Dilemma V - Jaargang 2015-2016

Page 1


Maak kennis met KBC-Touch, de nieuwe versie van KBC-Online. Nu beschikbaar op pc en tablet!

Gemakkelijk bankieren op je smartphone? Check de app KBC-Mobile Banking en ontdek waarom we al jaren uitstekende scores krijgen! www.kbc.be/mobilebanking

2


De preses preekt Over studenten en narcisme

En als ik een slok van mijn witbiertje neem, moet ik m’n ogen samenknijpen want ik ben wederom mijn zonnebril vergeten. Ik had nochtans vorige week pas een nieuwe gekocht - zo’n goedkope uit de supermarkt - maar ik heb ze laten liggen op mijn kot. Het begint terug terrasjesweer te worden en dat vier ik met een zomers pintje. En hoewel iedereen om me heen een zonnebril op heeft, moet die melding me zijn ontglipt. Mijn brein heeft duidelijk nooit een fuck gegeven om mijn ogen, want áls ik mijn zonnebril dan mee heb dan vergeet ik mijn lenzen in te doen. Ik ben dus altijd die man die jou met kleine oogjes aankijkt en hoopt dat hij niet blind wordt bij het lezen van de bierkaart. Iemand met erg gespierde wenkbrauwen en wangen, dat wel. Ik heb de eerste Dilemma van dit jaar naast me liggen, opengeslagen op pagina 3: mijn eerste Preses Preekt. Erg meta, ik weet het. En nog meer nu ik mezelf erop betrap te staren naar mijn eigen glimlachende kop. Door het gebrek aan zonnebril heb ik nog nooit zoveel moeite moeten doen om een tekst te lezen, dus dwalen mijn ogen af en denk ik: ‘is dit wie ik ben of is dit wie ik was?’. Ik lees over studenten en hun poezennatuur, want het is weer typisch dat mijn eerste tekst ging over slapen en seks. Dat is wie ik ben, denk ik. En hoe meer ik naar die foto staar, hoe meer die steeds ondeugender wordende grijns dat bevestigt.

Wij waren immers, als ongemakkelijke minnaars na een troebele nacht, elkaar onverwacht tegengekomen in de gang. Symbolisch natuurlijk. Ik als een preses die zijn kring probeert te verkopen, en jij als een sceptische student die aan een nieuw avontuur begint. Dat was misschien wie ik was, of hoe ik was voor jou; hoe jij was voor mij. In elkaars armen geworpen, genoodzaakt om met elkaar om te gaan en niet wetende hoe het zou aflopen. En zie ons hier nu dan samen zitten: niet naast elkaar waarschijnlijk, maar wel stilletjes genietend, van de herinneringen en van wat er nog te komen staat. En ondanks ik je ogen niet kan zien, ben ik vrij zeker van dat je er hetzelfde over denkt. Ik hoop dat Filologica jou dit jaar heeft kunnen helpen. In de eerste plaats met je studies, maar ook met ontspanning of cultuur. We hebben geprobeerd om zo divers mogelijke activiteiten te organiseren, zodat iedereen bij ons welkom was. Ik denk dat we daarin wel geslaagd zijn, want mijn presidium heeft in elk geval haar uiterste best gedaan. Mijn dagen aan de Blandijn zijn voorbij. Het is nu aan mijn opvolger, Tina, om je verder te helpen, en dat doet ze vast met verve. Ik heb ervan genoten, dat zeker, dat doe ik nog steeds en ik hoop jij ook. Of onze paden zich nu vaak gekruist hebben of niet, zich vervoegd hebben of niet, we komen elkaar ongetwijfeld wel nog eens tegen. Misschien op een terrasje in Gent, verblind door de zon of onherkenbaar door de zonnebril. Misschien wel in de toekomst op een activiteit van onze nieuwe preses, want voor de Blandijn is de wereld vrij klein. Bedankt voor alles. Jan Bogaert Preses Filologica 2015-‘16

3


Inhoudstafel Inleiding 3 De preses preekt 3 Inhoudstafel 4 Scriptoriaal 5 Colofon 5 Focus 6 Metamorfose van de stad 6 Dodentocht 8 De overgang van zesdejaars naar freshman op ‘t unief 9 De democratische lente start onder de Gentse stadshal 10 Interview 12 Madam Bakster 12 Filologica 14 De nieuwe preses (s)preekt 14 Gent 15 Dagboek van een schacht 15 Sex and the Shitty 16 Traag sterven in Heusden-Destelbergen 18

g Heb jij ook een vlotte pen? Vervoe eds dan ons redactieteam! We zijn ste ers op zoek naar getalenteerde schrijv been journalisten in spe. Je kan ons in reiken op dilemma@filologica.be of ma de facebookgroep ‘Redactie Dilem 15-16’. Hopelijk tot snel!

4

Nunc Est Scribendum 20 Amberruimte 20 Ode aan de Cara pils 22 Letterkunde 24 Eerbiedwaardige toeschouwers 24 Temptation in klassieke mythologie 25 De vijf werken van de filoloog 26 In memoriam: Umberto Eco 30 Culturama 32 Oogst van wrok 32 Pretentieuze kutmuziek zonder ritmegevoel 34 Speakers Corner 38 Van dol naar alledaags 40 Papegaaienwerk of interactief leren 42 Hervorming van de opleiding 44 Mela(n)cholie 46 Manifest tegen laf afstuderen 48 Zondag, de dag dat ik verga(der) 50 Recensie van een verslag van een vergadering 51


Scriptoriaal Lezers, Er bestaat zoiets als lentedepressie. Mensen die eenzaam zijn, die zich oud en versleten voelen, zien rondom zich nieuw leven ontstaan. Jongeren krijgen hormoonscheuten, duiken in een bloeiende struik om te vogelen, fluiten de hele dag door, lijken ineens het leven aan te kunnen. Dat doet pijn als je dat zelf niet meer kan. Het versnelt je eigen dood. Het contrast. Onze versie van Dilemma, dames en heren, sterft in mei. Terwijl we buiten de zon zien branden en wanneer de zweetdruppels aan onze okselharen trekken, schrijven we deze afscheidsbrief. Ach, wat waren we jong, daar in september. Vijf edities lang leefden we aan jullie zijde, leerden we jullie kennen, werden we ook zelf meer ervaren en wijzer. We schreven over Gent, over Migratie, over het Zonderlinge, over Melancholie. Nu, vandaag, deze week, sluiten we af met een focus op Metamorfose. Verandering. Wij geven de fakkel door aan de nieuwe scriptores, die een jaar lang de vrijheid krijgen hun versie van Dilemma te maken. Rondom ons is alles aan het kantelen. We beleven een democratische crisis, bijvoorbeeld. Daarom zochten we één van de initiatiefnemers van het Gentse Nuit Debout op, om te spreken over hoe wij deel uitmaken van de verandering. Ook onze eigen (dm) schreef over nieuwe, kleine manieren van politieke metamorfose: democratie in de stad. Madam Bakster kroop uit haar cocon en schoolde zich om van rupsige letterenstudent tot vlinderiaanse ondernemer. Daarnaast treuren ook onze vaste columnisten om het heengaan van het academiejaar: voor de laatste keer dus Sex & the Shitty en Dagboek van een Schacht. In ons uitgebreid cultureel katern hebben we het over wijlen (het houdt niet op, godver) Umberto Eco, Don Quichot en het obscure Death Grips. Om het nog een beetje intrafacultair te houden, schotelen we jullie een broodnodig betoog voor over de toekomst van Taal- en Letterkunde en krijgt onze nieuwe preses, Tina Hottinger, het veelgehoorde woord. En een beetje satire kan geen kwaad, natuurlijk - als het maar niet over die sloeber van een Erdogan gaat. De wieg staat soms in het graf. Wij rouwen om onze eigen dood, en jullie ongetwijfeld ook, maar met de lente staat ook de nieuwe generatie al klaar. Met veel trots geven wij de sleutels van dit waardevolle studentenblad door aan Serafina Van Geertruyen. Op een tweede scriptor wordt nog met veel anticipatie gewacht. Wie het ook zal zijn, wij geven met het volste vertrouwen de fakkel door. Ook zij zullen de ouders worden van vijf kinderen, in de vorm van magazines, en heel wat ervaring. Wij wensen jullie veel succes, en vooral veel plezier. We kunnen het uitstellen zoveel we willen, maar hier eindigt het. We willen jullie, lezers, bedanken voor zoveel steun en gelees tijdens de afgelopen maanden. Ook Filologica, dat ons de mogelijkheid gaf om onze eigen magazines te creëren. En natuurlijk Jochen Coghe, de lay-outer van dienst. Wanneer we gefeliciteerd werden met de prachtige Dilemma’s, moesten we blozen: de complimenten waren niet voor ons, maar voor jou, Jochen. Bedankt voor je vakmanschap en je geduld. Het was het allemaal waard.

COLOFON Verantwoordelijke uitgevers Sam Ooghe Laurien Vereecken Scriptoren van Filologica Blandijnberg 2, 9000 Gent Hoofdredactie Sam Ooghe Laurien Vereecken Vormgeving Jochen Coghe Correctoren Madelon Backx Ben De Smet Lynn Dessomviele Cover Jochen Coghe Medewerkers Aulikki Lefèvre Bruce Defoor Florian Deroo Ilias Vierendeels Jan Bogaert Julie Somers Laurien Vereecken Louis Van Keymeulen Luca Garcia Marie-Ange Van Avermaet Marijke van Hove Rikki Wathion Ruben Vanden Berghe Sam Ooghe Serafina Van Geertruyen Tina Hottinger Tobias Cobbaert Vince Liégeois Correctoren Arthur T’Kindt Ben De Smet Lynn Dessomviele Michiel Verplancke Ruben Vanden Berghe Wij bedanken ons presidium voor een geweldig jaar. Shout-out naar Laura Verhulst, die in haar drukke agenda toch een plaatsje kon vrijmaken voor Dilemma. Ook Jochen willen we nog eens extra hard bedanken voor vijf fantastische edities. Merci voor die awesome covers, boy!

Voor de laatste keer dan: veel leesplezier ermee, lieve filologen. Je scriptores, Sam en Laurien.

5


focus

Metamorfose

Waarom de steden een grotere politieke rol dienen te spelen Stedelijkheid is een buzzword. Het had een saaie Van Dale – betekenis, namelijk het aantal activiteiten relatief aan de adressendichtheid, maar nu zien we dat men het woord op een andere manier gebruikt. Het begint te verwijzen naar een attitude, naar een nieuwe conceptualisatie van de stad en haar stedelingen. Het is een attitude van transformatie, van reële democratie en samenwerking, van multiculturalisme en éénheid in de diversiteit. De stedelijke attitude werkt in twee richtingen: van de stedelingen naar de stad toe en van het bestuur naar de stedelingen toe. Bij de individuele stedeling duidt het op zijn bereidheid tot participeren, tot het creëren van een aangename stedelijke omgeving, tot het vormen van een hechte gemeenschap. Het gaat erom dat hij nadenkt over wat het betekent een stedelijke burger te zijn en die dan ook een adequate invulling geeft, naargelang zijn individuele voorkeuren. De tweede richting is van de stad uit naar de stedeling. Het duidt op een wil van het openstellen van haar instituties, op het laten bloeien van een klimaat van engagement en op het stimuleren van creatief ondernemerschap. Het is deze stedelijke ruimte die we in het achterhoofd moeten houden voor mijn volgend pleidooi, namelijk dat de steden de nieuwe primaire, politieke actoren zouden moeten worden in een globale wereld en dat we eindelijk eens komaf moeten maken met nationalistisch georiënteerde natiestaten.

6

We worden geconfronteerd met een globaal geconnecteerde wereld en dus ook met mondiale problemen. Nu, groter is niet alleen ‘meer in aantal’, het is vooral ook anders. We proberen deze problemen aan te pakken vanuit een denkkader dat noodzakelijk werkt met de noties onafhankelijkheid en soevereiniteit. We zitten namelijk allemaal vervat in een nationalistisch denkkader, want dat is nu eenmaal hoe onze politieke ruimte is ingericht. Dagelijks merken we dat dit faalt. In een klimaat van versplinterde natiestaten, elk met hun eigen beleid, kunnen we niet adequaat omgaan met klimaatopwarming, vluchtelingenproblematiek of economische crisissituaties. Men denkt niet verder dan de eigen grenzen. Alles wat daarbuiten gebeurt is pas relevant vanaf het in directe verbinding kan gebracht worden met het belang van het eigen land. Hoe kan men in zo’n klimaat reëel verwachten dat we het wereldburgerschap opnemen? Onmogelijk lijkt mij, maar de steden bieden paradoxaal genoeg een antwoord.

Hoe kan het dat we door de fysieke ruimte te verkleinen in ons politiek denkkader, meer mondiaal gerichte burgers kunnen worden? Omdat steden noodzakelijk vertrekken vanuit de noties interafhankelijkheid en coproductiviteit. Steden zijn van nature uit de ruimtes voor verandering en innovatie, het zijn steden die de voortrekkers zijn van de geschiedenis. Ze richten zich automatisch op een samenwerking met andere steden, allen hebben ze baat bij een multiculturele en diverse omgeving. Vaak zijn het ook de steden die een voortrekkersrol gaan spelen en het opgelegde beleid werkelijk en reëel dienen uit te voeren. Bijvoorbeeld voor het opvangen van vluchtelingen zijn het de steden die het on the ground dienen te organiseren. Ecologische projecten krijgen ook voet aan wal binnen de stedelijke ruimte. Leuven 2030 bijvoorbeeld wil Leuven klimaatneutraal gaan maken door radicaal in te zetten op groene energie.


focus

van de Stad De wereld met een interafhankelijk netwerk van geconnecteerde steden biedt volgens mij een meer progressieve oplossing aan globale uitdagingen. Op deze manier ontstaat er een nieuwe geografie. We zien dan de wereld als een brein, met steden als neuronen, verbonden door een constante uitwisseling van informatie. Steden worden de ideale politieke ruimtes waarin mensen kunnen samenwerken om mondiale problemen aan te pakken, gemotiveerd door een gelokaliseerd chauvinisme naar hun stedelijke omgeving toe. Het wereldburgerschap wordt opgenomen in een ruimte die kleiner is dan de natiestaat en paradoxaal genoeg biedt dat een adequater antwoord voor de invulling van deze notie. Tegelijkertijd biedt de stedelijke ruimte een prachtige manier om van de abstracte hegemonie af te geraken wat cultuur is op een nationaal niveau. Cultuur wordt op die manier een zeer diverse mix van gebruiken en rituelen, doorspekt van een stedelijke scene, met een nadruk op éénheid in de diversiteit door de particuliere gelokaliseerdheid. Enkel voordelen lijkt mij.

Wij gaan het echter wel zelf moeten doen. Het is aan ons om het globaal burgerschap invulling te geven vanuit een denkkader dat lokale verandering als doel heeft. Zoals de UFO het zo profetisch voorspelt: “The next big thing is going to be a lot of small things.” De relevantie van deze spreuk is immens. Inderdaad, het zal moeten gebeuren met kleine stappen, individuele ondernemingen, creatieve projecten en innovatief denken. En dit allemaal, als het ware noodzakelijk, vanuit een bottom-up kader. Elaine B. Sharp heeft de inefficiëntie van top-down participatie initiatieven van lokaal bestuur mooi aangeduid in haar boek Does Local Government Matter? Daar staat te lezen dat de participatiegraad net vermindert met een bestuur dat projecten oplegt. Steden moeten ruimte bieden voor burgerinitiatief en louter optreden als manager en facilitator. Enkel zo creëren we een klimaat van innovativiteit, enkel zo creëren we samen de stad van de toekomst.

Natuurlijk is dit een radicaal idee, maar het articuleren van een richting om naartoe te werken is volgens mij erg waardevol. Globale verandering is namelijk onvermijdelijk. Het gaat erom hoe wij als burgers ons aanpassen aan nieuwe uitdagingen en een veranderende omgeving. Glokaal denken is daarbij het sleutelwoord: lokale verandering in een globaal kader. De komende jaren zal 75 percent van de wereldbevolking in de stad wonen, de urbane omgeving zal dus enkel maar groeien. De steden een meer primaire rol toedelen in het politieke klimaat en ze laten fungeren als een ruimte voor verandering geïnitieerd door burgers lijkt mij dan dé weg om te volgen. Denkt u dat ook? Dylan Meert

7


focus

Dodentocht 15 augustus 2015. Ik hang samen met mijn vrouwelijke ouder in de zetel voor de televisie met een gigantische zak chips in de hand. Niets nieuws eigenlijk. Tot mama plots een berichtje krijgt van een vriendin. Ilse heeft zowaar de Dodentocht uitgelopen. De tranen schieten ons in de ogen (ja, wij zijn nogal emotionele figuren) en erg trots, maar tegelijkertijd ook nieuwsgierig, speuren we de berichtgeving over de Dodentocht af. Hoe meer we lezen, hoe meer vastberaden we worden: ook wij doen mee volgend jaar! De volgende ochtend heb ik al meteen spijt van mijn beslissing. Mijn ochtendhumeur is nog niet helemaal overgewaaid of mama komt al aanzetten met een trainingsschema, een lijst van winkels die we zullen moeten aflopen om de geschikte uitrusting aan te schaffen en de gegevens van een wandelclub waarbij we ons moeten inschrijven. Waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen. Maar enthousiasme werkt aanstekelijk, zo ook in dit geval, en hoe enthousiaster mama werd, hoe langer hoe meer mijn ochtendhumeur naar de achtergrond verdween. Dus zo geschiedde. 4 september reden we naar Runners Service Lab, een sportwinkel waar ze je voeten opmeten om zo de perfecte schoen voor jouw voet en sportkeuze te kunnen aanbieden, of dat nu lopen, wandelen of trekken is. We mochten op de loopband en ondergingen allerlei testjes, om uiteindelijk de winkel te verlaten met twee paar gigantisch dure schoenen en een dozijn wandelkousen. Na een bezoekje aan de Decathlon waren we helemaal gesetteld en vol goesting om aan onze training te beginnen.

8

Amper twee dagen later begonnen we eraan. Aangezien ik al jaar en dag mijn broek verslijt in de zetel met een pak chips in de hand en er van beweging dus niet veel sprake was, zouden we ruim op voorhand starten met de training en rustig aan beginnen om zo steeds te kunnen opbouwen. Een kleine 12 kilometer zou wel volstaan voor een eerste training. Toegegeven, ik heb nog nooit zo hard afgezien. Ondanks mijn professionele uitrusting en goede moed was ik compleet gedemotiveerd na die 12 kilometer. Ik had blaren op mijn voeten, mijn spieren waren overal stram en stijf en ook mentaal waren de laatste kilometers een hele marteling. Nooit gedacht dat wandelsport zo zwaar kon zijn. Uiteraard, alle begin is moeilijk. Gelukkig wist ook mama mij daarvan te overtuigen en zo stonden we elke zondag opnieuw paraat aan de startlijn voor onze wekelijkse portie kilometers. Na amper vijf zondagse trainingen bereikten we al onze eerste mijlpaal: 35 kilometer aan een gemiddelde van 5,4 km/h. Ik kon nadien drie dagen lang mijn bed niet uit van de spierpijn, maar ik was o zo trots. Ik had nooit gedacht dat ik zo snel zo ver zou geraken. Na amper vijf trainingen hadden we al maar liefst een derde van het te bereiken aantal kilometers gestapt. Daarnaast verloor ik op zeer korte tijd maar liefst 6 kilo. Ik kon heel de wereld aan.

Jammer genoeg hebben onze trainingen wat stilgelegen door de wintervakantie en examens, maar we zijn nog steeds uiterst gemotiveerd. Volgende week zondag staat er opnieuw 32 kilometer op het menu en ook onze volgende mijlpaal ligt al vast: 8 mei stappen we 50 kilometer tijdens de 45e Omloop in Kluisbergen. In juni hebben we een vierdaagse geboekt naar het Zwarte Woud om daar een dikke 120 kilometer te gaan stappen, opnieuw een mooie uitdaging waar ik met veel plezier naar uitkijk. Met nog vier maanden tot de deadline kan ik dus gerust stellen dat de kans dat we de uitdaging succesvol afronden steeds reĂŤler wordt en dat stemt me blij. Ik ben me er zeer van bewust dat, ondanks alle voorbereidingen die we al getroffen hebben, ik die Dodentocht niet mag onderschatten. Er spelen zo veel factoren mee waar we ons niet op kunnen voorbereiden. 100 km stappen in een tijdspanne van 24 uur, dag en nacht, door weer en wind, dat is - in de woorden van Becaus - gene kattepis. Maar het zou kunnen dat dit wel eens de eerste en de laatste kans is die we krijgen om deel te nemen aan een evenement van dit kaliber en dus wil ik er ook voor de volle 100% voor gaan. Yes, we can. To be continued?! Tina Hottinger


focus

De overgang van zesdejaars naar freshman op ‘t unief Bij de eerste beklimming van de berg genaamd de Blandijn, nam ik afscheid van het meisje. Ik zou mijn innerlijke criticus vervangen door logica en volwassenheid. Gedaan met al dat gezever, hier was de nieuwe, intelligentere en ietwat egocentrische ik. Mijn agenda was beklad met een waaier aan fluorkleuren en dat kon maar op één ding duiden: ik was hier klaar voor. Zeker van mijn stuk stuwde ik me voort door het ander vers vlees om mijn nieuwe school te leren kennen. Wanneer ik me na mijn eerste lessen weer terugtrok op kot, duurde het me té lang om het nieuwe leerplatform onder de knie te krijgen. Wanneer ik ein-de-lijk alle mails en documenten had bekeken om te beseffen dat ik niets in me had opgenomen, voelde ik me als een ware student. Iemand die zelf alles zou kunnen regelen zonder ouder die haar handje vast moest houden. Spijtig genoeg merkte ik al gauw op dat ik dat handje beter nog even had vastgeklampt. Plannen en uithoudingsvermogen bleken niet mijn sterkste kanten te zijn. Mijn Procrastination Queen-trofee die ik in het middelbaar met onderscheiding behaalde, bleef ook dit jaar geldig. Die titel hadden ze mij nog niet afgenomen, helaas. Mijn uitstelgedrag leek hier in Gent een put te hebben gegraven waar ik onontkoombaar in zou vallen. Na ettelijke maanden was er dan eindelijk dat ‘oei’-moment.

Ik probeerde nog zoveel mogelijk leerstof in mijn geheugen te proppen voor de examens begonnen. Maar helaas, zoals gedacht, viel ik in de put die ik voor mezelf gegraven had. Mijn laatste ademstoot had niet genoeg gebleken en voor de eerste keer ooit zag ik onvoldoendes staan. Na een rollercoaster van verschillende emoties, een hysterische huilbui gevolgd door een ietwat leeg gevoel, besloot ik mezelf nog een kans te geven. Om de chaos in mijn hoofd te stillen zou ik terug naar mijn oude school gaan om me wat moed in te laten praten door mijn oude geschiedenisleerkracht. Ik zette een stap in de goede richting, zoekend naar een hand die ik misschien even kon vastgrijpen. Wanneer ik me door mijn oude schoolpoort begaf, voelde ik me terug het kleine meisje. Zonder zorgen en met zelfverzonnen problemen. Op zoek naar dingen waar ik geen verstand van had. Ik zag mezelf weer roken achter het hoekje met wat vrienden. Hier was niets veranderd, besefte ik. Het doemscenario van de wereld die rondom mij leek te vergaan, verdween. Het was ik die veranderde.

Ik had uit het oog verloren dat ik afstand had genomen van alles behalve mijn onvolwassen mentaliteit. De universiteit had me oud moeten maken, verstandig en volwassen. De illusie die ik mezelf had voorgehouden verdween als sneeuw voor de zon. Mijn innerlijk kind werd nog steeds geleid door mijn innerlijke criticus. Ik wist niets van relativeren en volwassenheid. En dat was oké. Van het middelbaar naar de universiteit gaan, betekent niet onmiddellijk volwassen worden. Integendeel, het betekent de middelen krijgen om op eigen tempo jezelf te leren kennen. Want deze keer word je niet een bepaalde richting in geduwd. Deze keer wordt je handje niet vastgehouden. Nu, weer een semester verder ben ik nog steeds bang, maar minder vaak. Ik wandel alleen door de gang en zie een toekomst. Rikki Wathion

9


focus

De democratisc onder de Gen Parijs ruikt naar Athene. Elke avond, al enkele weken lang, ontvouwt zich op la Place de la République een ware volksvergadering waar iedereen die wil woord en weerwoord krijgt. Het gaat over feminisme, de loonkloof, Panama Papers, migratie, maar ook over moestuinen en plastic zakjes, en het heet ‘Nuit Debout’. Geëngageerde en bezorgde burgers komen samen, hopend dat hun stem hier gehoord wordt. Overdag is het plein een drukte van jewelste. Er staan houten eetkraampjes, er klinkt live hiphop en wat slam poetry, bevlogen sprekers geven hun mening en treden in debat. Een democratische oase vol jonge mensen, sympathieker wordt het niet. Maar rond het plein staan agenten en militairen. Ze kijken argwanend naar de dansende hippies en anti-establishment-revolutionairen. Want hoeveel dit ook op een groen feestje lijkt, voor de Parijzenaars is het menens. Naar aanleiding van een omstreden ‘loi travail’, die het onder andere mogelijk maakt om werknemers gemakkelijker te keilen, trokken bezorgde burgers de straten op, om ze uiteindelijk ook definitief in te palmen. Er zijn plannen voor een collectieve, anarchistische en systeemkritische shutdown. Zo nu en dan breekt er bescheiden geweld uit en wordt alles dat met kapitalisme geassocieerd wordt, zoals bankfilialen, gesloopt. De cocktail van jongeren, collectieve onvrede en revolutie doet ons denken aan een ander Parijs. Eentje uit 1968.

10

Die context was echter fundamenteel anders. Deze burgerbeweging lijkt vooral op de initiatieven uit 2011 van de zogenaamde ‘indignados’, die in Spanje voet aan grond kregen en wereldwijd bekend werden via ‘Occupy Wall Street’. Attente lezers zullen erop wijzen dat de bewegingen uit New York en Madrid strikt genomen niet dezelfde waren, maar dat was wel hun doel: een globale deining veroorzaken, burgers wakker maken uit hun democratische illusie. En dat is wat Nuit Debout ook wil doen. Het initiatief gaat om veel meer dan de Franse ‘loi travail’, dat slechts de druppel lijkt te zijn. Het gaat om structurele onvrede, en ze gaat globaal: zowel in Berlijn, Amsterdam, Brussel als Madrid zijn er de afgelopen weken volksvergaderingen op poten gezet, waar iedereen zijn bezorgdheden en woede kan ventileren.

Gent kan natuurlijk niet uitblijven. Elke donderdagavond onder de afschuwelijke stadshal is iedereen welkom die het gehad heeft met het huidige politieke systeem. Volgens Sarah Van Liefferinge wordt het een volksvergadering à l’improviste. “Het wordt sowieso trial and error, omdat het de eerste keer is. Wat zeker is, is dat iedereen het woord zal kunnen nemen om een tekst, boodschap of oproep te verkondigen aan het publiek, en dat er kleinere werkgroepen zullen zijn. Die gaan dan over de organisatie van de volgende volksvergaderingen, maar ook over inhoudelijke thema's die op het moment zelf kunnen aangedragen worden, zoals democratisering, basisinkomen, stadslandbouw, de commons, coöperatieve energie, enzovoort. De volksvergaderingen zijn eigenlijk bedoeld als oefening voor het democratisch handelen op zich.” Volgens Van Liefferinge en co weten we vandaag niet meer wat dat handelen inhoudt, omdat we eigenlijk leven in een schijndemocratie. “We zijn te hard gewend dat politiek een zaak is van de partijen en beroepspolitici. De volksvergaderingen willen een nieuwe democratische cultuur tot leven brengen, en burgers stimuleren om het heft in eigen handen te nemen en zich te organiseren.”


focus

che lente start ntse stadshal De plaat van de burgerdemocratie wordt nu al jaren grijs gedraaid, maar concrete resultaten van de opstanden blijven uit. Volgens Van Liefferinge moeten we er anders naar kijken. “Het lijkt misschien alsof deze bewegingen geen directe impact hebben, maar ze zijn wel een symptoom van de tijd, een transitie. Dit gaat over het concreet en ter plekke revitaliseren van de democratie. Het gevolg is dat mensen steeds minder schroom hebben om dergelijke evenementen in het leven te roepen en constructief verzet te organiseren. Concreet zien we dat trouwens wel in, bijvoorbeeld, Ijsland, waar de protesten na de crisis van 2008 geleid hebben tot een heel diep anti-establishment-gevoel bij de bevolking, waardoor de niet-traditionele Piratenpartij meer en meer burgers kan bekoren (momenteel gepolld op 43%, nvdr.). Of kijk naar Barcelona, waar de burgerprotestbewegingen van En Comu nu de burgemeester Ada Colau leveren.” We moeten dus geduldig zijn en ietsje ruimer zoeken naar veranderingen in ons collectieve, ideologische wereldbeeld. “Verandering van systemen heeft tijd nodig, en het is logisch dat het op de ene plek al wat sneller gaat dan op de andere. Er is in elk geval iets aan het bewegen, en dat is goed. Het is nodig.”

Toch zien velen heil in een snelle revolutie, een ouderwetse fuck-the-system met brandende auto’s en kapotgeslagen winkelruiten. “Ik ben geen fan van het vernielen van bezittingen van anderen, maar ik snap best dat sommige mensen zo kwaad zijn dat ze zich richten op de grote banken, bedrijven en politieke instellingen die volgens hen meer kwaad dan goed doen voor het algemeen belang, mens en milieu. Geweld lijkt mij persoonlijk echter contraproductief, omdat je angst en weerstand creëert. Er zijn ook andere manieren om je boodschap uit te dragen. Zo vond ik de symbolische actie van het collectief 'Wie besteelt wie?' erg geslaagd. Zij gingen binnen in het Fortiskantoor in Brussel en zetten de meubels op straat 'om terug te geven aan de gemeenschap'. Een heel slimme actie vind ik dat.”

Goed, maar waarom zou je nu komen naar NachtjeOpstaand onder de stadshal? “Omdat je het niet moet blijven pikken. Het is ons aangeleerd om er vertrouwen in te hebben dat de politiek het wel zal oplossen, en dat onze democratische burgerplicht zou bestaan uit 'stemmen en klaar'. Dat is natuurlijk onzin: verkiezingen en partijpolitiek zijn niet de enige en verre van de beste manier om aan politiek te doen, en steeds meer mensen zien dat ook in. Als dan nog eens uitlekt dat de premiers van IJsland en de UK zélf actief aan belastingontduiking doen, is het voor steeds meer mensen wel duidelijk dat we in een corporatistische wereld leven (vermenging belangen financiële en politieke elite, nvdr.), en dat we onze hoop dus niet op de beroepspolitiek moeten vestigen. Integendeel, burgers moeten het zelf doen. Burgerdemocratie is de enige manier om het algemeen belang, de gezondheid van mens en leefmilieu weer op de politieke agenda te zetten.” Sam Ooghe

11


interview

Van student Taal- en Letterkunde tot dĂŠ Gentse Student-ondernemer Laura Verhulst, a.k.a. Madam Bakster werd gisterenavond (25/04) in de Vooruit gekroond tot de Ghentrepreneur van 2016. Deze kleurrijke studente begon vorig jaar een kleinschalig projectje, waarbij ze al de klassieke, fantastisch lekkere, suikerrijke dessertjes omtoverde tot minstens even lekkere guiltfree treats. Dit idee groeide ranzendsnel uit tot een geweldige onderneming. Veel mensen zijn al lang op zoek naar een goed evenwicht tussen lekker eten en gezond leven. De gezondheidscultus groeit zienderogen en daar kan Verhulst enkel blij om zijn. Zelf kampte ze enkele jaren geleden met overgewicht en kent ze dus al geen ander the struggle om een gezond gewicht te bereiken en te behouden. Iets wat ze anderen liefst wil besparen. Laura trok daarom haar mooiste ovenwanten aan om Vlaanderen gezond te leren genieten: vanaf nu worden dessertjes niet meer geserveerd met een schuldgevoel en een te krappe broek, maar gewoon met een lekkere koffie of een kopje thee. Dilemma stelde tussen radio-interview en televisieoptreden enkele vragen aan de knapste bakster van Gent en omstreken. Eerst en vooral: proficiat, Laura! Hoe heb je de hele avond ervaren? Heel positief. Sinds ik met Madam Bakster startte kwam ik in contact met heel wat mensen die ondernemersgezind zijn, hun toekomst in handen willen hebben en mee willen bouwen aan een positievere wereld. De hele avond stond in teken hiervan. Ik heb er dan ook ontzetten van genoten en haal veel steun uit de poel gemotiveerde ondernemers die de stad Gent telt. Student-ondernemerschap leeft in Gent en het is een mogelijkheid om te gaan experimenteren met ondernemerschap. De titel die ik won, was een mooie erkenning voor het harde werk tot nu toe.

12

Had je goed contact met de andere laureaten? Absoluut. De student-ondernemers community is een kleine kring. Iedereen kent elkaar. En dat is ook fijn want zo sta je er nooit helemaal alleen voor. Vooral met Fabrice, Lenja en Matthias had ik goede contacten. Het zijn stuk voor stuk mensen die keihard gaan voor hun droom en passie.

Vanwaar het idee om een veganistische bakkerij te starten? Sinds ik klein ben, worstel ik al met mijn gewicht. Dessertjes eten ging nooit zonder schuldgevoel. Op een dag, na een gesprek met vriendinnen die allemaal hetzelfde ervoeren, begon ik te denken. Dit is toch niet juist? Waarom moeten we ons altijd schuldig voelen? Maar vooral, dit moet toch op een gezondere manier kunnen? Daarom begon ik te experimenteren met verschillende, gezonde alternatieven om zo toch tot een lekker dessertje te komen. Wat heel klein begon, is snel uitgegroeid tot een groots project. Ik merk gewoon dat er echt een vraag is naar gezond genieten en dat probeer ik de mensen nu te brengen.


interview Welke stappen heb je ondernomen om te beginnen? In het begin was het vooral veel informatie zoeken en zaken nagaan. Je kan bij verschillende instanties terecht die ondernemerschap promoten zoals Durf Ondernemen, een instelling van de Universiteit Gent. Maar in het begin is het zelf wat uitzoeken hoe je eraan moet beginnen. Maar dat is ook wat je als ondernemer kenmerkt, je moet veel doorzettingsvermogen hebben. De stappen die je moet ondernemen vooraleer je begint zijn heel theoretisch: een btw-nummer aanvragen bijvoorbeeld. Voor mijn onderneming moest ik ook mijn diploma banketbakker behalen. In het begin is dat dus heel hard werken. Maar met voldoende doorzettingsvermogen kan dat. Daarmee wil ik ook aantonen dat iedereen iets kan starten vanuit zijn/ haar passie. Te weinig mensen worden geprikkeld met “ondernemerszin’. De studentenperiode is de ideale periode om te gaan experimenteren met ondernemerschap. Maar als kanttekening: het is ontzettend hard werken wel. Momenteel bak ik sommige nachten door tot 3h 's nachts om de volgende dag om 7h op te staan voor de leveringen etc. en werk ik al een halfjaar lang 7 dagen op 7. En dat wordt soms vergeten.

Hoe lukt de combinatie studeren/ ondernemen? Het is niet eenvoudig om de twee te combineren. Een zaak opstarten is niet eenvoudig, laat staan het combineren met een fulltime studie. Timemanagement is iets dat ik ontzettend snel heb ontwikkeld. Mijn dagen zijn volgeboekt. Soms van 8u ‘s morgens tot 3 u ’s nachts. Aan de andere kant kan je terecht bij mede-student-ondernemers en dat biedt natuurlijk veel steun.

Wat zie je in je toekomst? Grootste droom? Sowieso wil ik naar de toekomst toe een eigen bakkerij in Gent, om zo weer dichter te staan bij mijn klanten. Ik denk dat de filosofie rond Madam Bakster sterk genoeg is om er nog iets mee te gaan doen. Maar de tijd zal uitwijzen hoe ver ik hierin ga. Het moment dat ik de voeling met mensen kwijtraak, dan schakel ik terug. Ik heb het gevoel dat ondernemen een ontdekking is naar mijzelf en mijn persoonlijkheid. Ik als persoon word weerspiegeld in mijn onderneming. Het moment dat ik mijzelf erin verlies, hoeft het voor mij niet meer. In België heerst er nog een grote faalangst. Wie ophoudt met ondernemen, heeft gefaald. Ik zie het meer als een leerproces en mogelijkheid mezelf te ontwikkelen. Daarom wil ik mezelf de vrijheid geven om naar de toekomst toe alle wegen open te houden. Bedankt, Laura! Wij wensen jou alvast veel succes! Laurien Vereecken

advertentie

13


filologica

De nieuwe preses (s)preekt We zijn woensdagmiddag, drie dagen na de deadline om je artikels voor Dilemma in te leveren en ik weet nog altijd niet wat ik moet neerpennen. Ik denk dat ik nog steeds niet goed geloof of besef wat me overkomen is de afgelopen paar weken. Een heuse rollercoaster is waar ik in terechtgekomen ben. Maar laten we anders even teruggaan naar het begin, meer bepaald naar 21 september 2012. Onwetend en (iets minder) onschuldig zette ik mijn eerste voetstappen in de Blandijn. Na amper één dag wist ik al dat deze plek m’n tweede thuis zou worden. Vriendschapsbanden werden gesmeed, gemeenschappelijke haatgevoelens jegens dat ene onmogelijke vak werden geuit en deadlines werden nagestreefd. Ik voelde me nog nooit ergens zo op m’n plaats als daar en toen. Niet veel later maakte ik kennis met Filologica. Wat volgde waren ontelbare cocktailavonden, verkleedfeestjes en quizzen. Ik leerde er mijn vrienden voor het leven kennen. Nu, drie jaar later, mag ik met trots zeggen dat ik aan het hoofd zal staan van deze vereniging. Volgend jaar mag ik diegene zijn die mensen dichterbij brengt en de Blandino’s de tijd van hun leven bezorgt. U raadt het al, ik ben een vrij tot zeer clichématig persoon, maar wat ik zeg, is wel oprecht.

In het bestuur zetelen van Filologica is voor mij een ontzettend rijke leerschool geweest. Ik ben een betere organisator, een betere planner, maar ook een betere vriendin geworden. Ik heb geweldige feestjes mogen organiseren, mijn pr-skills mogen ontwikkelen en ik heb geleerd om in groepsverband te werken. Dat alles zou ik niet hebben kunnen ervaren zonder jullie. En daarom is dit, naast een opeenvolging van zeer tot nog meer clichématige uitdrukkingen, vooral ook een bedanking. Een bedanking naar jullie toe, onze leden, zonder wie Filologica weinig tot geen zin zou hebben. Bedankt, niet alleen namens mij, maar namens het hele presidium, voor de afgelopen jaren, voor de geweldige feestjes en spaghettiavonden, voor jullie taalrijke opkomst op quizzen en canti, bedankt voor jullie vriendschap en engagement. Volgend jaar bestaat Filologica maar liefst 13 jaar. Ondanks alle bijgeloof rond dat cijfer ben ik meer dan ooit van plan om er een topjaar van te maken, met meer geweldige feestjes, canti, quizzen, bierbowlings, dictees, tapas- en spaghettiavonden, tangolessen,… dan ooit! Jullie zorgen voor het enthousiasme, wij doen de rest. Laat ik er hier niet veel meer woorden meer aan vuil maken. Ik zie jullie volgend jaar weer, hopelijk hebben jullie er alvast net zoveel zin in als ik! Ut vivat crescat et floreat Filologica! Tina Hottinger

advertentie

14


gent

Dagboek van een schacht If you read, you’ll judge Terwijl ik me verdiep in een nutteloos gesprek met een dronken wildvreemde, zit hij buiten een sigaret te rollen aan een warmtelamp. Eén of andere lompe hit van de voorbije maanden speelt zacht op de achtergrond. Ik zie hem ongemeend lachen bij een mop van een ongemeende vriend. Daarna steekt hij zorgvuldig zijn zelfgerolde sigaret op en wanneer hij inhaleert, sluit hij zijn ogen. Ik blijf kijken. Zijn gezicht vertoeft in de rook maar het lijkt hem niet te storen.

We slapen in beurten, schrik dat één van ons wakker zou worden uit onze droom, onze zoektocht naar Nirwana. Wanneer ik slaap, zit hij al rokend aan het raam. Hij kijkt naar beneden en beeldt zich in hoe zijn lichaam op het asfalt terechtkomt. Hij denkt aan vervormde ledematen en gebroken ribben. Wanneer hij slaapt, herneem ik zijn positie aan het raam en leg ik me mentaal naast hem. Ik beeld me in hoe ik zijn hoofd draai en zacht tegen hem zeg dat de natuur mijn God is.

Hij sluit zijn ogen weer, ik sluit de mijne. Ik zie ons een of andere gedrogeerde liefdesscène uit Candy naspelen met een zacht liedje van the Strokes op de achtergrond. Ik zie ons vrijen. Ik voel mijn lichaam breken en kraken als een te lang stilgelegen machine alsof ik wakker word uit mijn winterslaap.

We vergeten de tijd. De dekens worden vuil, onze haren groeien en onze lichamen krimpen. We worden lui, we praten niet meer. Albums zijn besproken en lichamen zijn verkent. Wanneer ik slaap, hangt hij met zijn benen uit het raam. Wanneer hij slaapt, ween ik zacht. Ik denk aan mijn moeder maar herinner me haar niet. Ik zoek een sigaret en maak hem wakker. Ik word kwaad. Hij slaat.

Grote pupillen. Hij kijkt naar mij. Ik heb geen energie meer. Ik ben hier niet meer. Het enige wat ik wil doen, is naakt naast hem liggen en gewoon luisteren: naar zijn adem, naar een the Doors-nummer dat op repeat staat, naar passerende auto’s. Terwijl vergeten sigaretten opbranden naast een bundel dekens en ledematen op de grond. Ik wil vergeten dat ik dingen moet doen in het leven en dat ik al twee dagen niets meer heb gegeten, niet gedoucht heb en puur ben. Naast hem. Dat mijn lichaam moe en klammig is van het draaien en keren in elkaars armen. Dat ik mijn ogen wil sluiten maar ook geen moment zijn gezicht wil vergeten. Dat ik memoriseer, elk gevoel en elke aanraking. Hopend dat de wereld zich zou verkrimpen tot het enkel nog om onze naakte lichamen ging. Beschadigd door herinneringen die we lang vergeten zijn. Niet wetend waar hij stopt en ik begin. De kamer is overbelicht door de lange ramen op het hoog verdiep, de muren bestaan uit gemetselde rode bakstenen. Al onze imperfecties belicht en zichtbaar. We staan op om een raam te openen en te luisteren hoe het leven aan ons voorbij gaat. Mijn beeld: zijn gezicht achter een permanente Instagram-filter, zo lijkt het alleszins. We praten over lang vergeten albums van te vroeg gestorven artiesten. We kruipen, filosoferen en maken te veel lawaai.

We zetten ons samen in het raam en delen een sigaret. Zijn haar is langer dan het mijne. Zijn huid is grof en zijn tanden zijn te klein. Hij verteld me over artiesten zoals Leon Russel. Hij frutselt aan mijn gespleten punten en trekt af en toe één van mijn haren uit. Hij steekt het haar achter mijn oor, iets wat mijn moeder altijd deed maar ik niet meer weet. Hij vertelt me dat ik geen wimpers meer heb. Ik vertel hem dat ik ze uittrok terwijl hij lag te slapen. Ik zeg hem dat ik moe ben. Hij zwijgt en frutselt verder. Er is geen deur in de kamer. Enkel ramen en een gemetselde muur. Hij neemt mijn hand vast en trekt één van mijn nagels uit. Hij gooit het naar beneden. Daarna springen we samen. Vooraleer we de grond raken hoor ik hem zeggen: morgen word ik geboren, 1992. Ik zie je in 2014 en voel je voor het eerst in 2016. Ik ben terug op café en heb nog steeds een nutteloos gesprek met een dronken wildvreemde. Hij zit nog steeds buiten aan de warmtelamp. Hij went zijn blik van mij af en dooft zijn sigaret. Rikki Wathion

15


gent

Grootheidswaanzin Om schrijver te worden, moet je megalomaan zijn. Je moet geloven dat het werk voortgesproten uit jouw brein geniaal is, vernieuwend, creatief, nooit eerder gezien. Er gaan veel mensen zijn die niet geloven in wat je doet, maar je mag zelf niet twijfelen; jouw genialiteit is tenslotte het enige dat telt. Dat is misschien arrogant, op het egoïstische en egocentrische af, maar het is wat het is. Om een boek te schrijven, moet je lijden aan grootheidswaanzin. Deze nieuwe levensvisie werd mij vorige week aangereikt door een professioneel basketballer van 2.08 meter. Opgescharreld in het uitgaan (dat is de creatieve benaming voor Tinder), besloten we eens af te spreken. Ik, veel te enthousiast over het basketbal én er heilig van overtuigd dat ik daar echt nog goed in ben, stelde voor om een beetje hoops te shooten naast het GUSB. Onderweg naar het pleintje vertelde ik honderduit (tegen zijn schouder, want verder dan dat geraakte ik niet) over mijn plannen en ambities, dromen een grootheidswaanzinnige ideeën voor de toekomst. Deze werden echter snel ingeruild voor twijfels en aarzelende ‘allez ja, mocht dat ooit lukken hé’. Ik mag nog zo overtuigd zijn van mijn zaak, vanaf het moment dat ik het luidop uitspreek, wordt het toch helemaal anders.

16

Ik vond de Sportman niet per se heel leuk; ‘waarom zijn topsporters altijd zo arrogant?’ was dan ook een van mijn eerste vragen. Pas op, het viel allemaal best mee, en God knows dat ik het wel voor het arrogantere type heb (soort zoekt soort, I guess), maar het was wel opvallend. Prompt werd ik getrakteerd op de uitleg die ik eigenlijk al heel het academiejaar zocht. ‘Wij zijn arrogant omdat er toch iémand in ons moet geloven. Natuurlijk gelooft de coach in ons, anders zaten we niet in het team, maar je bent met zoveel; zoveel jongens die een goede ploeg zoeken, die minuten op het veld willen, die meer en betere kansen willen. Iedereen is daar goed. Dus geloven wij in iedereen en in ons team, maar het meeste in onszelf.’ Hij heeft gelijk, die reusachtige vent van 2.08 meter. Een beetje talent, veel hard werk en als cherry on top wat grootheidswaanzin. Ik ben misschien geen professioneel basketballer, maar die speech gold net zo goed voor mij als voor hem. Ik word schrijver. Ik bén schrijver. Mark my words.

Dit is het laatste dat ik jullie zal meegeven dit jaar. Vier edities lang nam ik jullie op sleeptouw door mijn liefdesleven, dat er op papier altijd veel boeiender uitzag dan het echt was. Voor deze vijfde wou ik jullie inspireren, of toch een poging doen tot. Wil je de architect worden die het coolste gebouw sinds the Empire State tekent? Dan kan je dat. Wil je de make-up artist worden die de Victoria’s Secret Angels mag opmaken? Dan kan je dat. Wil je de beste professor worden die de Universiteit ooit gekend heeft? Dan kan je dat. Wil je eerst en vooral toch die thesis nog in eerste zit afkrijgen? Kom mij dan vergezellen, ik zit in de boekentoren. Mijn liefste lezers, bedankt om mij te vergezellen in mijn reis door het laatste academiejaar. De Blandijn blijft voor altijd een van mijn meest favoriete plaatsen in de wereld, op Nieuw-Zeeland na natuurlijk. Het ga jullie goed. Oh, en voor de goeie orde: mijn laatste dates waren de Limburger en de Sportman, de laatste jongen die mijn gsm-nummer vroeg een Saaie Gast die niet stopt met mij berichtjes te sturen. Ik ben nog steeds single. En ik vind het heerlijk. Laurien Vereecken


advertentie

17


gent

Traag sterven in

Heusden-Destelbergen We hadden vroeger een pitazaak. De enige Turkse-Heusdenaar ooit stak daar maandenoud kebabvlees in een microgolf en deed alsof hij iedereen kende die zijn wankelende deur opentrok. “Ah, lang geleden! Hoe ist nog met de hockey? Ah ja, saxofoon, tuurlijk. En uw gehandicapte zus?” Hij was de mecenas van een groep semi-stoere jongens die de hele dag op zijn bank naar MTV keken en soms zelfs een pita bestelden. Bij valavond reden ze in zwarte hoodies rond op BMX-fietsjes en staken ze bommetjes af in het bos. Dan terug naar Pita Musa IV. Een bastion van alteriteit in de duivenmelkende wereld van fermette-villa’s, looprekken en paplaurierhagen. Toen kwamen de bulldozers. Bejaarden en rijken verteren moeilijk pita’s. Welkom in Heusden. Deelgemeente en erfvijand van Destelbergen, bekend om haar jaarlijkse kermiskoers en de wegkwijnende dieren in Familiepark Harry Malter. Ik woon tegenover het seniorenhuis en op warme dagen worden de senielen naar buiten gerold op het balkon. Het onophoudelijk gekrijs dat je dan hoort, is Marcella die zich zes uur lang inbeeldt dat haar man nog leeft. Elke woensdag passeert er een processie van rolstoelen door mijn straat. Verlamde beentjes bedekt met dekentjes worden dan naar de harige biggetjes gebracht die vlakbij de kerk in een modderveld krioelen. Op zondagen word ik wakker door mountainbikers die in horden de straten vullen en daarbij luid moeten roepen. Elke avond passeren dezelfde ongelukkige mensen na het werk met dezelfde ongelukkige honden langs mijn voortuin. Een mevrouw met kort grijs haar, een neppe bontkraag en een Pommer blijft dan staan bij de kerselaar. Als ik haar fronsend uit mijn raam aanstaar, kijkt ze me recht in de ogen terug terwijl de warme drol traag uit de hondenanus glijdt. Ik kijk altijd eerst weg.

18

Mijn buurvrouw woont samen met haar zus en 37 katten. Ze haalt ze van het kattenasiel zodat ze gegarandeerd even gestoord zijn als zij zelf. Met dolle ogen en uithangende tongen, terroriseren ze mijn tuin en eten ze de vissen in mijn vijver op. Soms word ik in het midden van de nacht half wakker en denk dat ik een krijsende baby hoor sterven. Na een paar verschrikkelijke seconden, besef ik dat het gewoon katten zijn die onder mijn raam vechten. Gerustgesteld droom ik verder over baby’s die vermoord worden in Cambodja. Mijn rechterbuur heet Djano en woont nog samen met zijn moeder. Zijn hobby is om verschillende soorten hout in zo klein mogelijke stukjes te zagen. Ik moest van mijn ouders een houtwal bouwen zodat ons zicht niet meer verpest werd door het assortiment rommel in zijn tuin (o.a. twee matrassen, verschillende stapeltjes bakstenen, een microgolf, een hyperagressieve terriër, enorm veel hout in verschillende maten...). Muren zijn een goede manier om lelijke realiteiten te negeren. Zaterdagavond is het beste moment om naar de mis te gaan. Het begint om 6.30 uur zodat iedereen tegen 8.30 uur in bed kan kruipen na een voetbadje. Er zijn geen communicanten die gniffelend elkaars dijen betasten. Geen slechte misdienaars die in slaap vallen tijdens Het Grote Dankgebed en vergeten die heerlijke bel te luiden. Je moet niet de jonge koppels verdragen die de wonderbaarlijk gratie Gods hebben ontdekt nadat ze “wij zijn zwanger, ja, dit is echt een geschenk” zijn geworden. Welke revelatie, welke extase (waarlijk, ze moet groter dan die van de Heilige Theresa geweest zijn) heeft hen zo plots bekeerd na de studentendagen van (hij) Julientjes en (zij) pina colada’s uitkotsen op de trappen van de Yucca? Uit hun gezellige cocon, “Ja, we zijn onze keuken aan het verbouwen,” komen ze nu over-geparfu-

meerd en zeer tevreden met zichzelf s’ zondags de kerkdeuren binnenwandelen met een buggy want “solidariteit” en “de boodschap van Jezus Christus” en “NVA is onze partij.” Hang veel kaders op om je eraan te herinneren dat je echt wel een gelukkig gezin bent. Nee, op zaterdag beleef je het geloof zoals dat moet. De laatste zonnestralen schemeren door de waaiende bomen, door de gekleurde glasramen en op Jezus Christus zijn sixpack. Uit de sacristie komt pastoor Gilbert buitenwandelen in zijn wit gewaad. Jos, de dirigent van het mannenkoor, tikt zijn stemvork, duwt het tegen zijn voorste tanden om de La te vinden, likt een keer of zes zijn onderlip en dan “Mijn herder zijt Gij o mijn Heer, aan niets ontbreekt het mij, ik vrees nu geen gevaren meer, Gij staat mij altijd bij...”. Veertig hypnotiserende minuten later is de mystiek al gedaan met de afscheidswoorden “En gaat dan allen heen in vrede. (Wij danken God).” Geen seconde later blaast organist Raoul de meest explosieve Bach-fuga kankerhard de kerk in. Hoorapparaten worden afgezet, niemand kan nog met elkaar praten en aangezien het stuk niet zo goed is ingespeeld, klinkt het verdacht veel als een experimenteel noisenummer. De onderpastoor schudt traag zijn hoofd, mompelt: “Godverdomme Raoul.” Florian Deroo


advertentie

19


nunc est scribendum

Amberr een stijlo Er was wierook. Een woestijnroos droeg de brandende wierook. Het krulde ontspannen naar boven in blauwtinten. De kwallen en slierten paarden met de lucht. Het gleed langs de planten, langs hun stille, weelderige oerwoudbladeren en hun buitenaardse bast. Er waren veel planten. Ze stootten zware dampen uit. De muren baadden in diep amber. De ondergaande zon straalde er op. De straling gaf rust. Woestijnroos stond op de vensterbank. De wierook maakte spelende schimmen op het amber. Het vlakke, wijde amber zoemde. Dit was de huiskamer. Hier zat moeder. Ze zat op een fauteuil van bamboestokken met palmbladeren op de kussens. Haar voeten waren bloot. Haar haren glanzend en wild. Ze was soepel. Toen ik de kamer binnen kwam, vloeide de wierook over mijn gezicht. Het voelde goed. ‘Arabische nomaden vertellen elkander verhalen onder de sterren. Ze blazen deze wierook in elkaars gezicht voor het begin van elke vertelling,’ vertelde mama vaak. Het deed m’n nek lichtjes achterover hellen. Zij keek naar mij.

20

Mama’s ogen waren hongerig en spookachtig – een schittering. Haar mond stond halfopen. De gezichtscontouren die nu glimlachten, waren van een delicaat okerhout. Mama’s gezicht was warm. Het okerhout omhelsde haar ogen. Het waren donkerblauwe obolen, heidense schalen. Ze stelden het firmament zonder God voor. ‘Komme’kèh,’ zei ze. Haar wenkbrauwen. Ik kwam dichter. ‘Sèh. Waddihdah?’ zei ze stiller. Haar tanden toonden door haar glimlach. Ze tastte naar me. Ze had me. ‘Het is hier mooi, mama.’ ‘Haai mij altid hraah sien,’ haar wimpers knetterden schattig toen ze het vroeg, ‘en nooit innuh pubertid heraak’n?’ ‘Ja, mama.’

Ik meende het toen ik het zei. Ik groef in haar muffe moedergeur en meende de woorden. Wij inhaleerden plantendamp. Ze aaide me. De wierook deed mijn ogen prikken. Ik sloot ze. De springende punten achter mijn ogen schommelden van paars naar oker. Ik voelde beelden. In gedachten, strekten mijn tenen zich uit naar de dorre aarde van bananenplantages waar negers werden afgeronseld door mijn moeder in een wit uniform. Wij zaten samen in de fauteuil. Mama’s donzige staart wikkelde zich rond mijn enkel. Het kietelde. ‘Mama, voel je mijn dromen?’ ‘Jaahk.’ Nu pas werd ik me bewust van een hartslag. De mijne ging vlugger omdat ik wou dat ze harder sloeg. Mijn hart dat tegen borstvlees beukte. Ik haatte negers. Ze moest een neger doden. Het innerlijke schreeuwde; het mijne om dood; dat van de neger om een einde. Mama sloeg, hoor. ‘Ik adem zo vlug, mama. Mama, dood de neger, alsjeblieft. Alsjeblieft.’ Heel hard, hoor. Bespat met negerbloed: mooi uniform. Ze zou me bij haar roepen en we zouden de neger ontleden – de negerfrenologie. ‘Mama, het geeft mij dromen.’ ‘Mie alsan heirren’sien.’ – het gevoel dat ze voorover boog. ‘Moed’r heirr’n sien, wok in uj pubertid.’


nunc est scribendum

ruimte oefening Ze tastte mijn kaaklijn af. Mama’s warme vingers. God waakte over ons. Wij waren wezens in amber – op een fauteuil, twee okergezichten naar elkander. – God. Op de gevlochten armleuning van de fauteuil lag mama’s schetsboek. Ze tastte mijn kaaklijn af en schetste het. Het ritmische gekras van het potlood op korrelig schetspapier deed me denken aan het scharrelen van een neger in het zand. ‘Ik ben blind geworden,’ dacht ik. Mijn ogen waren open. Het amber galmde in mij, het zei niets. Het drukte een stilte door. Ik zat op mama’s schoot, tussen warme vingers. ‘Mama, ik zal je altijd graag zien.’ De luchtlagen golfden. Er was zware straling. De zon maakte het rood achter mijn oogleden – de zon maakte het woedend. Maar dat was nu afgelopen. Het was avond nu. De zon, zij zoemde mee met het amber, met de Nigeriaanse maskers, die in de hoek stonden – achter de planten. Die maskers waren mooi. Ze voelden warm en verboden. De neger was dood. Daar werd ik weer rustig van. Mama streelde.

(‘Wist je dat negers giftig zijn?’ ‘Nee.’ ‘Het zijn maar maskers.’) Omdat ik blind was, kon ik niet langer kijken, maar zij glimlachte ook. Ik wist dat. Zij beschermde mij – en God ons beiden. ‘Mama, ik zal altijd van je houden.’ De planten waren aanwezig. De Malaria vervulde de kamer. De Malaria brak door de fragiele schaal van mijn hoofd en sprak met me. ‘Jij bent blind,’ zei het, ‘blinde jongen. Blinde jongen. Behlinduh johhngng. Negers die glimmen giftig in de nacht rond vuur en zingen “blindigh ‘nn joghngn’mmm.” Levende zwarte negerkevers zitten op hun borst, boven het hart, wist je dat? Zij houden het ritme bij,’ aldus de Malaria. Alles was traag, want het ambergezoem regeerde de ruimte. Deze kamer – de huiskamer. Wist je dat? Wij zaten samen op de fauteuil. ‘Sèh.’ ‘Mama, streel nog wat.’ Ik ademde in. ‘Sèh.’ Zij ademde uit.

Ik werd wakker. Wij hadden geslapen. Mama had me naar haar bed gebracht. Ik rook haar. ‘Dit is de muskusgeur van verzadigde ratten op Indische pigmentmarkten; ratten die bloesems eten en in thee baden. Nee, muffer. Ratten die dagen in de zon liggen, onaangeroerd door tumult of kleuren – mat en droog, op de tapijten die niet verkocht worden, maar toch heel mooi zijn. Onvergeeflijke zon. Ik zie alles,’ dacht ik. Ik keek naar mijn kussen. Er stonden rozen op de hoes. Mama schilderde. Niet hier, maar boven, op zolder. Ik keek naar mijn kussen. Mijn hoofd was zwaar. Het kussen zoog er aan— Ik werd wakker. Het kussen gaf mij niet genoeg lucht. Mama sliep nog. Ik rook haar. Haar huid was gebruind. Ze zat graag in de zon. Ze keek dan hoe ik speelde. Ik speelde in de tuin. Ze keek maar reageerde nooit. Haar ogen waren glazig, als ze keek hoe ik speelde. Haar ogen waren nu dicht. Er zat een egaal lapje bruine muskusmoederhuid over. ‘Lik het,’ zei iets in mij, een stem die van veraf vanuit een voorbijrijdende trein riep. ‘Lik het.’ Ik durfde niet. Dit deed men niet.— Wakker. Mama was weg. Ik keek naar mijn kussen. Ik keek naar haar kussen. Ik rook haar. Mama was al lang weg. Wat een kater. Bruce Defoor

21


nunc est scribendum

n a a e

d O

e d

a r a C

Cara Cara van carus, cara, carum: geliefd Cara van de godendrank in het aards Caradijs Cara van de Caramellenverzen waarmee ik mijn adoratie voor jou bezing Jij bent mijn muze tijdens het dichten van mijn Petrarcaraanse lofzangen, mijn Caracopia van liefhebbende woorden, mijn Eurecara wanneer ik de juiste woorden vind om jouw schoonheid eer aan te doen. Oh keizer Caragula, voor jou werp ik mij vrijwillig in de strijd om Carago te zout te herleiden! Jij bent smakelijker dan de gerechten van Gordon Caramsay en verfijnder dan eender welk schilderij van Caravaggio, jouw culturele waarde is groter dan die van Quentin Carantino of Caradiohead. Jij bevat meer wijsheid dan eender welke Socaratische dialoog. Toen men jouw naam wou wijzigen, was dat pure blasfemie, net zoals de duivel ooit Caraken van Nieumeghen wist te verleiden om haar naam te verwaarlozen. Om jouw integriteit te beschermen waren wij nog moediger dan Che Guecara. Gelukkig geschiedde gerechtigheid en konden wij victorie kraaien, triomfanter dan de Grieken bij de slag van Carathon. Oh Cara, jij beschermt ons tegen de Kafcaraanse maatschappij. Als ik jou niet had, pleegde ik onmiddellijk Carakiri. Bedankt om ons leven betekenis te geven.

22

s l i P


letterkunde

© LISE CHARMEL

Het geluk zit soms in een klein broekje

MARIAKERKE • Brugsesteenweg 528 • Tel. 09/226 25 49 DESTELBERGEN • Dendermondesteenweg 488 • Tel. 09/228 30 98 EVERGEM • Kwadeweg 84 • Tel. 09/335 50 03 Open van dinsdag tot zaterdag van 9.30 - 12.00 uur / 13.30 - 18.00 uur. Gesloten op zondag en maandag.

Als jij er beter uit ziet, ziet alles er beter uit

www.vijgeblad.be

23


letterkunde

Eerbiedwaardige (?) toeschouwers! Acteurs van Het balkon recenseren het publiek

Enkele weken geleden zat u daar waarschijnlijk ook, op een van die ruggengraat vernielende bankjes in de Tinnenpot. U had zich allen bijeen geschaard voor Het balkon, absurd theater van de hand van de Franse rebel Jean Genet, en in naam van Filologica geregisseerd door de even rebelse (maar minder Franse) Pieter Vanholme. De acteurs van dienst hadden een huis der illusies op poten gezet, openden de deuren, en verwelkomden u van harte in het bordeel waar macht en fantasie in glanzend leder gekleed gaan. Over die voorstelling had hier een recensie moeten staan, maar een klein probleempje stond dit in de weg: ondergetekende acteerde namelijk zelf mee in het stuk. Partijdigheid en subjectiviteit verhinderden dus een volwaardige recensie. Niet erg: absurd theater vraagt om een excentrieke aanpak, en daarom gooien we de boel eens om. In wat volgt belicht ik namelijk uw verdiensten als publiek. Genet zou er zelf mee kunnen lachen. Dierbaar publiek, u moet eerst weten dat een dergelijke productie veel voeten in de aarde heeft. Wekelijks trokken de regisseur en acteurs zich terug in de diepste krochten van de oh zo heerlijk galmende Blandijnkelder om er te repeteren. Doorgaans een fijne bedoening, maar van zodra de première in zicht kwam, werd de druk opgeschroefd: twee repetities in een week werden er drie, schoolwerk werd uitgesteld, social life on hold en de spreekwoordelijke bloed, zweet en tranen gutsten over onze gefluoresceerde toneelteksten. Wij propten die lange, zweverige hompen tekst in onze hersenpan, studeerden elke knipoog, elke armzwaai in – en dat allemaal om u te behagen. Van onze kant werden moeite noch inspanning gespaard; des te groter waren dan ook onze verwachtingen over ùw prestatie.

24

En die prestatie – daar zullen we eerlijk in zijn – mocht er zeker zijn. Ondanks de lichtjes verblindende schijnwerpers zagen we toch duidelijk uw aandachtig glurende oogjes. Een betere aanmoediging om het beste van onszelf te geven konden we niet wensen. De ongemakkelijke tribune leek na verloop van tijd wel zijn tol te eisen: sommige individuen begonnen te zakken, voorover te leunen, gingen zelfs net niet liggen in het gangpad. Maar dat deerde ons niet. Wij zijn op de hoogte van de actuele tendensen in modern theater, en beamen dus volledig dat toneel een lichamelijke aangelegenheid is. En uw body language sprak boekdelen. Verder was u verward wanneer wij met uw voeten speelden, u lachte met onze (soms nogal scabreuze) grappen en u zweeg als de gravitas van het stuk dat vereiste. Met andere woorden, u outte zich als bekwame toneelgangers. Goed gedaan. Op enkele zeldzame momenten wist u ons zelfs te verrassen. Zo schrokken we bijvoorbeeld toen Het balkon haar eerste slachtoffer opeiste. Waarschijnlijk was het de gevaarlijke combinatie van ons dynamische spel en Genets dolgedraaide metaforiek die een jongedame uit het publiek onwel heeft gemaakt. Toen we in de pauze te horen kregen dat het meisje de zaal had moeten verlaten omwille van braakneigingen, namen we dit op als een compliment over het viscerale effect van het stuk. Bijzonder Brechtiaans was ook uw reactie op de pauze. Een laatste oneliner, de lichten uit, en daarna mocht u zich vrij begeven naar de bar. Dat leek u alleen niet meteen door te hebben. Even waren de rollen omgekeerd, en in bijna kinderlijke verwondering wachtten de acteurs de volgende zet van het publiek af.

De spanning was te snijden en het bleef een eeuwigheid stil – op wat ongemakkelijk gekuch na. Net toen de boel leek te ontsporen, sprong de regisseur naar voren om de makke goegemeente te leiden en schalde: “’t Is pauze!” Wat betreft performance gaat het hier om een ongekende tour de force, een grensverleggend huzarenstukje dat niet meer gezien is sinds Beckett het podium onveilig kwam maken. Al bij al was u een fijn publiek. En dat waarderen wij enorm, want hoe hard acteurs en regisseur ook zweten op de planken en achter de schermen, zonder een goed publiek is het allemaal vergeefse moeite. Sterker nog, theater vindt pas betekenis als er iemand het gebral van een acteur waardevol genoeg acht om te blijven luisteren. Wij, de mensen achter Het balkon, danken u dan ook. Het was een eer voor u te mogen spelen. Echt waar. Goed gedaan gasten. ’t Was dik oké. Echt tof gedaan! Heel plezant. Ge deed uw best, dat zagen we. Ruben Vanden Berghe


letterkunde

Temptation in de klassieke mythologie:

Sensatietelevisie en het plezier van de intrige Na een wekelijkse onderdompeling in het mentaal complot De Mol, vraagt menig Vlaming zich af waarom zoveel mensen iedere maandag vastgekluisterd zaten aan hun scherm. En niet alleen De Mol kende een immens succes, ook Temptation Island of The Sky is The Limit zijn programma’s die bijna niemand onberoerd lieten. Velen bestempelden ze als uitlach-tv of “te dom voor woorden” maar achter die “lege vaten” schuilt meer, en dat kan Sophocles ons leren. “Een hebzuchtig man die niet kan inzien dat zijn hoge welvaart de pest veroorzaakt in Thebe.” Yes, Oedipus Rex. Filmregisseur Passolini stelt hem voor als een Noord-Afrikaans machtig man die de rechtvaardigen beloont en de misdadigers straft. Tot zover de voorstelling van een charismatisch man die zijn volk te werk stelt en ze van onheil beschermt. Een gelijkaardig populair volksfenomeen is Willy Naessens. Zijn macht wordt geëtaleerd maar aan het einde steekt hij zijn ogen net niet uit. Of hij blind is voor wat hij aanricht is nog maar de vraag.

En dan heb je Zeus, eeuwig rokkenjager en oppergod. De Olympusberg lijkt wel een vereeuwigd Temptation Island als je opsomt met hoeveel vrouwelijk schoon Zeus dan wel de lakens deelde. Het belang van mythologie trekt niemand echter in twijfel maar wanneer een eeuwenoud kenmerk van de kwetsbare mens tentoongesteld wordt in een door Annelien Coorevits gemanipuleerd geheel van visuele beelden, dan trekt menig journalist aan de alarmbel. Mollenwerk. Dat is iedere Griekse mythe. Ik denk maar aan Odysseus die, volgens Ovidius, na lang varen aangetrokken wordt door het gezang van enkele sirenes. Ze zorgen bijna voor zijn schipbreuk en hun onopvallende overtuigingstechnieken lokken hem bijna in de val.

Ook voor Sophocles of Ovidius was the sky dus the limit, want wie de goden op de proef stelde, kreeg het hard te verduren. Het besef van eindigheid lijken de rijken van Vlaanderen echter niet te kennen of op zijn minst niet te willen etaleren op TV. En dat werd hen ook niet gevraagd, dus daar is niks mis mee. Achterdochtige vrijgezellen en jaloerse partners zijn daarentegen geneigd een einde te maken aan wat hen voordien erg dierbaar was: een relatie. Net als Hera geven Louise en Kirsten niet zomaar hun “ideale” partner op, maar ze worden wel op de proef gesteld. En tot slot: avontuurlijke proeven saboteren, dat kan enkel de mol. Of wist Chronos (de tijd) er ook voor te zorgen dat Gaia (de aarde) en Ouranos (de hemel) uit elkaar gedreven werden? Marie-Ange Van Avermaet

advertentie

25


letterkunde

Muren slopen in het rusthuis Met Don Quichot de la Mancha schreef Cervantes veel meer dan een verhaaltje over windmolens

In ‘De vijf werken van de filoloog’ belicht de redactie van Dilemma vijf (echt waar) briljante boeken, titels die iedereen wel kent ‘van horen’ of ‘van Keunen’, maar die meer verdienen. Veel meer. Op z’n minst een bescheiden leesbeurt van een zichzelf respecterende letterkundige in spe. In de vorige editie maakte (bds) jullie warm voor Het Proces van Kafka, deze Dilemma enthousiasmeert jullie voor een veel beter werk: Don Quichot de la Mancha van Miguel de Cervantes, het op de Bijbel na meest vertaalde boek in de geschiedenis. Met een goedkope ‘die roman met die windmolens’ kom je voortaan niet meer weg.

26


letterkunde

Een 17e-eeuwse slapstick over een dolgedraaide edelman die flater na flater begaat en uiteindelijk sterft, gebundeld in twee lijvige boeken; Don Quichot kan voor de beginnende letterkundige vooral infantiel lijken in vergelijking met andere giganten uit het Westers canon. Toch wordt het werk meer dan eens op nummer één gezet als beste staaltje literatuur ooit (al lijkt het briljante Gewoon Joy nu definitief die plaats te claimen). Maar het lijkt alsof het ene bekende beeld – Quichot die windmolens als reuzen aanziet en ze probeert aan te vallen – het enige is dat het grote publiek wil onthouden van de roman, waardoor het veel te eenzijdig en oppervlakkig ingeschat wordt. Want de molens doen er niet toe. Wat dan wel?

Miguel de Cervantes was, in frituurtermen, een spécialleke. In zijn jonge jaren vocht hij gewillig mee met het leger, blonk hij uit, klom hij op en eindigde hij met een verminkt handje in de slag van Lepanto – dat leverde hem trouwens de bijnaam ‘verlammetje’ op, heel vrij vertaald. Vervolgens belandde hij in en uit de gevangenis en op zijn oude dag besloot hij om uiteindelijk toch maar eens één van de beste boeken ooit te schrijven. In 1605 verscheen deel één van zijn huzarenstukje, Don Quichot de la Mancha. Oppervlakkig gelezen is dat een sappige satire op de in die tijd courante en sensationele ridderromans: Quichot leest ze voortdurend, verwart fictie met werkelijkheid en gelooft na een tijdje zelf dat hij een ridder is. Het boek staat bol van verwijzingen naar de sensatieliteratuur van 1600, in de vorm van formules, namen, taalgebruik, titeltjes, en ga zo maar door; de gepensioneerde Cervantes gaat de topoi van de 17e-eeuwse popcultuur belachelijk maken en man, dat vonden zijn tijdgenoten hilarisch. We weten dat de eerste lezers van het werk geen dubbele bodem zochten, maar gewoon hard moesten lachen. Voor ons is dat minder evident. We missen enorm veel clues, gewoonweg omdat satire geënt is op de cultuur die ze aanvalt, en wij die cultuur niet kennen. Waar we wél mee kunnen lachen, is het belachelijk pompeuze taalgebruik, met ellenlange zinnen, kettingconstructies, moeilijke en technische woorden, allemaal totaal verkeerd gebruikt. Het is een beetje zoals een West-Vlaming die geïnterviewd wordt tijdens het Journaal en denkt dat AN praten gelijkstaat met archaïsche woorden en constructies te gebruiken, waardoor hij gewoon een mal figuur slaat. Don Quichot is uitlachliteratuur. Niks mis mee.

Is er een ridder in de zaal? Maar er schuilt heel wat meer in de tekst. Cervantes schetst een verloren, naïeve ridder die met aristocratische goedheid en vechtlust de moderne wereld intrekt, maar telkens gedesillusioneerd het hoofd moet buigen. Eén van de vele voorbeelden is de emblematische strijd tegen de windmolens, die Quichot ten onrechte aanziet als reuzen met molenwiekende (wow, daar komt dat woord vandaan!!) armen. Op zich is de scène niet zo belangrijk, ze is gewoon de eerste van een reeks passages die illustreren hoe het hoofdpersonage volledig van lotje getikt is; elke passage in het eerste boek had even goed de geschiedenis in kunnen gaan, maar het werd de eerste. Dat is zo omdat mensen lui zijn. Quichot wordt gedurende de hele geschiedenis trouw gevolgd door een lompe burger, Sancho Panza, die enkel uit is op kortstondig genot en geld, maar die tenminste met zijn twee voeten in de wereld staat. Volgens de klassieke lezing beschreef Cervantes op deze manier hoe in de moderne maatschappij (die van 1605) de burgerij de macht grijpt, hoe realisme en pragmatiek de nieuwe words to live by zijn. De aristocraat leeft in het verleden, is zelf archaïsch, en sterft op het einde van het verhaal, zoals hij dat ook symbolisch doet/zal doen in de echte wereld. Kort voor zijn dood zal Quichot trouwens tot zijn positieven komen en beseffen dat zijn waarden en daden niet meer van de huidige wereld zijn; hij ondergaat als het ware een burgerlijke verlichting, een pragmatisch laatste sacrament, en kan rustig sterven.

27


letterkunde

Maar hier schuilt één van de tegenstellingen van het werk: het hoofdpersonage wordt dan wel voortdurend belachelijk gemaakt door moderne burgers en hun sociaal aanvaard egoïsme, de zogezegd archaïsche waarden die hij uitdraagt zijn wel superieur aan die van de realisten. Quichot geeft geen zak om geld, behandelt alle vrouwen als koninginnen en wil dieven eigenhandig in de cel gooien, terwijl Sancho Panza steelt, vlucht, en enkel wil slapen en eten. Is Cervantes dus een nostalgicus? Volgens deze lezing zou hij alvast een rouwende aristocraat zijn, mijmerend over christelijke tijden, denkend aan hoe het vroeger was en hoe de huidige, kwaadaardige wereld al het adellijke en het goede verhindert. Waar geld regeert, is geen plaats voor ridders. Arme Cervantes.

28

Gedachten over het denken Andere stemmen spreken over Don Quichot als een literaire dekmantel om een filosofische verhandeling te schrijven over een eeuwenoud debat: welke rol speelt de geest en welke speelt het lichaam? Zo is het verhaal van Cervantes een allegorie: Quichot is het verstandelijke idee, de geest, de droom, terwijl Sancho het lichamelijke en het vergankelijke of de praktijk voorstelt. De tekst met haar aaneenrijging van blunders door verstandelijke dwalingen representeert de onmacht van de ideeën die groeien in de hersenen tegenover de werkelijkheid, de reële feiten die altijd superieur zijn aan wat jij of ik nu aan het denken bent. De flaters van Quichot stellen ons zo voortdurend voor dezelfde evidentie: de geest mag vormen wat ze wil, maar als het de werkelijkheid niet mee wil, ben je gedoemd. In windmolentermen: je mag je inbeelden wat je wil over reuzen en heroïek, maar wanneer je met je lans tegen de muur van molen loopt, is het enige reële in je ervaring de fysieke pijn van het vergankelijke lichaam. Cervantes schreef dit verhaal niet toevallig op het moment dat zijn gezondheid stokte; pienter was hij zeker nog, hij schreef namelijk nog een memorabel werk tijdens zijn pensioentje, maar wandelen deed pijn en de thuiszorgster moest zijn oksels wassen. Elke dag dacht en schreef hij, maar wat doet dat ertoe als de realiteit je inhaalt? Dat is de sfeer van het hele verhaal: het verstand is ijdel, de feiten pakken je op snelheid.

Maar toch. Cervantes heeft een eigen paradoxje gecreëerd door die boodschap in zo’n meesterwerk te verpakken. Enerzijds gaf hij verbitterd toe dat de geest het uiteindelijk toch moet afleggen tegen de natuur, een beetje zoals Quichot dat op zijn sterfbed ook doet, en dat denken ijdel is wanneer je het lichaam er niet voor hebt. Anderzijds is net dat hersenspinsel, in de vorm van zijn boek, deel geworden van ons collectief geheugen, want Don Quichot wordt nog elke dag gedrukt en gelezen. Denken is ijdel dus, maar Cervantes’ gedachten erover hebben de tijd wel verslagen; 400 jaar nadat hij kreunend van de rugpijn met zijn veer schreeuwde dat denken er eigenlijk niet toe kan doen, denken we met hem mee. En zijn lichaam en dat van een generatie of vijftien, dat ligt al lang onder de grond van één of andere reuzenwindmolen.


letterkunde

Je steelt geen roman / Plagiaat is een misdrijf Maar wat doet al dat extratekstueel en filosofisch geleuter ertoe als we kunnen praten over literaire technieken, bitch?! Don Quichot was geweldig revolutionair door zijn ongekende levels aan metaliteratuur. Het zit zo: in 1605 publiceerde Cervantes het eerste deel van zijn chef-d’oeuvre, zonder zelfdwingende intenties om op zijn oude dag een sequel te moeten schrijven – hij wist toen al dat die algemeen genomen sucken. Door de populariteit van het werk besloot één fan het heft in eigen handen te nemen en zélf een vervolg te verzinnen. Fernández de Avellaneda heette de valsspeler, en als een ware Sancho Panza vond hij ethiek bijzaak als hij centjes kon verdienen. Cervantes liet het daar niet bij en schreef, in 1615, een écht vervolg op het eerste deel van de roman. Daarin speelde hij (net als in het eerste deel) als één van de eerste met de grens tussen auteur en verteller. Hij kruipt zowel in de pen van de vinder van een manuscript waarop het verhaal van Don Quichot staat, als van de vertaler ervan, als van de uitgever. Al die vertellers hebben zogezegd delen toegevoegd aan de tekst en aarzelen ook niet om tussen te komen als het verhaal hen te onrealistisch lijkt (genre “NOOT VAN DE VERTALER: dit deel lijkt ons wel erg onwaarschijnlijk, dus hecht er maar niet te veel belang aan”/ “NOOT VAN DE UITGEVER: de vertaler weet niet waarover hij praat. Dit is echt gebeurd, want het staat hier geschreven, zwart op wit.”).

Maar Cervantes breekt ook de muur tussen tekst en personage: Quichot en Sancho kruisen voortdurend andere figuren die het eerste deel van de diptiek al gelezen hebben en die hen duidelijk maken dat ze nu sterren zijn, waar de twee helden aanvankelijk vol ongeloof op reageren. Het verhaal wordt al helemaal absurd wanneer de personages ook beginnen te verwijzen naar de verhalen binnen het onrechtmatig geschreven vervolg van Avellaneda. Quichot en Sancho contesteren warempel dat zij van geen Avellaneda willen weten en dat enkel Cervantes als hun chef mag schrijven. Zo breekt de auteur ook de muur tussen tekst en realiteit: de personages nemen deel aan het verhaal, maar zijn zich bewust van hun rol als personages in een tekst, terwijl ze ook nog eens plagiatici veroordelen. Op die manier stelt Cervantes ons voor een probleem: terwijl we in het begin Quichot uitlachten omdat hij geen verschil meer zag tussen fictie en realiteit, merken we nu dat hij eigenlijk gelijk had in de wereld die het tekstkader vormt. Quichot bevindt zich effectief in een context waar romans en de werkelijkheid elkaar overlappen. Is hij

dan wel zo dwaas? Halen wij als lezers niet te snel termen als auteur en verteller door elkaar, wat op dezelfde psychose als die van Quichot wijst? En wat betekent dat nu voor literatuur? Wel, Cervantes schreef er geen auteursnoten bij. “Zoek het zelf maar uit, ik ben moe, en de verzorgster komt mijn oksels sebiet wassen”, kreunde hij waarschijnlijk. Wat Cervantes dus deed, was Quichot maar laten sterven. Oef. Geen gesjoemel meer, geen valse sequels, enkel een beresterk en innovatief meesterwerk. Niet enkel een hilarische roman, niet enkel een krankzinnige die met zijn kop tegen een windmolen loopt, maar één van de groten in de galerij van de West-Europese literatuur. Om écht goed te zijn, moet je muren slopen. Cervantes heeft ze zelf eerst gemetseld, om ze dan pas onderuit te halen. En dat op zijn pensioen. Veel leesplezier. Sam Ooghe

advertentie

29


letterkunde

In Memoriam: Umberto Eco Vrijdagavond 19 februari overleed de bekende Italiaanse schrijver Umberto Eco na een lange strijd tegen klierkanker. Veel grote kranten en tijdschriften maakten groot nieuws van dit grote verlies voor de literatuurwereld, zo stond in The New York Times te lezen dat "Eco in staat was de academische en literaire wereld te fusioneren zonder ooit het contact met het publiek en de werkelijkheid te verliezen", The Guardian zei dan weer dat hij "één van de meest gerespecteerde namen in de literaire wereld" was en de Fransen konden in Le Monde lezen dat "de nieuwsgierigheid en het onderzoeksgebied van Eco geen grenzen kenden en dat zijn analyses zo goed als altijd waarheidsgetrouw waren". In de Vlaamse en Nederlandse pers waren de berichten over het overlijden van Umberto Eco echter zo onbeduidend en ontoereikend dat de meerderheid van de bevolking niet eens weet dat Umberto Eco is overleden. Het Journaal vermelde kort het overlijden van Eco en geen enkele nieuwszender leek het nodig te vinden iets van nieuws uit te brengen over zijn begrafenis die in Italië live werd uitgezonden. Ook de berichten in de kranten waren ondermaats: geen grote berichten zoals in The New York Times, het artikel weggemoffeld in een hoekje en bovendien vertoonde de inhoud van

30

de artikels veel gelijkenissen met de Nederlandstalige wikipedia-pagina van Umberto Eco, zeker wat het gebrek aan detail betreft. Hoog tijd dus voor Dilemma, het tijdschrift van kritisch denkende jonge taal- en letterkundigen, om hem een waardig eerbetoon te geven. Schrijver, filoloog, wetenschapper en wereldburger Hoewel Umberto Eco als schrijver een bekendheid vergaarde die slechts door weinig andere Italiaanse schrijvers geëvenaard werd schreef hij zijn eerste literaire werk pas in 1980, op 48-jarige leeftijd. Daarvoor had hij echter wel een heel aantal succesvolle monografieën geschreven over verscheidene filosofische en ethische thema's. Eco had aan de Universiteit van Turijn namelijk filosofie gestudeerd, een richting waarin hij - hoewel iedereen uit zijn omgeving hem had aangemaand om advocaat te worden veruit de beste van zijn generatie was. Later in zijn universitaire carrière ging hij zich binnen de filosofie meer en meer toeleggen op de middeleeuwse ethiek, waarover hij uiteindelijk ook zijn eindthesis zou schrijven, meer bepaald over het werk en de ideeën van Thomas van Aquino.

Deze studies hadden duidelijk een grote invloed op het latere leven van Umberto Eco; zo besloot hij zijn geloof en God te verwerpen nadat hij zag welke achteruitgang, gruwelijkheden en problemen het "bekrompen denken van het Christendom" had veroorzaakt doorheen de middeleeuwen. Zijn uitgebreide kennis van de middeleeuwen en de middeleeuwse symboliek en gedachtengoed zou hij later nog veel aanwenden in vele van zijn werken, onder meer in zijn twee bekendste werken Il nome della rosa en Il pendolo di Foucault. Na zijn legerdienst ging hij bij Radiotelevisione italiane - kortweg RAI - werken en schreef hij nog een monografie genaamd Il problemo estetico in San Tommaso. In 1959 verliet hij de RAI om zich meer toe te leggen op zijn schrijfwerk waar hij vele interessante aanbiedingen in had gekregen. Als ethisch-filosoof begon hij zich gedurende deze periode ook meer toe te leggen op de literatuur, taal en het gegeven van massamedia. Zijn bekendste werken uit deze periode zijn Diario minimo, dat een in Italië beroemd geworden manuscript bevatte over de bekende televisiepersoonlijkheid Mike Bongiorno, en Apocalittici e integrati en Il costume di casa, twee werken waarin hij onder meer de gevaren van massamedia uitgebreid behandelde.


letterkunde

Doorheen de rest van zijn leven zou Umberto Eco altijd kritisch tegenover de vele gevolgen van massamedia blijven staan. Zo was hij ook één van de eersten om commentaar te geven op de nieuwe mogelijkheden die door social media zoals Facebook en Twitter geboden werden. Hij zei hierover dat de idioten die vroeger enkel en alleen hun zeg deden op café, waar ze zelden of nooit serieus werden genomen, nu alle slimme meningen en opinies online onder de voet liepen en dat hierdoor een legioen idioten evenveel zeg had gekregen als de Nobelprijswinnaar. Hierdoor zag hij ook grote problemen in de idee van digitale democratie, die in Italië onder meer voorstaan wordt door Beppe Grillo en Roberto Casaleggio. Het werk van Umberto Eco werd zo bekend en was zo kwaliteitsvol, dat hij werd aangesteld als professor werd aan onder meer de universiteiten van Turijn, Milaan, Firenze en Bologna, aan deze laatste universiteit bleef hij zelfs tot 2008 professor. Onder impuls van Eco werden aan de universiteiten van Bologna en San Marino de eerste Italiaanse faculteiten voor communicatiewetenschappen opgestart. Hij zou later ook nog bezoekende professor zijn aan een heel aantal universiteiten, waaronder de bekende universiteiten van Harvard en Oxford. Gedurende zijn universitaire carrière zou hij zich ook steeds meer en meer gaan toeleggen op de semiotiek en taalkunde en in mindere mate ook in de letterkunde. Doorheen zijn leven schreef hij wat de semiotiek betreft Trattato di semiotica generale, een werk waarvoor vele semiotici (vooral in Italië) hem de belangrijkste persoon voor de semiotiek sinds Ferdinand de Saussure noemden. Aangaande de letterkunde bestuurde hij de ideeën van schoonheid en vrijheid in verschillende werken alsook verscheidene schrijvers waaronder James Joyce, over wie hij Le poetiche di Joyce. Dalla "Summa" al "Finnegans Wake" schreef.

Ook in de taalkunde - die uiteraard nauw samenhangt met de semiotiek - schreef hij vele belangrijke werken. Met zijn werk La ricerca della lingua perfetta nella cultura europea deed hij bijvoorbeeld onderzoek naar wat de perfecte taal voor Europa zou zijn. Ook naar het Esperanto voerde Eco onderzoeken, waarna hij uiteindelijk zelfs zijn mening wat betreft het Esperanto - en eigenlijk kunsttalen in het algemeen - herzag. Pas in 1980 publiceerde hij zijn eerste werk: Il nome della rosa (Ned. De naam van de roos). Eco zou over heel zijn leven in totaal maar 7 literaire werken schrijven, 12 als men kinderboeken meetelt. Voor Il nome della rosa deed hij met succes beroep op zijn kennis van de middeleeuwen, het boek werd er zelfs om geprezen dat het de beste zaken van de scholastiek nieuw leven had ingeblazen. Het boek zelf handelt over een monnik die door de Duitse keizer op een belangrijke diplomatische missie wordt gestuurd. Op deze missie komt hij echter een mysterieuze moord tegen die hij uiteindelijk weet op te lossen. Het boek zelf kreeg in 1986 ook een verfilming waar Sean Connery in meespeelde.

In 1988 schreef hij dan Il pendolo di Foucault (Ned. De slinger van Foucault), een verhaal dat zich afspeelt in het heden maar wel omtrent middeleeuwse thematiek zoals de tempeliers handelt. Het verhaal gaat over enkele hedendaagse auteurs die over middeleeuwse orden schrijven en uiteindelijk zelf in verscheidene occulte zaken betrokken raken na het onthullen van een geheim over de tempeliers. Verscheidene complottheorieën over middeleeuwse orden, zoals onder andere de bewaarplaats van de beenderen van Maria Magdalena worden in dit boek besproken. Verder schreef hij doorheen zijn leven nog Het eiland van de vorige dag (1994), Baudolino (2000), De mysterieuze vlam van koningin Loana (2004), De begraafplaats van Praag (2010) en zijn laatste werk Numero zero (Ned. Het nulnummer). Dit laatste werk handelt over de periode na de Tweede Wereldoorlog in Italië en was ook een satire naar de roddelpers toe. Eco werd in de literaire wereld vooral geroemd om zijn intelligentie en het feit dat hij vele culturen, geografisch verdeeld en over tijdsgrenzen heen met groot succes kon verbinden, wat het voor elke lezer extra interessant, leerrijk en spannend maakte. Omwille hiervan werd hij dan ook vaak vergeleken met een andere Italiaanse schrijver bij wie dit sterk aanwezig was, met name Francesco Petrarca. Menig criticus van Dan Brown zei ook dat Brown's onderzoek en kennis voor zijn boeken nog niet aan de voeten van Umberto Eco reikte. Mijn eerbetoon zou ik graag willen afsluiten met een door mijzelf aangepast citaat van Woody Allen: "Pfff. God is dood. Nietzsche is dood. Eco is dood. En ik trek net mijn eerste grijze haar uit." Vince Liégeois

31


culturama bühne

Oogst van Wrok: NTGent ervaren door de duif die op Borremans’ werk scheet

NTGent heeft toneel gemaakt. Oogst van Wrok is de theatervertaling van The Grapes of Wrath, John Steinbecks Pulitzerprijswinnende pronkstuk: een agressief revolutionaire, radicaal rode en rauwe brok tekst waarvan de dialogen zo menselijk zijn dat ze snijden. Ik ben een duif. Dit is wat ik denk over NTGent – jawel. Zeg maar een recensie. Wat ook telt: ik bescheet Borremans werk De Maagd aan de Gentse stadshal. Daarna moest het gerestaureerd worden en verwijderde de stadsarbeider strepen die niet uit mijn hol kwamen maar bij het werk hoorden. Aj, Borremans boos, aj. Ik wil uitleggen waarom ik dat deed en waarom ik het weer wil ophalen in een artikel dat eigenlijk over NTGent moet gaan. Hier spreekt de daadwerkelijke duif. Wat verbindt De Oogst van Wrok met de oogst van duifdarmen? Dit zijn de overpeinzingen van duif over NTGent, Borremans en dé Kunst in relatie tot dé Mensheid. Grote woorden door een kleine, harde snavel op een stel roze stompjes vol ontstekingen, ja. Roekoe, ja. Smijt je nog eens een brok wafel? Het doek ging op en er was een gestalte. Het kreunde. Een dode tak, in diens klauwhand geklemd, reikte in het ijle. Dit was het Oude Testament. De profeet zou mensen over het rotsachtige gebeente van de wereld, over de schrale, dode korsten van de aarde, over menselijk leed leiden. Dat beeld, de zwijgzame zandprofeet, Gods vroegste herder – dat beeld kreeg het publiek te verduren, een harde, stille minuut lang. Ik zat stokstil op de balustrade van de eerste verdieping. ‘Roept God mij?’ dacht ik met blinkende oogjes. Iemand achter me hoestte zo gewelddadig dat ik geërgerd naar beneden vloog. Ik nestelde me op de rugleuning van een student taal- en letterkunde, eerste rij. ‘God, die kerel ruikt goed,’ dacht ik, ‘is het eau de wafelette?’

32

Ik moet zeggen: NTGent heeft toneel gemaakt. De Oogst van Wrok gaat over de familie Joad, die migreert naar California om te ontsnappen aan de ontbering en sociale ontwrichting veroorzaakt door de Dust Bowl, een periode van droogte en stofstormen die in de jaren ’30 een immense economische malaise veroorzaakte in de Verenigde Staten. De velden van de Great Plains werden toen zo bar dat het cultiveren van wafels onmogelijk werd en miljoenen migranten naar het Westen trokken. Daar hoopten ze de zonovergoten appelsienboomgaarden te vinden die California zou herbergen, maar ze vonden er alleen nog meer tegenslag. Wanhopige migranten werden massaal uitgebuit door Californische grootgrondbezitters. Ze moesten voor een hongerloon werken. Neen? Met zo’n overschot aan arbeidskrachten is een arbeider waarde- en machteloos. ‘Neen’ is sterven. Denk aan je kinderen. Is dit een actueel thema?

Daarmee is de verhaallijn geschetst. Ik zat dus op de rugleuning van die aantrekkelijke student. Het geweeklaag van de gestalte met de stok was nog steeds aan de gang. Mijn blinkende oogjes, echter, waren al lang droog. Het gevoel in mijn borst was niet langer de gewaarwording van God, maar grofweg verveling. Dit duurde te lang. Profeet van het Oude Testament, u stond daar alleen; u stond daar, met alleen de spirituele resonantie van dat gejammer in sfeerlicht. Dat volstond niet. Het schoot tekort. Ik wil hiermee de discussie openen. Ik wil hiermee het hogere doel van dit artikel aankaarten. Hier preekt de duif die op Borremans scheet. Kunst heeft enkel waarde in relatie tot de mens. Om die relatie tot stond te brengen moet kunst – alstublieft – tastbaar zijn. Kunst staat niet op een sokkel aan de Gentse stadshal. Het Schone, of hoe je ’t ook wil noemen, dat komt pas tot zijn recht wanneer het tussen mensenstof kronkelt, wanneer het aangeroerd wordt, wanneer zwetende mensenlichamen er tegen kunnen schuren.


culturama bühne

De duif wille het zo: esoterisch gezaag, dat komt niet tot de mensen. Dat is waarom onze kerken leeglopen. Kunst is materialisme. Een boek is pas goed wanneer je het leeft. Weg met de sokkel van esthetiek – ik schijt er op. Borremans, vriend, tijd voor een toets met het materiële, met wat een paar uur geleden nog een wafel was. Borremans, schat, ik heb je Maagd bevlekt. Ik deed het uit liefde. Ik bracht wat jij maakte tot een hoger niveau: ik heb het doen afdalen naar de Mens. Het Schone is materialistisch. Het is tastbaar.

En dat, dames en heren, was de Oogst van Wrok ook. Na het gekreun ontwaakten andere figuren op scène: zij waren mensen. Ook de profeet werd een mens. Het mensachtige roerde en ritselde. De student voor me ging geïnteresseerd meer naar voren zitten. Ze traden in dialoog met elkander. Een priester vergezelde de familie Joad tijdens hun trek naar California. Hij vertelde hoe hij eigenlijk geen priester meer wilde zijn. De verslagen grijsaard legt in een informeel taaltje uit hoe hij zijn geloof verloor in Hem, maar een passie kreeg voor hen, de mensen. Hier werden filosofische denkstappen uit de doeken gedaan, van een formaat, groter dan de stadshal zelf – en dat in een taal die goed is om een Julientje mee te vragen. Dat noem ik kronkelen tussen de mensen. Dat noem ik materialisme. De tastbare mens, de materiële mens, het wezen dat zo-simpel-is-het op zoek moet naar nieuw land wanneer er geen voedsel meer is – dat dier stond op scène: een hongerig, primitief, menselijk mensendier. Het decor was arm, maar het volstond. Het was tastbaar. Wij roken een muskusgeur van verdorde bladeren, mannenzweet en vrouwentranen. Die student voor me ving zelfs zo’n blad op. Wanneer vang ik nog eens een brok wafel?

Borremans, ik moest op De Maagd aan de stadshal schijten. Jij knikt nu; jij ziet dit nu ook. Een stadsarbeider verwijderde enkele strepen. Ja, dat kan ik niet tegenspreken. Maar nu stroomt er mensenbloed door dat werk. Gent stroomt nu door dat werk. Dat kan jij niet tegenspreken. Een elegante stadsduif die zich de hele dag voedt met de Gentse wafelbrokken die ze vond op Gentse tarmac, scheet uit haar flinke kont een Gentse spray over jouw geesteskind. Een levende, mensenarbeider maakte het ding vervolgens schoon. Ik heb De Maagd doen afdalen van haar sokkel. Zij kronkelde. Zij is nu meer geslaagd en onder mensen. Jij knikt nu. Jouw Maagd met een stadsarbeider, dat is een goed stel, als je ’t een duif vraagt. NTGent heeft toneel gemaakt – toneel over mensen. Dit is wat jouw Maagd met De Oogst van Wrok verbindt: menselijkheid. Weg met het platonische. Weg met haute couture kunst. Nogmaals: zoiets doet onze kerken leeglopen. (De mensen vervelen zich.) Ook nog: ik ervoer beide kunstwerken met gevaarlijke wafeldrang. Kom, een brok is geen moeite. Gow jong, smijt een wafel. Bruce Defoor

33


culturama noise

Pretentieuze kutmuziek zonder ritmegevoel Waarom

Death Grips de beste band ooit is

Iedereen die mij ook maar een beetje kent, weet het: ik ben een ongegeneerde Death Grips fanboy. Mijn adoratie voor de boze, experimentele hip-hop van het drietal uit Sacramento werd door mijn vrienden met minder goede muzieksmaak al vaak in vraag gesteld. Vaak krijg ik uitspraken te horen als “lol is dit muziek”, “stomme hipster” en (mijn persoonlijke favoriet) “dit is echt pretentieuze kutmuziek zonder ritmegevoel”. Dit is een fenomeen dat zich zeker niet beperkt tot mijn vriendenring, Death Grips is altijd een erg polariserende en controversiële groep geweest. In dit artikel zal ik mijn best doen om ook jou te overtuigen om de geweldige muziek van deze band (nog) een kans te geven. Kort gezegd is Death Grips een experimentele hip-hopgroep. Ze bestaat uit drie leden: Stefan Burnett AKA MC Ride (vocals), Zach Hill (drums) en Andy Morin (productie). Death Grips is misschien wel één van de meest besproken namen in de alternatieve muziekwereld, niet alleen om hun unieke muziek, maar ook om de fratsen die ze geregeld uithalen. Ik zal beginnen met het kort schetsen van de geschiedenis van de band. Ten eerste omdat het deels al de controverse rond de groep verklaart en ten tweede omdat het gewoon een zeer entertainend verhaal is.

34

In 2011 veroverde Death Grips de alternatieve muziekwereld uit het niets met de release van hun mixtape Ex-Military. De agressieve, punky hip-hop die het drietal bracht was iets nieuws en de meningen over de muziek waren dan ook meteen verdeeld. Sommigen prijsden Death Grips voor hun durf en de vernieuwing die ze in het muzieklandschap introduceerden (en vonden de muziek ook gewoon heel cool), anderen vonden het maar lawaai dat niets met muziek te maken had. Hoe dan ook had de oproer de band wel een record deal bij het label Epic Records opgeleverd. De band beloofde aan de fans dat ze op via dit label twee albums in 2012 zouden uitbrengen. In april 2012 kwam het drietal die belofte voor de helft na met de release van het album The Money Store. Het album bevatte hard, industriële hip-hop die tegelijk enorm catchy was, wat zorgde voor een bizar dansbaar album. De meningen waren uiteraard opnieuw zeer verdeeld. Mensen vonden Death Grips fantastisch of ze vonden het de grootste stront ooit, gematigde meningen over de groep waren (en zijn) zeer zeldzaam. Tot nu toe was er nog niet veel controverse rond de band, het publiek werd gewoon opgesplitst in haters in fanboys.

In de tweede helft van 2012 haalden ze echter hun eerste stunt op waardoor ze een stapje richting hun legendarische status kwamen. Zoals eerder vermeld hadden ze beloofd om in 2012 twee albums uit te brengen. Label Epic dacht dat het commercieel echter een betere keuze zou zijn om te wachten tot 2013 en weigerde om het nieuwe album dat jaar nog uit te brengen. Hier was de band niet zo blij mee, dus ze namen het heft in eigen handen. Op 1 oktober 2012 smeet de band het album gratis te downloaden op het wereldwijde web, zonder hun label hierover te informeren. Alsof dat nog niet genoeg aandacht trok, was het album voorzien van een zeer aantrekkelijke albumhoes: een vrij expliciete foto van de erectie van Zach Hill met de albumtitel No Love Deep Web erop geschreven in alcoholstift. Qua muziek was er ook een verandering merkbaar: het materiaal op No Love Deep Web was veel donkerder en minimalistischer dan eerder werk van Death Grips. Uiteraard kon het record label deze leak niet pruimen, na deze stunt verbroken ze het contract met de groep.


culturama noise

Death Grips kwam dus zonder label te zitten. Dit hield hen echter niet tegen om muziek te blijven uitbrengen. Op 13 november 2013 brachten ze Government Plates uit, opnieuw gratis te downloaden. Weer liet Death Grips een ander geluid horen: het geluid was wat rustiger (op de furieuze uppercut van een opener na) en de inbreng van MC Ride werd grotendeels gereduceerd tot wat vocal loops, in tegenstelling tot de agressieve lappen tekst die hij uitspuwde op de vorige albums. Op live-vlak maakte de band ondertussen ook heel wat furore. Niet omdat ze zulke sterke shows gaven, maar omdat ze gewoon niet kwamen opdagen. In de zomer van 2013 was het de bedoeling een zaalshow zou spelen in de Bottom Lounge in Chicago. Al hun instrumenten stonden op het podium, hun muziek werd op een bandje op repeat afgespeeld en er werd een zogenaamde zelfmoordbrief van een fan aan de band geprojecteerd. MC Ride en kompanen zijn zelf nooit komen opdagen, met als resultaat dat woeste fans het podium opklommen en al het materiaal dat er stond vernielden. Achteraf bleek dit opnieuw een stunt van de band te zijn, ze waren nooit van plan om effectief af te komen. Door de aanwezige fans werd dit uiteraard niet geapprecieerd, maar het bracht de band wel opnieuw onder de aandacht van zo wat iedereen die bezig is met alternatieve muziek.

Op 9 juni 2014 liet Death Grips weer een gratis album los op de wereld: Niggas on the Moon. Bij de release werd nog gemeld dat het het eerste deel was van hun double album The Powers that B, waarvan de tweede helft, Jenny Death, later dat jaar zou uitkomen. Ook zeiden ze dat dé Björk meedeed op elk nummer op Niggas on the Moon. Dit was niet gelogen, maar haar bijdrage bestond voornamelijk uit samples van Björk die “oeh” en “ah” zingt en die eerder op een ritmische dan een melodische manier in de muziek verwerkt werden. Op dit album klonk Death Grips experimenteler dan ooit. Iedereen keek reikhalzend uit naar Jenny Death, maar op een zekere dag kreeg menig Death Grips-fan een hartaanval. Het was 2 juli 2014 toen Death Grips als een donderslag bij heldere hemel een notitie op Facebook plaatste waarin ze het einde van de band aankondigden. Dit omdat ze volgens zichzelf op het toppunt van hun kunnen wouden stoppen. Ze beloofden dat Jenny Death wel nog in 2014 zou komen, maar dat zou het laatste zijn dat we ooit van Death Grips zouden horen. Iedereen was een beetje beteuterd, maar we hadden tenminste nog het laatste album om naar uit te kijken. 2014 begon op z’n einde te lopen, maar lange tijd werd er van Death Grips en Jenny Death niets meer vernomen. Sommigen begonnen al te geloven dat het album de laatste grap ooit was die de band zou uithalen, en dat het album nooit meer zou verschijnen. Begin december smeet de groep echter het nummer Inanimate Sensation online, een teken dat het album wel degelijk bestond. Toch was het album op 1 januari 2015 nog steeds niet uitgekomen. Het internet werd helemaal gek en je kon op geen alternatief muziekplatform komen zonder overal de kreet “Jenny Death When?” te lezen. Mensen bedachten de gekste theorieën (iemand geloofde dat er maar 1 kopie van het album bestond en dat dit op de bodem van de zee lag) en niemand wist of het album ooit zou uitkomen en wanneer.

In januari werd de stilte verbroken: Death Grips smeet nieuw materiaal online. Het ging echter niet om Jenny Death, maar een instrumentale mixtape die onaangekondigd op Soundcloud werd gesmeten. Het album telde 14 nummers die allen de titel Runway X droegen, waarbij de X telkens een andere letter was. Als je al de letters op het einde van de songtitels na elkaar plaatste, spelden ze JENNYDEATHWHEN. Death Grips leefde nog, en ze waren het sollen met hun fans nog niet verleerd. Twee maanden lang stuurde de band nog enkele cryptische video’s en twitterberichten de wereld in, maar in maart werd de tweede helft van The Powers That B eindelijk uitgebracht. Het leek een soort mengeling te zijn van hun oudere en meer recente stijlen en het album werd over het algemeen zeer goed ontvangen. Het zou een meer dan waardige afsluiter zijn van hun carrière, maar Death Grips dacht er anders over. Kort na de release van The Powers That B kondigde Death Grips aan op wereldtournee te gaan en bevestigden ze dat ze aan een nieuw album, Bottomless Pit, bezig waren. Alsof ze nooit uit elkaar zijn gegaan is het gewoon weer een actieve band geworden. De geruchten doen de ronde dat ze gewoon deden alsof ze uit elkaar gingen omdat dit de enige manier was waarop ze aan hun geplande tour met Nine Inch Nails konden ontsnappen om zo in alle rust Jenny Death af te werken. Ondertussen is iedereen vol spanning aan het wachten op het nieuwe album dat later dit jaar uit zou moeten komen. Er is al één nummer te beluisteren op youtube, genaamd Hot Head, en oh boy, het is misschien wel hun meest gestoorde nummer tot op heden.

35


culturama noise

Ik heb geprobeerd om de geschiedenis van de band zo kort mogelijk te houden, maar zoals je kunt lezen heeft Death Grips al een vrij turbulent parcours afgelegd dat niet in drie zinnetjes samen te vatten is. Nu kom ik echter aan de hoofdreden om dit artikel te schrijven: waarom is Death Grips zo’n goede band? Wanneer ik mensen mijn favoriete band laat horen, kijken ze vaak vol ongeloof en denken ze vaak dat ik ze weer voor de gek aan het houden ben met een of andere band die ik soms eens ironisch luister. Wanneer het eindelijk tot hen doordringt dat ik wel degelijk een oprechte Death Grips-fanboy ben, sta ik vanaf dat moment vaak gekend als “die kerel met zijn rare muzieksmaak”. Ik zal mijn best doen om uit te leggen waarom Death Grips toch de moeite is en waarom ook jij ze (nog) eens een kans moet geven. Allereerst wil ik zeggen dat het voor mij ook geen liefde op het eerste gezicht was. Toen ik weer wat op het internet op zoek was naar nieuwe muziek, stootte ik toevallig op een video van Death Grips. Ik wist ook eerst niet goed wat ik hoorde: het was agressief, vreemd en dansbaar tegelijk. Ik hoorde een boze man heel wat lappen tekst uitschreeuwen over een hoop industrieel aandoende beats. Ik kan niet zeggen dat ik het sinds de eerste luisterbeurt meteen fantastisch vond, maar ik ben wel altijd gefascineerd geweest door de muziek. Om de zo veel tijd probeerde ik nog eens een streepje Death Grips te luisteren en beetje bij bee tje begonnen de puzzelstukjes in elkaar te vallen: ik hoorde een band die iets nieuws deed, die gewoon zijn eigen ding deed en zo met vrij unieke muziek op de proppen kwam.

36

Het grootste struikelblok voor nieuwelingen is vaak de manier waarop MC Ride zijn teksten brengt. Het lijkt op rappen, maar het is veel agressiever, soms bewust wat off beat. Technisch gezien is hij niet de beste rapper, maar bij het geluid van Death Grips zou ik niets anders willen. Het schreeuwerige van de vocals voegt een extra laag intensiteit toe aan de vaak vrij wilde beats en past ook perfect bij de tekstuele inhoud. MC Ride schetst in zijn muziek eigenlijk een alter ego. Dit alter ego is nihilistisch, trekt zich nergens van aan en ziet de wereld als een grote betekenisloze boel waarin hij een eenzaam, destructief individu is. Soms is het moeilijk om echt samenhang in de teksten te vinden en volledig te begrijpen wat ze precies willen zeggen, maar ze schetsen altijd een bepaalde sfeer. De levensstijl die in de teksten van Death Grips wordt beschreven is zeker niet aan te raden, maar zeker wel boeiend om je een album lang in onder te dompelen. In de zeldzame interviews die hij geeft, komt MC Ride trouwens zeker niet over als de persoon die zijn lyrics beschrijven. Hij heeft duidelijk een persona geschapen die past bij de muziek van Death Grips. Naast de vocals is er natuurlijk ook nog de muziek. Zoals ik in de geschiedenis van de band al wat heb beschreven, doen ze wel elk album iets anders. Er is een evolutie merkbaar van een meer straight forward, harde en semi-dansbare sound naar steeds meer zin voor experimentatie. Van de catchy hooks op The Money Store naar het donkere minimalisme van No Love Deep Web en de combinatie van experiment en herkenning op The Powers That B, iedereen heeft wel zijn eigen favoriete Death Gripsalbum en een toplijstje ziet er bij fans bijna nooit hetzelfde uit. Ze hebben heel wat verschillende dingen geprobeerd, maar ze zijn er telkens erg goed in geweest. Dit komt omdat er achter MC Ride twee zeer getalenteerde muzikanten zitten. Zach Hill is één van de beste drummers die op dit moment op de aarde rondwandelen, en dat zeg ik niet enkel omdat ik een Death

Grips fanboy ben. Hij tovert de meeste extreme ritmes uit zijn drumstel (dit is voornamelijk te horen op Niggas on the Moon) en live geeft hij een de nummers een compleet andere dimensie met een volledig eigen drumstijl. Op het podium maakt hij graag gebruik van een minimalistische drumkit en dan gaat hij op de nummers volledig improviseren. Het gaat niet om de beats die op het album vastliggen, maar om het brengen van een zo intens mogelijke live ervaring. Zelf heb ik jammer genoeg de kans nog niet gehad om Death Grips live te zien, maar uit de vele live video’s die ik al op het internet bekeken heb, kan ik wel vermoeden dat het een heel indrukwekkende ervaring moet zijn. Daarnaast is er ook nog de productie van Andy Morin. Hij is het minst opvallende persoonlijkheid van de groep, maar als bandlid minstens even belangrijk als de rest. Deze man weet echt de meest geweldige beats uit zijn computer te toveren. Hij heeft ook een erg gevarieerde stijl: vergelijk de pure agressie van het nummer Come Up and Get Me maar eens met het meer laid back nummer Artificial Death in the West of met het bizar sensuele PSS PSS. De gestoorde MC Ride, de technisch zeer indrukwekkende percussie van Zach Hill en de inventieve beats van Andy Morin komen samen in een nihilistische, explosieve cocktail waar je even aan moet wennen, maar eens je een fan bent laat Death Grips je nooit meer los. Ik wil graag afsluiten met een luistertip voor de mensen die ik toch warm heb kunnen maken om eens te proeven van Death Grips. De nummers I’ve Seen Footage en Get Got zijn waarschijnlijk hun meest toegankelijke nummers. Begin hier, en eens je wat aan de stijl gewend bent kun je overheen naar het volledige album The Money Store. Vanaf dan laat ik je los en ben je vrij om op je eigen tempo en in je eigen volgorde de wereld van Death Grips verder te verkennen. Veel luisterplezier! Tobias Cobbaert


Poëzieweek Poëzieweek

dichtbundels website dichtbundels

interviews

Maurice Maeterlinckroute Poëziesterren

Poëziesterren

non book-materiaal

Gouden Poëziemedaille Gouden Poëziemedaille

lestips lestips

dichters

stadsdichter Gent

dichters op zolder

Activiteiten

poëzieworkshops

poëziegadgets

Poëziecentrum // 14-15.30 u. // Toegang: € 6 / € 4

POËZIECENTRUM OP LOCATIE: VRIJDAG 10 JUNI 2016 Versopolis @ Felix Poetry Festival

Uitgeverij

website dichtbundels

Voor de achtste keer presenteert Antwerpen Boekenstad een meerdaags Nederlandstalige poëzie poëzieprogramma in het Felix Pakhuis. I.s.m. Poëziecentrum is er opnieuw een internationaal luik met vijf Europese topdichters waarbij vijf chapbooks met vertalingen worden gepresenteerd. De avond kadert in het project Versopolis waarvan Poëziecentrum deel uitmaakt. De dichters die naar ons interviews landdichters komen, zijn: Yekta (Frankrijk), Adam Pluszka (Polen), Katja Perat (Slovenië), Andre Rudolph (Duitsland) en Laura Accerboni (Italië). Uit eigen land maken Els Moors (Vlaanderen) en Yves Namur (Wallonië) hun opwachting. De entr’acte Maurice Maeterlinckroute wordt gebracht door de dansgroep Les Ballets Confidentiels.

internationale dichters

Documentatiecentrum non book-materiaal

FelixPakhuis, Godefriuskaai 30, 2000 Antwerpen & Het Bos, Ankerrui 5-7, 2000 Antwerpen // 20 u. // Tickets via www.antwerpenboekenstad.be/felix Gouden Poëziemedaille

Poëziesterren

POËZIECENTRUM • EEN UNIEK HUIS VOL POËZIE • EEN UNIEK POËZIECENTRUM HUIS POËZIE MAANDAG T.E.M. ZATERDAG VAN 10 TOTVOL 18 UUR

POËZIECENTRUM • EEN UNIEK HUIS VOL POËZIE MAANDAG T.E.M. ZATERDAG VAN HUIS 10 TOT 18 POËZIE UUR • EEN UNIEK POËZIECENTRUM VOL

MAANDAG T.E.M. ZATERDAG VAN 10 TOT• 18 UUR • 09/225.22.25 WWW.POEZIECENTRUM.BE WELKOM WWW.POEZIECENTRUM.BE • 09/225.22.25 • WELKOM

• 09/225.22.25 WWW.POEZIECENTRUM.BE WELKOM MAANDAG T.E.M. ZATERDAG VAN 10 TOT •18 UUR WWW.POEZIECENTRUM.BE • 09/225.22.25 • WELKOM PC stoepbord_v3.indd 1

gieke masterclass poëzie lezen waarin zij aan de hand van eigentijdse gedichten hun verrassende en verhelderende kijk op poëzie delen. Voorknipselmappen geïnteresseerde lezers metpostkaartjes poëzievrees. Ook voor klassen. Een programma van Poetry International, Facebook te gast bij Poëziecentrum.

De Leesrevolutie

Uitgeverij Nederlandstalige poëzie poëzie internationale dichters Uitgeverij Nederlandstalige internationale dichters Documentatiecentrum Maurice Maeterlinckroute Documentatiecentrum non book-materiaal interviews

bloemlezingen

Hallo Gedicht! is een poëzietournee van de Nederlandse Dichter des Vaderlands.

Telkens wordt ze geflankeerd door een poëziemusketier. In Gent is dat Charles poëziecursussen jongzijtalent Ducal, de Belgische Dichter des Vaderlands 2014-2016. Samen geven een ener-

website

dichters

Poëzieroute

Facebook

POËZIECENTRUM THUIS: recensies DINSDAG 10 MEI 2016

lestips

postkaartjes

Kinderpoëzieprijs

Poëzieweek

Facebook knipselmappen

Paukeslag Paukeslag

stadsdichter stadsdichter GentGent studiecentrum studiecentrum

collectie collectie Ernst van ErnstHeerden van Heerden

postkaartjes

Het Toreken

Hallo Gedicht!posters Leer poëzie lezen met de Dichters des Vaderlands Anne Vegter &poëzie Charles Ducal artikels

poëzie

jong talent jong talent knipselmappen

artikels

poëzieleesgroep

Paukeslag

artikels

posters

poëzie

Poëzie Rendez-Vous

Le poème 2, Schotlandstraat 30, 1060 Sint-Gillis // 16 - 01 u. // Dagpas: € 5

stadsdichter Gent studiecentrum

recensies posters

boekvoorstellingen

recensies

Poëziekrant

Op zondag 8 mei stellen Dichter des Vaderlands Laurence Vielle en haar ambassadeur Charles Ducal (Dichter des Vaderlands 2014-2016) in Poème 2 kinderpoëzie (Brussel) twee Jonge Dichters Vaderlands aan, een Franstalige en een Dichter desdes Vaderlands Nederlandstalige, om hen te vervoegen in hun missie. Tevens wordt de meertalige bookleg-bloemlezing De eerste keer / laVlaanderen première fois voorgesteld met de beste Gedichten des Vaderlands van de Nederland jeugd. Het Brusselse kunstenfestival maelstrÖm fiEstival wordt die dag ook geopend, inclusief Open Mic! audiovisueel materiaal

Kinderpoëzieroute

audiovisueel materiaal

collectie Ernst van Heerden

Vlaanderen

poëziecursussen poëziecursussen

De De Leesrevolutie Leesrevolutie

stadsdichter stadsdichter GentGent

Dichter des Vaderlands poëzieleesgroep Nederland Vlaanderen audiovisueel materiaal poëzieleesgroep Nederland

Poëzieshop Jour & nacht de la Poésie

Poëzieroute Poëzieroute

kinderpoëzie

Kinderpoëzieprijs

vertaalde poëzie

educatief aanbod POËZIECENTRUM OP LOCATIE: VersZONDAG van 8het Mes MEI 2016

Het Toreken

Kinderpoëzieprijs

Activiteiten Activiteiten

kinderpoëzie

Kinderpoëzieroute Kinderpoëzieroute

boekvoorstellingen boekvoorstellingen

Poëzieshop PoëzieshopDichter des Vaderlands

ACTIVITEITENKALENDER MEI 2016

tijdschriften

Poëzie Rendez-Vous Het Toreken

poëzieworkshops poëzieworkshops

bloemlezingen bloemlezingen

Vers vaneducatief het Mes aanbod Vers van het Mes

poëziegadgets poëziegadgets

vertaalde poëzie

tijdschriften

dichters dichters op zolder op zolder

Poëziekrant vertaalde poëzieopinie Poëzie Rendez-Vous educatief aanbod speakers’ corner Poëziekrant

tijdschriften

25/09/14 12:33

advertentie PC stoepbord_v3.indd 1

PC stoepbord_v3.indd 1

25/09/14 12:33

1295

ANNO

37


speakers’ corner

SPEAKERS’ CORNER

38


Marijke van Hove

advertentie


speakers’ corner opinie

Drie misverstanden over hedendaags feminisme Feminisme: het is een groot woord voor een al even groot probleem. Na de talloze hashtags heb je er wel al een idee van. Of misschien ben je wel geschrokken toen de halfnaakte dames van Femen aartsbisschop Leonard belaagden, maar verstond je hun boodschap niet goed. Zodra je het ziet, is het nochtans overal: vrouwen hebben minder kansen, verdienen minder geld en moeten voldoen aan beperkende verplichtingen en verwachtingen. Sommige (vrij irritante) vrouwen praten daar graag over (zelfs sommige mannen). Toch lijkt het voor velen nog een ongedefinieerd begrip, een concept waar veel misverstanden over ontstaan. Want vrouwen mogen alles doen wat ze willen, behalve naakt op posters staan of boerka’s dragen. Beetje tegenstrijdig, denk je dan.

40

Het is enkel voor (man)wijven Feministen zijn niet enkel vrouwen met 'mannelijkere' eigenschappen. De ijzersterke vrouwen, die geen traan laten, met kortgeknipte kapsels, die weigeren strikjes en rokjes te dragen. Die men in de seksistische volksmond als 'manwijven' benoemt. Af en toe hoor je een semi-positieve noot: “Jij bent tenminste niet zoals de rest van die vrouwen.” Het grote feministische voorbeeld is vaak het Mulan-type. Een vrouw die haast man wordt: ook vecht, ook sterk is, met interesse in sport en technologie. Een positief begin, toch is de idee net dat vrouwen mogen kiezen wie ze zelf zijn en wat ze doen, maar toch evenveel waard blijven. ‘Vrouwelijke’ eigenschappen zijn even interessant, belangrijk én waard als ‘mannelijke’. Die stereotype eigenschappen mag je dan ook mixen en matchen naar keuze. Een moeder die overdag aan auto’s sleutelt en ’s avonds taart bakt voor haar kindjes. Een topsportster die uren werkt aan haar make-up na een bokswedstrijd. Kortom: voldoen aan het stereotype mag, het volledig doorbreken mag en alles ertussen ook!

Inderdaad, mannen hebben er ook last van. Zij moeten steeds voldoen aan een masculien ideaal en worden al snel uitgelachen met 'vrouwelijkere' eigenschappen. Hun speelgoed is blauw, Ken heeft zotte buikspieren en ze mogen geen vrolijke prinsessenkleedjes aan. ‘Ach ja’, denk je dan? Dat stereotype ideaalbeeld resulteert al snel in mannen die hun gevoelens moeilijker kunnen uiten (want bleiten is niet stoer), er dus minder goed mee omgaan en twee keer zo vaak zelfmoord plegen als vrouwen. Ook voor kinderen zorgen past niet in het plaatje, waardoor vaders vaak onterecht rechtszaken verliezen over het hoederecht van hun eigen kinderen. En niemand neemt een verkrachte man serieus, want mannen willen toch altijd seks? Zo zie je al snel dat opwaardering van 'vrouwelijke' eigenschappen ook mannen vooruit helpt. ‘Aha! Je geeft toe dat mannen ook onredelijk worden behandeld! Waarom heet het dan feminisme en niet gewoon gender equality?’ Proportioneel gezien hebben vrouwen duidelijk meer last van seksisme dan mannen. En laten we niet vergeten dat seksisme bij mannen voornamelijk voortkomt uit onderwaardering van vrouwelijkheid. Het is zoals #BlackLivesMatter: natuurlijk tellen alle levens mee. De ene groep heeft de verandering gewoon meer nodig dan de andere.


speakers’ corner opinie

Niks mag Naakte vrouwen mogen niet, bedekte vrouwen mogen niet. De slet uithangen mag niet, maar vrouwen moeten wel seksueel vrijgevochten zijn. Huh? Wel, in principe is het heel simpel: alles mag. Een vrouw mag naakt én bedekt én preuts én seksueel zijn. Eén voorwaarde: ze moet het voor zichzelf doen, niet als lustobject voor het mannelijk publiek. In praktijk zijn die grenzen wat vager. Je kan moeilijk elke vrouw persoonlijk gaan interviewen waarom ze zich prostitueert (hoog libido of klauwen van loverboy?) of waarom ze een hoofddoek draagt (zit dat lekker of moet het van thuis?). Aan reclames kan je het bijvoorbeeld wel sneller zien. Geen vrouw in de wereld loopt in een synthetisch lingeriesetje met haar vriendinnen door een roze huis, terwijl ze giechelend in de meest onnatuurlijk poses over hun eigen tieten liggen te wrijven. Als lingerie reclame voor vrouwen was, stond er: “Nu een slip die niet in je gat kruipt met extra katoen tegen reetzweet én super easy om bloedvlekken uit te krijgen!" Oppertop! Niet ‘Feel like a gift' op een over-gephotoshopte thigh gap geschreven (Merci, Hunkemöller).

Feministische beeldenstorm De seksistische ondertoon van onze samenleving wordt nog het duidelijkst gereflecteerd in onze media en kunst. Je hoeft je televisie niet lang aan te zetten voor er een halfnaakte dame over komt dartelen om je schoensmeer te verkopen. En wat is een albumhoes van je favoriete muziekband zonder hier en daar een stel tieten of lange benen? Je favoriete serie of film heeft ook een paar vrouwonvriendelijke scènes, maar mag je hem daarom niet meer bekijken? Natuurlijk wel! Het belangrijkste is al dat je het (h)erkent als seksisme. Soms zie je het niet. Dat is logisch. Het zit ingebakken in onze cultuur, dat is niet erg. Je kunt het vergelijken met het hele gebeuren rond Zwarte Piet en recenter de discussie over het al dan niet racistisch zijn van de indiaan van AA Gent. Je had het niet gezien en nu iemand het zegt, sta je er pas bij stil. Dat is oké, de wereld is groot en interesses verschillen nu eenmaal. Je hoeft je voetbalicoon en je kleurprent niet aan te passen. Het enige wat nodig is, is besef. Vooral dat je er kritisch tegenover staat. Je hoeft niet actief mee de wereld te veranderen, maar doe het op z’n minst al passief. Je hoeft niet elke klassieker van een boek, film of schilderij resoluut in de vuilbak te smijten. Plaats het in de context van die tijd.

Je kent misschien die afbeelding van Warner Brothers Looney Tunes wel die op het internet circuleert, een aankondiging voor ze oude tekenfilms afspelen: 'The cartoons you are about to see are products of their time. They may depict some of the ethnic and racial prejudices that were commonplace in American society. The depictions were wrong then and are wrong today. While the following does not represent the Warner Bros view of today's society, these cartoons are being presented as they were originally created because to do otherwise would be the same as claiming the prejudices never existed.' Wees kritisch, besef dat er een fout zit in onze algemene cultuur. Smijt daarom niet het hele verleden weg, waardeer de producten van toen. Maar evolueer nu, draag niet meer actief bij aan seksisme. En als je het tegenkomt, zie het dan. Aulikki Lefèvre

41


speakers’ corner opinie

Papegaaienwerk of interactief leren

Wat is de toekomst van het onderwijs? Een vergelijking met Noord-Europa.

Onderwijs. Wat is het toch een fenomenaal en nuttig menselijk basisrecht. Ik herinner me nog als dreumes gemeend te hebben hoe ik liever een buikgriep fakete en thuisbleef dan me engageren in een rit naar dat vervloekte schoolterrein. Nu ik erop terugkijk, is het iets dat moeilijk te begrijpen valt als kind. Je krijgt opeens een pak leerstof voor je gezicht geschoven, voor de eerste keer, en zonder enig idee waarom, word je quasi verplicht om zoveel mogelijk leerstof in je breinwervels te laten sijpelen. Dit opiniestuk gaat mij erover wat de meest opportune en meest toegankelijke manier is, in universitair verband weliswaar, om dit tot een goed einde te brengen. Ik ga hierbij een vergelijking trekken tussen de technieken die men grotendeels gebruikt in Nederland en Scandinavië, waar ik persoonlijk van mening ben wij nog veel van te leren hebben, en het systeem waar we bij ons allemaal zo vertrouwd mee zijn. Ik wil hier graag toch nog even benadrukken dat het gaat om een opinie. Je moet niet akkoord gaan met mij, voor mij part bestempel je mijn mening als een bundel ‘bullshit’ waarna je deze dilemma aan de hond geeft als nieuw speelgoed (dat liever niet natuurlijk).

42

Eerst en vooral wil ik graag een kleine distinctie maken, deze is van belang om mijn opinie te toetsen aan onze faculteit. In mijn opvatting bestaan er twee soorten kennis. Enerzijds concrete kennis zoals het meeste wat binnen het wiskundige gebied valt bijvoorbeeld. 2+2 = 4, dat staat zo goed als vast en is dus vrij absolute leerstof. Dit moet gewoon in het geheugen geprint worden en dus meestal vanbuiten geblokt worden. Dit omvat het meeste van de middelbare leerstof en hetgene wat men de kinderen leert op de lagere school. Anderzijds, en daar wordt de doorsnee letteren-student steeds meer mee geconfronteerd, is er relatieve kennis. Neem nu de interpretatie van een poëziestuk van John Milton. Wat is er in dit geval een incorrecte of een correcte verklaring? Who knows, het antwoord zal verschillen per leerling. Dit soort kennis is meer prevalent in universiteitsverband (alleszins in onze opleiding) en is, volgens mij, ook vrij ingewikkeld voor de professor of leerkracht om nauwkeurig te quoteren. Er bestaan talloze manieren om deze soorten kennis aan de man te brengen en ook al bezit iedere leerkracht of professor een eigen ingeving over hoe de leerlingen zijn curriculum zullen moeten verwerken. Er is toch een groot verschil tussen de leertendensen hier en het noorden, landen die trouwens bovenaan de top prijken in de lijsten van staten met de meest resultaatrijke onderwijssystemen.

Hier in België zijn de meeste vakken gericht op reproductie. Je krijgt een mooie cursus voor je neus geschoven, terwijl je het volledige schooljaar naar lessen gaat waar je die cursus nog eens mooi voorgelezen krijgt doorheen drie langgerekte uren met een luttele pauze in het midden, dit in vele gevallen dan toch. Deze methode blijkt te werken. België heeft een stabiel onderwijssysteem. Niet veel mensen klagen erover (buiten mezelf dan, lol), en ook op de ranking van universiteiten van de wereld staan de Ugent en de KUL redelijk hoog in vergelijking met andere europese landen. Maar als ik zelf een beetje rondvraag en mijn eigen ervaring probeer neer te pennen, ervaren veel mensen dit als vervelend, saai en voelt het eerder aan als een verplichting dan een leeropportuniteit. Verplicht ja, de leerstof moet je kennen, maar uiteindelijk na enkele jaren zijn de vele brokstukken in je brein die de formule van luchtdruk vormden, afgebroken in hier en daar een lichte herinnering of het nu een optelling of een vermenigvuldiging was. Tl;dr het gaat het ene oor in, en door verloop van tijd, het andere weer uit. Nu, dit is vooral voor de absolute kennis, maar aangezien wij over weinig alternatieven beschikken, krijgen wij eveneens vele reproductie-examens over letterkundige interpretaties, analyses van poëzie of standpunten tegenover bedenkelijke theorieën. Ons alomgeliefd professorenstaf ziet er geen reden toe om de grenzen af te tasten en klemt vast aan het papegaaienwerk. Hier is an sich niets mis mee, het werkt, maar het werkt maar tot een bepaald punt.


speakers’ corner opinie

Bij onze noorderburen en onze noorder-noorderburen passen ze al enkele jaren een lichtjes ander systeem toe. En aangezien ik Zweeds studeer en dus over professoren beschik die zelf uit het hemelse Zweedse vasteland komen, heb ik al hier en daar mogen proeven van het systeem. Het komt erop neer, in de plaats van de klemtoon te leggen op de letterlijkheid van de leerstof en het reproductievermogen van de studenten, dat de focus meer gelegd wordt op het engageren van de studenten in de leerstof op meerdere manieren. Spelenderwijs, om het een beetje een kinderlijke term mee te geven. De studenten krijgen discussiemomenten, debatteren uitvoerig met de leerkracht en aan de hand van oefeningen en groepswerken wordt de curriculum in de breinen opgenomen. Ook zorgt men voor een uiterst goede balans van les en pauze. Ze behouden de traditionele 3 uur zoals bij ons, maar geven 45 minuten les en dan 15 minuten pauze, en dit 3x na elkaar. Ik heb één vak waar dit alles toegepast wordt en ik merk al meteen dat meer mensen geïnteresseerd zijn en dus consequent komen opdagen en dat er enorm veel engagement is van de leerlingen naar de professor toe en vice versa. Het examen, ondanks de aanwezigheid van veel absolute kennis in het vak, zal ook bestaan in de vorm van een groot groepswerk, waar we een hoofdstuk moeten toelichten naar de professor toe. Persoonlijk, ga ik al honderden malen liever naar dit vak dan andere lessen in dezelfde week. Is dit toeval?

Nu, ter consensus, ben ik wel vrij zeker dat beiden systemen hun pros en contras bevatten. Reproductiewerk blijkt te werken, job- en kennisgericht is het een opportuun systeem om curriculums in het brein van studenten te drillen. Maar het is langdradig, voor velen een redelijk eentonige procedure, en voor sommigen geen aanleiding tot een permanente opslag van informatie. Het scandinavische systeem blijkt vooral de leerinteresse van de studenten te behouden en exploreert vele manieren om de leerstof aan de man te brengen. Maar, dan kan men discussiëren over de kwestie of men de leerstof dan daadwerkelijk genoeg kent of men vooral passieve kennis bezit over het onderwerp. Persoonlijk ben ik meer fan van het tweede en zou ik het graag in meerdere vakken zien terugkeren. “Diene Louis, da’s vast een luie zak die gewoon niet wilt blokken”, gedeeltelijk waar, maar ik zie er geen kwaad in om te zien of het niet anders kan en enkele vergelijkingen te trekken. Het spijt me alvast als dit meer overkomt als een essay dan als een opiniestuk. Maar ik denk wel dat deze materie interessant kan blijken voor taal- en letterkundestudenten en zo niet, sorry for wasting your time. Louis Van Keymeulen

43


speakers’ corner opinie

Hervorming van de opleiding Taal- en Letterkunde: twee talen De opleiding Taal- en Letterkunde onderschrijft de drie pijlers van de UGent: onderwijs, academisch onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. Die laatste component betekent niet dat enkel academici in het literaire veld bewegen. Zij bepalen naast niet-academische critici en auteurs in sterke mate het taal-en literatuurbeleid. Academici jureren namelijk bij prestigieuze en minder bekende prijzen, laten jaarlijks hun boekuitgaven naar de (beperkte) markt stromen en hun bijdrages in toonaangevende tijdschriften verschijnen… Taal- en letterkundig onderzoek moet nu eenmaal ‘geopenbaard’ worden in de media. Zo kneden en vormen hun taalkundige en literaire activiteiten immers de maatschappelijke taal- en literatuurvisie van de (modale) burger. Maatschappelijke dienstverlening houdt echter evenzeer in dat afgestudeerde studenten Taalen Letterkunde als kritische ‘ambassadeurs’ fungeren binnen het werkveld, met een theoretische én praktische achtergrond.

44

En daar, op het vlak van de praktische achtergrond, wringt het schoentje. De opleiding Taal- en Letterkunde: Twee Talen1 schiet namelijk tekort in het aanbieden van praktische vaardigheden die de ‘werkmens’ nodig heeft. Niet alleen afgestudeerde studenten ondervinden dat aan levende lijve tijdens hun moeilijke zoektocht naar werk. Ook de visitatiecommissie2 oordeelt dat de opleiding Taal- en Letterkunde een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en beroepspraktijk moet verzekeren. De zogezegde nadagen van de economische crisis (2008) worden namelijk nog steeds gekenmerkt door wat journaliste Naomi Klein ‘de shock-doctrine’3 noemt: een organisatie ondergaat een shock of golf waarna het zich met minder financiële middelen moet behelpen. Tal van vast betaalde jobs in de culturele sector zijn dan ook ingewisseld voor onbetaalde stages en vrijwilligerswerk. Het is dus geen overbodige luxe om al tijdens uw opleiding een eerste stage achter de rug te hebben. Het kost een afgestudeerde taal-en letterkundige immers letterlijk een halfjaar als hij na zijn opleiding nog een eerste onbetaalde stage in de culturele sector in de wacht moet slepen. En vervolgens staat de tijdelijke jeugdwerkloosheid voor de deur.

Er is een mogelijkheid om hieraan tegemoet te komen: een hervorming van de opleiding die inzet op de nodige professionalisering, inclusief een optionele stage in de master Taal-en Letterkunde: Twee Talen. Aangezien de afstudeerrichtingen Historische Taal- en Letterkunde wel een stage hebben, overweegt de letterenstudent na zijn bachelor dan ook het belang van een stage en kiest misschien op basis van de verkeerde gronden. Momenteel delen niet alle professoren4 die mening omtrent professionalisering. Het voorstel wordt dan ook tegenhouden in plaats van verder uitgewerkt terwijl studenten zelf vragende partij zijn voor een stage, gekoppeld aan een opleidingshervorming. Dat blijkt uit een grootschalige, representatieve enquête, afgenomen door de opleiding zelf bij afgestudeerde studenten.


speakers’ corner opinie De tegenstanders van de stage zijn van mening dat er binnen een eenjarige master geen tijd en ruimte is voor een stage naast het academische vakkenpakket, de verdieping van de talenkennis en de masterproef. Aangezien een tweejarige master de komende jaren sowieso nog steeds niet aan de orde is, mag dit geen excuus zijn om de opleiding Taal- en Letterkunde niet verder te optimaliseren. De beloofde diepgang in de master blijft namelijk voor de meeste talen momenteel uit. Hier en daar komen weliswaar nieuwe inzichten en kennis aan bod, maar in het algemeen gaat de ijverige student in zijn vrije tijd op zoek naar die diepgang. Daarnaast betogen de stagesceptici dat een 25-dagenstage te weinig tijd biedt om een inhoudelijk sterke stage voor te schotelen. Hoewel dat argument inderdaad vaak opgaat, is het aan professoren en onderwijsbegeleiders5 om het aantal stagedagen uit te breiden en na te gaan welke stageplaatsen wel voldoen aan de criteria van een inhoudelijk sterke stage. Als een stagestudent enkel administratieve taken moet uitvoeren, is het in de mate van het mogelijke aan de docenten om de stageplek hierop te wijzen en daarin verandering te brengen.

Ten slotte beweren de stagetegenstanders dat een academische opleiding geen professionalisering tot doel heeft. Dat zou de academische vorming van studenten in de weg staan. Een kritische, academische vorming kan echter perfect verzoenbaar zijn met de praktijk. Men kan zelfs stellen dat een academische opleiding het werkveld net ten dienste moet komen en abstracte kennis en duiding in het werkveld mag injecteren. Een optionele stage zou volgens de voorstanders een eerste werkervaring kunnen opleveren die goed op het cv van de afgestudeerde student staat. Zo beantwoordt het aan de maatschappelijke tendens van professionalisering. – En nee, professionalisering is geen vies woord.Daarbij aansluitend brengt het de student ook andere, niet-academische vaardigheden bij die hoogstnoodzakelijk zijn in een beroepscarrière. Daarnaast biedt het de student zelfvertrouwen om het daaropvolgende jaar aan de slag te gaan. Bovendien krijgt de opleiding geregeld verzoeken binnen van uitgeverijen, bedrijven, communicatiediensten, literaire organisaties die zelf vragende partij zijn om studenten via een stage een eerste werkervaring te geven.

StuArt, de studentenvertegenwoordiging van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, pleit dus voor een hervorming van de volledige opleiding Taal- en Letterkunde die meer afgestemd is op professionalisering. Wij zijn met andere woorden vragende partij om niet enkel binnen taalvaardigheidsvakken, maar ook binnen andere taal- en letterkundevakken –zonder een al te forse verhoging van de werklast- in te zetten op seminaries, werk- en discussiecolleges, meer beroepsgerichte taken (bijvoorbeeld recensies, discussienota’s en beleidsorganisatie) en een stage in de master –naast het huidige aantal onderzoekspapers uiteraard. Julie Somers

De masteropleidingen Historische Taal- en Letterkunde en Vergelijkende Moderne Letterkunde bieden wel een stage aan in hun master die 10 studiepunten of 25 werkdagen bedraagt. 2 De visitatiecommissie is een controleorgaan dat nauwlettend toeziet op de kwaliteit van het aangeboden onderwijs. 3 Naomi Klein stelt in The Shock Doctrine: The Rise of Disaster Capitalism (2007) dat rampen –natuurrampen, oorlogen en terroristische aanvallen- misbruikt worden om het neoliberalisme en het failliet van de democratie in stand te houden en in de hand te werken. 4 Bart Keunen is bijvoorbeeld voorstander. Ook de voorzitster van de onderwijscommissie Mieke van Herreweghe (ATW en Engelse Taalkunde) en onderwijsondersteuner Chris Bulcaen staan mee op de barricade. 5 Onderwijsbegeleiders (het betere statuut qua sociale rechten voor praktijkassistenten) houden zich vooral bezig met onderwijsondersteunende taken zoals het uitbouwen en doceren van taalvaardigheidsvakken, het verbeteren van papers en andere opdrachten, en stagebegeleiding. 1

advertentie

45


speakers’ corner satire

Mela(n)cholie Het was de meer oplettende lezers onder jullie ongetwijfeld al opgevallen: Dilemma heeft gefaald. Als vertegenwoordiger van de liefde voor taal die elke filoloog koestert, hebben wij als tijdschrift een grote verantwoordelijkheid op vlak van taalzuiverheid. Maar zoals nogmaals bewezen maken zelfs de grootsten soms fouten. Het is dan ook aan ons om deze grove misstap als volwassenen te erkennen en ons plechtig te verontschuldigen. Of we geven u gewoon de verklaring voor deze schijnbare vergissing. Wat spannend. Op de cover van de vorige editie van jullie lievelingsmagazine prijkte inderdaad “de melacholie van deze generatie”, en in de inhoudstafel ging het dan weer over “de melachonische soundtrack” van diezelfde generatie. De redactie begrijpt dat deze – voor ons vanzelfsprekende – motieven vrij moeilijk te plaatsen zijn voor het niet-geoefende oog.

Maar, liefste lezer, begrijp ons alstublieft niet verkeerd. Herinner u het thema van deze bewuste editie van Dilemma: Grenzeloos. Ongebonden. Vrij van regels die de mens beperken in diens handelingen. De spellingsregels van de Nederlandse taal laten soms zelfs de best opgeleide neerlandicus struikelen. Ze binden ons aan gefixeerde normen en waarden, die geen ruimte laten voor dichterlijke vrijheid en creativiteit. Daarom wilde Dilemma in het thema van die bewuste editie deze onderdrukking aankaarten door de grenzeloosheid van de spelling de vrije loop te laten. Wees vrij, lieve woorden, wees vrij! Nu u, onze lezer, zo met uw neus op het overduidelijke gedrukt bent, zijn we ervan overtuigd dat u ook de volgende stap in onze gedachtegang al achterhaald heeft. Naast een duidelijke illustratie van de grenzeloosheid, was onze zogenaamde flater ook een knipoog naar de Dilemma die zou volgen in de voetsporen van de grenzeloosheid. De Dilemma die u nu in uw handen heeft. De viering van de metamorfose.

advertentie

46

Beste lezer, onderschat nooit de Dilemmaredactie. Wij doen wat wij doen met liefde, bedachtzaamheid en concentratie. Alles wat in Dilemma staat, staat daar met een reden. Telkens weer gaan wij op zoek naar manieren om de geest van elke filoloog te testen. Welnu lezer, u bent geslaagd. Uw scherpe geest merkte zelfs de kleinste oneffenheid op, en daarmee verdient u ons eeuwigdurend respect. Ga nu, lezer; word de vlinder die u altijd wilde zijn, en sla uw spellingsvleugels uit!


advertentie

FULL RANGE OF DIGITAL PRINTING SERVICES Zwijnaardsesteenweg 219 T (+32) 9 222 55 69 9000 Gent F (+32) 9 221 00 37

WWW.PMRGROUP.BE

47


speakers’ corner satire

MANIFEST LAF AFST

Fuck de plooiers. We kwamen de Blandijn binnen als idealisten (ja, in deze laatkapitalistische McHell durf ik dat woord nog onironisch neer te pennen) en studeren nu af als angstige wezels op zoek naar knusse, kapitalistische holletjes om comfortabel in te sterven. Rondom mij betekent ‘denken aan de toekomst’ nu plots stressen om je hyper-individuele financiële toekomst. Maar wanneer is deze wereld OK geworden? Wanneer zijn die kinderen in Afrika gestopt met verhongeren? De inkomenskloof bestaat nog altijd, de gletsjers smelten rustig verder, het neoliberaal apparaat verkracht nog ongenadig het alledaagse leven en jij maakt je zorgen over wat je volgend jaar gaat doen? Armzalig zal ik op je praalgrafportret pissen. Vroeger werd het conformistische en dwingende instituut van het familiegezin nog weggelachen - en waarom niet in deze tijd vol ellendige huwelijken, gebroken families, pathetische gezinnetjes en alternatieve genderidentificaties? De vrije liefde, de passie van de eerste bachelorjaren moet nu plaats maken voor vastgeroeste relaties, dubbeldates ‘gezelschapspelletjes spelen’ en vroeg in bed kruipen met een rozemarijnthee tje, denkend aan het huwelijk, kinderen, huisje, tuintje, serviessets... BOURGEOIS MIDDELMATIGHEID.

48

Waarom is niemand meer boos? Waarom zouden we in godsnaam tevreden moeten zijn met de destructieve en lege levensvormen van onze ouders? Velen zeiden dat ze ‘anders’ gingen leven, ik was sceptisch dan het in deze hyperreële woestijn anders kon, maar iedereen was in ieder geval overtuigd dat het eigenlijk anders zou moeten. Maar nu, nu we eindelijk op onze eigen voeten de confrontatie moeten aangaan met de bedrukkende systemen die we haten, huivert iedereen plots voor het massief blok van bedrijven en hun winstmaximalisatie, het vetgespekte en uitbuitende Westen, de routineuze 9-to-5 slaafsheid (is het gemakzucht? vermoeidheid? conventionele (en dus foute) ‘wijsheid’?) . “Waarom vechten ze voor hun slavernij alsof het hun bevrijding betrof?” Zovelen omarmen nu wat ze nog geen jaar geleden beweerden te haten. Het valse bewustzijn verspreidt zich als een zombieplaag. Het eerste symptoom: dat knagende gevoel tijdens de derde bachelor en de toenadering tot de ideologie van de vaderfiguur. Dan komen zenuwachtige vragen als “En wat ga jij volgend jaar doen? Haha.” en antwoorden zoals “Haha, werken in de Colruyt [zenuwachtig gegniffel dat reële angst verbergt].” Dan de plotse interesse in infodagen en jobbeurzen, het ‘voor de lol’ kijken naar schakelprogramma’s economie en Meertalige Bedrijfscommunicatie. Op een bepaald moment krijgt networking een positieve connotatie in je vriendengroep. En voor je het weet zit een ex-idealist gretig in Solvay Business School te leren hoe hij via marketing automation en targeted consumer data zo veel mogelijk massaal geproduceerde kutgoederen uit een smerige Bengaalse kinderfabriek door een gewillige, geïndoctrineerde, middelmatige bourgeoisstrot kan rammen.

Hij ging de derde punkwave beginnen met zelfgemaakte lofi-cassettes en appliqueert nu gladgeschoren voor beurzen van elitaire Amerikaanse universiteiten. Hij bespuugde en verbrandde het populistische massablad Schamper en zit nu braafjes in haar redactievergadering. Hij ging de grote auteur van laatmodern geweld worden en maakt zich nu klaar voor een saai leven van luisteroefeningen voorbereiden in de middelbare school van Eke-Nazareth. Ja, al mijn voorbeelden zijn mannelijk. Gendergelijkheid is minder dringend dan de Revolutie + ik vind grote borsten eigenlijk wel aantrekkelijk.

“Geld is voor mij niet belangrijk” was het credo van elke zichzelf respecterende achttienjarige die ook maar een beetje met de wereld bezig was. 21 geworden, lijkt het dan precies toch belangrijk om zo een zielloze ‘vaste job’ te hebben met doorgroeimogelijkheden. Want hoe ga je anders die prachtige vintage designtafel kunnen betalen voor in je art nouveaurijhuis met brede eiken plankenvloer, knal in het bruisende, creatieve centrum? Nee, ik leef voor Kunst, voor Schoonheid. Er zijn ook mooie meubels in de kringloopwinkel – maar niet altijd en die peperdure 70’s kasten in depot09 zijn echt wel zeer mooi. Een auto en haar verderfelijke CO2-uitstoot wil ik niet. Ik fiets wel overal naartoe, zelfs in de winter wanneer het ondraaglijk kou is en de regen langs je nek naar je onderrug glijdt. En zelfs al koop ik een auto, dan hoef ik helemaal niet zo’n duur statussymbool; ik ben wel tevreden met een 1965 Volvo Amazon, in het vaalgroen, met leren zetels, ik bouw er zelf een cd-speler in (ik hoorde onlangs wel dat de onderhoudskosten van zo een oude wagen vrij hoog liggen + zeer hoog verbruik, echt jammer). Niet alle mooie dingen kosten geld, alleen de meeste en de mooiste.


speakers’ corner satire

T TEGEN TUDEREN Dagen slijten achter een bureau, met duizenden andere slachtoffers in de file staan... We moeten reizen, de wereld zien, ontdekken, LEVEN. Met Ryanair gaat dat tegenwoordig toch zeer goedkoop. Voor die trektocht door Nieuw Zeeland kan ik gewoon wat bijverdienen door te werken in anarchistische cafés (betalen die?) of in kledingswinkels (wel niet de H&M of Primark). En spaarzaam leven. Ik leer wel leven zonder die 180 gram coloured vinyl pressings, ook al klinken die zoveel beter dan illegale MP3’s en ondersteun je zo de artiesten. Minder doppio espresso’s drinken in koffiebar Labath. Ik blijf wel wonen in het appartement dat mijn ouders hebben gekocht als investering. Ik blijf dezelfde, de anderen veranderen.

En kijk hoe zelfs hun uiterlijk transformeert door het verraad. Jongens beginnen plots nette kleren te dragen en vaker naar de kapper te gaan. Je ziet natuurlijk wel het verschil tussen het rood van een Jack & Jones pull en het rood van een uit de Scotch & Soda (een karmijnrood dat veel warmer en zachter is). Onlangs ging ik naar de Bellerose, en wist je dat het daar nog duurder is dan in de Tommy Hilfiger? Hoe betalen de mensen die in de Vooruit lunchen dat? En de meisjes douchen nu elke dag alsof er geen droogte in Ishmaelia is. Zo glanst hun haar altijd mooi en ruikt het fris naar aardbei-rabarber. Hun huid is zacht op witte lakens en witte kussens. In hybride Toyota’s zullen ze dan hun kinderen na school ophalen. Die schattige kleine kinderen met hun roze wangetjes en onschuldige zuiverheid. Ze komen toe op hun oprit in een beboste wijk, eindelijk weg van de luide, hectische stad – want hoe lang kunnen al die feestjes, die smerige nachten, die muffe biergeur, die vuiligheid onder mijn nagels nog duren? Deur open, geen kil kot met slechte douchekop maar een li-

ving met sereen tapijt, volle boekenkast en platencollectie. In de keuken een Senseo™ koffieapparaat en een Smeg™ koelkast vol duur biologisch eten, Frappuccinos en fruitdrankjes. Lichtspel op het plafond door de vissenvijver, de veiligheid van binnenzwembaden. s ’Avonds samen aan tafel zitten, praten over de dag, lachen met het gezin terwijl de zon ondergaat, elkaar graag zien. Kerstmis™. Samen in een slecht hotel zitten is leuker dan alleen. Als je iemand lang kent, dan leer je zijn/haar vreemde gezichtsuitdrukkingen en kleine neuroses kennen. Ze storen je niet maar je moet er van glimlachen gelijk een idioot en een geruststellende gloed zakt naar je onderbuik. Popmuziek is slechts een arm van de entertainmentindustrie maar Justin Bieber zijn laatste nummers waren toch echt wel zeer goed? De wereld gaat te snel, we hebben stabiliteit en rust nodig. Je wordt niet gelukkig van kennis of passie en je kan altijd terugvallen op familie. Mensen kunnen voldoening halen uit hun werk. In de kleinere dingen kan je echt wel een verschil maken, iets betekenen. Iedereen kan toch haar/zijn leven invullen zoals zij/hij dat wil? Iedereen kan toch elk voor zich, singulier uniek zijn??

Ik hou van rode grasmachines, badhanddoeken, jaarlijkse familiereizen in minivans, de nieuwe MacBook Pro, Say Yes to the Dress, “politiek is maar één deel van het leven”, samen snoeien, de geur van nieuwe autozetels, propere supermarkten, Arbre Magique, golden retrievers in havergras, sneeuw, een kredietkaart, onnodig douchen om drie uur ‘s middags, groene gazons, Coca-Cola, fotoboeken, plastic verpakkingen, BBQ-feestjes, Kinepolis-zetels, plechtige communies, zeep, dingen kopen en dan een ijsje kopen, het strandhuis. JOUW KUSSENS ZIJN ZO ZACHT – en wist je dat je met een Tempur-Pedic™ Contour Breeze kussen tot drie keer zoveel diepe slaap kan krijgen? Ik wil niet moe sterven, eenzaam, alleen en oncomfortabel. Florian Deroo

49


speakers’ corner satire

Zondag, de dag dat ik verga(der) Statutair gezien mag elk lid een vergadering bijwonen. Aan de opkomst dit jaar zagen we echter dat die interesse er niet echt is. Ofwel durft niemand het vragen. Toch wil ik jullie de legendarische Filovergadering niet besparen, vandaar mijn objectief verslag. Als je op een zondagavond niet in de Therminal zit, dan mis je wat. Elke week toveren wij de vergaderzaal om tot een echte vergaderzaal. Want leeg zijn die ook maar stom. Zelfstandig binnenraken in die Therminal is al meteen een uitdaging. “Maar allee, ge moet HARD trekken!”. Elke keer proberen en elke keer verslagen moeten wachten tot een vriendelijke ziel toch wilt komen opendoen. En het ergste is dan nog dat ik de enige ben die daar zo’n moeite mee heeft. Eenmaal binnen standaard eens kijken of de wc’s er nog zijn en dan beslissen dat je toch niet naar de wc moet want zo tof is dat eigenlijk niet. Een beetje opgewonden rondspringen in de hal dan maar. Iemand krijgt de deur van buiten open, niet laten zien dat ik verbaasd ben. Meer springen, straks mogen we al genoeg zitten. Heeft er al iemand ingecheckt?

Over de tafels binnen wil ik niet te veel uitweiden aangezien dat tafels zijn en veel brengen die niet bij aan het geheel. Om 20u30 opent een niet nader genoemde preses het feestgedruis. Ik zal mijn best doen om de steeds zeer overweldigende openingsspeech waarheidsgetrouw weer te geven. “Ja, mannen.” Voldaan door deze grote woorden vervolgt onze leider zijn intro, niemand anders durft het woord te nemen uit angst om publiekelijk onder te doen. Ondertussen wordt op Facebook het basketbalrecord in stilte verbroken.

Oei, ik moet ineens praten. Een snelle blik naar mijn functiepartner en een heel scenario in mijn hoofd waarna ik mijn keel schraap (want dat is super volwassen ik heb dat ergens gelezen echt waar) en plechtig verkondig dat ik eigenlijk niet echt iets te zeggen heb. “Zijn er nog vragen dan?” Uit een semi ongemakkelijke stilte blijkt dat er geen vragen zijn. Amai, dat was weer een spannend momentje. Trouwens, een nieuw basketbalrecord. De echte durvers proberen hier om een derde keer aan eten te geraken. Gewaagd.

Het is de gewoonte dat er wekelijks iemand voedsel en/of drank voorziet, dus om de 4 weken gebeurt dat wel eens. Van Poolse worsten en Cara Pils tot melk in waterflessen, we hebben wat delicatessen de revue zien passeren. Iedereen neemt dan beleefd een portie en dan is het afwachten in welke hoek het overschot belandt. Die gelukzakken bezitten tijdens de hele vergadering de macht. Als je je smekende blik lang genoeg volhoudt en die één der oligarchen bereikt hangt het nog af van hun goede wil of je een tweede ontmoeting krijgt met de traktatie van de week. Als het in jouw hoek eindigt, vooral niet opkijken. Die hongerige wolven zijn overal.

Dan zegt de secretaris zegt dat hij een mijl verstuurd heeft. Ik wil vragen of hij wel degelijk mail bedoelt maar mijn mopjes hou ik beter voor minder serieuze gelegenheden. Ik kan ook serieus zijn, hoor. Blijkbaar was het een mijl naar ons. Spannend, ik heb mijl. Ondertussen eens digitaal polsen wie er alweer honger heeft, dan is het frituurteam ook al samengesteld. Miljaar, dat basketbalrecord ligt nu wel echt hoog.

Rond dit tijdstip komen de laatkomers gewoonlijk toe. De paniekerige zoektocht naar een vrije plaats, gevolgd door het klungelig en zo luid mogelijk bemachtigen van een stoel, zorgt voor afleiding. Iemand citeert Temptation Island en we komen tot de vaststelling dat dat toch niet zo’n mooie mensen zijn. Haha, die Marvin toch. Ahja, en De Mol was ook spannend. En Death Grips heeft iets online gezet.

50

Als laatste, na al dat geregel, is er de beruchte varia-ronde. Hier horen alle zotte weekendverhalen of leuke weetjes thuis maar iedereen staat al recht en tussen het geschuifel van alle stoelen horen we een stem ‘vergadering ex!’ roepen. We mogen officiëel beschikken. En nu maar hopen dat mijn gezicht op niet al te veel Snapchat-stories in een wazige close-up staat te pronken. Luca Garcia


speakers’ corner satire

Recensie van een verslag van een vergadering Mijn eerbiedwaardige presidiumcollega Luca Garcia heeft in deze Dilemma de moeite genomen om een verslag te schrijven van de toch wel zeer hoogstaande vergaderingen die wij elke zondagavond voeren. Omdat deze vergadering een serieuze zaak zijn, heb ik hem gevraagd om dit artikel in “sneakpreview” te mogen lezen. Met mijn argusogen heb ik het artikel zeer grondig gelezen, en ik wil graag mijn bevindingen met jullie delen zodat jullie zeker geen verkeerd beeld krijgen van onze uiterst belangrijke wekelijkse samenkomsten. De captatio benevolentiae waarmee het verslag zou moeten beginnen, is uiterst matig uitgewerkt. Meneer Garcia onderschat zijn publiek. Volgens hem is er ofwel geen interesse van onze leden om onze vergaderingen bij te wonen, ofwel durven ze het gewoon niet vragen. In het eerste geval beledigt hij zijn lezers op intellectueel vlak (elk cultureel gecultiveerd persoon wil immers onze vergaderingen bijwonen), in het tweede geval gaat hij er schijnbaar van uit dat alle filologen sociaal gehandicapt zijn. Slecht begin, maar niet onvergeeflijk als de rest van het verslag in orde is.

Meneer Garcia probeert duidelijk wel om de lezer een duidelijk inzicht in de Filologicavergadering te bieden, maar hij pent toch enkele vreemde zaken neer. Ten eerste spendeert hij verdacht veel aandacht aan de voordeur van de Therminal die moeilijk te openen zou zijn. Mijn eigen ervaring leert mij dat dit helemaal niet zo’n grote uitdaging is, en volgens mij wil meneer Garcia hier dus vooral ons wijsmaken dat het niet zo vreemd is dat hij nooit binnen geraakt. Zijn eigen imago vindt hij blijkbaar belangrijker dan het schrijven van een grondig verslag van onze vergaderingen. Daarnaast wil hij niet uitweiden over de praktische tafels omdat die “niet veel aan het geheel bijbrengen”. Het is meneer Garcia precies nog niet opgevallen dat heel wat mensen tijdens de vergaderingen spullen op deze tafels plaatsen. Gelukkig doet hij de immer inspirerende openingswoorden van onze preses toch nog een beetje eer aan in zijn verslag.

Meneer Garcia vervalt daarna in wat ongepast maatschappijkritiek. Hij lijkt sneren uit te delen naar de consumptiemaatschappij en de oligarchie, maar wat heeft dat te zoeken in een informatief verslag van een vergadering? Daarnaast schildert hij het presidium af als een bende huismannen en -vrouwen die niets anders doen dan over irrelevante dingen discussiëren. Als onze preses de Messias was en zijn presidium de apostelen, dan was meneer Garcia de Judas van de bende. We kunnen concluderen dat het verslag van meneer Garcia allesbehalve informatief en objectief is. Hij schetst een buitengewoon negatief van ons presidium, beledigt zijn publiek en laat belangrijke gegevens weg. Het lijkt wel of hij is omgekocht door een bepaald ander blad van de UGent.

51


Filologica Dankt haar ereleden Academisch Personeel 2015-2016 Jacques Van Keymeulen Lars Bernaerts Yves T’Sjoen Timothy Colleman Anne-Laure Van Bruaene Anne-Sophie Ghyselen Ilse Logie Philippe Codde Susan Verhulst Marc Boone Benjamin Biebuyck Claudia Crocco Mara Santi Wim Verbaal

Prosenioren Freek Braeckman 98-99 (Germania) Katrijn D’Herdt 02-03 (Germania) Koen Goossens 02-03 (Romania) Elisabeth Ghysels 03-04 (Romania) Bart Peeters 03-04 (Germania) Anne Bosman 04-05 Jeroen Meuleman 05-06 Benoît Lagae 06-07 Robin Van Cleemput 07-08 Aäron Maes 08-09 Tom Van Steendam 09-10 Stephanie Lannoo 10-11 Edouard De Prez 11-12 Maxim Mommerency 12-13 Madelon Bakx 13-14 Joachim Schol 14-15

Ereleden Elly Simoens Lien Desopper Henri Van Bost Sofie Hoogerwerf Tom Vandevelde Charlotte Van Acker Sarah Vandoorne Michiel Verplancke Lisa Deelen Lisa Vandenbossche Chanel Baert David Ginsberg Inneke Plasschaert Kim Callewaert Thijs Goethals Annelien Siau Lynn Dessomviele

Ben Van Eck Sander Laridon Lana Crois Elke Dirkx Jan Willem De Jode Matthias Van de Velde Arnaud Thaler Karen Cruyt Tom Van Steendam Berten Schreurs Arno Van Vlierberghe Marcel Fransaert Elodie Deceuninck Sofyan El Bouchtili Marie Van den Berghe Tim Piens Jelle De Groote

Steunende leden Bjorn Coucke Relinde Van Vlaenderen Rosanne Moreels

Peter Jelle De Groote

Bevriende kringen BABYLON KHK KK KMF OAK SLAVIA VETO VGK


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.