Dilemma III
2
De preses (s)preekt Terwijl ik moeizaam kracht vind om het getokkel op mijn toetsenbord om te zetten in grammaticaal correcte volzinnen, waait het buiten als keerde orkaan Katrina zich om in haar graf. Hadden de bomen nog bladeren, na vandaag niet meer. Wie een doe-het-zelf-tuinhuis in de tuin heeft staan, raad ik aan toch maar eens een kijkje te nemen buiten. Ik heb het lang willen, zelfs kunnen ontkennen, maar helaas. Tijd om de realiteit onder ogen te zien. De winter staat nu echt voor de deur. Knock, knock. Who’s there? Normaal gesproken zou ik bij het vallen van de eerste sneeuwvlokken in ons Belgenlandje een gat in de lucht springen. Ik hou van de winter en alles wat daarbij komt kijken; van kerstverlichting en sneeuwballengevechten tot gezellige kerstmarktjes. Dit jaar zal ik helaas mijn enthousiasme moeten intomen. Terwijl het kwik van de thermometer razendsnel naar beneden duikt, zakt ook de moed me in de schoenen. Enfin, schoen. Mijn linkervoet is namelijk omgeven door een gigantische, lompe, pikzwarte plaaster. Stappen met krukken blijkt al moeilijk, laat staan dat ik dit jaar een gat in de lucht spring. Jullie raden het al, de eerstvolgende activiteit is rolstoeljeneverschaatsen. Who’s in? Tweeëntwintig jaar. Zo oud moet je zijn om voor het eerst iets te breken. Verdorie, krukken zijn lastig. En wat voor broek moet ik nu aan over dat gigantisch gezwel van een plaaster? Langs de andere kant, goed voor mijn conditie is het alleszins wel. De spiermassa in mijn armen is bijna verdubbeld en ik ben op anderhalve week tijd ongeveer twee kilogram verloren. De eerste die beweert dat hinkelen met krukken geen full-body workout is, krijgt gegarandeerd zo’n kruk in zijn wezen. Did I mention moodswings?
is, krijgt gegarandeerd zo’n kruk in zijn wezen. Did I mention moodswings? Nu ja, plaaster of geen plaaster, winter of niet, er zijn gelukkig altijd een aantal zaken waaraan ik me kan verwarmen (de chauffage even buiten beschouwing gelaten). Op het moment van mijn schrijven hebben we namelijk nog evenveel weken voor de boeg als mijn kot rijk is aan verdiepingen. (Tip: het antwoord kan ‘drie’ of ‘veel te veel’ zijn. Nog een tip: beide tips zijn correct.) (Ideaal als halve invalide. Iemand die een goede liftinstallateur kent?) Weken die we zullen vullen met hartverwarmende woorden en daden, sport en ontspanning en ook een kerstmarktuitstapje mag en zal niet ontbreken. Hartstikke gesjellig joh. En als ook dat weer voorbij is, is het tijd. Tijd om die plastieken kerstboom van zolder te halen. Tijd om hem te versieren met slingers en kerstballen en papiersnippers Historische Kritiek of Inleiding tot de Voornaamste Moderne Literaturen. Tijd om de kalkoen te marineren met een vleugje Engelse Taalkunde en de pommes duchesses te frituren in 180° Wijsbegeerte. (Boodschap van algemeen nut: hopelijk heb je de stucu’s van hierboven genoemde vakken voor een spotprijsje kunnen aanschaffen bij Filologica). Tijd om terug te kijken op alweer een fantastisch jaar, een leerrijk eerste semester, vriendschappen voor het leven en al blokkend een nieuw jaar in te duiken. Blok ze, want hard werken wordt beloond, maar geniet ook. Nieuwjaar vier je maar één keer in het jaar. Ontzettend veel succes gewenst en prettige feestdagen!
Tina Hottinger Preses Filologica 2016-2017
3
Inhoudstafel INLEIDING
3
CULTURAMA
De preses (s)preekt Inhoudstafel Scriptoriaal Colofon
3 4 5 5
ta:lkvnde 23 Male normstructuren in onze taal 23 Literatuurlijk 25 Carrièretijger of huismoeder? 25 Nunc est scribendum 27 Noise 28 On limes and lemonade 28 Van vroeger en nu 32 Dossier transseksualiteit: Tussen Venus en Mars 32 v
6
e
FOCUS
22
SPEAKER’S CORNER
36
Alex in Furryland 11 Gentse dragqueen over de Belgische drag-scene 14
Column 37 Laethemsche school 37 De Gulden Middenweg 39 Opinie 40 RadVegs & PETA Ads 40 Hysterie in een doosje 42 “Generatieve grammatica houdt niet van wachten” 44 Examens voor dummies 45 De Depressie Gids voor Studenten 48
ERASMICI
EXTRA
M/V/Non-binary Over mannelijkheden Tekening Marijke
7 8 9
INTERVIEW
10
Karen De Leeuw (Uppsala, Zweden) Youness Iken (Montpellier, Frankrijk) Milena Maenhout (Bologna, Italië)
16 17 18 20
Tabloid 53 7 tekenen dat je vriend(in) een Waal is 53 Puzzelen 56
g dan ons Heb jij ook een vlotte pen? Vervoe k naar redactieteam! We zijn steeds op zoe in spe. Je getalenteerde schrijvers en journalisten ca.be of kan ons bereiken op dilemma@filologi ma 16-17’. in de Facebookgroep ‘Redactie Dilem
4
52
Hopelijk tot snel!
Scriptoriaal Dag lieve dames, heren, potjes, blandinomo’s en iedereen daartussen of daarbuiten,
COLOFON
Zwarte Piet is niet langer zwart, K3 heeft een liedje over holebi’s en Tinder voegt 37 nieuwe gender identity options toe. Gesprekken over ‘gender en diversiteit’ zijn vandaag de dag alomtegenwoordig. En is het niet in je eigen hoofd of tussen je eigen benen, dan wel in de media of binnen je vriendengroep. En maar goed ook! Dat betekent dat wij ons boekje goed gevuld krijgen. In je poezelige handjes houd je namelijk de dikste en mooiste Dilemma van dit semester vast! Inclusief artsy cover, waarop een moderne versie van de Romeinse godheid Janus te zien is. (Het spijt ons dat de asian representation ontbreekt. Dat werd net iets te druk.)
V.U. Serafina Van Geertruyen Arne Wittevrongel Scriptoren Filologica Blandijnberg 2, 9000 Gent
Binnen het luik ‘gender’ worden we vereerd met een artikel van proscriptor Sam. Hij vertelt wat de teksten van Alexis de Tocqueville ons kunnen leren over feminisme, de arbeidsmarkt en vrijheid. Aulikki heeft het dan weer over hoe gendernormatief taalgebruik onbewust de ongelijkheid tussen man en vrouw in stand houdt. Ook legt ze uit waarom hormonale anticonceptie voor vrouwen veeleer een vloek is dan een zegen. Verder hebben we nog Rubens dossier over transseksualiteit, en een tekst over verschillende mannelijkheden van Guillaume. En ten slotte, om wat buiten de lijntjes van de oppositie man/vrouw te kleuren, is er het verhaal van Eli, cantor bij studentenclub Acantha, die zich als non-binary identificeert.
Cover Ruben Aleksandr
Ook onder de noemer ‘diversiteit’ hebben we diverse artikels verzameld (haha). We hebben bijvoorbeeld twee interviews voor jullie klaar: één met furry Alex en één met dragqueen Youna Mystica Stratton. Lana doet ons even stilstaan bij anti-speciesisme – het zijn tegen discriminatie op basis van soort – in de context van veganisme. Ruben en Anne-Cathérine leggen uit hoe je het best kan omgaan met depressie; tips die de meesten van jullie hopelijk niet nodig hebben. En wat de muziek van Beyoncé en Solange Knowles met black pride te maken heeft, lees je in het bitterzoete essay van scriptor Arne. Dan rest ons enkel nog een overzicht van de gebruikelijke rubrieken. Zo vind je opnieuw poëzie van Anne-Cathérine en Youness in Nunc est scribendum, en de vertrouwde columns van Rikki en scriptor Serafina. Er zijn ook weer Erasmici van de partij: Karen, Youness en Milena vertellen respectievelijk over hun avonturen in Uppsala, Montpellier en Bologna. De opinieteksten worden deze keer verzorgd door Ilias (over de verkiezing van Trump) en een anonieme pechvogel (over het feit dat het noodlot wel eens durft toeslaan tijdens de examenperiode). Dat laatste zou een geruststelling moeten zijn voor onze eerstejaars: erger dan dat kan het bijna niet worden! haha doei, lemon stealing whores
Hoofdredactie Serafina Van Geertruyen Arne Wittevrongel
Vormgeving Youness Iken Correctoren Ruben Aleksandr Jasper De Pauw Dries De Schacht Tina Hottinger Arthur T’Kindt Serafina Van Geertruyen Renée Vansteenwinckel Arne Wittevrongel Redactie Ruben Aleksandr Herbert Bracke Lana Crois Karen De Leeuw Tina Hottinger Youness Iken Aulikki Lefèvre Milena Maenhout Eli Melsens Anne-Cathérine Neirinck Sam Ooghe Serafina Van Geertruyen Marijke van Hove Guillaume Van Hulle Ilias Vierendeels Rikki Wathion Arne Wittevrongel Wij bedanken Alfons Alex Evers Wij vervloeken (met veel plezier) Alfons Scriptorbijtende mensen
5
FOCUS
6
Focus
M/V/Non-binary B en je een jongen of een meisje? Hoe antwoord je daarop als je het zelf niet
weet? Hoe leg je aan anderen uit dat je je geen van beiden voelt? Of juist allebei? Hoe weet je op welk geslacht je valt? Kan het dat je je aangetrokken voelt tot je eigen geslacht? Ben je dan een freak? En wat gebeurt er als je gevoel plots zou veranderen? Het zijn maar een paar vragen die bij LGBT-personen, en ook bij mij door het hoofd spoken. Ze komen veel minder op dan vroeger, maar af en toe zijn ze daar weer. Kleine onzekerheden als monstertjes die je stiekem besluipen in het midden van de nacht. Monstertjes die verstopt zitten in een kast waarvan de deur op een kier staat. Iedereen heeft natuurlijk zijn eigen verhaal en zijn eigen manier om zaken te interpreteren. Niemand gaat door dezelfde moeilijkheden, dezelfde fasen van aanvaarding. Voor sommigen is dat proces nog bezig. Hieronder volgt het verhaal van Eli over hoe die ontdekte wat het betekent om jezelf te zijn. Zoals je merkt, gebruik ik hier ‘die’ i.p.v. ‘hij’ of ‘zij’. Dat heeft een heel simpele, maar misschien toch wat complexe uitleg. Eli identificeert zich als non-binary . ‘Die’ en ‘hun’, het rolt misschien niet zo gemakkelijk van de tong, maar voor je het weet heb je het onder de knie. Als kind was Eli niet zoals andere ‘meisjes’, maar kon ook niet echt doorgaan voor een ‘jongen’. Eli hield van voetballen, racen met de autootjes van hun stiefbroer, maar vond het ook leuk om samen met hun zus te spelen met poppen. “Als ik groot word, wil ik zeker mama worden.” Naarmate Eli ouder werd, bleef deze tegenstelling groeien. Die was een manwijf, een wannabe-jongen. Wanneer iemand dat soort zaken dag na dag hoort, begint een mens het te geloven. Iedere avond, wanneer Eli in bed lag, wenste die dat die zou wakker worden als een jongen en alles zou zijn opgelost. Dat gebeurde echter niet.
Als tiener werd het nog wat moeilijker. Het gevoel om te moeten conformeren, is veel groter in de middelbare school, waar je sneller veroordeeld of uitgesloten wordt wanneer je anders bent. Wat is ‘anders zijn’ zelfs? Wie heeft beslist dat dat gedrag of die houding ‘normaal’ is? Toch blijven mensen vaste sets normen en waarden opstellen en blijven stereotypen bestaan. “Eli valt op meisjes, dus het is logisch dat die zo ‘mannelijk’ is,” en dat soort zaken.
Pas toen Eli naar het hoger ging, verscheen er een lichtpunt aan het einde van de tunnel. Die leerde Acantha, een LGBT-studentenclub in Gent kennen. Eindelijk werd Eli aanvaard, kon die hunzelf zijn en ontmoette die gelijkgezinden. Ze hadden allemaal een eigen weg afgelegd, maar één ding hadden ze gemeen: wie je ook bent of wie je ook wil zijn, maakt helemaal niet uit. Iedereen is welkom. Al twee jaar lang gaat Eli elke dinsdag naar ‘t Kofschip. Daar gaan de activiteiten of afterparty’s van Acantha door. De activiteiten van de club zijn, net als haar leden, heel divers. Van een shotjesavond in ’t Kofschip tot Stratego spelen in het Citadelpark, alles is mogelijk. Cantussen mogen natuurlijk ook niet ontbreken, want Acantha is en blijft nu eenmaal een studentenclub. Het moment dat Eli eindelijk een benaming had gevonden voor wat die al die jaren had gevoeld, kwam een paar maanden geleden. Toen ontmoette die Flynn en Alex, beiden non-binary en werkzaam bij Çavaria. Door hen werd alles duidelijk. Je hoeft niet man of vrouw te zijn, je kan ook geen van de twee, of zelfs beide zijn. Gender is een spectrum, net zoals seksuele geaardheid. Dit verhaal – mijn verhaal – is positief geëindigd. Nu ja, geëindigd... Het is natuurlijk nog lang niet af, maar op dit moment
zit ik op een goede plaats in mijn leven. Ik heb mijzelf aanvaard, vrienden hebben mij aanvaard en meeste mensen uit mijn familie ook. Voor velen verloopt het anders. Sommigen hebben die steun van familie en vrienden niet, waardoor ze op straat belanden. Anderen durven zichzelf niet te zijn en doen wat van hen verwacht wordt. Een aantal sterft een tragische dood. Op 20 november 2016 was het Transgender Day of Remembrance. Op die dag werden alle slachtoffers van transgeweld herdacht. 295 trans- en gender-diverse personen zijn het afgelopen jaar om die reden omgekomen. Sekswerkers, immigranten en kleurlingen worden het meest getroffen. Sta even stil bij het feit dat dit je kind, oom, zus, vriend, kennis, iedereen waar je om geeft, zou kunnen overkomen. We hebben nog een lange weg te gaan, maar door beroemdheden zoals Ruby Rose, Miley Cyrus, Kristen Stewart of organisaties zoals Çavaria, transequality en nog veel meer komen we al een stapje dichterbij, hoe klein dat stapje ook moge zijn. Voor meer informatie over Acantha: www acantha.be, of vind ons op onze Facebookpagina.Voor Çavaria: www.cavaria.be
Cantor Acantha 2016-2017 Eli Melsens Non-binary
Non-binary is een derde gender. Het gaat in tegen het binaire systeem, het onderscheid tussen man-vrouw. Je kan het vergelijken met kleuren. Stel dat de kleur roze voor een man staat en blauw voor een vrouw. Dan heb je mensen die paars zijn of mensen die eerder zwart (een neutraal kleur) zijn. Meeste non-binary mensen geven de voorkeur aan genderneutrale voornaamwoorden zoals ‘die’ en ‘hun’. Anderen hebben die behoefte niet. Dat wil niet zeggen dat ze meer of minder non-binary zijn want iedereen vult dit anders in. Er is niet één manier om non-binary te zijn.
7
Focus
Over mannelijkheden
W ie gender zegt, zegt feminisme. Wie feminisme zegt, zegt de strijd voor de
rechten voor de vrouw. Feminisme is echter meer dan dat. Het gaat om gelijkheid tussen alle mannen en vrouwen, ongeacht hun seksuele geaardheid, leeftijd, etniciteit, sociale klasse, enzovoort. Gelijkheid in de zin die Joan W. Scott eraan gaf: het erkennen van verschil tussen de mensen. Vaak wordt de nadruk op die gelijkheid achterwege gelaten en is er enkel oog voor de vrouwen. Op dat gebied is er inderdaad nog werk aan de winkel, maar we mogen de mannen ook niet uit het oog verliezen. Ik geloof dat de ongelijkheid onder mannen – of beter tussen verschillende ‘mannelijkheden’ – één van de oorzaken is voor de ongelijkheid in de wereld. We hebben allemaal een idee van hoe een “échte man” zich moet gedragen. Dit begrip roept dan ook enkele stereotypen op: een échte man is een stoere, sterke man die niet huilt en niet altijd even vrouwvriendelijk is. Die macho stereotypen blijven nog steeds hangen rond het begrip ‘man’ en worden in de media nog dagelijks in leven gehouden. Denk maar aan het beeld van mannen dat in hiphop-muziek wordt opgehangen. Mannen vinden het dan ook vaak nodig om hun mannelijkheid aan elkaar te bewijzen en daardoor verliezen ze hun authentieke zelf. Academici, zoals R.W. Connell, hebben die perceptie van de “échte man” benoemd met de term hegemonic masculinity. Hegemonic masculinity is dus een soort prototype van het manzijn waar iedere man naartoe zou moeten streven om aanvaard te kunnen worden en om macht te kunnen hebben. Dat soort
8
mannelijkheid is, net zoals gender, een socio-culturele, historische constructie en kan dus verschillen naargelang de context. Dat prototype zorgt ook voor het in stand houden van de dominantie van mannen tegenover vrouwen en ‘abnormale’ mannen. Naast de perceptie van wat een échte man moet zijn en hoe mannen zich moeten gedragen, zijn er nog andere mannelijkheden. Die zijn niet gelijk aan de norm en daarom worden ze niet geaccepteerd, buitengesloten of gediscrimineerd. Er zijn voorbeelden genoeg die onze denigrerende blik op die andere mannelijkheden uitdrukken: mietjes, sissy boys, jeannetten, enzovoort. Die niet-aanvaarde mannelijkheden worden dan subordinate masculinities genoemd. Een voorbeeld van een groep die onder de noemer van subordinate masculinities valt, zijn homoseksuele mannen. Een reden waarom queer mannen niet volledig geaccepteerd worden in onze maatschappij ligt in het feit dat zij vaak niet voldoen aan die norm van mannelijkheid. Ik denk dat het hoog tijd is dat net dáár ook meer aandacht op gericht wordt. Een biologische man gedraagt zich niet per definitie zoals een “échte man”. Het lijkt erop dat we nog steeds niet aanvaard hebben dat er in ieder van ons zowel mannelijke als vrouwelijk elementen zitten. Dat zorgt ervoor dat mannen die niet voldoen aan de norm de keuze hebben om ofwel zich anders te gedragen dan ze werkelijk willen, ofwel om discriminatie en (verbale) agressie te leren tolereren.
Uiteraard hebben niet enkel mannen dat probleem maar zijn er ook vrouwen die er volgens sommigen iets mannelijker uitzien en hiermee geconfronteerd worden. Die confrontatie komt uit het feit dat de “échte mannen”, die dat idee van mannelijkheid in stand willen houden (net zoals de macht die eraan verbonden is), de ‘abnormale’ mannen en vrouwen zien als een bedreiging voor hun macht. Mannen kunnen en moéten ook feministen zijn, omdat zij ook moeten streven naar gelijkheid – zowel tussen mannen onderling als tussen alle andere personen – en acceptatie van alle vormen van mens-zijn. Ik denk dat feminisme ook een antwoord kan zijn op de nood om de ongelijkheid onder mannen aan te pakken en te aanvaarden. Uit het verleden is al gebleken dat feministen, LGBTQ-activisten en anti-slavernijactivisten konden samenwerken om meer gelijkheid te verkrijgen in de wereld. We zijn al ver gevorderd maar we zijn er nog niet helemaal. De situatie die ik hier heb proberen schetsen, verdient volgens mij meer aandacht. Wij, als samenleving, kunnen veel doen om de nieuwe generatie veel toleranter te maken voor verschillende soorten mannelijkheden (en vrouwelijkheden) – of kortom: soorten van mens-zijn. Diversiteit is een uitdaging, maar in de positieve zin van het woord. Diversiteit maakt ons rijker doordat het ons meer facetten toont van het leven waardoor we elkaar beter kunnen begrijpen. Diversiteit maakt ons sterker. L’union ne fait pas la force, mais la diversité la fait.
Guillaume Vanhulle
Focus
Š Marijke Van Hove advertentie
9
INTERVIEW
10
Interview
Alex in Furryland Jkunnen e kent ze of je kent ze niet. De mensen die zich eens om de zoveel tijd in pluizige pakken uitdossen die alles van een haas tot een draak voorstellen (en neen, we hebben het hier niet over een simpele onesie waar je ’s avonds in voor de haard ligt te krullen). Furries
worden net als elke subcultuur tegenwoordig steeds bekender dankzij het internet, en steeds meer mensen voelen zich geroepen om deel uit te maken van de immer groeiende gemeenschap. Dilemma interviewde Alex Evers, een man met een fantastische snor die zo nu en dan rondloopt met een weelderige staart.
door Serafina van Geertruyen DILEMMA: Wanneer begon je voor het eerst interesse te krijgen in de furry-community, en hoe kwam je daarin terecht?
“We zijn een kleine, maar groeiende subcultuur waar iedereen welkom is.”
Oh, moeilijk te zeggen, ik denk dat dat geleidelijk is gekomen. De interesse in antropomorfe dieren is er waarschijnlijk altijd al geweest. En bij wie niet? Wie keek er nu niet graag naar cartoons zoals Bugs Bunny? Het is pas toen ik het op het internet tegenkwam, dat ik wist dat die interesse, die gevoelens, misschien groter waren dan bij anderen.
Ik heb vervolgens lokale furries gecontacteerd en ontmoet en sindsdien heb ik vrienden van over heel
Ik ben een vos, een dier dat vaak wordt gezien als slim, maar speels. Tegelijk stijlvol en cute. Maar om eerlijk te zijn, kan ik het ‘waarom’ moeilijk uitleggen; de vos is gewoon het dier dat mij vertegenwoordigt. Ik kan ook naar vrienden kijken en zeggen wat hun fursona zou kunnen zijn, indien ze furry waren. Uiteindelijk is het een heel persoonlijk iets. Je moet denken: “Welk dier straalt uit wie ik ben?” en dan is er nog het creatieve aspect. Je maakt een personage, een avatar, die jezelf voorstelt, waarin je vrij bent om je te uiten hoe je wil, hoe gek het ook kan zijn. Ik ken draken, blauwe vossen, furries die half kat, half konijn zijn...
Hoe evolueerde die eerste kennismaking dan naar de ontdekking van jouw plaats in die gemeenschap? Ik was geïntrigeerd. Ik heb altijd veel fantasie gehad en vond het als kind bijvoorbeeld ook altijd heel leuk om me te verkleden. Hoe meer ik over de fandom te weten kwam, hoe meer ik de creativiteit zag en hoe meer het mij persoonlijk aansprak. Mensen die geweldige tekeningen kunnen maken, mensen die hele kostuums maken en mensen die dat dragen, echte performers.
Wat is jouw fursona en waarom precies?
In welke context ben je voor het eerst als furry naar buiten gekomen?
de wereld. Ik ga bijvoorbeeld elk jaar naar een conventie met duizenden furries uit Europa en daarbuiten, maar probeer ook in België actief te blijven en contact te houden met de lokale fandom. We zijn een kleine, maar groeiende subcultuur waar
iedereen welkom is. Dat is ook een belangrijk punt, denk ik. Wij zijn diegenen die niet super populair waren op school, die net dat beetje anders waren... Om dan in een groep te komen waar je samen “anders” kan zijn, dat is heel aangenaam.
Mijn vrienden en familie kenden me sowieso al als alternatief en fantasievol, dus zelf ben ik nooit echt “naar buiten” moeten komen als furry. Ik heb eerst gewoon gezegd dat ik het cool vond, en dan, als mijn fursona vorm had gekregen en ik wat furries had leren kennen, heb ik aan vrienden en familie ook meer getoond
11
Interview
van mijn hobby. Er zijn mensen die hun furry-zijn liever geheim houden voor anderen, en dat is hun beslissing, maar zelf heb ik nooit de neiging gehad om mijn rare kantjes te verbergen. Heb je vaak last van negatieve opmerkingen? Nee, persoonlijk niet, zeker in België, waar we niet echt gekend zijn. De fandom in zijn geheel krijgt wel vaak negatieve opmerkingen, net zoals andere groepen die “anders” zijn. Perceptie is natuurlijk alles. De eerste inkijk van de media in onze fandom was niet zo heel positief, en onze reactie daarop was waarschijnlijk ook niet al te best. Dus sindsdien hebben we soms de neiging om onszelf te verdedigen nog voor we zijn aangevallen, en dan denkt men natuurlijk: “Wat verbergen ze?”
Zijn er soms ook positieve reacties. Wat is de mooiste reactie die je al gekregen hebt over je identiteit? Uiteraard. Als we met grotere groepen samen zijn, is het eerste wat opvalt natuurlijk mensen die een volledige “fursuit” dragen. Die gedragen zich vrolijk en uitbundig, omdat ze opgaan in hun performance. Dat nodigt uit om knuffels te geven of om gewoon stil te staan bij het werk dat in zo’n pak kruipt. Het is niet alsof we even naar de carnavalswinkel gaan. Ieder heeft zijn eigen fursona, dus dat is altijd custom made. Er zijn mensen die duizenden euro’s betalen om het te laten maken. Ook het tekenwerk kan soms tot enorm positieve reacties leiden. Er zijn echte kunstenaars onder ons.
Hoe is de Gentse furry-gemeenschap? Denk je dat die al voldoende aanvaard wordt door de omgeving? Hoe verhoudt de Gentse gemeenschap zich met andere steden (als je hiervan op de hoogte bent)? De Belgische steden zijn te klein om echt te gaan vergelijken. Zoveel furries zijn er nu ook weer niet, en zoals ik al eerder zei: we zijn over de hele wereld verspreid. Er zijn wel een aantal groepen in België die regelmatig bijeenkomsten organiseren, en natuurlijk zijn er veel conventies waar honderden
© Lutu
12
“Ik ben een vos: stijlvol én cute.”
tot duizenden furries naartoe gaan. Het idee kwam al een aantal keer naar boven om ook in ons land eens een conventie te houden, maar iets concreets is er nog niet van gekomen. Maar als ik merk hoe de gewone “meets” stilaan uit hun voegen barsten, denk ik niet dat dit nog lang op zich zal laten wachten. En als conclusie: is er nog een mededeling die je wil meegeven aan onze lezers? Wie meer wil weten over ons, google zeker eens “Uncle Kage”. Hij weet meer te vertellen en is ook heel actief op conventies, waarvan heel wat grappige filmpjes op YouTube staan. Hartelijk bedankt voor het interview!
advertentie
1295
ANNO
13
Interview
Gentse dragqueen over DILEMMA: Hoe ben je in het wereldje terechtgekomen, en hoe was je eerste keer in drag? “Ongeveer drie jaar geleden leerde ik mijn ex kennen en ben ik naar Aalst verhuisd. En Aalst zit natuurlijk vol dragqueens. Op een dag zei een kameraad van mijn ex: ‘Op zondagmiddag zijn er altijd van die shows. Ga je niet eens mee?’ Ik had toen nog nooit travestie gezien en ben er dan op die manier mee in contact gekomen. Bij de volgende show had die jongen dan geregeld dat ze mij uit het publiek kwamen halen, en ik kreeg zo’n make-over van ik zal u gaan hebben. Ik vond dat eigenlijk wel leuk en ik ben het blijven doen. Zo ben ik dus het wereldje ingerold. De allereerste keer dat ik echt op het podium stond was ook in Aalst, op 15 maart, nu bijna drie jaar geleden. Die eerste keer had ik wel veel stress. Ik begon bijna te hyperventileren!” Wat zijn de slechtste en mooiste momenten die je al hebt beleefd? “Wel, ik heb aan een verkiezing meegedaan: Miss Summer Queen. Alles ging goed tot het moment dat de jury in beraad ging voor de puntentelling. Ik had duidelijk gewonnen, maar de presentatrice – of presentator, hoe je het ook wil noemen – gunde mij de kroon niet, en wou die liever aan de tweede beste queen geven. De juryleden stonden al op het punt om gewoon weg te gaan, maar ik heb uiteindelijk toch gewonnen. Op het podium kon de presentatrice het wel niet laten om duidelijk te maken dat ze niet achter de beslissing van de jury stond. Dat was toch één van mijn pijnlijkste momenten. En het mooiste … tja, eigenlijk álles rond drag. Dat ik mensen kan laten lachen of laten huilen. Dat ze speciaal voor mij komen en naar mij kijken. Dat ik iets met het publiek kan doen. Ja, dat vind ik mooi.”
14
Dat is dan waarschijnlijk ook de reden waarom je drag doet? “Ja. Gewoon op het podium staan en het publiek meekrijgen… dat is het mooiste en daar doe ik het ook voor. En complimentjes krijgen als ‘amai, gij zijt een schone’ is natuurlijk ook heel leuk! Bovendien is het ook een goede uitlaatklep. Je kan dan even alle remmen losgooien.” Zijn er dingen waar je als dragqueen mee weg kan komen, maar niet als man? “Ik ben veel mondiger in drag dan in het dagelijkse leven. Je durft meer, want je hebt eigenlijk een masker voor je gezicht. Ze zien iemand anders. En je moet ook wel spontaan durven zijn tegenover de mensen. Als je daar stil en verlegen zit tussen alle andere queens, krijg je natuurlijk geen aandacht. Al ga ik natuurlijk ook niet zeggen dat ik een totaal ander persoon ben in drag. Nee, dat nu ook weer niet.” Heb je een drag mom? “Ja, maar ze is er dit weekend mee gestopt. Zij komt ook uit de omgeving van Aalst en ik heb het vak van haar geleerd. Ik draag uiteraard ook haar achternaam: zij is Kyara Mystica en ik ben Youna Mystica. Wel, Youna Mystica Stratton eigenlijk. Stratton is een drag-familie uit Amerika. Eén van hen kwam eens naar België en was zo zot van mij dat ze zei: ‘Jij mag mijn naam dragen als je dat wil.’ ” Hoe zien je performances er meestal uit? ““Als ik meedoe aan een verkiezing doe ik graag ballades, dus vrij meisje-meisje. Ofwel is het een beetje bloot en speciaal zoals bij Alaska (winnares van RuPaul’s Drag Race: All Stars 2, nvdr.). Dus heel drama-
O p een regenachtige novembermiddag trok hartje van Gent. Een stijlvolle zaak waar naas
uitgestald. In het weekend transformeert kappe na Mystica Stratton. “Ik vind het nog altijd raa telt hij bij het scrollen door zijn Facebook-pro kapsel onder handen nam, vuurde ik enkele v
Interview
de Belgische drag-scene
ik naar kapsalon ‘Yoran Hair Design’ in het st een prachtige jurk ook enkele kroontjes staan er Yoran namelijk in de adembenemende Youar om foto’s van mezelf te zien als vrouw”, verofiel. Terwijl deze getalenteerde jongeman mijn vragen op hem af over zijn grote passie: drag.
tische liedjes of dancenummers; dat zijn zowat mijn genres. Van het ene uiterste in het andere, zeg maar. Voor pure comedy vind ik mezelf nog wat te jong, en ik ben ook niet spontaan genoeg. Ik ben grappiger als ik mij aan het omkleden ben dan wanneer ik op het podium sta.” Zijn er queens of stijliconen naar wie je opkijkt? “Ja, er zijn wel enkele Belgische queens. Selina Pearl bijvoorbeeld, die haar eigen verkiezing heeft. Zij is echt zo’n queen die alles aankan, ook comedy. Mensen die gewoon dat totaalpakket hebben, daar kijk ik naar op. Zo kan ze ook goed presenteren. Ik kan nog niet eens iemand deftig aankondigen, want ik haat het om een microfoon vast te houden! En qua kledij … Danity Grace, die vaak op Love Boat staat, heeft heel mooie ideeën. Ook Violet Chachki (winnares van RuPaul’s Drag Race Seizoen 7, nvdr.) heeft prachtige outfits, vind ik. En zij heeft een lijntje hé, amai!” Vind je België een goede en veilige omgeving voor dragqueens? Voel je je op je gemak als je gaat shoppen voor outfits en make-up? “Veilig? Ja. Goed? Nee. Ik denk niet dat je in België echt ‘groot’ kan worden als dragqueen. België is klein hé, pas op! Het leeft veel sterker in Amerika en Engeland, of in Parijs bijvoorbeeld. Veilig is het wel. Ik kan op straat lopen en uitgaan als madam zonder lastig gevallen te worden. Niet dat ik veel uitga als vrouw, hoor. Shoppen doe ik vaak bij de Afrikanen. Dan zit ik daar gewoon pruiken te passen. Ik heb daar eigenlijk geen probleem mee, ook niet met het passen van schoenen in de schoenwinkel.”
“Ja. Als je er niets mee te maken hebt, dan kan je er ook niets mee te maken hebben – al ben je homo of lesbisch … Maar om als dragqueen het wereldje en je privéleven apart te houden, dat is ook héél moeilijk. Voor een relatie is het bijvoorbeeld een hele uitdaging. Het is lastig voor een homo, die natuurlijk op mannen valt, om te accepteren dat je in het weekend een vrouw bent. Relaties zijn op zich al moeilijk genoeg en als dragqueen komen daar alleen extra moeilijkheden bij.” En is het een harde wereld? “Een héél harde wereld. Het zijn echt bitchen onder elkaar. Als je aan een verkiezing meedoet, dan knippen ze achter de coulissen je kleren of pruiken kapot opdat je niet zou winnen. En op Facebook is het al even erg. Je moet nog maar op een foto staan met een glas in de hand, en je bent ‘de zatte’ hé. Daar ben ik zelf wel van geschrokken: hoe hard en onmenselijk die wereld soms kan zijn. En dat is jammer, want je doet het uiteindelijk voor je plezier, en om andere mensen blij te maken. En je mag het nog zo goed bedoelen en niet meedoen aan het geroddel, op het einde van de rit ben je dan toch ‘de slechte’. ” Arne Wittevrongel
Ervaar je de drag-scène als een afgesloten wereldje?
15
ERASMICI
16
Erasmici
Uppsala, Zweden
Jag fikar, du fikar, alla fikar!
18 augustus 2016. Terwijl mijn vrienden zich door de herexamens ploeter-
den of ergens aan een ver strand lagen te zonnen, stond ik gepakt en gezakt in de vertrekhal van Zaventem. Omringd door snotterende ouders en 52 kg aan bagage, drong het eindelijk tot me door: ik ga op Erasmus. De voorafgaande weken had ik veel te vaak het “studeren in Zweeuuden? Dan kunde elke dag ballekes in den IKEA gaan eten”-mopje moeten aanhoren, en ook het “Poepen in het buitenland”-filmpje van De Ideale Wereld was meermaals in mijn inbox beland. Toch voelde dat hele Erasmusgebeuren nog heel onwerkelijk aan. Ging ik echt vijf maanden ergens alleen in een vreemd land gaan studeren? En zou ik mezelf wel in leven kunnen houden als ik er zelfs in geslaagd was om mijn cactusplantje om zeep te helpen? Eenmaal aangekomen, verdwenen mijn zorgen echter als sneeuw voor de zon. Hoewel Uppsala de op drie na grootste stad van Zweden is, voelt dat helemaal niet zo aan. Het historisch centrum is heel gezellig, met onder andere de grootste kathedraal van Scandinavië. Het geeft een geruststellend gevoel om de 118 meter hoge torens van zowat overal in de stad te kunnen zien. Daarnaast hoef je maar een half uurtje te fietsen om aan een prachtig meer of in een bijna ondoordringbaar bos te belanden. Mijn eerste weken hier bestonden vooral uit de andere studenten aanleren hoe ze mijn naam moeten uitspreken, een uitstapje naar de IKEA (hoe kan het ook anders) en fika! Hoewel dat laatste misschien klinkt als een soort vreemde Pokémon, is het een Zweedse traditie. Het woord valt moeilijk te vertalen, maar kort gezegd betekent het samenkomen met vrienden of
collega’s om samen koffie te drinken en gebak te eten. Het is nóg gezelliger dan het klinkt, dus hierbij een oproep om dit ook massaal in België te beginnen doen!
beer ik er maar het positieve van in te zien. De witte daken en straten lichten de duistere dagen enigszins op, en de saaie fietstocht naar de unief wordt een avontuurlijke onderneming waarbij je bij iedere ijsplek je leven voor je ogen voorbij ziet flitsen. Over de universiteit gesproken, de lessen zien er hier helemaal anders uit dan aan onze Blandijn. Het grootste verschil is dat ik bijna altijd les heb in heel kleine groepjes. Bijgevolg wordt er veel meer inbreng verwacht van de studenten; even wegdutten in de aula zit er dus niet in. De prof wordt ook gewoon met de voornaam aangesproken, iets waar ik het de eerste weken echt moeilijk mee had. Stel je eens voor dat we prof. Boone met “Hey Marc” zouden moeten aanspreken! Verder lijken ze in Uppsala ook geen fan van schriftelijke examens. In plaats daarvan worden we beoordeeld op medewerking in de les en moeten we ook een hele resem papers indienen. Voor mij was dat als enige niet-Zweed een hele uitdaging, maar niettemin ontzettend leerrijk.
Toch is het hier niet allemaal rozengeur en maneschijn. Het bier is duur en waterig, de studentenrestaurants hebben niet zulke heerlijke kaaskroketten als in De Brug en pizza met banaan (??) is hier echt een ding. Wanneer begin november de eerste sneeuw viel en de zon steeds vroeger achter de horizon begon te verdwijnen, was er geen ontkomen meer aan: winter is coming. Toen ik enkele dagen later bij een bezoek aan Stockholm me iets te overmoedig over het gladde voetpad begaf, viel ik – naast figuurlijk – ook eens letterlijk voor deze prachtige hoofdstad. Om mijn humeur niet ondergesneeuwd te laten raken, pro-
Nu komt onvermijdelijk de afsluiter waarin ik iedereen vertel hoe fantastisch en onvergetelijk Erasmus wel niet is. Ik kan niet anders dan al die clichés te bevestigen. Op drie maanden tijd heb ik ontzettend veel nieuwe mensen van over de hele wereld leren kennen, ben ik veel zelfstandiger geworden (ik weet eindelijk hoe een wasmachine werkt) én heb ik de theorie uit de lessen Zweeds eens in de praktijk kunnen gebruiken. Terwijl de dagen steeds korter worden en de graden steeds verder onder nul zakken, ga ik nu nog volop genieten van mijn laatste maand hier!
Karen De Leeuw
17
Erasmici
Montpellier, Frankrijk
Jong, gebrekkig en paradoxaal: semper dissimilis
Jideee bent de enige van je collega’s die op het is gekomen om zestien uur met de au-
tobus te reizen naar Zuid-Frankrijk en dan sta je plots om 04:30 in de stad waarvan je weldra de verlichting ziet doven en waarvan je de volgende vijf maanden je tweede thuis moet maken. Je bent nog halfmoe, maar je voelt je het hoofdpersonage in een film met twee dikke koffers naast je, klaar om een nieuw oord te verkennen. In een zalige hitte die als 40°C aanvoelt en die nog weken zou duren, begint het onthaalmoment. De eerste groepjes lijken zich al te vormen: ik praat er met twee Nederlanders en kom naar buiten met vier andere Vlamingen: goed begonnen, Youness. Nog voor het eerste Erasmusfeestje begint, hoor ik plots een groepje van nog drie andere Vlamingen. Ik lach en dans mij kapot met volstrekt onbekende mensen, voel mij terug even in de Overpoort en zes uur later kom ik te weten dat een van die Vlamingen al die tijd al vier verdiepingen onder mij woont in Gent; hij is en quelque sorte mijn compagnon in Montpellier geworden. Ik dacht als jaarlijkse vakantieganger Zuid-Frankrijk wel te kennen (als feilloos idyllisch oord), maar al vanaf dag één ontdekte ik haar administratieve en sociale kant: aspecten die hier erg scheef zitten. Administratie: ik kan er veel over zeggen, maar ik zal alleen uitlichten wat er op dag één al verkeerd ging. Ik kon mijn kamer op de home niet krijgen omdat het inschrijvingssysteem voor internationale studenten niet werkte. Na een paar minuten toch eens vragen of dat systeem wel nodig was en blijkbaar kon ik de kamer wel krijgen omdat mijn naam al op een of andere lijst stond. Ik kreeg mijn sleutel… zonder een huurcontract? “Ja, dat komt
18
over een paar dagen in je brievenbus.” Ach, zo. Een paar dagen later blijkt het niet eens een contract, maar een simpel “bewijs van woonst”. Eind goed, al goed. Ik kan het meteen linken met wat ik op sociaal vlak te vertellen heb. “Montpellier, ça ne sert pas à se faire des amis”, bevestigde een gefrustreerde bewoner tijdens het uitgaan een maand terug: in de gang op mijn home ken ik absoluut niemand. (En kijk, mijn beste Franse vrienden die ik hier gemaakt heb, studeren bijna allemaal niet (meer) en komen niet uit Montpellier.) In tegenstelling tot Gent zijn de studentenverenigingen hier bovendien redelijk afwezig. Het tweede dat direct opvalt, is de jeugdigheid: Montpellier, dat evenveel inwoners telt als Gent, is een enorm jonge (studenten)stad. Als je door de stad tramt, lijk je op één grote campus te zitten. Het laatste dat na één dag rondkijken ook meteen duidelijk is – waarmee ik eindelijk het thema van deze editie kan integreren – is haar diversiteit: Montpellier is de 2de grootste gaystad van Frankrijk. Op 15 oktober vond hier de Pride plaats nadat ze door de aanslagen in Nice werd geannuleerd (in het Frans heet dat elegant “Marche des Fiertés” – niet elegant dus). Ik kwam vroeg in het academiejaar in het studentenrestaurant van de universiteit een Montpelliérain tegen die het eerst getrouwde homokoppel in Frankrijk goed kent (zij zijn in Montpellier in 2013 getrouwd – ja, 2013, geen typfout). Verwijfd glunderend van geluk kondigde hij aan dat hij een functie ging opnemen in de stoet en bood me er een aan: ik weigerde vriendelijk en ging op die dag naar de Romeinse stad Nîmes. Ik probeer me zo weinig mogelijk aan te trekken van de administratieve en de
sociale galères, maar zie toch dat ik ze moeilijk kan negeren en leef dan maar verder in een permanente staat van iets dat tussen mijn ingebakken Gentse mentaliteit, Frans je-m’en-foutisme, lichte paniek en hoop schommelt. Montpellier (en bij uitbreiding Frankrijk) is, om af te sluiten, een ongelooflijk interessant en paradoxaal beschavinkje om te observeren: je leert dat “Revenez dans quelques jours”, “Binnen twee maanden zal het opgelost zijn” betekent; je leert dat chagrijnige werknemers tijdens hun werk meer met elkaar babbelen dan vriendelijke mensen op café; je leert dat Franse leeftijdsgenoten je negeren nadat je er toch een hartelijk eerste gesprek mee had; je leert dat jongens zich als meisjes kleden en vice versa; je leert dat de beste prof in T-shirt naar school komt, je slechtste in maatpak; je merkt dat je je veiliger voelt in Frankrijk dan in België; je wrijft voor de láátste keer je ogen uit en beseft ten slotte dat je een van de enige twee jongens bent in een les Petrarkisme van dertig leerlingen waarvan de tweede jongen nog gay is ook en dat het mogelijk is dat er een jongedame in chador (gewaad dat alles behalve het gezicht bedekt) die les mee volgt (les waarin constant gedichten worden bestudeerd die het lichaam van de vrouw in alle geuren en kleuren beschrijven). Maar misschien is dat nog wel het beste aan mijn Erasmusavontuur. Elke dag laat ik me verrassen op alle vlakken. De titel van een awardwinnende presentatievideo van de universiteit luidt: “Semper dissimilis” en, putain, dat maken ze verdomd goed waar.
Youness Iken
Erasmici
Pride van 15 oktober nabij de Arc de Triomphe van Montpellier
YouTube-still van de presentatievideo van de universiteit Paul ValĂŠry: in het kader van diversiteit werd voor de hoofdrol niet toevallig een zwart meisje gekozen (want, oei, een blanke jongen kan in 2016 toch niet meer...)
19
Erasmici
Bologna, Italië
‘Bella Ciao’, of hoe mei ’68 naklinkt in Bologna
Jkijk-hoe-leuk-het-is-in-het-buitenland ullie herkennen de titel van dit stukje
misschien als een cantuslied. Hier kijken de Italianen echter raar op als blijkt dat we de tekst ervan kennen. ‘Bella Ciao’ is een antifascistisch volkslied dat werd gezongen door de Partigiani gedurende de verzetsstrijd van de Tweede Wereldoorlog. Zoveel jaren later blijft Bologna een antifascistisch centrum: ‘antifa’ siert menig muur, de stad wordt dan ook niet voor niets La Rossa (= ‘de Rode’) genoemd. Niet zoveel verschil met Gent dus, al worden de protesten zelf hier helemaal anders aangepakt. In dit artikel probeer ik je wegwijs te maken in datgene wat de Bolognese studenten student maakt: idealisme en organisatiedrang. Andiamo. Waar in Gent af en toe een kleinschalige (fiets)betoging wordt georganiseerd (met alle respect voor de lieve organisatoren, we zijn jullie allemaal heel dankbaar dat de manama’s, tenminste voor een jaar, niet duurder worden!), is Bologna het toneel van initiatieven met grote I. Zo werd begin oktober Piazza Maggiore, het grootste en belangrijkste plein van de stad, bezet door de communistische studentenvereniging. Live concerten, Sovjetvlaggen en toespraken incluis. Via Zamboni, dé universiteitsstraat die niet voor niets naar een studentenvertegenwoordiger genoemd is, is elke week de achtergrond van een studentenbetoging. Klinkende slogans als ‘Reclaim the spaces, reclaim the streets’
20
en ‘l’unico caos è quello istituzionale’ (= ‘de enige chaos is institutioneel’) voeden de rebelse studentenziel, of het nu is om de prijzen van de studentenrestaurants naar beneden te halen, om de gebrekkige kotenmarkt aan te klagen of om te ijveren voor een veiligere studentenbuurt. ’s Nachts transformeren de straten van student- en professorenautostrades naar een illegale bier-en-fietsenmarkt. Soms worden de protesten zelfs afgesloten met een heuse ‘rave party’, meer dan eens gewoon in het midden van de straat. Hoe reclaim je de straten anders? Op het moment dat ik dit schrijf, wordt de studentenbuurt overspoeld door baretdragende Carabinieri (= de militaire politie). Of ze hier zijn als antwoord op het protest van de studenten tegen de nachtelijke criminalisering van de studentenbuurt of net als reactie op de betoging zelf, is niet duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat hierop, hoe kan het ook anders, een protest volgt tegen de militarisering van het studentenkwartier. Het vurige Italiaanse studententemperament doet meer dan alleen betogen: van reggae in kraakpanden tot poetryslamavonden, alles lijkt een politiek kantje te hebben. Sinds 2012 bezet het collectief Làbas een oude kazerne onder de leuze ‘Be choosy, take your future’. Tot vandaag is de plek een sociaal centrum, illegaal weliswaar, waar je terecht kan voor biogroenten, zelfgebrouwen bier en vooral heel veel sfeer. Na een fysiek con-
flict met de autoriteiten ziet de wet tot op vandaag het kraakpand door de vingers. Slampoetry leeft hier onder de naam ZooPalco, letterlijk ‘podium der zoo’: chaos is nooit ver weg. Er worden haren in brand gestoken, futuristische manifesten voorgelezen en in het algemeen is men het ermee eens: ‘Basta Renzi’ (= ‘weg met Matteo Renzi’, de huidige Italiaanse premier). Op schijnbaar doodgewone feestjes verschijnen Catalaanse vlaggen en Trumpvisuals. Het protest draait niet alleen om de democratisering van het studentenbeleid, ook seksisme krijgt aandacht. Organisaties als Cassero LGBT Center stichtten het internationaal festival Gender Bender, dat aan de hand van kunst en cultuur het lichaam in al haar manifestaties en seksuele oriëntaties eert. Zo hopen ze dat ‘Bella Ciao’ minder vaak voorkomt als de catcall ‘Ciao bella’, maar dan wel in zijn oorspronkelijke vorm: als antifascistisch volkslied. Dit is geen oproep tot massaal studentenprotest, maar als je me later vraagt wat ik het opvallendst vond aan het leven op verplaatsing, krijg je dit artikel onder je neus. Be choosy, take your future en ga naar Bologna! - ‘È questo il fiore del partigiano, morto per la liberà.’ -
Milena Maenhaut
Erasmici
‘Onze geschiedenis, het partizanenverhaal’; ‘Wandelen naar het juiste, het ware, vechten voor het ware, het juiste, het behalen van het ware, het juiste’ – Nazim Hikmet (Turks dichter)
Spandoek op Piazza Verdi, hart van de studentenbuurt: ‘No militarizzazione! Mensa per tutti!’: ‘Geen militarisering! Het studentenrestaurant is van iedereen!’
21
CULTURAMA
22
e
ta:lk nd
Culturama
v
“Iemand zeer aan zijn tenen?” Draagt gendernormatief taalgebruik bij aan ongelijkheid? Wie is zijn trui vergeten? Toen een vriendin vorige week niet wist wiens trui er zo triest was achtergelaten in een hoekje, riep ze luid: “Allez kom, wie is er hier zijn trui vergeten?”. De trui in kwestie vond snel zijn eigenaar terug en niemand keek ervan op dat de kleine, zeer stereotiep vrouwelijke trui vol bloemetjes en franjes, in de handen belandde van zijn al even vrouwelijke eigenaar. Waarom zeggen we “wie zijn trui” als we het over een onbekende hebben? Waarom is het pas wanneer we er 100% zeker van zijn dat iets van een vrouw is, we af en toe opzettelijk “Wie is haar trui vergeten?” zeggen?
Zodra je daarbij stilstaat, zie je overal in de taal het mannelijke als norm terugkeren. Bij de ‘men’/ ‘people’ versus ‘women’ in het Engels, bij de ‘ils’ voor een gemengde groep in het Frans en bij ‘directeur’/ ‘directrice’ in het Nederlands. Is het de hedendaagse drang naar té politieke correctheid die ervoor zorgt dat steeds meer mensen aanstoot nemen aan dit taalfenomeen?
Dat denk je maar Taal beïnvloedt en structureert ons denken, met als gevolg dat we de wereld door de ogen van onze moedertaal bekijken. Er zijn voorbeelden uit verschillende talen: in het Pormpuraaw, een taal van de Aborigines in Australië, wordt navigatie uitgedrukt aan de hand van de windstreken in plaats van links en rechts. Dat zorgt haast voor een constante linguïstische training: de sprekers zijn opmerkelijk vaardiger in het zich oriënteren, zo vaardig dat het bijna instinctief lijkt. Diezelfde talige invloed zie je ook bij sprekers van het Zuñi, die geen onderscheid maken tussen oranje en
geel. (Als je hen vraagt waar de grens van geel ligt – dus vanaf waar het overgaat in oranje – merk je dat zij effectief geen verschil zien.) Trek dit door naar gender, bijvoorbeeld een vergelijking tussen het Fins (waar ze gender niet specificeren) en het Hebreeuws (waar er uitzonderlijk meer genderbenoeming is): zo zie je dat Finse kinderen hun eigen geslacht pas een vol jaar later kunnen benoemen dan Hebreeuwse. Zo worden die kinderen opvallend later blootgesteld aan genderstereotypen en hebben ze meer tijd om zichzelf te ontwikkelen los van die stereotypen.
In veel talen, bijvoorbeeld het Engels, is het mannelijk geslacht de norm en het vrouwelijk de afwijking en dit kan ons denken beïnvloeden. We gaan ervanuit dat het om mannen gaat wanneer we het hebben over directeurs en bazen of simpelweg onbekenden. Met als gevolg dat taal zorgt voor gendervooroordelen (gender bias) die ons denken beïnvloeden. Concreet betekent dit dat we voor sommige sollicitaties, enkel al door de taal, een man verwachten en dat we de baan dus ook onbewust willen zien ingevuld worden door een man.
Verschuiven Taal is iets waar we zo aan gewoon zijn dat het vreemd is om te bedenken dat het ons perspectief op de wereld beïnvloedt en dat het actief ongelijkheid in stand houdt. Gendernormatief taalgebruik is jaren geleden ontstaan, toen de man effectief de norm was en er taalverschuivingen ontstonden gebaseerd op de realiteit. Is het dan te idealistisch om te opperen dat onze taal opnieuw een betekenisverschuiving kan doormaken? Al dan niet opzettelijk? Enkele enthousiastelingen hebben online
al geprobeerd om een nieuw begrip voor ‘vrouw’ in te voeren. Ze vonden het verkeerd dat ‘woman’ een afleiding van ‘man’ lijkt te zijn en bedachten het alternatief ‘womyn’ waar de man zogezegd wordt weggevaagd uit het woord voor vrouw. Dit is een verandering die op het internet vaak in het belachelijke wordt getrokken. Daarnaast heeft zo’n verandering minder invloed op ons denken dan uitdrukkingen waar het Engelse ‘men’
gezien wordt als de gehele mensheid (en zo dus de vrouw achterwege laat). Een van de weinige plaatsen op de wereld waar ze zich bewust zijn van het mannelijke als norm, is Zweden. Daar hebben ze rond de millenniumwisseling het genderneutrale voornaamwoord ‘hen’ naar voren geschoven als antwoord op dit vraagstuk. Het mannelijke is ‘han’, het vrouwelijke ‘hon’ en nu is er het geslachtsloze ‘hen’. ‘Hen’ duidt op mensen van gelijk welk geslacht. De laatste jaren is het gebruik van ‘hen’ de lucht in geschoten: het is te vinden in het woordenboek, officiële teksten en media. Langzaamaan verliest het ook zijn feministisch-activistische connotatie. Maar in een land waar ‘traditie’ het hoofdargument is wanneer men het heeft over seksisme of racisme in de cultuur, lijkt het helaas naïef om te dromen van het sprookjesachtige ‘hen’, van een taal waarmee niemand wordt gediscrimineerd en van betekenisverschuivingen die mensen kunnen bevrijden.
Aulikki Lefèvre
23
advertentie
24
Literatuurlijk
Culturama
Carrièretijger of huismoeder? Alexis de Tocqueville weet raad
Tussen vrouw en man gaapt nog steeds een loonkloof. In het leeuwendeel van de Belgische gezinnen verzet de vrouw het meeste huiswerk. Na de geboorte van een kind is het nagenoeg altijd de moeder die deeltijds gaat werken. Alhoewel de carrièretijger in de vrouw ontsnapt is uit haar kooi, blijft ze, meer dan haar echtgenoot, een huiskat. Blijft ze achter met een kater, of is het thuisblijven net een verborgen geschenk? De Universiteit Gent ging op zoek naar antwoorden in ‘Over de democratie in Amerika’ van Alexis de Tocqueville. Maar wat valt er te leren uit het werk van een negentiende-eeuwse aristocraat die feministen beschreef als ‘overspelig’ en ‘schreeuwerig’? Heel wat, zo blijkt.
H et magnum opus van Tocqueville, ‘Over de democratie in Amerika’ (1835-
1840), is brandend actueel. De filosoof voorspelt hoe moderne staten steeds groter zullen worden. Ben je ziek? Aankloppen bij de staat. Al je geld verkwanseld? Vraag een uitkering. Voel je je onveilig? Laat de overheid iedereen afluisteren om problemen te vermijden. De burger laat het allemaal gebeuren omdat hij niet geeft om zijn vrijheid: hij is enkel bezig met zichzelf en zijn carrière. Dat is al lastig genoeg. Volgens Tocqueville zijn burgers in een dergelijke samenleving onvrij. Om Frankrijk van dit lot te besparen, beschreef hij de ideale, democratische maatschappij van dat moment: die van Amerika. En de conditio sine qua non van zo’n samenleving? Een femme au foyer. Volgens Tocqueville bleef een vrouw maar beter thuis. Daar kon ze de huishoudelijke taken volbrengen en haar zonen anti-materialistische waarden meegeven. Meer nog: haar opsluiting zou ‘natuurlijk’ zijn, ze voelt zich ‘instinc-
tief ’ aangetrokken tot haar huiselijke kooi. Het onderzoek van de UGent analyseert de schijnbaar conservatieve overtuiging van Tocqueville, en wat blijkt? Ze kan ons heel wat leren over hedendaags feminisme, quota en de veranderende arbeidsmarkt.
heeft en altijd werkt tot zeven uur. Een vrouw blijft, ook op de werkvloer, in de eerste plaats een moeder. In dat opzicht is Tocquevilles analyse extreem progressief: hij zag hoe mannen in het professionele leven geprivilegieerd zijn en hoe genderongelijkheid ontstaat door sociale regels.
‘Tocqueville strijdt voor genderDe speechschrijvers van John Crombez quota!’ In de eerste plaats toont het onderzoek hoe Tocqueville zijn eigen redenering onderuithaalt. Hoewel hij stelt dat de vrouw zich natuurlijk aangetrokken voelt tot de privésfeer, bewijst hij impliciet dat de vrouw in realiteit gedwongen wordt om de huishoudelijke taken te vervullen. Dat is ook vandaag de dag nog zo: de ambitieuze carrièrevrouw wordt niet geremd door haar instinct, maar door sociale verwachtingspatronen. Denk aan een goedlachse baas die een vrouw om half vijf laat vertrekken ’voor de kindjes’. Maanden later gaat de promotie naar haar mannelijke collega, die minder huishoudelijke taken
wrijven zich al in de handen: ‘Net zoals de grote feminist, Alexis de Tocqueville, pleit SP.A voor genderquota’. Het zou een van de vele ideologische recuperaties van Tocqueville zijn. Maar klopt ze, in dit geval? Het Gentse onderzoek stelt zichzelf telkens de vraag: wat zou Tocqueville vandaag prediken? Wat kunnen we leren uit zijn relaas? Meer quota en dus meer vrouwen aan de top van de bedrijfswereld? De UGent benadrukt om nooit te vergeten waar Tocqueville écht over schreef: vrijheid. De vraag is dus eerder: wáárom moeten vrouwen zo nodig naar de top van de bedrijfswereld? Bezorgt hun dat meer vrijheid?
25
Culturama
Literatuurlijk
‘Tocqueville wil de vrouw aan het fornuis!’ De meest onvrije burgers, vond Tocqueville, zijn de materialisten, de workaholics, zij die een slaaf zijn van hun drang naar geld. Wie enkel streeft naar een mooie carrière en de snelste auto is niet vrij, en wellicht ook niet gelukkig. Tocqueville pleit voor authentieke vrijheid, niet geremd door materialisme en de overheid: start een buurtcomité op! Maak tijd voor jezelf en je familie! In dat opzicht passen genderquota niet in Tocquevilles wereldbeeld. De vrouw heeft er niets bij gewonnen uit haar ‘gouden kooi’ te ontsnappen en haar schedel te breken tegen het glazen plafond. Net als haar echtgenoot zit ze nu gevangen in een betonnen wereld, waar enkel competitie en geld van tel zijn. Ondertussen groeien de kinderen op zonder ouders: ze beleven hun jeugd in crèches en bij onthaalmoeders. Was het in de jaren vijftig niet beter, met de vrouw in de keuken en bij haar kroost? Het is de mening van heel wat antifeministen, en het staat ook tussen de lijntjes in de pamfletten van het Vlaams Belang. ‘De
vrouw aan het fornuis’ is echter niet langer realistisch: sinds de jaren vijftig is de arbeidssituatie van koppels zo geëvolueerd dat een eenverdienersgezin financieel onhaalbaar is. En hoewel Tocqueville expliciet schreef dat de vrouw thuis moest blijven, gaf hij zélf een krachtig tegenargument: als de opsluiting van de vrouw ontstaat door sociale verwachtingspatronen en niet door instinct, kan je evengoed de man opsluiten. Ook de speechschrijvers van Filip De Winter kunnen dus afdruipen. Maar wat valt er dan wél te leren van Tocqueville?
‘Tocqueville vindt dat we minder moeten werken!’ Het onderzoek keert telkens terug naar de
spil van Tocquevilles gedachtengoed: werken werkt niet. De UGent verbindt feminisme met de veranderende arbeidsmarkt: vrouwenemancipatie beperkt zich te vaak tot de bedrijfswereld. Om vrij te zijn, moet de vrouw niet voltijds meewerken met haar man, maar moet de man óók thuisblijven. De toekomst is aan het deeltijds werk. Beetje bij beetje, geruggensteund door de toenemende automatisering van de arbeidsmarkt, keren de zaken. Thuiswerk zit in de lift, werknemers bepalen hun eigen uren, minder en minder mensen werken voltijds. Het algemene discours: ‘ik voel me weer vrij’. Dat heeft ook repercussies op de positie van de vrouw. Als mama én papa deeltijds werken, worden de huishoudelijke taken beter verdeeld. Het gevolg? Meer tijd voor de kinderen en voor zelfontplooiing. Wetenschappelijk onderzoek heeft alvast aangetoond dat koppels die hun huishoudwerk gelijk verdelen, een betere relatie hebben. En kijk eens aan: als ook mannelijke werknemers minder werken, geraakt de loonkloof meer en meer gedicht. Zonder quota. Met Tocqueville in het boekenrek spinnen de poes en de kater samen aan de haard. Het is tijd voor meer tijd. Zeg dat Tocqueville het gezegd heeft.
Sam Ooghe advertentie
26
Nunc est scribendum
Culturama
Enjambementen Het is tegenwoordig
Painfully Blind I dream of your hands around my neck Trying my best not to suffocate Because you told me to keep breathing Think of me and shiver Like I did Like I do Retrace the bruises you left Put weight on imbalance Try to make it right I called back for her that night Hand on hips Picture everything else but this Remember Say I was wrong Say it was my fault Hold on to your thoughts Step backwards Leave this room Never look back
zo in dus ik dacht: ik schrijf een gedicht met enjambementen. Het zou poëtischer klinken en van een hoger vakmanschap getuigen, althans, dat zeggen de experts. Ik kan melige woordjes zonder pardon hier en daar zetten. Je lach. De stralende zon. Prachtig, niet? Enjambementen als scheppers van heilige oprechtheid (want ik moet oprecht zijn, zeggen experts). Vindt u dat ook? Voelt u de groove van mijn enjambementen? Sappige wendingen zonder enig motief in handig compact formaat die uw brein positief prikkelen (of eerder irriteren? Zeg het maar.) – hup! onverwacht, naar, de, laatste, regel! – met een eerlijke en
Anne-Cathérine Neirinck
zo diepzinnig mogelijke conclusie.
Youness Iken
27
Culturama
Noise
On limes an De Black Pride van
Iopnpapier 1814 zet Francis Scott Key de tekst die later zal dienen als het nationale volkslied van de Verenigde Staten van Amerika. “Land of the Free and Home of the Brave” schrijft de slaveneigenaar die zich actief verzette tegen voorstanders van het abolitionisme. In 2005 werd New Orleans zwaar getroffen door Hurricane Katrina. Er volgde een golf van kritiek over het feit dat de hulpverlening zo traag op gang kwam, in een gebied waar het grootste deel van de lagere bevolkingsklassen bestaat uit Afro-Amerikanen. Ook de plaatselijke beleidsmaatregelen voor de wederopbouw van de stad bleken allesbehalve gunstig voor deze bevolkingsgroepen, vooral op het gebied van huisvesting. In 2008 – pas 40 jaar na het ‘einde’ van de African-American Civil Rights Movement – werd Barack Obama verkozen als eerste zwarte president van de Verenigde Staten. In de media doken al snel beelden op van zwarte poppen die door blanke protestvoerders werden verbrand en opgehangen. In 2015 werden tussen de 250 tot 300 zwarten gedood door de Amerikaanse politie. Een kwart van hen was vermoedelijk ongewapend, al zijn deze cijfers uiteraard moeilijk te bepalen. En terwijl voor Brock Turner – de blanke 20-jarige die een bewusteloze vrouw seksueel aanrandde en amper drie maanden in de gevangenis doorbracht – een fraaie jaarboekfoto werd gebruikt, verschijnen zwarte slachtoffers van police violence maar al te vaak in het nieuws met een oude mugshot. Enter 2016. Voor het tweede jaar op rij zijn er enkel blanke genomineerden voor de Oscars, en Amerikaanse politiebonden lanceren de hashtag #BoycottBeyonce
28
naar aanleiding van haar ‘racistische’ performance op de Super Bowl. De zangeres zou oproepen tot geweld tegen politieagenten en de boodschap verspreiden dat zwarte levens belangrijker zijn dan blanke. Om al die redenen is black pride ook in ons tijdsklimaat geen overbodige luxe. Meer dan een wapen in de strijd voor gelijkheid en gerechtigheid, is het vooral een noodzakelijk overlevingsmiddel. Afro-Amerikaanse ouders moeten hun kinderen behalve de gevaren, ook de schoonheid van hun identiteit laten zien. Trots leren zijn op hun huidskleur, haardracht en cultuur. Trots op de voorouders die voor hun rechten hebben gevochten, en trots op zichzelf zodat zij het gevecht kunnen voortzetten. Want zonder die momenten van trots en vreugde kunnen ze het onmogelijk volhouden. En vandaag is dat misschien wel belangrijker dan ooit.
Tina Taught Me / Daddy Lessons Twee zussen die deze levenslessen in hun jeugd absoluut meegekregen hebben, zijn Beyoncé en Solange Knowles. Solange Knowles
In een recent interview met The Fader vertelt Solange hoe haar ouders een gelukkige en geborgen omgeving probeerden te creëren waarin ook politiek en sociaal geladen gesprekken een plaats vonden. Mama Tina, die het belangrijk vond om haar kinderen (en later ook kleinkinderen) te omringen met positieve beelden van hun cultuur, stuurde de meisjes naar zomerkampen waar ze hun Afrikaanse herkomst konden ontdekken en vieren. Afro-Amerikaan-
Noise
Culturama
nd lemonade de zusjes Knowles
en opgepakt door de state trooper. Het is belangrijk dat naast trotsheid ook kennis over zulke generationele trauma’s een plaats krijgt in het leven van Afro-Amerikaanse kinderen. Het zijn tenslotte allebei belangrijke aspecten van hun complexe identiteit. Beyoncé en Solange zijn hun ouders altijd erg dankbaar geweest voor die lessen. Dat blijkt telkens weer uit interviews, maar ook uit verwijzingen in hun muziek. Zo staat ook op hun meest recente albums een eerbetoon: ‘Tina Taught Me’ bij Solange en ‘Daddy Lessons’ bij Beyoncé.
I Decided / Ring the Alarm Als gevolg van die kindertijd zijn gevoelens van ‘zwarte trots’ altijd al aanwezig
ste videoclip van Solange) ziet allerlei symbolen gelinkt aan de Civil Rights movement, zoals de confederate flag en de Black Power sign. Bij Beyoncé zijn de politieke aspecten iets subtieler, waardoor ze vaak worden vergeten. In de video voor ‘Ring the Alarm’ bijvoorbeeld – uitgebracht eind 2006 – zien we hoe een boze Beyoncé zich verzet tegen agenten in oproeruitrusting. De gevoelens van wrok, wanhoop en aspiratie die de zangeres verkent op het bijhorende album B’Day, worden wel eens gelinkt aan de ontevrede heid die na orkaan Katrina in de zwarte gemeenschap bleef nazinderen. Maar wanneer Beyoncé exact tien jaar later dezelfde gevoelens uitdrukt door in de videoclip van ‘Formation’ op een New Orleans-politiewagen in een
Still uit de muziekvideo ‘Formation’ se kunst, literatuur, poëzie en – uiteraard – muziek moesten binnen de huismuren zorgen voor een gevoel van trotsheid. Papa Mathew beïnvloedde de meisjes dan weer vooral met verhalen over zijn traumatische jeugd. Hij nam actief deel aan de Civil Rights Movement en was een van zeven zwarte studenten toegelaten op een blanke school - om er een raciaal ‘diverse’ school van te maken. Daar werd hij bespuwd door ouders, bedreigd door leden van de KKK
geweest in de muziek van de zusjes Knowles. De duidelijkste voorbeelden zijn natuurlijk de genres van waaruit zij vertrokken (voornamelijk R&B en soul) en de music videos waarin Afro-Amerikaanse personen, kledij, haarstijlen en andere culturele aspecten getoond worden. Representatie is belangrijk! Maar ook boodschappen van een meer sociale of politieke aard waren er vanaf het prille begin. Wie goed oplet tijdens ‘I Decided’ (de allereer-
overstroomde straat te gaan liggen, zou ze plots aanzetten tot geweld op politieagenten. Behalve een bewijs van white ignorance, toont die controverse nog iets anders aan: de zusjes Knowles zijn door de jaren heen steeds politieker geworden. Het is verkeerd om te denken dat Beyoncé plots komt aanzetten met politiek activisme als een populariteitsstunt. Dit is gewoon het hoogtepunt van een proces dat al langer (en erg gradueel) aan de gang is.
29
Culturama
Noise
A Seat at the Table / Lemonade
When people throw limes …
Maar naar mijn bescheiden mening is het geen toeval dat beide zussen in hetzelfde jaar hun meest ‘zwarte’ album uitbrengen. De tientallen gevallen van politiegeweld op ongewapende Afro-Amerikanen en het aftreden van de succesvolle, maar onpopulaire Obama hebben er ongetwijfeld veel mee te maken. Maar vooral: beide vrouwen zijn nu ook moeders. Terwijl de zussen voor hun kinderen een geborgen thuissituatie proberen te creëren zoals zij die gekend hebben, worden ze verplicht om opnieuw – en veel intensiever – na te denken over wat het betekent om vandaag Afro-Amerikaans te zijn in de Verenigde Staten. Er is al veel verwezenlijkt en voor een aantal jaar ging het relatief goed, maar de onzekerheid en angst blijven nooit lang weg. ‘A Seat at the Table’ is Solange’s uitnodiging om deze onaangename gevoelens te bespreken: “I think that A Seat at the Table for me is an invitation to allow folks to pull up a chair, get very close and have these hard uncomfortable truths be shared. It’s not going to be pretty, it’s not going to be fun, you may not get to dance to it, […] but that is the state of the times that we’re in right now.” Bij Beyoncé verwijst de titel ‘LEMONADE’ dan weer naar het feit dat het leven van de zwarte vrouw tot volle bloei kan komen, ondanks de vele moeilijkheden op haar pad. De inspiratie vond ze bij een speech van Jay-Z’s grootmoeder Hattie op haar 90ste verjaardag: “I had my ups and downs, but I always find the inner strength to pull myself up. I was served- lemons, but I made lemonade”. De kerngedachte achter de twee titels lijkt tegenovergesteld, maar in feite zijn ze complementair: net zoals in hun jeugd, krijgen zowel gevoelens van trots als trauma een plaatsje in de muziek van de zusjes Knowles. Waarom zou je geen glaasje limonade kunnen drinken bij het serieuze gesprek aan tafel?
September 2016. Solange bezoekt met haar gezin een concert van Kraftwerk, een belangrijke groep voor de ontwikkeling van het hiphop-genre. Terwijl ze binnenkomen, wordt een van haar favoriete nummers gespeeld. Ze blijft dan ook even staan dansen; het is immers dance music. “Sit down now!”, schreeuwen enkele vrouwen achter haar. Solange gaat lekker door: bij dit lied moét ze gewoon rechtstaan en op zo’n onvriendelijke toon wil ze niet reageren. Plots wordt ze geraakt door iets hards; iemand gooide een half-gegeten
30
van vele stemmen; nooit eerder werkte ze samen met zoveel artiesten. Zo worden veel interludes verteld door Master P, een empowerment rapper die het platenlabel ‘No Limits Records’ oprichtte, en zo ook een bijzondere rol speelde in de geschiedenis van hiphop. Solange kijkt erg naar hem op, als een van de eerste voorbeelden van wat zij “black regality” noemt, een term waarmee we vandaag naar Beyoncé en Jay-Z kunnen verwijzen. Afro-Amerikanen zijn zo lang onderdrukt geweest, dat dergelijke voorbeelden van black excellence niet overbodig zijn. Het bewijst dat – zelfs in de zwarte gemeenschap – er
Still uit de muziekvideo ‘Cranes in the Sky’ limoen. Naar aanleiding van dat incident pende de zangeres een krachtige tekst neer over het zich ongemakkelijk voelen in “predominantly white spaces” met de titel ‘And do you belong? I do’. Dat zij – en bij uitbreiding de hele zwarte gemeenschap – wel degelijk recht van bestaan heeft, is ook de rode draad die door ‘A Seat at the Table’ loopt. Het album is een uitdrukking van pijn en vermoeidheid, maar even goed van vreugde, trots en genezing. Een culturele, maar persoonlijke analyse over identiteit en self-empowerment die niet makkelijk verteerbaar is. Het is en project
geen grenzen zijn aan wat een persoon in zijn of haar leven kan bereiken. Verder is het album zo divers en complex dat ik het onmogelijk kan samenvatten. Geef het gewoon een kans, of toch op zijn minst de geweldige nummers ‘Cranes in the Sky’ en ‘Don’t Touch My Hair’.
… you make lemonade. Wie dacht dat Beyoncé in 2013 – met de surprise release van ‘BEYONCÉ’ – haar politieke piek bereikt had, had het grondig mis. Omschreven als een album “sig-
Noise
nificant to black feminism” onthouden we het vooral als het moment waarop de zangeres haar seksualiteit schaamteloos omarmde, dansend voor een gigantische projectie van het woord ‘feminist’. Het beeld van de onafhankelijke, sterke en succesvolle vrouw in een wereld gedomineerd door mannen zorgde voor veel gesprekken over gelijkheid tussen man en vrouw, wat op zich alleen maar positief kan zijn. Toch waren er ook enkele punten van kritiek: Nigeriaanse auteur Chimamanda Ngozi Adichie, wiens speech ‘We Should All Be Feminists’ (een Ted Talk die ik overigens zéér warm aanbeveel) de zangeres gebruikte voor het project, vond dat Beyoncé’s feminisme nog te veel rekening hield met wat mannen doen en denken. Ook is ‘BEYONCÉ’ – zoals de titel al aangeeft – eerder een uitdrukking van het individu. ‘LEMONADE’ daarentegen is de uitdrukking van een hele gemeenschap. Niet langer het beeld van de onoverwinnelijke superster waar elke Afro-Amerikaanse vrouw naar kan streven, maar het beeld van de meer ‘menselijke’ krachten die deze vrouwen nu al bezitten. Een kunstwerk over de schoonheid, kracht en pijn van zwarte vrouwen. “The most neglected person in America is the black woman”, horen we Malcom X zeggen in een van de interludes op de bijhorende DVD. Dat onrecht wordt door Beyoncé rechtgezet door middel van prachtige video’s waarin ze een luxueus plantagehuis inpalmt met een schare zwarte dames. Een indrukwekkende en utopische reversal of history die zegt: “het komt goed met ons”. Dat is ook de conclusie van Beyoncé’s persoonlijke verhaal. Op het album praat ze namelijk openlijk over de scheve schaats van echtgenoot Jay-Z en doorloopt ze alle stappen, van vermoedens tot vergeving. Op die manier is ‘LEMONADE’ zowel haar meest persoonlijke, als meest politieke album. En door de samenwerking met bekende, minder bekende en doodgewone Afro-Amerikaan-
se mensen en artiesten ook een prachtig voorbeeld van black pride. Aanraders? ‘Hold Up’, ‘Sandcastles’ en ‘Freedom’.
But the bitterness stays. Aan het einde van de rit worden de vraagstukken over Afro-Amerikaanse identiteit natuurlijk niet opgelost. Na een luisterbeurt van de twee albums blijven we zitten met vragen en angsten. De visuele component van ‘LEMONADE’ eindigt bijvoorbeeld – meteen na de hoofdstukken Hope en Redemption – met de eerder besproken videoclip van ‘Formation’ die even pijnlijk is als krachtig. Ook bij ‘A Seat at the Table’ vinden we geen happy end. Amy Zimmerman van The Daily Beast drukt het als volgt uit: “This album unapologetically lives in a racial divide that it cannot, and will not bridge […]”. De kloof tussen blank en zwart kan (nog) niet overbrugd worden. Maar dat hoeven deze albums ook niet te doen, want ze zijn niet gericht aan de blanke bevolking. “Solange centers Black people, Black feelings, and Black culture. […] This album was made to heal and encourage Black people, not explain to white people why Black people need healing and encouragement”, schrijft Michael Arceneaux van Complex. Deze albums geven Afro-Amerikanen de kans om hun identiteit te verkennen en te vieren. Om uiting te geven aan hun vreugde en angst. Om de balans te vinden tussen zorgeloze trots voor hun afkomst en de pijnlijke gesprekken over een onzekere toekomst. Solange’s tafel staat in de huiskamer van een zwart gezin en Beyoncé’s limonade is een zwart familierecept.
Culturama
we muziekrecensent, politicus of schrijver voor een roddelblad: het is niet aan blanken om te bepalen waar deze albums voor staan. (Iets waar ik mij – met het schrijven van dit artikel – helaas al een beetje aan bezondig.) De blanke mening over ‘de inhoud’ van deze kunst is onbelangrijk én ongevraagd. Natuurlijk is er wel ruimte voor dialoog tussen blank en zwart, maar pas achteraf – aan een andere tafel. En in werkelijke dialoog; niet door Beyoncé op live television te beschuldigen van het verspreiden van haat. Want wie is daar nu mee geholpen? Wat we ondertussen wel kunnen doen, is Afro-Amerikaanse cultuur beter vieren: meer zwarte boeken lezen, meer zwarte films kijken en meer zwarte muziek beluisteren – ook al kunnen we de boodschap niet altijd vatten. Door zwarte cultuur te erkennen en te vieren, kunnen we die tevoorschijn halen uit de schaduw van de dominante blanke cultuur die Afro-Amerikanen al eeuwen onderdrukt. Hoelang vragen we zwarten al om kracht en betekenis te halen uit media die niet van hen is? Is het dan zoveel gevraagd dat wij ons af en toe onderdompelen in hun cultuur? Want als blanken kunnen leren om producten van black brilliance op een positieve manier te vieren, en Afro-Amerikaanse cultuur niet langer in de schaduw staat, maar zij aan zij met blanke cultuur, zullen zwarte jongens en meisjes in de toekomst makkelijker gevoelens van trots ervaren.
Arne Wittevrongel
Would you like a glass? Mogen blanken dan helemaal niet genieten van deze muziek en er geen mening over hebben? Uiteraard wel. Maar het is belangrijk dat we deze albums erkennen voor wat ze zijn: producten DOOR, VOOR en OVER de zwarte gemeenschap. Al zijn
31
Culturama
Van vroeger en nu
Dossier tran
Tussen Ven
M arius: “Toen ik besefte dat hetgeen waarmee ik zat als ‘transseksueel’ bestempeld
werd, was het alsof er een mes in m’n maag gestoken en gedraaid werd. Het beeld dat ik van een transseksueel had, was de marginale, uitgescholden, verstoten en uitgelachen travestiet. Het is nog maar ongeveer 3 jaar dat transgenders in een meer positief daglicht geplaatst worden door de media. Het was toen eerder een combo van ‘aha’ en ‘oh crap’.”
Mein Camp. 1800 jaar geleden, in het hedendaagse Syrië werd Elagabalus, de 25ste keizer van het Romeinse Rijk, op 18-jarige leeftijd door de Praetoriaanse Garde de handen afgehakt en door de stad gesleept. Dat was onder leiding van Julia Maesa, zijn grootmoeder. Ze had Elagabalus aan de hand van enkele subtiele leugens aan de macht geholpen om zo zelf vanuit de schaduw het Rijk te kunnen leiden. Waar ze geen rekening mee had gehouden was dat Elagabalus niet de gemiddelde tiener was. Hij verdeelde zijn tijd tussen het vereren van de zonnegod naar wie hij was vernoemd en het bezoeken van bordelen, verkleed als vrouw. Hij organiseerde decadente bacchanalen waar de zalen gevuld werden met rozenblaadjes, onderhield twee minnaars tijdens zijn drie huwelijken en beloofde naar verluidt het halve Rijk aan diegene die hem het vrouwelijke geslacht kon aanmeten. Denk Game of Thrones, maar dan decadenter. Ruim een eeuw later werd er in de Arabische wereld een naam bedacht voor zijn ‘type’ persoon: mukhannathun. Een man die zich niet identificeerde met zijn biologisch gender. In tegenstelling tot de intuïtieve aanname werden de mensen weldegelijk geaccepteerd – wel, het is te zeggen, dat werd geaccepteerd zolang ze gecastreerd waren. Spoel nu door naar medio 19de eeuw. Ongeveer op hetzelfde moment dat er een seksuele bewustwording ontstaat, wordt homoseksualiteit en alle geaffilieerde daar-
32
aan illegaal verklaard. Natuurlijk, verboden fruit smaakt het zoetst en de eerste substantiële academische onderzoeken vonden plaats. Wetenschappers zoals Krafft-Ebbing en Hirschfield legden het grondwerk voor de seksuele ontwaking die gedurende de volgende 150 jaar zou plaatsvinden door de erkenning en onderscheiding van verschillende seksuele identiteiten. In die 150 jaar is er veel gebeurd – zo veel dat er bij benadering 16.89 Dilemma’s nodig zouden zijn om dat alles grondig uit te spitten, maar jammer genoeg zijn er ook onderdelen die niet veranderd zijn. Zo is het beeld van transgenders vaak nog steeds dat van iemand uit een disfunctioneel gezin met extravagante en sociaal onaanvaardbare gedragingen. De correcte onderscheiding van verschillende seksuele identiteiten is nog altijd geen algemeen aanvaarde kennis en sterilisatie is nog steeds verplicht voor elke transgender. Hoog tijd dus om dat allemaal even uit te diepen. Daar we zelf geen ervaringsdeskundigen zijn hebben we de hulp ingeroepen van Marius, die 23 jaar geleden werd geboren als vrouw en nu - na een lang proces - een mooie en toch wel iets jonger uitziende man is. Naast het academische aspect werpt hij een persoonlijke blik op de wereld van transseksualiteit en transgender. .
A rose by any other name …
Marius: “De meeste transgenders hebben wel graag dat mensen vragen stellen. Positieve interesse is tof. Sta uiteraard best even stil voordat je een vraag stelt. Met kwetsende en vernederende vragen of opmerkingen is niemand gediend en zeker niet als er een menigte rond staat. Maar ik ben vrij open, seksgerelateerde vragen kan je mij wel stellen, maar verwacht niet op alles gedetailleerde antwoorden. Ik draag graag bij aan de ‘demarginalisatie’ van transgenders. Het taboe rond dit thema moet gespiesd, gevild ende gevierendeeld worden. So, don’t be shy.”
Transgender, transseksueel, interseks … het is allemaal wat verwarrend en dat is normaal. De lijst van seksuele identiteiten en termen is lang en voor diegenen die Dilemma niet in hun handen hebben is het dan ook moeilijk ze allemaal uit elkaar te houden. We hebben daarom een woordenlijst opgesteld met de meest voorname en algemeen geaccepteerde termen. De lijst is echter niet compleet of zelfs volledig accuraat. Hoe iemand zich exact identificeert en de voornaamwoorden die men prefereert variëren namelijk per land en sociale groep, maar ook van persoon tot persoon. Dat zorgt ervoor dat betekenis fluctueert en dat er steeds nieuwe termen opduiken. Het beste is en blijft dan ook om bij twijfel het gewoon te vragen. Wees gerust, dat zal zelden als beledigend worden ervaren, want het toont net dat je respect hebt voor de identiteit van die persoon. Desondanks is een algemeen overzicht van de Wondere Wereld van Seksuele Diversiteit niet enkel handig maar ook verrijkend.
BEGRIPPENLIJST Cisgender: het identificeren met diens biologische sekse. Een woord dat in 1991 door V. Sigusch werd ontwikkeld als tegengestelde van transgender (cis = aan dezelfde kant). Het staat los van seksuele voorkeur. Queer: origineel een pejoratief voor LGBT, maar nu een algemeen geaccepteerde term voor iedereen die zich niet kan vinden binnen binaire gender en seksualiteitsnormen. Nota: de eerste serieuze LGBT-serie heette Queer as Folk – voor de pulpliefhebbende geïnteresseerde is de gelijknamige US-versie van deze serie zeker de moeite. Transgender: een koepelterm voor genderidentiteiten die niet volledig overeenstemmen met het biologische geslacht. In het Nederlands wordt het concept vaak bestempeld als transseksueel, maar dit kan als onge-
Van vroeger en nu
Culturama
nsseksualiteit
nus en Mars
ïnformeerd en ongevoelig overkomen. of iemand die dat al gedaan heeft. Transseksueel: het zichzelf identificeren met de andere sekse en met de intentie dit ook te veranderen of iemand die dat al gedaan heeft. Homoseksueel: en/of lesbianisme (ja, ook wij waren verbaasd over deze spelling, nvdr.). Het aangetrokken voelen tot hetzelfde geslacht. Biseksueel: jazeker, in tegenstelling tot wat zelfs veel homo’s (en lesbiennes) denken, bestaat het echt. Come on guys, het is een spectrum! Aseksueel: in tegenstelling tot onthouding of het celibaat is dit het inherent ontbreken van seksuele aantrekkingskracht of verlangen. Het is nog maar recentelijk geaccepteerd als seksuele oriëntatie en onderzoek hierover staat nog in zijn kinderschoenen. Er wordt geschat dat 1% van de bevolking aseksueel is, maar veel aseksuele mensen denken dat ze biseksueel zijn omdat ze exact even hard zijn aangetrokken tot mannen als tot vrouwen. Panseksueel: iemand die aangetrokken is tot een persoon ongeacht diens gender. Dat omvat ook transseksuelen, interseks, etc. Polyseksualiteit is het aangetrokken voelen tot meerdere maar niet alle genders. Travestie: zich kleden als het andere geslacht uit artistieke of gevoelsmatige overwegingen. Dit is niet (noodzakelijk) uit transgender overwegingen. (in het Engels zijn hier twee termen voor: cross-dressing voor travestie en drag voor travestie met artistieke doeleinden). Intersekse: iemand met biologische kenmerken van beide seksen op genetisch of biologisch vlak.
Behind the Candelabra. Hoe heeft het hele transformatieproces jouw kijk op de wereld veranderd? Marius: “Ik heb het ‘pad der verlichting’ bewandeld. Oké, ik overdrijf misschien een beetje, maar ik bedoel dat je als transman wel een andere kijk hebt op de wereld. Aan de ene kant werd mijn jeugdige naïviteit me al vrij snel voor een groot deel onttrokken, want je ziet mensen zoals ze echt zijn. Durven ze publiekelijk voor je opkomen? Spreken ze je aan met de gewenste persoonlijke voornaamwoorden en met de juiste voornaam? Ook achter je rug? En dan heb je de overheid, die zou moeten opkomen voor minderheden, maar in België moet je nog steeds verplicht gesteriliseerd zijn om je geslacht officieel te kunnen laten veranderen. Aan de andere kant heb ik zelf veel empathie voor minderheden verworven en ben ik zeer open minded, waarvoor ik dan weer heel dankbaar ben.” Ondanks alle wetenschappelijke en sociale progressie is een transitie nog steeds niet eenvoudig. Een positief teken is wel dat de gemiddelde transitieleeftijd verlaagt en het aantal transities verhoogt. Dat dankzij een beter (maar nog lang niet perfect) legaal kader en een grotere sociale bewustwording. Maar wat gebeurt er exact nadat je beseft wie je echt bent, nadat je een naam hebt kunnen geven aan datgene wat je al heel je leven oncomfortabel doet voelen en je de grote stap hebt genomen om ‘uit de kast’ te komen? De werkelijkheid is minder rooskleurig dan je zou hopen. Niet alleen volgt er gemiddeld 2 tot 5 jaar zware fysieke en psychologische inspanning, maar ook een resem moeilijke beslissingen, een constante strijd voor acceptatie, een leven lang medicatie nemen en in sommige landen een zeer hoog prijskaartje. De eerste logische stap is uiteraard naar een bekwame arts te gaan of naar het Transgender Infopunt .
Transgender Infopunt: Het TIP werd in 2013 opgericht als tijdelijk project, maar bewees zichzelf al meteen broodnodig en werd daarom ook al viermaal verlengd en uitgebreid. Ze verstrekt niet enkel informatie maar kan mensen ook doorverwijzen naar andere instanties en heeft onder andere een sterke band met het UZ Gent, die bijna de helft van alle transities in België op hun naam heeft staan. Meer informatie vind je op hun website: www.transgenderinfo.be Voordat men begint met de hormonenkuur, wordt er een reeks psychologische sessies en onderzoeken uitgevoerd om zich ervan te vergewissen dat het echt is wat je nodig hebt - een volledige transitie is ten slotte onomkeerbaar. De hormonenkuur die hierop volgt, verandert de structuur van het zachte weefsel en keert de vorming van secundaire kenmerken om. Dat kan echter pas vanaf zestien jaar om een gezonde groei te verzekeren, maar tijdens de puberjaren kan er wel gebruikt gemaakt worden van hormoonremmers die de vorming van secundaire geslachtskenmerken afremt. Tijdens die periode gaat de betreffende persoon ook volledig door het leven als het andere geslacht als een zogenaamde ‘real-life test’. Na ettelijke maanden tot zelfs enkele jaren in de hormonenbehandeling wordt die aangevuld met enkele operaties voor het wegnemen van interne voorplantingsorganen (hysterectomie) en het veranderen van de externe geslachtsorganen (borstverwijdering/vergroting, metadoioplastie of vaginoplastiek). Toch kiest niet elke transseksueel hiervoor. De risico’s op ongevoeligheid en esthetische ontevredenheid zijn namelijk reëel. Ook is het natuurlijk niet de vagina of penis die de persoon maakt, maar hoe de transgender het totaalplaatje ervaart en de omgeving hen behandelt. Uiteindelijk maakt iedereen dus de beslissing die voor hem of haar
33
Culturama
Van vroeger en nu
het best uitkomt. Na het hele proces moet een transseksueel voor de rest van zijn of haar leven hormonen blijven nemen om de terugkeer van bepaalde geslachtskenmerken te vermijden. Daarnaast zijn regelmatige check-ups van het eventuele nieuwe voorplantingsorgaan noodzakelijk.
Persoonlijke nota. Marius: “Of je dat deelt of niet … dat is een moeilijke. Ik zou absoluut niet graag ‘stealth’ door het leven gaan, ik zou er zelf heel wat aan gehad hebben iemand te kennen die transgender was in mijn puberjaren of jonger. Ik voelde mij toen vrij ‘alien’ en vooral heel alleen, ondanks dat ik best wel wat vrienden had. Ik durfde het lang niet met iemand te delen uit angst voor onbegrip en ik zou daarom graag zelf dat steunpunt zijn voor andere transgenders. Maar om het aan eender wie mee te delen, is natuurlijk een andere zaak. Je wilt niet direct in dat vakje ‘transgender’ gestockeerd worden. Ik ben veel meer dan dat alleen.” Ik ben dit artikel begonnen met het idee dat het eigenlijk een plat gewandeld on-
34
derwerp was en dat er weinig toe te voegen was aan de algemene kennis. Toch bleek het tegendeel waar. Tijdens een gesprek bleek dat een aantal mensen transseksualiteit fundamenteel niet begrijpen. Op de vraag hoe iemand zou reageren mocht je een liefdesinteresse hebben met wie je zeer goed overeenkomt, maar dat die bekent ooit tot de andere sekse te hebben behoord, bleek dat ook voor velen een dealbreaker te zijn. Het was geen waardeoordeel, eerder onbegrip. De afwezigheid van het onderwerp in hetonderwijs is hoogstwaarschijnlijk de hoofdreden hiervoor. Daarom is het net belangrijk het wetenschappelijk vanzelfsprekende te vermelden. Transseksualiteit is geen opvoedkundig feit. Net zoals met vele psychologische ‘‘kenmerken’ zoals homoseksualiteit en hoogbegaafdheid kan opvoeding inderdaad een versterkende of verzachtende factor zijn bij transgenders. Hoe meer onderzoek er gedaan wordt, hoe meer bevestigd wordt dat er weldegelijk substantieel en onuitwisbaar neurologisch en biologisch grondwerk wordt verricht tijdens de zwangerschap. Er is aangetoond dat de hersenen van transseksuelen effectief meer neigen naar
dat van de ‘ervaarde’ sekse. Een van de meer prominente hypotheses hieromtrent wijst naar de hormonentoevoer tijdens de vroege zwangerschap die in verschillende mate het brein en het lichaam kan beïnvloeden. Wanneer het brein een dosis geslachtshormonen toegediend krijgt die niet correspondeert met die van het lichaam, kan het ene embryo vrouwelijke en het andere mannelijke eigenschappen krijgen. Het is voorlopig misschien nog geen onderdeel van de algemene kennis, maar zoals alles nu evolueert, is er zeker hoop. Wat zou je nu tegen de tienjarige Marius zeggen? Marius: Je hebt gelijk, kleine kadee! Er bestaat inderdaad een manier om van die toekomstige borsten af te komen! En geef nooit, nooit, nooit, nooit, nooit of te nimmer op. Voor informatie over het ‘transgender brein’: http://alturl.com/9spjb (Russo, Francine. “Is There Something Unique about the Transgender Brain?” Scientific American 314.1)
Ruben Aleksandr
advertentie
35
SPEAKER'S CORNER
36
Column
Speaker’s corner
Laethemsche school Schiaparelli Een vos steekt de straat over. In het licht van de koplampen zie
ik duidelijk de prachtige oranje pels, die zo mooi afsteekt tegen de zwarte decembernacht, nog voor me wanneer ik mijn ogen sluit. Ik kan het niet helpen om te denken aan het uiteindelijke lot van het dier in een residentiële wijk zo dicht bij het golfterrein. Ach, er is op z’n minst nog het bos om heen te vluchten. De kraaien houden hun bek vast wel, deze keer. Ik open mijn ogen en kijk in de spiegel. Ik zie eruit alsof ik net uit het graf geklauterd ben. Lijkbleek, zonder enige diepte in mijn gezicht. Met mijn ijskoude handen streel ik over mijn eigen wangen, die bij wijze van reactie lichtrozig kleuren. Ik leef nog. Fuck. Er is geen kunst meer. Pen noch penseel kan mijn stemming op dit moment omschrijven. Gelukkig is het bijna winter: hét palet waarmee ik mezelf kan afbeelden zoals ik echt ben. Hoewel ikzelf natuurlijk probeer om dat palet op papier te krijgen. Noem het gerust hoogmoed, als je wil. Ik kan niet wachten op de val. Wat zou ik nog kunnen breken? Alles is toch al kapot. Het Leven besloot me langs achteren te besluipen en zachtjes op mijn schouder te tikken, om dan giechelend weg te rennen wanneer ik me omdraai. Ik blijf rond en rond draaien tot ik misselijk word, en dan is alles in orde. Tien op tien, zegt hij dan. ‘Wat enig,’ zegt het Leven, en ik blijf lekker ronddraaien. Ongeloof. Ik voel het gewoon. Een lach die niet veroorloofd is, een schreeuw die onterecht mijn hoofd doorklieft, om dan met open armen voor me klaar te staan. Nee, bedankt, daar pas ik voor. En dan ben ik de slechterik. Ongelooflijk. Ik ga naar buiten
en staar naar de sterren. De lucht is helder, en de ijzige decemberkou herinnert me eraan dat ik beter een trui had aangetrokken. Na even rillen, verwarmt de Grote Beer plots mijn hart. Misschien had ik toch astronaut moeten worden, toeme toch. Hoewel dat misschien niet het beste idee is na de val van Schiaparelli. Of net wel? Sint-Martens-Latem is wederom de rijkste gemeente van het land (kwestie van toch iets informatiefs mee te geven). Het gemiddelde jaarinkomen van de Latemnaar is meer dan drie keer zo hoog als dat van de modale mens uit Sint-Joost-tenNode. Oh, Ironie, wat bent u wreed! Een mens vraagt zich af hoe het toch mogelijk is. Ik zoek de gemeente op, me mentaal voorbereidend op post-Apocalyptische taferelen en nieuwsartikels over kannibalisme bij de lokale bevolking. Niets daarvan. Immigranten, dat wel. Die zie je nu ook wel bijzonder weinig in Latem, tenzij ze op weg zijn naar hun baantje als oppas of poetsvrouw waar ze ongetwijfeld overgekwalificeerd voor zijn. Of tenzij het rijke Franse of Duitse bedrijfsleiders zijn, die in België even komen chillen om daarna naar Kuala Lumpur te verhuizen. Het leven is oneerlijk. Ik sla linksaf, de Reinaertdreef in. De putten in de weg zijn leuk als je te voet bent, maar met de auto is het een regelrechte hel. Vooral als degene die rijdt absoluut geen rekening houdt met de plotse overgang van asfalt naar aarde, en keihard in een gat knalt. Bedankt, ik had mijn hersenen toch niet meer nodig.
Serafina Van Geertruyen 04 december 2016
37
advertentie
38
Column
Speaker’s corner
De Gulden Middenweg (Een meisje komt op. De scène is leeg.)
delijk behaald. Niet meer doen alsof geluk mij getroffen heeft. Verstikt en vastgebonden. Nu vrij en levendig.
Meisje
(Een dronkaard komt naast haar staan.)
Heb ik net de grootste fout van mijn jonge bestaan gemaakt door je weg te sturen met lelijke woorden en verborgen tranen? Waarschijnlijk. Ik heb een zwak voor melodramatiek. Ik mis je zoals een klein kind bij de onthaalmoeder snotterend om haar moeder roept. Ik hou van je zoals een oud vrouwtje houdt van haar kleinkinderen te verwennen. Ik geef om je zoals een vertrokken soldaat bedelt voor morfine bij het sterven. Maar net als in mijn boeken lijkt dat niet genoeg te zijn.
Dronkaard
SCÈNE 1
Aanbeden werd ik door jou. In de korte tijdspanne van ons samenzijn kon jij tegen mij zeggen dat ik een pracht van een meisje was. De enige die door jouw dagelijkse sleur mocht komen. Maar ik hield je op afstand. Misschien door mijn verleden, misschien omdat ik mentaal niet echt oké ben. Maar hoe dan ook hield ik je tegen. Raak me niet aan, kus me niet en zeg niet dat je van me houdt. Hoe kan je dat, van mij houden? Geen mens wilt dat op zich nemen. (Een jongen komt links achter op.) Jongen Misschien was je ook geen mens, misschien was ik jouw Theseus en jij mijn Ariadne. Misschien doodde ik de Minotaurus genaamd angst maar knipte jij het bolletje wol door zodat ik de weg niet meer terug zou vinden uit jouw labyrint? (De jongen verlaat de scène linksachter, het meisje rechts.)
Wil je wat doen vanavond? (De dronkaard verdwijnt weer in de massa.) Meisje Ja, nu heb ik tijd. Nog een wijntje en een knappe jongen in mijn ooghoek. Maakt niet uit. Waar moet ik naar kijken? Zoeken naar verloren liefdes en denken aan vervlogen woorden. Een Gone With the Wind-scène in mijn hoofd. (roept) “I will never be in love, ever again!” (De figuranten staan stil.) ‘s Avonds alleen, genoeg deken voor mezelf. Geen slaapwelkusjes of ikhouvanjes. Zelfs mijn tanden moet ik niet poetsen, voor wie zou ik? Laat die melodramatische bullshit zijn voor wat het is. Ik ben niet gemaakt om lief te hebben, ik ben gemaakt voor vermaak en vertier. (Uit de figuranten komt de jongen van links achter.) Jongen Misschien was ik Hades en jij Persephone en nam ik je mee naar de onderwereld. Waar je ontroostbaar wordt vastgehouden. Een klein hapje uit een rode vrucht en voor eeuwig moet jij nu de mijne zijn.
SCÈNE 2 (De scène staat vol met figuranten. In het midden wordt het meisje belicht met een spot. De figuranten praten met elkaar in stilte.) Meisje De vrijheid waar ik naar verlangde is ein-
SCÈNE 3 (Het meisje en de jongen komen op. Ze gaan naast elkaar staan.) Meisje De gulden middenweg heb ik helaas nog niet gevonden. Drie dagen gaf ik mezelf,
kiezen voor vastgebonden zekerheid of eenzame vrijheid. Voor een goeie jongen of stukken grofvuil op café. Kiezen voor vertrouwen of ultieme passie. Ik koos niet voor jou, kleine. Het spijt me zeer. Vandaag kies ik voor mezelf. Mijn hoofd staat op ontploffen en mijn handen trillen zacht. Jou erbij nemen zou een eer zijn, maar voor jou ben ik alleen maar een last. De eer is me te groot, ik verdwijn uit de scène met een zacht applaus. In de verte zie ik jou zitten. Je lacht. (Een nieuwe jongen komt linksachter op.) Meisje Links op de scène staat een jongen met lange haren en kleine tandjes. (Hij komt richting het meisje gestapt.) Ik ken zijn gezicht maar al te goed, hij had het moeten zijn. Maar hij is nog maar een jongetje, een kindje aan mijn borst. Ik bescherm hem met mijn moederhart en hou hem in het oog. Wanneer hij dan volwassen is, zal hij zijn plaats aan mijn zijde innemen. De plaats waar jij ooit stond. Maar hij zal mijn hart verwarmen, iets wat jij nooit kon. Jongen 1 Misschien was ik jouw Achilles en jij mijn Briseis? Ik redde jou uit de armen van koning Agamemnon maar mijn lot was al bezegeld. Met een speer sterf ik in jouw armen, te midden van een brandende stad. Jongen 2 Misschien was ik jouw Achilles en jij mijn Amazone op het slagveld? Waar ik jou neerstak terwijl ik je in de ogen keek, mijn Penthesilea. Misschien werd ik op slag verliefd? Hoe dan ook lig jij nu stervend aan mijn voeten.
Rikki Wathion
39
Speaker’s corner
Opinie
RadVegs &
De (on)zin va V an alle -ismes die in deze Dilemma de revue passeren, is speciesisme waar-
schijnlijk de minst erkende. Het belang van praten over en actie voeren tegen racisme en seksisme, is voor de meesten van ons een vanzelfsprekendheid. De strijd tegen racisme en seksisme is één die ons allen aanbelangt, enerzijds vanuit een empathie voor onze medemens, anderzijds omdat we ons allemaal situaties kunnen inbeelden waarin we zelf het slachtoffer zouden zijn van racisme of seksisme. Ook de white cis men, de zogenaamd meest geprivilegieerde groep in onze samenleving, heeft baat bij discussies over racisme en seksisme, bijvoorbeeld wanneer het gaat over vaderschapsverlof. Bij speciesisme, ofte: het discrimineren op basis van soort, is het niet alleen veel moeilijker om empathie op te brengen voor de ander – met name bepaalde diersoorten – maar speelt ook het verdedigen van de eigen belangen geen rol meer. Als mens kan je nu eenmaal niet snel het slachtoffer worden van speciesisme, aangezien het mensenleven over het algemeen als superieur aan het dierenleven beschouwd wordt – en maar goed ook.
Belgium Pig Meat Festival Die superieure positie is echter de basis van veel van het door de mens veroorzaakte dierenleed, omdat we denken dat het ons het recht geeft om beslissingen te nemen over het leven van dieren. Waarvoor we ze gebruiken, verschilt van soort tot soort. Diersoorten worden gecategoriseerd op basis van wat zij bijdragen voor de mens; dit helpt ons om de werkelijkheid bevattelijk en geordend te houden. De manier waarop we categoriseren is sterk tijd- en cultuurgebonden, ook de categorisering van dieren. Een Hindoe zal een koe niet snel als eetbaar categoriseren, terwijl dit dier in andere culturen bijna dagelijks op het menu staat. Een paar decennia geleden waren niertjes
40
een perfect normaal gerecht, iets wat veel vleesetende Belgen nu ondenkbaar vinden. Daarnaast kunnen ook persoonlijke motieven een rol spelen. Zo eet iemand die als kind paardgereden heeft misschien bewust geen paardenvlees, maar wel varkensvlees. Het opvallendste voorbeeld is waarschijnlijk de protestacties tegen het jaarlijkse China Dog Meat Festival. Voor veel mensen zit de hond in de categorie van huisdieren, waardoor het ondenkbaar is om er eentje op te eten. Dat terwijl de cognitieve capaciteiten van bijvoorbeeld het varken vergelijkbaar zijn met die van de hond. Bovendien zijn varkens makkelijker zindelijk te maken dan honden, waardoor het eigenlijk een perfect huisdier zou kunnen zijn. Helaas, het varken zit in de categorie van eetbare dieren. Het hele jaar door vieren wij Belgium Pig Meat Festival en slechts weinig mensen lijken hierdoor gechoqueerd.
De diervriendelijke vleeseter Het is dat categoriale denken over dieren dat het zo moeilijk maakt om empathie te voelen ten opzichte van bepaalde soorten. Iedereen die ooit een huisdier heeft gehad, weet dat dieren emoties hebben en kunnen lijden, en behandelt daarom zijn of haar huisdier met respect. We vinden het volstrekt normaal dat we onze hond niet slaan of ons konijn niet zomaar de nek omwringen als we zin hebben in een stuk vlees. Dieren die we niet als huisdier beschouwen, kunnen veel minder op onze empathie rekenen, ongeacht hun intelligentie of hun vermogen om pijn te lijden. De categorieën maken het ons gemakkelijk, want ze rechtvaardigen de wrede behandeling van bepaalde soorten. Veel mensen vinden het bijvoorbeeld niet paradoxaal om zichzelf een dierenvriend te noemen, tegen dierenmishandeling te zijn en tegelijk ook vlees te eten. Ik wil echter niet beweren dat vleeseters
geen empathie kunnen opbrengen voor dieren die zij als eetbaar beschouwen. Weinig mensen blijven compleet ongevoelig voor beelden uit slachthuizen en nog minder mensen zullen zichzelf een voorstander van dierenmishandeling noemen. Desondanks wordt er nog steeds zoveel vlees geproduceerd en verkocht. Het eetpatroon van veel mensen strookt met andere woorden niet helemaal met hun opvattingen over de manier waarop dieren behandeld zouden moeten worden. Mensen denken daarom liever niet te veel of te lang na over de realiteit van de vleesindustrie: het is confronterend en zou de eetlust kunnen bederven. Het is vervelend om toe te moe-
Opinie
Speaker’s corner
& PETA Ads
an speciesisme de veganist een beetje het imago van irr itante betweter gekregen – en pas op, zeker niet altijd onterecht. De manier waarop sommige veganisten of dierenrechtenorganisaties hun ideeën duidelijk proberen te maken, is naar mijn mening soms erg vervelend of zelfs ronduit kwetsend.
Allemaal speciesist In zekere mate zijn we allemaal, ook veganisten – hoop ik – een beetje speciesist. Weinig mensen zouden bijvoorbeeld eer hun kat en dan pas hun baby uit een brandend huis redden. Aangezien de mens ook een diersoort is, is kiezen voor de baby in de situatie hierboven in zekere zin speciesistisch. Zoals ik in de inleiding al aangaf, wordt een mensenleven over het algemeen als superieur beschouwd aan het dierenleven. Dat gegeven is op zich niet problematisch, maar dat wordt het wel wanneer we denken daarmee het recht verworven te hebben om dieren te gebruiken op de manier die ons het best uitkomt.
ten geven dat een wrede en genadeloze industrie nodig is om te kunnen voorzien wat jij zo lekker vindt. De meeste vleeseters hebben daarom de neiging om hun eetpatroon te rationaliseren, de een al met sterkere argumenten dan de ander. Anti-speciesisme, wat in de praktijk vaak naar veganisme vertaald wordt, confronteert ons enerzijds met de willekeurigheid waarmee we dieren categoriseren, en voert daarom actie tegen soortspecifieke mishandelingen. Anderzijds wijst veganisme op de incongruentie tussen ons eetpatroon en onze opvattingen rond dierenwelzijn, iets wat veel vleeseters moeilijk kunnen verdragen. Hierdoor heeft
Sommige (radicale) veganisten en dierenrechtenorganisaties verwerpen echter ook de idee dat de mens superieur is aan het dier, en vinden het bijgevolg niet abnormaal om menselijk en dierlijk leed met elkaar te vergelijken, of zelfs gelijk te schakelen. De meest recente campagne van PETA (People for the Ethical Treatment of Animals) vergelijkt de kunstmatige inseminatie van vrouwelijke dieren met de verkrachting vrouwen. In het reclamespotje zijn verschillende vrouwen te zien die op het eerste zicht persoonlijk getuigen over een traumatische gebeurtenis. Later blijkt dat zij spreken in naam van dieren die kunstmatig geïnsemineerd werden. Peta gebruikt niet alleen het leed van anderen om een bepaald standpunt door te duwen, maar ze dehumaniseert en beledigt tegelijkertijd een kwetsbare groep door hun ervaring te vergelijken met die van dieren. Even wansmakelijk zijn ver-
gelijkingen tussen slavernij en dierentuinen of de Holocaust en de vleesindustrie. Hoewel veganisten met die vergelijkingen voornamelijk willen aantonen dat de mechanismen achter racisme, seksisme en speciesisme gelijkaardig zijn (leden van een dominante, superieure groep kennen zichzelf het recht toe om anderen te discrimineren of uit te buiten), zijn vergelijkingen tussen menselijk en dierlijk leed bijna altijd ongelukkig en ongepast. Er zijn talloze voorbeelden van momenten in de geschiedenis waarop een bepaalde groep mensen met dieren vergeleken werd, om hen op die manier een aantal rechten af te nemen die verbonden zijn met het menszijn. Wanneer een organisatie dat vandaag doet om het leed van dieren te verminderen, voelen heel wat mensen zich terecht beledigd of vernederd. Daarnaast missen de campagnes vaak hun doel omdat veel mensen al gedegouteerd zijn, vooraleer ze de tijd hebben genomen om rustig naar de boodschap achter de campagne te luisteren. De vraag is echter waarom we het noodzakelijk achten een vergelijking te maken tussen mens en dier om bewustzijn te creëren rond dierenleed. Anti-speciesisme gaat mijns inziens immers niet over het gelijkschakelen van mens en dier, maar over het idee dat de mens, ondanks zijn superieure positie, andere levend wezen een respectvolle behandeling verschuldigd is. Ik ben veganist omdat ik tegen dierlijk lijden ben door bewust menselijk toedoen. Ik geloof bovendien dat succesvolle campagnes rond veganisme mensen informeert en wakker schudt, en niet degouteert of beledigt. En mochten er mensen zijn die het zich afvragen; ja, in de zomer durf ik ook al eens een mug dood te slaan.
Lana Crois
41
Speaker’s corner
Opinie
Hysterie in
Of hoe hormonale anticonceptie ge De hele waslijst Als je al het geklaag van feministen aanhoort, lijkt vrouw zijn enkel miserie. De klachtenbrief is lang en we hebben zelfs het gevoel dat er iedere dag nog iets bijkomt. Vandaag op de feministische agenda: hormonale anticonceptie. Want, vrouwen, mannen, gelijk wie, dit is belangrijk. Over de bloemetjes en de bijtjes kan ik jullie bijna niets meer vertellen; studenten zijn vandaag immers beter op de hoogte dan ooit tevoren en praten honderduit over alle mogelijke standjes, vormpjes en gevoel. Dat man en vrouw gelijkwaardig zijn, maar niet gelijk zijn, weten we ook. Niemand verwacht van een vrouw dat ze evenveel bakken bier kan verzetten als een man (letterlijk en figuurlijk), maar vooral, niemand verwacht van een man dat hij kleine roze mensjes gaat groeien in zijn buik. Laat dat nu net de basis zijn van veel blijvende ongelijkheden. Hoewel kinderen kunnen baren een privilege is, een voorrecht waarvan elke vrouw voor zichzelf mag beslissen of ze het opneemt of niet, toch ligt het aan de basis van heel wat punten op onze klachtenbrief. Een heel simpel voorbeeld is de problematiek rond zwangerschapsverlof. Iets verder doorgetrokken: het hele stigma rond maagdelijke vrouwen. Hormonale anticonceptie is een logisch evolutionair gevolg van de vrouw die kinderen baart, maar wel één met zware consequenties.
Would you rather WWaarom klagen over iets wat vrouwen vijftig jaar geleden heeft bevrijd? De pil is immers een middel dat ons heeft laten
42
inplannen wanneer en hoeveel kinderen we krijgen en zo plaats vrijmaakte voor studie en carrière, naast enkel het huishouden met onverwacht af en toe eens een bolle buik. Het is ondankbaar om die vooruitgang te ontkennen, maar allerminst ondankbaar om in vraag te stellen waarom de pil zo weinig geëvolueerd is in zijn vijftigjarig bestaan. De medische wereld heeft zich ontpopt tot een paradijs van therapie en microchirurgie. Toch zitten vrouwen nog steeds opgescheept met een klein pilletje vol synthetische hormonen die allesbehalve deugd doen. Hormonale anticonceptie is (bijna nog meer dan Trump of Hillary) kiezen tussen pest of cholera. Met je arts ‘op zoek gaan naar de juiste pil’ (lees: jij smeekt om een andere pil en je arts schrijft zonder al te veel verdere uitleg een iets lichtere of iets zwaardere voor) betekent veeleer “Waar kan ik het meest mee leven?”. Een ‘would you rather’-spelletje dat je liever niet speelt. Blèren om het minste of ’s nachts wakker worden om over te geven? Een libido onder het vriespunt of zwaar bloedverlies dat een hele week aanhoudt? Ongemotiveerd, op het randje van depressief, of overgevoelige borsten die je moet vasthouden op de trap? Hartkloppingen of vreetbuien? Een buik vol gas of tien kilo verdikken?
Het ongewisse Het is een spel dat we niet kunnen winnen. Vooral omdat er nauwelijks artsen zijn die je voor dit alles waarschuwen. Als ze beweren dat slechts 5% van de vrouwen zulke klachten ondervindt, dan heb ik het volledige percentage van Gent al ontmoet. Hoewel het fantastisch is dat wij in België
zo eenvoudig toegang hebben tot anticonceptie, betekent het echter niet dat artsen het moeten uitdelen als snoepjes zonder verdere uitleg. Het is een snoepje dat ik maar al te graag slikte. De arts beloofde dat heel mijn premenstrueel syndroom zou verdwijnen; misschien ging ik wat verdikken – maar dan wel aan mijn borsten. Toen ik vijf jaar later op consultatie ging om voor de vijfde keer van anticonceptiemiddel te veranderen, aanvaardde ik het ergste voorschrift tot nu toe: de NuvaRing. Plots werd mijn verhaal niet meer een ‘would you rather’-spel maar een ‘and/and’-hel. Ieder symptoom waarvan je al een of andere urban legend hebt gehoord: ik had het. Toen ik mijn gynaecoloog hiermee confronteerde, kreeg ik een harde “dat kan niet” in mijn gezicht. “Een griepje met een depressie bij, dat zal het wel zijn, mevrouw.” Gelukkig ben ik daar niet gestopt en had ik al snel een afspraak bij de endocrinoloog (een hormoonspecialist, voor de leken onder ons). Die man leek haast een engel toen hij zei dat alle klachten die ik had aan mijn NuvaRing te wijten waren en dat mijn lichaam niet tolerant was tegenover synthetische hormonen.
Niets anders Aan dat goede nieuws kwam al snel een einde, want er is niets anders. Wie de last die synthetische hormonen met zich meebrengen niet kan verdragen, heeft het vlaggen. Er is geen alternatief op de markt dat je kan helpen. Misschien het hormonaal spiraaltje (dat werkt enkel plaatselijk en tast niet je hele hormonale systeem aan om je eisprong tegen te houden) of het koperen spiraaltje (hoewel dat nog heel wat
Opinie
Speaker’s corner
n een doosje
estopt is met vrouwen te bevrijden jonge vrouwen afgeraden wordt omdat het te vaak complicaties met zich meebrengt). Wie met een spiraaltje niet geholpen is, blijft achter met wat? Het condoom? Gezellig. Durf maar niet te opperen om een mannelijke variant te gebruiken, want artsen lachen je recht in je gezicht uit. Wie zou er nu zoiets als ‘Vasalgel’ (een middel dat een man maar één of twee keer in zijn leven moet aanschaffen, dat snel terug omkeerbaar is en momenteel wordt
ondersteund door crowdfunding) op de markt willen brengen wanneer je geld kan rapen als slijk met de hopen vrouwen die een maandabonnement van €10 bij de apotheek hebben voor de pil? Nee, dat is economisch gewoon niet interessant.
Ken uzelf
de geneeskunde betere anticonceptie op de markt brengt, is het belangrijk dat je je eigen hormonenbalans met alle symptomen kent, vóór je verder pillen blijft slikken. Dit is allesbehalve een oproep tot onveilige seks, wel tot het kennen van je eigen lichaam.
Aulikki Lefèvre
Het is een verademing maar ook een verschrikking om te ontdekken wat van jezelf is en wat de pil al jaren bij je losmaakt. Tot
advertentie
43
Speaker’s corner
Opinie
"Generatieve grammatica houdt niet van wachten" Toen het in mei allemaal nog een farce
was, heb ik me een pet van hem aangeschaft. De achterkant bestaat uit een blauw netje, vooraan staat er op de witte mousse in het blauw “Trump 2016” geschreven, de klep is bloedrood. Het was het lelijkste hoofddeksel dat ik ooit gezien had. Het plaatje klopte. Ik kon mijn geluk niet op. Ongeveer een half jaar later werd ik rond kwart over zeven gewekt door een sms van mijn vader. Al te ochtendlijk, altijd beangstigend. “Proficiat, zoon, met je petje heb je de eerste steen van de muur gefinancierd. We zijn trots!”, stond er. Er volgden meldingen van Facebook, De Redactie en VTM nieuws. Iedereen leek amerikagewatcht te hebben, en me te willen vertellen dat het ondenkbare dan toch een feit leek. Na de Brexit en de titel van Club Brugge werd eens te meer duidelijk dat je minderheden nooit mag onderschatten. Ik zette de tv aan. Rechts van Hanne Decoutere sprong de grafiek met Trumps behaalde kiesmannen naar 267; Clinton moest het vooralsnog met een schamele 215 doen. Het was intussen 8.15 uur. Ik strikte mijn veters, zoals elke morgen. Ik sprong op mijn fiets, zoals elke morgen. Ik fietste richting Blandijn, zoals elke morgen. De les begon om 8.30 uur, zoals elke woensdag. “Het is belangrijk om oefeningen te maken op deze theorie, anders blijft het te abstract”, werd ons nog gezegd voor de les. Daarna ging het voor de tweede week op rij over generatieve grammatica. Ik swipete door mijn newsfeed op Facebook. The Donald was nu officieel president-elect, de kaap van de 270 kiesmannen was onomkeerbaar gerond. De Apocalyps leek ingezet. “Modificeerders krijgen geen thetarol
44
van het woord waar ze bij horen”. Ik legde mijn gsm weg en fluoresceerde dat. Dat was belangrijk. Ik kreeg nieuwe meldingen van Facebook; enkele vrienden hadden hun snedige meningen al wereldkundig gemaakt. “Trump wint, Amerika verliest”, was een klaar en duidelijke. Ook de eenvoudige maar briljante “9/11” passeerde de revue. Anderen zochten de nuance op, terwijl dat eigenlijk de winkel is van bekroonde Amerikawatchers als Björn Soenens. Op Facebook ga je kort door de bocht en denk je in tunnels, zo simpel is het.
Je moet je maar eens in de plaats stellen van Björn: een hele nacht blijf je wakker en watch je Amerika zo objectief mogelijk en dan komt er een of andere student die denkt dat de wereld zijn nuance nodig heeft. Mooi niet. “Het element dat de thetarollen uitdeelt, het element waar de hele woordgroep rond opgebouwd is, noemen we het hoofd.” De les draafde door, generatieve grammatica houdt niet van wachten. Na de pauze maakten we oefeningen, zoals in het begin van de les aangekondigd. Op de rij voor mij was er een discussie aan de gang, over Amerikaanse politiek nog wel. De teneur van die discussie was eerder negatief. Trump zou de wereld naar de ver-
doemenis helpen met zijn seksisme, racisme en hondsdol getier. Aan bord werd de zin ‘Een eeuw na de val van het Romeinse Rijk’ in een boomstructuur gegoten. Geen gemakkelijke zin, want misschien anders dan je zou aanvoelen is ‘na’ hier het hoofd. Om 11.30 uur ging het bij Spaanse Taalkunde over het meervoud van het substantief. Op Deredactie.be stond onderhand een overzicht van wie welke staten naar zich toe had getrokken. Wist je trouwens dat ‘la crisis’ als meervoud ‘las crisis’ heeft? Dat is gewoon hetzelfde. Raar, maar waar. Rond 14.15 uur konden we opkrassen en huiswaarts keren. Ik moest nog een broodje gaan kopen. Die lessen op de middag blijven toch voor problemen zorgen. Ik fietste weer langs de Coupure. De nieuwe fietstunnel onder de Rozemarijnbrug is trouwens echt een verrijking voor trappend Gent. Vooral dat naar beneden zoeven, op nog geen halve meter van het zachtjes klotsende water: idyllisch, zelfs bij regenweer. Ik ga er blijven van genieten. Rond twintig voor drie vertrok ik naar het station. Het goot water, wat normaal is voor een doordeweekse novemberdag. Vorig jaar was dat ook zo. Volgend jaar ook. Ik parkeerde mijn fiets ondergronds. In rij 12, zoals altijd. De trein naar Mechelen en Leuven poetste de plaat om 15.01 uur, vanop spoor vijf, volgens de gewoonte. ’s Avonds had ik voetbaltraining, zoals vorige week. En volgende week. Voetbaltraining is nu eenmaal op woensdagavond. Dat was zo onder Reagan, onder papa Bush, onder Clinton, onder zoontje Bush en onder Obama. En onder Donald Trump zal dat ook zo zijn.
Ilias Vierendeels
Opinie
Speaker’s corner
Examens voor dummies, ofte waarom jij niet mag klagen De klacht van een verbitterde narcist Het wordt steeds moeilijker om eraan te
ontsnappen, maar binnenkort is het weer tijd dat elk van ons zich opsluit in een duistere kamer met slechts een bureau, een lampje en een syllabus of vijf. De blok en de daaropvolgende examens zetten steevast een domper op de periode die sommige mensen nog steeds “de kerstvakantie” durven te noemen. Maar bon, klagen doen we allemaal, en met recht en rede. Sommigen onder ons, waaronder ondergetekende, hebben echter net dat tikkeltje meer reden om te klagen. Na twee volledige jaren achter de rug te hebben, kom ik tot het besef dat de examenperiode telkens weer een periode is waarin mijn lijf en mijn omgeving besluiten om er even lekker mee op te houden. In essentie vuur ik mijn narcistisch gezwets op u af om duidelijk te maken dat er wel ergere dingen in het leven zijn dan gewoonweg den blok. Kortweg: relativeren voor beginners. In mijn eerste jaar begon ik, net zoals velen onder jullie, vol goede moed (doch met een bang hart) aan mijn eerste echte blokperiode. Goed op tijd beginnen (in december dus), zodat ik op zijn minst op kerstavond zonder al te veel afleiding bij de familie kon zitten. (Gewoon de avond zelf nog even in Van den vos Reynaerde lezen en met mijn oom in discussie gaan over zaken waarvan ik de juiste betekenis ken, terwijl hij er op staat dat zijn mening ook juist kan zijn.) Alles verliep best vlotjes, tot ik geveld werd door sinusitis. Mijn eerste examen aan de unief miste ik door een combinatie van verstopte sinussen en een oorontsteking. Geen nood, vertelde een ouderejaars me toen, inhaalexamens zijn mogelijk. Op 15 januari 2015 zou ik mijn schriftelijk
examen Nederlandse Taalkunde I: Taalgebruik kunnen inhalen, om 8:30 in auditorium B. (Ja, dat heb ik echt allemaal onthouden. Speciaal voor jullie.) Het was een winderige dag. Heel winderig. Ik stond onschuldig, leunend tegen een vensterbank, de leerstof te overlezen. “Ik ga dit examen acen. Ik ken echt al die namen en vanmiddag kan ik beginnen aan Moderne Literature–FUCK!” moet ongeveer mijn gedachtegang op dat moment geweest zijn. Even moest ik de tijd nemen om te beseffen wat er gebeurd was. Twee meisjes die samen met mij stonden te wachten, keken even op voor ze terug met hun neus in hun samenvatting doken. Merci daarvoor, echt waar. Net keihard een raam tegen mijn achterhoofd gekregen, en gewoon omdat ik nog soort van rechtsta, is het niet de moeite om te vragen hoe het gaat? Maar enfin, dat nu terzijde. Ik draaide me om en sloot Alfons – zo heb ik het raam achteraf genoemd; het was dat of Loesje – terwijl ik mijn linkerhand op de verbinding tussen mijn schedel en mijn nek hield. Niets gebeurd. Misschien toch even tegen de muur gaan zitten. Meer studenten komen aan het auditorium wachten, en wanneer de prof ook langskomt, kunnen we naar binnen. Examen maken en als tweede afgeven. “Damn, dat doet precies toch wel een beetje pijn.” Uitgerekend die avond vraagt mijn peter hoe het met mij gaat. De ironie. Wanneer ik de volgende dag naar de dokter ga, krijg ik uitsluitsel: een lichte hersenschudding. Nog zes examens te gaan. Iets minder vol goede moed en met een barstende kop zet ik mij aan Moderne Literaturen. Ik had slechts een halve dag tijd over, maar aangezien ik het vak in het
jaar had bijgehouden, had ik de hoop nog niet opgegeven. Fast forward naar het einde van de examenperiode. Het verdict. Eén buis maar? Dat kan niet. Moderne Literaturen. Tof. Wanneer ik op feedback ga bij Marc Boone – ik wilde weten hoe ik in ’s hemelsnaam geslaagd was voor hét buisvak van de Blandijn zonder het boek open te slaan – vraagt hij hoe mijn andere vakken verlopen waren. Ik doe mijn verhaal en krijg het beste antwoord dat ik me had kunnen inbeelden “Dat is best wel goed. Misschien moet u ze wat vaker schudden.” Hij had gelijk. In het tweede semester buisde ik voor drie vakken. Zelfs een paniekaanval op het einde van de examenperiode kon mijn punten niet opkrikken. “Dit jaar ga ik voor de 14’en, misschien zelfs voor de 16’en!” zei ik als opnieuw hoopvolle tweedejaars. Alles ging vlotjes: geen sinusitis, oorontsteking of hersenschudding. Ik was kerngezond. Mijn moeder niet. Eind december moest ik de ambulance bellen om haar te komen oppikken, want ik had geen rijbewijs en zij kon echt niet rijden in haar toestand. “Kon je nu echt geen beter moment uitkiezen?” Ik mocht meerijden in de ambulance met de sirenes aan, maar dat was een schrale troost voor het feit dat ik een tiental dagen lang een gezin bestaande uit twee katten, een hond en een student mocht onderhouden. Tot overmaat van ramp besloot mijn grootmoeder toen dat het ook tijd was voor een voortijdige lenteschoonmaak bij ons thuis. Die buis voor Algemene Taalwetenschap, een vak dat ik zo graag volgde, kwam helaas niet als een verrassing. Maar zoals menig pseudo-intellectueel weleens zegt: “Goh ja, de Wet van Murphy hé.” Er is toch nog al-
45
Speaker’s corner tijd volgend semester om het beter te doen? Maar niet heus. Deze keer was het wederom mijn eigen lichaam dat besloot zichzelf volledig af te breken. Kapot van de stress – je zou voor minder, na drie zulke examenperiodes – werd ik wederom gedwongen om mijn eerste examen te veranderen in een inhaalexamen. Toen ik als klap op de vuurpijl tijdens een examen Nederlandse Letterkunde plots tussen de rugzakken lag omdat ik was flauwgevallen, werd alles me duidelijk: ik ben gewoon zo’n pechstudent die wordt tegengehouden door alle tegenslagen die het leven te bieden heeft. Mijn gezicht keek uit op de trappen van auditorium C, en er gebeurde niets. Tot de persoon naast mij me kwam oprapen en de prof eindelijk doorhad dat er iets niet klop-
Opinie te. Getuigenissen achteraf spraken van een gevallen jas. Vreemd genoeg verliep ook dit examen best goed. Het examen dat erop volgde was echter een gigantische ramp – ik begin een patroon gewaar te worden. Hoe vaak ik ongeluk had tijdens de examenperiode, zo vaak had ik geluk in augustus. En nee, natuurlijk mag ik niet klagen. Ik zit in mijn derde jaar terwijl zoveel studenten maar blijven steken bij Historische Kritiek. Toch heb ik er enorm veel plezier aan gehad om mijn gal eens te spuwen en mijn beklag te doen over de kosmos die mij haat. Iedereen heeft rotdagen, rotweken, of zelfs rotjaren, maar dat houdt de echte student niet tegen. Tuurlijk ga je ooit eens keihard tegen de muur lopen. En nog eens. En nog eens. Tot je door de muur heen ge-
broken bent en je daarachter nog een muur vindt. Ik ben trouwens zelf ook ooit tegen een muur gelopen, heb ik dat verteld? Vraag maar aan het litteken op mijn voorhoofd. Maar bon, dat is naast de kwestie. Het belangrijkste is dat de student volhardt. Ik ga dit jaar die 16’en halen. Ik ga die bachelorproef acen. En boven alles: ik ga die eindeloze cyclus van examenpech doorbreken. Dit is mijn jaar, niet dat van Murphy. De Blandijn is mijn oester en ik zal haar parel zijn. Alfons is niet mijn vijand, maar de metgezel op mijn zoektocht naar Verlichting, en ik zou het niet anders willen. Prettige kerstvakantie en een vreugdevol januari!
Een anonieme cynicus
Special Ben jij een van die mallerds die niet aan je vrienden durft te vertellen dat je in Dilemma II stiekem alle katten hebt geteld? Lees dan zeker door tot pagina 57 voor het antwoord!
46
advertentie
47
Speaker’s corner
Opinie
Down The Blisterpack. Het universitaire leven is erop gericht zowel de academische als sociale capaciteiten te maximaliseren. Hoewel psychologische problemen – specifiek depressie – al generaties lang schering en inslag zijn, is het pas recentelijk dat de omvang ervan echt duidelijk wordt en dat we begrijpen wat de invloed ervan is op onze capaciteiten. Depressie kan symptomen veroorzaken die gelijkaardig zijn aan Alzheimer: desoriëntatie, vergeetachtigheid, redeneringsproblemen en een verandering qua oordelings- en kritisch vermogen. Ondanks dit alles is er nog steeds geen grondig beeld van deze conditie; niet binnen de psycho- en neurologie, laat staan bij de gewone bevolking. Hiermee omgaan is dan ook niet eenvoudig, zeker niet als de druk van een studie hier bovenop komt. Door het sociale stigma wordt het zelfs ontkend door mensen die eraan lijden. Meestal zijn het zelfs diegene met de zwaarste problemen die het minimaliseren – wat wederom de drempelangst verhoogt. Velen denken dat depressie net is alsof je het leven door een grijze sluier bekijkt, maar dat is niet volledig correct. Vanuit het standpunt van een depressief persoon lijkt het net alsof de sluier is weggehaald en dat je de wereld ziet zoals ze echt is. Je ziet de koude, harde realiteit, maar beseft niet dat de interpersoonlijke connecties met de mensen rondom jou dat allemaal de moeite kunnen maken. Maar hey, Salinger had het ook – er is dus nog hoop.
48
Sympt Ik doe mijn ogen open en staar loom in het rond. Er staan glazen op tafel en ik ben vergeten waarom, of misschien heb ik het nooit echt geweten. Zonder te weten waarom sla ik ze van tafel, ik voel me leeg nu. Langzaamaan zet ik me recht, ik rek elk deel van mijn lichaam traag en zacht uit. Tijd is een abstract concept waar ik genoeg van lijk te hebben. Had ik iets te doen vandaag? Iemand die ik al lang vaag ken, die mij beter kent, komt me tegemoet. Hij raakt me aan. Het doet me niets, maar ik laat het toe. Hij spreekt me liefkozend toe en ik knik en denk aan terug slapen. Mijn aandacht wordt gewekt door het plotselinge geluid van eten, ik heb wel honger dus ik ga ernaar toe. Ik ben al blij dat ik er zelf niet voor moet kijken. Hetgene wat mijn bed zou moeten voorstellen is opgewarmd door de zon, ik vlei me er op neer en lig wat te spinnen. Hij legt zich naast me en trekt me dichterbij, ik probeer te ontsnappen, maar hij is sterker dan ik. Een miauw ontsnapt terwijl ik mijn nagels in zijn vlezige huid zet. Ik wandel terug naar mijn plek en leg me neer. Al snel is alles vergeten en ik droom traag weg. Ik doe mijn ogen open en staar loom in het rond. Er staan krabbels op je gezicht en ik ben vergeten waarom, of misschien heb ik het nooit echt geweten
1. Je drinkt wijn op cantussen i.p.v. bier (e
2. Niet enkel de eerste les op vrijdag, maar
3. Je gaat naar alle activiteiten ongeacht de
o
4. Je gaat naar geen enkele activiteit, zelfs n
5. Je kan niet slapen, en niet alleen maar d Westworld.
6. Irrationele schuldgevoelens (kan ook do teit niet bent komen opdagen).
7. Constante vermoeidheid wanneer je van
(hoewel dat ook door overmatige sigarette 8. Irrationele angst om prof. Boone onder niet was.
Opinie
tomen
en zegt dat het verdund is).
r elke les wordt geskipt.
e kring om toch maar bezig te zijn.
of
niet van de Filo. (Phuh!)
door de fantastische ontknoping van
oordat je op de meest recente Filo-activi-
n Auditorium D naar het Aquarium loopt
enconsumptie kan komen). ogen te komen nadat je er vorige week
Speaker’s corner
Just Do It. Het is eenvoudig je te excuseren voor een les of een sociale activiteit als je buikgriep hebt of een gebroken been, maar wanneer het door psychologische redenen is, wordt het wat moeilijker. Je krijgt de raad goed te slapen, gezond te eten, te sporten, wat sociaal te zijn (maar niet té sociaal) en dan komt dat sowieso wel in orde. Maar als je effectief in die situatie terechtkomt, lijkt dat allemaal veel gemakkelijker gezegd dan gedaan. Je kan amper de energie opbrengen om jezelf uit bed te sleuren, laat staan dat je dan nog zin hebt om je sportschoenen aan te trekken of groepsactiviteiten uit te voeren. Hoewel het niet de volledige oplossing is, zit er wel iets van waarheid in dat advies. Sport versterkt het immuunsysteem en maakt endorfine en anadamide vrij (stoffen die gemoedstoestand, pijn en het geheugen beïnvloeden). Een gebalanceerd sociaal leven zorgt dan weer voor een samenhorigheidsgevoel, een sociaal netwerk waar je op kunt terugvallen en kan helpen met jezelf te herwaarderen. Hoe banaal het ook moge klinken – enkele goede vrienden zijn effectief van onschatbare waarde. Gezondheid en je sociaal leven zijn essentiële onderdelen van revalidatie, maar toegegeven: met een depressie gaat het allemaal wat moeilijk en trager. Neem jezelf dat dan ook niet kwalijk; het ogenschijnlijke ‘succes’ van anderen kan een gevoel van incompetentie veroorzaken – zeker op de universiteit waar academisch presteren natuurlijk in het hoogste vaandel wordt gedragen. Maar psychologische en per-
soonlijke ontwikkeling zijn minstens even belangrijk als de academische vorming, en academische vorming kan ook niet plaatsvinden als je psychologisch op een slechte plaats zit. Het is dan ook belangrijk een gezonde balans te vinden tussen academische en persoonlijke vooruitgang.
Neen, je hond die is overleden is geen goede reden. Als het dan even niet gaat op academisch vlak door depressie, moet je actie ondernemen op persoonlijk vlak. Het zal niet even eenvoudig zijn als goed eten en wat sporten, maar er zijn weldegelijk methoden om er iets aan te doen. Ongeacht de oorzaak (zoals trauma, falen, een nadelige thuissituatie, of een foutieve biochemische samenstelling) ben je de enige die er iets aan kan doen, maar dat hoeft niet zonder hulp. Naast meerdere mogelijkheden om je studietraject dragelijker te maken waar nodig (bv. met een GIT-traject), is er aan de UGent ook de afdeling studieadvies die niet alleen informatie verschaft over de beste studiemethoden, maar ook psychologische steun biedt. Ze kunnen je doorverwijzen naar psychologen en psychiaters die geaffilieerd zijn met de UGent en sessies aanbieden aan ‘studentikoze’ prijzen. Ook hebben zij contacten bij externe instellingen, mocht dit nodig zijn. Het kan moeilijk lijken deze stap te nemen. Hoewel het imago van de academische ivoren toren gelukkig al vermin-
49
Speaker’s corner
50
Opinie
Opinie
derd is, leeft dit imago nog steeds als het aankomt op persoonlijke problemen. Hoewel je natuurlijk niet moet gaan aankloppen omdat je lief het net heeft uitgemaakt, zijn de universiteiten – en zeker die van Gent – weldegelijk begripvol als het gaat over serieuze situaties. Vergeet niet dat zij ook willen dat je slaagt en als ze daarin kunnen helpen, doen ze dat ook. Ook zijn er buiten de universiteit verschillende instanties die je kunnen helpen, zoals het CAW. Het CAW of Centrum voor Algemeen Welzijn is een van de grootste sociale instellingen van Vlaanderen die hulp aanbiedt op elk denkbaar vlak. Juridisch, financieel psychologisch, zelfstandig wonen… als je het hebt, kan je er waarschijnlijk mee terecht en bovendien is een consultatie gratis. Een geassocieerde vereniging hiermee is het JAC. Het JAC (jongeren adviescentrum) werkt volgens dezelfde principes van het CAW (gratis en beroepsgeheim), maar focust zich op jongeren en jongvolwassenen tussen 12 en 25. Zelfs als ze je niet kunnen helpen, weten ze waar ze je het best kunnen doorverwijzen.
Nope, Nope, Nope, Nope. Hoewel de bovenstaande paragraaf een kort overzicht geeft van de voornaamste instellingen voor studenten is er een grote kans dat als je niet wou gaan, je dat nu nog steeds niet wilt. Je denkt misschien dat niemand je ooit zal kunnen helpen of net dat je problemen de moeite niet zijn om iemand mee lastig te vallen. De grens tussen ‘je slecht voelen’ en depressiviteit is niet altijd even duidelijk en al te vaak
denkt de ene groep dat ze de andere is en omgekeerd. Je slecht voelen nadat je hond overleden is, is hoogstwaarschijnlijk geen depressie (tenzij je Mowgli bent natuurlijk*), maar er zijn tientallen oorzaken die wel tot depressie kunnen leiden en dan moet je even kritisch durven zijn. Als je effectief niet kunt opstaan ondanks dat je genoeg slaapt, je je nooit meer kunt focussen ondanks dat je effectief probeert, als je je constant benauwd of bedreigd voelt en het gaat maar niet weg, moet je de feiten onder ogen durven komen, erkennen dat je een probleem hebt en handelen. Versta het niet verkeerd: even rouwen is oké, maar je settelen in een pad van verloedering en zelfdestructie niet. Gebruik de faciliteiten die er zijn of zoek je eigen manier, maar werk aan jezelf. Het voelt inderdaad beter om te zeggen dat je een 7 hebt zonder te studeren dan een 9 met studeren, maar eenmaal je je eigen leven in handen neemt, is er een goede kans dat je ook effectief slaagt met studeren en dat voelt des te beter. Als laatste is het belangrijk te vermelden dat het misschien niet van de eerste keer lukt. De grootste stappen zijn erkennen dat er iets mis is en jezelf toelaten er iets aan te doen, maar dat is niet het einde. Het is daarentegen wel het begin van het einde. Je zal misschien van psycholoog moeten veranderen omdat er geen klik is of verschillende methoden moeten proberen, maar dat is normaal. En als je dat eenmaal hebt gevonden en je hebt je gevoelens en je gedachten voor 90% onder controle, is er in sommige gevallen nog traumaverwerking. De derde stap waarbij je alles nog eenmaal moet ‘doorleven’ om het een
Speaker’s corner
plaats te kunnen geven en eindelijk te kunnen doen wat je eigenlijk al heel de tijd wou. Klagen omdat je moe bent van het uitgaan. Je slecht voelen omdat je smartphone kapot is en bitchen over Taalkunde III. First-world problems for the win. Fair enough, zijn moeder was een wolf, geen hond.
Blandino tot de kist. Het belangrijkste om hieruit mee te nemen is waarschijnlijk dat een alomvattende aanpak de beste oplossing is. Sport, een focus op persoonlijke ontwikkeling, een academisch curriculum dat bij jou past, een gebalanceerd sociaal leven en hulp van buitenaf. En nu kunnen we jammer genoeg niet anders dan een cliché aan te wenden. Het komt waarschijnlijk wel in orde. De universitaire omgeving is in de laatste decennia sterk geëvolueerd naar een open en begripvolle gemeenschap. Iets dat noodzakelijk is als je aan de verwerving van kennis doet. Persoonlijke problemen zijn dus niet incompatibel met het studentenleven, en zeker niet hier. Onze faculteit tracht (en naar ons gevoel slaagt het daar ook in) een voedende omgeving te zijn en het zou dus terecht zijn te stellen dat de Blandijn een tweede thuis is waar zelfontplooiing geen four-letter word is. Wees jezelf, werk aan jezelf en absorbeer alles uit je omgeving dat jou nuttig lijkt.
Ruben Aleksandr Anne-Cathérine Neirinck
51
EXTRA
52
Tabloid
Extra
7 tekenen dat je vriend(in) een waal is We kennen hem allemaal wel, ‘de Waal’, in de volksmond soms beter bekend als Bradypus pentadactylus (‘de vijfvingerige luiaard’)
ofte de ‘Fransche rat’. Wie zijn zij echter precies, en vooral: waarom zouden wij ons zorgen moeten maken over hen? Wij, als Vlamingen, denken namelijk snel: ‘Daar hebben wij toch geen last van? Zij wonen ver van hier in geïsoleerde, gemarginaliseerde gebieden zoals d’Ardennen.’ Daar vergissen we ons echter, want vaak bevinden juist die Walen die wij zo ver van ons huis achten zich juist in ons midden. Walen passen zich vrij tot zeer goed aan en lijken voor het ongeoefende oog gewone mensen, zoals u en ik. Toch schuilt onder die ogenschijnlijk onschuldige oppervlakte nog altijd een Waal, die met de juiste kennis makkelijk ontdekt kan worden. Hieronder vindt u 7 tekenen waaruit weleens zou kunnen blijken dat jouw vriend(in) een Waal is.
1)
Als hij/zij ‘s avonds stiekem de uitspraak van scilt ende vrient zit te oefenen.
2)
Als hij/zij weigert haan te eten maar toch geen vegetariër is.
53
Extra
Tabloid 3)
54
Als hij/zij nooit werkt en overleeft op jouw kosten..
4)
Als hij/zij Frans spreekt tegen je...
5)
... En weigert Nederlands te leren.
Tabloid 6)
Als hij/zij zich altijd ziek meldt op 13/02.
7)
Als hij/zij dit artikel gaat zien‌
Extra
...maar het lezen ervan gaat uitstellen, want het blijft natuurlijk een luie Waal.
Bezorgde Vlaming
55
Extra
Puzzelen
Waar zijn de presidiumleden? :’( (Optioneel: Het eerste presidiumlid dat je vindt, is je liefdesmatch!)
56
Puzzelen
Extra
Special Heb jij alle katten in de vorige editie (Dilemma II, ofte 2, ofte twĂŠĂŠ) geteld? Mooi! Want het waren er:
22 Aan allen die juist hebben geteld: jullie winnen maar liefst 76% extra slaagkans! Proficiat, fijne feestdagen en succes met de examens!
advertentie
57
© Boekentor
ren Bouwblog
FILOLOGICA Dankt haar ereleden Prosenioren
Ereleden
Freek Braeckman 98-99 (Germania) Katrijn D’Herdt 02-03 (Germania) Koen Goossens 02-03 (Romania) Elisabeth Ghysels 03-04 (Romania) Bart Peeters 03-04 (Germania) Anne Bosman 04-05 Jeroen Meuleman 05-06 Benoît Lagae 06-07 Robin Van Cleemput 07-08 Aäron Maes 08-09 Tom Van Steendam 09-10 Stephanie Lannoo 10-11 Edouard De Prez 11-12 Maxim Mommerency 12-13 Madelon Bakx 13-14 Joachim Schol 14-15 Jan Bogaert 15-16
Charlotte Binnemans Astrid Leuridan Lana Crois Tim Piens Elodie Deceuninck Lucas Rabaey Guinevere De Raymaeker Annelien Siau Lisa Deelen Arnaud Thaler Jelle De Groote Ben Van Eck Jan Willem De Jode Tom Vandevelde Elke Dirkx Matthias Van de Velde David Ginsberg Karel Van Ooteghem Thijs Goethals Laurien Vereecken Saar Himpe Timo Verhulst Sander Laridon Michiel Verplancke
Steunende leden Saar Emmanueel Rosanne Moreels Relinde Van Vlaenderen
Bevriende kringen Babylon KHK KK KMF Lingua OAK Slavia Veto VGK
Academisch personeel Lars Bernaerts Benjamin Biebuyck Marc Boone Gert Buelens Timothy Colleman Kristoffel Demoen Renata Enghels Anne-Sophie Ghyselen Ilse Logie Gunther Martens Ward Peeters Mara Santi Yves T’Sjoen Anne-Laure Van Bruaene Jacques Van Keymeulen Wim Verbaal
Peter Jelle De Groote