Dilemma IV - Jaargang 2012-2013

Page 1

DILEMM

BLAD VOOR EN DOOR STUDENTEN TAAL- EN LETTERKUNDE - GENT - MAART 2013 - EDITIE 4

DILEMMA-EDITIE 4 -JAARGANG 9 -V.U. ELKE JANSSENS EN SARAH VANDOORNE, BLANDIJNBERG 2, 9000 GENT


Schuilt er een echte beursgoeroe in jou? Doe dan mee aan het KBC-Beursspel en maak kans op leuke prijzen! Ben je tussen 12 en 25 jaar? Zin om even te proeven van de beleggingswereld, met virtuele euro’s? Dan moet je zeker meedoen aan het KBCBeursspel. Dat kan met de hele klas, of gewoon in je eentje. Behaal jij de meeste winst en behoor je tot de topbeleggers? Dan maak je kans op prijzen als een reischeque ter waarde van 1 500 euro, een van de HP Pavilion-laptops, geschenkcheques van Fnac, De Standaard Boekhandel en A.S. Adventure … KBC. Wij spreken uw taal.

€ 0 0 5 1 EQUE

H C S I E R

Meedoen? Surf snel naar www.kbc.be/beursspel.


De Preses (s)preekt Een vraagje aan jullie, losjes terzijde. Ik weet dat ik in die drie keer dat wij papiergewijs gecommuniceerd hebben eigenlijk nog niets nuttigs gezegd heb. Wat verwachten jullie eigenlijk van deze voorwoorden? Ik weet dat ik ze graag schrijf, maar komt dat ook zo over? Suggesties zijn steeds welkom in mijn mailbox. Zo, dat hebben we ook eens achter de rug. Hopelijk zijn jullie even tevreden met de examenresultaten als ik. Gewoon tevreden dus. Bij velen zorgen goeie punten voor een diepe lenteslaap waarvan ze gedurende het tweede semester niet zullen ontwaken, mindere punten kunnen een voorbode zijn van spontane zelfcombustie nog voor de examens beginnen. Ook niet bijster optimaal dus. In de zoektocht naar dat perfecte, maar fragiele evenwicht tussen studeren en genieten gaan wij natuurlijk weer onze vettige kluif bijdragen. Om te beginnen, maak ik even promotie voor ons nu al onmenselijk goede galabal. Er zal mensonterend veel gedanst worden in ondraaglijk mooie pakken en kleedjes. En iets anders: na de paasvakantie is er de 24 uren van de Amber, waar ik mijn titel in het studentikoziteitskamp zal verdedigen. Enige zelflof mag op tijd en stond wel eens, dunkt mij. Er is echter zoveel te doen dat ik natuurlijk niet kan winnen, daarom hoop ik dat jullie toch in groten

getale komen afzakken, zodat we ook voor onze andere activiteiten een winnaar hebben. Dat staat immers altijd beter op onze niet-bestaande erelijsten. Ondertussen is ’t ook weer komkommertijd en dus beginnen we al eens na te denken over het presidium van volgend academiejaar. Wie wil, wie wil niet? Wie studeert af en wie blijft plakken? Op het moment dat de volgende Dilemma ge-

drukt zal zijn, zullen alle verkiezingen al achter de rug zijn. Zelf zal ik niet meer gewaad gaan in een bordeaux-wit lint, maar dat betekent niet dat de opvolging minder zal zijn. Ik ben benieuwd. Nu het toch over mezelf gaat: ik ben al bijna vijf jaar vruchteloos op zoek naar een diploma, maar dit jaar gaat het er eindelijk van komen. Dus moet ik al even beginnen na te denken over wat ik ga doen met mijn taal-en-letterkundediploma. Op dit moment ziet mijn top 3 van favoriete beroepen er als volgt uit: 1. Jozef Stalin 2. dakwerker 3. brandblusser We zullen zien wat ervan komt, maar ik hoop ooit mijn droom waar te maken. Zo’n democratie is dit presidium nu ook weer niet, dat zal iedereen hopelijk niet beamen. Tot dat moment (van verkiezingsstrijd) komt, blijf ik met ijzeren hand over de Blandijn regeren. Billijk. Rechtvaardig. Maxim Mommerency Preses Filologica 12-13 FILOLOGICA DILEMMA

•3


Inhoudstafel De Preses (s)preekt 3 Inhoudstafel 4 Scriptoriaal 5 Colofon 5 FOCUS Groen Gent 6 Groen consumeren in Gent 8 Het milieubeleid van UGent 10 GENT Gent Verkend: het historische centrum 14 Charlotte op kot: low impact style 17 Trichecologie 19 INTERVIEW Interview Prof. Dr. De Boel en Prof. Dr. De Grauwe: De genoegdoening van het surrogaatpaard Interview Prof. Dr. De Grauwe: afscheid van een legende

20 22

FILOLOGICA Memorabel Marrakech 26 Sportuari 28 Presidiumvoorstelling Sport: Tom De Nauw 28 Fotologica 29 Sommige filologen hebben geen lief: Openingszinnen voor op het galabal 30 TAALKUNDE Blingo 32 Toal en ekolonomohië 33 Etymologica 34 De Daad bij het Woord 35 LETTERKUNDE Meelezen: Jeroen E. Callaert 36 Literatureluren: Ilja Leonard Pfeijffer 37 CULTURAMA BLURB Blurb 38 Literatuurrecensie: Een noodlottig diner 39 Cult: Ik, Jan Cremer 40 NOISE Noise 42 CD-recensies: Gary Clark Jr., Jonas Winterland, Nick Cave & the Bad Seeds 43 Concertrecensies: Jake Bugg, Scott Coley, An Pierlé 45 Bestofte Platenhoezen: The Rolling Stones 47 PELLICULE Pellicule: Academy Awards 49 Duitse filmweek Studio Skoop: filmrecensie Gegen Die Wand 50 BÜHNE Theaterrecensie: De Verwondering 51 Operarecensie: Nabucco 51 Interview Sam Louwyck 52 In Nomine Hansi 53 Achter de schermen bij een schemerspel 54 EXTRA Opinie: Zever in pakskes, veel pakskes 56 Opinie: De discriminatie van de omgekeerde dag 57 Hé, het is oké! 58 FILOLOGICA DILEMMA

•4


Scriptoriaal

Ook de scriptoren kregen in januari een overdosis aan examens toegediend. Het was dus nodig om eens te gaan uitwaaien in de intersemestriële, al is ‘uitwaaien’ hier wellicht een verkeerde uitdrukking. amen met een twintigtal andere zonlustige filologen zijn we immers naar Marrakech en haar vele paleizen getrokken, waar we genoten van niets dan zon en een staalblauwe hemel. Het terugkeren naar onze thuishaven was net iets minder tropisch van temperatuur. Dankzij de vele tips van onze kapoenen (mf) en (so) blijven we echter nog even toerist, maar dan in eigen stad. Het historische centrum kent dra geen geheimen meer voor Dilemmalezers. We hebben weinig groen gezien, daar in de Marokkaanse woestijn, en toch gaat deze Dilemma over groen Gent. Dat deze Dilemma op gerecycleerd papier is gedrukt, is dan ook niet toevallig. Van de daad bij het woord gesproken. In een eerste artikel van deze groene focus, euh, focussen we op hoe groen Gent is, en hoe tevreden de Gentenaars daarmee zijn. Meteen daarna hebben we het over het milieubeleid van Universiteit Gent. Hoeveel mooie woorden worden er daar omgezet in daden? Ten slotte voegen we in een derde artikel nogmaals zelf de daad bij het woord: daarin consumeren we erop los, maar dan opnieuw ecologisch verantwoord. Waar je in Gent fijn biologisch kan eten of waar je de leukste tweedehandswinkels vindt, verklappen we je hier. Blader je door tot je voorbij de katern Focus bent, en bij Gent bent aanbeland, dan zal je zien dat ook de rubrieken Charlotte op kot en Tricherie in een groen kleedje zitten, dit keer. Helemaal aan het einde van dit nummer, onder Extra, hebben we het dan nog een laatste keer over het milieu. Geven we het milieu te veel aandacht in dit nummer, en is dat goed of niet? (mm), (ldb) en (mf) hebben een eigen licht op de zaak en laten dat schijnen in twee opiniestukken. Minder licht scheen er in het schemerspel De Verwondering, het toneelstuk van Filologica dat je op 11 en 12 maart in het Arca Theater kon bewonderen. (sv) ging kijken hoe de repetities eraan toegingen, en haar verslag daarvan lees je onder onze theaterrubriek Bühne. Fan van opera? Eveneens onder Bühne vind je de allereerste operarecensie die dit academiejaar in Dilemma verschijnt. Met onze oprechte dank aan (ndv) en Nabucco. Maar de meeste dank die we in dit nummer willen betuigen, gaat naar Laurens DeBlock, onze nieuwe lay-outer. Meindert Peirens, vorig grafisch kunstenaar van Dilemma, kreeg het almaar drukker met professioneel layouten, en daarom heeft Laurens met veel ijver en enthousiasme de fakkel van hem overgenomen. Heb je Dilemma ten slotte helemaal ecologisch verantwoord verslonden (een beetje zoals met die Greenwaylasagne), en wil je graag nog meer van onze redactie lezen of horen? Dan verwijzen we je graag door naar Dilemma Online, voortaan te vinden via www.dilemmafilologica.blogspot.be. Via de url dilemma.filologica.be vind je ‘m trouwens ook. Geniet van dit nummer en van je paasvakantie, en recycleer ze! Sarah Vandoorne Elke Janssens Scriptoren Dilemma 12-13

Colofon

Dilemma - Onafhankelijk tijdschrift voor studenten twee talen aan de Ugent - Jaargang 9, nummer 4 (fEbRUARi, Maart 2013)

VERANTWOORDELIJKE UITGEVERS Scriptoren van Filologica Elke Janssens Sarah Vandoorne Blandijnberg 2, 9000 Gent HOOFDREDACTIE Elke Janssens Sarah Vandoorne VORMGEVING Laurens DeBlock

Sam Ooghe Amber Steen James Sweetlove Arnaud Thaler Lopke Van Acker Sarah Vandoorne Jens Van Gheluwe Arno Van Vlierberghe Charlotte Vercruysse Michiel Verplancke ONZE OPRECHTE DANK AAN Gunnar De Boel Luc de Grauwe Goestaaf Willy Spillebeen Low impact man Natacha

CORRECTOREN Madelon Bakx Gaelle Braeckman Isaac Demey Marcel Fransaert Elke Janssens Charlotte Vercruysse COVER Amber Steen FOTOGRAFIE Astrid Leuridan Maxim Mommerency Amber Steen Silke Van der Schaeghe Sarah Vandoorne ILLUSTRATIES Lopke Van Acker MEDEWERKERS Julie Aelbrecht Bert Audenaert Charlotte Binnemans Jan Bogaert Daan Borloo Jeroen E. Callaert Emmelie Catelyn Lennert De Backer Nina De Cloet Lennart De Geyter Isaac Demey Hans Depelchin Guinevere De Raeymaeker Beatrice Derre Nico De Vriendt Sofyan El Bouchtili Melissa Farasyn Marcel Fransaert Elke Janssens Maxim Mommerency

FILOLOGICA DILEMMA

•5


FOCUS

Groen Gent

Elke student heeft wel zijn/haar favoriete groene plekje in Gent. Of het nu gaat om frisbeeën in het Citadelpark, zonnen in het Baudelohof of studeren in de tuin van de Sint-Pietersabdij, iedereen ontspant zich wel eens graag in een oase van rust te midden van de drukte die Gent heet. Maar hoe groen is Gent nu eigenlijk? Wat deed het stadsbestuur al om onze stad groen en milieuvriendelijk te maken, en wat ligt er in het verschiet? Klimaatneutraal in 2050

Grootse plannen zijn er in ieder geval wel. Gent wil tegen 2050 een klimaatneutrale stad worden. Met andere woorden zal Gent niet méér energie kopen of invoeren dan het zelf produceert. Dat is niet alleen noodzakelijk in de strijd tegen de opwarming van onze aardbol, maar ook financieel gezien. Het is immers een kwestie van tijd tot de fossiele brandstoffen uitgeput, en bijgevolg, onbetaalbaar zullen zijn. Om de zware doelstelling van een klimaatneutrale stad te bereiken zou Gent vanaf morgen onder andere elk jaar 15 stadsgebouwen klimaatneutraal en 2300 woningen energieonafhankelijk moeten maken. Een zware opdracht als je het ons vraagt. Een uitdaging die de Stad besloot aan te gaan. Onder het motto “samen staan we sterk” werd het Klimaatverbond opgericht. Een site waar allerlei sectoren (bedrijven, verenigingen, onderwijs …) tips en ideeën uitwisselen om de stad van de verdoemenis te redden. Of zo’n site veel zal uithalen, valt nog af te wachten, maar initiatief wordt er in elk geval genomen. Gent strooit met subsidies om groene projecten te steunen. De stad wordt overspoeld met sensibiliserende campagnes (bv. Wisselstroom, Veggietalent uit Gent). Overal worden extra laadpalen geplaatst, carpoolen wordt aangemoedigd via extra Cambio-standplaatsen en vanaf 2021 mogen er enkel nog nulenergiewoningen gebouwd worden. Maar al bij al kunnen Termont en de zijnen niet veel anders doen dan de Gentenaar stimuleren. Want uiteindelijk zal het van ons moeten komen. We moeten ons anders verplaatsen, anders wonen en anders eten. Tot nu FILOLOGICA DILEMMA

•6

toe schoof de grote meerderheid alle klimaatproblematiek achteloos op de lange baan. Onze levenstandaard is immers nog steeds intact en daarom zijn we er niet happig op om ook maar iets te veranderen. Het zal echter niet lang meer duren voordat onze economie en uw portefeuille (laten we eerlijk zijn, u kan niet zonder) in moeilijkheden geraken.

het centrum. U zal heus niet stilvallen in de Overpoort, en mocht dat toch het geval zijn, kan u meteen even duidelijk maken dat u de wereld aan het redden bent. Als u omwille van esthetische redenen niet overtuigd bent, kan u natuurlijk ook gewoon met de fiets gaan. Of met een paard, kwestie van die beesten te redden van hun onafwendbare lasagne-ondergang.

Bouw dus toch maar een passiefhuis als het even kan, liefst nog uitgedost met bloemen en planten die dan hun fotosynthetische zelve kunnen zijn. Zelfde home sweet home, maar dan zonder schuldgevoelens. Dat een kilo biefstuk een monsterlijke hoeveelheid CO2-uitstoot produceert, weten we zo onderhand wel. Eén dag vegetarisch eten in de week is toch zo erg nog niet (voor interessante tips, zie verder in deze Dilemma). En koop een elektrische auto, desnoods enkel voor in

En dan zijn er nog de plannen om meer groene plekken te verkrijgen in Gent, of die waren er toch. De stadshal is ondertussen eindelijk af en staat te pronken op het Emile Braunplein. Na een lang proces van eliminatie en verkiezingsronden werd er dan toch een nieuw bouwproject gekozen door de Gentenaars dat het Emile Braunplein wat moest opfleuren en ‘vergroenen’. Vreemd genoeg was dit project niet de stadshal zoals die er nu staat.

“Stadshal? Zeg maar schapenstal…”

?


FOCUS Een veel groener project van Buro Sant & Co, met o.a. een bomenrijk parkje, was de winnaar volgens de Gentenaars. De Gentse gemeenteraad besliste toch in het voordeel van het ontwerp van de stadshal omdat in de andere, veel groenere ontwerpen niet genoeg ruimte was voorzien voor het organiseren van evenementen. Wat blijkt na een rondvraag in de omgeving van het bouwsel: de stadshal is niet naar de zin van vele Gentenaars. Toch mag deze mening niet te eenzijdig opgevat worden. Voor sommigen is het een schande, maar voor anderen is het net een verademing, die geen afbraak doet aan de historische kern van Gent, maar net een visonaire toets geeft aan een moderne stad in verandering. De architecten zelf vertrouwden ons toe dat ze de omgeving in de stadshal hebben verwerkt, en die daarom perfect op haar plaats staat. De verhoudingen van het puntige stadhuis komen terug in hun bouwwerk, en ook de grote dakoppervlakten die de gebouwen rondom kenmerken worden gereflecteerd in hun moderne project. De heraanleg van het Emile Braunplein heeft dan ook zeer veel stof doen opwaaien en is op z’n minst gezegd een omstreden project. Er is wel een lichtpunt, want naast het bouwwerk werd dan toch ook een klein parkje gebouwd. Meer dan enkele kleine grasperkjes en wat bomen is dit niet, maar zo is er toch een klein groen plekje in het centrum van Gent. Toch lijkt dit bouwwerk een wat gemiste kans om meer groene ruimte te creëren in het hart van Gent. Er waren groenere alternatieve voor handen en dus valt de keuze van het Gentse gemeentebestuur op z’n minst te

betreuren. De Gentenaars hadden duidelijk hun zinnen gezet op een groenere ruimte in het hart van Gent.

Uitbreiding Zuidpark

Misschien wordt hun wens in de toekomst alsnog vervuld. Gent heeft immers het ambitieuze plan om de fly-over die de Zuid met de E17 verbindt af te breken en met die nieuwe ruimte het Zuidpark een dosis groeihormonen te geven. Van origine een droom van eerste schepen, Mathias De Clercq (Open VLD) en nu een onderdeel in het bestuursakkoord van de Gentse stadsraad. Of dat nu ter compensatie is van die gemiste kans op het Emile Braunplein, laten we in het midden. Maar een Central Park in onze studentenstad, daar kunnen we niets op tegen hebben. En toch, toch moet Dilemma haar kritische geest over deze gewaagde onderneming laten dwalen. Concreet zou de stad in 2018 met de afbraak van de fly-over beginnen. Aan het einde van de afrit zal een grote parking komen vanwaar men het centrum in kan met huurfietsen of het openbaar vervoer. Het doel van deze ingrijpende verandering is om Gent veel autovrijer te maken. Wat wij als studenten in principe alleen maar kunnen toejuichen. Met de werkende mens in het achterhoofd moeten we hier echter enkele bedenken bij plaatsen. Zoals het er nu voor staat, zal het verkeer omgeleid worden via de ring rond Gent, afgezien van mensen die echt met de wagen in de stad moeten zijn (bewoners, hulpdiensten…). Die kunnen er geraken via een eenvaksbaan. Wij zien

dit in beide gevallen echter enkel leiden tot ellenlange files. Even snel die koelkast en duizenden boeken op je kot krijgen, zal dus niet langer van een leien dakje lopen. Dat het Belgisch politieke systeem zo stroef loopt als een struisvogel met een baksteen in zijn kont wordt hier trouwens nog maar eens onderstreept. Het Vlaams Gewest zal vanaf volgend jaar immers 6 miljoen euro investeren in de renovatie van de brug. Dat terwijl de brug vervolgens zal worden afgebroken in 2018. Pure geldverspilling, niet? (Dan kunnen ze al even goed die 6 miljoen aan ons geven. Wij zouden er beter zorg voor dragen.) Behalve die keren dat Filologica er wel eens gaat lopen, heeft het Zuidpark overigens niet echt de reputatie het meest gezellige park van Gent te zijn. Dit komt (volgens ons) vooral omdat het ingesloten is tussen twee drukke banen en te smal is om die drukte op te vangen. Aangezien het park zijn uitbreiding voornamelijk in de lengte zal kennen, lijkt er ons niet onmiddellijk een enorme stijging in populariteit op te volgen. Laten we het idee echter niet helemaal afkraken. Er zijn wel degelijk steden (bv. Kopenhagen) waar zulke plannen met succes uitgevoerd zijn. Zolang Gent niet verdrinkt in grootheidswaanzin, kan ook hier dus iets moois uit voortkomen. En zo zijn we weer een stapje dichter bij onze droom van een groen Gent. (mp, seb)

Gent heeft het ambitieuze plan om de fly-over die de Zuid met de E17 verbindt af te breken en met die nieuwe ruimte het Zuidpark een dosis groeihormonen te geven

FILOLOGICA DILEMMA

•7


FOCUS

Groen consumeren in Gent Onder het motto Dilemma is politiek neutraal en onafhankelijk, en dat is niet anders in een econummer presenteren we je hieronder de Gentse adresjes waar je al je consumeerdrang milieubewust kan botvieren - dat verlegt de balans immers naar het perfecte midden tussen wat groene politiek proclameert en wat het kapitalisme van je wil. Eerst nemen we je mee naar enkele aanraders onder de bio- en veggierestaurants, daarna verklappen we je waar je de hipste tweedehandsspullen op de kop kan tikken. Biologisch en vegetarisch eten Een carnivoor, een flexitariër en een Gentenaar gingen voor jou op zoek naar de lekkerste vegetarische restaurants binnen wandelafstand van de Blandijn en vonden: De Appelier Citadellaan 47 Om onze eerste stopplaats in de wondere wereld van het vegetarisme te bereiken moet je je langs de meest onaangename plek van Gent begeven: de ring. Verborgen tussen de rijhuisjes langs de Citadellaan bevindt zich namelijk een vegetarisch ‘natuureethuis’, zoals ze zichzelf noemen. De Appelier is een must voor de vegetarische student met een naam die ook het pattaten-met-vlees-type onder de studenten bekend in de oren klinkt. Ondergetekende kent het al jaren en kan niet anders dan het ten stelligste aanbevelen bij elke vegetariër die wel eens houdt van goed gevulde borden, een semigezellig interieur en gewoonweg een goeien boef. Semigezellig vraagt u? Ja, het interieur is er soms wat krap en er hangen dingen aan de muur die er eigenlijk niet hoeven te hangen, zoals bijvoorbeeld een bordje dat ‘Met uitzicht op straat’ leest en een raam dat uitzicht geeft op straat. Voor de rest hoef je je enkel te concentreren op je eten, dat binnen de 10 (!) minuten voor je neus zal staan en zelfs als je een gewoon bord bestelt krijg je er omaporties. Wat wil zeggen dat je met een goed gevulde maag naar buiten gaat maar je wel afvraagt welk oerwoud ze op het extra grote bord leggen. Hoewel de Appelier strikt genomen een vegetarisch restaurant is, kan je er veganistisch eten als je op voorhand verwittigt. Na de dagschotel (vol vreemde dingen die ondergetekende niet kent, maar wel naar binnen speelt) FILOLOGICA DILEMMA

•8

of een bord pasta met champignonsaus is er nauwelijks nog plaats voor een dessert, maar probeer toch maar. Voor 3 euro krijg je een dubbele chocomousse/vanillepuddingcombinatie, die echt gewoon fakking lekker is, meer moet daar niet over gezegd worden. Pacha Mama Jan-Baptist Guinardstraat 9

vele kruiden die aan het gerecht worden toegevoegd verleiden je meer dan een vegetarische Aphrodite. Het voordeel aan vegetarisch eten is dat er een grote variatie aan eten op je schotel ligt (wat ook nodig is om je lichaam het nodige aan voedingsstoffen te schenken) en ook bij Pacha Mama zijn de porties royaal, tegen een prijs van 10,5 euro voor een dagschotel. Het is tevens een van de favoriete restaurants van Stubrupresentatrice Kirsten Lemaire. Je vraagt je af waarom je er niet eerder bent gaan eten - en wij ook. Greenway Nederkouter 42

Pacha Mama ligt een beetje verscholen in het doolhof van kotstraten maar bevindt zich eigenlijk heel dicht bij de Blandijn. De J.B. Guinardstraat is een zijstraat van de Bagattenstraat en ligt dus op wandelafstand voor elke Blandino/Blandina. Alhoewel ze enkel open zijn van 11.30 uur tot 14 uur, zijn de rest van de factoren de vegetariërs onder ons wel gunstig. Het minimalistische interieur bestaande uit houten tafels en zwarte stoelen omringd door witte muren is veel gezelliger dan het klinkt. ’s Zomers kan je er ook op het groene terras languit genieten van je eten. En dat eten is meer dan het vermelden waard. Ondergetekende – als fervent baconfan- vergat even dat er zoiets bestond als vlees. De tofu met sojascheuten smelt in je mond en de combinatie van o.a. champignons met puree, courgette en de

Omdat reeds van op ruime afstand het aantal blootsvoetse boomknuffelaars en kosmopolitisch ingestelde hipsters aanzienlijk stijgt, voelt de gemiddelde Blandijnstudent zich in dit kleine stukje Kortrijksepoortstraat onmiddellijk thuis. Hoe dan ook is dit allesbehalve een reden om je er als gewillig slachtoffer van onze carnivoristische consumptiemaatschappij van te weerhouden dit Walhalla van de vegetariër binnen te stappen. Je hoort het


FOCUS goed, wij zeggen ‘Walhalla’, want voor een vegetarische/veganistische eetgelegenheid is de kaart zeer uitgebreid: Greenway Veggie Resto presenteert je een ware wereldkeuken. Ondergetekenden kunnen je de Syrische kebab-wrap en alsook de Thaise curry rijst (even benadrukken dat de Thaise curry wel degelijk het lekkerste is, n.v.d.r.) ten zeerste aanraden. Ook bieden zij je het lekkerste broodje van België aan. Na bestellen en betalen aan de toog bij de kleurrijk uitgedoste of smaakvol getatoeëerde dames en heren die steevast het fort bewaken, kan je plaatsnemen aan de hoge tafels. Terwijl je wacht op je maaltijd, kun je je vergapen aan de westelijke muur, die helemaal bedekt wordt door een boomachtig landschap. Neem gerust je tijd, want in Greenway is het meestal eventjes wachten op je eten, dat na een tijdje wel in een schip van een bord geleverd wordt. Dat de Greenway honderd procent studentvriendelijk is bewijst de afhaalservice, die je online of via de telefoon kan consulteren. Een half uurtje later stap je naar huis met een evenwichtige, awesome veggiemaaltijd, die je op vertoon van je studentenkaart meekrijgt met 10% korting. Het volledige menu van de twee restaurants (er is er ook eentje in Leuven, niet dat iemand daar ooit komt n.v.d.r.) is online te bewonderen op hun overzichtelijke website. Komkommertijd Reep 14 Gedaan met dat slappe hipstergedoe, diehard humusvreters en dierenrechtenactivisten allerhande, Komkommertijd is the place to be. In het midden tussen de Vlasmarkt en het Sint-Annaplein, bevindt zich tegenover het Belgacomgebouw het beste veganistische All-You-Can-Eat Buffet restaurant te Gent. Veganistisch, je leest het goed, dat betekent mayonaise waar geen eieren in zitten en een heleboel kleurrijke substanties op je bord waarvan de exacte identiteit je niet meteen – en wellicht nooit - duidelijk zal worden. Gesprekken in Komkommertijd klinken dan ook vaak als volgt: “Geef mij nog keer wa van da geel me brokken!” Maar wat doet dat ertoe, je kunt in ieder geval honderd procent zeker zijn dat er geen verdwaald stukje paardenvlees of kippenmenstruatie in je maaltijd aanwezig is. Bovendien veroorzaakt de combinatie van al die hemelse, uitheemse etenswaren een bijzondere smaakervaring voor wie thuis al blij is als moeder viskes gebakken heeft. De sympathieke hippie die de zaak runt en tevens je vlierbessensap (aanrader!) komt brengen,

maakt een bezoekje aan Komkommertijd een feest voor alle zintuigen. Opgelet, naar Komkommertijd ga je niet voor een snelle hap, want voor gemiddeld 13 euro kun je zoveel keer als je maag het begeert terugkeren naar het rijke selfservice buffet . Als er nadien nog plaats is, kun je er altijd nog een paar veganistische brownies bijproppen, wat je zal doen, want ze zijn overheerlijk. Voor de afhalers onder ons is Greenway zeker niet the only way, want ook Komkommertijd heeft een take away die rekening houdt met de studerende jongere die voor een euro minder kan profiteren van dit paradijsje.

groot formaat als in het formaat van je kleine nichtje of (euh, behalve die jurken en rokken dan) neefje: alles vind je hier in het zonnigste geel, blauwste blauw of zuurstokrozigste roze. Hou je niet van het idee dat je kleding al door iemand anders is gedragen, of vind je het steeds weer ontgoochelend om in een tweedehandswinkel je droomstuk te spotten dat helaas vier maten te klein is? Met wat geluk heeft Jacob net weer een volledige stock binnen, recht uit de jaren zeventig, nooit verkocht en dus ook nooit gedragen, en nog in alle maten. De authentieke etiketjes hangen er zelfs nog aan!

Tweedehands en vintage Niet alleen plastiek, metaal en drankkartons kan je recycleren; je kan ook alle meubilair, servies en kledij hergebruiken wanneer je het tweedehands op de kop tikt.

Pieternel Bij Sint-Jacobs 5

Tweedehandsmarkt bij Sint-Jacobs Sint-Jacobs en Beverhoutplein Elke vrijdag-, zaterdag- en zondagvoormiddag kan je van 8 uur tot 13 uur bij Sint-Jacobs terecht voor een tweedehandsmarkt, die zo groot is dat je niet alleen bij het Sint-Jacobs zelf van kraam naar kraam kan dartelen, maar ook nog op het aangrenzende Beverhoutplein. De term “tweedehandsmarkt” dekt volgens de website van Stad Gent niet de volledige lading: je vindt er immers niet alleen gewone tweedehandsspullen, maar ook antiek, brocante en (we verzinnen het niet zelf) curiosa. Eerlijk? Veel curiosa hebben wij er nog niet op de kop getikt, maar de ouderwetse schilderijtjes, meubels, vintage porseleinen kopjes en handtassen vonden we wél de moeite. Tip: ga erheen wanneer een eerste waterig lentezonnetje door de wolken breekt, en je zal vaststellen dat authentieke spullen in een authentiek, levend kader een oprecht blij mens van je maken. Jacob Bij St-Jacobs 7 We blijven bij Sint-Jacobs en gaan een deur binnen van een pand dat je met blij gerinkel boven je hoofd verwelkomt. Jacob is een winkel waar je zorgvuldig geselecteerde kinderkledij en kleding voor vrouwen vindt. Wat niet kleurrijk genoeg is en wat geen duidelijk seventies aura uitstraalt, komt er niet in, moet het mantra van de verkopers zijn, en inderdaad: je vindt hier niet één kledingstuk dat niet aan beide eisen voldoet. Jurken, rokken, blouses en truien, en dat alles zowel in

De eerste deur links van Jacob is de deur die je naar het vintage laarzen- en tasjeswalhalla van Gent leidt. Pieternel is net zo klein als Jacob, maar ook net zo volgestouwd met zorgvuldig uitgezocht waar lederwaar in dit geval. Het hele meubilair en een aanzienlijk deel van de vloer worden hier geheel aan het oog onttrokken onder de hoeveelheid laarzen en tassen. Spot je je droompaar veterlaarzen helemaal in de hoek van het pand? Dan is er dikwijls heel wat rek- en strekwerk vereist om dat paar te bemachtigen, en de kans dat je onderweg niet onder een ander paar schoenen of een authentieke tas van een merk met een klinkende naam bedolven wordt, is niet uit te sluiten. Maar ga je naar buiten met een paar laarzen dat als sinds de jaren tachtig wacht om perfect rond jouw voeten te passen; een paar van zware kwaliteit en voor een democratische prijs, dan geef je wellicht gretig toe: dan was het elke pontificale houding waard. Oxfam Solidariteit Bij Sint-Jacobs 12 Ja hoor: we blijven nog even bij Sint-Jacobs. Een paar panden verder rechts van Pieternel en Jacob, vind je namelijk nog een vintagewinkel. Dit keer geen zaak die gespecialiseerd is in alleen de bonte jaren zeventig of lederwaren, maar een ruimere winkel waar je alles aan mannen-, vrouwen- en kinderkleren, en schoenen en tasFILOLOGICA DILEMMA

•9


FOCUS sen onder een dak vindt: de vintagewinkel van Oxfam Solidariteit. Je leest het goed: deze winkel maakt geen winst die niet integraal naar projecten in het Zuiden gaat. Of hoe je een goed doel kan steunen terwijl je er nog een mooie trui aan overhoudt ook Antiek-Depot Baudelostraat 15 Nog steeds in dezelfde buurt, want vlakbij de Vrijdagmarkt, slechts op een boogscheut van Sint-Jacobs, vind je het AntiekDepot. Regent het pijpenstelen en vergaat je zo spontaan de zin om over een rom-

melmarkt te flaneren? Dan kunnen al je diepste rommelmarktwensen ook gewoon hier in vervulling gaan, want hier vind je vijfhonderd vierkante meter aan tweedehands meubilair (waartussen niet zelden zelfs design) en interieurspulletjes onder een non-permeabel dak, en dat alle dagen van de week, behalve dinsdag. The Fallen Angels Jan Breydelstraat 29-31 We noemden al winkels waar je vintage meubilair, kledij en accessoires kan vinden, maar eindigen doen we door je ook te verklappen waar je het ideale tweedehands

cadeau vindt (al dan niet voor jezelf). Aan de overkant van het water, vlakbij het Gravensteen, kan je moeilijk voorbij de uitbundige etalage van The Fallen Angels. In een onmogelijk kleine ruimte vind je hier een immense hoeveelheid aan authentieke blikken dozen, vergeelde postkaarten, oud speelgoed en schilderijen. Het is even zoeken, en opnieuw komt er redelijk wat rek- en strekwerk bij kijken, maar hier kan je meer pareltjes van onder het letterlijke stof halen dan op eender welke vlooienmarkt in België. (ja), (bd), (mf), (ej)

De woorden en daden van onze Alma Mater

Het milieubeleid van Universiteit Gent

Tegen de tijd dat we in toga en met een hoedje met een flosjke de auditoriumstoeltjes definitief vaarwel zeggen, moet de UGent ons toch één ding bijgebracht hebben: dat we durven [te] denken. Welnu, durven te denken, en dus durven kritisch te zijn, dat betekent ook dat we het beleid van onze eigen Alma Mater in twijfel durven te trekken. Dat gezegd zijnde lees je hier Dilemma’s onderzoek naar het milieubeleid van Universiteit Gent. Transitie UGent We begonnen ons onderzoek naar het milieubeleid van Universiteit Gent meteen met de hamvraag: hoe belangrijk is een degelijk, ecologisch beleid voor onze Alma Mater? Riet Van de Velde, hoofd van de afdeling milieu aan Universiteit Gent: “Een goed milieubeleid voeren is heel belangrijk voor Universiteit Gent.” Niet omdat het tegenwoordig bon ton is om als organisatie een geëngageerd duurzaam beleid te voeren, maar “omdat het om economische en sociale redenen noodzakelijk is geworden.” Onder druk van bijvoorbeeld de economische crisis, de groeiende kloof tussen rijk en arm en de dreigende klimaatveranderingen, maar ook om zichzelf veerkrachtiger te maken en om voort te bouwen op het stedelijke initiatief ‘Gent klimaatneutraal in 2050’, heeft Universiteit Gent begin 2012 een denktank in het leven geroepen. Die denktank werd gelanceerd onder de naam ‘Transitie UGent’ en bracht een 150-tal experten, beleidsmensen, geëngageerde personeelsleden en studenten bij elkaar. “Hun algemene conclusie was dat er aandacht is voor duurzaamheid, maar dat de maatregelen die tot nu toe genomen FILOLOGICA DILEMMA

• 10

werden te vrijblijvend zijn, dat gedurfde maatregelen uitblijven en dat de doelstellingen ambitieuzer moeten. En dat het allemaal dringend wordt.” Nu, een jaar later, is het even stil geworden rond Transitie UGent en rond de enthousiaste ideeën die er aanvankelijk uit gegroeid waren, “maar daar komt deze maand nog verandering in”, aldus Van de Velde. “De studenten zullen zeker opnieuw van ons horen.” Duurzaamheidspact Helemaal los van Transitie UGent stelde Universiteit Gent ook een duurzaamheidspact op: een engagementsverklaring met 21 vooropgestelde doelstellingen. Het initiatief kwam van de milieudienst van Universiteit Gent én van haar studenten, met name de studenten van UGent10:10. Het pact omvat geen verplichtingen, maar alleen richtlijnen voor de vakgroepen, afdelingen en diensten die ervoor kiezen om het pact te ondertekenen. Bovendien mogen die participerende afdelingen ook zelf de doelstellingen selecteren waarvoor ze zich willen engageren. Door zoveel flexibiliteit moet de drempel zo laag mogelijk zijn om aan het project deel te nemen, en inderdaad: intussen werd het

pact ondertekend door een lange reeks van vakgroepen en afdelingen uit alle faculteiten van de universiteit. Alleen onze faculteit scoort hier om onduidelijke redenen bedroevend slecht: de vakgroep geschiedenis ondertekende het pact, net als de vakgroep van de lerarenopleiding Frans, maar verder is er slechts één talenvakgroep die het pact bekrachtigde, en dat is de afdeling Duits van de vakgroep letterkunde. “Op het bericht dat ons uitnodigde om het pact te ondertekenen, heb ik meteen affir-


FOCUS matief gereageerd”, zo vertelt ons prof. dr. Benjamin Biebuyck, hoofd van de afdeling Duits van de vakgroep letterkunde, “mede omdat die uitnodiging me een logische volgende stap leek in de langere traditie van duurzame keuzes die we op onze afdeling proberen te maken. Ook 15 jaar geleden kozen we immers al voor duurzamere oplossingen; 15 jaar geleden hebben we bijvoorbeeld de keuze gemaakt om met alle medewerkers van onze afdeling samen slechts een printer te gebruiken, en dan meteen een printer duurder was dan gemiddeld, opdat we daarmee dubbelzijdig konden printen. De studenten die Duits studeren, weten dat alles wat op onze afdeling wordt uitgeprint, dubbelzijdig is geprint, en omgekeerd verlangen we ook van hen dat zij hun papers dubbelzijdig uitprinten.” Wat is er voor de afdeling Duits van de vakgroep letterkunde sinds het ondertekenen van het pact veranderd? “We blijven inspanningen leveren om een duurzame politiek te voeren. Een van de recentere veranderingen is bijvoorbeeld dat we geen flessenwater meer aankopen - iedereen op onze afdeling drinkt nu uitsluitend nog water van de kraan. Daarnaast willen we erop toezien dat ons vliegverkeer naar conferenties in het buitenland zo veel mogelijk beperkt blijft. En ten slotte hebben we niet lang geleden, toen we een oplossing zochten om teksten visueel zichtbaar te maken in ons vergaderlokaal, met het duurzaamheidspact in het achterhoofd besloten om geen eigen beeldscherm of projectietoestel aan te kopen. We delen nu gewoon een toestel met andere vakgroepen.”

Prof. dr. Gert Buelens, voorzitter van de vakgroep letterkunde, reageert ietwat verrast op de vraag of hij op de hoogte is van het duurzaamheidspact. Hoewel hij aangeeft persoonlijk bekommerd te zijn om ecologie, was hij nog nooit in contact gekomen met dit initiatief. “Vermoedelijk is de communicatie hierover verloren gegaan in de maalstroom van e-mails en brieven die iedere dag op onze bureaus belanden. Zoals iedereen kampen wij met een hoge werklast en dan lijkt zoiets op het eerste gezicht niet prioritair. Nochtans ben ik ervan overtuigd dat niet alleen ik, maar ook de andere leden van de vakgroep letterkunde duurzaamheid een waardevol thema vinden.” Het draagvlak voor de vergroening van onze faculteit is aanwezig, aldus Buelens. Ook bij het doornemen van de voorgestelde acties, blijken de letterkundigen aan de Blandijn toch niet volledig tekort te schieten. “Het delen van printers is niet alleen duurzaam, het stimuleert ook de onderlinge samenwerking. Wie gebruik maakt van een gemeenschappelijke printer, moet de kosten hiervoor niet dekken met eigen werkingsmiddelen. De vakgroep komt dan tussenbeide.” Dat initiatief mag ons echter geen zand in de ogen strooien: van het grootste deel van de voorgestelde actiepunten in het duurzaamheidspact is nog hoegenaamd geen sprake, enkel de afdeling Duitse letterkunde heeft zich voorlopig geëngageerd om enkele initiatieven te realiseren. Waarop wachten de andere afdelingen om ook op de kar te springen? Gert Buelens

wil dit opzienbarende feit niet ontkennen, maar plaatst enkele kanttekeningen bij het verhaal en wil het vooral positief benaderen. “Enerzijds speelt de hoge werklast zeker mee en ben ik ervan overtuigd dat de niet zo optimale communicatie het project parten heeft gespeeld. Anderzijds ben ik er niet verbaasd over dat het juist de afdeling Duitse letterkunde is die zo enthousiast meegaat in het groene verhaal. De kleinschaligheid daar stimuleert een unieke sfeer die men beheert als een goede huisvader, waarmee ik niets negatiefs gezegd wil hebben over andere afdelingen.” Verder benadert hij het duurzaamheidspact behoorlijk kritisch. “Niet alles is even relevant. Sommige voorstellen lijken me ietwat wereldvreemd. De suggestie om buitenlandse conferenties via Skype te organiseren vind ik niet zo geslaagd. Ooit luisterden en keken we naar een doctoraatsverdediging die via digitale communicatiemiddelen uitgezonden werd. De technologie werkte perfect, maar het was toch jammer dat we de receptie achteraf misten en niet de kans hadden om eens op een andere manier kennis te maken met de doctoraatstudent. We mogen het belang van sociaal contact niet veronachtzamen.” Hij benadrukt ook het belang van correcte informatie. “De hype die tegenwoordig rond ecologie gecreëerd wordt, is zeker terecht, maar we moeten onze kritische geest bewaren ten aanzien van initiatieven die als ‘groen’ gepropageerd worden.”

FILOLOGICA DILEMMA

• 11


FOCUS 2Veggiedag Dat er ook heel wat creatieve ideeën voor een duurzaam beleid bij de studenten ontstaan, bewijzen de groene zielen van UGent10:10, een studentenvereniging die zich inzet voor een duurzame toekomst. Julie Van Houtryve, verantwoordelijke duurzame voeding van UGent10:10, legt uit waarom de Omgekeerde Dag bij het begin van dit semester werd afgevoerd: “De Omgekeerde Dag was geen onbezonnen project. Al in oktober 2011 legden we aan de Sociale Raad een nota in verband met duurzame voeding aan de UGent voor. Het kernpunt van ons betoog was de bewuste Omgekeerde Dag: in plaats van de gebruikelijke drie vlees- of vismaaltijden en één vegetarische schotel zouden de studenten op donderdag kunnen kiezen uit één niet-vegetarisch en drie vegetari-

FILOLOGICA DILEMMA

• 12

sche gerechten. Ons doel was om studenten op een overtuigende (en smaakvolle) manier aan te tonen dat maaltijden niet altijd vlees hoeven te bevatten. Een dag per week geen vlees eten, reduceert immers al een groot deel van onze impact op het milieu. Een boodschap die volgens ons perfect paste in het plaatje van de Universiteit Gent als vooruitstrevende en verantwoordelijke instelling. Het vervangen van de Omgekeerde Dag door de 2Veggiedag is volgens ons dan ook een stap achteruit en een fout signaal naar de studenten toe.” De Universiteit wil deze beslissing echter niet bestempelen als iets negatiefs. Het belangrijkste argument voor de switch naar slechts twee vegetarische gerechten op donderdag is het karige aanbod op de distributiemarkt. Volgens de besluiten van de vergadering van de Sociale Raad is het

moeilijk om drie maaltijden te voorzien die afwisselend, betaalbaar, volwaardig en lekker zijn. Bovendien zet de afdeling maaltijdvoorzieningen liever in op informeren en sensibiliseren in plaats van de restobezoekers voor een dwingende keuze te plaatsen. Julie Van Houtryve: “Het is jammer dat een positief initiatief stopgezet wordt waarbij het engagement van studenten en de verantwoordelijke rol van de universiteit hand in hand gingen. We strijden verder voor de verduurzaming van de resto’s, maar dit academiejaar voeren we voorlopig geen acties meer. We wonen wel nog steeds de Sociale Raad bij in de hoop het beleid zo mee te kunnen sturen, want opgeven doen we niet.” “Daarnaast steken we ook veel energie in andere projecten, zoals Stujardin”, aldus


FOCUS nog steeds Van Houtryve. “In samenwerking met GSR en JNM creëren we een moestuin op de faculteit bio-ingenieurswetenschappen, waar studenten en personeel zelf groenten, fruit en kruiden kunnen kweken. Dit doen we vanuit de overtuiging dat stadstuinieren niet alleen plezierig, maar ook noodzakelijk is. In een verstedelijkte samenleving verliezen mensen hun voeling met de aarde en de herkomst van hun voedsel. De actuele controverse over tal van voedingsmiddelen is daarvan een tekenend voorbeeld. Met onze slogan ‘Tuin zkt. Student’ hopen we studenten aan te zetten om ook zelf eens de handen uit de mouwen te steken en samen te werken aan een aangenamer en duurzamer stedelijk milieu.” De ideeën van UGent10:10 zijn duidelijk nog niet uitgeput. De vraag is in hoeverre ze hun enthousiasme kunnen overbrengen op de universiteit en haar studenten. Het ecologische broodje De Omgekeerde Dag werd dan wel afgevoerd, een ander duurzaam initiatief dat voornamelijk door de maag gaat, blijft voorlopig bestaan. Het ecologische broodje dat sinds een jaar in alle resto’s en cafetaria’s wordt aangeboden, is immers nog steeds elke dag verkrijgbaar. Alle ingrediënten in het broodje en in de spread zijn ecologisch gekweekt en extra leuk is dat de spread elke twee weken iets anders is. Tania en Serda, die de broodjes in het aquarium smeren, vertellen ons

“Het vervangen van de Omgekeerde Dag door de 2Veggiedag is volgens ons dan ook een stap achteruit en een fout signaal naar de studenten toe.” - Julie Van Houtryve, verantwoordelijke duurzame voeding van UGent10:10 dat de ecologische broodjes als, euh, zoete broodjes over de toonbank gaan: heel veel studenten vinden het ecologische broodje blijkbaar lekker. Toen we een rondvraag deden bij studenten in het aquarium, werd die veronderstelling bevestigd: zo-

wat iedereen die een ecologisch broodje bestelt, doet dat omdat het gewoon een lekker broodje is. En dus niet omdat je ecologische voetafdruk zo minder groot is dan wanneer je een broodje tonijn eet? Nee, blijkbaar niet, en zo stranden we bij de term slacktivism: het brede publiek engageert zich almaar minder voor goede doelen of voor het milieu (met andere woorden, het brede publiek doet almaar minder aan activism), net omdat het soms zo gemakkelijk gemaakt wordt om een kleine inspanning te leveren. Waarom zouden we immers nog geld doneren aan goede doelen als we ons gemoed al kunnen sussen door de facebookpagina van WWF te liken? Hetzelfde geldt voor het ecologische broodje: moeten we het ons nog aantrekken dat ons broodje tonijn ecologisch onverantwoord is, wanneer we eens in de twee weken ook een ecologisch broodje eten? Die mentaliteit van de studenten neemt echter niet weg dat het aanbieden van het ecologische broodje wel degelijk een uitwerking heeft. Wat we daarnaast van het project Transitie UGent nog mogen verwachten en welke uitwerking de vooropgestelde doelstellingen uit het duurzaamheidspact nog zullen hebben, dat valt nog af te wachten, maar de inspanningen zijn aanwezig, dat is duidelijk. Wordt ongetwijfeld vervolgd! (ec), (ej)

ADVERTENTIE

FILOLOGICA DILEMMA

• 13


GENT GENT

deel

4

Gent Verkend

Het historische centrum

U bent als student dankzij Dilemma toch al wat beter bekend met Gent. Maar onnozel eindrijm kan niet verbergen dat je kennis van het Gentse nog steeds het niveau evenaart van een gemiddeld examen historische kritiek. Maar geen nood, twee OG’s Straight Outta Gent loodsen je door je geliefde studentenstad om je niet enkel cultureel te prikkelen maar om je ook enkele tips te geven voor als je dat hete konijn uit de aula eens wil binnendoen nadat je hem/haar al dan niet via spotted (wel een beetje marginaal maar whatever floats your boat) hebt gecontacteerd. Referenties aan de populaire cultuur en de bijbel gegarandeerd!

steekt er nog dat beetje bovenuit: het Belfort. Voor de schappelijke prijs van 3.75 euro – naar verluidt ook ongeveer de prijs van zo’n geile opblaaspop, de keuze is aan jou – mag je de wenteltrap op, richting muilparadijs. Daar aangekomen kan je de prooi definitief om je vinger winden met een chocoladedraakje, beneden te koop in de belfortwinkel. Bestook je de dame in kwestie nog met enkele ontroerende legendes – wat dacht je van de Mammelokker, een gevangene die in leven bleef door borstvoeding te krijgen van zijn eigen dochter, classy! – en de buit is binnen. Indien niet, verdient dat takkewijf niks anders dan een tuimelpartij van 95 meter. It’s up to her.

Muilplaatsen 2000 jaar geleden sprak de wijze Jezus: “En wilt gij muilen, komt dan naar Gent. Daar vindt ge vele plaatsen waar de wijfkes gewilliger zijn dan elders” (Johannes 5:16) Los van het feit dat dit totaal niet in de Bijbel staat, heeft onze opstandige vriend wel een punt. Gent is rijkelijk bezaaid met muilplaatsen, of volgens Van Dale, “locaties die door hun gezelligheid, omringende gebouwen, rivieren in de nabijheid of door hun uitzicht, muilen aanzienlijk vergemakkelijken”. Zoals de definitie al doet uitschijnen, zijn zulke plaatsen absoluut noodzakelijk voor zij die niet begiftigd zijn met het uiterlijk van ondergetekende, maar die wel hun bronstigheid willen botvieren op een wulpse deerne. Dit alles geldt trouwens ook voor elke studente met goesting — graag een seintje als die zouden blijken te bestaan.

We zijn al een week verder, de naam van ons belfortsletje zijn we vergeten en we hebben een Russische Erasmus-studente, genaamd Natacha, meegekregen naar het centrum. Wohin? Op een mistige of gure dag is het Belfort natuurlijk niet aangewezen. Gelukkig zijn er een hele hoop alternatieven in Muiltown, waaronder de Oude Vismijn. Daar vind je tevens een soort bureau de tourisme van Gent, met splinternieuwe interactieve tablets, die een eervolle vermelding krijgen in de categorie ‘Minst gebruiksvriendelijke rukdingen’. Na de vele frustraties in de zin van “Ik versleep dit icoontje, waarom komt dit verdomme niet mee?” en “Natacha, wtf, in België schijt je niet zomaar op de vloer”, is het tijd voor een charmeoffensief. Wanneer je het kleine tunneltje naast het toerismebureau inloopt, kom je op een terrasje terecht dat uitgeeft op de Leie. Op een warme lentedag volstaat zo’n idyllisch beeld alleen al om van een strijkplank een dol nijlpaard te maken. Zuigt echter die rode puist tussen je ogen nog steeds de aandacht van je tsarina naar zich toe, dan wordt het tijd voor het grof

Zoals reeds aangehaald in de Van Dale, is een proper uitzicht een immer effectief wapen. Nu hebben we in Gent zelfs drie torens die een meer dan degelijk overzicht bieden over de hele streek, maar één FILOLOGICA DILEMMA

• 14

geschut. Begeef je richting Gravensteen, loop er rechts voorbij, en sla het eerste kleine wegje links in, waar je bij de oever in een onverwacht rustig parkje uitkomt. Hoewel daar nu tijdelijk gewerkt wordt, zou het tegen de lente weer helemaal muilklaar moeten zijn. Dat heeft Termont toch even goed bekeken. Ben je eerder theatraal aangelegd, ook dan ligt de oplossing binnen handbereik! Wat weinigen namelijk weten, is dat er in het Citadelpark – ook een aanrader voor je nachtelijke jogpartij – een heus amfitheater verborgen ligt. Zoals in talloze weenfilms, kan je je muilslet in spe vanop het orchestra betoveren met je shakespeareaanse woordconstructies, en door de akoestiek kan dat zelfs zonder je stem te verheffen. Een voltreffer, gelokaliseerd aan de rand van het park, aan de kant van de Charles de Kerckhovelaan. De Langemunt, toch een vrij drukke winkelstraat, is de verrassende volgende toplocatie om je slachtoffer in de val te lokken. Voor het krachtigste effect is het aangewezen om ‘s avonds te komen, wanneer de Leie à la Disney verlicht is. Komende van de Groentemarkt, sla je het eerste steegje links in, wurm je jezelf en je geliefde de trapjes op, en kraak je je fles goedkope wijn. Recht voor je wiegt het Patershol zichzelf in slaap, en torent het Gravensteen boven Oud-Gent uit. Vooral tijdens de Gentse Feesten klopt de postmuildienst van IVAGO hier overuren. Stel, je hebt eindelijk die geile dame te pakken wier blik de jouwe altijd kruist in de cafetaria van de Blandijn, om in haar springuren samen te lunchen. Je probleem: waar? Treur niet meer, lunchmuiler, meerdere


GENT opties bieden wij je aan! De eerste is de openbare tuin van de Dienst tegen Discriminatie — door de naam alleen al kan je je voordoen als een verdraagzaam persoon, wat meisjes schijnen te appreciëren. Deze ‘tuin’ is een klein parkje langs het Werregarenstraatje, beter bekend als het Graffitistraatje. Het is hier nooit ofte nimmer druk, er zijn bankjes voorhanden, en is zowel je meisje als je broodje verorberd, dan kan je gezapig kuieren in het historische centrum.

Heb je de dag nadien de kassierster van de cafetaria te pakken (lucky bastard!), is de Veergrep de aangewezen plek. Dat is een pietluttig weggetje (lees: trapje), een vertakking van de Kortrijksepoortstraat, dat naar een zoveelste parkje aan de Leie leidt. Je daalt langs enkele platformen af, tot je je bijna op rivierhoogte bevindt, en een picknicktafeltje staat helemaal voor je klaar. Volgens de legende dartelt Bambi hier ‘s zomers rond, ideaal voor op de barbecue. Hij is toch een wees. Zoals je ziet, muilplaatsen te over in de Arteveldestad! Wil je de moeilijkheidsgraad echter van easy naar hard brengen, dan kan je in de richting van de bespottelijke Stadshal trekken, of het Glazen Straatje als muildecor uitkiezen. En om af te sluiten met de woorden van ons grote voorbeeld: “Check da wijf, ‘k zou ze muilen” (Mattheüs 8:12)

nen echten zoals je ze nog zelden vindt. De bediening is dan ook in het plat Gentsch en het woord ‘elegantie’ is hier tijdens de middeleeuwen op een schimmel richting de Franse horizon gereden. Maar je vergeeft Filip al snel zijn directe aanpak: zijn frieten zijn namelijk spotgoedkoop en overheerlijk. Elke zichzelf respecterende student moet hier minstens eens een pak friet met stoofvleessaus, mayonaise en bitterballen komen eten. Ga dan op een warme zomeravond aan de Graslei zitten met een Duvel bij dat pak friet en ervaar een gelukzaligheid die enkel kan beschreven worden als een chillinair (sorry) orgasme. Frituur Sympa Frituur Sympa is een vaste waarde en heeft dus een lange geschiedenis. De frituur in de binnenstad bestond eerst in de vorm van een woonwagen onder de bomen aan het Sint-Jacobs, maar staat sinds kort in een groter pand net naast de Trollekelder. Toen de oorspronkelijke uitbaters te oud werden, nam een bende sympathieke Gentse Turken de zaak over en zette de traditie en kwaliteit van de frieten voort. Tijdens de Gentse Feesten serveren ze hun frieten in een puntzak en waan je je even op een volksfeest ergens aan het begin van de vorige eeuw. Als je goed de oren spitst kan je bovendien de zatlappen horen babbelen over de vorige uitbaters. Ten slotte zou het heiligschennis zijn om de man niet te vermelden die op dit eigenste moment waarschijnlijk frieten voor onze lieve Heer zelf aan het bakken is. Het ga je goed, Julien, je ziel leeft voort in de

ontelbare clauskes die nog in het Overpoortgedruis opgegeten zullen worden. Kappen Vergeet de Bockorpintjes in de Tam-Tam of in eender welk ander café dat slap bier serveert in en rond de Overpoort. Die plaatsen van ketterij vervagen bij het zien van de cafés in het historische centrum van Gent; en ik ben er dan ook van overtuigd dat die bij het laatste oordeel als eersten naar de hel worden gestuurd om Judas te tormenteren met hun dubieuze brouwsels. Nadat je natuurlijk de betere cafés als de Backdoor en Café Amber (sluikreclame, woohoow!) bezocht hebt, kan je niet anders dan je richting centrum begeven om al kwijlend naar de drankkaart van die cafés te staren. En er hopelijk ook iets te bestellen, anders heeft het niet zo veel zin dat je daar staat – tenzij je oude mensen de stuipen op het lijf wil jagen. Onze top 3 in een chaotische volgorde: Bar Des Amis De drankkaart is al even getrouw als de naam zelf. Hier kan je met je maten gerust genieten van zowel een Strawberry Daiquiri (geen vrouwen op trakteren voor je de prijslijst checkt) als van een Sparta Pils [Insert joke about 300]. De zetels zijn nog van die goeie ouwe leren met knopen zoals je ze enkel nog bij je oma vindt: lichtjes stinkend en kapot, maar verdacht comfortabel. De muziek is er van betere kwaliteit en heel zelden kan je er marginale koppels zien ruziemaken. “G’et mijn leve kapotgemoakt Johnny, ‘k had nooit ni bij ui moete

Fretten Bij Filip Eten kunnen ze goed in Gent, en dan vooral fretten. Vergis je niet, er is wel degelijk een verschil tussen de twee. Eten is iets wat je met je familie aan tafel doet, terwijl fretten niet anders beschreven kan worden dan als een schransfestijn, waar je bij voorkeur aan deelneemt om 12u ’s nachts tijdens de Gentse Feesten, alvorens je je compleet schaap zuipt (dat is nog erger dan lam). En er is geen betere plaats te vinden dan de frituur Bij Filip aan de Pensmarkt, pal in het centrum. Filip is FILOLOGICA DILEMMA

• 15


GENT blève!” Allen daarheen! Trollekelder Nu je toch aan het Sint-Jacobs bent, verplicht ik je om in de Trollekelder het bier van de maand te bestellen. Waarom dan wel? Omdat je er gratis een tweede exemplaar bij krijgt! Verdomme, twee voor de prijs van één! Ongebalanceerd buitenwaggelen met het risico op vallen op je aangezicht gegarandeerd (mede door de trap die als een obstakel van Lucifer zelve tussen jou en de deur staat). Nuff Said. Het Spijker Dit café behoeft geen ellenlange intro: zelfs bij de studenten die zich niet verder dan twee kilometer afstand van hun kot wagen, is Het Spijker bekend. Zware bieren, pintjes en zetels staan er in een interieur dat zo middeleeuws aandoet dat je bijna een pintken zou gaan bestellen. Of gewoon een trappist natuurlijk. De bediening is er vriendelijk en van dat soort dat mensen van alle seksuele voorkeuren doet watertanden. (Met uitzondering van Roger Vangheluwe, uiteraard.) Dus: schoon volk en goed bier, wat wil je nog meer? Oh, juist... Cultuur Ook al gaat het ons hier vooral om het hedonistische studentenbestaan – muilen, zuipen en fretten vielen net uit de boot als artes liberales –, toch wijden we een zeer kleine sectie aan wat wij beschouwen als cultuur. Om te beginnen is er de English Book Shop (Ajuinlei 15), zonder twijfel de meest stoffige winkel in de omgeving. Hoewel zijn ligging bijzonder uitnodigend is om er iets commercieels van te maken,

FILOLOGICA DILEMMA

• 16

heeft deze old-fashioned boekenzaak niks van zijn authenticiteit verloren. ‘s Zomers liggen de boeken als fruitstukken te rijpen voor de deur, en klinkt binnen steevast de stem van een Britse voetbalcommentator. Ook de uitbater, de immer sympathieke Godfrey Mason, lijkt de trein naar onze moderne wereld gemist te hebben. Charmant als zijn zaak, adviseert hij met een kinderlijk plezier boeken aan die je zouden kunnen behagen. Zelfs al studeer je geen Engels; elke zichzelf respecterende filoloog in wording zou hier op z’n minst eens aan de klassiekers moeten snuiven, al was het maar voor een acute longembolie.

tamzakken van het KASK. Een ideaal namiddagje uit, didactisch en zo, amai! Het vrij onbekende Museum Dr. Guislain stelt psychologie en de daaraan gelinkte problemen centraal. Dit zorgt voor een verfrissende combinatie van pure informatie, zijnde de geschiedenis van de psychiatrie met enkele geweldige foto’s, samen met iets wat we bezwaarlijk ‘kunst’ kunnen noemen. De zogenaamde outsiderkunst wordt verwezenlijkt door artiesten met psychische problemen, wat duidelijk zijn weerslag kan hebben op de werken. Kunst met een vijs los dus, wat het alleen maar mooier maakt.

Daarnaast, en heel dicht bij onze Blandijn, dient ook het STAM vermeld. Dit is het Gentse stadsmuseum, dat momenteel een knappe tentoonstelling lopen heeft over Wereldtentoonstellingen over heel de wereld. De simpele foto’s geven krachtig het contrast weer tussen wat de steden of regeringen willen tonen, en wat er daadwerkelijk achter schuilt. De opgehemelde virtuele wandeling door Gent in 1913, is dan weer lachwekkend teleurstellend door de belabberde gebruiksvriendelijkheid van het scherm. Niettemin een aan te prijzen tentoonstelling, omdat je zo ook de kans krijgt het ‘gewone’ museum te bezoeken. Dit is vrij interactief - hoezee! -, maar niet tot het infantiele niveau toe. Zo is de bewandelbare luchtfoto van Gent erg geslaagd, en kan je vrij kiezen hoe snel je door de tonnen info over middeleeuws Gent gaat. Met name het zaaltje over de diefstal van ‘De Rechtvaardige Rechters’, een paneel van het Lam Gods, is bijzonder belangwekkend. Na je bezoek kan je daarenboven nog chillen in het binnentuintje, en binnengluren bij de doppers in spe – de

Héél veel vergeten wij, bewust en onbewust, maar deze verdienen zeker nog een vermelding: het Huis van Alijn, het Designmuseum, het SMAK, het MSK (dat is je welbekend natuurlijk, maar zó geweldig), maar ook kleine muurtjes, zoals de kindertekeningen op een muurtje in het Patershol, en het geweldige Graffitistraatje. Afraden mag natuurlijk ook, en dat is het geval bij ‘De School van Toen’, een museum dat al jaren stilstaat en dat gewoon niet kan boeien. Erg amateuristisch en eigenlijk ronduit zwak: het is niet aangeraden geld, tijd of zweet hieraan te verspillen. Na het geven van zoveel zinvolle informatie laten we jullie hersenen nog even koken en wensen we jullie veel succes bij het muilen, fretten, kappen en cultureel bezig zijn. Dikke kus van jullie kapoenen. (mf) (so)


GENT

ADVERTENTIE

Charlotte op kot AFLEVERING 4

Low Impact Style

Qua milieuvriendelijkheid kan je zo ver gaan als je zelf wil, en soms is dat wel heel erg ver. Dat heeft Steven Vromman, beter bekend als Low Impact Man (LIM) ook bewezen. Omdat mijn leven op kot de ideale manier was om eens te kijken hoe haalbaar die LIM-manier nu eigenlijk is, leefde ik een week low impact. Of dat probeerde ik toch… In het boek staan veel tips die ik al wist (en ik veronderstel jullie ook wel) en ook veel tips die op voorhand al niet mogelijk zijn op (mijn) kot. No way bijvoorbeeld dat ik iets ga leggen in de spoelbak van het toilet. Niet omdat ik niet vind dat douchewater beter gebruikt zou worden om mee door te spoelen, maar omdat ik het niet op mijn geweten wil hebben dat het toilet het begeeft. De kotbaas zou dat ook niet zo leuk vinden, denk ik. Zo zijn er nog wel veel tips waar je als (kot)student niet veel mee kan doen, tenzij je ouders je kot willen kopen. Gelukkig voor dit artikel zijn er nog tips (of richtlijnen, hoe je het ook wil noemen) waarmee je wel aan de slag kan.

Zo ga ik ervan uit dat iedereen kookt na de publicatie van onze recepten twee Dilemma’s geleden en dat is natuurlijk de ideale plaats om mee te beginnen. Zo zijn er seizoensgroenten en -fruit. Ik heb het even gecheckt en in maart zijn dat (aard) appel, peer, sojascheuten en een heleboel wintergroenten die ik niet lust. Ik ben dan ook niet zo’n fan van de winter. Over diepvriesgroenten wordt helaas niets gezegd, maar ik veronderstel dat die ook niet zo goed zijn voor je ecologische voetafdruk. En jammer, maar helaas: een reep (melk) chocolade is ecologisch gezien een van de slechtste dingen die je kan eten. Naast koken ben je als student allicht ook vaak bezig met studeren, iets waarvoor doorgaans papier nodig is. Op dat vlak ben ik al goed bezig: ik lees artikels liever uitgeprint, maar dan wel recto verso en wanneer mogelijk ook twee pagina’s op één bladzijde (wat overigens nog perfect leesbaar is). Het motiveert ook meer als je minder pagina’s voor je hebt liggen, dus eigenlijk is het een win-winsituatie. Boeken liggen bij taal- & letterkundestudenten net iets gevoeliger: ik heb graag een (of

meer) volle boekenkast(en), zodat ik mijn boeken regelmatig kan aaien en knuffelen en interessante quotes gemakkelijk kan terug vinden. Mensen die minder emotioneel gehecht zijn aan hun boeken, moeten Dilemma I zeker nog eens opnieuw lezen: daarin test (ej) het studeren met een ereader uit. Natuurlijk zijn er nog een aantal minder ingrijpende dingen die je zelfs op je kot kan doen om het milieu een beetje te besparen. Die verwarming hoeft echt niet elke dag aan, zeker niet als je het geluk hebt warme leidingen onder je vloer te hebben die zorgen voor vloerverwarming. Dat betekent natuurlijk wel dat mijn kot niet zo fantastisch geïsoleerd is, maar je kan niet altijd alles hebben. Water besparen is ook een belangrijke factor voor een kleinere ecologische voetafdruk. Dat kan door toch te prutsen met de spoelbak van het toilet, maar ook door gewoon minder lang te douchen en pas af te wassen als het écht nodig is (omdat je bijvoorbeeld geen propere borden of bestek meer hebt). Elektriciteit besparen kan op allerlei manieren: maak het gezellig met kaarsjes (die FILOLOGICA DILEMMA

• 17


GENT meteen ook extra warmte geven), laat opladers van allerlei elektronische toestellen niet voortdurend logeren in het stopcontact en maak gebruik van die ecofriendly opties die je laptop je te bieden heeft. En tot slot citeer ik: “Seks is in de meeste gevallen een low-impactbezigheid met veel voordelen.” Just sayin’.

ADVERTENTIE

FILOLOGICA DILEMMA

• 18

Echt low-impactleven lijkt me (helaas) niet meteen mogelijk voor studenten, maar er zijn genoeg dingen waarop je kan letten om je leven net iets milieuvriendelijker maken. De meeste studenten doen sowieso alles met de fiets of te voet (of het openbaar vervoer), wat op zich al heel milieuvriendelijk is. Je hoeft dus helemaal

niet als Zakkenman te leven om ecologisch bewust te zijn. Vliegen naar Marrakech evenmin. (cv)


Trichecologie

GENT

Tijdens onze zoektocht naar allerhande ecologische initiatieven stootte Dilemma op drie studentenverenigingen waar we je graag eens mee laten kennismaken. UGent1010, StuJardin en Noord-Zuidstudenten zijn organisaties die de milieuproblematiek hoog in het vaandel dragen. In deze Tricherie zullen we je uitleggen waarom.

UGent1010

StuJardin

Noord-Zuidstudenten

Aan duurzame plannen geen gebrek bij UGent1010. Hun focus ligt dit academiejaar voornamelijk op het bewustmakingsproces van de nood aan sorteren en recyclage door studenten. Je hoort het, het programma van UGent1010 is volledig op studenten als jou en mij gericht. Deze trachten ze beter te bereiken door het organiseren van onder meer filmavonden en boeiende debatten. Ook verdelen ze regelmatig lekkere (en vooral: biologische!) groentepakketten, hetgeen je vast niet ontgaan is. Door de activiteitendrempel te verlagen, wil UGent1010 zo veel mogelijk studenten werkelijk overtuigen van hun filosofie. De Universiteit streeft er namelijk anno 2013 naar geen deel meer uit te maken van de grenzeloze consumptiemaatschappij, waarin verspilling welig tiert. En dat kunnen ze natuurlijk niet alleen!

Een kleine, indien mogelijk nog groenere vertakking van UGent1010 heet StuJardin. Opgepast: enkel voor echte groene vingers! Het doel van StuJardin is namelijk het kweken van een collectieve stadsmoestuin. Studenten zouden op kot een kleine plantage moeten aanleggen, om zo meer lokale producten te consumeren. Dat is natuurlijk gezonder en (vooral) duurzamer dan bijvoorbeeld fruit dat reeds kilometers gereisd heeft. De “grow it at home”-leuze van Nederlandse dichter en wiet-goeroe Simon Vinkenoog dus, maar dan minder illegaal. Om hun programma ludiek in te vullen, organiseert StuJardin niet enkel (vrij letterlijk te nemen) groeiavonden, maar ook een speeddaterondje met experten in tuinieren. Uw lief weze bij deze gewaarschuwd.

Vreemde eend in de bijt is Noord-Zuidstudenten, een dochtervereniging van Campus Zuid. Hoewel Noord-Zuidstudenten normaliter vooral debatteert rond de globaliseringsproblematiek, draait de maand waarin deze Dilemma uitkomt over het thema “De Grond van de Zaak”, en dit op interuniversitair vlak. Ruimte voor ecologie is dus overal te vinden. Zo organiseerde Campus Zuid de afgelopen maand een Ground Breaking Party – letterlijk. De tickets van deze milieubewuste fuif werden namelijk op groeipapier gedrukt (mét ecologische inkt, voor optimaal resultaat), om na afloop te planten, bij voorkeur in uw stadsmoestuin die u reeds leren aanleggen hebt bij StuJardin. Alleen voor de tickets al is deze organisatie dus al de moeite waard! (sv)

FILOLOGICA DILEMMA

• 19


INTERVIEW

De genoegdoening van het surrogaatpaard Hoe een spottend neologisme een symboolwoord werd

Een introductie is niet nodig: wat de paus voor het christendom is, zijn zij voor de Germaanse en Indo-Europese taalwetenschap. Een dubbelinterview met prof. dr. Luc De Grauwe en prof. dr. Gunnar De Boel had dus alle ingrediënten om ons op te zadelen met rode wangetjes van het ingespannen luisteren en suizende oren van zoveel meeslepende woorden. Onze eigenste Blandijnse taalgeleerden ontdekten namelijk de oorsprong van het woord ‘fiets’, al sinds het opduiken ervan in de Nederlandse kronieken een raadsel. Dat de hypothese bestreden wordt door fietsliefhebbers die de waarheid in pacht denken te hebben, verandert daar niets aan. Laat je mee overtuigen in een vurig betoog over de herkomst van ons stalen ros! Beste professoren, onlangs hebben jullie een baanbrekende ontdekking gedaan met betrekking tot de etymologie van het woordje “fiets”. Wat was er zo onduidelijk aan die etymologie? Professor de Grauwe: Hij is tot de ontdekking gekomen (wijst naar professor De Boel, lacht). Professor De Boel: Wel, het zit zo dat de etymologie van het woord “fiets” nog steeds niet vaststaat, ook niet na onze theorie. Er zijn naast die van ons talloze andere hypothesen, maar consensus over de oorsprong van het woord is er niet. Dat is behoorlijk vreemd, omdat “fiets” niet alleen een redelijk recent woord is – de uitvinding zelf stamt uit de tweede helft van de negentiende eeuw – maar ook omdat het een symboolwoord is voor Nederland. Nederland staat alom bekend als fietsland en daarom ligt het ook gevoelig. In grote lijnen beweert u dat “fiets” voortkomt uit het Duitse dialectwoord “Vize-Pferd”. Hoe bent u tot die stelling gekomen? Professor De Boel: Eigenlijk heel toevallig. Ik was cider aan het schenken voor Duitse vrienden toen die plots een blijk van herkenning gaven: “Ha, Viez (lees: fiets, red.)!” Het begon tot mij door te dringen dat “Viez” bij hen voor “VizeWein” en dus “vicewijn” staat, en “fiets” wel eens zijn oorsprong in “Vize-Pferd” of dus “vicepaard” zou kunnen vinden. Een FILOLOGICA DILEMMA

• 20

surrogaatpaard, zeg maar. De link tussen fietsen en paarden is er trouwens altijd geweest, bijvoorbeeld in beeldspraak: iedereen weet wat een stalen ros is. Onlangs was ik zelfs in een museum waar men oude fietsen uitstalt, en een van de oudste exemplaren had een paardenkop aan het stuur. Professor de Grauwe: In het Engels bestaat die link tussen paarden en fietsen trouwens ook. Bovendien werd er vroeger zelfs van “wielruiters” gesproken in plaats van wielrenners. Hoe is het Duitse “Vize-Pferd” dan het Nederlandse “fiets” geworden? Professor De Boel: Daar ligt misschien de zwakke plek van onze hypothese, in die zin dat er geen bewijs voor geleverd kan worden. Maar het is volgens ons niet ongeloofwaardig dat een Duitser, die een “Vize-Pferd”-dialect sprak, het woord schertsend ging gebruiken en dat een Nederlander of Vlaming die aan de grens woonde dit opnam. Hij of zij vond het een leuk woord en op dat moment begint de volksetymologie een rol te spelen. Het ‘vice’-aspect gaat verloren, het woord verandert op verschillende vlakken een klein beetje en het gaat een eigen leven leiden. Niemand ziet vandaag nog de link tussen “fiets” en “Vize-Pferd”. Professor de Grauwe: Wat we wel kunnen bewijzen, is dat het woordje “fiets” voor het eerst opgemerkt wordt in de oostelijke

gebieden van de Nederlanden, bijvoorbeeld in Limburg. Die gebieden grenzen aan het Rijnlands gebied, waar “VizePferd” voorkomt in verschillende dialecten, dus zou je kunnen beargumenteren dat die term gewoon over de staatsgrens heen is gewaaid. Professor De Boel: Het is misschien ook aangewezen te vermelden dat er voor al die andere theorieën even weinig attestaties bestaan. Voorlopig is geen enkele theorie bewezen, maar wij zijn alvast overtuigd door de elegantie van onze theorie. Alle klanken van “fiets” zitten in “Vize-Pferd”, wat de hypothese fonologisch plausibel maakt. Daarnaast is niet alleen de betekenis duidelijk, maar ook de verklaring waarom het ‘vice’-aspect uit die betekenis is verdwenen. Hoe wordt er in het wetenschappelijke circuit op jullie ontdekking gereageerd? Professor De Boel: Toen we met de theorie naar buiten traden in het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, woedde er een echte mediastorm gedurende een tweetal dagen. Ik had op voorhand al verwacht dat veel Nederlanders het feit dat ‘hun’ woordje “fiets” uit een Duits dialect kwam, niet zouden willen aanvaarden. “Fiets” is en blijft tenslotte een woord dat hen typeert, maar dat ze het zo ver zouden drijven, had ik niet verwacht. Uit alle hoeken kwamen verschillende theorieën de kop opsteken die


INTERVIEW eigenlijk stuk voor stuk taalkundig te verwerpen zijn. Er is ontzettend veel reactie gekomen op wat de mensen hoorden op de radio of lazen in de krant, maar voor een gegronde reactie op de inhoud van het artikel blijft het wachten. Professor de Grauwe: In die zin is het debat ons ook voor een stuk geweigerd. We hebben in dat artikel niets aan het toeval overgelaten, maar men wil er blijkbaar niet naar luisteren. Ofwel komen ze aandraven met een theorie die geen steek houdt, ofwel zegt men: “We zullen het nooit weten!”, wat voor een wetenschappelijk onderzoek natuurlijk een dooddoener is. Professor De Boel: Om maar één voorbeeld te geven: enkele taalkundigen zijn er rotsvast van overtuigd dat “fiets” uit het Franse “vélocipède” stamt. “Vélocipède” was in de negentiende eeuw immers ook

in de Nederlandstalige en Duitstalige gebieden het gangbare woord voor “fiets”, in de standaardtaal dan. Maar ook al was dat zo, fonologisch kan “fiets” nooit uit “vélocipède” stammen, dat is al weerlegd in de vroege 20e eeuw. Daarenboven was dat Franse woord voor de Vlaming of Nederlander helemaal niet transparant, wat niet gezegd kan worden van “Vize-Pferd”. “Fiets” stamt volgens ons dus niet uit “vélocipède”, maar heeft het woord gewoon verdrongen. Net als het Duitse woord “Fahrrad”, een prachtig Duits woord, dat vanaf 1880 als een pletwals de dialectale alternatieven heeft verdrukt. Even later hebben ze dat in onze taalgebieden ook geprobeerd met de letterlijke vertaling “rijwiel”, maar dat is nooit aanvaard omdat wij al het leuke woordje “fiets” hadden. Professor de Grauwe: De ontdekking is voor ons alvast een echte genoegdoening.

Het is nu een kwestie van de andere taalkundigen mee te krijgen in ons verhaal, maar daarvoor wordt het waarschijnlijk wachten op ontegensprekelijk bewijsmateriaal. (db, lva en mf) Dat bewijsmateriaal zal zich mogen haasten, wil het nog in professor De Grauwes carrière geleverd worden. De Blandijn neemt namelijk weldra afscheid van zijn meest geliefde Sint-Amandsbergse Gentenaar (of Gentse Sint-Amandsbergenaar). Hoewel ons taalkundige hart liever een opstand op touw zou zetten, gunnen we hem zijn emeritaat van harte.

FILOLOGICA DILEMMA

• 21


INTERVIEW

Afscheid van een legende

Hij die Gotisch spreekt als ware het Gents

Meteen na het dubbelinterview met prof. dr. Gunnar De Boel maakt prof. dr. Luc De Grauwe graag nog meer tijd vrij voor Dilemma. Met koffie en koekjes binnen handbereik hebben we een gesprek vol jeugdig enthousiasme met een icoon, zoals hij zelf zegt al “eeuwenoud”. Onze aandacht wordt vastgepind door zijn smakelijke vertelstijl, al dwalen onze gedachten af wanneer we denken: wat zullen we dat missen. Luc De Grauwe, innemend, over zijn lange carrière aan de Blandijn en zijn emeritaat dat er deze zomer onvermijdelijk aankomt. Professor De Grauwe, u gaat binnenkort op emeritaat. Wanneer en na hoeveel jaar zullen wij precies afscheid van u moeten nemen? Dat zal op 30 september zijn, want mijn verjaardag valt op 10 juni. Wettelijk zou ik de eerste dag van de maand na mijn verjaardag, op 1 juli dus, kunnen stoppen, maar dat zou belachelijk zijn. Het is namelijk normaal dat men het semester uitdoet, de eerste zittijd is dan nog even bezig en ook de tweede komt er dan aan. Ik ben overigens in wetenschappelijke dienst sinds 1 oktober 1970, op de laatste september van 2013 zou dat dus 43 jaar moeten zijn. Voelt u het ook als een afscheid aan of gaat u gewoon door met uw werk? Er zullen steeds aspecten zijn waarmee ik me zal bezighouden, maar ik zal natuurlijk wel van een aantal zaken afscheid moeten nemen: het lesgeven bijvoorbeeld. Er is bepaald dat er sowieso een opvolger voor mij moet komen vanaf 1 oktober en als die persoon er staat, kan ik uiteraard niet zeggen: “Ga even weg, ik ben hier nog.” Dus ik moet weliswaar afscheid nemen, maar ik zie het zo: ik ken heel veel collega’s die nog vroeger weggingen, op 60-jarige of 64-jarige leeftijd. Dan ben ik toch blij dat ik tot mijn 65ste kon en mócht doorgaan. Dat er een eind aan komt, dat is normaal. Met veel dingen die me interesseren zal ik me uiteraard blijven bezighouden, al zal het nu onder heel wat minder druk zijn. Jaarlijks moesten we immers een aantal publicaties kunnen voorleggen en dat zal FILOLOGICA DILEMMA

• 22

verdwijnen. Die dwang, die druk wordt vervangen door iets anders. Men kan dan vrijblijvend iets gaan onderzoeken en, als dat lukt, ook ergens publiceren., Alles heeft ook wel een positieve zijde. Hoe staat u tegenover uw emeritaat? Soms spreekt men van het zogenaamde zwarte gat, maar daar heb ik niet de minste schrik voor. Ik ben ervan overtuigd dat ik genoeg belangstellingssferen heb waarmee ik me heel goed kan bezighouden. Ik zal dus misschien, zoals men van sommige gepensioneerden zegt, zelfs minder tijd hebben dan voor mijn pensioen. Dat ik me zou vervelen, dat kan ik me niet voorstellen! We zullen u hier dan wellicht nog zien rondlopen? Uiteraard, maar dat zal natuurlijk niet meer hier zijn (in de Blandijn, n.v.d.r.). Alle boeken die hier staan, zullen binnenkort naar de faculteitsbibliotheek in de Rozier overgebracht worden. Daar zal ik toch graag af en toe komen grasduinen. Ik zal heel wat meer vrijheid hebben en vooral meer tijd om wat langer te kunnen blijven plakken. Kunt u een korte schets geven van uw loopbaan aan de UGent? Ik was hier student van 1966 tot 1970, de vierjarige opleiding heette toen nog “Germaanse Filologie”. Ik studeerde in het oeroude regime met drie verplichte talen: in de twee eerste jaren waren dat drie talen met zowel taal- als letterkunde: Neder-

lands, Duits en Engels. Vanaf de eerste licentie (de huidige Ba3) moesten we één van die talen laten vallen. Ik koos voor het Duits, Nederlands was voor iedereen verplicht, dus Engels liet ik vallen. Ik heb in die twee laatste jaren ook Noors en onder andere ook Oudnoords gestudeerd omdat ik een sterke interesse voor Scandinavische talen had. Daardoor kreeg ik een geheel zicht op alle Germaanse talen. Vanaf 1970 was ik een aantal jaar onderzoeker en schreef ik een doctoraat over de Wachtendonkse psalmen. Dat is ook de reden waarom ik nog steeds het vak Oudnederlands doceer, ook al is mijn specialiteit het Duits. Dat jaar moest ik ook mijn verplichte legerdienst doen en kreeg ik één dag speciaal verlof om mijn doctoraat af te leggen. Erg eigenaardig, want iedereen van mijn lichting zwaaide na precies één jaar af, terwijl ik dat door die verlofdag één dag later moest doen. Toen ik terugkeerde uit het leger, kwam ik in het normale circuit van assistent terug. Ik doorliep een aantal graden – die nu niet meer bestaan – tot ik vast benoemd werd in 1987 omdat mijn oude baas, mijn leermeester bij wie ik doctoreerde, toen met pensioen ging. Daarna doorliep ik opnieuw een aantal graden tot ik ‘gewoon hoogleraar’ werd, mijn huidige rang. Mijn carrière ging zoals bij de meeste oudere professoren dus in stijgende lijn, terwijl er tegenwoordig een veel moeilijker circuit moet afgelegd worden door het groot aantal doctorandi. Wat vond u zelf de leukste vakken die u


INTERVIEW gegeven hebt? Eigenlijk heb ik alle vakken graag gegeven, al had ik voor bepaalde vakken een heel bijzondere eigen interesse: Gotisch en Oudnederlands bijvoorbeeld, maar ook de historische vakken, cultuur en geschiedenis van de Duitstalige landen en variatielinguïstiek. Ik heb graag lesgegeven, hoewel ik dat toen ik begon misschien niet zo goed besefte. Dat doe ik pas nu ik erop terugkijk. Ik kan niet zeggen dat ik iets niet graag gaf, alleen dat ik het ene vak soms wat liever gaf dan het andere, omdat sommige vakken me meer boeien dan de andere. Eens dat ik in een lessituatie sta, ga ik weliswaar helemaal op in de les die ik aan het geven ben. Dat is wederzijds, ook heel wat studenten gaan volledig in uw lessen op! U bent hier overigens al lang, wat zijn de grootste veranderingen die u in uw carrière hier hebt meegemaakt? In de eerste jaren, tot ongeveer 1976 was de Duitse taalkunde waar nu de Duitse letterkunde is (in de Blandijn n.v.d.r.). Het is best een memorabel verhaal: op één keer kwam er in de Rozier een enórme ruimte vrij. Wij betrokken het, maar na 13 jaar moesten we bijna per bevelschrift die plaats opnieuw verlaten: Plant Genetic Systems (PGS), een organisatie van plantengenetica verbonden aan de uni-

versiteit, kwam er in de plaats. We gingen terug naar de Blandijn, waar de ruimte maar de helft was van wat we in de Rozier hadden: een leszaal met twee kleine leszalen, een ruime bibliotheek en een mezzanine. Ik geef jullie bijna te raden wat er gebeurde toen PGS er een drietal jaar geleden wegging: daar is nu uiteraard niets anders dan de grote faculteitsbibliotheek! De beroemde trap die erheen leidt, heb ik dus dertien jaar lang beklommen, en daar waar nu de boeken van Engelse en Amerikaanse literatuur staan, tegenover de balie, stond mijn bureautje dertien jaar lang. U heeft nu een kleine excurs gemaakt naar de materiële veranderingen, maar zijn er ook sociale veranderingen gebeurd tijdens uw loopbaan? De zéér zware hiërarchie bestaat niet meer. Toen ik assistent was, moesten wij op een knip van de professor alles laten vallen wat viel. Mijn oude baas zei dan: “De Grauwe, haal mij eens dat boek uit de centrale bibliotheek.” We spreken elkaar hier nu ook allemaal met de voornaam aan, maar de huidige secretaresse moest niet proberen dat bij hem te doen. Ook de verhouding met de studenten is vlotter geworden, er is nu meer inspraak. Hoewel, ik moet toegeven dat mijn oude baas op dat gebied ook al sociaalvoelend was ten opzichte van zijn studenten, maar nu is

dat eigenlijk nog meer ‘geïnstitutionaliseerd’ zou ik bijna zeggen. Zijn daar ook bepaalde nadelen of voordelen aan verbonden? Wel, het enige dat ik een beetje jammer vind, is dat bepaalde zaken soms een beetje te nonchalant of te slordig gebeuren. Wat ik bijvoorbeeld vervelend vind, is dat ik vaak bij een examen niet weet wie er nu komt en wie niet. In die zin is er dus soms slordigheid of nalatigheid, maar dat heeft misschien wel te maken met de algemene sfeer waarbij alles een beetje nonchalanter wordt. Het blijft ook min of meer binnen de perken, hoor, zeker bij de groepen waaraan ik Duits geef, maar die ken ik dan ook beter. Hoewel ik soms eerder weet waar ze vandaan komen (lacht). Ook op het gebied van aansprekingen weet men soms niet meer hoe het precies moet, je en u worden bijvoorbeeld soms door elkaar gebruikt. Ik noem dat gewoon een beetje slordigheid hoor, ik noem dat geen slechte wil. Wat ervaart u zelf als de hoogtepunten uit uw carrière? Als ik moet denken aan wetenschappelijke bevindingen, zou ik een drietal punten willen aanstippen. Namelijk het feit dat ik ben beginnen na te denken over hebban olla vogala en dat ik daarover een debat in de wereld heb gezet. Alleen al het feit dat ik daar opgekomen ben, daar was ik zelf heel tevreden over, m.a.w. dat ik kon constateren: “Ik zie hier een heleboel talige kenmerken, maar die vind ik evengoed in het Oudengels terug, dus is het waarschijnlijk een typisch gemengde tekst van een of andere Ingveoon.” Tot nog toe loopt het echter ongeveer parallel als met fiets: tegenstanders trekken gewoon hun staart in, maar ik zou graag wat meer tegenargumenten zien. Daarover (de fiets-ontdekking n.v.d.r.) ben ik ook zeer tevreden. De vondst zelf komt uiteraard van professor De Boel, maar het feit dat hij mij erbij heeft betrokken om al die zaken uit de Duitse en Nederlandse dialecten erbij te ontdekken, heeft me bijzonder geïntrigeerd. En je mag vooral niet vergeten: het is net als het vorige gepubliceerd, terwijl het voor hetzelfde geld als larie aan de kant had kunnen worden geveegd. Een derde punt dat ik toch wel wilde noemen op wetenschappelijk terrein is dat ik de term Theodisk heb gelanceerd, die misschien nog niet zo is doorgedrongen. Het is een term om de Lingua Theodisca aan te duiden, een voorspel vóór het ontstaan van Nederlands en Duits als aparte, uit FILOLOGICA DILEMMA

• 23


INTERVIEW elkaar gegroeide, autonome cultuurtalen, toen er nog een ‘continentaal West-Germaans continuüm’ was, zoals men dat de laatste decennia noemde. Maar theodisk is als handige term zoveel korter en kernachtiger! Dat ik dat onder de aandacht heb gebracht, heeft ook te maken met het feit dat ik Duits én Oudnederlands geef, en daarenboven ook deels neerlandicus van opleiding ben, daar kon je vroeger nu eenmaal niet aan ontsnappen. Het mooie is: voor hetzelfde geld had ik deze drie dingen niet gevonden. Wetenschap is erg routineus, maar soms ziet men iets dat écht op inspiratie duidt, en dat wordt in de wetenschap over het algemeen te weinig onderkend. Er móéten momenten zijn van inspiratie, gelukstreffers die pas komen als je dat het minste verwacht. Ik denk dat u er alvast in geslaagd bent de term te lanceren. En omgekeerd, zijn er dingen die anders hadden moeten lopen, zogenaamde laagtepunten? Dat is moeilijk te zeggen. Misschien zijn er wel momenten waarop men te weinig tijd heeft, niet enkel de lesgever, maar ook de studenten. Alles is zo vlug voorbij, je moet dan dingen afbreken en je kan soms slechts iets aanraken zonder dieper te kunnen gaan, omdat je te overbelast wordt. Dat vond ik ergens wel frustrerend. Maar daarvoor zijn onze studenten hier wel bekend, namelijk voor het feit dat zij zeer veel en intensief moeten studeren. Zo heb ik al vaak gehoord van collega’s aan “Erasmus-universiteiten” dat Vlaamse studenten van een heleboel zaken echt op de hoogte zijn, terwijl ze dat van hun eigen studenten vaak niet kunnen zeggen. Hier zijn de lesmethodes dan misschien schoolser, maar door al dat verplichte stu-

deren blijft alles natuurlijk beter bij. Welke taak moet volgens u de opvolger en de jongere generatie voor u voortzetten? Het zal nog een hele tijd duren voor mijn opvolger bekend is. Die zal dan ook heel wat vakken van me overnemen, maar álles overnemen zou een viel zu weites Feld zijn. De wetenschappelijke opdracht van die persoon zal in ieder geval moeten liggen in al wat historisch en variationeel is. We weten ook niet of het een Vlaming, Nederlander of een Duitser zal zijn, of een Waal, waarom niet! En mentaal? Welke boodschap zou u willen meegeven aan de studenten? Ik zou ze willen zeggen, maar zo ken ik ze ook wel: “Bewaar je motivering en je enthousiasme!” Dat vind ik absoluut belangrijk. Want om te slagen, zowel qua cijfers als ook mentaal, mogen studenten zich niet te vlug laten ontmoedigen. Ik hoop dan ook dat mijn opvolger iemand zal zijn die het enthousiasme kan doen aanzwellen, die met de studenten in contact komt en hen zal enthousiasmeren. Ik ben ervan overtuigd dat men zo iemand zal vinden. Dat zal moeilijk zijn… Maar dat zou ik dus zeer aanbevelen, daardoor kunnen de studenten zichzelf bevestigd zien en motivatie vinden, want motivatie is de sleutel tot het slagen! En wat is het laatste dat u als professor aan deze universiteit zou willen doen? In de maand september ben ik hier nog, dus de traditionele stadswandeling met de Duitse studenten in spe kan ik nog doen. Dat is iets wat buiten het universitaire valt, maar wat ik erg graag gedaan heb. Het is

dan ook een enorm toeval dat ik zelf een geboren en getogen Gentenaar ben, dan kan ik de studenten toch niet laten verloren lopen buiten het traject tussen de Blandijn en het station. Die stadswandeling was een memorabele gebeurtenis voor elke student die eraan deelnam! Misschien nog een laatste woord? Wel, als men mij nu vraagt of ik hier graag geweest ben, is het antwoord toch wel ‘ja’, hoor. Er zijn natuurlijk ook moeilijke momenten geweest, bijvoorbeeld toen we hierheen (het huidige lokaal Duits, n.v.d.r.) kwamen en zagen dat we gehalveerd werden, dat was een bittere pil. De toenmalige decaan zei over dat kleine lokaaltje daar: “Hier zou u een schitterend bureau van kunnen maken voor een assistent.” Maar we hebben daar alleen maar kunstlicht! Gelukkig hebben we dan een stuk bureau van een professor Griekse archeologie gekregen, dat was een zeer vriendelijke geste. Maar goed, na mijn vertrek zou ik absoluut niets meer veranderd willen zien! Dan willen wij u graag bedanken! Aan het eind van het interview weten we even niet wat te zeggen, want hoe kan een interview met Luc de Grauwe nou ooit eindigen? Met een treurig gemoed verlaten we het lokaal en maken een mental picture van dit moment, met in de deuropening één van de verdienstelijkste professoren tijdens onze studieloopbaan. Want melig of niet, de Blandijn zal nooit meer hetzelfde zijn. (db, lva en mf)

ADVERTENTIE

goed en goedkoop drukwerk

FILOLOGICA DILEMMA

• 24


INTERVIEW

ADVERTENTIE

FILOLOGICA DILEMMA

• 25


FILOLOGICA

Memorabel Marrakech Met gepakte zakken en dikke wallen onder onze kleine oogjes verzamelden we één voor één aan de trabla. Tussen het geeuwen door klonk er al licht gekeuvel over alle opgewonden verwachtingen. En een enorm luide schaterlach op het vliegtuig zette meteen de toon. Alle elementen voor een geslaagde vakantie waren al aanwezig; een prachtige bestemming, een zeer boeiend programma en een uitbundige groep mensen. Na een lange nacht verwelkomde de Marokkaanse zon ons vriendelijk. Door het prachtige weer bleek de eerste dag al dat de meisjes in het gezelschap hun rokjes en kleedjes niet voor niks hadden meegenomen. Al kwamen velen daarop terug nadat de Marokkaanse mannen hen zonder aarzelen wouden aankopen voor enkel kamelen. Een “verlovingsring” aandoen bleek helemaal niet zo een slecht idee. Na een kleine wandeling langs het bekende Djemaa el Fna, het plein dat voor de volgende dagen onze thuisbasis zou zijn, bereikten we ons hostel na het doorlopen van de typische nauwe straatjes. Vergeleken met het drukke plein bleek deze plek een oase van rust. Verbaasde en uitgelaten blikken op elk gezicht dat door de deur ging, want een fantastisch hostel en personeel begroetten ons terwijl we onze ogen tegoed deden aan het traditionele Marokkaanse interieur, met een zeer artistieke toets. Muurschilderingen bekleedden de muur en waterpijpen ornamenteerden elke tafel. Iedereen moest natuurlijk rustig kunnen bekomen van de reis, dus volgde er een namiddag chillen. Tot onze vreugde werd ons meteen thee aangeboden. En filologen zouden filologen niet zijn als ze niet meteen zouden wegduiken in hun vele boeken. Dit patroon bleef ook meermaals terugkeren. Maar er stonden ook bezienswaardigheden op ons programma, dus in de volgende dagen werden we getrakteerd op alles wat Marrakech te bieden had. Zo bezochten we de koranschool Ben Joesoefmadrassa, een uniek voorbeeld van islaFILOLOGICA DILEMMA

• 26

mitische architectuur. We verdwaalden in het enorme El-Badipaleis en relaxten in de befaamde Majorelletuin. Een herkenningspunt, te zien vanop het Djemaa el Fna, was de Koutoubia moskee, de grootste moskee van Marrakech. Aangezien we geen moslim waren werden we jammer genoeg niet toegelaten in de moskee, maar we konden wel de prachtige minaret bewonderen. En dan waren er nog de kerkhoven die we bezocht hebben. Het eerste kerkhof waren de Saaditombes waar 60 generaties begraven liggen van de Saadidynastie. Ten slotte was er ook nog het Joodse kerkhof, dat werd verzorgd door de Joodse gemeenschap die toch nog, al dan niet verborgen, aanwezig is in Marrakech. In deze Joodse buurt was ook nog een synagoge te bewonderen en ook daar flitsten onze camera’s voortdurend. Na enkele rijkelijk gevulde dagen keek iedereen uit naar de typische hammam. En die bleek zeker en vast zijn geld waard te zijn. Na van top tot teen gescrubd (voor sommigen eerder geschuurd) te worden werden we beloond op een hemelse lichaamsmassage, die nog lang nazinderde. Maar natuurlijk stonden er niet enkel bezienswaardigheden, hammams en musea op ons programma. Er werd lang gediscussieerd over welke grote uitstap we zouden plannen aangezien zeven dag in een stad misschien net iets té veel van het goede was. Uiteindelijk besloot een deel van de groep op een eendaagse en een ander deel op een tweedaagse naar de befaamde Sahara te reizen. Enkelen hadden het zelfs zo naar hun zin in de stad dat ze besloten in Marrakech te blijven om het nieuwe stadsgedeelte te gaan verkennen. De avonturiers werden in witte busjes opgehaald op het grote plein en al snel bevonden we ons in het Atlasgebergte. Onze chauffeur was duidelijk heel erg vertrouwd met de scherpe bochten en raasde er dan ook aan een gemiddelde van 100 km per uur door langs afschrikwekkende afgronden. Uiteraard konden velen, die het Vlaamse vlakke land gewoon waren, de bochten niet zo goed verteren, dit tot frustratie van onze chauffeur die zich aan

een strikt tijdschema hield. We reden door adembenemende landschappen en overstegen de boomgrens. Na de helse tocht kwam de Sahara gelukkig in zicht. We maakten een tussenstop Ait Benhaddou waar onder andere the Mummy, Gladiator en tot vreugde van velen Game of Thrones verfilmd waren. Onze enthousiaste gids vertrouwde ons allerlei interessante weetjes toe, onder andere het feit dat de huizen er gemaakt waren uit “the kaka of the animals”. Toen onze chauffeur, wiens Engelse woordenschat zich blijkbaar beperkte tot: WE GO, WE STOP, TAKE PICTURE en YALLAH, ons gehaast terug zijn busje instuurde werd onze tocht naar de Sahara verdergezet. Tijdens de zonsondergang mocht het gezelschap van de tweedaagse hun tocht verder zetten met dromedarissen, het was jammer genoeg geen “camel raid” zoals het in de folder beschreven stond. Als echte toeristen met de typische Berberse hoofddeksels, die ons beschermden tegen de occasionele zandstorm, hobbelden we de uiterste strekking/regionen van de Sahara binnen. Een echte zandwoestijn was het niet, maar we waren meer dan tevreden met de duinen van toch wel twee meter hoog. De getalenteerde filologen zongen met veel inleving “een oosterse nacht” terwijl ons tentenkamp na de afmattende rit in zicht kwam. Ondertussen waren de zon én het kwik al aardig gedaald. Kou waren we allemaal wel gewoon en we genoten van de Berberse thee en het trommelgeroffel aan het kampvuur, met onze blikken gericht op de Melkweg. Na deze frisse nacht, ontdooiden we bij zonsopgang op de dromedarissen en in de verte hoorden we onze chauffeur al “WE GO, YALLAH YALLAH” roepen.


Verder was er nog het plein Djemaa el Fna dat elke dag een beleving op zich was. Van uitzinnige verkopers tot hennatatoeërende vrouwen die wel zeer volhardend waren. En niet enkel de hennavrouwen waren volhardend. Zo transformeerde het plein na zonsondergang in een waar buffet. Overal stonden genummerde familierestaurantjes waar zowel toeristen als locals hun magen konden vullen. Door deze overvloed aan concurrentie voelde je je als toerist wel eens alsof je werd achternagezeten door wilde fans. Dit gevoel kwam overigens ook weer terug tijdens het winkelen in de souks. Zelfs slakken en schapenhersenen waren te verkrijgen op het plein. Dat laatste smaakte enkele dappere zielen van onze groep wel, of toch een beetje. Uiteraard is het in Marokko de gewoonte

dat er flink wordt afgeboden, voor werkelijk alles! Zelfs voor het eten, zo konden we vaak voor 30 dirham (ongeveer 3 euro) onze magen overvloedig vullen. Velen onder ons specialiseerden zich in het afbieden in de souks en bedachten allerlei trucjes om de laagst mogelijke prijs te halen. Het was blijkbaar wel aan te raden alert te zijn met wat je kocht, zo kon een hammam bodyscrub zorgen voor twee dagen helse jeuk, een paar oorbellen voor een pijnlijke ontsteking, een cactusvijg voor een tong vol weerhaakjes en in de gedroogde dadels durfde zich wel al eens een larve te verstoppen. Ten slotte moesten we jammer genoeg na zeven prachtige dagen het land verlaten. De laatste ochtend trokken de meesten dan ook weer de souks in om hun laatste

FILOLOGICA

centen aan specerijen, juwelen, lederwerk en dergelijke te spenderen. De koffers bleken op de luchthaven dan ook enkele kilo’s zwaarder te zijn… Na de security check het bleek in Marokko de gewoonte dat de borsten zonder enige waarschuwing vastgegrepen werden- , begaven we ons na één uur vertraging richting het vliegtuig. Tijdens de vlucht naar huis kon iedereen laten inzinken dat we net een geweldige reis en ervaring achter de rug hadden, die helemaal niet mogelijk zou geweest zijn zonder de organisatietalenten van een geweldige reispreses. Of je weet wel, met open mond maffen door de vermoeidheid die is opgetreden na zeven dagen puur amusement. (ndc, seb)

ADVERTENTIE

FILOLOGICA DILEMMA

• 27


FILOLOGICA

Sportuari In december en februari vonden er weer heroïsche taferelen plaats in het GUSB en het RUSS. Het zweet van hard werkende filologen poetste zalen, besproeide velden en vulde zwembaden. Zo was er op vijf december de zwemmarathon. Alle FK-kringen namen het tegen elkaar op in een slopende wedstrijd die drie uur lang duurde. Filologica moest op Spartaanse wijze opboksen tegen de overvloed aan zwemmers die andere kringen met zich meebrachten. Toch konden we een mooie achtste plaats bemachtigen. Met dank aan iedereen die het beste van zichzelf gaf. Amper een week later traden we weer aan in de achtste finales van het IFK veldvoetbal en basketbal. VPPK was het voetbalslachtoffer van dienst en werd knap opzij geschoven dankzij een 2-0 overwinning. Ondertussen regende het steals, assists en doelpunten in het GUSB. Onze basketters boorden de geologen terug de grond in.In maart moest zelfs de VEK, normaliter een van de sterkste ploegen van het kampioenschap, eraan geloven in de kwartfinale van het IFK. Geen twijfel mogelijk: de basketters zijn in topconditie en walsen wie weet straks gezwind naar de finale. Op 17 december toonde Filologica’s vrouwelijk schoon dat ook zij een potje kunnen voetballen. In een poule met Dentalia, VPPK en HILOK2 verloren ze enkel van die laatste na de anderen met groot

machtsvertoon moedeloos achtergelaten te hebben. In januari betraden onze minivoetballers weer het veld, deze keer tegen het HILOK. Bijna was een stunt in de maak; vanuit een sterk defensief blok trachtten we uit de counter te scoren, wat ons ook wonderwel lukte. Helaas konden we onze 2-0 voorsprong niet vasthouden en kraakte onze verdediging uiteindelijk onder de immense druk. Toch verlieten we de zaal met opgeheven hoofden.

Presidiumvoorstelling Sport Naam: Tom De Nauw Forumnaam: De Vekker Leeftijd: 21 jaar Richting: Toegepaste Economische Wetenschappen: Marketing Woonplaats: Oostende Wat is je favoriete cd? Westlife - World of Our Own. Mijn eerste cd als 9-jarige broekvent. Ik ben verleid door de blinkende blauwe cover en gebleven voor de talloze hits. Pure nostalgie! Nicky, Kian, Mark en Shane hebben voor altijd een plekje in mijn hart. Vooral Nicky. FILOLOGICA DILEMMA

• 28

Zon of sneeuw? Sneeuw, duusd sneeuw. Wat is de mooiste reisbestemming? Een plek met duusd sneeuw. Waar zien ze je nooit meer terug? De Munt in Brussel. Na een dikke vier uur durende opera over een volwassen man die verliefd wordt op een tienerjongen, heb ik er enkel een trauma en een stijve nek aan overgehouden. Nooit meer. Wat is je grootste zwakte? Mijn hiel.

Op 27 februari zouden we onze kwartfinale in het veldvoetbal hebben gespeeld. Helaas zagen we ons genoodzaakt om forfait te geven omwille van de vele blessures. Hierbij dus een warme oproep aan alle voetballers uit onze richting, verdedig volgend jaar onze kleuren! Je eigen kleuren kan je overigens al komen verdedigen op ons jaarlijkse voetbaltornooi dat deze keer plaats vindt op 29 april. (mv)


Fotologica

FILOLOGICA

FILOLOGICA DILEMMA

• 29


FILOLOGICA

Sommige filologen hebben Zoiets

Nu de tijd van het galabal bijna is aangebroken (sluikreclame het is op 29 maart sluikreclame) zullen er zijn die daar verandering in willen brengen. Er zullen er zijn die hun liefde verklaren, die op hun knieën gaan zitten om een prematuur huwelijksaanzoek te doen, die met drankjes komen zeulen om zijn of haar object van hun affectie te overtuigen of gewoon eens willen vogelen met die hete van het presidium. Gelukkig is er Dilemma om te helpen bij deze queeste en gelukkig zijn alle filologen moreel ambigue sletten en kan het dus niet zo moeilijk zijn. Zeker niet met behulp van volgende openingszinnen uit de bellettrie, die de redactie speciaal voor u selecteerde om dames en heren in alle talen te kunnen charmeren.* Wanneer u reeds tijdens het diner een echte poeze spot, dan kan u met de volgende quote van Andreus misschien goed beginnen en half winnen (de redactie betwijfelt of er meer dan half winnen in zit). “Goedenavond, ik heb u hier nooit eerder gezien. Bent U hier nieuw? Ze hadden hier geen poes, voor zover ik weet.” Rond de eerste dans kan u een ridderlijke verschijning omslachtig om zijn Facebookgegevens vragen of een nieuw adres toevoegen aan uw stalk-route: “Ridder ontbeyt! Waer na ist dat ghi rijt? Ic wil weten wie ghi sijt ende waer ghi vaert op dese tijt” (uit Karel ende Elegast). Indien de mirage niet weet dat “ontbeyt”, “wacht” betekent, kan je hem of haar betoveren met een taalkundige uitleg. Ende des morgens eytjens backen. Mocht u een maagd vinden op het bal, laat het ons dan vooral weten, maar zeg ook: “Ic wil u gheven een juweel, ic waen ghi nie des ghelijc en saecht: comt met mi, wel scone maecht.” (uit Lanseloet van Denemerken) en hoop dat uw juweel haar niet te veel afschrikt. Een paar redactieleden hopen ten zeerste dat het op 29 maart (sluikreclame het galabal is op 29 maart sluikreclame) al lekker weer zal zijn, zodat zij dames galant FILOLOGICA DILEMMA

• 30

een aansteker kunnen aanbieden wanneer zij buiten de kanker in hun longen staan te zuigen. Het goede weer kan echter ook benut worden voor een avontuurtje in de abdijtuin, dat u als volgt kan inleiden: “Dat ic troost van u mocht ontfaen, ende ghi met mi wout spelen gaen hier neder in dat groene dal, daer die voghelkijns maken ghescal.” (uit Lanceloet van Denemerken) Als het slecht weer is maar uw date toch een groene jongen blijkt te zijn, dan kan je met deze quote van Adeilis Dierick misschien zijn of haar hortus conclusus betreden: “Gij maakt mij wilder wilder dan gras en bloemen, ik die al wilder dan water ben. Hoe zal ik u in mijn hartstocht noemen u die ik nauwelijks ken. Hoe zal ik u in mijn kamer noemen, als gij schreiend uw mond drukt aan mijn huis, als gij stamelend man wordt in al uw zoenen tederheid zal ik u noemen.” Voor mocht u hard to get willen spelen of gewoon moeilijk wilt doen, kunt u ook de woorden van George Bernard Shaw releveren: “Why, this is the girl I jotted down last night. She’s no use; I’ve got all the records I want of the Lisson Grove lingo, and I’m not going to waste another cylinder of it. Be off with you: I don’t want

you.” (De redactie noteert hier dat hard to get spelen meestal averechts werkt en u de avond weleens alleen slowend door kan doorbrengen. De redactie noteert ook dat alleen slowen niet kan.) Wanneer uw toekomstige minnaar Duits spreekt, zal hij of zij al lang content zijn als u weet dat Goethe meer dan alleen Wherter heeft geschreven: “Was wäre das Leben ohne Liebesverhältnisse? Verstumpft, öde, langweilig.”


FILOLOGICA

geen lief komt voor Goedgelovige zielen kunt u vertellen dat een waarzegger u heeft voorspelt dat u die avond iemand zou vinden die u gelukkig zou maken, en dat uw vlam u dus wel móét kussen omdat die voorspelling nu eenmaal moet uitkomen. Zo omschreef Madame de la Fayette het: “On m’a prédit, lui dit-il tout bas, que je serais heureux par les bontés de la personne du monde pour qui j’aurais la plus violente et la plus respectueuse passion. Vous pouvez juger, Madame, si je dois croire aux prédictions.” Indien u te veel gedronken heeft en het een beetje warm krijgt, zeg dan “I feel my heart glow with an enthusiasm which elevates me to heaven.” En hoop dat het object van uw verlangen blind is voor die pint en niet te veel van gothic novels (en Mary Shelley) houdt.

Voor de overdrijvers met een goed geheugen is er Tolkien: “Few other griefs amid the ill chances of this world have more bitterness and shame for a man’s heart than to behold the love of a lady so fair and brave that cannot be returned.”

den: “Verweile doch! Du bist so schön!” of Schiller schaamteloos kopiëren: “Ich fürchte nichts - nichts - als die Grenzen deiner Liebe.” (De redactie betwijfelt of u niet beter de grenzen van de kamer vreest, maar dat geheel ter zijde.)

Dames wier kleed precies te hoog is opgetrokken in het midden zijn waarschijnlijk te versieren met de volgende zinsneden (copyright Jane A.) “You must allow me to tell you how ardently I admire and love you.” Mocht zij u dan vreemd aankijken, dan kan u nog altijd de situatie proberen redden met: “My affections and wishes are unchanged, but one word from you will silence me on this subject for ever.”

If all else fails is er den deze nog; “[Insert name here] waer bestu bleven? Mi lanct na di, gheselle mijn.”

Wanneer uw date het wil aftrappen kan u Faust achterna met de volgende woor-

En mocht u tegen het einde van de avond ten lange leste in aanraking komen met één der classici (een moeilijk ras, dat kunnen wij hier gerust zeggen), dan wil dit nog wel eens helpen: “Odi et amo”. Maar vooral amo, heel veel amo. *Keihard binnendoen. (ja) met medewerking van (ba), (jb), (ej), (as), (at), (lva), (sv)

FILOLOGICA DILEMMA

• 31


BLINGO

TAALKUNDE

In pre-tweedesemestriële tijden, toen thesisplannen nog konden worden opgeschoven, maar de examens in onze Blandijnse nekjes hijgden, nam jullie geliefde blad hier voor het eerst een lang linguïstisch bad. Deze keer is Blingo er wéér, uitblinkend in genialiteit en stinkend in bescheidenheid. Want: eigen stoef blinkt! Daarom, en ook wel een beetje om het ecologisch te houden, volgen we vandaag mentaal (geen CO2-uitstoot!) het parcours van het Nederlands in de wereld. Laat het meteen ook een prima uitvlucht zijn om nog eens op te frissen hoe swag wij eigenlijk zijn. Wist je namelijk …

… dat we best trots mogen zijn op onze collega-taalkundigen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)? Dit historische woordenboek van het Nederlands (materiaal van 1500-1976) is het grootste ter wereld! Het beslaat veertig banden, waarin 400.000 woorden besproken worden in 91.610 kolommen op 45.805 bladzijden. … dat niet alleen onze woordenboeken een gezellige mengelmoes van woorden over de hele wereld tentoonspreiden, maar dat ook een heleboel Nederlandse woordjes monter hun weg gebaand hebben in de mentale lexicons van anderstaligen? … dat deze export zelfs in zo sterke mate gebeurde dat taalkundige Nicole van der Sijs er een heel boek mee kon vullen: Nederlandse woorden wereldwijd. Daarin heeft ze 17.560 (!) Nederlandse woorden opgespoord die aan 138 talen zijn uitgeleend. En gedaan met ergernissen over Engelse ontlening: er blijken meer Nederlandse leenwoorden in het Engels terechtgekomen te zijn (1.950), dan andersom (1.849). Zo is ‘gas’ wel degelijk Nederlands, en - without being bossy - alles verwant met ‘baas’ ook! Maar ook bijvoorbeeld yankee, dat afkomstig is van ‘Jan Kees’, een scheldnaam voor de Nederlandse kolonisten van NieuwAmsterdam (ook wel eens New York genoemd). Of wat denk je van het woordje bistik, ‘biefstuk’ in het Indonesisch of de Japanse woorden masuto ‘mast’, inku ‘inkt’, gomu ‘gom’, mesu ‘scalpel’ (<Ndl. mes), biikaa ‘beker’, asubesuto ‘asbest’, erikuteru FILOLOGICA DILEMMA

• 32

‘elektriciteit’ en biru ‘bier’. En laat ze maar mekkeren over de toenemende verfransing: voor het woordje drogue gingen de Fransen in onze ‘gedroogde kruiden’ neuzen, en hun gezellige fauteuils zijn gewoon afkooksels van een meeneembare stoel of zetel (lett: ‘vouw-

Nederlandse Aantal talen waaraan uitleenwoorden uitgeleend 1. baas 57 2. gas en kraan 49 4. pomp 48 5. pen en bak(je) 47 Meer informatie op: http://www.kennislink.nl/ publicaties/de-meest-uitgeleende-nederlandse-woorden

stoel’) vanwaar een belangrijk Germaans krijgsheer of koning van een krijgsgewoel hier of een bloedbadje daar kon genieten. Ook de scheepvaartterminologie kreeg onder invloed van het Nederlands meer wind in de zeilen. Nord, sud, est en ouest klonken al verdacht Nederlands, en ook bâbord (ook It: babordo) ‘bakboord’, dronquart ‘dronkenlap’ en scorbut ‘scheurbuik’ kunnen hun afkomst niet verbergen. Onze sexy zeemannen brachten hun bakenbardji ‘bakkenbaard’ zelfs tot bij de Russen, die onder andere ook brjoekie ‘broek’, trjoem ‘ruim’, ghalstoek ‘stropdas’ (<halsdoek) en sjwabbra ‘zwabber’ van ons ontleenden. En toch… Toch is het Nederlands de enige taal van alle Europese koloniale grootmachten die het niet tot wereldtaal heeft geschopt. Ga maar eens na: Spaans, Portugees, Engels, Frans … Hoe treurig! Gelukkig is er wel nog enige interesse in onze taal: buiten het Nederlandstalige grondgebied wordt in veertig landen aan ruim 220 universiteiten Nederlands gedoceerd. Duitsland staat daarin voorop met dertig, gevolgd door de VS en Frankrijk met elk twintig universiteiten. Gaat dus heen en vermenigvuldigt u! (lva)


TAALKUNDE

TOAL EN ekolonomohië ’t Vierde stik ol en me goan jist en veurol den oandacht van oes artikel moen aanpakn. ‘k Probere ossan ’t tema van Dilemma te volgen, e bikke meerwoarde te givn (‘geven’) an’t geheel, mo ’t ku nie zin, da kik as linguïst in wordinge moe skrivn oovr ekologie. Da goa nie, da é niettefrieteboln mé toale te zien peidege’k jist. Mo feit’lik moej soms wok e bikke deurepeizn veuroleer da’j uin badandouk (‘badhanddoek’) in de rink smit en oj da goe doet, ton komdje eigelik zjere bie min resultoat ut. Ekologie en ekonomie zin mé elkander in verband te bringn en gmoe zelfs nog nie jins vree verre zougn (‘zoeken’). ‘k Zin meskies nie de milieubewustesten vint van hjil de fakultiet (‘k rije nie vo nietn in nen otto die ol 20 joar ot (‘oud’) i en diesel slurpt lik nen panzertank), mo toch peize’k da’k et goe verstoan é, a’k ze’e (‘zegge’), da ekologie voak mé ekonomie in verband stoat. ’t Jiste woarda’k an peize a’k ekologie ore, is’t Kyotoplan. En wie moetr doar udr milieuvriendlikhied verbeetrn? De bedrivn. En wuk doen bedrivn? Ze doen an ekonomie. Deur zo zjere meugelik te produseern, verklootn ze de natuur mo ze winnen wel kiloots aan geldbiljedn per dag. Anyway, time i money en mé die leuze in’t achtereufd wirdn der miljoerden (miljoenen & miljarden, zovele zinter!) kiloots CO2 en hjil den bazaar in de smèrihe luht gepompt vo de skwone purperen (of poarse) briefkes te verzilvern. ‘k Goa udr vrië (‘vrije’) geest loatn e wandelinkse doen en ‘k goat nui oovr dialekt ein mo veurol oovr fonologische reduktie (reduktie van klankn) en woarom da da in teori absoluut gin probleem i veur de toale en/of ’t dialekt. Vo et e bikke in te kleurn, goanek jist e zinnetje togen: “Nicolas en Pieter-Jan zeggen tegen hun vrouwen dat de bierbakken helemaal leeg zijn gedronken.”. Nui mé min ongelooflik taalkundig brein, goa’k die zinne in e poar varianten transcribeern, gebruk moagend van het Internasjonaal Fonetisch Alfabet (“IPA” in’t Ingels).

ɣədrɔŋkən] (96 tekens, inclusief spaties) Verwestvlaamst Nederlands: [niˑkoˑlɑ ɛn piˑtərjɑn zɛhn teːhn œn vrɔu̯n dɑ də biˑrbɑkn eːləmaːl leːh zɛi ̯n hədrɔŋkn] Ier valt veurol de synkope van de swja ip, alswok et verlies van de [h]. Veel fonologische reduktie ister nog nie echt. Me goan e stap veurder en me zien oe da’t in’t Regionaal West-Vloamsch zoe kunnn klinkn.

Regionaal West-Vloamsch: [ko.n ɛn pi.n zɛhn teːhn œn vrun dɑ də biˑrbɑʕn hɪləhɑns leːh zin hədrɔŋ.n] - Butn de verkurtinge van de noamn (van Nicolas en Pieter-Jan noa Kootn en Pietn) likt enkel de glottale klank bie bierbakken ip te voln, alswok de monoftong bie vrouwen, da eerder as vroen uitgesproken zoe wirden. Wok peize’k nie datr veel WestVloamingn “helemaal” zoen bezigen, ik zegge ossan “hillegans”, ma bon, da’s nie belangrik. Ten loatste zoe’k wok nog durvn beweern datr e assimilasie gebeurt in gedronken [hədrɔŋ.n], waardeur daj de k niemé utspreekt. De loatste stop i ondergetekende naturlik… Me goan ké zien bie het Oostelijk West-Vloamsch: [ko.n ɛn pi.n zɛ̃ː tẽː œn vrãː dɑ də biˑrbɑɡn hɪləhɑns leːh zin hədrɔŋ.n] (73 tekens, inclusief spaties) - ’t Akkoord, ’t ziet er vo e grwoot stik tzelfste ut, mo ge meug nie vergeetn datr drei woordn zin mé verregoande reduktie: zeggen, tegen en vrouwen ein elk mo jin lettergreep meer euver. Deur deletie van de -g(g)- en omba (‘ombouw’) van -ouwen (zo wok bie bouwen [bãː]) krigdje dus e

verlenginge van de stamvokaal mé e nazale klank derbie. Mo a’kik woordn lik liggen, leggen, lachen, … in de mond pakke, verstoa iedereen mien. ‘k Spreke den elft dervan nie ut, mo toch verstoan ze wuk da’k bedoele (butn meskies de Turkse Gentneirs, mor doar klappe’k toch gin dialekt mé). En daarmé zinne’k dus ol ekonomischer (en wok ecologischer) dan den elft van Vloandern en woarskinlik 97% van Olland, om mor e random getalletje in minnen tekst te detsn. ‘k Goa ier nen De Weevr doen, mo geloofter mien ip min woord ip, na onderzoek i gebleekn dattet jongste dialekt (id est Oost-Vlaams) wok et dialekt i, dat et snelst wier utgesprookn. Ze zin et zunnigst mé udr klankn en dermee dat écht OostVlaams voak veur de meeste meinsen nie te verstoan i. ‘k Peidegde vroe’r (‘vroeger’) da Oost-Vloamingn gin dialekt an, mo blikboar moej ze toh e bikke meer credit geevn, de sloebers. Zudr zin de keunings van ekolonomohië vo vandoahe. Wuk ontodn me? Ten jiste da’k probeern meer en meer fonologisch te skrivn, zoda’k de noaste ké udr getrainde oogn ip e fonologisch-dialektale tekst kun verwennn. Ten twidde da fonologische reduktie goe vo de planete i (wan ge bezigt minder luht en dus mindr CO2 ofzo). Ten derde... #swagt udr utsproake wa meer en save the planet... (ldb)

Algemeen Nederlands: [niˑkoˑlɑ ɛn piˑtərjɑn zɛɣən teːɣən hœn vrɔu̯ən dɑt də biˑrbɑkən heːləmaːl leːɣ zɛi ̯n FILOLOGICA DILEMMA

• 33


ETYMOLOGICA

TAALKUNDE

Après moi le déluge, denkt Zijne Heiligheid paus-emeritus Benedictus XVI misschien, terwijl de pers zich laaft aan de aardse slippertjes en machtslust van geestelijke prelaten. Overtreding van het zesde en zevende gebod zowaar, dat zou uit een geheim Vatileaksrapport van butler annex mol Paolo Gabriele blijken. Na mij de zondvloed, de kolkende stroom ter vergelding onzer zonden. Toch? Het eerste deel van zondvloed is al in de dertiende eeuw volksetymologisch geassocieerd met zonde, maar eigenlijk is het een vervorming van het Middelnederlandse sinvlōt, wat gewoon ‘aanhoudende vloed’ betekent. Het Germaanse voorvoegsel *sin- betekent iets als ‘eeuwig, langdurig’, afkomstig van de PIE-wortel *sem-, nog te zien in het Latijnse semper. In het geval dat een fervente plattelandsmens of amateur-plantkundige dit zou lezen: zenegroen (Ajuga) heeft hetzelfde voorvoegsel en betekent dus ‘immer groen’. Vanwaar de associatie met zonde dan komt, is niet zo moeilijk te achterhalen. De zondvloed staat beschreven in het Oude Testament, Genesis 6:5-9:17. God zond een vloedgolf over de aarde omdat hij een

FILOLOGICA DILEMMA

• 34

beetje spijt had dat hij ons gemaakt had, toen hij zag “dat de boosheid der mensen groot was”. De precieze reden waarom God die zondvloed op ons af stuurde, is een twistappel voor Bijbelexegeten. Het zou te maken hebben met, euh, verkeerde huwelijken waar reuzen uit voortkwamen, of zo. Hoe dan ook is het verhaal van de zondvloed veel ouder dan men zou denken, veel ouder dan Genesis alleszins. Vermoedelijk is het Joodse verhaal gebaseerd op het Gilgamesj-epos, of was er een gemeenschappelijke basis. En maar geen bronvermelding willen gebruiken. Een andere aantijging aan het adres van het Vaticaan, en meer bepaald het Istituto per le Opere di Religione, is fiscale fraude. Fiscaal komt van fiscus, wat een gevlochten mandje is in het Latijn. Daarin konden streekproducten als druiven en olijven worden geperst, of zachte kazen worden gevormd. Het woord is via de wortel *bhidh- verwant aan het Griekse pithos, een lemen vat om wijn in te bewaren. In de fiscus kon men daarnaast ook geld bewaren, een soort geldkas dus. Vandaar ontwikkelde zich in de keizertijd de betekenis ‘staatskas’. Augustus had onder andere

een fiscus Alexandrinus, Asiaticus, en Judaicus, met respectievelijk de belastingopbrengsten uit die streken. Confiscare betekende dan ‘in de keizerlijke schatkist brengen’. De fiscus werd dan later de verpersoonlijkte staat die belastingen heft, als in ‘de fiscus ontduiken/omzeilen’. Tot slot, om nog even in het thema van deze Dilemma te blijven: de etymologie van ecologie. Het woord Ökologie is voor het eerst gevormd door Ernst Haeckel. Het eerste deel komt van (w)oikos, Grieks voor ‘huis’ of ook ‘huishouding’. De PIEwortel is *weik-, waarvan ons woord wijk komt – allez, via wat omwegen dan. Ecologie beschreef eerst gewoon de dynamiek en relaties tussen organismen of populaties, later verschoof de betekenis meer naar ‘iets dat te maken heeft met een beter milieu’. Een andere afleiding van oikos is economie, huishoudkunde dus. Hoe die twee begrippen, economie en ecologie, niet alleen etymologisch maar ook daadwerkelijk te linken zijn, is misschien een vraag voor een ander artikel. (id)


DE DAAD BIJ HET WOORD De sprekers van een taal zijn meestal vrij ecologisch: om ervoor te zorgen dat er net iets minder CO2 in de lucht zou hangen, spreken ze bepaalde woorden niet meer uit. Na alle milieuvriendelijke tips in dit nummer van Dilemma, is er echter ademruimte genoeg om wat extra woorden te herintroduceren of nog beter – omdat we ecologisch zijn – te laten floreren. De plaats bij uitstek om ze uit te testen, is uiteraard het galabal van Filologica. Nadat je met de openingszin van je leven een deerne of een brok hebt opgepikt, moet je immers ook wat tijd zien vol te praten, tenzij je die stap – ietwat buis waarschijnlijk – gewoon overslaat en dartel je tabbaard of veston uitspeelt. Wie toch geen potentiële eega weet op te pikken, is eilaas gedoemd om katijvig van verdriet achter te blijven. In eerste instantie is het belangrijk om een goede prooi in je vizier te krijgen. Wie het wel heeft voor jonge vrouwen, kan vanaf nu bij de aanspreking opteren voor het welluidende deerne. De basis van het woord is het pgm. *þewernon- (‘dienares, kind’), waarbij het eerste deel *þew- naar ‘het dienende’ verwijst. Ook het Oudnederlandse woord voor slaaf (theo) bevat dat element. Een restant ervan is ook nog in deemoed – de onderdanige gemoedstoestand van de slaaf – te vinden. De betekenis van deerne was oorspronkelijk ‘dienstmaagd’, later gewoon ‘jong meisje’ en soms, in combinatie met een adjectief met ongunstige bijklank ‘meisje van lichte zeden’. Het is dus het ideale woord voor wie niet kan kiezen of hij/zij nu naar een onenightstand of naar een levenspartner op zoek is. In dat eerste geval is een combinatie met het adjectief dartel ideaal. De huidige betekenis van het woord is weliswaar ‘speels’, maar tot in de 18de eeuw betekende het woord ‘wulps’. Het gaat waarschijnlijk terug op de pie. wortel *dher-, verwant met het Ierse dairim (‘ik bespring’). Wie het niet zo heeft voor die allitererende dartele deernes kan nog steeds terugvallen op een heteroniem uit Gent en afgelekte boterham gebruiken bij het benoemen van zijn wulpse, vrouwelijke medemens. Wie echter liever mannen bespringt, kan vanaf nu op zoek naar een brok, want wie dacht dat een hete brokke vrouwelijk is, heeft het goed fout. Brok

is een woord dat vroeger vaak gebruikt werd voor ‘jongen’, bijvoorbeeld in: ‘Een brok van een jongen’ (een flinke jongen). Combinaties met brok waren weliswaar overwegend negatief, maar dat hoeft natuurlijk geen obstakel te vormen: bad boys liggen immers goed in de markt, en brok biedt meteen een ideaal alternatief (al helemaal als je een taalpurist aan de haak wenst te slaan).

Voor diegene die de zoektocht opgeeft is er een katijvig bestaan weggelegd: je eindigt eenzaam huilend in een hoekje van de zaal, knuffelend met je veston of een achtergelaten tabbaard van degenen die meer geluk hadden bij de jacht. Wellicht haalt de deerne waarop je je lodderoog laat vallen haar mooiste gewaden uit de kast, waardoor heel wat gegadigden om haar hand zullen dingen: om haar de allerbeste complimenten toe te kunnen wuiven haal ook jij dus maar beter alles uit de kast. Een aanrader is natuurlijk om een complimentje over haar kleding te geven. Als taalkundige wek je haar interesse door niet het doorsnee ‘jurk’ of – voor de mensen die minder gevoel hebben voor taalzorg – ‘kleed’ te gebruiken, maar door die te vervangen door tabbaard om zo uit te blinken in je uniciteit. Hoewel het woord eigenlijk vooral gebruikt werd om er een deftig bovenkleed voor

TAALKUNDE

mannen mee te benoemen, werd het ook wel gebruikt als benaming voor een soort japon voor vrouwen. De etymologie van tabbaard is onduidelijk, al zijn er heel wat verwante vormen zoals het Italiaanse tabarro en het Spaanse tabardo. Heb je het van alle inspanningen warm gekregen (of is je deerne al wat dartel), dan kunnen (in dit geval letterlijk hete) brokken hun veston maar beter uitspelen. De benaming veston werd vooral in de eerste helft van de twintigste eeuw gebruikt om er het jasje van een kostuum mee te benoemen. Het woord is ontleend aan het Franse veston. Verwante woorden zijn onder andere het Latijnse vestis (‘kleding’) en het Engelse to wear. Het verschil tussen kostuumvest en veston is weliswaar niet erg groot, maar het effect van je geleerdheid door deze grensoverschrijdende benaming maakt wel een hemelsbreed verschil. Voor wie uiteindelijk toch alleen achterblijft, blijven er twee alternatieven over die weliswaar perfect te combineren zijn. Voor diegene die de zoektocht opgeeft is er een katijvig bestaan weggelegd: je eindigt eenzaam huilend in een hoekje van de zaal, knuffelend met je veston of een achtergelaten tabbaard van degenen die meer geluk hadden bij de jacht. Katijvig (‘ellendig’) is een afleiding van het Middelnederlandse caitijf (‘ellendeling’). In het Oudfrans betekende het verwante caitif ‘ellendige’ of ‘krijgsgevangene’, waarschijnlijk een afleiding van het Latijnse capere (‘(gevangen)nemen’). Wie echter nog genoeg energie heeft, kan zich eenvoudigweg buis drinken om de zorgen te vergeten. Van de 16de tot de 19de eeuw werd buis erg vaak gebruikt in de volkstaal; in heel wat dialecten wordt het dan ook (uiteraard met kleine variaties) nog steeds gebruikt. De betekenis van het woord is – zoals je vast al doorhad – ‘dronken’. Het werkwoord waarvan het afgeleid is, buizen, zou zelf ontstaan zijn vanuit de pie. wortel *bheu- ‘(op)zwellen (door de drank)’, waaruit zich later de betekenis ‘overmatig drinken’ ontwikkelde. Toch valt ook in dit geval een kleine positieve noot te vermelden, toch zeker voor fans van Xzibit, want na de herintroductie van dit woord kan je als student buizen terwijl je buist. (mf) FILOLOGICA DILEMMA

• 35


LETTERKUNDE

MEELEZEN

Introspectief I vlucht in de valavond in heesters wachten zacht, onderhevig aan bedeesde krachten door nachten mismeesterd nergens is de angst zo klein een magere futiliteit het duister leeft leeg gefluister huizen in reeks aan wegen gekluisterd droefenis is de trage gids op de weg van welbehagen

Introspectief II grijsdag getiktak van takken die waaien en wijzen naar tijd die achterlaat zij die hem missen de zompige ochtend ligt loom op de ruiten kozijnen die druipen nevens ’t glas van het raam het leegstaande hoofd zit moe op de zetel de vloer voor hem vol met mistroostende woorden

Introspectief III de marge heerst

het is de marge die heerst de stille regelmaat die frasen zwijgend ruggensteunt en tekent voor het lezen

zijn god

de dichter - wegwijzer die zwerven mag in onverkende pennenstreken buigt en breekt en dankt

tot hij aan het einde van de rit zijn bloed zwetend heeft uitgehuild en per slot van rekening weggecijferd wordt

Jeroen E. Callaert FILOLOGICA DILEMMA

• 36


LITERATURELUREN

LETTERKUNDE

Ilja Leonard Pfeijffer ‘Het ware leven, een roman’ Dit boek stond vorig jaar op de literatuurlijst voor Nederlandse letterkunde V, een vak dat integraal ging over het postmodernisme in de Vlaamse en Nederlandse roman. Dat vak, dat toen nog gegeven werd door de magistrale professor Vervaeck, werd door de mensen die het volgden unaniem bestempeld als enorm interessant en een echte eyeopener op filosofisch vlak. Het ware leven, een roman was het sluitstuk van de cursus: het boek waar iedereen op het einde een paper over moest schrijven om aan te tonen dat ze de verworven inzichten wel degelijk konden toepassen. Om het met een beetje een moeilijke bewoording te zeggen: dit boek is een postmoderne persiflage van wat een postmoderne roman eigenlijk is. Het is het postmoderne spel dat zich tegen zichzelf keert en zichzelf ondergraaft. Pfeijffer schetst in Het ware leven een hele resem bijzonder grappige personages. Om er een paar te noemen: één hoofdstuk gaat over een professor literatuurwetenschappen die tot de conclusie komt dat de realiteit in narratologisch opzicht niet houdbaar is. Een andere sequentie gaat over een schrijver die het Russische leger, waar hij een roman over probeert te schrijven, kwijtraakt en vervolgens achterna holt op een sprekend paard. Nadien verplicht datzelfde leger de auteur te notuleren op de vergadering waarop de militairen debatteren over zijn eigen lot. Ze beslissen hem terug naar Nederland te sturen. In nog een andere, uiterst geestige verhaallijn duikt Sicario op, een zelfverklaarde privédetective die nog bij zijn moeder woont en steeds maar confituur op z’n boord krijgt. Veel parodistischer kan niet? In, tussen en onder heel dat zooitje alludeert Pfeijffer ook nog op boeken à la Dan Brown, op chicklit, op een shitload aan Nederlandstalige auteurs en ga zo maar door. Teleologie, consistentie en causale ontwikkeling zijn dan ook gewoon afwezig in Het ware leven (heeft u ‘m?). De auteur speelt hier een spel dat misschien voor Jan

Modaal niet al te begrijpelijk is, maar voor mensen zoals u en ik, beste lezer, die al eens een romannetje lezen en misschien zelfs eens een lesje literatuurwetenschap meepikken, is dit lachen, gieren en brullen. En toch steekt er meer achter deze roman dan die vrijblijvende spielerei. Pfeijffer geeft blijk van een bepaalde geëngageerdheid, een bepaalde manier van kijken naar en commentaar geven op de wereld en hoe die werkt. Zijn portrettering van een aan lager wal geraakte Elvis-imitator die wordt ingehuurd om een melancholische barman te spelen (want dat is allemaal ‘echter dan echt’) is ronduit schrijnend. Zijn aanval op het literaire ‘bedrijf ’ is ook wel zeer bits. Heel de rimram moet er aan geloven: van de academicus die zichzelf en zijn gezwans veel te serieus neemt, tot de host van het lokale boekenprogramma op de tv: allemaal zijn het dikke nekken die zichzelf lekker belangrijk vinden. Op z’n best is Pfeijffer echter als hij zichzelf en het ‘genre’ (als je de experimentele roman of de postmoderne roman een genre kunt noemen) dat hij beoefent onderuit haalt:

‘Je ruikt van driehonderd meter dat het allemaal is verzonnen, bedacht, geconstrueerd, literair spel, metametameta, kortom be-fucking-langrijk.’ Als er dan toch een minpuntje moet worden gevonden: dit is waarschijnlijk de meest stereotiepe postmoderne roman die je kunt vinden. Letterlijk elk cliché dat je ermee in verband kunt brengen zit erin: het mixen van high en low culture, het einde van de grote verhalen, mensen die fictieve rollen spelen, het vermengen van fictie en realiteit enzovoort; allemaal zitten ze erin. Voor mij was en is dat uiteraard geen probleem; ik lees immers niet liever dan van die intellectuele spelletjes met postmodern gedachtegoed. Maar je moet er natuurlijk wel voor zijn. Oh, en als uitsmijter: poep. (bve)

FILOLOGICA DILEMMA

• 37


CULTURAMA BLURB

BLURB

Examens achter de rug, traantjes gehuild? Tijd om serieus te worden. Dat kan je bijvoorbeeld doen door aanwezig te zijn op de hommage-avond voor dichter Paul Snoek (1933-1981). De man schreef een behoorlijk poëtisch en prozaïsch oeuvre bij elkaar, en zou dit jaar 80 zijn geworden. De Vakgroep Nederlandse Letterkunde, Poëziecentrum en het Letterenhuis brengen hem daarom op 14 maart (in Het Pand) in herinnering. En maar goed ook. Paul Snoek wordt passend geëerd door vijf vooraanstaande hedendaagse dichters. Luuk Gruwez, Marije Langelaar, Delphine Lecompte, Lies Van Gasse en Peter Holvoet-Hanssen brengen eigen werk en gedichten van Snoek. Biograaf Paul Demets vertelt over het leven en werk van deze schrijver. Zes dichtende Ugent-studenten (waaronder ikzelf, hurrrrr) lieten zich inspireren door de beroemde 'Gedichten voor Maria Magdalena' en lezen het resultaat voor. Voor de vrijbuiters onder jullie: na afloop wordt er een gratis receptie voorzien. Wie al eens door de UGent op een drankske werd getrakteerd, weet dat het de moeite is. Maar kom vooral ook voor Snoek. ’t Is per slot van rekening een van de belangrijkste Nederlandstalige dichters van na de Tweede Wereldoorlog. Reserveren is verplicht, en doe je op www.ugent.be/snoek.

licht wel al zal hebben gezien, en met wat geluk ook gelezen), heeft een nieuw boek: Het menselijk lichaam. Ditmaal trok de man tot tweemaal toe als embedded author mee met het Italiaanse leger in Afghanistan. Het boek vertelt dan ook het verhaal van verscheidene Italiaanse militairen, die stuk voor stuk een aantal pijnlijke redenen hebben om niet halsoverkop naar het thuisfront terug te keren. Het boek verschijnt in vertaling bij De Bezige Bij, en werd in Italië alvast met emmers vol lovende kritiek ontvangen.

Om even in het kleine, soms naar snobisme en goedkope drank ruikende wereldje van de poëzie te blijven: op 21 maart komen alle opperhoofden der literaire establishment samen in Gent om de ‘Staat van de Poëzie’ op te meten. Deze studiedag brengt sprekers bij elkaar uit alle geledingen van de waardeketen van de poëzie die elk vanuit hun specifieke invalshoek zullen reflecteren over de problemen waar de poëzie mee kampt, maar ook over de mogelijkheden die de huidige sociaal-economische en culturele situatie de poëzie kan bieden. Of dat is toch de bedoeling. Op het programma staan sprekers als Marc Reugebrink, Joke Schauvliege, Carl De Strycker, Luc Coorevits en Leonard Nolens himself. Na afloop is er – wat had u gedacht – een receptie. Ook hiervoor moet je reserveren, ditmaal door een mailtje te sturen naar sieglinde.vanhaezebrouck@poeziecentrum.be.

Wat publicaties ons eigen klein maar fijn land betreft, melden we nieuw werk mogen verwachten van zowel Tom Lanoye als Dimitri Verhulst. Van de eerste gaan we een roman over ‘de slaven van de globaliserende wereld’ mogen lezen, dit onder de welluidende titel Gelukkige slaven. Verhulst moet het op zijn beurt hebben van mannen die zich voordoen als dementerende bejaarden, oude geliefden en oudSS’ers. Als we mogen afgaan op de korte stijlproef die Verhulst op het internet liet circuleren, dan zou deze roman wel eens de wrange nasmaak kunnen wegspoelen die z’n laatste paar romans hebben achtergelaten.

Paolo Giordano, de auteur van De eenzaamheid van de priemgetallen (dat u alFILOLOGICA DILEMMA

• 38

Ook Murakami komt dit voorjaar met een nieuwe roman op de proppen, dit drie jaar na het – laat ons eerlijk zijn – grandioos floppen van zijn onoverzichtelijke en te breed uitgesmeerde trilogie 1q84. De roman verschijnt in april in Japan, en wordt pas daarna vertaald naar andere talen. Waarover het verhaal zal gaan, is vooralsnog niet bekend. Maar ik denk dat we best wel mogen aannemen dat er katten in zullen voorkomen. En stuntelige seks. En misschien wat zelfmoord, als we wat chance hebben. Maar we gunnen het de man wel. De Nobelprijs voor Literatuur aan je neus zien voorbijgaan, dat kan anderzijds wel al eens een domper op de literaire creativiteit zijn. We zijn in ieder geval benieuwd!

Studenten in wier agenda’s 20 maart nog ingevuld is, nemen best eens een kijkje op de website van Tumult.fm. Op die dag organiseert Tumult, het cultureel platform van Urgent.fm, onder de naam ‘TumultinGent’ een ontzagwekkend aantal culturele activiteiten, verspreid over gans Gent. Omdat dit een literaire rubriek is,

neem ik voorlopig genoegen jullie aandacht te mogen vestigen op de literaire activiteiten die dag. Zo is er het Gentse dichterscollectief Omfloerst (www.omfloerst. be) dat de hoofdbibliotheek aan ’t Zuid tussen 16u en 23u overhoop mag dichten (en andere zaken). Verwacht naaktheid, goedkope drank, poëzie en misbruik van de intercom. De beruchte Wolven van La Mancha (http://www.dewolvenvanlamancha.com) trekken zich dan weer terug op de zolder van het Huis van Alijn. Wat zij daar gaan doen is voorlopig nog een mysterie, maar het zal wel typisch La Manchiaans zijn: rauw, onversneden en met veel lawaai. Ben je die dag in de namiddag in de buurt van de Bib of het Huis van Alijn, spring dan eens binnen. Voor het volledige programma (met theater, dans, optredens, DJ-sets, beeldhouwers, cartoonisten, installatiekunst, …) verwijs ik jullie naar de webpagina van Tumult: http://www.tumult.fm/. Jammer is het om te horen dat de blinde Friese dichter Tsjêbbe Hettinga is overleden. De man werd in de jaren 90 door Herman de Coninck en Piet Piryns in Vlaanderen geïntroduceerd, en liet snel een blijvende indruk na op een resem hedendaagse dichters. Zijn poëzie valt het best te omschrijven als sterk verhalend en muzikaal. Het onderwerp van zijn gedichten is vaak zij Friese geboortestreek. Interessant is ook om hem eens op Youtube op te zoeken. Naast zijn lyrisch-epische poëzie stond hij ook bekend als een begenadigd voordrager en verteller. Met Hettinga verliest Friesland haar meest bekende schrijver. En oh ja, ‘Le Goncourt du premier roman 2013’, een van de belangrijkere Franse literaire prijzen, werd op 5 maart toegekend aan Alexandre Postel met z’n roman Un homme effacé. Fijn zo, Postel! (avv)

Paul Snoek


CULTURAMA BLURB

RECENSIE

Een Noodlottig Diner - Ismail Kadare Bij degene die zich nog het interview herinneren met Willy Spillebeen in een vorige Dilemma gaat bij de naam Ismail Kadare ongetwijfeld al een belletje rinkelen. Voor zij die niet over een geheugen met slagtanden beschikken; toen ondergetekende vroeg naar meneer Spillebeens favoriete schrijver, kreeg hij als antwoord dat de heer Kadare eigenlijk al lang de trotse eigenaar had mogen zijn van de Nobelprijs voor de literatuur. Ik kon dan ook niet anders dan de proef op de som te nemen. Een Noodlottig Diner vertelt het verhaal van Gurameto de Grote en Gurameto de Kleine, twee artsen in de Albanese stad Gjirokastër. Het leven van de dokters is onlosmakelijk met elkaar verbonden en ze worden continu met elkaar vergeleken. “Het was echter alsof een onzichtbare hand de dingen zo stuurde dat zij, de twee meest vermaarde chirurgen van het land, zich niet van elkaar konden losmaken, …” Dit tegen de achtergrond van de verschillende fasen doorheen de Albanese geschiedenis, en dan vooral de tijd van Stalin. De titel verwijst naar het belang van het noodlot en naar de belangrijkste gebeurtenis in het boek, namelijk het diner bij Gurameto de Grote met als gast diens jeugdvriend en nazikolonel, Fritz Von Schwabe. De Duitsers werden niet zo vriendelijk onthaald in Gjirokastër en dat nemen ze de Albanezen nogal kwalijk (kogels in oorlogstijd doen dat wel eens). Het resultaat is – zoals in het boek mooi geïllustreerd wordt – hetzelfde als de voorgaande eeuwen: executie, en liefst van zoveel mogelijk mensen tegelijk. Gurameto (de Grote) kan dit echter verijdelen door Von Schwabe te overtuigen tijdens het bewuste diner. Dat diner is waarschijnlijk de enige reden waarom Gurameto niet gefusilleerd is en zal overigens de basis vormen voor de verdere verhaallijnen doorheen het boek. Of Kadare de Nobelprijs verdient weet ik niet, wat ik wel weet is dat Een Noodlottig Diner op zijn minst gezegd een intrigerend boek genoemd kan worden. De samenvatting die ik hierboven gaf is, alhoewel zeer belangrijk, slechts een fractie

van het verhaal. Kadare weet meesterlijk de verhaallijnen en plots (that’s right, als in meervoud van plot) te verweven, bijna alles staat in dienst van het verhaal en de verbintenissen tussen personages kruipen waar ze niet kruipen kunnen. Iemand die zoiets op een creatieve manier kan zonder lezers te verwarren, mag zich van mij een (goed) schrijver noemen. Dit wil echter niet zeggen dat u er uw hoofd niet bij moet houden want het blijft een boek dat uw aandacht vereist. De vele verhaallijnen zijn op subtiele manieren met elkaar in verband gebracht maar daarnaast wordt er ook heel wat gesuggereerd in de roman. Dat is eigenlijk het mooiste aan dit boek: er wordt subtiel gesuggereerd, terwijl er tegelijk heel veel expliciete informatie gegeven wordt. Ook de ontknopingen worden spannend en mysterieus opgebouwd maar op het einde weet u meestal wel hoe het juist zat. Een Noodlottig Diner geeft je evenveel antwoorden als vragen en alhoewel sommige niet bevredigd zullen zijn als ze aan p. 187 geraken, wordt er toch veel ontrafeld. Je brein blijft niet moederziel alleen achter alsof het net het einde van Inception voor de eerste keer gezien heeft. Verder krijgen we ook inzicht in het Gjirokastër van Kadare met naast heel wat feiten over de stad zelf ook wat persoonlijke informatie over de familie Kadare, die Gjirokastër haar thuisbasis mag noemen (Kadare is er geboren). Net daarom

doet het verhaal zo echt aan. Het Albanië dat wij (niet) kennen, vervaagt en u krijgt als lezer een fatsoenlijk beeld van de leefomgeving van menig Albanees in de 20ste eeuw. Ismail Kadare beschrijft een kille omgeving die geteisterd wordt door de weers- en politieke omstandigheden maar toch ook een zekere sympathie heeft. Het communisme controleert er het dagelijkse leven maar bepaalde situaties hadden net zo goed in Stuivekenskerke kunnen plaatsnemen. Ook de Ottomaanse geschiedenis en de Duitse bezetting (of bevrijding, volgens Von Schwabe) komen uitvoerig aan bod. U krijgt met andere woorden te maken met een cultuur en geschiedenis van een Balkanland waar u zelden over hoort. Ik zou nog lang kunnen doorgaan want ik ben eerlijk gezegd wat ondersteboven van het boek (Mommy, I’m scared). Een Noodlottig Diner is een sterk boek dat speelt met verscheidene verhaallijnen – en een beetje met uw hoofd, zonder dat het te moeilijk wordt. Ook geeft het de Albanese geschiedenis op een originele en uiterst interessante manier weer. Nu niet om in literair gezever te vervallen maar het boek is bijna een organisme op zich dat zich in uw hersens nestelt. Nobelprijs of niet, absoluut het lezen waard. (mf) FILOLOGICA DILEMMA

• 39


CULTURAMA BLURB

CULT Ik, Jan Cremer

Het Letterkundig Museum van Den Haag goes viral! Alle geeks en Instagrammatici die naast templerunnen, angrybirden en fruitninja-en ook nog eens graag een (e-)boek lezen, springen spontaan een gat in de iCloud. In een duimomdraai kun je nu virtueel cruisen door afgelopen literaire tentoonstellingen, waarmee je natuurlijk het hongerprobleem niet uit de wereld helpt, maar het komt toch aardig in de buurt. Als de wiedeweerga naar de lokale app-verdeler dus, want de tentoonstelling rond ‘Ik Jan Cremer’ is al een tijd beschikbaar. Voor zij die niet weten wie Jan Cremer is, je kunt hem ongeveer omschrijven als de Tijl Uilenspiegel van de sixties. Jong, rebels en bezeten door kak. In het geval van Jan Cremer ook expliciet door seks, en dat maakte hem niet bijster populair bij de Hollandse goegemeente. Zij stuurde haar meest schijnheilige huismoeders en hun deegrollen als fallussen zo groot (mijn excuses, ik kon het echt niet laten) op de schrijver af. Wat hij in het semi-autobiografische ‘Ik Jan Cremer’ had geschreven was immers beneden alle peil. ‘Ik Jan Cremer’ lezen, werd zelfs bijna even provocerend als ‘Ik Jan Cremer’ schrijven, ideaal voor individuen die graag hun middenvinger naar de samenleving wilden opsteken maar daar stiekem te verlegen voor waren. En dat bleken er veel te zijn. Het verboden boek verkocht als zoete broodjes, en ook de vraag naar ‘verlichting’ steeg als nooit tevoren. Gepensioneerde zaklampen die in de oorlog hadden dienstgedaan, kregen immers massaal een tweede leven onder de lakens – ‘Ik Jan Cremer’ werd in het geniep gelezen, lang na bedtijd. Zo spannend was literatuur in die tijd, en mei ’68 naderde met rasse schreden. Het is natuurlijk allemaal een beetje ironisch, want net door mei ’68 is het ‘taboe’ FILOLOGICA DILEMMA

• 40

rond het boek bijna volledig van de baan. Als wij nu gezellig door de app van het Letterkundig Museum gaan scrollen is er niemand die ons scheef bekijkt. Met het boek zelf gaat dat wel even anders, maar dan word je eerder scheef bekeken om het feit dat je met een boek in je handen zit (“hoe passé”) en niet om de ‘taboes’ die het schaamteloos schendt. Niemand voelt zich vandaag nog beledigd door de avonturen van Jan Cremer, laat staan opgewonden tot de stoom hem uit de oren fluit. Maar laat dat je vooral niet tegenhouden om het boek te lezen. Het is heerlijk

straightforward geschreven, visionair (Cremer gebruikt het woord hipster al in 1964) en (schijnbaar?) onvervalst, een beetje zoals Cremer zelf die je op de kaft tegemoet tuft op zijn hipster motorfiets. Ben je bovendien het type dat graag een rolmodel voor zijn levenskar spant, lees je beter zijn ‘memoires’ dan die van pakweg Jacky Lafon of Jo Vally – al zijn die ook jong en rebels –, geloof me vrij. Leg dus maar die iPad aan de kant en ga over de held Jan Cremer lezen – of lees het op je iPad. Ik begin maar beter aan het idee te wennen. (db)


CULTURAMA BLURB

Activiteitenkalender APRIL 2013 POËZIECENTRUM Woensdag 17 april

Poëzie Rendez-Vous met Menno Wigman Menno Wigman (1966) is dichter, schrijver en vertaler. Hij debuteerde in 1997 met ’s Zomers stinken alle steden. Daarna verscheen Zwart als kaviaar (2001) waarvoor hij de Jan Campertprijs kreeg. Voor zijn recentste dichtbundel Mijn naam is legioen werd hij genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Wigman is momenteel stadsdichter van Amsterdam. Poëziecentrum // 12h30-13h30 // Gratis

Zondag 21 april

Erfgoeddag ‘Stop de Tijd!’ is het thema van deze Erfgoeddag. Het Poëziecentrum presenteert in een veelzijdige tentoonstelling de worsteling tussen dichters en de tijd, met onder andere het tijdschrift Tijd en

Mens, poëzie(scheur)kalenders, jaargetijdenboeken en tijdsgedichten. Om 15h start een Poëzieroute langs de klokken van Gent (tot 16h30). Poëziecentrum// 10-18h // Gratis

Govaerts en Anton Korteweg lezen voor uit het eerste nummer van 2013 en Harald Austbø speelt cello. Poëziecentrum // 14h30 // Gratis

Vrijdag 26 april

Studiedag De dichter-editeur Niet alleen tekstediteurs, ook schrijvers zelf hebben het literaire werk van andere schrijvers bezorgd en gepresenteerd als een teksteditie. Poëziecentrum // 10-16h // Gratis

Zaterdag 27 april 2013

Voorstelling Het Liegend Konijn 2013-1 Dichter en criticus Piet Gerbrandy maakt een balans op van 10 jaar Het Liegend Konijn, hoofdredacteur Jozef Deleu geeft toelichting bij de toekomstplannen van het tijdschrift, dichters Ellen Deckwitz, Jo

INFO EN RESERVERING

sieglinde.vanhaezebroeck@poeziecentrum.be + 32 (0)9 225 22 25 Aanvullingen en mogelijke wijzigingen vind je op onze website: www.poeziecentrum.be

ADVERTENTIE

FILOLOGICA DILEMMA

• 41


CULTURAMA NOISE

NOISE

Ziezo, daar zijn we weer. 2012 is achter de rug, de wereld is nét niet vergaan en met genoeg lekkere soundtracks is er een einde gekomen aan het jaar van AltJ, Kendrick Lamar en Lana Del Rey (en Psy). Mogen we dan even met de deur in huis vallen en meteen aan 2013 beginnen? Want ... ... we hebben al heel wat te vertellen. Te beginnen met hét nieuws van de eeuw natuurlijk. Of het decennium. Allez, toch van het jaar: David Bowie! Over heel de wereld werden talloze gaten in de lucht gesprongen bij het horen dat niemand minder dan Ziggy Stardust terug is: The Thin White Duke. Het epitoom (vanaf heden officieel een Nederlands woord – dixi) van de glam rock, de spirituele mentor van ondenkbaar veel artiesten en aspirant-muzikanten. De echte fan weet dit natuurlijk al sinds 8 januari, Bowies 66e verjaardag, toen het nieuws bekend gemaakt werd. Terwijl u deze Dilemma in de hand houdt, ligt The New Day, ’s mans eerste uitgave van nieuw materiaal sinds 2003, al in de rekken en kon u al eventjes genieten van een gratis livestream via iTunes. Enthousiastelingen spreken over de beste comeback aller tijden, en kwatongen beweren dat dit belangrijker is dan de wederkomst van Jezus. De plaat – op en top Bowie – ligt alvast lekker in het oor en wordt zeer positief onthaald, maar oordeelt u vooral zelf. Al minstens evenzeer onderwerp van discussie is de hoes, die simpelweg bestaat uit die van Heroes uit 1977, met een streep door de titel en een groot wit vierkant in het midden met de sobere letters “The Next Day”. Designer Jonathan Barnbrook deelde al mee dat de idee erachter is dat goede muziek “van het moment” is, waarbij het verleden wordt vergeten of uitgewist. Artistiek hoor, meneer Bowie. Iets minder goed nieuws is dit voor de heren van Daft Punk, die zo een beetje naar de achtergrond geschoven worden. Die langverwachte vierde studioplaat lijkt er eindelijk aan te komen nu ons favoriete Franse duo getekend heeft bij Columbia Records en een teaser op de wereld heeft losgelaten. Het 15 seconden durende filmpje toont enkel het blinkende Daft Punklogo dat langs weerszijden samengedrukt wordt door elk de helft van hun helmen. Gecombineerd oogt dat wel zeer vreemd. Het album wordt in mei verwacht. FILOLOGICA DILEMMA

• 42

2012 is voorbij, het jaar van het jong grut is gepasseerd, en het eerste kwartaal van 2013 is er een van oude rukkers en comebacks. In die eerste categorie vinden we gitaarheld Johnny Marr terug, die in de jaren 80 muziekgeschiedenis schreef als helft van het legendarische duo Morrissey-Marr. Aan superlatieven geen gebrek voor Marr, die zich nog maar net de trotse winnaar mag noemen van NME’s “Godlike Genius Award”. Sinds The Smiths werkte hij samen met The Breeders, Modest Mouse en The Cribs en vormde hij The Healers en Electronic, maar op 49-jarige leeftijd smijt hij zich met The Messenger eindelijk op het solowerk, waar hij wel van plan is te blijven. Over zijn solodebuut kunnen we kort zijn: fijne plaat, leuke nummers in de oude indierockstijl, zoals hij die zelf mee helpen vormen heeft, met een degelijke doch weinig speciale zangstem. Qua songschrijven en gitaarwerk is er wel een compleet gebrek aan het genie dat destijds verantwoordelijk was voor ‘This Charming Man’, Still Ill en natuurlijk ‘There Is a Light that Never Goes Out’. Wel is dit een makkelijk weg luisterend popplaatje (met een overigens zéér zwakke single in ‘Upstarts’) dat Marr vooral heeft geschreven om gemakkelijk live te brengen. Johnny, al missen we je bij Modest Mouse, doe vooral voort. Maar zoek alsjeblieft eens een betere drummer. Muziek kort: de eerste studiorelease van supergroep Atoms for Peace luistert naar de naam Amok en klinkt toch vooral als een (geweldige) tweede soloplaat van frontman Thom Yorke (Is dat Flea? Waar is die funk?), maar dat stoort ons geenszins. Voor prog rock kunnen we onze hit

vinden bij Steven Wilson, frontman van Porcupine Tree die met zijn vijfhonderdachtendertig projecten en vijftien jaarlijkse releases zowat verantwoordelijk is voor de helft van de hedendaagse muziek in het genre. Nee, serieus, de man is een beest. The Raven That Refused to Sing (And Other Stories) is zowat de dertigste plaat (we raken de tel ook kwijt) in vijf jaar tijd waaraan hij gewerkt heeft, waarmee hij eigenhandig een vijfenveertig jaar oud genre hooghoudt. Wij vragen ons af waar zijn eerste misbaksel blijft. Spectaculaire comebacks, deel 3: de uitvinders van de shoegaze, My Bloody Valentine, besluiten 21 jaar (!!!) na het bejubelde Loveless ook nog eens iets uit te brengen. m b v bevat evenveel ruis, maar is toch zo vriendelijk onze trommelvliezen intact te houden. Op de laatste drie nummers na klinkt ze zelfs heel zacht en dissonant rustgevend. Gelukkig maar, onze oren suizen nog na van hun doortocht op Pukkelpop 2009. Voor een volgende comeback hopen wij alvast vurig op een grootse terugkeer van Pat Benatar. Afsluiten doen we in de filmwereld: Al Pacino zet naar het schijnt een gemeen goede Phil Spector neer in de gelijknamige tv-film (24 maart op HBO) – er is niets dat die man niet kan. Geen awards voor Pacino, wel voor Adele, die met de Oscar én de Golden Globe voor Best Original Song aan de haal ging voor Skyfall. Naar verluidt begon het binnenhalen van muziekprijzen een beetje saai te worden. Tegen Dilemma V een Nobelprijs! (ldg)


CULTURAMA NOISE

RECENSIE Blak And Blu - Gary Clark Jr. Gary Clark Jr. genoot de afgelopen jaren van enorm veel succes, maar dan enkel in de VS: op het Europese vasteland kregen we zijn naam nog niet vaak te horen. Gelukkig komt daar met zijn debuutalbum Blak And Blu verandering in. Zo deed hij afgelopen maand een promotour door Europa. Hij was te gast in talkshows als Café Corsari en De Wereld Draait Door. In de VS werd deze 29-jarige Texaan de hoogte in gekatapulteerd als “best young gun” en “the future of the blues”. Hij wordt geprezen door blueslegendes als Buddy Guy en Jeff Beck, en heeft zelfs met hen en Mick Jagger mogen optreden in het Witte Huis.

Zijn sound is vergelijkbaar met die van The Black Keys. Dat hoor je in nummers als ‘Bright lights’ (zijn eerste single) en ‘When my train pulls in’, waarin hij zowaar een moderne definitie geeft aan het bluesbegrip. Of in ‘If you love me like you say’, een bluesjam waarbij zich spontaan het beeld van een nieuwe Jimi Hendrix op de netvliezen van ondergetekende drong. Het album sluit dan ook af met ‘Next door neighbor blues’, een lied waarin hij zichzelf in de traditie plaats van oude Delta bluesrotten als Son House, Robert Johnson en Howlin’ Wolf.

Allemaal goed om hoge verwachtigen van het album te scheppen, en die had ik, maar helaas: na het beluisteren was ik teleurgesteld en zelfs boos, ja! Ik begrijp niet hoe hij zijn debuutalbum zo heeft kunnen verneuken. Had de platenbaas hem bij zijn pietje of kon hij gewoon geen keuze maken?

geeft nogal een vertekend beeld. Pas maar op dat je je veertienjarige zusje er niet op betrapt dat ze die op een middag in haar roze kamer, springend op haar bed, uit volle borst meezingt. Dat kom je nooit meer te boven. (jb)

Ten eerste bestaat de helft van het album uit herkauwde liedjes waarmee hij al een ep had uitgebracht. Ten tweede is het album een incoherente samenhang van een heleboel genres: van Delta blues tot moderne r&b, van ’80s fardrock tot funk. Het lijkt erop alsof hij zo snel mogelijk zo’n groot mogelijk publiek wou bereiken, zodat iedereen wel iets naar zijn zin vond. Volgens een interview wou hij zich echter niet laten beperken tot enkel blues, maar tonen wat hij allemaal in zijn mars had. Ik vind het zonde. Hoe dan ook, Blak And Blu is een album door een muzikant waarover we nog lang niet uitgepraat zijn. Bovendien stikt het ook van goede nummers die geen onderling verband hebben met elkaar. Het is enkel jammer dat hij typische Q-musichits als ‘The Life’ en ‘Blak And Blu’ niet gewoon terzijde heeft gehouden, want dat

Jonas Winterland – mensen zijn gemaakt van dun papier

Nu we ons klaarmaken voor de eerste pseudolentedagen, is het tijd om even op melancholische wijze terug te blikken op hetgeen we achter ons lieten. Op de tonen van het debuut van Jonas Winterland laten we ons gewillig meevoeren naar een andere wereld. Zijn wereld waar ‘Mensen zijn gemaakt van dun papier’. Schrijvers van het Nederlandstalige lied worden beschouwd als durvers. Niet alleen omdat ze in de poprock nauwelijks succes kennen, maar vooral omdat ze hun diepste gedachten en hun innerlijkste gevoelens quasi onverbloemd in de huiska-

mer van het publiek leggen.

Zo ook Jonas Winterland, hij studeerde Germaanse Talen in Leuven met de bedoeling om schrijver te worden. Maar zijn zorgvuldig geplaatste woorden schikten zich beter op een melodie dan op papier. Bijgevolg stelde hij zijn droom bij, en wat een geluk voor ons. Meermaals heeft hij het in zijn teksten over verloren en onmogelijke liefdes. In opener ‘De Figurant’ vertrouwt hij ons het verhaal toe van de man die zijn geliefde verloren heeft; zachte woorden genesteld

op een rollende basonderlaag. In ‘Ogen Dicht’ bezingt hij “zij die niet bestaat”. Het is een zeldzaam vrolijk lied met toch die onvermijdelijke melancholische tint die Winterlands stem typeert. Live zagen we tot nog toe enkel Jonas en zijn gitaar op het podium. Voor zijn album heeft hij het echter grootser aangepakt. Of het nu strijkers zijn op ‘Altijd Halverwege’ of keyboard jingle jangles op ‘Naar Het Licht’ die naar eigen zeggen (en wij beamen dat) tot een “gammele Eels sound” leiden, de bescheidenheid en intimiteit blijft toch behouden. FILOLOGICA DILEMMA

• 43


CULTURAMA NOISE ‘Maak Me Wakker Voor Ik Slaap’ herkent u misschien ergens van. Het is een traag kruipende cover van dEUS’ ‘Wake Me Up Before I Sleep’. En meteen ook het eerst vertaalde dEUS-nummer.

lemaal niet ken,” fluistert hij ons toe. Na dit laatste nummer lijken wij hem wel volledig te kennen. Als hij zijn ziel niet echt heeft tentoongespreid, deed hij in elk geval goed alsof.

De laatste twee nummers sluiten de plaat schitterend af. ‘Land Zonder Bergen’ is een ode aan Hugo Claus: “Wij zijn het volk dat net vandaag / zijn schrijver is verloren / Kijk naar het Verdriet van een land zonder bergen / Dromen doen wij niet.” Een lofzang op het onvlaamse zelfvertrouwen en de ambitie die Claus sierde.

Wanneer de laatste noot uitsterft, blijft het nog even stil. En dan plaatsen we Mensen zijn gemaakt van dun papier tussen In a Bar, Under the Sea en Ik Ben God Niet op ons goed gevulde cd-rek, en meer dan terecht.

Het simpele ‘Dagen Zonder Lief ’ zorgt voor het kippenvelmoment op dit album. Jonas lijkt zijn woorden zachtjes in onze oren neer te leggen, waar ze zich gezellig indekken. “Tegen wil en dank moet ik gaan zingen / voor mensen die ik he-

(mv)

Push the Sky Away - Nick Cave & The Bad Seeds Het is inmiddels alweer vijf jaar geleden dat Nick Cave en zijn Bad Seeds ons het overdonderende Dig, Lazarus, Dig voorschotelden. De populaire frontman heeft intussen echter verre van stilgezeten. Zo bracht hij met Grinderman een tweede album uit en waagde hij zich met The Death of Bunny Munro opnieuw in de ondankbare wereld van het auteurschap. Met 2013 in het vooruitzicht moet hij het echter tijd gevonden hebben voor dat vijftiende studioalbum en daar zijn wij maar al te gelukkig mee. Zoals de single ‘We Know Who U R’ al deed vermoeden, is Push the Sky Away eerder een terugkeer naar het zachtere werk van No More Shall We Part en The Boatman’s Call geworden. Geen echt swingende melodieën of maniakale uitbarstingen meer zoals op zijn voorganger. In plaats daarvan krijgen we wederom een meer ingehouden Cave te horen: trage en meeslepende songs, met een prominente plaats voor de ondertussen befaamde piano en de mans eigen aangenaam bezwerende stem. Doorheen het album blijft echter ook steeds een dreigende ondertoon aanwezig, zodat het geheel nooit saai wordt of verzakt in gezapige meligheid. ‘Water’s Edge’ bijvoorbeeld klinkt als een preek uit een of andere freudiaanse nachtmerrie, waarbij het sinistere vioolspel op de achtergrond de bittere en gedesillusioneerde beschrijving van de liefde naadloos ondersteunt. Een onderwerp dat verderop FILOLOGICA DILEMMA

• 44

overigens herhaald wordt in ‘Mermaids’, maar dan met een achtergrondkoor dat doet denken aan zijn vroegere Abattoir Blues en ironische oneliners als “I believe in God. I believe in mermaids too. I believe in 72 virgins on a chain. Why not?” En ook het fantastische ‘Jubilee Street’ – de tweede single van de plaat – gaat over een eerder vreemde relatie. Het verhaal over prostituee Jubilee wordt hier opnieuw akelig mooi bijgestaan door de afwisseling tussen viool en gitaar, vooraleer uit te monden in een heerlijk bombastisch einde.

Helaas is het niet allemaal het spreekwoordelijke – en ook wel wat clichématige – rozengeur en maneschijn. Zo valt een nummer als ‘Wild Lovely Eyes’, zeker in vergelijking met het gelijkaardige ‘We Real Cool’, wat uit de boot. Hoewel er van in het begin een duidelijk onrustwekkende sfeer gecreëerd wordt, zit er uit-

eindelijk weinig variatie in het geheel en laat het ons dus wat op onze honger zitten. Ook ‘Finishing Jubilee Street’ is uiteindelijk een stuk minder interessant dan zijn tegenhanger en kan met zijn zeemzoete refrein niet echt een blijvende indruk achterlaten. Die mindere momenten worden echter meer dan goedgemaakt met de laatste twee nummers op de plaat. ‘Higgs Boson Blues’ is, zoals de titel reeds doet vermoeden, een waar blues nummer geworden waarin Cave zijn ode aan Robert Johnson verbindt met zowat het meest beruchte deeltje uit de fysica op dit moment. Verder passeren ook nog Lucifer en Miley Cyrus de revue in wat enkel beschreven kan worden als een zeer intense en vooral bevreemdende LSD-trip. Het dromerige ‘Push the Sky Away’ vormt dan weer de perfecte afsluiter. Kortom, met deze nieuwste aanvulling is de geliefde Australiër terug van in feite nooit echt weggeweest. De bij momenten heerlijk sarcastische teksten en de doordachte muzikale begeleiding maken van deze plaat alvast een eerste hoogtepunt in het nog jonge 2013. Als afsluitende opmerking is het misschien ook wel even interessant om te vermelden dat de naakte – maar uiteraard stijlvol – afgebeelde dame op de cover niemand anders is Cave’s eigen vrouw, Susie Bick. (jvg)


CULTURAMA NOISE

Jake Bugg

Botanique, 3 maart

Eind november kwam Jake Bugg naar Gent. Enkel een paar gelukkigen konden daar bijzijn, want de locatie van het optreden (Café Video) was zo’n twee uur op voorhand al volzet. Ondergetekende maakte dat concert van buiten mee, maar kocht ’s anderendaags haar tickets voor zijn show in de Botanique – waar ze ondanks een kleine paniekaanval in de parkeergarage gelukkig wel binnenraakte.

podium opgestapt om te openen met het ietwat reggae ‘Fire’. Hierna zei hij kort dat hij blij was om te mogen spelen en zette hij ‘Kentucky’ in. Ook de rest van het concert bleven zijn bindteksten vrij beperkt en speelde hij gewoon zijn muziek. Af en toe, bijvoorbeeld toen een enthousiasteling tijdens een stil moment “I loved the album, Jake!” riep, ontglipte hem een glimlach. Die jongen is natuurlijk nog maar 19.

Voorprogramma van dienst was Jack Savoretti, een Italiaanse knapperd met een apart stemgeluid. Zoals hij zelf meerdere keren zei, stond hij alleen op het podium, met zijn gitaar. Het publiek moest daarom maar even zijn begeleiding spelen tijdens ‘Come shine a light’. Gelukkig deed hij het alleen wel goed, zeker met die schattige kuiltjes in zijn wangen. Het moet overigens best wel vreemd zijn om met twee albums meer op zijn repertoire nog het voorprogramma van een 19-jarige snotaap te moeten spelen, maar hij had alleen maar bewondering voor Jake Bugg.

Na nog een paar nummers kwam het eerste hoogtepunt met het trio ‘Slide’, goedgekeurde nieuwkomer ‘Slumville Sunrise’ en ‘Ballad of Mr Jones’. Tijdens deze nummers toonde ook zijn band (bestaande uit een bassist en drummer) dat ze goed kunnen spelen. Jake trakteerde ons dan weer op een aantal gitaarsolo’s, waaruit bleek dat hij meer is dan zomaar een jongen van 19. Hij weet wat hij doet, zowel met zijn stem als met zijn gitaar. Of gitaren, want hij had er meer mee dan ondergetekende schoenenparen heeft.

Na een iets te lange pauze (daar ging de opwarming van het publiek) kwam mister Bugg himself dan eindelijk nonchalant het

Ook zonder ondersteuning staat hij zijn mannetje, wat hij bewees tijdens ‘Someone told me’ en ‘Country Song’. Hierna volgden nog ‘Note to self ’ en ‘Someplace’,

waarmee hij ondergetekende af en toe kippenvel bezorgde. Tijdens ‘Note to self ’ omdat hij niet helemaal toonvast was tijdens de lange uithalen; tijdens ‘Someplace’ dan weer omdat je jezelf op het podium zou gooien als hij zo breekbaar zingt “I’m begging you: ‘Don’t, I love you!’” Afsluiten deed hij met zijn bekendste nummers ‘Two fingers’, ‘Taste it’ en ‘Lighting bolt’, wat zorgde voor een tweede hoogtepuntje. Na veel overtuigend applaus kwam hij uiteindelijk terug het podium op en trakteerde ons op ‘Saffron’(,) omdat we zo’n aardig publiek waren. Jack vond dat trouwens zelf ook en voegde hieraan toe dat ze zo’n publiek wel kunnen gebruiken in de UK. Hierna kwamen dan de geplande bisnummers ‘Broken’ en een zeer geslaagd ‘Folsom Prison Blues’, oftewel het derde hoogtepunt. De conclusie is duidelijk: Jake Bugg is niet zomaar een broekventje; hij heeft genoeg talent om ondergetekende te doen uitkijken naar een volgend concert. But dude, what’s with the logo?! (cv)

Scott Colley Bijloke, 19 februari Op dinsdag 19 februari stonden bassist Scott Colley en zijn begeleidingsband in de Bijloke. Met dank aan Filologica was dat optreden te zien voor een schamele drie euro. Scott Colley heeft zijn jazzpluimen verdiend als ondersteuning van grootheden als Jim Hall (met wie hij vorig jaar nog op Gent Jazz stond), Herbie Hancock, Pat Metheny en Michael Breckner. Ook speelde hij mee op Transpacifik, de plaat van de misschien iets minder gekende maar eveneens te pruimen Servische pianist Bojan Zulfikarpašić, voor het gemak ook wel afgekort tot Bojan Z. Toen Colley na wat vertraging dan toch op het podium stond, was hij niet bijzonder spraakzaam misschien zat vermoeidheid door het vele reizen daar voor iets tussen. Bindteksten

bestonden vooral uit verontschuldigingen voor het gebrek aan bindteksten. Geen probleem, Scott, de meeste mensen komen gewoon voor de muziek. Die zat wel snor, onder meer dankzij saxofonist Mark Turner, drummer Bill Stewart en pianist Kevin Werner die de solo’s van Colley ondersteunden en het geheel wat meer swing gaven. Wel jammer dat het geluid niet zo optimaal was. Een voorversterker kraakte vervaarlijk, P.A.-mannen keken af en toe zenuwachtig naar elkaar. Maar goed, heel erg was dat allemaal niet, en bij een jazzoptreden past wel een gezonde portie chaos. Orde in die wanorde kwam er door de typische structuur van het optreden: solootje van Colley, applaus wanneer de groep invalt, solootje van een ander band-

lid, enzovoort. Dat is nu eenmaal vaak het gegeven, hoewel het ook anders kan – bij het kwartet van Wayne Shorter bijvoorbeeld, waar alles organisch in elkaar overvloeit. Maar Colleys optreden was zeker genietbaar, even genietbaar als het dertiende-eeuwse eiken dakgebinte dat boven de toeschouwers hangt te pronken in de voormalige ziekenzaal. (id) FILOLOGICA DILEMMA

• 45


CULTURAMA CULTURAMA NOISE NOISE

An Pierlé: prikkelbaar in de Minard 26 februari

Brugse kant, ruwe bolster, zacht hart

An Pierlé is als een kastanjebolster die gecamoufleerd ligt in een schaal blozende appels op een kleedje van Brugse kant. Dilemma ging samen met Tumult.fm kijken naar haar concert in de Minardschouwburg op 26/02 maar liet zich misleiden door haar engelachtige voorkomen, tastte naar de appel en prikte zich uiteindelijk aan haar stekelige aria’s en teksten. Wat we beslist niet erg vonden. Door het voorprogramma waren we alvast blij verrast. Even dachten we dat we dubbel zagen toen twee identieke meisjes met gelijke tred het podium opstapten om simultaan elk een synthesizer te besturen, maar toen we niet een, maar twee ijle stemmen hoorden, begrepen we dat Blackie & the Oohoos het genetische wonder is van twee zussen die griezelig goed op elkaar lijken én allebei kunnen zingen. Hun zang doet enigszins denken aan wat we Laïs lang geleden al hoorden doen – ook Laïs hoorden we immers samenzingen zonder écht samen te zingen – maar bij Blackie & the Oohoos klinkt het donkerder dan dat, pikzwart zelfs. Zelf omschrijven Martha en Loesje Mahieu hun muziek als spooky folk of psychedelische droompop, twee beschrijvingen die inderdaad een groot deel van de lading dekken, maar die het filmische van hun muziek onbenoemd laten. Onder hun breekbare gezang en onder de donkere, lang nazinderende tonen die ze uit de knopjes van hun synthesizers tevoorschijn goochelen, hoor je immers ook geluiden die hun muziek verhalend maakt, zoals het gedonder van vallende bommen of natuurgeluiden. Kortom, deze muziek zou niet misstaan als een filmscore bij een pekzwarte cinemaprent (of en français: bij een film noir). Dan is An Pierlés muziek eigenlijk iets helemaal anders. Waar we haar op haar vorige plaat nog hoorden samenwerken met de muzikanten van White Velvet, nam onze Gentse stadscomponiste haar FILOLOGICA DILEMMA

• 46

jongste plaat, Strange days, die de aanleiding was voor haar concert in de Minardschouwburg, opnieuw helemaal solo op. Haar sound is er niet echt anders onder geworden: ook in Strange days hoor je immers die onvoorspelbare afwisseling van een (wit)fluwelen stem die de zachtste, liefste woorden kwinkeleert, met die gezwollen, schreeuwerige zangstem die een kathedraal van een borstkas doet vermoeden om de nodige klankkamer in onder te brengen. Zoetgevooisd of luid, luider en zelfs luidst, en toch steeds toonvast: Pierlé kan elke aria aan, en dat trouwens zònder een kathedraal van een lichaam, want vooraan op dat podium, op die zitbal, zit, 17 jaar na haar debuut op Humo’s Rockrally, nog steeds een fijn, blond meisje, toen wij haar zagen zelfs in een witte, glinsterende jurk, zodat de vergelijking met een elfje zich opdringt. Maar we hadden het er al over: op dat witte kanten kleedje, tussen die appels,

ligt een stekelige bolster, en zo verbergen zich ook achter Pierlés meisjesachtige voorkomen teksten en thema’s die veel stekeliger zijn, die veel dieper gaan dan je zou vermoeden. “En dan nu het vrolijkste lied uit de set”, was bijvoorbeeld een van haar bindteksten, “en dat lied gaat over een bombardement”. En meteen na dat nummer: “Het volgende vrolijke lied gaat over hoe we onze aarde aan het kapotmaken zijn”. En inderdaad: vol overgave zong Pierlé in deze en in andere nummers over haar twijfels en ontgoochelingen in het leven. Gelukkig hoeft niemand zich zorgen te maken: “Mijn muziek doet misschien wel iets anders vermoeden, maar ik ben een heel gelukkige vrouw, hoor”, verzekerde ze. Elke ruwe bolster heeft opnieuw een teer en eetbaar hartje, en zo blijkt ook An Pierlé in de kern, onder elke maskerade vandaan, opnieuw een lieve, frêle vrouw die tussen alle nummers op haar concert in de Minard steevast verlegen lachte om haar bindteksten, die ze waardeloos vond. Onterecht, want het publiek was alleen maar geanimeerd. Pierlé waagt zich binnenkort aan een Nederlandstalig project, dat verklapte ze ons zelf nog net voor haar optreden plaatsvond. Na een concert als dit kijken we daar alleen maar reikhalzend naar uit. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd… (ej)


BESTOFTE PLATENHOEZEN

CULTURAMA NOISE

The Rolling Stones The Rolling Stones zijn één van de bekendste bands uit de muziekgeschiedenis. Jullie hebben er ongetwijfeld allemaal al van gehoord en ondergetekende twijfelt er niet aan dat er velen zijn die wel enkele van hun hits luidkeels kunnen meezingen. ‘Satisfaction’, ‘Ruby Tuesday’, ‘Paint It Black’, ze zullen menig muziekliefhebber de dansvloer op krijgen. Naast een hele resem wereldhits, singles en tijdloze nummers hebben Jagger, Richards & co. nog een heleboel andere, minder bekende maar daarom niet minder goede songs opgenomen. Hieronder volgt een overzicht van 10 songs die zeker de moeite waard zijn maar om een of andere reden nooit echt bekend werden bij het grote publiek. Yesterday’s Papers (Between The Buttons, 1967) Deze catchy popsong was het eerste nummer dat Mick Jagger schreef zonder de hulp van gitarist Keith Richards. De opvallende vibrafoon van de toen nog levende Brian Jones in combinatie met de oppeppende backing vocals geeft het nummer een vrolijke tint. De tekst daarentegen is niet erg vrolijk en kan zelfs vrouwonvriendelijk geïnterpreteerd worden, aangezien vrouwen vergeleken worden met een krant: elke dag een nieuwe. Stray Cat Blues (Beggars Banquet, 1968)

een geheel andere richting in, wat zeker niet door alle critici even goed gesmaakt werd. Toegegeven, het blijft een vreemde combinatie, de schreeuwerige stem van Mick Jagger met rustige countrymuziek. Maar het werkt wel, en er zijn natuurlijk nog steeds sporen van rock-‘n-roll. Verder is het een opvallend donker lied, wat de titel al deed vermoeden. Er wordt ook nog aan heroïne gerefereerd (“I’ll be in my basement/With a needle and a spoon”), iets wat niet evident was voor die tijd. Shine a Light (Exile on Main St., 1972) Het voorlaatste nummer op deze majestueuze dubbel-lp - er wordt al eens gezegd dat dit de beste plaat van The Stones is - begint heel erg rustig. Enkele simpele pianoakkoorden die het tempo aangeven en Mick Jagger die voor dit nummer zijn stem een hele emotionele kleur geeft. Langzaamaan vallen de rest van de instrumenten in en wordt er gehint dat het nummer wel eens iets harder zou kunnen worden. Wanneer Jagger begint met “May the good Lord, shine a light on you”, bloeit de song helemaal open. De leadzanger slaagt erin zijn stem van gemoedstoestand te doen wisselen en laat deze emoties gelijklopen met de tekst van het lied, dat heel erg melancholisch begint maar ook op bepaalde momenten heel optimistisch is.

Sweet Virginia (Exile on Main St. 1972) Dit is zonder twijfel hét pareltje op Exile. Vanaf het moment dat Mick Jagger zijn bluesy harmonica bovenhaalt (Mick Jagger speelt mondharmonica!?) is elke luisteraar al overtuigd. Iets later komt daar Keith Richards met zijn onmiskenbare bluesy gitaarstijl bij. Voor de gelegenheid heeft hij eens zijn akoestische gitaar bovengehaald, en het is overduidelijk dat hij geen distortion nodig heeft om te tonen dat hij een virtuoos is op het vlak van snaarinstrumenten. Beste vriend van Keith Richards Bobby Keys en zijn saxofoon zijn deze keer ook van de partij. Het rustige ritme in combinatie met al het voorgaande vraagt gewoon om nog enkele luisterbeurten wanneer de song ten einde is. De tekst gaat, zoals zo vaak, over drugs (en wijn). Time Waits for No One (It’s Only Rock ‘n Roll, 1974) Hoewel deze schijf toch relatief bekend is, heeft hij het nooit tot single geschopt. Waarom, vraagt u zich af? Ondergetekende worstelt met dezelfde vraag. Deze song had naar mijn mening zeker een hit kunnen worden. Maar dit terzijde. Opvallend hier zijn de riff van Keith ‘Keefe’ Richards die de basis vormt voor het hele lied. Ook

Een vettige riff, een sterke drumsequence, een piano ver in de achtergrond en de onmiskenbare stem van Mick Jagger: ziehier de ingrediënten van één van de meest opzwepende songs van de Stones. Hoewel totaal onbekend, is dit muzikaal één van hun beste nummers. Het ik-personage in de song heeft seks met een 15-jarige groupie, want “it’s no capital crime”. Wederom zijn de lyrics hier een illustratie van de wilde en losbandige levensstijl tijdens en vooral na hun optredens en ook van de roadcultuur in het algemeen. Dead Flowers (Sticky Fingers, 1971) Countrysongs door The Rolling Stones, ze zijn zeldzaam; maar niet onbestaande! Voor Dead Flowers slaan The Stones even FILOLOGICA DILEMMA

• 47


CULTURAMA NOISE

BESTOFTE PLATENHOEZEN

de lange solo van Mick Taylor (toen nog gitarist bij The Stones) waarmee het nummer langzaam vervaagt blijft hangen. De betekenis die we terugvinden in dit lied is het eeuwig terugkerende carpe diemmotief. Geniet nu, voor het te laat is, want Time waits for no one. Memory Motel (Black and Blue, 1976) Deze zeven minuten durende song is een van de langste uit het oeuvre van The Rolling Stones, naast de volledige versie van ‘You Can’t Always Get What You Want’. In deze liefdesballade is de piano het prominentste instrument, naast Mick Jaggers klagende stem. Zijn stem in dit nummer is werkelijk subliem. Het ik-personage in dit lied verlangt terug naar een vrouw waarmee hij een onenightstand had die misschien toch net iets meer dan een onenightstand had mogen zijn, zoals de lijnen “You’re just a memory of a love that used to be” aangeven. Dit is ook nog een van de zeldzame songs waarbij Mick Jagger én Keith Richards zingen. All About You (Emotional Rescue, 1980) Zoals eerder gezegd zijn de nummers waarin Keith Richards en Mick Jagger samen zingen vrij zeldzaam. Richards heeft wel een aantal nummers - meestal eentje per plaat - waar hij de lead vocals voor zijn rekening neemt. Op Emotional Rescue is dit het laatste nummer, ‘All About You’. De stem van de gitarist loopt over van emotie, wat eigenlijk niet abnormaal is wanneer je weet waarover hij zingt. Het lied gaat over de turbulente vriendschap tussen hem en Mick Jagger, samen de Glimmer Twins en de kern van The Stones. Nadat Richards afgekickt was van heroïne wou hij opnieuw inspraak hebben in de beslissingen die gemaakt werden over de band en weer actief meehelpen en meewerken. Mick Jagger liet dit absoluut niet toe. Keefe heeft het ook duidelijk zeer moeilijk, net zoals de meeste andere bandleden, met het immens grote ego van Jagger maar nog meer met hoezeer hij veranderd is in vergelijking met vroeger. Een mijmerend lied van iemand die verlangt naar vroeger.

FILOLOGICA DILEMMA

• 48

Tops (Tattoo You, 1981) “I’ll make you a star, I’ll take you a million miles from all this, Put you on a pedestal.” Deze song gaat over de leugens die mannen vertellen om een vrouw met hen in bed te laten duiken. In dit concreet geval zijn dat de beloften van rijkdom en bekendheid. Het ritme in dit nummer is iets rustiger en trager dan gewoonlijk is voor The Stones, maar dat maak het nummer niet minder rock and roll. De riff is heel aanstekelijk en blijft van begin tot einde doorgalmen en Mick Jagger weet, zoals in elk Stonesnummer uiteindelijk, weer heel erg goed de capaciteiten van zijn stem te benutten. Too Rude (Live at the Hollywood Palladium, December 15, 1988, 1988) Om alle misverstanden te voorkomen: het gaat hier niet om de uitvoering ‘Too Rude’ zoals te horen op Dirty Work. Neen, we hebben het hier over de live-uitvoering van Keith Richards met zijn band The XPensive Winos. Dit reggaenummer, nogal saai en eerder onopvallend op het Stonesalbum Dirty Work, komt helemaal tot leven in deze live-versie. Beide versies zijn bijna niet te vergelijken. De song duurt zeven minuten in plaats van drie en trekt vanaf de eerste seconden de aandacht dankzij de reggaebeat van drummer Steve Jordan. Alle muzikanten nemen ruimschoots de tijd om hun ding te doen en het nummer begint pas echt na een veertigtal seconden, met Keith Richards die samen met de basgitarist de eerste strofe a capella zingt. Het nummer gaat rustig verder en alle muzikanten hebben het duidelijk naar hun zin. De korte solo van Richards naar het einde van het nummer toe klinkt als muziek in de oren. Het is ook ten zeerste aan te raden het bijbehorende filmpje van deze song te bekijken. Het is altijd heel erg moeilijk om zomaar een greep te doen uit zo’n uitgebreid en gevarieerd oeuvre, vooral dan bij The Rolling Stones, omdat zij eigenlijk nog veel, veel meer ijzersterke songs hebben. Dit is overduidelijk een van die bands waarbij je niet genoeg hebt aan een Greatest

Hits- of een Best Of-compilatie. Dit is een band die keer op keer goede, gevarieerde albums gemaakt heeft, die geëvolueerd is van een coverband tot de grootste rock‘n-rollband aller tijden en die, hoewel ze de dag van vandaag écht wel te oud geworden zijn om live op te treden, nog steeds verdomd goede nummers opneemt. Kijk maar naar Doom and Gloom. Ondergetekende hoopt dan ook dat het enthousiasme van menig lezer en muziekliefhebber aangewakkerd is en dat enkelen onder jullie toch wel nieuwsgierig geworden zijn en iets verder durven kijken dan ‘Satisfaction’ en ‘Ruby Tuesday’. (js)


CULTURAMA PELLICULE

PELLICULE Vallende sterren, een schunnige teddybeer en heel veel tranen -Dit waren de Academy Awards-

Zondag 24 februari was het weer het moment waar elke filmliefhebber een jaar lang reikhalzend heeft naar uitgekeken: de Academy Awards. Zulke liefhebbers zijnde, wouden we dit uiteraard voor geen geld van de wereld missen. Dat betekende wel die nacht opblijven tot 6u, om twee uurtjes later alweer in de les te zitten. Argo en Life of Pi vervulden de grote verwachtingen, en keerden als grootste overwinnaars huiswaarts. Lincoln daarentegen kon dan weer niet de hoge verwachtingen inlossen en werd de grote verliezer van de avond. Seth MacFarlane kreeg de eer deze 85ste editie te presenteren maar deed dit niet zonder slag of stoot. Met zijn verwijzingen naar de moord op Abraham Lincoln of met zijn ‘borstenlied’, kon hij niet bepaald veel mensen bekoren. Ook Ted, de beruchtste teddybeer van het moment, zijn schunnige opmerkingen vielen niet zo goed in de aard. Verder dan een paar geforceerde glimlachjes kwamen ze niet, in tegenstelling tot wat gehoopt werd. Ondanks de flauwe mopjes hier en daar, was het geen avond vol verrassingen. Verscheidene awardshows die de Academy Awards waren voorgegaan, zoals onder andere de Golden Globes en de BAFTA’s, hadden al een tipje van de sluier opgelicht, waardoor we al een goed idee konden vormen van wie de meeste beeldjes zou verzilveren. Life of Pi, de veelbesproken filmadaptatie van het gelijknamige boek van Yann Martel, kon vier van de elf beeldjes verzilveren en werd daardoor één van de grote winnaars. Ang Lee won de Oscar voor Beste Regisseur en liet daarmee, tot ieders grote verbazing, Steven Spielberg in het stof bijten. Een terecht teleurgestelde Spielberg kon met zijn Lincoln maar twee van de

twaalf nominaties omzetten in een Oscar. Een van de meeste gegeerde awards kan nu staan fonkelen in de prijzenkast van Daniel Day-Lewis, die al voor de derde keer de award voor Beste Hoofdrolspeler won, een record op zich. Argo, het paradepaardje van Ben Affleck, ging met drie Oscars naar huis, waaronder de Oscar voor Beste Film, een van de belangrijkste awards van de avond. Een geëmotioneerde Affleck kon zijn enthousiasme niet op en begon in recordtempo alle medewerkers op te noemen, om te eindigen met een dankwoord aan het adres van vrouwlief Jennifer Garner, wat een van de meest vertederende momenten van de avond opleverde. Het meest herbekeken moment van de avond was natuurlijk toen de alom geprezen Jennifer Lawrence, ondanks gehuld in al de luxe die Dior te bieden heeft, de grond van dichtbij mocht bekijken nadat ze over haar prachtige jurk struikelde. Maar Jennifer zou Jennifer niet zijn als ze het daarna niet kon weglachen op het podium. Ook Django Unchained, Les Misérables, Silver Linings Playbook, Anna Karenina, Skyfall en niet te vergeten het Oostenrijkse prachtwerk Amour konden het publiek bekoren en kregen een beeldje in ontvangst. Helaas was dit weer geen jaar voor de Belgen om een Oscar binnen te halen, maar als je kijkt hoe hot Matthias Schoenaerts momenteel in Hollywood is, komt daar hopelijk volgend jaar verandering in. Kort samengevat was het een avond vol glamour, emotie en (al dan niet geforceerde) humor, aan elkaar geregen door enkele muzikale intermezzo’s. Met andere woorden, de Academy Awards zoals we ze gewoon zijn. (gdr, cb)

Beste Film: Argo Beste Regisseur: Ang Lee voor Life of Pi Beste Acteur in een Hoofdrol: Daniel-Day Lewis voor Lincoln Beste Actrice in een Hoofdrol: Jennifer Lawrence voor Silver Linings Playbook Beste Acteur in een Bijrol: Christoph Waltz voor Django Unchained Beste Actrice in een Bijrol: Anne Hathaway voor Les Misérables Beste Originele Scenario: Django Unchained Beste Bewerkte Scenario: Argo Beste Animatiefilm: Brave Beste Buitenlandse Film: Amour Beste Documentaire: Searching for Sugar Man Beste Korte Documentaire: Innocente Beste Korte Film: Curfew Beste Korte Animatiefilm: Paperman Beste Score: Life of Pi Beste Lied: Skyfall Beste Geluidsmontage: Skyfall en Zero Dark Thirty Beste Geluidsmix: Les Misérables Beste Productieontwerp: Lincoln Beste Cinematografie: Life of Pi Beste Make-up en Haar: Les Misérables Beste Kostuumontwerp: Anna Karenina Beste Filmmontage: Argo Beste Visuele Effecten: Life of Pi

FILOLOGICA DILEMMA

• 49


CULTURAMA PELLICULE

RECENSIE Gegen die Wand: een portret van het leven

In de week van 25 februari tot en met 3 maart vertoonde Studio Skoop onder het motto van een Duitse Filmweek een week lang Duitse topfilms. Dilemma, van mening dat de Duitse cinema inderdaad meer in de kijker mag staan, stuurde een studente Duits op pad om verslag uit te brengen van de film die de diepste indruk naliet. ‘Bitte,’ smeekt deze film, ‘bekijk mij.’ En vooral, maar daarvoor hoeft hij al niet meer te smeken: ‘Onthou mij.’ Het verhaal meandert namelijk tussen euforische, zelfs pornografische hoogtepunten en donkere, krochterige laagtepunten. Onderbroken door een Turkse zangeres die droeve, cryptische commentaren op het gebeuren zingt. Boordevol symboliek en subtiele, inktzwarte humor. Cahit zuipt, neukt en rijdt zich bijna te pletter tegen een muur. Sibel hongert naar die eerste twee, dus besluit ze haar polsen te bewerken om aan haar traditioneel Turkse vader en broer te ontsnappen. Fatale verwoesting voor een beetje leven, dat is wat de twee bindt. En hun huwelijk, dat voltrokken wordt nadat Sibel Cahit overtuigd heeft dat ze snel weer zullen

scheiden, dat ze zich enkel wil binden om eindelijk vrij te zijn. Tussen het verwoed naast elkaar leven door (bis bald, ich gehe ficken!) ontstaat er echter een speciale band, die weliswaar om de haverklap door een bierflesje aan diggelen gegooid wordt. Menig bloot lijf wordt tegen de matras gedrukt, menig lijntje door de neus gejaagd en een spel van blikken leidt de kijker naar een al lang vastgestelde conclusie. Denk je. Een seconde voor de twee namelijk onder een golf van verstikkende wanhoop naar adem lijken te kunnen happen, overspoelt een andere, nog veel donkerdere golf hen en sleurt hen resoluut mee naar de diepte, tot driemaal toe. De zangeres zwijgt. Gegen die Wand vertelt een verhaal over wanhoop en hoe die een voedingsbodem

ADVERTENTIE

1295

ANNO FILOLOGICA DILEMMA

• 50

voor absurditeit is, en hoe uit die absurditeit uiteindelijk hoop kiemt. Een kiempje dat onmiddellijk omver gepist wordt door de eerste de beste ruwe zatlap. Gebalde vuisten, af en toe wrang gelach, pure verbijstering en een verweesd gevoel wanneer de aftiteling verschijnt en de lichten genadeloos weer aangaan. Maar geen tranen. Was bringt es, übrigens. (lva)


CULTURAMA BÜHNE

RECENSIE

Verwonderd na De Verwondering?

Een roman van Hugo Claus bewerken en het publiek dan nog eens willen verbluffen, voorwaar geen kleine opgave die regisseur Yannick Van Puymbroeck zich stelde. De verwondering (1962), volgens Claus zelf zijn beste roman, bewerken tot een toneelstuk heeft zelfs iets hoogmoedigs. De regisseur gaf dat op Tumult.fm grif toe, wanneer hij zijn theaterstuk De Verwondering. Een schemerspel. voorstelde. Toch waren de twee maartse voorstellingen in de Arca allerminst een flop.

In vergelijking met de roman zijn er opvallende verschillen. Er wordt veel minder stof behandeld, maar die wordt wel explicieter aangereikt. De complexen waar de personages mee worstelen en het verhaal over de man die zijn kind tegen de muur dood slaat, worden bijvoorbeeld meer beklemtoond. Claus’ taal is behouden, soms verdergezet (‘permafrost brengt communisten voort’, ‘leutgleuf ’), soms overdreven (‘patience’ voor geduld, ‘sekreet’ voor geheim). Goeie eigen vindingen zijn ‘88’ en het heiligensaluut aan Crabbe. In het toneelstuk is alles inbeelding van De

Rijckel: douches, personages (‘als het niet was dat ik door u sprak’), lawaai. Centrale thema’s in de roman, zoals het oorlogstrauma, het Vlaamse nationalisme en het schrijven zelf, worden wat verdrongen. De West-Vlaamse inbedding wordt verwijderd, en in plaats daarvan worden Antwerpen en Zoersel vermeld. De figuren zijn grondig aangepast. De beste aanpassing is wel Verzele die als tweeslachtige doodsengel, hatelijk sfinxje optreedt.

Het stuk op zich geeft de gespletenheid van De Rijckel goed weer. Zijn kamertje wordt in de hoek gedrukt door ‘s mans hersenspinsels, die beheerst worden door het trauma van de twee vrouwen. Dezelfde figuren die andere rollen vervullen en de maskers maken duidelijk dat De Rijckel verwonderd steeds dezelfde rollen projecteert op andere personages. Gespletenheid zien we verder in de schmink van drie meisjes en ook in de scènes met harde muziek en stiltemomenten. De acteurs en actrices overtuigen. Ze zijn goed op elkaar ingespeeld en daarin wordt de groepssfeer duidelijk. De twee De Rijckels, de drie meisjes, die als krassende meeuwen

overkomen, en Sprange, die slangachtig wordt neergezet, blijven in het geheugen hangen. Teddy wordt met veel schwung weergegeven en is de publiekslieveling. De roman is nog steeds beter dan het toneelstuk, maar Van Puymbroeck geeft blijk van originaliteit en eigen visie. Het eindresultaat mag dan ook geprezen worden. Wat nog uit zijn pen vloeit? Hopelijk: ‘We zullen wij zien.’ (ba) Voor een blik achter de schermen, zie pagina 54-55

Nabucco in de Vlaamse Opera Religieus geïnspireerde opera, wie zit daar nu nog op te wachten? Gesteld dat opera überhaupt nog iemand interesseert. De Britse regisseur Daniel Slater bewijst echter overtuigend dat het genre ook een modern, (grotendeels) seculier publiek kan boeien.

De setting van Nabucco, Verdi’s eerste grote succes, is oer-Bijbels: het verhaal speelt eerst in Jeruzalem en verplaatst zich van daar naar het Babylonië onder koning Nebukadnezar II (spreek uit: nabu-kuduruzur). Uiteraard is macht een groot thema, en ook een liefdesintrige mag niet ontbreken, maar de liefde van Nabucco’s dochter Fenena voor de joodse prins Ismaël is eigenlijk evenzeer een keuze voor de joodse godsdienst, en Nabucco’s bekering tot de god van zijn oorspronkelijke vijand vormt de centrale peripetie. Ook Abigaille, Nabucco’s machtswellustige adoptiedochter,

bekeert zich uiteindelijk – het weze duidelijk, het libretto wou in de eerste plaats God verheerlijken. Slater slaagt er echter in om het stuk naar het heden te brengen. Nabucco is een van de eerste opera’s waarin het koor echt als personage op de scène treedt, en daar maakt de regisseur dankbaar gebruik van: hij stelt het koor van joden voor als indignado’s, inclusief Occupy-tentjes, molotovcocktails en Arafatsjaals. De Babyloniërs worden hier de kapitalisten van de firma NAB. De confrontatie tussen beide kampen is levensecht dankzij het uitstekend acterende koor van de Vlaamse Opera. Wat meer onder de oppervlakte resoneren ook andere actuele thema’s. De clash tussen de joden en de Babyloniërs doet sterk denken aan het huidige conflict tussen Israël en Palestina: librettoschrijver Temistocle Solera had eens moeten weten hoe pijnlijk actueel het anderhalve eeuw later

zou klinken wanneer Nabucco meermaals oproept om bloed te laten vloeien in het ‘zionistische rijk’… Nabucco is uiteraard ook de opera van het beroemde Slavenkoor, vaak voorgesteld als Italiaans volkslied, wat de gedachten van de toeschouwer dan weer naar een ander gebied van de actualiteit stuurt, namelijk de Italiaanse verkiezingen – ‘Oh mia patria, sì bella e perduta!’ Misschien geen slecht idee om het nog eens op het programma te zetten in La Scala. Paar de talloze verwijzingen FILOLOGICA DILEMMA

• 51


CULTURAMA BÜHNE naar de actualiteit aan de inherente dramatiek van dit romantische stuk, en je hebt een opera die geen moment verveelt. De muzikale uitvoering is uitstekend, met bijzondere vermelding voor de Georgische sopraan Iano Tamar, die een zeer sterke Abigaille neerzet, zowel muzikaal als dramatisch het meest complexe personage. Het grote minpunt van de opera

is de verhouding tussen het libretto en de inkleding. Die inkleding past vooral op het deel van het verhaal dat over macht en onderdrukking gaat, maar de religieuze passages vallen er vaak moeilijk mee te rijmen, het is bijvoorbeeld nogal vreemd om indignado’s diepreligieuze liederen te horen zingen.

Deze ongerijmdheden verhinderen Slaters Nabucco ervan om absoluut top te zijn, maar niettemin is dit een uitstekend voorbeeld van hoe je een oude, religieuze opera ook in de 21e eeuw relevant kunt maken. (ndv)

INTERVIEW Sam Louwyck

Creatieve duizendpoot en eenmalige “Kaspar” Braakland/ ZheBilding stuurt met de voorstelling Kaspar een nieuw kind de wereld in. Aan alles werd gedacht: een stevige tekst, een goeie cast, live muziek en een ingenieus lichtplan. Toch hebben ze één pietluttig detail (bewust) over het hoofd gezien: het titelpersonage Kaspar wordt elke avond ingevuld door iemand anders, die op de koop toe beweert van niets te weten. Of dat daadwerkelijk zo is, vragen we aan de Kaspar die de spits mocht afbijten op de première. Sam Louwyck: “Ik wist inderdaad echt van niets. Ik ben naar hier gereden, heb de krant gelezen en de ruimte wat opgesnoven. Tijdens het soundchecken zat ik afgezonderd met mijn iPod ingeplugd naar wat nieuwe nummers van de band (Falling Man, n.v.d.r.) te luisteren. Enkel vlak voor de voorstelling hebben ze mij gezegd dat ik eerst zelf naar het midden van de scène moest lopen, want daar stond ik recht voor de autocue waarop mijn tekst zou verschijnen. De rest van de instructies zou ik ingefluisterd krijgen door de andere acteurs, en als ik iets niet begreep moest ik maar aan hun mouw trekken.” Je werd dus net als de historische Kaspar Hauser, een jongen die tot diep in zijn puberteit opgesloten zat in een hol, in een verhaal geworpen dat je niet kent. Hoe heb je dat als acteur ervaren? Sam: “Het was een heerlijke uitdaging, maar langs de andere kant echt niet gemakkelijk. Je moet van begin tot eind enorm gefocust zijn, omdat je geen rode draad kunt trekken doorheen het stuk: je wordt volledig in het ongewisse gelaten. Zelf heb ik ervoor gezorgd dat ik vooral FILOLOGICA DILEMMA

• 52

heel aandachtig luisterde, want je krijgt maar zoveel informatie als ook het publiek krijgt, en verder ook geprobeerd niet meteen al mijn troeven uit te spelen. Het is afwachten en dan duiken, zwemmen en snorkelen (lacht).” Dans Je bent naast acteur en zanger ook danser. Ons viel op dat je ook die kaart hebt uitgespeeld. Sam: “Dat heb ik inderdaad gebruikt. Je bent als Kaspar onwennig en ook onmondig. Je krijgt eigenlijk geen volledige tekst via die autocue, maar telkens losse flarden waardoor je nooit weet wat volgt. Daardoor wordt het heel moeilijk om authentieke emoties in woorden te leggen, dus moeten ze wel in je lichaam zitten. Je speelt natuurlijk een personage dat jaren in een hol heeft geleefd en nooit een mens heeft gezien, dus die gebrekkigheid moet je wel kunnen aflezen.” Had je bepaalde verwachtingen voor de voorstelling? Sam: “Ik had helemaal geen verwachtingen gesteld, je weet ook al op voorhand dat zo’n voorstelling nooit perfect wordt en dat je geen herkansingen krijgt. Dus je moet je daar als acteur niet aan gaan vast-

hangen en tijdens het stuk in het hier en nu spelen. Je hebt wel een ankerpunt in je collega-acteurs op scène, maar anderzijds moet je hen ook vrij laten in hun spel. Dat is een boeiend uitgangspunt en eigenlijk krijg je die kans niet veel dus voor een acteur is dat absoluut een geschenk. Ga je nog eens kijken? Sam: “Ja, dat ga ik zeker proberen. De voorstelling wordt natuurlijk elke keer anders, wat volgens mij fantastisch is voor de vaste acteurs. Je bent daar eigenlijk ook wel mee bezig tijdens het spelen, je weet dat er al verschillende Kaspars gepasseerd zijn tijdens de repetities en dat speelt wel door je hoofd. Val ik hier niet in clichés? Is dit te gemakkelijk? Moet ik anders gaan doseren? Maar achteraf bekeken heb ik er vooral enorm van genoten.” (db) dankzij CJP


IN NOMINE HANSI Neurosis/theatritis Het is wreed, hoe je het in de poging om het niet te doen automatisch wel doet. Een gedachte weigeren, brengt precies die gedachte voort. Dat vind ik vervelend. Je kan zo nooit nergens aan denken. Die straf heet: metabewustzijn. Ik heb het meegemaakt, vorige donderdag, toen ik de try-out van de nieuwe Arne Sierens bijwoonde. ‘Gloria (in den hoge)’, heet het en het gaat over vier verloren zielen die zich voor anderhalf uur lang aan elkaar vastklampen, middenin een korenveld dat eigenlijk in de lucht hangt. Er staat ook een auto. Het is een visueel geslaagde mengelmoes van anekdotiek, vulgariteit, verbeelding, beweging en beeld. Het was mooi. Het doet deugd om het eens zo te zien staan. Het was mooi. Niet te veel doekjes, niet te veel woorden. Gewoon mooi. Ik heb ervan genoten. Maar het is onvermijdelijk. De gedachte in de vorm van de vergelijking. Hoe werkt de grote Sierens? Hoe werk ik? Hoe bouwt hij zijn personages op? Hoe doe ik dat? De vergelijking op zich scheen me al een grotesk geval van hoogmoed, maar ik kon het niet helpen. De theaterervaring die ik heb

gehad, is dat de ervaring die ik voor mijn eigen publiek in petto heb?

Je kunt wel zeggen: elke artistieke creatie is uniek. Maar probeer het gerust. Je definieert jezelf aan de hand van anderen. Die gedachte is niet nieuw. En neen, ik maak geen Sierensiaans theater, allesbehalve. Goestaaf past in het schuitje van zijn verloren zielen, maar hij is geen Gentenaar, geen West-Vlaming die zeurt over zijn middenklasseproblemen. Hij is iedereen. Getraumatiseerd, spelend kind. Licht psychotisch. Licht neurotisch. Verdrongen, gedwongen in een hoekje. In zijn eigen kleine wereld waar hij telkens opnieuw dreigt uit te spatten. Hij doet rare dingen. Hij zegt rare dingen. Dingen die niet passen. Mensen die niet passen, die plegen wel eens toneel te spelen. Of te ervaren. Binnenkijken bij de fictieve ander om te zien hoe we er zelf aan toe zijn. Ik wou vorige donderdag niet denken aan Goestaaf, maar de première komt zo dichtbij dat hij onder mijn vel kruipt. Ik kijk, ruik en proef haast alles zoals hij dat doet. Dwangmatig, impulsief, altijd en overal verliefd. Niet denken aan theater is voorlopig niet aan de orde. Denk eens

CULTURAMA BÜHNE

even niet aan theater. Je hebt er juist aan gedacht.

De kracht van woord en beeld. Dat is het. Het eeuwige krassen op trommelvlies, op netvlies. Daarom lukt het niet, iets oproepen waar je niet aan wil denken. Daarom doet hij rare dingen. Goestaaf hé. Daarom zegt hij rare dingen. Alle dingen die hij denkt, zegt hij. Moeten we meer doen. Ja, wij ook. We twijfelen te veel tussen drek en bloesem. (hd)

ADVERTENTIE

FILOLOGICA DILEMMA

• 53


CULTURAMA BÜHNE

Achter de schermen bij een schemerspel Een dag uit het leven van de regisseur en acteurs van De Verwondering (yvp) verwacht veel van zijn acteurs. Tijdens ellenlange repetities, die soms tot viermaal per week herhaald worden, streeft hij naar perfectie. Hij stelt zijn cast de juiste vragen om hen tot beter inzicht in de psyche van hun personage te komen. Het resultaat is alvast wonderbaarlijk, en dat voorlopig zonder podium, decor en kostuums. Benieuwd naar wat dat zal geven in de Arca… Een dag uit het leven van een acteur begint pas echt om zeven uur ’s avonds, wanneer hij voor de eerste keer die week in de kale keldergangen van de Blandijn verwacht wordt. We zijn pas dinsdag, nog veel repetitieavonden zullen volgen. Vier uur lang worden de acteurs ondergedompeld in het universum van De Verwondering, een stuk waar ze, naar eigen zeggen, nog steeds niet bijster veel van snappen. Huh? “Het is moeilijk! Ik begrijp het nog steeds niet. Het begint wel te komen nu, na een paar maanden, maar toch. Iedere repetitie zien we plots nieuwe dingen in, dingen die ervoor nog niet duidelijk waren. Het mysterie rond het stuk is dus zeer belangrijk. Ik denk niet dat het publiek actief op zoek moet gaan naar hoe de vork nu echt in de steel zit. De toeschouwers moeten vooral genieten van het totaal. De voorstelling staat open voor interpretatie, het FILOLOGICA DILEMMA

• 54

is zeer suggestief en abstract. Omdat het stuk zich in iemands hoofd afspeelt, is het soms niet evident om scènes juist aan elkaar te koppelen. Het is moeilijk om te weten wat er echt is en wat niet, maar misschien is dat wel juist de charme van dit schemerspel. Je moet je vooral laten meesleuren in het verhaal, en dan zal je er zeker van genieten.” Vier uur lang repeteren, drie tot vier keer per week. Het klinkt veel, maar de acteurs denken dat het zeker wel de moeite waard zal zijn. Hetgeen ze reeds tentoonspreidden tijdens de repetities bekrachtigt die opinie volmondig. Tot perfectie kom je echter niet zomaar. De scènes die extra oefening vergen, hebben reeds een lang repetitieproces doorstaan en staan daarom al bijna op punt. “Het enige wat ons nu nog te doen staat,” zegt (yvp) tijdens een motiverende speech, “is van die 16/20 een 19/20 te maken.” “Yannick is zeer gedreven, en de acteurs daardoor zelf ook. Het voelt echt goed om zo iemand achter je te staan hebben. De Verwondering is heel leerrijk, een echte uitdaging. De sfeer in de groep zit bovendien echt goed. Soms wordt het zelfs te leuk tijdens de repetities, en dan is de concentratie weg. Maar het is ook belangrijk om plezier te maken, natuurlijk. De kelder

is meestal een zeer koude plek om te repeteren, maar we hangen zo hecht aan elkaar dat het toch warm aanvoelt.” Een ding is alvast zeker: (yvp) is ervan overtuigd dat dit het beste stuk zal zijn dat Filologica ooit gebracht heeft en zal brengen, en dat dankzij de vertrouwensband die hij met zijn acteurs heeft opgebouwd. Beide voorstellingen zijn daarenboven volledig uitverkocht, een ware eer voor cast en crew. De spanning laait op nu de première steeds dichter nadert. De generale repetitie was echter alvast een enorm succes.


CULTURAMA BÜHNE “Op een klein foutje na is alles heel vlot verlopen. De sfeer die er hing was fantastisch en je kon gewoon voelen dat we klaar zijn om voor een publiek te spelen en te laten zien waar we al die maanden voor gewerkt hebben. Het kan bijna niet verkeerd gaan, of het dak zou naar beneden moeten vallen.” (yvp) beaamt dit hartelijk: “De generale repetitie was zeker een 18/20 waard, zou ik zeggen. De spelers hebben het inlevingsgewijs en technisch uitstekend gedaan, maar het miste nog die extra sprankel om echt een sublieme voorstelling af te leveren. En die extra sprankel wordt de stimulans van het publiek!” Toch geen zenuwen dus? “Momenteel nog niet. Wanneer de mensen de zaal zullen binnenstromen, zal het wel beginnen kriebelen. Je wilt het echt goed doen, en dat brengt toch de nodige zenuwen met zich mee.” “Iedereen staat er op dezelfde manier tegenover: we kijken gewoon allemaal ontzettend intens uit naar de première. Voor mij is het de allereerste keer

dat ik als regisseur niet nerveus ben, en dat is omdat elke speler ontzettend goed is ingewerkt. Ze hebben dat zelfvertrouwen, dat ze hun personage helemaal 'te pakken' hebben, ze kennen hun tekst al sinds het begin van de repetities, een eeuwigheid geleden, letterlijk, dus... Niemand heeft iets om zich zorgen over te maken, het wordt gewoon genieten voor iedereen.” Als een slechte generale repetitie meestal wil zeggen dat de première fantastisch zal zijn, geldt het omgekeerde cliché dan ook niet? “Ah, dat is een geestige vraag, omdat ik dat cliché nog voor de generale repetitie heb aangestipt, toen ik de acteurs toesprak. Maar: dat vind ik ontzettende flauwekul. Een generale repetitie moet de beste repetitie zijn. Je bent slecht voorbereid als speler en als geheel wanneer die generale repetitie op eender welk vlak de mist in gaat. En dan kan het niet zo zijn dat je plots briljant gaat zijn op de scène. Het omgekeerde zou wel kunnen, dat de stress van het publiek plots 'verlammend'

zou werken, maar dat zal bij deze groep niet zo het geval zijn. Zenuwen ontstaan uit onzekerheid, en die eigenschap bezitten ze niet meer.” Eén ding is zeker: de ontlading na de première zal alvast groot zijn. “Na afloop denk ik dat we elkaar eens goed gaan vastpakken! We hebben al die maanden samengewerkt en zijn ook echt een hechte groep, en die verbondenheid zullen we denk ik des te sterker voelen na afloop van de première.” “We hopen allemaal (niet stiekem) dat we het publiek zullen verbluffen. Als dat gebeurt, neem ik aan dat er achteraf zeer hard zal worden gevierd. Maar dat valt nog af te wachten!” (sv) met dank aan regisseur Yannick Van Puymbroeuck en acteurs Lana Crois, Laura Debie, Tina Hottinger en Miguel Vanbelleghem Fotografie: Amber Steen

“De sfeer in de groep zit bovendien echt goed. Soms wordt het zelfs te leuk tijdens de repetities, en dan is de concentratie weg”

FILOLOGICA DILEMMA

• 55


EXTRA

OPINIE

Zever in pakjes, veel pakjes Toen ik het bericht kreeg op mijn Nokia 3310 moest ik onmiddellijk handelen. Ik sprong meteen in mijn veel te grote EKlasse uit 1993 om de halve kilometer te overbruggen, want fietsen gaat nu eenmaal veel te traag in zo’n belangrijk geval. Na even ferm te hoesten door de zwarte rook die gretig de uitlaat verliet, vertelde ik haar het heugelijke nieuws: Melissa en ik zouden een duet over ecologie schrijven. Een ongezouten en gepeperde mening was welkom, dus besloten we enkele “hot-topics” van het ecologisch debat te bekijken en te beoordelen.

Bekijken we eerst even de gemiddelde dag van de gemiddelde Blandijn-student die ecologie hoog in het vaandel draagt. ’s Morgens wordt hij/zij gewekt door het geluid van de smartphone (made in China). Na een heerlijk kopje cappuccino (van verse Zuid-Amerikaanse koffiebonen) leest hij op zijn tablet (made in Singapore) de krant. Hier en daar vindt hij voer voor protest: tijd om gerecycleerde flyers te laten drukken (die iedereen, geïrriteerd door de nooit eindigende stroom foldertjes aan de Trabla, toch de straat op zwiert). De lente laat op zich wachten, dus uiteraard duffelt hij zich in in een hippe jas van H&M (made in Bangladesh) – want vier jaar met dezelfde jas rondlopen, dat is nu eenmaal ongehoord. Na een lange dag warmt deze student zijn vegetarische (want we zijn nu eenmaal ecologisch) lasagne met tomaten (ingevoerd uit zuidelijkere oorden) op in een afgedankte microgolfoven (900w). In het oude, niet-geïsoleerde kot – plezant zeg, zo retro! – draait de verwarming vollen bak – ideaal om, met de lieflijke deuntjes van de iPod (made in Taiwan) in slaap te dommelen. Het eerste waar iedereen aan denkt als haalbaar ecologisch alternatief voor studenten is (enkele keren per week) vegetarisch eten. Toch blijkt zoiets niet even nuttig als het op het eerste gezicht lijkt. Om het maar meteen duidelijk te verwoorden: er is stront aan de knikker. Net als vleeseters moeten vegetariërs immers kakken, en daar knelt nu net het schoentje. Kak bevat methaan, en methaan is FILOLOGICA DILEMMA

• 56

ongeveer even slecht voor de ozonlaag als vijf liter benzine ad fundum drinken al dansend rond een kampvuur. Je moet al stront in je ogen hebben om niet te zien dat de enige oplossing gewoon minder of zelfs niet eten is. Na verloop van tijd is die oplossing uiteraard niet ideaal, want als we allemaal niet meer eten zullen we weliswaar niet sterven door het gat in de ozonlaag, maar wel door ondervoeding. Balen. Wat wel mogelijk is, is je kak in brandstof laten omzetten. Helaas staat niet elke kotbaas te popelen om een methaangasfilterende mestsilo te installeren. Wat we dus ook doen, de kringloop des levens geeft ons stank voor dank: we gaan er allemaal aan. Vegetariërs zijn dus geen kloot beter dan mensen met gewone eetgewoontes. Meer nog: de talrijke koeien die in de weides trippelen, lijden van nature uit aan flatulentie en produceren dus extra veel methaan. Ze opeten is dus de boodschap!

Een ander idee is bijvoorbeeld om gloeilampen door spaarlampen te vervangen. Dat bespaart heel wat elektriciteit en dus bespaar je ook enkele euro’s. Ja akkoord, maar vergeten we het gevolg hiervan niet? Als je een tekst wil lezen, zonder je ogen te stresseren, moet je goede verlichting in huis hebben. De spaarlampen die wij thuis gebruiken, geven echt helemaal niet hetzelfde effect als de oude, klassieke (en dus betere) gloeilampen. Als je niet genoeg licht hebt, moeten je ogen te veel druk uitoefenen om de vaak té kleine lettertjes (omdat je via je PDF-Reader twee pagina’s op één A4 wou afdrukken om toch het Amazonewoud wat te proberen te redden) te lezen en krijg je dus complicaties. Gevolg? Je hebt een bril nodig. Waar vind je een bril? In brillencentra. Brillencentra oprichten kost natuurlijk meer aan ecologie dan een simpel gloeilampje, waarmee het probleem begon. En laten we niet vergeten dat je in brillencentra ook goede verlichting nodig hebt, dus spaarlampen zijn er uit den boze. Gloeilampen zijn dus nodig in brillencentra, die in de eerste plaats niet nodig zouden geweest zijn, indien we bij gloeilampen gebleven waren. En vanwaar komen brillen? Made

in China en dus ecologisch (om maar over de kwaliteit ervan te zwijgen) verschrikkelijk.

De talrijke koeien die in de weides trippelen, lijden van nature uit aan flatulentie en produceren dus extra veel methaan. Ze opeten is dus de boodschap! Laten we nog even denken aan het uiterlijk van ecologische mensen. Als ik kleren aanheb waarin ik me goed voel, maar waarin door slijtage duidelijk wat gaten te bespeuren zijn, wordt me dat niet in dank afgenomen. Aangezien er in West-Europa geen textiel meer verwerkt wordt, had ik een groot probleem toen ik de blikken van mijn vriendenkring zag. Ik had weer eens die broek aan die doorzeefd leek van de gaten. Het was een punkfase, verzekerde ik mijn vrienden, om mijn ecologische ideeën maar niet te moeten toegeven. Neen, ik moest een nieuwe broek kopen want ik zag er niet uit. Wie wil nu met zo’n type uitgaan? Ik belde onmiddellijk naar Tan Lang Ning en vroeg hem of hij voor een luttele vijf euro een gebleekte broek, want die leek me modieus , kon opsturen via de luchtpost. Een week later was ik weer klaar om gezien te worden door de dames. De bottom line is, vrienden van de ecologie, dat we allemaal maar beter eens zouden leren te relativeren. Zoals George Carlin het mooi verwoordde, het is de planeet niet die naar de kloten zal gaan, het zal de mensheid zijn. Bomen knuffelend dromen over een betere wereld zal helaas geen zoden aan de dijk zetten. Hoe vurig je ook twittert, facebookt of boekjes drukt over ecologische alternatieven, bewust of onbewust (maar na dit artikel vast erg bewust) werk ook jij de ondergang in de hand. (ldb), (mf)


EXTRA

OPINIE

De discriminatie van de Omgekeerde Dag De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik de aanpassing van de actie Donderdag Veggiedag geen slechte zaak vind. Voor degenen die niet al te vaak in de studentenresto’s dineren zal ik kort samenvatten waar het hier om gaat. Tot voor kort was donderdag ‘veggiedag’ aan de UGent, waardoor elke donderdag het normale aanbod van drie vleesgerechten en een vegetarisch gerecht werd omgedraaid, en er dus drie vegetarische gerechten en slechts één vleesgerecht werd aangeboden. Daardoor werd de modale bezoeker van De Brug bijna gedwongen om een vegetarisch gerecht te kiezen, des te meer als-ie het enige vleesgerecht toevallig niet lustte. Dat is een beperking van keuze, en dus eigenlijk inherent discriminerend. Dan is het beter om voor evenwicht te kiezen: de nieuwe veggiedag omhelst twee vegetarische gerechten (in plaats van één) en twee vleesgerechten (in plaats van drie). Dus: ik vind de aanpassing geen slechte zaak. Integendeel, mijns inziens kan het zelfs de eerste stap zijn naar een veel beter, evenwichtiger en eerlijker beleid. Want ik hoor de lezer al denken dat je die denkwijze ook andersom kan hanteren. Dat is absoluut waar, en die hanteer ik ook: het is absoluut niet eerlijk dat vegetariërs maar één gerecht kunnen kiezen op vier van de vijf dagen, en ook dát is eigenlijk inherent discriminerend. Enfin, discriminerend is weer zo’n zwaar woord, maar in een maatschappij waarin de vrije keuze en de vrije wil hoog in het vaandel worden gedragen, vind ik toch dat we zulke dwingende opties zo veel mogelijk moeten vermijden. Waarom dus niet gewoon dagelijks een aanbod van twee vleesgerechten en twee vegetarische gerechten? Zo schroef je de vleesaankoop terug, geef je zowel omnivoren als vegetariërs de kans om meer vegetarisch te eten en is er geen enkele dag waarop een van beide groepen bijna gedwongen wordt iets

anders te eten. Lijkt mij een zeer verstandig en evenwichtig compromis. De veggiedag is dan ook veeleer een symbolische actie die, zoals wel blijkt door het terugschroeven ervan, wel serieus aan zijn doel voorbij gaat. Zo kennen we er nog.

pulair time frame, zo blijkt) worden de lichten één uur lang gedoofd om zo te tonen dat het ook minder kan. Dat we kosten en uitstoot besparen als we de lichten minder lang aanhouden. Persoonlijk laat ik mijn tl-lampen meestal gedoofd en kies ik voor twee kleinere lampjes met spaar-

Als ’t toch zo gemakkelijk gaat, waarom schroeven we de temperatuur dan niet altijd naar beneden? Onlangs was er de ook al befaamde dikketruiendag, waarbij elk jaar opnieuw één dag lang de verwarming lager (of uit) wordt gezet, onder het mom van gewaarwording dat we ook zonder te hoge verwarming kunnen en zo kosten en uitstoot kunnen verminderen. Leest u die vorige zin nog maar eens opnieuw: elk jaar één dag om te tonen dat het ook met minder kan. Waarom doen we ’t dan maar één keer per jaar? Als ’t toch zo gemakkelijk gaat, waarom schroeven we de temperatuur dan niet altijd naar beneden? Ik zou er alvast niets op tegen hebben. En ik doe het zelf al. Het went verrassend snel. Laten we er nog zo’n symbolische daad bijsleuren: Earth Hour. Jaarlijks (een po-

lamp (waarvan er steevast eentje uit gaat als het later dan middernacht wordt). Zo ook vanavond terwijl ik deze woorden aan het typen ben. Ook de overheid kan meewerken aan de lichtpollutie (en de daarmee samengaande luchtpollutie) én de uitgaven verminderen: België is bijvoorbeeld nog steeds een van de meest verlichte landen ter wereld. De lichten op de autosnelwegen gaan ’s nachts wel uit, maar dat hoeft nu ook weer niet bepaald. Als je gewoon om het licht er eentje dooft, dan zien de chauffeurs nog steeds genoeg en dan knip je ook serieus in je kosten. Een oplossing die blijkbaar te voor de hand liggend is? (mm)

FILOLOGICA DILEMMA

• 57


EXTRA

Hé het is oké… …om Claire Van Damme nog steeds dankbaar te zijn voor haar gevleugelde bijdragen aan jouw mentale lexicon. …om die extra lectuurbundel niet af te drukken en er de nacht voor het examen eens door te scrollen. Duh-uh, het milieu!? … om enigszins vreemde blikken op je kladbladen te krijgen tijdens het studeren in de boekentoren. Álles als kladblad for president! … en om diezelfde kladbladen dan ook veeleer te herlezen in plaats van erop te studeren. Damn you, ecologie! …om met een vettige dot/kuif in je haar rond te lopen op vrijdag. Omdat het ecologisch is! …om zo ecologisch mogelijk om te gaan met het aantal woorden in die paper. (lva)

Filologica

DANKT HAAR ERELEDEN Prosenioren Freek Braeckman 98-99 (Germania) Katrijn D’Herdt 02-03 (Germania) Koen Goossens 02-03 (Romania) Elisabeth Ghysels 03-04 (Romania) Bart Peeters 03-04 (Germania) Anne Bosman 04-05 Jeroen Meuleman 05-06 Benoît Lagae 06-07 Robin Van Cleemput 07-08 Aäron Maes 08-09 Tom Van Steendam 09-10 Stephanie Lannoo 10-11 Edouard De Prez 11-12

Ereleden Lore Aertsen Thomas Buyse Ellen Cosijn Katrien Debal Liesbeth Dejonghe Fien Demuynck Elke Dirkx Fiorina Di Rosa Thijs Goethals Sofie Hoogerwerf Sander Laridon Tine Maes Bert Merveillie Inneke Plasschaert Stephanie Pools FILOLOGICA DILEMMA

• 58

Nele Scheerlinck Henri Van Bost Julie Vandamme Astrid Vandenbogaerde Jean-Paul Van den Heede Tom Vandevelde Jonas Vandroemme Arno Van Vlierberghe

Academisch personeel Freek Adriaens Kristof Baten Benjamin Biebuyck Gert Buelens Philippe Codde Timothy Colleman Tine Defour Luc De Grauwe Kristoffel Demoen Steven Delarue Youri Desplenter Magda Devos Adriaan D’Haens Renata Enghels Marlies Jansegers Stavros Kelepouris Christophe Madelein Ilse Logie Yves T’Sjoen Veerle Uyttersprot Sara Vandenbossche Clara Vanderschueren

Bart Van Der Straeten Matthias Velle Wim Verbaal Susan Verhulst Bart Vervaeck An Willems

Steunende leden Jeroen Cuvelier Quirine Cuyle Eva Debruyne Nick Delafontaine Hannes Mallezie Virguine Van de Winckel Joleen Vandierendonck Relinde Van Vlaenderen Ellen Verbestel

Bevriende kringen BABYLON KHK KK KMF OAK SLAVIA VGK

Peter Tim Piens


Bond Moyson spreekt jouw taal

www.bondmoyson.be 09 333 55 00 bond.moyson.ovl@socmut.be



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.