.
46
In 1967 richtte Iggy Pop een band op die met hun rauwe Neanderthalerrock tien jaar voor was op punk: The Stooges. Tijdens de chaotische optredens rolde Iggy in gebroken glas, smeerde zich in met pindakaas en toverde zijn genitaliën tevoorschijn terwijl gitarist Ron Asheton experimenteerde met power chords en feedback.
culturama noise In Blade Runner sluipt Harrison Ford rond in een dystopisch Los Angeles anno 2019. De esthetiek en kledij van de film waren sterk geïnspireerd door cyberpunk, inclusief de typische ronde, industriële John Lennon-bril. Modeontwerper Ralph Lauren bracht dit zonnebriltype tot ‘Ralph level’ in zijn lentecollectie van 2009. Voordat Ralph Lauren de Amerikaanse prep (levens)stijl perfectioneerde en de 155e rijkste persoon ter wereld werd, groeide hij op in The South Bronx als zoon van arme Wit-Russische immigranten.
Die zware buurt in New York is ook de geboorteplaats van Swizz Beatz, echtgenoot van Alicia Keys en een van de belangrijkste hiphopproducers ooit. Hij stond onder andere achter de knoppen bij de singles “Bring ‘em Out” (“it’s hard to yell when the barrels in ya mouth”) en “Swing Ya Rag” van T.I..
T.I. is de rapper die samen met Gucci Mane en Young Jeezy de trapmuziek van Atlanta populariseerde. Behalve rappen, producen en gevangenisstraffen uitzitten, leidt hij ook zijn label Grand Hustle Records. In 2012 ontdekte hij een Australisch meisje dat op haar 16e naar Amerika was weggelopen in de hoop een bekende hiphopartieste te worden. T.I. nam haar onder zijn hoede, producete haar eerste EP maar de major labels roken al snel succes en plukten haar weg. Wie is die Australische die rapt met een blaccent? Wie is samen met The Beatles de enige artiest die gelijktijdig op nummer één EN twee stond met hun eerste twee Hot 100 hits? Who dat, who dat? Eye Gee Gee Why, natuurlijk: Iggy Azalea.
47
culturama photomaton
NARCOCULTURA De Mexicaanse narcocultura is een subcultuur die geweld en druggebruik verheerlijkt. Zoals elke cultuurvorm is het vooral een uitingswijze, een code die een bepaalde levensstijl naar buiten kan brengen, of dat nu in de vorm van taalgebruik, kledij, film, religie, fotografie of gedragingen is. In de narcocultura gaat het om reputatie, mannelijkheid, geld en dood, net zoals in de ‘gangsta’ cultuur in de V.S. (die vooral in de ’90 floreerde), vol dure kleren, vrouwonvriendelijkheid, wapens en massale hoeveelheden drugs. Shaul Schwarz maakte er in 2013 een documentaire over.
Men draait een film, een narcopelícula
Begraafplaatsen voor gesneuvelde war lords lijken op ware tempels
48
culturama photomaton
‘Buknas de Culiacan’ brengt narcocorridos, ballades die geweld en drugs verheerlijken. Naast instrumenten pronken ze steevast met heel wat wapens – ook tijdens hun optredens.
(begeleid door een vrolijk accordeondeuntje) “We zijn bloeddorstig, niet helemaal goed wijs / We houden van moorden”
49
speakers’ corner
SPEAKERS’ CORNER
50
extra muros “Pieter-Jan Decoster (Faculteit PPW, UGent) stelt ons zijn proefschrift voor. Hoe veranderen wij door de voortdurende omgang met schermen en vooral, hoe gaan we daar pedagogisch gezien mee om?”
DE SCREENAGER EN EDUCATIE Van cinemaeducatie tot de alomtegenwoordigheid van digitale schermen. Een uitdaging in het licht van educatieve ervaringen. In mijn proefschrift onderzoek ik hoe schermtechnologie onze verhouding tot de wereld mee bepaalt. Centraal staat de figuur van de screenager. Dit is niet louter een teenager die goed overweg kan en voortdurend bezig is met digitale schermen, maar veel algemener alle generaties die meer en meer via een scherm betekenis geven aan de werkelijkheid, onder andere door altijd en overal data te up- en downloaden: Amerikaanse kinderen zitten gemiddeld acht uur per dag achter één of meerdere schermen. In Frankrijk zit de jeugd gemiddeld meer uren voor een scherm dan dat ze op de schoolbanken zitten. 1/3 van kinderen in Groot Brittannië hebben een TV in hun slaapkamer. Vanuit dergelijke empirische vaststellingen is het pedagogische concept ‘aandacht’ belangrijk in mijn onderzoek. Katherine Hayles bijvoorbeeld maakt het verschil tussen hyper attention en deep attention. Hyperaandacht is binnen de evolutie van de mens ouder dan diepe aandacht. Een gazelle die graast, scant tegelijkertijd de omgeving om zo roofdieren te detecteren. Aandacht splitst zich gelijktijdig in twee, het dier eet en is gelijktijdig op haar hoede. Diepe aandacht daarentegen is een cultureel fenomeen dat van oudsher gekoppeld kan worden aan het instituut van de school of de universiteit. Het is een artificiële, doelbewust gecreëerde vorm van aandacht, meer dan tweeduizend jaar oud, waarbij concrete regels en terugkerende handelingen mogelijk maken dat één iets object van studie wordt. De Franse filosoof Bernard Stiegler verwijst naar het voorbeeld van grote denkers die vijf keer het ganse werk van Homeros of Seneca kopiëren alvorens hun intellectueel ei te leggen. Kopiëren is hier geen klakkeloos overschrijven van een ander zijn of haar werk en maakt precies een vorm van diepe aandacht en dus kritisch denken mogelijk. Hier zit dus een pedagogische notie van zelfzorg in omvat. Educatie - opvoeding door ouders of een voogd en onderwijs in scholen - werd tot nu toe eerder geassocieerd met diepe aandacht dan met hyperaandacht. Daar komt misschien verandering in vanwege de toenemende digitalisering van onze samenleving.
52
De hypothese - me baserend op Hayles en Stiegler - is dat hyperaandacht een nieuwe culturele (en dus niet louter dierlijke) vorm van aandacht aan het worden is, waarbij de verschillende generaties potentieel lijden aan de onmogelijkheid tot het hebben van diepe aandacht. Does Google make me stupid? is een online essay van Nicolas Carr dat over deze kwestie gaat. Het is belangrijk dat deze nieuwe vorm van hyperaandacht als cultureel wordt beschouwd, omdat die concreet gevoed en tot stand wordt gebracht door kapitalisme: omdat het digitale scherm altijd en overal aanstaat, is het een radicaal object dat de screenager (onder andere) doet consumeren. Internet is een marktplaats waar bedrijven aandacht grijpen tijdens het surfen. Google, Facebook, YouTube, etc. worden door Stiegler aanzien als aandachtmachines. Ze eisen een bepaalde soort van hyperaandacht op, die gezien het hoge aantal uren dat de screenager voor het scherm zit, diepe aandacht en dus de mogelijkheid tot kritisch denken kapot maken. Het scherm doet de screenager surfen: door steeds verder te klikken, te swipen of te tappen blijft hij of zij aan de oppervlakte en vindt geen verdieping plaats. Niet alleen ten aanzien van wat er op het scherm verschijnt, maar ook in relatie tot de andere met wie men steeds meer via het scherm communiceert, en het technologische object zelf, het scherm en de bijhorende technologie waar de doorsnee screenager eigenlijk niets van afweet.
extra muros
“Educatie werd tot nu toe eerder geassocieerd met diepe aandacht dan met hyperaandacht. Daar komt misschien verandering in vanwege de toenemende digitalisering van onze samenleving.” Volgens Stiegler is het cruciaal dat we naar het scherm kijken als een pharmakon: het scherm vormt ons en kan ons dus ook mis-vormen. Hij stelt dat in het pre-digitale tijdperk het schoolse leren lezen en schrijven een antwoord was ten aanzien van de technologie die teksten, boeken, pamfletten, kranten, etc. produceerde. Zonder naar school te gaan en daar zowel fysiek als mentaal te oefenen in het leren lezen en schrijven, kon een bepaalde vorm van mondigheid, geletterdheid en kritische houding niet ontwikkeld worden. Om niet zomaar beïnvloed te worden door eender wat men leest, moet men gevormd worden. Net de digitalisering actualiseert deze evidente rol van educatie. Volgens Stiegler mogen we geen technofoben worden, integendeel, we zijn zelfs genoodzaakt te experimenteren met het scherm zodat het geen hyperaandacht, maar een nieuwe soort van diepe aandacht mogelijk kan maken.
Vandaag is er binnen het onderwijsveld een beweging van vernieuwing die aan de hand van digitale technologie het onderwijs grondig wil innoveren. Denk hierbij aan de iPad-klassen en concepten als zelfregulerend leren, bring-your-own-device en flipped classrooms. Waar ik echter voor pleit is een soort van algemene vorming die niet zich niet uitdrukt in termen van vaardigheden en skills, die vaak gerelateerd worden aan een voorbereiding op de arbeidsmarkt. We zouden het kind de mogelijkheid moeten bieden een soort van hacker te worden. Natuurlijk niet in de zin dat onderwijs het kind in staat stelt binnen te breken in iemands computer; onderwijs zou de nadruk kunnen leggen op het ontwikkelen van een algemene houding van waaruit het individu en de samenleving de mogelijkheid hebben om te reflecteren over en vanuit de specificiteit van digitale schermen. Pieter-Jan Decoster
Het Toreken
Kinderpoëzieprijs Kinderpoëzieprijs
Dichter des Vaderlands poëzieleesgroep Nederland Vlaanderen audiovisueel materiaal poëzieleesgroep Nederland Vlaanderen
audiovisueel materiaal
recensies recensies posters
artikels
posters
poëzie poëzie
jong talent jong talent knipselmappen
artikels
postkaartjes
Facebook knipselmappen
postkaartjes
Poëzieweek Poëzieweek
Paukeslag Paukeslag
stadsdichter stadsdichter GentGent studiecentrum studiecentrum
website
dichtbundels website
Woensdag 9 december 2015 Lezing Johan Pas Woordbeelden: Paul De Vree, Marcel van Maele & Marcel Broodthaers In de jaren zestig hebben een aantal experimentele dichters de stap gezet naar de beeldende kunst. In België zijn de trajecten van Paul De Vree, Marcel van Maele en Marcel Broodthaers exemplarisch voor de cross overs tussen poëzie en plastische kunst. In deze lezing bestuderen we concrete voorbeelden uit hun oeuvre. Johan Pas is kunsthistoricus en doceert aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen. Poëziecentrum // 19.30 -21.30 u. met pauze // Toegang : € 5 / € 4.
Woensdag 16 december 2015 Poëzie Rendez-Vous met Erik Spinoy
dichters
interviews
Erik Spinoy (1960) is dichter, essayist en hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de universiteit van Luik. Zijn poëzie is veelbekroond, onder meer met de prestigieuze Jan Campert Prijs voor Dode kamer (2011). In september verschijnt zijn nieuwe bundel Nu is al te laat (De Bezige Bij).
dichters
interviews
Poëziecentrum // 12.30-13.15 u. // Toegang gratis.
dichtbundels
Uitgeverij Nederlandstalige poëzie poëzie internationale dichters Uitgeverij Nederlandstalige internationale dichters Documentatiecentrum Maurice Maeterlinckroute Documentatiecentrum non book-materiaal Maurice Maeterlinckroute Poëziesterren
Poëziesterren
non book-materiaal
Gouden Poëziemedaille Gouden Poëziemedaille
lestips lestips
collectie collectie Ernst van ErnstHeerden van Heerden
poëziecursussen poëziecursussen
De De Leesrevolutie Leesrevolutie
stadsdichter stadsdichter GentGent
kinderpoëzie
AcTiViTEiTENkAlENDER DECEMBER 2015
Poëzie Rendez-Vous Het Toreken
Poëzieroute Poëzieroute
kinderpoëzie
Kinderpoëzieroute Kinderpoëzieroute
boekvoorstellingen boekvoorstellingen
Poëzieshop PoëzieshopDichter des Vaderlands
Poëziekrant Poëzie Rendez-Vous Poëziekrant Activiteiten Activiteiten
bloemlezingen bloemlezingen
vertaalde poëzie educatief aanbod Vers vaneducatief het Mes aanbod Vers van het Mes
poëzieworkshops poëzieworkshops
vertaalde poëzie
tijdschriften
poëziegadgets poëziegadgets
tijdschriften
dichters dichters op zolder op zolder
advertentie
POËZIECENTRUM • EEN UNIEK HUIS VOL POËZIE MAANDAG T.E.M. ZATERDAG VAN HUIS 10 TOT 18 POËZIE UUR • EEN UNIEK POËZIECENTRUM VOL
• 09/225.22.25 WWW.POEZIECENTRUM.BE WELKOM MAANDAG T.E.M. ZATERDAG VAN 10 TOT •18 UUR
donderdag 17 december 2015 Boekvoorstelling Beste mevrouw Schubert Ewa Lipska Ewa Lipska (1945) is een van de belangrijkste hedendaagse dichters van Polen. In het najaar verschijnt haar derde dichtbundel in het Nederlands in een vertaling van Ad van Rijswijk. Kris Van Heuckelom leidt in. Eric Metz gaat met haar en haar vertaler in gesprek. Vervolgens leest Lipska voor uit haar werk. Gratis Pools drankje en hapje voor elke bezoeker. I.s.m. het Pools Instituut en Passa Porta. Passa Porta Bookshop, A. Dansaertstraat 46, 1000 Brussel // 20 u. // Toegang : € 5 / € 4.
Zaterdag 19 december 2015 Boekvoorstelling Nikolaas Demoen Beeldend kunstenaar Nikolaas Demoen debuteert als dichter met de bundel tamelijk. Tijdens de voorstelling wordt de volledige tekst geëvoceerd door 31 verschillende mensen die aan de microfoon verschijnen. Info: www.nikolaasdemoen.be. Netwerk Aalst, Houtkaai 15, 9300 Aalst // 20 u. // Toegang gratis.
53
POËZIECENTRUM • EEN UNIEK HUIS VOL POËZIE
MAANDAG T.E.M. ZATERDAG VAN 10 TOT 18 UUR WWW.POEZIECENTRUM.BE • 09/225.22.25 • WELKOM
speakers’ corner opinie
Open brief van StuArt Hervorming van de opleiding Taal- en Letterkunde: twee talen, gekoppeld aan een (optionele) stage in de master
De opleiding Taal- en Letterkunde benadrukt de drie pijlers van de UGent: onderwijs, academisch onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. Die laatste component betekent niet enkel dat taal- en letterkundig onderzoek moet worden ‘geopenbaard’ in de media. Zo kneedt, vormt en informeert onderzoek immers de maatschappelijke taal- en literatuurvisie van de burger. Maatschappelijke dienstverlening houdt evenzeer in dat afgestudeerde studenten Taal- en Letterkunde als kritische ‘ambassadeurs’ fungeren binnen het werkveld, met een theoretische èn praktische achtergrond.
En op het vlak van de praktische achtergrond wringt het schoentje. De opleiding Taal- en Letterkunde: Twee Talen schiet namelijk tekort in het aanbieden van praktische vaardigheden die de ‘werkmens’ nodig heeft. Niet alleen afgestudeerde studenten ondervinden dat aan levende lijve tijdens hun moeilijke zoektocht naar werk, ook de visitatiecommissie is van mening dat de opleiding Taal- en Letterkunde een betere aansluiting op de beroepspraktijk moet verzekeren. Er is een mogelijkheid om hieraan tegemoet te komen: een hervorming van de opleiding die inzet op de nodige professionalisering, inclusief een (optionele) stage. Momenteel delen niet alle professoren deze mening. Dit voorstel wordt dan ook tegenhouden in plaats van verder uitgewerkt. Studenten zijn zelf echter vragende partij zijn voor een stage, gekoppeld aan een opleidingshervorming. Dat blijkt uit een grootschalige, representatieve enquête. De tegenstanders van de stage zijn van mening dat er binnen een eenjarige master geen tijd en ruimte is voor een stage naast het academische vakkenpakket, de verdieping van de talenkennis en de masterproef. Aangezien een tweejarige master de komende jaren sowieso nog steeds niet aan de orde is, mag dit geen excuus zijn om de opleiding Taal- en Letterkunde niet verder te optimaliseren.
Daarnaast betogen de stagesceptici dat een 25-dagenstage te weinig tijd biedt om een inhoudelijk sterke stage te organiseren. Hoewel dat argument inderdaad vaak opgaat, is het aan professoren en onderwijsbegeleiders om het aantal stagedagen uit te breiden en na te gaan welke stageplaatsen wel voldoen aan een inhoudelijk sterke stage. Als een stagestudent enkel administratieve taken moet uitvoeren, is het in de mate van het mogelijke aan de docenten om de stageplek hierop te wijzen en daarin verandering te brengen. Ten slotte beweren de stagetegenstanders dat een academische opleiding geen professionalisering tot doel heeft. Dat zou de academische vorming van studenten in de weg staan. Een kritische, academische vorming kan echter perfect verzoenbaar zijn met de praktijk. Men kan zelfs stellen dat een academische opleiding net het werkveld ten dienste moet komen en abstracte kennis en duiding in het werkveld mag injecteren. Een (optionele) stage zou volgens de voorstanders een eerste werkervaring kunnen opleveren die goed op het cv van de afgestudeerde student staat. Zo komt het tegemoet aan de maatschappelijke tendens van professionalisering. Daarbij aansluitend brengt het de student ook andere, niet-academische vaardigheden bij die hoogstnoodzakelijk zijn in een beroepscarrière. Daarnaast biedt het de student zelfvertrouwen om het daaropvolgende jaar aan de slag te gaan. Bovendien krijgt de opleiding geregeld verzoeken binnen van uitgeverijen, bedrijven, communicatiediensten, culturele sector die zelf vragende partij zijn om studenten via een stage een eerste werkervaring te geven. StuArt, de studentenraad van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, pleit dus voor een hervorming van de volledige opleiding Taal- en Letterkunde die meer afgestemd is op professionalisering. Wij zijn met andere woorden vragende partij voor een optionele stage in de master. Daarnaast zou er niet enkel binnen taalvaardigheidsvakken, maar ook binnen andere taalen letterkundevakken ingezet mogen worden op seminaries, werk- en discussiecolleges en meer beroepsgerichte taken, bijvoorbeeld recensies, discussienota’s en beleidsorganisatie –naast het huidige aantal onderzoekspapers uiteraard.
De masteropleidingen Historische Taal- en Letterkunde en Vergelijkende Moderne Letterkunde bieden wel een stage aan in hun master die 10 studiepunten of 25 werkdagen bedraagt. 1
54
Onderwijsbegeleiders houden zich vooral bezig met onderwijsondersteunende taken zoals het uitbouwen en doceren van taalvaardigheidsvakken, het verbeteren van papers en andere opdrachten en stagebegeleiding. 2
speakers’ corner opinie
Your boys brought my DANONEAUTOMAAT to the graveyard – of hoe hij verdween. VERDWEEN. Vanaf dit jaar kan je op de Blandijn enkel nog tussen 8u en 14u je honger naar yoghurt stillen. Ja, enkel in de cafetaria is het goedje nog te vinden. Ooit waren er betere tijden voor yoghurtliefhebbers. Tot vorig jaar kon je van 's morgens vroeg tot 's avonds je mondholte vullen met Danio, je tong masseren met Babybelletjes en je tanden laten knarsen op Kiri-stokjes.Tot vorig jaar was er namelijk nog... de Danone-automaat.
Er stond nooit een file voor de Danone-automaat. Het ding werd dan ook compleet genegeerd tijdens pauzes. Hij stond daar maar wat zonderling te wezen naast een koekenautomaat en een koffiemachine die wél rijen volk lokten. Máár: Hij stond er fier en wit-blauw, als enige toevluchtsoord voor een alternatieve snack op een vrij “alternatieve” faculteit, als de cafetaria - als alternatief – gesloten was. Het mocht niet zijn, het kastje vol zuivel verdween met de septemberse noorderzon. Vanaf nu enkel nog koeken, kleverige chocoladerepen, chips en Mentos. Kortom: vettige of suikerige - of een combinatie van de twee - hongerstillertjes.
Wat me nog het meeste zorgen baart, is dat de Blandijnstudent zelf de verdwijning van de Danone-automaat veroorzaakt heeft. De reden waarom dit lieverdje verdween is de volgende: als de mannen en/of vrouwen van Danone de automaat kwamen bijvullen, merkten ze dat die nog vol producten zat die niet meer geconsumeerd konden worden. Slechts weinig melkproducten vonden op tijd de weg naar onze monden. De automaat was dus één: te weinig winstgevend en twee: te verspillend, aangezien meer dan de helft van de inhoud ongeopend zijn einde vond in de vuilnisbak. En daar ben jij, koekenkopende en chipsconsumerende Blandijnstudent de oorzaak van. Blijkbaar heeft de ó-zo-alternatieve Blandino een weinig alternatieve smaak als het op tussendoortjes aankomt. Hij/zij verkiest namelijk een mainstream Snickers boven een heerlijk ouderwetse pot gefermenteerde melk. Dat vind ik triest.
Als je het ding een kans had gegeven, had je ontdekt dat hij ons ook van meer kon voorzien dan enkel een simpele yoghurt. Hij hielp je je weerstand te versterken met Actimel, het bacteriële leven in je darmen op peil houden met de zogenoemde “bifidus actiregularis” in Activia. Hij had Dan'up drink en Vitalinea Plus in de aanbieding. Hij reikte over zijn eigen grenzen met kaasproducten als Babybel en Kiri uit het Belgroupgamma. En het beste van al: er waren gratis lepeltjes beschikbaar in een luikje in zijn buikje. Deze automaat liet je nooit of te nimmer je yoghurt met je handen eten. En aangezien dit een soort van opiniestuk moet zijn: hier mijn mening. Ik vind het spijtig dat ik tijdens een pauze geen potje yoghurt of kaasje uit mijn geliefde automaat meer kan halen. Ik word triest als ik bedenk dat de modale Blandijnstudent zijn/haar hart heeft verloren aan die verdomde koekenautomaat. En ik huil bij het idee dat het consumptiegedrag van diezelfde student de aanleiding heeft gegeven voor het verdwijnen van een lieflijk en zonderling automaa tje op de Blandijn. Dat mijn wit-blauwe schat moge zijn op een plek waar hem de eer toebedeeld wordt die hij verdient. Ik troost me met de gedachte dat er nu minder zuivelproducten verspild worden. Traantje. Loeke Vanhoutteghem (bronnen: www.danone.be/nl/products, belgroup. nl/onze-merken/merken, en de getuigenis van een Blandijnmedewerker die liever anoniem blijft.)
55
speakers’ corner opinie
Klassiek en K3 een hersenloos handelspact? De ontknoping van K3 zoekt K3 werd, zoals Johan Sanctorum in Doorbraak (10 november 2015) schrijft, inderdaad “een super-gemediatiseerd transitieritueel dat bij voorbaat alle ontevredenheid bij de fans de kop indrukte”. Het is waar dat de kwaliteitspers aangerand werd door deze zoektocht en menig intellectueel zal victorie kraaien bij het lezen van Sanctorums column. Ook ik, studente Taal- en Letterkunde aan de UGent, stond versteld van zijn taalkundige capaciteiten om een wijdverspreid idee bondig te verkondigen. Desalniettemin stel ik mij grote vragen bij de elitaire mening van de filosoof. In wat volgt, wil ik graag ingaan op het commerciële aspect van K3, op de voorbeeldfunctie die de meisjes dragen en tot slot op de verenigbaarheid met Klassiek en met, wat ik noem, de intellectuele wereld.
56
speakers’ corner opinie Sanctorum heeft voor de volle honderd procent gelijk als hij vragen stelt bij de politiek-commerciële tactieken van VTM, Studio-100 of Gert Verhulst. De feiten die hij aanhaalt, getuigen van de buitensporige geldsommen die gewijd worden aan dit volksfenomeen. Toch vind ik dat het economisch spel van de miljoenen brooddozen, CD’s of showbizzkleedjes die gretig de deur uit gaan, van een marketingstrategie getuigt om u tegen te zeggen. Al is de manier waarop het geld binnenkomt niet altijd even orthodox, als toekomstig filoloog kan ik in de literatuur talloze bewijzen vinden van de oneerlijke samenleving die er altijd al is geweest. Om maar een voorbeeld te geven, lees De krekel en de mier van De La Fontaine en zie hoe hebzucht, gierigheid en goedlachse vleierij ook in de zeventiende eeuw al een gemediatiseerd fenomeen waren. Vergeet bovendien niet dat honderden studenten communicatiewetenschappen ervan dromen zo’n strategie ooit te kunnen bedenken en realiseren. The survival of the fittest, waarom niet? Hoe je het ook draait of keert, geld is een noodzaak in deze kapitalistische samenleving, maar K3 is voor het grootste deel van onze kinderen daarvan geen afspiegeling. Jammer genoeg heb ik nergens in Sanctorums tekst de rol van de ouders gevonden en die is volgens mij toch uitermate bepalend vooraleer je een kind tot “kritiekloos” kan bestempelen. De intellectuele filosoof doet alsof het kind door naar K3 te luisteren plots een egoïstisch, materialistisch en oerdom bestaan opeist. Waar is de kracht van de nuance gebleven? Als 6-jarige was ik persoonlijk een grote fan van K3 en mijn ouders, beiden musici en uitermate katholiek, vonden dat prima. Ik mocht echter nooit naar een K3-show gaan, er kwamen geen T-shirts of dekbedden in huis, maar met Kerst kreeg ik wel een CD en ik was er apetrots op. De liedjesteksten, door hun eenvoud en simpele boodschap, deden mij als kind de zwaarte van het leven even vergeten of zoals Sanctorum zegt: “Te dik, te klein, te groot, te veel sproeten, te veel piekeren: niet op letten, zet gewoon een CD'tje op. In het universum van Gert Verhulst is elke existentiële rimpel weggestreken via de obligate Heyah mama-choreografie van de drie geluksfeeën.” Mijn verstand werd, in tegendeel tot wat Sanctorum beweert,
wel geprikkeld (net zoals dat van hem, anders had hij die column niet geschreven). Ik vroeg mij af hoe het kon dat zoveel liedjes toch altijd anders waren op muzikaal vlak. Mijn honger naar dat muziektheoretische aspect van K3 werd gestild in mijn lessen over akkoorden, harmonie en begeleidingspraktijk. Ik vind het absoluut een kunst als geen ander om zo eenvoudig en toch krachtig populair commercieel te zijn. Ondanks dat wou ik op jonge leeftijd inderdaad een leven “dat zich afspeelt tussen de kleerkast, de keuken en de kinderkamer”, ook al had ik toen geen besef dat daar “hersenloze truttigheid” mee gemoeid was. En ja, K3 is voor het grootste deel van de kinderen daar inderdaad een afspiegeling van. En dan zegt Sanctorum: “K3-fans worden niet verondersteld om boeken te lezen of naar Mozart te luisteren”. Van wie wordt dat vandaag wel verondersteld? Als dochter van een pianiste was ik op school altijd de enige met ietwat literaire kennis of vertrouwdheid met klassieke muziek. Ik ging gisteren nog naar de toppianist Lang Lang kijken, luister dagelijks naar klassiek en ben dus een tegenvoorbeeld van wat u propageert. Daar, in de schouwburg of het operahuis zit bijna enkel de welgestelde filosoof of geïnteresseerde pseudo-intellectueel, zonder kinderen. Dat staat haaks op wat K3 doet. Het goedlachs trio verenigt in zijn publiek arm en rijk, jong en oud, Nederlander en Belg. En wie zegt dat het kind of de burger die naar K3 gaat kijken, kritiekloos is? Hoe kan Sanctorum dat zo veralgemenen? Uiteraard denkt het merendeel van de K3-luisteraars niet na over de impact, mogelijke indoctrinatie of economische manipulatie. En toch, als K3 kan helpen om even van de wereld te verdwijnen, dan pleit ik voor dat zeldzame moment van niet nadenken over existentiële levensvragen. En ja, K3 is voor het grootste deel van de kinderen daar inderdaad een afspiegeling van. Kortom, het is de keerzijde van de medaille die ik te weinig zie in Sanctorums opiniestuk. Ik mis het inzicht in de kracht van de media en de sublieme marketingstrategie die te weinig als gunstig geaccentueerd wordt. Ik mis het respect voor een onbezonnen kindertijd, zoals gedurende iedere andere historische periode doorspekt met maatschappelijke ideologieën (waar tegenin gegaan mag worden,
begrijp mij niet verkeerd). Ik mis de ongenuanceerdheid wanneer het gaat om klassiek verenigen met populair. Zitten we echt nog steeds in zo’n samenleving waar volk en elite elkaar de hand niet meer kunnen rijken? Met zo’n negatieve mening kan Sanctorum niet zomaar de positieve droom van vele jonge meisjes inclusief die van Marthe, Klaasje en Hanne - kapotslaan met een intellectuele en elitaire hamer, want dat doet hijimpliciet. Ik pleit voor dat beetje wegdromen bij die Groot-Nederlandse gedachte, want “K3 is collectief erfgoed”. Dit programma was potverdorie goed gemaakt. En ik heb er - zonder gêne - van genoten.” Ik deel hierin Piet Baert (De Morgen, 9 november 2015) zijn mening, of in de woorden van Ruud Hendricks (Facebook, 11 november 2015): “Waarom moet het ofof zijn? Laat duizend bloemen bloeien. Zowat elke artiest is een zorgvuldig gestyled product”. Marie-Ange Van Avermaet
57
satire
Dikke pluim Het is bijna 2016 en jij leest op dit moment de laatste Dilemma van het jaar. Het is een bewogen eerste semester geweest: er werd gelachen, gehuild, gefeest en gemuild, maar er werden vooral nieuwe vriendschappen gesmeed. De banden tussen de Blandijnkringen zijn sterker dan ooit, al is er toch een bij die de boel wat verstoort. Wij zullen geen namen noemen, maar laat ons stellen dat hun magazine evengoed de restanten van een gepluimde kip konden zijn. Deze niet nader genoemde kring pakte in hun vorige editie uit met een artikel over onze prachtige Dilemma; erbarmelijk geschreven, maar vooral ook vreselijk van de pot gerukt. Wij, uiterst competente filologen, zullen geen manke grammatica of weinig uitgebreide woordenschat verweten worden - en al zeker niet in grammaticaal incorrecte zinnen. Of het een gefaalde poging tot humor was, kunnen we niet bevestigen, maar het woord bladje behoort zeer zeker niet tot de Vlaamse woordenschat - om van de uitdrukking 'er besloop ons een donkerbruin vermoeden' nog maar te zwijgen. Slechte schrijvers of een gebrek aan competente correctoren, u beslist. Al betwijfelen we oprecht het bestaan van goede schrijvers en correctoren in het algemeen bij de redactie van dit gevederd vriendje.
Deze belachelijke aantijgingen zouden we nu nog aan kant willen schuiven - wij weten dat onze zinsbouw on point is en behoeven dan ook geen bevestiging van de iets minder literair begaafde kelderbewoner - maar dat ze ons beschuldigen van dezelfde arrogantie als waren we rechtsstudenten, dat zullen wij niet pikken. Althans, dat is wat zij naar ons vermoeden schrijven. Het gebrek aan coherentie in de laatste paragrafen maakt interpretatie ietwat moeilijker dan voorzien. Toch willen wij bij dezen duidelijk maken dat wij rasechte Blandino's zijn, ons hart vol idealen en ons hoofd vol grammaticaregels. Alsook wil de redactie graag rechtzetten dat dappere onderzoeksjournalist Verplancke het wel degelijk langer op straat heeft uitgehouden dan 4 uur. Deze moedige jongeman leefde 20 uur lang als dakloze, door weer en wind en zonder een euro in zijn zak. De schrijvers van ‘Filoleaks’ mogen hem dan ook oprecht dankbaar zijn, want in Verplanckes artikel vinden zij een accurate beschrijving van hun toekomst na afstuderen. Het ene diploma is het andere niet, nietwaar? Desalniettemin kennen wij bij de redactie van Dilemma nog steeds een grote sympathie voor deze veredelde plumeau en haar sympathisanten. Wat er ook gezegd werd in dit artikel, ons hart behoort nog steeds toe aan de Blandijn en al haar inwoners. Onze moeders zouden dan ook niets anders willen; zij drukken ons immers altijd op het hart lief te zijn voor iedereen, zelfs voor de Vlaamse Geconstipeerde Kring. 1222
advertentie
58
Fascisme in het beeldverhaal Jommeke, een sstrip met een ssnorretje Jommeke, dat zijn 278 albums vol pseudo-educatief gezwets, 12788 pagina’s met misleidende illusies, en tienduizenden suggestieve en provocerende tekeningen, zonder meer. “Huh, ‘gezwets’, ‘misleidende illusies’ en ‘provocerende tekeningen’? Jommeke is toch net het toonbeeld van het Goede en het Avontuurlijke?” Zever, gezever. Onze favoriete stripheld is, en houd u vast aan de takken van de bomen, niets meer of niets minder dan een ordinaire en platvloerse fascist, en dan nog eentje die bij den Duits was, zoals mijn oma dat zo mooi zegt. “Wie denk je wel dat je bent, vuile sos!” Rustig, ik weet dat het een donderslag bij heldere hemel is, maar de waarheid kwetst nu eenmaal. En, zoals het eclatante onderzoeksjournalistiek betaamt, bewijs ik het ook even. Ten eerste is er de omvang van het Jommeke-oeuvre. Je moet op voorhand weten dat de literatuurgeschiedenis al wel enkele kleppers gekend heeft. Homeros’ Ilias bijvoorbeeld bestaat uit 24 boeken van elk ongeveer 800 verzen (het rekensommetje laat je best over aan die burgerlijk ingenieur naast je). Enkele eeuwen later liep er in Rusland ene Fjodor Michaeljovitjs Dostojevski rond. De man was ook niet vies van dikke brokken leesvoer. Enkele decennia later kwam Marcel Proust piepen; nu ja, ‘piepen’. Erg subtiel was zijn 1,2 miljoen woorden bevattende werk nu ook weer niet. Maar wat blijkt, Jef Nys spant de kroon. Geen werk ter wereld monumentaler dan het zijne. Geen oeuvre ooit geschreven zo rijk als dat van hem.
“Wel, proficiat Jef!” Niets ‘proficiat’. Want de arme Jef Nys is helemaal niet het brein achter Jommeke. “Wie dan wel?” Niemand minder dan Adolf Hitler. “Hahahahaha” Lach de lach der dwazen. Je zal wel snel anders piepen, als ik tenminste de kans krijg om het uit te leggen. … Bedankt. Ik was aan het zeggen hoe monumentaal de strip wel is. Wel, dat hoeft niemand te verbazen. Het zou de nazi’s immers goed uitkomen als ze de scepter zwaaiden in het land van de literatuur. Als hun propagandawerk het dikste en omvangrijkste ter wereld zou zijn, dan zouden ze nogal eens indruk maken. “Nu is Jommeke al propagandaliteratuur ook!?” Ja, zonder twijfel. Als je de strip eens analyseert, dan kom je tot de volgende opzienbarende vaststellingen. “Ik ben benieuwd!” Gast, laat mij nu eens gewoon zeggen wat ik te zeggen heb! Ik was bij de analyse. Als je eens verder kijkt dan je neus lang is, dan zie je hoe opvallend de personages gekarakteriseerd zijn, volledig volgens de nazistische idealen. Jommeke, de hoofdfiguur, en tevens leider van zijn bende, heeft blond haar en draagt een blauwe trui. Niet toevallig is ‘blond haar’ een kenmerk van de Übermensch, net als blauwe ogen. En omdat de ogen in Jommeke steevast zwart zijn, is dat ideaal gereflecteerd in Jommekes trui.
Filiberke dan: hij is, eerlijk is eerlijk, de kluns van het gezelschap. Altijd als Jommeke op het punt staat iets te ontdekken, doet Filiberke alles in het honderd lopen. Wat blijkt: de kluns Filiberke heeft donker haar; en hoe werden de Joden geportretteerd? Juist ja, met zwart haar. “Vergezocht!” Second, ik ben nog niet klaar. Hitler had ook een team van wetenschappers rond zich. Zij deden testen op Joden én op … tweelingen. Is er in de strip een tweeling? Uiteraard! Annemieke en Rozemieke. Is er in de strip een wetenschapper? Uiteraard! Professor Gobelijn. En om u volledig over de streep te trekken: Hitler had graag, als het even kon, een wereldrijk gehad. En hoe ver rijkt Jommekes invloed nu alweer? Correct! Van Afrika tot in Amerika, van in de Himalaya tot in de woestijn. Wat er nu nog ontbreekt, is rechtvaardiging van bovenaf. Ook iets wat een dictator wel kan gebruiken. En wat zijn we? In de strip staat maar één man boven Jommeke, namelijk zijn vader. Zijn naam is Theofiel (vrij vertaald als: vriend van God), en zijn voornaamste uiterlijke kenmerk is ‘begroeiing op de bovenlip’. Aha! Verzamel dus uw albums, slijp de messen van uw papierversnipperaar en katapulteer de flarden meedogenloos in uw winterhaard, want geen werk zo fascistisch en geen strip zo verderfelijk als Jommeke, en geen artikel zo schizofreen als het mijne. Ilias Vierendeels
59
Filologica Dankt haar ereleden Academisch Personeel 2015-2016 Jacques Van Keymeulen Lars Bernaerts Yves T’Sjoen Timothy Colleman Anne-Laure Van Bruaene Anne-Sophie Ghyselen Ilse Logie Philippe Codde Susan Verhulst Marc Boone Benjamin Biebuyck Claudia Crocco Mara Santi Wim Verbaal
Prosenioren Freek Braeckman 98-99 (Germania) Katrijn D’Herdt 02-03 (Germania) Koen Goossens 02-03 (Romania) Elisabeth Ghysels 03-04 (Romania) Bart Peeters 03-04 (Germania) Anne Bosman 04-05 Jeroen Meuleman 05-06 Benoît Lagae 06-07 Robin Van Cleemput 07-08 Aäron Maes 08-09 Tom Van Steendam 09-10 Stephanie Lannoo 10-11 Edouard De Prez 11-12 Maxim Mommerency 12-13 Madelon Bakx 13-14 Joachim Schol 14-15
60
Ereleden Elly Simoens Lien Desopper Henri Van Bost Sofie Hoogerwerf Tom Vandevelde Charlotte Van Acker Sarah Vandoorne Michiel Verplancke Lisa Deelen Lisa Vandenbossche Chanel Baert David Ginsberg Inneke Plasschaert Kim Callewaert Thijs Goethals Annelien Siau Lynn Dessomviele
Ben Van Eck Sander Laridon Lana Crois Elke Dirkx Jan Willem De Jode Matthias Van de Velde Arnaud Thaler Karen Cruyt Tom Van Steendam Berten Schreurs Arno Van Vlierberghe Marcel Fransaert Elodie Deceuninck Sofyan El Bouchtili Marie Van den Berghe Tim Piens Jelle De Groote
Steunende leden Bjorn Coucke Relinde Van Vlaenderen Rosanne Moreels
Peter Jelle De Groote
Bevriende kringen BABYLON KHK KK KMF OAK SLAVIA VETO VGK