Kristine Jacobs, Katrien Slegers
3 WERKMAPAARDRIJKSKUNDE
Doorstroomendubbelefinaliteit
Concept en lay-out: Diligentia Uitgeverij
Verantwoording beeldmateriaal
Grafieken en figuren: Diligentia Uitgeverij, Our World in Data (CC BY 4.0), PopulationPyramid (CC BY 3.0 IGO), GAPMINDER.ORG (CC-BY LICENSE)
Schema's: Diligentia Uitgeverij. Het overzichtsschema is gebaseerd op het schema van Manuel Sintubin, zoals weergegeven in het leerplan aardrijkskunde KOV.
Foto’s: Shutterstock en beeldarchief Diligentia Uitgeverij
Digitaal boek, video's, animaties en modules: e-ducate.me
1ste druk 2024
© 2024 Diligentia Uitgeverij bvba Wondelgem
Wettelijk Depot D/2024/0067/8
ISBN 978 94 642 0532 9
NUR 126 -128
Werkmap Aardrijkskunde 3 - Doorstroom Leerwerkboek conform de nieuwe leerplannen 2023
Auteurs: Kristine Jacobs en Katrien Slegers
Verantwoordelijke uitgever: Diligentia Uitgeverij, Industrieweg 122 A5 9032 Wondelgem, België www.diligentia-uitgeverij.be
Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.
Bij de samenstelling van Werkmap Aardrijkskunde 3 - Doorstroom hebben wij beeldmateriaal ontleend waarvan wij de bron niet hebben kunnen achterhalen. Mogelijke rechthebbenden kunnen zich tot de uitgever wenden.
WERKMAPAARDRIJKSKUNDE
Doorstroomendubbelefinalitiet
Interesse en differentiatie
Na elk thema vind je extra opdrachten ter uitbreiding of verdieping.
Kruis het vakje aan als je de opdracht uitvoert.
Doorstroom finaliteit
Een oefening of leerstof voor de doorstroom finaliteit. Moet niet behandeld worden in de dubbele finaliteit.
Dubbele finaliteit
Een oefening of leerstof voor de dubbele finaliteit.
Moet niet behandeld worden in de doorstroom finaliteit.
Extra
Een oefening of leerstof die verdergaat dan de leerplannen voorschrijven.
Opgaven Opdrachten worden uitgevoerd met behulp van vragen, taken, oefeningen ...
Online materiaal Opdrachten worden vaak vergezeld van digitaal materiaal dat je kunt raadplegen via e-ducate.me
2
Landschappelijke veranderingen door menselijke activiteiten
Inleiding
1 Klik op de link op e-ducate.me. Bekijk het filmpje.
a Hoe evolueert het landgebruik door de mens? Vul aan.
b
Leerdoelen en terugblik
Welke doelen moet ik bereiken en hoe verliep mijn leerproces?
Leerdoelenenterugblik
Wat weet je nog, wat weet je al? 1 Vindonzeplaatsinhetheelal.a Noteereengepastetitelbijelkeafbeelding. b Duidaanwaarwijonsbevinden.
Begrippen
Definieerdebegrippendiedeleerkrachtlaat aanduiden. SysteemaardebestaatuitsferenDesferenvanhetsysteemaardeherkennen
SysteemaarderegelthetklimaatDewerkingvanhetnatuurlijkbroeikaseffectomschrijven
regelingkennen
a
- De veranderingen in landgebruik gebeuren continu/in periodes
- De verspreiding van de mens over de aarde is waarneembaar: waar de mens komt, verdwijnt
- De impact van de mens op het landschap is in eerste instantie zichtbaar in Van hieruit spreidt de impact zich verder uit richting wordt pas de laatste 150 jaar duidelijk.
2 Maak in je woon- of in de schoolomgeving een foto van een vorm van vervuiling of andere impact op het milieu.
De mens laat zijn sporen na Naarmate de wereldbevolking en de consumptie toenemen, zorgt de mens voor ingrijpende veranderingen in het landschap. Waar eerst ongerepte natuur te vinden was, ontstonden nederzettingen, landbouwgebieden en eenvoudige ontginningsplaatsen. Door technologische vooruitgang, economische vooruitgang en bevolkingsgroei veranderen uitgestrekte natuurlandschappen in akkers, weides, groeves en mijnen. De mens legt wegen aan, bouwt steden en fabrieken. Bossen maken plaats voor velden, bergen worden doorboord voor mijnbouw. De evolutie van het landgebruik staat afgebeeld in figuur …
- Landbouw verandert grote delen van het landschap door en voor het verbouwen van gewassen en door veeteelt. Serres, stallen, monotone landschappen verschijnen, met soms bodemerosie en bodemdegradatie tot gevolg. Het gebruik van meststoffen en irrigatie laten ook hun sporen na in het landschap.
- Mijnbouw verandert gebieden ingrijpend door grondstoffen te ontginnen, wat vaak gepaard gaat met landschapsveranderingen zoals mountain top removal en open mijnen. Verlaten zandgroeves, verlaten steenkoolmijnen en bijbehorende verlaten bedrijfsgebouwen, terrils ... Eens de grondstof in een mijn uitgeput is of de activiteit geen economische toekomst meer heeft, blijven de gaten in het landschap achter. Over de hele wereld zijn er zo’n miljoen verlaten mijnen. Soms zijn het sterk vervuilde sites, soms is de ondergrond onstabiel.
Begrip De omschrijving van een vakterm als hij de eerste keer voorkomt.
bodemerosie het wegspoelen of wegwaaien van de bovenste bodemlaag.
- Industriële activiteiten dragen bij aan veranderingen in het landgebruik door de ontwikkeling van industriële zones en infrastructuur zoals fabrieken, magazijnen en transportnetwerken.
- Deze activiteiten trekken meer mensen aan, waardoor steden uitbreiden ten koste van landbouwgrond en natuurlijke landschappen, met de bouw van woningen, commerciële gebouwen en wegen.
De mens kwam en veranderde het landschap
bodemdegradatie het achteruitgaan van de kwaliteit van de bodem door erosie of uitspoeling.
Zelftest
Test om na te gaan in welke mate de basisleerstof gekend is.
Synthese beelden en teksten die het leerstofoverzicht geven
Dewerkingvandenatuurlijkekoolstofkringloopomschrijven
Defunctievandesferenbinnenhetnatuurlijkebroeikaseffectuitleggen
Defunctievandesferenbinnendenatuurlijkekoolstofkringloopuitleggen
2 Benoemdegetoondelandschapsvormendelagen.
Hoe goed beheers ik de leerdoelen van dit thema?
Hetbelangvanhetnatuurlijkbroeikaseffectendenatuurlijkekoolstfkringloopvoordeklimaat
Hetbelangvandebroeikasgassenvooronzeklimaatregelinguitleggen
Hetverbandtussenhetnatuurlijkbroeikaseffectendeklimaatzonesverklaren
Heteffectvanreflectieenabsorptievoorhetbroeikaseffectomschrijven
Eenpositieveennegatieveterugkoppelingsmechanismeopstellen
Vuldeontbrekendewoordenengetallenin. Hetnatuurlijkebroeikaseffectzorgtvooreenstabieletemperatuuropaarde,namelijk
doordetemperatuurgunstigisvoorhetlevenopaarde.
Zonderhetnatuurlijkebroeikaseffectzouhetopaarde Broeikasgassen zijngassenindeatmosfeer,dieeendeelvandewarmtediewordtuitge-
thematische kaarten en referentiekaarten
straald door de aarde teruguitstralen.Opdiemanierhoudendezegassenwarmtevastwaar-
langereperiode(minstens30jaar).
Het weer is de weertoestand situatie diejewaarneemtalsjebuitenkomt:hetiskoudof
warm,regenachtigofdroog… Het klimaat ishetgemiddeldevandeweersomstandighedenineenbepaaldgebiedovereen
7
Synthese De mens verandert het landschap. De mens doet aan landbouw en bewerkt steeds grotere oppervlakten, ontgint grondstoffen en energiebronnen, bouwt wegen, steden en fabrieken. Sommige fabrieken worden op een later tijdstip gesloten of aangepast of verplaatst. De welvaart neemt toe en de honger naar meer welvaart blijft groeien. Hierdoor verdwijnt de natuurlijke vegetatie, worden er grote gaten in de grond gemaakt, wordt het landschap volgebouwd, versnipperd, vervuild, verlaagd, verdroogd, eentonig gemaakt ... Sinds de snelle toename van de bevolking en de toegenomen welvaart is de impact erg groot geworden, al zijn er regionale verschillen.
GEOSFEER ATMOSFEER
HYDROSFEER BIOSFEER KLIMAAT natuurlijkbroeikase ect koolstofkringloop
PLANETAIRE GRENZEN
MENS
PLANEET AARDE BIEDT KANSEN
verstedelijking industrie landbouw ontginning mondialisering DEMOGRAFIE
238 De mens kwam en veranderde het landschap 4 De mens kwam en veranderde het landschap.indd 238
In dit thema wordt onderzocht hoe de verschillende onderdelen van het systeem aarde het klimaat helpen reguleren. Hoe het systeem aarde van invloed is op het menselijk bestaan, welke processen van de aarde een leefbare planeet hebben gemaakt en welke mechanismen de aarde heeft om het systeem in evenwicht te houden, wordt in dit thema duidelijk gemaakt.
Wat weet je nog, wat weet je al?
1 Vind onze plaats in het heelal.
a Noteer een gepaste titel bij elke afbeelding.
b Duid aan waar wij ons bevinden.
Begrippen
Leerdoelen en terugblik Zeer goed Nog niet helemaal Helemaal niet
Definieer de begrippen die de leerkracht laat aanduiden.
Systeem aarde bestaat uit sferen
De sferen van het systeem aarde herkennen
Systeem aarde regelt het klimaat
De werking van het natuurlijk broeikaseffect omschrijven
De functie van de sferen binnen het natuurlijke broeikaseffect uitleggen
De werking van de natuurlijke koolstofkringloop omschrijven
De functie van de sferen binnen de natuurlijke koolstofkringloop uitleggen
regeling kennen
Hoe goed beheers ik de leerdoelen van dit thema?
Het belang van het natuurlijk broeikaseffect en de natuurlijke koolstfkringloop voor de klimaat
Het verband tussen het natuurlijk broeikaseffect en de klimaatzones verklaren
Het belang van de broeikasgassen voor onze klimaatregeling uitleggen
Het effect van reflectie en absorptie voor het broeikaseffect omschrijven
2 Benoem de getoonde landschapsvormende lagen.
Een positieve en negatieve terugkoppelingsmechanisme opstellen
3 Ken je de leerstof nog over het broeikaseffect en over de klimaten?
a Vul de ontbrekende woorden en getallen in.
Het natuurlijke broeikaseffect zorgt voor een stabiele temperatuur op aarde, namelijk °C.
Zonder het natuurlijke broeikaseffect zou het op aarde °C zijn. zijn gassen in de atmosfeer, die een deel van de warmte die wordt uitgestraald door de terug uitstralen. Op die manier houden deze gassen warmte vast waardoor de temperatuur gunstig is voor het leven op aarde.
Het is de weertoestand situatie die je waarneemt als je buiten komt: het is koud of warm, regenachtig of droog …
Het is het gemiddelde van de weersomstandigheden in een bepaald gebied over een langere periode (minstens 30 jaar).
b Duid aan of de volgende stellingen juist of fout zijn.
- Het broeikaseffect is een natuurlijk fenomeen. Juist/fout
- De warmte wordt door gassen in de atmosfeer vastgehouden. Juist/fout
- Het is kouder aan de polen omdat deze verder van de zon gelegen zijn. Juist/fout
DE AARDE IS EEN SYSTEEM
VAN DE ZON klimaatzones beïnvloed door • terugkoppelingsmechanismen
natuurlijk broeikaseffect
natuurlijke koolstofkringloop
albedo • broeikasgassen • ligging t.o.v. evenaar
4 Duid aan op de kaart: warme zone (arceer rood), gematigde zone (arceer groen), koude zone (arceer blauw).
0 2000 km 1000
GEMIDDELDE JAARNEERSLAG periode 1950 - 2000
SYSTEEM AARDE
STABIELE TEMPERATUUR beïnvloedt bestaat uit werken samen zorgen voor
geosfeer
natuurlijke waterkringloop
voedingsstoffenkringloop
5 Duid aan op de kaart: droge regio (< 200 mm) (arceel geel), natte regio (> 2000 mm) (arceer blauw).
hydrosfeer
atmosfeer
biosfeer
Het Systeem Aarde bestaat uit sferen
Inleiding
1 Benoem de getoonde landschapsvormende lagen.
2 Noteer enkele natuurlijke elementen waaruit jouw leefomgeving bestaat.
3 Toon met enkele voorbeelden aan hoe deze natuurlijke elementen een invloed hebben op elkaar.
De verschillende natuurlijke elementen in onze leefomgeving vormen een systeem. Dat wordt het Systeem Aarde genoemd. Een systeem wordt gedefinieerd als een complex geheel van onderdelen die op elkaar inwerken, samenwerken, verbonden/afhankelijk zijn van elkaar, waarbij uitwisseling van materie en/of energie plaatsvindt.
De verschillende sferen
Het Systeem Aarde bestaat uit vier grote subsystemen: land, lucht, water en organismen. De subsystemen worden sferen genoemd, nl. de geosfeer, de atmosfeer, de hydrosfeer en de biosfeer.
De geosfeer bestaat uit alle gesteenten op aarde waaruit de aardkorst en de dieper gelegen lagen zijn opgebouwd.
De hydrosfeer bevat al het water in vaste, vloeibare en gasvormige toestand dat zich onder, op en boven het aardoppervlak bevindt.
De atmosfeer bevat alle lucht uit het Systeem Aarde, bestaat uit gassen en strekt zich uit tot meer dan 10 000 km boven het aardoppervlak.
De biosfeer omvat alles wat leeft, zoals micro-organismen, planten en dieren. In elk van deze sferen doen zich verschillende processen voor die elkaar beïnvloeden, maar elke sfeer kan ook als een afzonderlijk systeem beschouwd worden.
WIST JE DAT De aardse sferen
De namen van de sferen zijn afgeleid uit het (Oud)Grieks.
Σφαίρα = Sphaira = bal, globe
Γñ = Gè = Aarde, land ατμός = atmos = stoom, damp
= hydor = water
= bios = leven
geosfeer het gedeelte van de aarde dat bestaat uit gesteenten en mineralen
biosfeer alle levende organismen op aarde
atmosfeer of dampkring de dunne gaslaag rond de aarde, door de zwaartekracht aan de aarde gehouden
hydrosfeer al het water (gasvormig, vloeibaar, vast als ijs) onder, op en boven het aardoppervlak
4 Plaats de sferen op de juiste plaats.
5 Benoem de landschapsvormende lagen en koppel ze aan de juiste sfeer.
FYSISCHE LAAG
SFEER
6 In welke sfeer speelt de niet-zichtbare landschapsvormende laag klimaat zich voornamelijk af?
7 Noteer bij iedere foto de juiste sfeer.
1.4 Grand Canyon (Arizona, VS) 1.5 regenwolken
1.7 hert (Canada)
1.8 waterschildpad en vissen
1.6 oranje lucht
1.9 Bemoste rotsformatie
WIST JE DAT ... Uitwisseling van energie binnen het Systeem Aarde
Energie van de zon is de motor van veel processen in het Systeem Aarde en wordt via talloze processen doorgegeven. Een belangrijk proces waarbij energie wordt doorgegeven, is fotosynthese. Door zonlicht produceren planten en algen organisch materiaal. Via de voedselketen wordt deze energie doorgegeven aan verschillende organismen. Uiteindelijk komt de opgeslagen energie vrij bij het ontbinden van organisch materiaal of door ademhaling, of kan de energie in planten worden opgeslagen in fossiele brandstoffen. Wanneer fossiele brandstoffen worden verbrand, komt de opgeslagen energie vrij onder de vorm van warmte en licht. De energie van de zon vormt ook de kracht achter winden en oceaanstromingen. Deze bewegingen ontstaan door verschillen in de hoeveelheid energie die op verschillende plaatsen wordt geabsorbeerd. Hierdoor wordt energie over de aarde herverdeeld. Daarnaast drijft de energie van de zon verdamping aan. Gecondenseerde waterdamp vormt regendruppels die energie op een andere plaats weer vrijlaten.
In het Systeem Aarde zorgt het behoud van energie ervoor dat energie continu wordt omgezet en gebruikt, maar nooit verloren gaat.
Wisselwerking tussen sferen
Geologen, biologen, hydrologen, meteorologen en andere wetenschappers over de hele wereld bestuderen elk een ander onderdeel (subsysteem) van het Systeem Aarde, maar ook hun onderlinge verbondenheid. Hoewel het belangrijk is om elke sfeer afzonderlijk te begrijpen, is het net zo belangrijk om de wisselwerkingen tussen de sferen te begrijpen. Tussen de sferen is uitwisseling van energie en materie mogelijk. Zo beïnvloeden ze elkaar en de aarde als geheel. De interacties tussen en binnen de sferen bepalen het verleden, het heden en de toekomst van de planeet.
De meeste systemen streven naar een toestand in evenwicht via allerlei processen. Over zeer lange perioden veranderen ze wel, maar over de duur van een mensenleven lijken ze statisch te zijn. In werkelijkheid fluctueert het evenwicht rond een gemiddelde toestand, wat een dynamisch evenwicht wordt genoemd.
Het Systeem Aarde is het resultaat van processen die gedurende miljoenen jaren evolueren. De continenten, de atmosfeer, de oceanen, het ijs en het leven veranderen voortdurend. Elk onderdeel speelt een rol bij het behouden van het evenwicht op aarde. Door de wisselwerking tussen de sferen is het hele Systeem Aarde in een dynamisch evenwicht.
toestand
gemiddelde toestand (dynamisch evenwicht)
tijdsverloop
8 Noteer tussen welke sferen een uitwisseling plaatsvindt.
- Water uit de oceaan verdampt:
- Planten nemen voedingsstoffen op uit de bodem:
- Planten en dieren ademen:
kalksteen lost op door zuur water
vulkaanuitbarsting stoot lava, waterdamp en koolstofdioxide uit (Fagradalsfjall, IJsland)
winderosie geeft zandsteen vorm (The Wave, Arizona)
In het Systeem Aarde zijn de sferen onderling intens met elkaar verbonden: verandert er iets in een van de sferen, dan zullen de andere sferen daarop reageren via complexe processen. De wisselwerkingen tussen de verschillende aardse sferen creëren de omstandigheden waarin we leven.
BESLUIT het systeem aarde bestaat uit sferen
Het Systeem Aarde is een dynamisch systeem waarin de geosfeer, atmosfeer, hydrosfeer en biosfeer intens met elkaar verbonden zijn door uitwisseling van materie en energie.
Het Systeem Aarde regelt het klimaat
Inleiding
1 Vul aan met een gepaste term in verband met het klimaat.
a De toestand van de onderste luchtlagen van de atmosfeer op een bepaalde plaats en een bepaald ogenblik:
b het gemiddelde van de weersomstandigheden in een bepaald gebied over een langere periode (minstens 30 jaar) :
c het proces dat zorgt voor een redelijk stabiele temperatuur op aarde:
2 Schrap wat niet past
a De warme klimaten bevinden zich min of meer tussen de keerkringen. juist / fout
b Koude klimaten bevinden zich aan de polen. juist / fout
c De warme klimaten zijn altijd droge klimaten. juist / fout
Kringlopen van het Systeem Aarde
Om het klimaat te bepalen worden de gemiddelde weersomstandigheden (o.a. temperatuur, neerslag, luchtdruk, wind) over een langere periode (doorgaans 30 jaar) in een gebied bekeken. Het klimaat wordt bepaald door processen in het hele Systeem Aarde en wordt aangedreven door de zon. Dat wordt het klimaatsysteem genoemd. De grote circulatiesystemen van het Systeem Aarde, de (natuurlijke) waterkringloop, (natuurlijke) koolstofkringloop en (natuurlijke) voedingsstoffenkringloop helpen het klimaatsysteem reguleren.
3 Bestudeer de grafiek. De grafiek toont de gemiddelde wereldtemperatuur op aarde over de laatste 500 miljoen jaar.
GESCHATTE GEMIDDELDE
jaar geleden
1.10 de geschatte gemiddelde wereldtemperatuur tijdens de laatste 500 miljoen jaar
a Teken een horizontale referentielijn op de grafiek ter hoogte van 15 °C om de huidige gemiddelde wereldtemperatuur voor te stellen.
b Beschrijf het verloop van de wereldtemperatuur gedurende de laatste 500 miljoen jaar.
De wereldtemperatuur verandert doorheen de tijd. Regelmatige veranderingen en verstoringen binnen het Systeem Aarde zorgen voor veranderingen in de wereldtemperatuur. De aarde reageert daarop: de koolstofkringloop en het broeikaseffect helpen het onevenwicht te herstellen. Over enkele honderdduizenden jaren heen probeert de temperatuur van de aarde zo in evenwicht te blijven.
Het natuurlijk broeikaseffect
De zon zendt allerlei soorten straling uit, gaande van erg korte golflengtes tot erg lange golflengtes. Veel van deze golven worden in de hoge atmosfeer tegengehouden. Het zonlicht dat we kunnen zien, is slechts een klein deel van alle soorten stralen die de zon uitzendt. Het bestaat uit zichtbaar licht. Daarnaast bereikt ons ook een beperkt deel (onzichtbare) infrarode energie. Beide bestaan uit relatief korte golven. Een deel van deze kortgolvige zonnestraling wordt door de aarde en de atmosfeer gereflecteerd. Het vermogen van een oppervlak om zonlicht te weerkaatsen of te reflecteren, wordt het albedo van dat oppervlak genoemd. Ongeveer 30% van de zonne-energie die de aarde bereikt, wordt gereflecteerd door wolken, ijs, sneeuw of andere lichte oppervlakken.
albedo het lichtweerkaatsend vermogen van een oppervlak
Iets minder dan de helft van de inkomende kortgolvige zonnestraling wordt door het aardoppervlak geabsorbeerd. De warmte die ontstaat door deze absorptie, wordt uitgezonden als langgolvige straling. Deze energie geeft de aarde grotendeels weer af onder de vorm van:
- infraroodstraling (warmte, langgolvige straling)
- via het verdampen van water
- voor een klein deel onder de vorm van geleiding (waardoor de lucht dicht bij het aardoppervlak opwarmt)
- voor een klein deel onder de vorm van convectie (waardoor luchtstromen ontstaan).
Een klein deel van de door de aarde uitgestraalde warmte gaat dwars door de atmosfeer en verdwijnt rechtstreeks naar de ruimte. Broeikasgassen zoals waterdamp, koolstofdioxide, methaan en lachgas absorberen een deel van de langgolvige warmtestraling en stralen de warmte terug naar het aardoppervlak. De onderste laag van de atmosfeer en het aardoppervlak warmen hierdoor op. Dit noemt men het natuurlijk broeikaseffect (afgekort NBKE). De gemiddelde wereldtemperatuur bedraagt daardoor 15 °C, wat een gunstige temperatuur is voor het leven op aarde. Zonder het natuurlijk broeikaseffect zou de gemiddelde temperatuur op aarde eerder -18 °C bedragen.
Er wordt bij het natuurlijke broeikaseffect heel wat energie uitgewisseld tussen de aarde, de atmosfeer, de zon en de ruimte. Het evenwicht tussen de invallende zonnestraling en de warmtestraling die de aarde uitstraalt, wordt de stralingsbalans van de aarde genoemd.
niet verwarren: het broeikaseffect en het gat in de ozonlaag
natuurlijk broeikaseffect natuurlijk verschijnsel waarbij de warmte die de aarde uitstraalt bij het aardoppervlak wordt vastgehouden door broeikasgassen stralingsbalans het evenwicht tussen de inkomende zonnestraling en uitgaande straling vanop de aarde
De ozonlaag is een zone in de atmosfeer waar de grootste concentratie ozon voorkomt. De ozonlaag beschermt het leven op aarde tegen de schadelijke ultraviolette straling van de zon. Door de uitstoot van CFK-gassen (chloorfluorkoolwaterstoffen, die vroeger vaak gebruikt werden in spuitbussen), is de concentratie ozon voornamelijk boven de polen verlaagd. Dit wordt het 'gat in de ozonlaag' genoemd. Het gat in de ozonlaag wordt gelinkt aan een toename van huidkankers.
Maar ozon kan ook dichter bij het aardoppervlak voorkomen: hier wordt het gevormd door een chemische reactie tussen stoffen die afkomstig zijn van luchtvervuiling (meestal op een erg zonnige dag). Dit ozon is schadelijk voor de gezondheid en is een broeikasgas.
2.11 het natuurlijke broeikaseffect
De
natuurlijke koolstofkringloop
De koolstofkringloop beschrijft de manier waarop het Systeem Aarde koolstofatomen recycleert. Koolstof is de basis van het leven op aarde en is nodig om moleculen zoals eiwitten en DNA te vormen. Koolstof komt ook voor in de atmosfeer als koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4). Onze planeet met haar atmosfeer vormen een gesloten omgeving. Hierdoor verandert de hoeveelheid koolstof in het Systeem Aarde niet, maar is de koolstof voortdurend in beweging doorheen de verschillende sferen.
De meeste koolstof wordt opgeslagen in gesteenten. De oceaan absorbeert ook enorme hoeveelheden koolstof, de rest wordt opgeslagen in de atmosfeer, in levende organismen en in onverstoorde moerassen. Dit zijn koolstofreservoirs of koolstofputten.
In de oceaan produceren mariene organismen koolstof door te leven en te sterven. Vanuit de atmosfeer reizen koolstofatomen naar levende organismen en weer terug naar de atmosfeer. Koolstof komt ook vrij in de atmosfeer wanneer organismen afsterven, vulkanen uitbarsten, branden optreden … Dat zijn koolstofbronnen
De natuurlijke koolstofkringloop kan gezien worden als de thermostaat van onze planeet. De koolstofkringloop belet dat alle koolstof in de atmosfeer terechtkomt, maar ook dat alle koolstof in gesteenten wordt opgeslagen. Op die manier blijft de wereldtemperatuur relatief stabiel over een lange periode. Over kortere periode bekeken kan de temperatuur wel schommelen. Er is dan ook een onderscheid tussen de lange en de korte koolstofkringloop.
WIST JE DAT ... Fytoplankton
koolstofput systemen die meer koolstofhoudende verbindingen opnemen dan deze afgeven gedurende een lange tijd
koolstofbron systemen die meer koolstofhoudende verbindingen afgeven dan deze opnemen gedurende een lange tijd
Fytoplankton is plantaardige plankton dat leeft tegen het wateroppervlak in zeeën en oceanen. Het doet net als landplanten aan fotosynthese. Fytoplankton produceert tot wel 70% van alle zuurstof op aarde per jaar en is daarom heel belangrijk voor het leven op aarde! Daarnaast is fytoplankton de basis van de voedselketen voor het leven in zee. Zo wordt fytoplankton bijvoorbeeld gegeten door kleine kreeftjes. Deze kreeftjes worden op hun beurt weer opgegeten door vissen, en deze worden weer opgegeten door andere vissen enz. Zonder fytoplankton zou geen enkele vis het overleven in de zee!
WIST JE DAT ... Verzuring
Wanneer er meer CO2 in de atmosfeer is, wordt er ook meer CO2 in oceanen opgenomen, waardoor oceaanverzuring optreedt. Dit belet het aanmaken van een stevig skelet bij schelpdieren, koralen, zeesterren, kiezelwieren … Hierdoor dalen hun overlevingskansen en kan ook de voedselbevoorrading van de mens in het gedrang komen. Sinds de 18de eeuw is de zuurtegraad al verhoogd met meer dan 25%.
De natuurlijke waterkringloop
Ongeveer 70% van het aardoppervlak is bedekt met water. 97% van het water op de aarde is terug te vinden in de oceanen. De processen waarbij water door het Systeem Aarde circuleert, wordt de waterkringloop of de hydrologische cyclus genoemd.
waterkringloop
hoe water door het systeem aarde circuleert
De watercyclus wordt aangedreven door de energie van de zon. Water verdampt uit oceanen, rivieren, plassen, vanop en vanuit planten en condenseert tot wolken of andere condensatievormen. Luchtstromen verdelen waterdamp over de hele wereld. Het water valt neer in de vorm van neerslag (bv. als sneeuw, regen), valt terug in de oceaan of vloeit over het land via rivieren en meren als zoet water richting de zee, infiltreert in de grond en stroomt door de watervoerende lagen, die zoet water voor lange tijd kunnen opslaan. Grondwater wordt gebruikt door planten en verdampt ook weer uit planten (transpiratie).
Tijdens deze kringloop wordt heel wat energie uitgewisseld tussen de atmosfeer, de oceaan en het land.
2.13 de natuurlijke waterkringloop
De natuurlijke voedingsstoffenkringloop
2.14 de natuurlijke voedingsstoffenkringloop
Voedingsstoffen doorlopen een natuurlijke kringloop van de bodem naar planten en dieren en weer terug naar de bodem, vooral via het ontbinden van organisch materiaal. Dat is de voedingsstoffenkringloop. De voedingsstoffenkringloop beïnvloedt de vruchtbaarheid van de bodem.
Planten nemen water en mineralen uit de bodem en de atmosfeer op om te groeien. De bodem voorziet de gewassen van voedingsstoffen: (koolstof (C), stikstof (N), fosfor (P), calcium (Ca), magnesium (Mg), water (H2O), … en de atmosfeer levert CO2. Planten worden gegeten door planteneters, die op hun beurt worden gegeten door vleeseters om zich van de nodige voedingsstoffen te kunnen voorzien. Ze scheiden ook weer voedingsstoffen af. Door het afsterven van planten en dieren ontstaat dood materiaal dat door reducenten wordt omgezet in mineralen. Die mineralen dringen samen met neerslag in de bodem. Het verweren van de ondergrond zorgt ook voor een aanvoer van mineralen in de bodem.
verwering het afbreken van gesteenten onder invloed van het weer, klimaat of planten en dieren
Het terugkoppelingsmechanisme
Wanneer in het Systeem Aarde een verandering of verstoring optreedt, ontstaat vaak een hele keten aan gebeurtenissen als reactie op de verandering die uiteindelijk de oorspronkelijke verstoring versterkt of afremt. Die keten van gebeurtenissen wordt een terugkoppelingsmechanisme of feedbackmechanisme genoemd.
Wanneer een verstoring versterkend werkt, spreekt men van positieve terugkoppeling d.w.z. dat de verstoring een toename van de verstoring veroorzaakt. Wanneer een verstoring een remmend effect heeft, dan spreekt men van negatieve terugkoppeling. Vaak gaat het om een reeks veranderingen die uiteindelijk bepalen of de oorspronkelijke verstoring wordt versterkt of geremd.
proces A vermeerdert proces B proces A vermeerdert proces C
proces B
proces B vermeerdert proces A
CO2 in de atmosfeer temperatuur atmosfeer
positieve feedbackloop temperatuur oceaan
opname CO2 door de oceaan
Stijgt de concentratie CO2 in de atmosfeer, dan warmt de lucht op, waardoor ook de bovenste lagen van de oceaan opwarmen. Hierdoor zal de oceaan minder CO2 opnemen en blij er meer CO2 achter in de atmosfeer. Het startproces versterkt zichzelf, wat een positieve feedbackloop is.
WIST
JE
DAT
terugkoppelingsmechanisme
terugkoppelingsmechanisme of feedbackmechanisme: mechanisme waarbij de gevolgen van een proces een invloed hebben op de oorzaak van het proces
positieve terugkoppeling positieve relatie
negatieve terugkoppeling negatieve relatie
positieve feedbackloop negatieve feedbackloop proces C vermindert proces A proces A proces C
CO2 in de atmosfeer temperatuur atmosfeer
negatieve feedbackloop chemische verwering
opname CO2 uit de atmosfeer
Komt er meer CO2 in de atmosfeer dan wordt de gemiddelde wereldtemperatuur hoger. Hierdoor werkt chemische verwering van gesteenten sneller. Bij dit proces wordt CO2 uit de atmosfeer gebruikt voor het oplossen van mineralen uit gesteenten. Er blij dan minder CO2 in de atmosfeer achter. Het startproces vermindert het eigen e ect, wat een negatieve feedbackloop is.
... Temperatuurschommelingen doorheen de tijd
Onze vroege aarde was erg warm. De toenmalige atmosfeer bevatte een erg hoge concentratie CO2. Zo’n 550 miljoen jaar geleden deed zich een explosie aan leven voor. Dat zorgde voor een geleidelijke afname van de CO2-concentratie in de atmosfeer en een geleidelijke daling van de temperatuur door o.a. fotosynthese.
Samen met de ligging van de continenten op de aarde oefenen variaties in zonnestraling, variaties in de baan van de aarde, vulkaanuitbarstingen, het ijs op aarde en het leven een sterke invloed uit op de gemiddelde wereldtemperatuur, gaande van een periode die wetenschappers sneeuwbal aarde noemen (600 tot 800 miljoen jaar geleden) tot een hothouse (66 miljoen jaar geleden).
1 Formuleer een hypothese bij de onderzoeksvraag
2 Plaats de nummers op de juiste plaats op de figuur.
= gas
= broeikasgas
1.15 het natuurlijke broeikaseffect
1 De zon straalt energie uit als kortgolvige lichtstralen.
2 Een deel van het inkomende zonlicht wordt gereflecteerd in de atmosfeer of op het aardoppervlak.
3 Een deel van het inkomende zonlicht wordt geabsorbeerd door gassen in de atmosfeer.
4 Ongeveer de helft van de inkomende zonnestralen bereikt het aardoppervlak als kortgolvige straling.
5 De aarde absorbeert minder dan de helft van de inkomende zonnestralen. Deze kortgolvige lichtstralen worden door de aarde omgezet in langgolvige warmtestralen.
6 Een deel van deze energie wordt gebruikt voor het verdampen van water en het opwarmen van de lucht boven het aardoppervlak.
7 Een deel van de langgolvige warmtestralen ontsnapt bijna ongehinderd van het aardoppervlak door de atmosfeer naar de ruimte.
8 Een deel van de langgolvige warmtestralen worden uitgestraald door de aarde en geabsorbeerd door broeikasgassen.
9 Een deel van de geabsorbeerde warmtestraling wordt door broeikasgassen teruggestraald naar de aarde. De onderste laag van de atmosfeer en het aardoppervlak warmen hierdoor op.
10 Wolken en gassen in de atmosfeer absorberen een deel van de langgolvige warmtestralen en stralen deze energie uit naar de ruimte.
3 Door het natuurlijk broeikaseffect is het kouder / warmer ( °C) aan het aardoppervlak dan wanneer de aarde enkel door zonnestralen zou worden verwarmd ( °C).
4 Verbind de processen uit de aan de sfeer/sferen die een rol speelt/spelen.
Zonlicht reflecteert op ijs, wolken O O atmosfeer
Langgolvige warmtestralen worden teruggestraald door broeikasgassen O O hydrosfeer
De aarde straalt langgolvige warmtestralen uit O O geosfeer
O biosfeer
5 Er wordt bij het natuurlijke broeikaseffect heel wat energie uitgewisseld tussen de aarde, de atmosfeer, de zon en de ruimte.
a Geef ekele voorbeelden van het uitwisselen van energie tijdens het natuurlijke broeikaseffect.
b Een constante temperatuur wordt bereikt als de globale inkomende straling groter / kleiner / gelijk is dan/aan de globale uitgaande straling.
c De aarde zou voortdurend opwarmen als de globale inkomende / uitgaande straling groter is dan de globale inkomende / uitgaande straling.
d Omgekeerd zou de aarde voortdurend afkoelen als de globale inkomende / uitgaande straling groter is dan de globale inkomende / uitgaande straling.
6 Ontleed de inkomende en uitgaande straling voor aan de hand van figuur 2.16
Onderstaande figuur toont hoeveel energie die de aarde bereikt, wordt geabsorbeerd, gereflecteerd en terug vrijgegeven door de atmosfeer en het aardoppervlak. De binnenkomende zonne-energie wordt gemeten in Watt per vierkante meter (W/m²). De gemiddelde energie van de zon die de top van de atmosfeer bereikt, bedraagt ongeveer 340 W/m².
1.16 het natuurlijke broeikaseffect met percentages
reflectie aan het aardoppervlak:
reflectie door gassen in de atmosfeer en door wolken
uitgestraalde warmte vanuit de atmosfeer
warmte rechtstreeks van de aarde uitgestraald
Totaal uitgestraald:
a Hoeveel procent van de totale energie wordt door de atmosfeer uitgestraald naar de ruimte?
b De totale energie van de zon die de aarde bereikt, bedraagt 100 %. Maak de balans tussen de inkomende en uitgaande straling in de atmosfeer:
c 48% van de zonnestralen wordt door de aarde geabsorbeerd. Die energie moet dus ook weer uitgestraald worden om de temperatuur constant te houden. Maak de balans.
Het klimaat op aarde hangt af van het evenwicht tussen de inkomende en uitgaande energie. De energie die als zonlicht naar de aarde komt, is bijna precies in evenwicht met de energie die als warmtestraling de aarde verlaat (behoud van energie). Als dit niet in evenwicht is, zal de aarde opwarmen of afkoelen.
7 Formuleer aan de hand van de gegeven kernwoorden een antwoord op de onderzoeksvraag. wereldtemperatuur - veel lager - het natuurlijk broeikaseffect - in evenwicht - de vier sferen speelt een belangrijke rol bij het reguleren van de
. Zonder dit effect zou de temperatuur op aarde zijn dan de huidige gemiddelde wereldtemperatuur. Bij dit proces wordt heel wat energie uitgewisseld tussen . Globaal genomen is er een evenwicht tussen de inkomende en uitgaande straling, waardoor de wereldtemperatuur is.
Vraag Wat is de rol van broeikasgassen in het natuurlijk broeikaseffect?
1 Formuleer een hypothese bij de onderzoeksvraag
De meeste gassen in de atmosfeer (zoals N2 en O2) laten zowel lichtstralen als warmtestralen door. Broeikasgassen daarentegen hebben als eigenschap dat ze de langgolvige warmtestralen die de aarde uitstraalt, absorberen. Hierdoor stijgt hun temperatuur en stralen ze de warmte in alle richtingen uit, ook naar de aarde.
BROEIKASGAS NATUURLIJKE OORSPRONG BIJDRAGE AAN NBKE AARDOPWARMINGS-VERMOGEN (GESCHAT OVER 100 JAAR)
LEVENSDUUR
Waterdamp Verdamping van water 36-72% Moeilijk te meten 2 à 10 dagen
Koolstofdioxide (CO2)
Methaan (CH4)
Lachgas (N2O)
Ozon (O3) in de onderste laag van de atmosfeer
Ademhalen, vulkanen, ontbinding van plantaardig en dierlijk materiaal, bosbrand,… 9-26% 1 100 à 300 jaar, variabel
Ontbinding van plantaardig materiaal in vochtige gebieden zoals moerassen, vertering, brandend plantaardig materiaal,… 7-16% 21 12 à 15 jaar
Bacteriële activiteit in de bodem (bv. van tropisch regenwoud) en in oceanen, brandende vegetatie,… 310 120 jaar
Verzakking uit stratosfeer, reactie van bv. NOx, CO in contact met zonlicht, elektrische ontlading als gevolg van bliksem
918-1022 Enkele uren/ dagen
Noot: het aardopwarmingsvermogen van waterdamp wordt teniet gedaan door het reflecterend effect van wolken.
WIST JE DAT Samenstelling van de atmosfeer
De droge atmosfeer bestaat ongeveer voor 78% uit stikstofgas (N2) en voor 21% uit zuurstofgas (O2). N2, O2, argon (0,934 %) en CO2 (0,035%) maken 99,998% van de droge atmosfeer uit. De resterende gassen zijn bv. neon, helium, methaan, … De atmosfeer is zelden of nooit droog. Waterdamp (water in gasvorm) is vrijwel altijd aanwezig, tot ongeveer 4% van het totale volume. In de woestijngebieden van de aarde (30° N/Z) zal de bijdrage van waterdamp aan de samenstelling van de atmosfeer vrijwel nul zijn wanneer een droge wind waait. De bijdrage van waterdamp stijgt tot bijna 3% op extreem warme of vochtige dagen. De bovengrens van bijna 4%, wordt aangetroffen in tropische klimaten.
WIST JE DAT Ozonvorming
Ozon (O3) is een gas dat van nature aanwezig is op 10-15 km hoogte in de atmosfeer (de ozonlaag). Ongeveer 90% van het ozon (O3) op aarde bevindt zich op die hoogte en wordt gevormd door het inwerken van ultraviolette straling (UV-straling) op zuurstofmoleculen (O₂). De ozonlaag beschermt zo het leven op aarde tegen schadelijke uv-straling. De verlaagde concentratie aan ozon boven de polen wordt soms het 'gat in de ozonlaag' genoemd.
2 Welk broeikasgas draagt het meeste bij aan het natuurlijke broeikaseffect?
3 De natuurlijke koolstofkringloop speelt een belangrijke rol in de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer, door opname en afgave van koolstofverbindingen zoals CO2 en CH4 . Hierdoor speelt de natuurlijke koolstofkringloop een belangrijke rol in het in evenwicht houden van de wereldtemperatuur .
a Zijn deze plaatsen een koolstofput of een koolstofbron?
KOOLSTOFPUT KOOLSTOFBRON oceanen vulkanen gesteenten vegetatie moerassen
b De natuurlijke koolstofkringloop en het natuurlijk broeikaseffect zijn nauw met elkaar verbonden. Toon dit aan door in de tabel het proces (links) te verbinden met de actor (rechts).
1 Absorberen warmte en stralen deze terug naar de aarde O O CO2, CH4
2 Helpen mee om een stabiele temperatuur te behouden door opslag van koolstof voor langere tijd O O vegetatie, fytoplankton
3 Helpen mee om een stabiele temperatuur te behouden door opname (fotosynthese) en afgave (ademhaling) van CO2 O O gesteenten
c Plaats de nummers uit voorgaande tabel op figuur 1.17 waar deze activiteit werkzaam is.
d Omcirkel de koolstofbronnen op de figuur 1.17.
4 Vergelijk het natuurlijke broeikaseffect met de werking van een serre. In een serre of broeikas kunnen gedurende een langere periode groenten, fruit of kruiden gekweekt worden omdat het er warmer is. Serres worden gemaakt van glas of heldere plastic, zodat veel zonlicht in de serre kan binnendringen. De werking wordt weergegeven op figuur 2.18. Glas of plastic vervullen bij het verwarmen van de serre ongeveer dezelfde functie als bij het natuurlijke broeikaseffect, namelijk .
De warmtestralen verwarmen het glas, dat hierdoor opwarmt. Vervolgens zendt het glas warmtestralen terug in de serre.
1.17 een stukje natuur 1.18 de werking van een serre
Op die manier verlaten de warmtestralen de serre niet.1 4 3
De verwarmde objecten geven nu warmtestralen (lange gol engte) af.
Het licht van de zon (korte gol engte) valt in door het glas.
De planten en de grond in de serre absorberen de zonne-energie en warmen op.
5 Wanneer processen in het Systeem Aarde zorgen voor een verstoring van de concentratie broeikasgassen, treden terugkoppelingsmechanismen in werking.
a Onderzoek hoe het Systeem Aarde reageert op vulkaanuitbarstingen en vervolledig onderstaande tekst. Gebruik de volgende termen: verwering - broeikasgassen (2x) - oceanen - gesteenten - reflectie van zonlicht
Tussen 600 en 800 miljoen jaar geleden onderging onze aarde waarschijnlijk een periode van extreme koude. De aarde van toen wordt ook wel 'sneeuwbal aarde' genoemd. De ijskappen strekten zich bijna tot aan de evenaar uit. Het is duidelijk dat de aarde niet in deze diepvriesperiode is blijven steken. Niet alleen geloven wetenschappers dat extreem vulkanisme hiervan de aanleiding kan zijn geweest, maar ook de redding.
Onder de ijskappen bewogen de tektonische platen verder en was er veel vulkanische activiteit. Die vulkanische activiteit zorgde voor de uitstoot van waterdamp en CO2
Vulkaanuitbarstingen zorgden voor meer in de atmosfeer.
Tijdens deze koude periode viel er erg weinig neerslag waardoor er maar weinig van gesteenten was. Door verwering van gesteenten wordt in onze warmere wereld van vandaag koolstof opgeslagen in en . Bij dit proces wordt CO2 uit de atmosfeer gebruikt voor het oplossen van mineralen uit gesteenten. Tijdens de koude omstandigheden van de ‘sneeuwbalaarde’ werkt de chemische verwering van gesteenten trager.
Er blijven dus meer in de atmosfeer achter. Dat leidt tot een algemene temperatuurstijging / daling
Eens de aarde genoeg was opgewarmd, begon het ijs te smelten, waardoor er minder optrad en de temperatuur verder steeg / daalde
Een positieve / negatieve terugkoppeling trad in werking.
b Lees onderstaande tekst en schrap wat niet past.
Op korte termijn kunnen vulkanen voor nog een ander effect op het klimaat zorgen. De uitbarsting van de vulkaan Tambora in Indonesië in 1815 veroorzaakte een tijdelijke wereldwijde afkoeling van 3 °C. 1816 staat dan ook gekend als ‘het jaar zonder zomer’.
Tijdens de grote uitbarsting van 10 april 1815 werden enorm grote hoeveelheden as en fijnstof in de atmosfeer gebracht. De fijne stofdeeltjes werden verspreid over de atmosfeer. Op dit fijnstof reflecteert het zonlicht. Hierdoor zijn er meer / minder invallende zonnestralen en is er meer / minder absorptie van zonlicht op het aardoppervlak, waardoor de temperatuur stijgt / daalt. Dat is een positieve / negatieve terugkoppeling.
1.19 Mount Tambora, Sumbawa, Indonesië
Door de uitbarsting van 1815 werd de naar schatting 4000 meter hoge vulkaankegel weggeblazen en blijft een krater achter.
c Vul het feedbackmechnisme aan
De fijne roetdeeltjes die tijdens een vulkaanuitbarsting worden uitgestoten, zijn ook belangrijk bij wolkenvorming. Meer roetdeeltjes in de atmosfeer zorgen voor meer wolkenvorming . Als hierdoor meer lage dikke wolken ontstaan, dan reflecteert bewolking meer zonlicht. Ontstaan er meer hoge, dunne wolken, dan zorgt bewolking voor meer terugstraling van warmte naar het aardoppervlak.
- Plaats bij de pijlen een + voor een versterkend effect en een - voor een verzwakkend effect.
- Geef aan of het een positieve of negatieve feedbackloop is, schrap wat niet past.
reflectie van zonlicht
instraling van zonlicht
meer wolken
verdamping verdamping
terugstraling aardse warmtestralen
temperatuur temperatuur
positieve / negatieve terugkoppelingsmechanisme
positieve / negatieve terugkoppelingsmechanisme
De wolkenfeedbackloop is een complex mechanisme dat door de wetenschap nog niet volledig wordt begrepen. Hoe het mechanisme reageert, is immers afhankelijk van de plaats, het seizoen en de samenstelling van het wolkendek. Momenteel veronderstellen wetenschappers dat de wolkenfeedbackloop in totaal als een negatieve feedback werkt.
WIST JE DAT
Vulkaanuitbarstingen en klimaatverandering
Vulkaanuitbarstingen worden vaak besproken in de context van klimaatverandering, omdat ze CO2 en andere gassen in de atmosfeer vrijgeven. De impact van menselijke activiteiten op de koolstofcyclus is echter ruim honderd keer groter dan die van alle vulkanen in de wereld bij elkaar.
6 Ga na of alle broeikasgassen even sterk zijn
Sommige broeikasgassen dragen meer bij tot de opwarming van de aarde dan andere. Dat wordt het aardopwarmingsvermogen of global warming potential (GWP) van een gas genoemd. Het aardopwarmingsvermogen van een gas is een maat voor de hoeveelheid energie die de uitstoot van 1 ton gas over een bepaalde periode (vaak 100 jaar) kan absorberen en terug uitstralen, in verhouding tot 1 ton CO2 . Anders uitgedrukt, is het aardopwarmingsvermogen van een gas het relatieve vermogen van een gas om warmte in de atmosfeer vast te houden ten opzichte van een gelijke massa CO2. Hoe groter het GWP, hoe meer het gas de aarde opwarmt.
Ook de levensduur of residentietijd van broeikasgassen bepaalt het opwarmend effect.
aardopwarmingsvermogen een maat voor de hoeveelheid energie die de uitstoot van 1 ton van een gas over een bepaalde periode zal absorberen, in verhouding tot de uitstoot van 1 ton CO2
Voor een gas met een langere levensduur vergroot het opwarmingsvermogen de impact op het broeikaseffect.
1.20 verschil in aardopwarmingsvermogen
a Wat is de impact van de uitstoot van een even grote concentratie methaan in de atmosfeer in plaats van CO2?
b Omcirkel het broeikasgas met het sterkste aardopwarmingsvermogen.
CO2 – CH4 – N2O – O3
c Omcirkel het broeikasgas dat het langste in de atmosfeer blijft.
CO2 – CH4 – N2O – O3
7 Formuleer aan de hand van de gegeven kernwoorden een antwoord op de onderzoeksvraag. langgolvige - aarde - koolstofputten - terugkoppelmechanismen - evenwicht - koolstofkringloopverstoring - koolstofbronnen - broeikasgassen
nemen de stralen die de uitstraalt op en stralen deze terug naar de aarde. Ze dragen niet allemaal evenveel bij aan het verwarmen van de aarde. Aan de hand van zoekt het Systeem
Aarde na een naar een nieuw
De helpt bij het stabiel houden van de concentratie broeikasgassen door het afgeven (= ) en opnemen (= ) van koolstofhoudende broeikasgassen.
Vraag Wat is de rol van reflectie en absorptie in het natuurlijk broeikaseffect?
1 Formuleer een hypothese bij de onderzoeksvraag.
2 Leg een zwart en een wit papier in de zon en meet na 20 minuten de temperatuur. Wat is het resultaat zijn? Formuleer een hypothese.
3 Bekijk het filmpje. Klik daarvoor op de link op e-ducate.me. Controleer je veronderstelling. Wat is het resultaat van dit experiment?
Niet alle kortgolvige straling van de zon bereikt het aardoppervlak. Zonlicht weerkaatst op wolken, maar ook op stofdeeltjes in de atmosfeer en op het aardoppervlak. Niet elk oppervlak weerkaatst evenveel energie. Terwijl de energie van de zon de aarde bereikt, reflecteren lichte kleuren een deel van de kortgolvige straling terug naar de ruimte en donkere kleuren (zoals het diepe blauw van de oceanen van de aarde) absorberen het. Ongeveer 30% van de zonne-energie die de aarde bereikt, wordt gereflecteerd door wolken, ijs, sneeuw of andere lichte oppervlakken. 70% wordt geabsorbeerd door de atmosfeer, de donkere oceaan en landoppervlakken.
4 Bij welke pijl op figuur 2.15 past het begrip albedo?
5 Bestudeer in de tabel de verschillende oppervlakken en hun albedo
REFLECTIEVERMOGEN VAN OPPERVLAKKEN
OPPERVLAK ALBEDO (%)
Verse sneeuw
Dikke wolken
Dunne wolken
IJs
75 tot 95
60 tot 90
30 tot 50
30 tot 40
Zand 15 tot 45
Grasveld 10 tot 30
Woud 3 tot 10
Water 10
a Welke oppervlakken reflecteren veel zonlicht?
b Welke oppervlakken absorberen veel zonlicht?
c Zonlicht weerkaatst vooral op oppervlakken. Hierop weerkaatst de energie als kortgolvige straling terug naar de ruimte. oppervlakken absorberen daarentegen veel zonlicht. Deze energie wordt omgezet in warmte.
d Vink de plaatsen met het hoogste albedo aan.
6 Bestudeer het satellietbeeld met het gemiddelde albedo van de aarde en los de vragen op.
1.21 gemiddelde albedo van de aarde (maart 2005, CERES)
a Zoek Groenland op de kaart en kruis dit aan.
b Is het albedo van Groenland eerder hoog of laag?
c Verklaar die waarde.
d Is de absorptie van kortgolvige straling in Groenland hoog of laag?
e Wat betekent dat voor de gemiddelde temperatuur op Groenland? warm / gematigd / koud
f Waar bevinden zich de koude klimaten op aarde? Verklaar aan de hand van het albedo.
7 Bepaal waar de stralingsbalans het hoogst is
evenwicht tussen inkomende en uitgaande straling (netto-straling) voor maart 2019 (in Watt per kubieke meter (W/m³)
1.22 netto-straling, maart 2019 (CERES Netflux in W/m2)
a Waar is de netto-straling het laagst? aan de polen / rond de evenaar
b Waar is de netto-straling het hoogst? Aan de polen / rond de evenaar
c Verklaar dit aan de hand van de instraling door de zon. Figuur 2.23 kan je hierbij helpen.
d Welk klimaat komt voor op de plaatsen waar de netto-straling het hoogst is? warm / gematig / koud
1.23 invallend zonlicht op de aarde
8 Vul het ijs-albedo-terugkoppelingsmechanisme aan: plaats + (plus) voor een versterkend effect, - (min) voor een afzwakkend effect.
In de poolgebieden, vooral in het noordpoolgebied, wordt ongeveer 80% van de zonnestraling teruggekaatst naar de atmosfeer, waardoor de lucht koel blijft en sneeuw en ijs niet volledig smelten. Dat is het ijs-albedo-terugkoppelingsmechanisme.
ijs-en sneeuwbedekking
omgevingstemperatuur
reflectie albedo
Dit is een positieve / negatieve terugkoppeling.
9 Formuleer aan de hand van de gegeven kernwoorden een antwoord op de onderzoeksvraag. energie - teruggekaatst - behoud - wereldtemperatuur - opgenomen - albedo
Het van de aarde bepaalt hoeveel van de zon wordt
. Niet alle energie van de zon wordt door de aarde .
Dat helpt mee aan het van de gemiddelde .
Vraag Hoe heeft de beweging van koolstof doorheen het Systeem Aarde een effect 4 op het klimaat?
1 Formuleer een hypothese bij de onderzoeksvraag.
Vul de letters op figuur 2.24 in op de tekst eronder.
Koolstof beweging Fotosynthese Erosie en Transport
1.24 natuurlijke koolstofkringloop
Er zijn twee koolstofkringlopen actief in het Systeem Aarde. De korte koolstofkringloop duurt seconden, minuten, dagen, tot duizenden jaren. De korte kringloop speelt zich vooral af binnen de biosfeer, de sfeer van het leven.
Planten en fytoplankton (algen en wieren) nemen CO2 op uit de atmosfeer ( ). Zij zetten die om in energierijke koolstofverbindingen (zetmeel en suikers) dankzij fotosynthese. Ze worden gegeten door planteneters en die worden op hun beurt gegeten door vleeseters. Organisch materiaal en dode organismen worden door reducenten opgeruimd ( ). Daarbij komt koolstof onder de vorm van bijvoorbeeld koolstofdioxide en methaan weer vrij in de atmosfeer.
Tijdens de ademhaling nemen planten en dieren zuurstof op en geven ze CO2 af aan de atmosfeer ( ). Ook oppervlaktewater wisselt gas uit met de atmosfeer, waardoor onder andere CO2 wordt geabsorbeerd en weer vrijgegeven door golven ( ). De lange koolstofkringloop werkt over miljoenen jaren. Door een reeks chemische reacties en tektonische activiteit verplaatst koolstof zich tussen gesteenten, de bodem, de oceaan en de atmosfeer. Koolstof uit de atmosfeer combineert met water tot lichtzure neerslag. Het zuur lost gesteenten op (dat noemt men chemische verwering) ( ). Rivieren transporteren opgeloste elementen van gesteenten naar de oceanen ( ). De koolstof wordt gebruikt bij de vorming van skeletten, die na het afsterven van de organismen op de oceaanbodem bezinken en na lange tijd gesteenten zoals kalksteen vormen ( ). Oceaanstromingen verdelen de koolstof die in de oceanen terecht komt over de planeet. De oceaan is in staat grote hoeveelheden koolstof op te slaan, afhankelijk van de temperatuur van het water. Uit onvolledig verteerde organismen ( ) kan na miljoenen jaren koolstofhoudende aardolie, aardgas of steenkool (fossiele brandstoffen) ontstaan ( ).
Bij een vulkaanuitbarsting komt koolstof uit gesteenten als CO2 in de atmosfeer ( ). Bij een bosbrand komt koolstof uit vegetatie als CO2 in de atmosfeer ( ).
WIST JE DAT ... Koolstof
Koolstof wordt gemaakt in het hart van oudere sterren. Het is het 4de meest aanwezige element in het heelal, na waterstof (H), helium (He) en zuurstof (O).
In zijn natuurlijke vorm is koolstof het 15de meest aanwezige element (0,025%) in de aardkorst. In het menselijk lichaam maakt het 23% uit van het gewicht van een persoon van 70 kg en is daarmee het tweede belangrijkste element in het menselijk lichaam (na zuurstof).
4 In welke sferen van het Systeem Aarde zit koolstof?
O Geosfeer
O Atmosfeer
O Hydrosfeer
O Biosfeer
5 Onderstreep de woorden die thuishoren bij de lange koolstofkringloop rood en de woorden die horen bij de korte koolstofkringloop groen.
Fotosynthese - fossiele brandstoffen – kalksteen – ademhaling – vulkaanuitbarsting
6 Wanneer er een verstoring optreedt in de concentratie CO2, treden er in het Systeem Aarde terugkoppelingen in werking om het systeem terug in evenwicht te brengen. Eén van de feedbackmechanismen die in werking treedt, is de fotosynthesefeedbackloop.
CO2 in de atmosfeer
plantengroei fotosynthese opname van CO2
1.25 fotosynthesefeedbackloop
a Vul een + (plus) in waar beide termen toenemen of afnemen, een - (min) waar één van de termen toeneemt en de andere afneemt.
b Dit is een positieve / negatieve feedback.
Opmerking: Dit mechanisme kan worden overschaduwd door te hoge temperaturen waardoor plantengroei niet meer gunstig verloopt of door waterstress.
7 Formuleer aan de hand van de gegeven kernwoorden een antwoord op de onderzoeksvraag. ademhaling - koolstofkringloop - fotosynthese - koolstofbronnen - verbranding - koolstofputtenterugkoppelingsmechanismen - broeikasgassen
Koolstofdioxide en methaan zijn die van nature in de atmosfeer aanwezig zijn. De beschrijft hoe de aarde koolstof opneemt uit en afgeeft aan de atmosfeer en daarbij een kringloop doorloopt via gesteentevorming, verwering, , en . Er is een korte en een lange koolstofkringloop. De koolstofkringloop werkt als een thermostaat voor de wereldtemperatuur:
bij verstoringen van de wereldtemperatuur nemen meer broeikasgassen op of geven meer broeikasgassen af en treden in werking om het systeem weer in evenwicht te brengen.
BESLUIT het Systeem Aarde regelt het klimaat
Het natuurlijk broeikaseffect, het albedo en de natuurlijke koolstofcyclus zijn belangrijke onderdelen van het klimaatsysteem dat het klimaat in het Systeem Aarde reguleert. Ze werken doorheen de vier sferen.
Het natuurlijk broeikaseffect is het proces waarbij broeikasgassen in de atmosfeer warmte absorberen en terugstralen. Deze gassen laten kortgolvige straling van de zon door naar het aardoppervlak, dat vervolgens wordt verwarmd. De aarde straalt warmte uit als langgolvige straling die wordt geabsorbeerd en teruggestraald door de broeikasgassen. Globaal genomen zijn de inkomende zonnestraling en de aardse uitgaande straling in evenwicht, waardoor de wereldtemperatuur in evenwicht is. Dat verschijnsel wordt de stralingsbalans genoemd. Hierbij wordt veel energie uitgewisseld tussen de vier sferen.
Het albedo of het lichtweerkaatsend vermogen van een oppervlak, speelt een rol bij het natuurlijke broeikaseffect. Oppervlakken met een hoog albedo, zoals sneeuw en ijs, weerkaatsen zonlicht terug de ruimte in, waardoor niet alle energie van de zon die het aardoppervlak bereikt, omgezet wordt in warmte.
Broeikasgassen voorkomen dat de langgolvige warmtestraling die de aarde uitstraalt, volledig ontsnapt naar de ruimte. Hierdoor blijft de gemiddelde temperatuur op de aarde leefbaar (15 °C). Niet alle broeikasgassen dragen evenveel bij aan het verwarmen van de aarde.
Koolstofdioxide en methaan zijn belangrijke natuurlijke broeikasgassen die doorheen het Systeem Aarde bewegen via de koolstofkringloop. Via processen zoals fotosynthese, ademhaling, verwering, gesteentevorming en verbranding, wordt koolstof in de atmosfeer gebracht en uit de atmosfeer gehaald, wat bijdraagt aan een wereldtemperatuur in evenwicht.
Verstoringen in het Systeem Aarde kunnen leiden tot het in werking treden van een positief of negatief terugkoppelingsmechanisme om het Systeem Aarde weer in evenwicht te brengen.
ID: Interesse en Differentiatie
ID 1 Hoe werkt het natuurlijk broeikaseffect
PROEF 1: Boots het natuurlijke broeikaseffect na.
Benodigdheden
1 1 lege plastic fles van 1,5 l
2 Een beetje zand
3 2 thermometers
4 1 lamp (of de zon)
5 Plakband
Werkwijze
1 Knip de fles in 2 stukken.
2 Doe een bodempje zand in de fles.
3 Zet de thermometer in het zand.
4 Zet de bovenkant van de fles omgekeerd op de fles en dicht af met plakband.
5 Plaats de tweede thermometer naast de fles.
6 Registreer de temperatuur op beide thermometers.
7 Laat de lamp op de fles schijnen.
8 Wacht een half uur.
9 Registreer de temperatuur voor de tweede keer.
2.26 proefopstelling natuurlijk broeikaseffect
Waarneming
ID 2 Albedo
Een proef helpt je onderzoeken hoe reflecterend verschillende oppervlakken zijn.
PROEF 2: Wat is het effect van kleur op de temperatuur?
Benodigdheden
1 Een groot stuk witte stof of wit papier
2 Een groot stuk zwarte stof of zwart papier (van dezelfde samenstelling als het witte)
3 Een zonnige, liefst windstille dag of een straffe lamp
Werkwijze
1 Plaats het zwarte stuk stof in de zon/onder de lamp.
2 Plaats een thermometer in het midden onder het stuk stof.
3 Plaats het witte stuk stof in de zon.
4 Plaats een thermometer in het midden onder het stuk stof.
5 Noteer de begintemperatuur van beide thermometers.
6 Noteer de temperatuur van beide thermometers elke vijf minuten, gedurende 20 minuten.
7 Herhaal eventueel op een andere plaats.
Waarneming
ID 3 De waterkringloop en het natuurlijke broeikaseffect
Ongeveer 70% van het aardoppervlak is bedekt met water. De processen waarbij water door het systeem aarde circuleert, noemt men de waterkringloop of hydrologische cyclus. De waterkringloop is een belangrijke cyclus die mee het klimaat reguleert. Water speelt ook een belangrijke rol binnen het natuurlijke broeikaseffect.
1 Vul de volgende termen in op de figuur, zodat het duidelijk wordt hoe water de aarde rond gaat. condensatie – verdamping (of evaporatie) – insijpeling – neerslag – smeltwater – transpiratie – opname - grondwaterstroom - afvloeiing
2 Bij welke processen wordt energie gebruikt?
3 Bij welke processen wordt energie afgegeven?
ID
4 De voedingsstoffenkringloop
De bodem voorziet de gewassen van voedingsstoffen (koolstof (C), stikstof (N), fosfor (P)) om te groeien. Voedingsstoffen doorlopen een natuurlijke kringloop van de bodem naar planten en dieren en weer terug naar de bodem, voornamelijk via het ontbinden van organisch materiaal. Dit is de voedingsstoffenkringloop. De voedingsstoffenkringloop beïnvloedt de vruchtbaarheid van de bodem: die beïnvloedt de plaats waar mensen wonen en dus de bevolkingsspreiding.
1 Plaats de letter op de juiste plaats bij de voedingsstoffenkringloop.
A. Planten nemen water en mineralen uit de bodem op.
B. Water en mineralen worden getransporteerd naar de gehele plant tot in de bladeren.
C. Planten gebruiken zonlicht en CO2 uit de lucht om zichzelf van energie te voorzien (fotosynthese) om te kunnen groeien. Hierbij worden mineralen en water omgezet in levend materiaal. Planten zijn producenten.
D. Producenten worden opgegeten door planteneters, die op hun beurt worden opgegeten door vleeseters. Planteneters en vleeseters zijn consumenten.
E. Door het afsterven van planten en dieren ontstaat dood materiaal.
F. Reducenten zetten afgestorven organisch materiaal om in mineralen.
G. Deze mineralen dringen samen met neerslag in de bodem.
H. Door het verweren van de ondergrond komen mineralen in de bodem vrij.
2 Hoe past de voedingsstoffenkringloop binnen de koolstofcyclus?
Opname:
Vrijgave:
3 Leg uit op welke manier de voedingsstoffenkringloop zo ook het natuurlijk broeikaseffect beïnvloedt.
Synthese
Het systeem aarde is een complex geheel dat bestaat uit vier verschillende subsystemen of sferen. De geosfeer, atmosfeer, hydrosfeer en biosfeer zijn intens met elkaar verbonden. Deze sferen werken samen om het klimaat te reguleren. Een deel van de invallende lichtstralen van de zon wordt door de aarde omgezet in warmte en als warmtestralen weer uitgestraald naar de atmosfeer. Broeikasgassen stralen deze warmte gedeeltelijk terug naar de aarde. Niet elk broeikasgas is even krachtig.
Globaal genomen is er een evenwicht tussen de inkomende en de uitgaande straling. De temperatuur op aarde is zo gunstig voor het leven. De koolstofkringloop helpt een stabiele temperatuur te behouden. Het houdt de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer in evenwicht door koolstof vrij te geven uit koolstofbronnen of op te nemen via koolstofputten. Processen als ademhaling, fotosynthese, gesteentevorming, verwering of verbranding zetten koolstof rond in het systeem aarde.
Wanneer er verstoringen optreden in het systeem aarde reageert het aan de hand van positieve of negatieve terugkoppelingsmechanismen.
GEOSFEER ATMOSFEER HYDROSFEER BIOSFEER KLIMAAT
broeikase ect koolstofkringloop
1 Benoem de sferen van het systeem aarde.
2 Hoe heet het proces waardoor de gemiddelde temperatuur op aarde 15 °C bedraagt? Maak een schets terwijl je het proces uitlegt.
3 Verbind de term met verklaring ervan.
Hydrosfeer 0 0 het lichtweerkaatsend vermogen van een oppervlak
Albedo 0 0 mechanisme waarbij de gevolgen van een proces een (positieve of negatieve) invloed hebben op de oorzaak van het proces
Terugkoppelingsmechanisme 0 0 al het water (gasvormig, vloeibaar of ijs) onder, op en boven het aardoppervlak
Koolstofput 0 0 systemen die meer koolstofhoudende verbindingen opnemen dan deze afgeven gedurende een lange tijd
Klimaatregulering 0 0 systemen die meer koolstofhoudende verbindingen afgeven dan ze opnemen gedurende een lange tijd
Koolstofbron 0 0 het stabiliseren van het klimaat op lokale en globale schaal door allerlei processen
4 Welk broeikasgas komt het meeste voor in de natuur en wat is het bekendste broeikasgas? Geef voor beide gassen een voorbeeld van hoe deze gassen op natuurlijke wijze in de atmosfeer terecht komen.
Meest voorkomende:
Bekendste:
5 Zijn de volgende uitspraken juist of fout? Verduidelijk kort je antwoord.
• Zonder het natuurlijk broeikaseffect zou de aarde geen leefbare planeet zijn.
Juist / fout
• Het merendeel van de invallende kortgolvige zonnestralen wordt omgezet in langgolvige warmtestralen.
Juist / fout
• Aan de evenaar is het warmer dan aan de polen want daar is het albedo het grootst.
Juist / fout
• De koolstofkringloop ontstaat uit een energie-uitwisseling tussen twee van de vier sferen van het systeem aarde, namelijk de geosfeer en de hydrosfeer.
Juist / fout
• Broeikasgassen reflecteren de warmtestralen van de zon
Juist / fout
• De vorming van steenkool en aardgas is een voorbeeld van een koolstofbron
Juist / fout
• CO2 is het broeikasgas dat van nature het meest voorkomt
Juist / fout
• de gemiddelde wereldtemperatuur is de laatste 100 000 jaar constant gebleven
Juist / fout
• oceanen hebben een hoger albedo dan sneeuw
Juist / fout
6 Vul de terugkoppelingsmechanismen aan. Plaats een + waar beide elementen vermeerderen of verminderen, plaats een – waar één element vermeerdert en één element vermindert. ijs-en sneeuwbedekking reflectie albedo omgevingstemperatuur
temperatuur
broeikasgassen verdamping
DE AARDE IS EEN SYSTEEM
Het systeem aarde creëerde de ideale omgeving om het leven te laten ontstaan. De evolutie van de mens en de spreiding van de mens over de aarde wordt beïnvloed door en samenspel van natuurlijke landschapselementen, sociaaleconomische omstandigheden en politieke factoren.
De invloed van fysisch-geografische factoren op de spreiding van de bevolking
Vraag 1 Hoe evolueert de wereldbevolking?
Vraag 2 Hoe zijn de mensen over de wereld verdeeld?
Vraag 3 Hoe beïnvloeden de fysische factoren van het systeem aarde de bevolkingsdichtheid?
2 Factoren die de bevolkingsevolutie beïnvloeden
Vraag 4 Welke zijn de oorzaken van ongelijke bevolkingsgroei?
Vraag 5 Welke globale patronen zijn te herkennen in het ontstaan van de leeftijdsstructuur van de bevolking? Welke uitdagingen brengt dat met zich mee?
Vraag 6 Wat is het effect van een geboortebeleid op de groei van de bevolking in een
Koppel leeftijdshistogram en demografisch transitiemodel aan elkaar.
Interesse en differentiatie
Begrippen
Definieer de begrippen die de leerkracht laat aanduiden.
Evolutie en spreiding van de wereldbevolking
Hoe goed beheers ik de leerdoelen van dit thema?
Leg het verband tussen de fysisch-geografische factoren en de ruimtelijke spreiding van de mens.
Licht toe hoe het systeem aarde de spreiding van de mens over de aarde mogelijk maakte.
Leg de link leggen tussen klimaatstabilisatie, de aanwezigheid van natuurlijke rijkdommen en het ontstaan van vestigingsplaatsen.
Aan de hand van thematische kaarten de relatie tussen de fysisch-geografische factoren en de ruimtelijke spreiding van de mens onderzoeken.
De huidige ruimtelijke spreiding van de mens beschrijven.
Verwoorden hoe fysisch-geografische factoren de wereldwijde bevolkingsspreiding beïnvloeden.
Factoren die de bevolkingsevolutie beïnvloeden
Beschrijf de evolutie van de wereldbevolking.
De natuurlijke aangroei van een land staven aan de hand van cijfermateriaal en kaartmateriaal.
Demografische processen in verschillende regio’s beschrijven/analyseren.
Demografische processen en indicatoren in verschillende regio’s vergelijken.
Beschrijf de factoren die demografische processen beïnvloeden.
De samenstelling van de bevolking bespreken aan den hand van de drie grote leeftijdsgroepen.
Interpreteer een leeftijdshistogram.
Patronen herkennen door verschillende demografische indicatoren te vergelijken.
Demografische transitie
De verschillende fasen van het demografisch transitiemodel uitleggen/onderzoeken voor verschillende regio’s.
De levensomstandigheden in een land in verband brengen met het demografisch transitiemodel.
Link een leeftijdshistogram aan het demografisch transitiemodel.
Licht een bevolkingspolitiek op de bevolkingsgroei toe.
BEVOLKING IN HET SYSTEEM AARDE
SYSTEEM AARDE
• levenskwaliteit • sociaal-culturele factoren • economische ontwikkeling • politieke factoren
• migratie • natuurlijk aangroei geboortecijfer sterftecijfer
LEEFTIJDSHISTOGRAM fasenvorm weerspiegeld in
bevolkingssamenstelling demografisch transistiemodel
beïnvloedt beïnvloed door gelinkt aan bepaalt weerspiegeld in
• bevolkingsgroei • bevolkingsspreiding • bevolkingsdichtheid
Evolutie en spreiding van de wereldbevolking
Inleiding
1 Vul aan met een gepaste term:
a het gemiddeld aantal inwoners in een gebied per km² :
b natuurlijke elementen die verklaren waarom mensen in bepaalde gebieden wonen:
c de spreiding van de mens over de aarde is gelijk/ongelijk
Evolutie en spreiding van de moderne mens
Menselijke evolutie en bevolkingsgroei
Het laatste grote geologische tijdvak van de aarde, het Kwartair, valt grotendeels samen met de komst van de mens en is gekenmerkt door lange koude en warme periodes die elkaar afwisselden: de ijstijden en tussenijstijden. Op het Afrikaanse continent leefde de vroege mens als zwervend jager en voedselzoeker. De moderne mens, Homo sapiens, is de enige overlevende uit het geslacht van de mensachtigen (hominiden). Hij is 300 000 jaar oud en migreerde eerst over heel Afrika, maar ongeveer 100 000 jaar geleden verliet hij Afrika en verspreidde zich geleidelijk aan over heel de wereld (fig. 2.1). 40 000 jaar geleden bereikte Homo sapiens als migrant Europa. Hij paste zich aan en overleefde er als rendierjager, beheerste vuur en ontwikkelde goede werktuigen van steen, pijl en boog, harpoenen en netten om te vissen en hij woonde in tenten en grotten.
2.1 Verspreiding van Homo sapiens over de wereld
migratie de verplaatsing van mensen van de ene plaats naar een andere
Tijdens de duizenden jaren van migratie over de aarde kwamen extreme klimaatveranderingen voor. Het klimaat op aarde was heter en vochtiger dan nu, maar het klimaat is ook kouder geweest, zoals tijdens de recente ijstijden (1,8 miljoen jaar tot 12000 jaar geleden). In deze periode werd de moderne mens vaak ernstig met uitsterven bedreigd door bv. extreme klimaatveranderingen. Met het einde van de laatste ijstijd 12 000 jaar geleden, ontstond een stabiel en mild klimaat. De voedselzoekers ontdekten tijdens hun overlevingstochten dat bepaalde eetbare zaden goed bewaarden en konden uitgezaaid worden. Sommige wilde dieren lieten zich temmen en konden gehoed en gekweekt worden. Zo ontstonden akkerbouw en veeteelt. Door grotere opbrengsten was het aanleggen van voedselvoorraden mogelijk en daarmee konden meer mensen worden gevoed. De bevolking groeide langzaam en boerendorpen ontstonden. Vanaf 6000 v.Chr. drongen boeren via stromen en over de zee Europa binnen.
Tot in de laatste ijstijd bleef de wereldbevolking wereldwijd ruim onder één miljoen mensen. Door meer voedsel steeg de wereldbevolking van ongeveer 5 miljoen mensen rond 8000 v.Chr. tot zo’n 200 miljoen bij het begin van onze jaartelling. Sinds de Industriële Revolutie rond 1750 is de wereldbevolking spectaculair gegroeid. Het was waarschijnlijk in 1804 dat het eerste miljard werd bereikt. Vooruitgang in de geneeskunde, beter voedsel, meer hygiëne en sanitair verbeterden de levensstandaard en hebben geleid tot een wereldwijde daling van de sterftecijfers en een snelle groei van de wereldbevolking.
In de 20ste eeuw versnelde de bevolkingsgroei verder. In de eerste jaren na 1960 bereikte de wereldbevolking zijn hoogtepunt met een jaarlijkse groei van 2,2%.
Nadien halveerde de natuurlijke aangroei en de eerdere toename slonk in 2021 wereldwijd tot 0,8%.
Bevolkingsgroei kan ook bestudeerd worden aan de hand van de verdubbelingstijd of de tijd die nodig is om een bevolking te verdubbelen.
wereldbevolking
10 miljard
1 miljard
100 miljoen
10 miljoen
1 miljoen
000
sterftecijfer het aantal overlijdens in een gebied, meestal weergegeven als sterften per duizend inwoners per jaar
bevolkingsgroei de toe- of afname van de bevolking als gevolg van geboorten, overlijdens en migraties
Paleolithische uitvindingen eerste landbouwrevolutie
bevolkingsevolutie de verandering van de totale bevolking over een bepaalde periode
10 miljard wereldbevolking
verwachte wereldbevolking jaarlijke bevolkingsgroei
8 miljard
6 miljard
4 miljard
2 miljard
Eind 2022 bereikte de wereldbevolking de mijlpaal van 8 miljard mensen. Hoe de wereldbevolking precies verder zal groeien, is onbekend. Demografen (mensen die studie verrichten naar de samenstelling van de bevolking a.d.h.v. bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, politieke onderverdeling … ) maken daarover prognoses en verwachten dat de wereldbevolking steeds langzamer zal groeien. Tegen het einde van de 21ste eeuw zal de wereldbevolking volgens schattingen van de Verenigde Naties 10,4 miljard mensen tellen en daarna krimpen door dalende vruchtbaarheidscijfers.
vruchtbaarheidscijfer het gemiddeld aantal kinderen per vrouw.
WIST JE DAT ... Groei van de wereldbevolking
In 2024 groeit de wereldbevolking aan met zo’n 73 miljoen mensen of ongeveer met het aantal inwoners van Thailand. Dit betekent dat er maandelijks gemiddeld meer dan 6 miljoen mensen extra op de aarde rondlopen of dat er ongeveer 200 000 mensen per dag bijkomen, wat neerkomt op ongeveer 138 mensen per minuut of meer dan 2 nieuwe mensen meer per seconde.
Bevolkingsspreiding
De wereldbevolking is niet gelijkmatig verdeeld over de verschillende continenten. Op ongeveer 10% van het landoppervlak van de aarde leeft 90% van de wereldbevolking. Wereldwijd bedraagt de gemiddelde bevolkingsdichtheid 62 mensen per km² (2024), maar er zijn grote verschillen tussen landen. Ook binnen landen is de bevolkingsverdeling niet gelijk, met stedelijke gebieden die meestal dichter bevolkt zijn dan landelijke gebieden. De tien meest bevolkte landen ter wereld vertegenwoordigen zowat 60% van de wereldbevolking. Zes van deze tien landen liggen in Azië. Veel kleine eilanden of geïsoleerde staten in de wereld hebben een hoge bevolkingsdichtheid door hun omvang. Zo heeft Singapore (734,3 km2) een bevolkingsdichtheid van 8430 inwoners per km². Van de in oppervlakte grotere landen is Bangladesh het dichtst bevolkt met 1342 inwoners per km². Mongolië (2,24 inwoners/km²), IJsland (3,75 inwoners/km²), Australië en Namibië behoren tot de landen met de laagste bevolkingsdichtheid.
bevolkingsdichtheid het gemiddeld aantal inwoners in een gebied per km2
2.4 bevolkingsdichtheid 2024
Afrika: 1450 mln (18%)
Europa: 740 mln (9%)
Noord-Amerika: 380 mln (5%)
Zuid-Amerika: 660 mln (8%)
Oceanië: 50 mln (1%)
2.5 Verdeling van de wereldbevolking per continent (2022)
een hoge bevolkingsdichtheid vanaf 100 inwoners/km² = dichtbevolkt
een matige bevolkingsdichtheid tussen 10 en 100 inwoners/km² = matig bevolkt
een lage bevolkingsdichtheid onder de 10 inwoners/km² = dunbevolkt
cartogram
Een cartogram is een speciaal soort kaart. Op dit soort kaart wordt de wereld vervormd. De oppervlaktes van landen of regio’s worden uitvergroot of verkleind al naarmate het kenmerk dat getoond wordt er veel of weinig voorkomt.
2.6 cartogram wereldbevolking 2017
Invloed van fysisch-geografische factoren op de spreiding van de bevolking
koude regio’s woestijn tropisch regenwoud
2.7 Gebieden met sterke natuurlijke beperkende factoren voor bewoning
Klimaat en water:
Reliëf:
Bodem:
Natuurlijke rijkdommen:
• mensen verkiezen een gematigd klimaat met voldoende voedselbronnen en zoet water om te drinken of om aan landbouw te doen
• een hoge luchtvochtigheid maakt een gebied oncomfortabel om er te wonen
• hoge temperaturen maken het verbouwen van gewassen moeilijk
• koude temperaturen bemoeilijken landbouw, transport en buiten werken
• rivieren geven extra verbindingsmogelijkheden en zo kansen voor handel en werkgelegenheid, wat gunstig is voor het sociaal en politiek klimaat
• vlakke en laaggelegen gebieden zijn toegankelijk, geven mogelijkheid tot uitbreiding en zijn beter geschikt voor landbouw
• steile hellingen maken het bouwen van huizen en infrastructuur moeilijk
• bergachtige gebieden zijn moeilijk bereikbaar of zijn te koud voor landbouw
• reliëf kan bescherming bieden tegen gure weersomstandigheden of potentiële bedreigingen
• rivierdelta’s, oevers van regelmatig overstromende rivieren, leem- en kleibodems, bodems met zwarte aarde vol organisch materiaal vormen een vruchtbare bodem wat goed is voor de landbouw en de voedselproductie
• arme bodems leveren lage landbouwopbrengsten en bijgevolg minder kansen voor de bevolking
• aanwezigheid van grondstoffen en energiebronnen maken een plaats aantrekkelijk om er zich te vestigen
• de beschikbaarheid van grondstoffen en energiebronnen biedt kansen voor industrie en extra werkgelegenheid
• een aantrekkelijk landschap is een troef voor toerisme
• sommige natuurlijke rijkdommen en fysisch-geografische omstandigheden maken een gebied geschikt voor het opwekken van energie (zon, wind, waterkracht, steenkool ...)
Technologische vernieuwing en betere communicatie kunnen onleefbare regio’s tot een leefbare omgeving maken.
WIST JE DAT ... Hoogteziekte
Als je te snel een berg beklimt, dan kan je ziek worden. Hoofdpijn, duizeligheid, soms ook koorts, tragere bewegingen of zelfs bewusteloosheid zijn symptomen van hoogteziekte of hypobaropathie. Het doet zich voor vanaf 2500 m hoogte. De gevoeligheid voor hoogteziekte varieert van persoon tot persoon. Hoogteziekte ontstaat omdat de luchtdruk afneemt hoe hoger je een berg opgaat.
In de Andes in Argentinië liggen enkele van de hoogste dorpjes ter wereld, op zo’n 4 km hoogte. Toen de Spanjaarden daar aankwamen in de zestiende eeuw, hadden ze het zwaar. Miskraam na miskraam trad op bij de Spaanse vrouwen, hoewel de lokale bevolking hiervan geen last ondervond. De lokale bevolking is namelijk aangepast aan de hoogte. Op deze hoogte komt de helft minder zuurstofmoleculen voor dan op zeeniveau. Bij de Spaanse vrouwen stierven de ongeboren kinderen in de buik van hun moeders door het gebrek aan voldoende zuurstof. Het duurde zo’n 53 jaar vooraleer de eerste baby geboren werd uit de buik van een Spaanse moeder.
Op 5 km hoogte is menselijke voortplanting onmogelijk, zelfs voor de lokale bevolking wegens het zuurstoftekort.
luchtdruk (hectopascal)
luchtdruk daalt snel met hoogte
1 Klik op de link in e-ducate.me.
Noteer het huidige (geschatte) bevolkingsaantal van de wereld:
Datum: aantal:
2 Bereken hoe lang het duurde vooraleer er telkens één miljard mensen bij kwam.
2.9 bevolkingsevolutie – vroeger, nu en in de toekomst
3 Klik op de link op e-ducate.me. Zoek het antwoord op deze vragen. a Hoeveel mensen zijn er ongeveer tijdens jouw leven bijgekomen?
b Hoeveel mensen zijn er tijdens het leven van je ouders ongeveer bijgekomen?
c Hoeveel mensen zijn er tijdens het leven van een negentig- à honderdjarige ongeveer bijgekomen?
4 Bereken hoe lang het zal duren vooraleer er telkens één miljard mensen bijkomt.
2.10 prognose door de VN van de bevolkingsevolutie tot 2100
5 Bereken de verdubbelingstijd
van 1 naar 2 miljard mensen:
van 2 naar 4 miljard mensen:
van 3 naar 6 miljard mensen:
van 4 naar 8 miljard mensen:
van 5 naar 10 miljard mensen:
Hoe groter de verdubbelingstijd, des te sneller/trager groeit de bevolking.
6 Hoe evolueert de wereldbevolking (volgens de voorspellingen van de VN) tegen 2100 als de huidige trend zich verdezet?
7 Bij het maken van prognoses over de evolutie van de bevolking, spreekt men vaak over optimistische en pessimistische scenario's. Waarom is dat?
Klik op de link op e-ducate.me.
8 Vervolledig aan de hand van de gegeven kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag.
Kies uit: onzeker, zeer sterk, afnemen, vertraagt
Het heeft duizenden jaren geduurd vooraleer de wereldbevolking 1 miljard mensen bedroeg.
Tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw begon de wereldbevolking te groeien. In de jaren 60 bereikte de groei van de wereldbevolking haar hoogtepunt. Sindsdien groeit de wereldbevolking nog steeds aan, maar de groei . De toekomstige groei van de wereldbevolking is , maar er wordt aangenomen dat het bevolkingsgroei vanaf 2086 zal .
Vraag Hoe zijn de mensen over de wereld verdeeld? 2
2.11 Totale bevolking per land, 2024
1 Welke twee landen vallen op door hun enorme bevolking?
2.12 Top 10 van de landen met het grootste aantal inwoners (2024)
2 Bereken (in %) het aandeel van deze landen in de wereldbevolking.
In China woont % van de wereldbevolking.
In India woont % van de wereldbevolking.
3 Zoek op het internet hoeveel inwoners de Europese Unie telt en hoeveel inwoners België heeft.
De EU heeft in (jaartal), inwoners. Daarmee staat de EU in de wereldranglijst op de plaats naar inwonertal, vóór de . België telt ongeveer inwoners.
4 Bestudeer de kaart en beantwoord de vragen.
2.13 spreiding van de wereldbevolking (2020)
a Verbind de uitspraken met het passende werelddeel.
De brede strook aan de oostkust is dichter bevolkt dan de westkust. 0 0
De hele regio heeft een hoge bevolkingsdichtheid. 0 0
Dit continent kent noordelijk een hoge bevolkingsgraad, maar ook centraal strekt zich een brede band uit met een hoge bevolkingsgraad.
Over het algemeen is dit werelddeel minder bevolkt dan de rest van de wereld.
In het zuidoostelijke deel van dit werelddeel wonen heel veel mensen. 0 0
Hier zijn geen permanente bewoners. 0 0
Langs de kusten van dit werelddeel is veel gegroepeerde, hoge bevolkingsconcentratie te vinden. 0 0
5 Bereken de bevolkingsdichtheid aan de hand van de gegevens.
a China: inwoneraantal: 1,43 miljard (2021), oppervlakte: 9 596 961 km² -> inwoners/km²
b België: inwoneraantal: 11,61 miljoen (2021), oppervlakte: 30 688 km² -> inw./km²
b Plaatsen met hoge bevolkingsdichtheid zijn hoofdzakelijk te vinden in het noordelijk/zuidelijk halfrond.
c Verklaar het verschil tussen de beide bevolkingsdichtheden.
6 Bereken het inwoneraantal of de oppervlakte aan de hand van de gegevens.
Brazilië (8 510 000 km²): 26,0 inw./km² -> inwoners
Zuid-Afrika (1 220 000 km²): 50,3 inwoners/km² -> inwoners
India (1,41 miljard inwoners): 428,9282 inwoners/km² -> km² VS: (337,0 miljoen inwoners): 34,26886 inwoners/km²-> km²
7 Vervolledig aan de hand van de gegeven kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag. Kies uit: China, bevolkingsdichtheid, West-Europa, ongelijk, India, VS, noordelijk, Azië
De mensen zijn verspreid over de aarde. en zijn de landen met het hoogste inwoneraantal. De volgt op de 3de plaats. De geeft de verhouding aan tussen het aantal inwoners en de oppervlakte van een gebied. Twee werelddelen zijn het dichtstbevolkt: en De meeste landen met een grote bevolkingsdichtheid zijn te vinden op het halfrond.
Vraag Hoe beïnvloeden de fysisch-geografisch factoren van het systeem aarde 3 de bevolkingsdichtheid?
1 Formuleer een hypothese
2 De mens vestigt zich daar waar hij voldoende mogelijkheden heeft om te overleven. Benoem de sferen van het systeem aarde waarvan de mens gebruik maakt(e).
2.14 primitieve bijl
hut van een primitief volk
3 Markeer in de tekst de verschillende de factoren die ertoe geleid hebben dat de moderne mens zich over de aarde kon verspreiden.
Homo sapiens verovert de wereld
Homo sapiens, onze mensensoort, ontstond in Oost- en Zuid-Afrika omstreeks 300 000 jaar geleden. Rond 100 000 jaar geleden verliet Homo sapiens in meerdere golven het Afrikaanse continent en verspreidde zich eerst naar Azië en Oceanië en vanaf 42 000 jaar geleden is hij ook in Europa te vinden.
Tijdens de laatste ijstijd (vanaf ca. 110 000 tot 12 000 jaar geleden) werden de koude, droge omstandigheden op het noordelijk halfrond ongeveer elke 20 000 jaar onderbroken door warmere periodes. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat die klimaatschommelingen leidden tot het ontstaan van zogenaamde ‘groene corridors’ tussen Afrika en het oostelijk Middellandse Zeegebied en het Arabisch schiereiland. In plaats van een droge woestijn zoals nu het geval is met gemiddeld 100 mm neerslag per jaar, zouden savannegraslanden de mensen de nodige hulpbronnen hebben verschaft om te overleven tijdens hun reis vanuit Afrika naar Zuidwest-Azië en daarbuiten. De nattere omstandigheden in de groene corridors resulteerden in overvloedige voedselbronnen: met water en vegetatie zijn er ook dieren.
Bron kaart: https://eos.org/articles/water-corridorshelped-homo-sapiens-disperse-out-of-africa
Bewijs daarvoor werd o.a. gevonden op verschillende locaties in de Jordaanvallei, waar archeologen een reeks stenen handgereedschappen vonden, aan de rand van nu droge riviergeulen. Deze gereedschappen werden ongeveer 84 000 jaar geleden gebruikt en achtergelaten.
Lange tijd werd gedacht dat mensen enkel vanuit de Hoorn van Afrika een zuidelijke oversteek maakten over de Rode Zee dankzij een lage zeespiegel
Vanuit het Nabije Oosten migreerde de mens ongeveer 45 000 jaar geleden naar Europa. Homo sapiens trok ook verder oostelijk naar Zuidoost-Azië. De oversteek naar Australië maakte men waarschijnlijk per boot of vlot, want daar lag de zeespiegel ongeveer 100 meter lager dan vandaag het geval is. In Azië voltrok zich een migratie naar het noorden van OostAzië. De Beringlandbrug verbond toen Azië met Amerika door een lage zeespiegel als gevolg van de laatste ijstijd. Het was een groot steppelandschap dat zich uitstrekte van Siberië tot Alaska. Door trekkende kudden te volgen langs de kustlijn of via een ijsvrije corridor in het binnenland, bereikten de jagers Zuid-Amerika.
2.18 Beringlandbrug
a Onderstreep in de tekst welke de fysische factoren zijn in het Systeem Aarde waardoor de zwervende voedselzoeker kon overschakelen naar een sedentaire levenswijze.
de zwervende mens wordt honkvast
Op de hoogvlakte van Konya, in Turkije, liggen twee heuvels van iets meer dan twintig meter hoog. De hoogste daarvan kwam bekend te staan als Çatalhöyük, twee Turkse woorden die respectievelijk ‘vork’ en ‘heuvel’ betekenen. Van de twee heuvels was de hoogste, Çatalhöyük, in het Neolithicum (9500 tot 8000 jaar geleden) bewoond. De dorpelingen van Çatalhöyük verbouwden graan en groenten, hielden schapen en geiten en jaagden op wilde dieren, zoals bizons, herten, elanden, everzwijnen en vogels. In het Neolithicum was het gebied rondom de heuvels een steppe waar gras, papyrus en laag struikgewas groeide, maar waar ook moerassige gedeelten waren en verscheidene rivieren
De heuvel Çatalhöyük lag op de rechteroever van de Çarşamba midden in een drassig gebied. Die omgeving bood een doorlopende bron van voedsel: vruchten, zoals appels, amandelen en pistachenoten, vissen en eieren van watervogels, maar ook bouwmaterialen, zoals riet, gips en klei.
In de lente, als de rivier buiten haar oevers trad, konden de boomstammen die ze nodig hadden voor de bouw van hun huizen, drijvend aangevoerd worden.
De schelpen die in Çatalhöyük zijn gevonden duiden erop dat ze handel dreven via de Rode en de Middellandse Zee, en obsidiaan, onder meer voor messen, kwam uit Cappadocië.
Het gebruik van klei en gips in de bouw was een cruciale factor in de ontwikkeling van de nederzetting, en die materialen hebben er tevens voor gezorgd dat de archeologen nu over een schat aan informatie beschikken.
Archeologen hebben vastgesteld dat in de laatste fase de consumptie van gedomesticeerde planten en dieren toenam en er minder op wild werd gejaagd. De huizen waren niet langer het brandpunt van rituele en sociale verbanden, maar veranderden in productie- en opslagcentra van voedsel. Bovendien werd het klimaat droger en droogden de moerasgebieden uit, zodat de mensen hun levenswijze moesten aanpassen.
Naar National Geographic: https://www.nationalgeographic.nl/geschiedenis-en-cultuur/2019/03/dit-was-de-eerste-stad-in-de-geschiedenis
b Uit grafieken 1.10 en 2.19 wordt duidelijk dat de warmste periodes op aarde plaatsvonden lang voordat de mens bestond.
- Duid op figuur 2.19 met een pijl het ontstaan van de Homo sapiens aan.
- Duid op figuur 2.19 met een streepjeslijn het einde van de laatste ijstijd aan.
KENOZOÏCUM °C
duizenden jaar geleden (referentiejaar 2015) miljoenen jaren geleden geschatte veranderingen in de wereldtemperatuur (1960-1990) http://gergs.net/all_palaeotemps-2/
Let op de tijdsindeling van de grafiek: de tijdsindeling verandert in kortere periodes!
Dit tekentje duidt aan waar de tijdsindeling verandert.
2.19 veranderingen van de gemiddelde wereldtemperatuur gedurende de laatste 65 miljoen jaar
c Hoe evolueerde de wereldtemperatuur de laatste 10 000 jaar?
4
Onderzoek aan de hand van wereldkaarten uit de atlas welke de verklarende factoren zijn voor de bevolkingsdichtheid in de genummerde regio’s. Gebruik wereldkaarten over klimaat, reliëf, landbouwgebieden, grondstoffen, energiebronnen en industrie.
2.20 wereldkaart
1 hoog/laag ja/nee
2 hoog/laag ja/nee
3 hoog/laag ja/nee
4 hoog/laag ja/nee
5 hoog/laag ja/nee
6 hoog/laag ja/nee
landbouwmogelijk heden/ ontginning van hulpbronnen
landbouw aanwezig: ja/nee grondstoffen aanwezig: ja/nee
landbouw aanwezig: ja/nee grondstoffen aanwezig: ja/nee
landbouw aanwezig: ja/nee grondstoffen aanwezig: ja/nee
landbouw aanwezig: ja/nee grondstoffen aanwezig: ja/nee
landbouw aanwezig: ja/nee grondstoffen aanwezig: ja/nee
landbouw aanwezig: ja/nee grondstoffen aanwezig: ja/nee
7 hoog/laag ja/nee andbouw aanwezig: ja/nee grondstoffen aanwezig: ja/nee
8 hoog/laag ja/nee
9 hoog/laag ja/nee
10 hoog/laag ja/nee
andbouw aanwezig: ja/nee grondstoffen aanwezig: ja/nee
landbouw aanwezig: ja/nee grondstoffen aanwezig: ja/nee
landbouw aanwezig: ja/nee grondstoffen aanwezig: ja/nee
5 Factoren die de bevolkingsdichtheid in China
a Werk op de kaart. Zoek de informatie in je atlas.
• Arceer de regio’s met een hoge bevolkingsdichtheid rood.
• Kleur de regio’s met een woestijnklimaat geel.
• Kleur de regio’s met reliëfrijke gebieden bruin.
• Teken de grens tussen akkerbouw en veeteelt.
2.21 China en omgeving
Waar is de bevolkingsdichtheid het hoogst?
b Zoek de verklaring van de bevolkingsspreiding van China aan de hand van de volgende fysische factoren. Gebruik daarvoor thematische kaarten uit de atlas. Je kan ook gebruik maken van een GISomgeving. Klik daarvoor op de link op e-ducate.me
Reliëf:
Bereikbaarheid:
Grondstoffen:
Klimaat:
Landbouwmogelijkheden:
c Lokaliseer de foto’s op de kaart van China (fig. 2.21). Bestudeer de foto’s en atlaskaarten m.b.t. reliëf, klimaat, grondstoffen en energiebronnen, landbouw en bodemgebruik. Typeer kort elk van de factoren.
• Reliëf:
• Klimaat:
• Water:
• Grondstoffen en energiebronnen:
• Reliëf:
• Klimaat:
• Water:
• landbouw: productief/onproductief
d Lokaliseer de Mount Everest op de kaart (fig. 2.21). Welke factoren beïnvloeden de bevolkingsdichtheid op een negatieve manier?
e De mens heeft zich op deze plaats aangepast aan het reliëf en vond een oplossing voor het afstromen van de neerslag. Waaruit blijkt dat op de foto?
Lokaliseer Guillin op de kaart (fig. 2.21)
6 Ga voor enkele plaatsen in de wereld na welke manier factoren de bevolkingsdichtheid beïnvloeden.
- Lokaliseer de plaatsen afgebeeld op de foto’s in de atlas.
- Doorstreep voor elke factor wat niet overeenkomt met de foto en vul aan waar nodig.
• gunstig/ongunstig reliëf
• warm/gematigd/koud klimaat
• aan de kust/aan een rivier/geen water
• hoge/lage bevolkingsdichtheid
• gunstig/ongunstig reliëf
• warm/gematigd/koud klimaat
• grondstoffen en energiebronnen aanwezig/afwezig
• hoge/lage bevolkingsdichtheid
2.30 La Paz (Bolivia)
• gunstig/ongunstig reliëf
• warm/gematigd/koud klimaat
• grondstoffen in de buurt aanwezig/afwezig
• landbouw mogelijk? ja/nee
• hoge/lage bevolkingsdichtheid
• gunstig/ongunstig reliëf
• warm/gematigd/koud klimaat
• landbouw mogelijk?goed/moeilijk
• hoge/lage bevolkingsdichtheid
• hoogteligging:
• aan de kust/aan een rivier/ geen water
• gemiddelde juli-temperatuur:
• gemiddelde januari-temperatuur:
• hoge/matige/lage gemiddelde temperatuur
• grondstoffen aanwezig/afwezig
• landbouw mogelijk? goed/moeilijk
• hoge/lage bevolkingsdichtheid
7 Vervolledig aan de hand van de gegeven kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag. kies uit: droog - lage - fysisch-geografische - natuurlijke hulpbronnen - gunstig - nat - koud - warm - hoog
De bevolkingsdichtheid wordt sterk beïnvloed door de kenmerken van de aarde. Waar het klimaat, de vruchtbaarheid van de bodem, de beschikbaarheid aan water en het reliëf zijn, worden de menselijke bewoning en economische activiteiten gestimuleerd en kan hogere bevolkingsdichtheden ontstaan. Plaatsen die te , te , te of te zijn, kennen doorgaans een bevolkingsdichtheid. In regio’s die te gelegen zijn, is het ook vaak moeilijk om over de nodige te beschikken.
Synthese: evolutie en spreiding van de bevolking
Het heeft duizenden jaren geduurd vooraleer de wereldbevolking 1 miljard mensen bedroeg. Tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw begon de wereldbevolking zeer sterk te groeien en bereikte in de jaren 60 een hoogtepunt. Sindsdien groeit de wereldbevolking nog steeds, maar de groei vertraagt. De toekomstige groei van de wereldbevolking is onzeker, maar er wordt aangenomen dat de wereldbevolking vanaf 2086 zal afnemen.
De mensen zijn ongelijk verspreid over de aarde. China en India zijn de landen met het hoogste inwoneraantal. De VS volgt op de 3de plaats. De bevolkingsdichtheid is een maat voor de verdeling van de mensen over de aarde. Azië en West-Europa zijn het dichtstbevolkt. De meeste landen met een grote bevolkingsdichtheid leven op het noordelijk halfrond.
Klimaatstabilisatie na de laatste ijstijd maakte landbouw en veeteelt mogelijk waardoor de mens niet langer een zwervend bestaan als jager-verzamelaar moest leiden, maar zich kon vestigen in nederzettingen die uitgroeiden tot boerendorpen en zelfs tot steden.
De bevolkingsdichtheid wordt sterk beïnvloed door de fysisch-geografische kenmerken van de aarde. Als die kenmerken gunstig zijn: geschikt klimaat, vruchtbare bodem, beschikbaarheid van water, toegankelijk reliëf, dan worden bewoning en economische activiteit mogelijk en wordt de bevolkingsdichtheid gestimuleerd. Plaatsen die te nat, te droog, te warm of te koud of te hoog liggen en weinig natuurlijke hulpbronnen hebben, kennen doorgaans een lage bevolkingsdichtheid.
Factoren die de bevolkingsgroei bepalen en beïnvloeden
Inleiding
1 Bekijk de bevolkingsevolutie in enkele landen.
160 miljoen
140 miljoen
120 miljoen
100 miljoen
80 miljoen
60 miljoen
40 miljoen
20 miljoen
2.31 de bevolkingsevolutie in enkele landen
a De bevolkingsevolutie is niet gelijk voor ieder land. Som enkele factoren op waarin de grafieken verschillen.
b Vergelijk en beschrijf de bevolkingsevolutie van China en India.
c Welk van de voorgestelde landen groeit het snelst?
d De bevolkingsevolutie in België verloopt snel/langzaam
Een wereld vol verschillen
De bevolkingsgroei van een land of regio wordt beïnvloed door een samenspel van verschillende natuurlijke, culturele en sociaaleconomische factoren. De evolutie van de bevolking varieert daardoor sterk van regio tot regio.
1. Geboortecijfer
Het geboortecijfer geeft het aantal geboorten weer per 1000 mensen (promille of ‰) in een bepaalde periode. Hogere geboortecijfers leiden over het algemeen tot een snellere bevolkingsgroei, terwijl lagere geboortecijfers leiden tot langzamere groei of zelfs bevolkingskrimp. Factoren die het geboortecijfer beïnvloeden zijn onder meer de toegang tot anticonceptie, opvattingen over gezinsplanning, economische omstandigheden en de positie van vrouwen in de maatschappij.
2. Vruchtbaarheidscijfer
geboortecijfer het aantal geboorten in een gebied. Meestal weergegeven als geboorten per duizend inwoners per jaar
Het gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw gedurende haar vruchtbare jaren krijgt, wordt uitgedrukt door het vruchtbaarheidscijfer. Om een bevolking in stand te houden is een gemiddeld vruchtbaarheidscijfer van 2,1 kinderen per vrouw vereist. Dat noemt men het vervangingsniveau.
Worden er gemiddeld meer dan 2,1 kinderen per vrouw geboren in een land, dan groeit de bevolking van dat land. Een hoger vruchtbaarheidscijfer wijst vaak naar moeilijkheden voor gezinnen om kinderen op te voeden, te onderhouden of voor de vrouw om een beroep uit te oefenen.
3. Sterftecijfer
Het sterftecijfer verwijst naar het aantal sterfgevallen per 1000 mensen in een bepaalde periode. Lagere sterftecijfers, vaak als gevolg van een goede toegang tot de gezondheidszorg, voeding, sanitaire voorzieningen en dus een goede levensstandaard, leiden tot een hogere bevolkingsgroei. Ziekten, honger, gebrek aan toegang tot gezondheidszorg en conflicten verhogen het sterftecijfer.
4. Migratie
Migratie, zowel intern als internationaal, heeft een belangrijke invloed op de bevolkingsgroei van een regio. Een positief migratiesaldo, met meer nieuwkomers dan vertrekkende mensen, doet de bevolking stijgen terwijl een negatief migratiesaldo, waarbij meer mensen vertrekken dan er bijkomen, de bevolkingsgroei kan remmen. Push-factoren zijn omstandigheden of gebeurtenissen zoals conflicten, natuurrampen, armoede … die mensen aanzetten om te vertrekken uit een regio of te emigreren. Economische kansen, politieke stabiliteit, betere levensomstandigheden of familiehereniging zijn pull-factoren, die trekken mensen aan om naar een regio te immigreren
Het migratiesaldo wordt berekend als het verschil tussen het immigratiecijfer en het emigratiecijfer (beide uitgedrukt per duizend inwoners).
5. Bevolkingsgroei versus natuurlijke aangroei
De natuurlijke aangroei is het verschil tussen het geboortecijfer en het sterftecijfer. Er is een positieve natuurlijke aangroei wanneer er een geboorte-overschot is, in tegenstelling tot een sterfte-overschot. Wordt ook het migratiesaldo verrekend, dan wordt de bevolkingsgroei berekend (meestal uitgedrukt in procent of %).
Natuurlijke aangroei = geboortecijfer – sterftecijfer
Bevolkingsgroei = natuurlijke aangroei + migratiesaldo (omgezet naar procent)
6. Levensverwachting
De levensverwachting is het gemiddelde aantal jaren dat een persoon naar verwachting zal leven.
migratiesaldo het verschil tussen het aantal mensen dat zich in een land vestigt en het aantal mensen dat land verlaat per 1000 inwoners
emigratie het verlaten van het geboorteland om zich in een ander land te vestigen
immigratie het zich vestigen in een ander land/regio
natuurlijke aangroei de groei of afname van de bevolking als gevolg van geboorten en sterften: Het geboortecijfer min het sterftecijfer
De gemiddelde wereldwijde levensverwachting bedraagt in 2024: 73,67 jaar (71,09 jaar voor mannen en 76,31 jaar voor vrouwen). Een betere toegang tot gezondheidszorg, voeding en een hogere sociaaleconomische status, verhogen de levensverwachting.
7. Samenstelling van de bevolking
Met bevolkingssamenstelling wordt de verhouding tussen mannen, vrouwen en de verhouding tussen leeftijdscategorieën (de leeftijdsstructuur) bedoeld. De grootte van het geboortecijfer en het sterftecijfer zegt iets over het aandeel jongeren (tot 15 jaar) en ouderen (vanaf 65 jaar) in een bevolking. De verhouding tussen beide leeftijdsgroepen geeft inzicht in de veranderingen en de gehele bevolkingssamenstelling in een land of regio. Een jonge bevolking met een hoog geboortecijfer kan leiden tot een snellere groei, waardoor vergroening optreedt en extra maatregelen nodig zijn voor bijv. onderwijs, kinderopvang en jobs. Een vergrijzende bevolking met een laag geboortecijfer kan dan weer andere uitdagingen opleveren voor bijvoorbeeld sociale voorzieningen en economische groei. Een groot aandeel actieven (15 tot 65 jaar) is belangrijk voor het in stand houden van de economie en de vooruitgang in een land. Jongeren en ouderen zijn meestal (financieel) afhankelijk van de werkende laag van de bevolking (de actieven). Is er een groot aandeel actieven tegenover de jongeren en de ouderen, dan kan economische groei optreden op voorwaarde dat deze groep een goede opleiding genoot, er voldoende voedsel voorhanden is en de algemene gezondheid goed is.
vergroening de toename van het aandeel jongeren in de samenstelling van de bevolking
vergrijzing de toename van het aandeel ouderen in de samenstelling van de bevolking
Om een goed beeld te krijgen van de bevolkingssamenstelling werken demografen met een bijzondere grafiek, het leeftijdshistogram of de bevolkingspiramide.
TECHNIEK Hoe lees je een leeftijdshistogram?
Worden de staafjes steeds korter naar boven toe, dan wil dit zeggen dat er veel mensen verdwijnen uit elke leeftijdscategorie. Het sterftecijfer is dan hoog. Blijven de staafjes daarentegen even lang, dan is het sterftecijfer laag.
Het jaartal geeft aan van wanneer de brongegevens dateren.
Leeftijdscategorieën: meestal per 5 jaar ingedeeld.
Let goed op bij de oudste categorieën: soms worden alle +80-jarigen samen genomen.
De vorm in zijn geheel vertelt iets over de bevolkingsgroei.
Men onderscheidt vier basisvormen: piramide - explosieve groei fles - matige groei urne - stagnatie ballon - afname
leeftijdshistogram of bevolkingspiramide een grafische voorstelling van de samenstelling van de bevolking, onderverdeeld naar leeftijd en geslacht
De leeftijdsgegevens zijn opgesplitst naar mannen (meestal links) en vrouwen (meestal rechts)
De oudste leeftijdscategorieën staan bovenaan. Hoe hoger de top is, hoe hoger de levensverwachting.
De jongste leeftijdscategorieën staan onderaan.
Hoe breder de basis is, hoe hoger het geboortecijfer. Let bij het vergelijken altijd goed op de as (staat in relatieve of absolute cijfers).
Tip: Maak zelf een leeftijdshistogram. Je vindt hiervoor gegevens op e-ducate.me.
WIST JE DAT ... Bevolkingssamenstelling
Sinds 2018 zijn er voor het eerst in de geschiedenis meer mensen ouder dan 64 jaar dan kinderen onder de 5 jaar op de wereld.
8. Sociaal-culturele factoren
Sociaal-culturele factoren, zoals opvattingen over gezinsgrootte, religieuze overtuigingen, onderwijsniveau en de rol van vrouwen in de samenleving, spelen een belangrijke rol bij het geboortecijfer en de gehele bevolkingsgroei. Verbeteringen in het onderwijs en meer vrouwen die een actieve rol opnemen op de arbeidsmarkt, kunnen leiden tot lagere geboortecijfers.
9. Economische ontwikkeling
Hogere inkomensniveaus en economische stabiliteit kunnen toegang geven tot betere gezondheidszorg, onderwijs en anticonceptie, wat op zijn beurt kan leiden tot lagere geboortecijfers en een langzamere bevolkingsgroei. Economische groei kan ook leiden tot migratie door toenemende arbeidskansen in gebieden met groeiende economieën.
10. Overheidsbeleid
Het beleid van de overheid met betrekking tot gezinsplanning, onderwijs, migratie en gezondheidszorg, kan een aanzienlijke invloed hebben op de bevolkingsgroei. Beleidsmaatregelen zoals eenkindpolitiek, die in sommige landen is ingevoerd om het aantal geboorten te beperken, kunnen de bevolkingsgroei verminderen. Nochtans is deze maatregel omstreden: hij kan leiden tot demografische onevenwicht (verhouding mannen – vrouwen, onevenwichtige samenstelling van de bevolking) en andere sociale problemen zoals verplichte abortus. Daarnaast staat het ter discussie of het eenkindbeleid, zoals het in China werd ingevoerd, een groot effect heeft gehad. Het vruchtbaarheidscijfer was er nog voor de invoering van dit beleid al sterk gedaald en in de omringende regio's zonder eenkindbeleid was het vruchtbaarheidscijfer ook al sterk gedaald.
11 Ontwikkelingsgraad
De gezondheid van de bevolking, de opleiding en de levensstandaard zijn de indicatoren die de Verenigde Naties gebruikt voor de berekening van de Human Development Index (HDI) of de ontwikkelingsgraad van een land. De HDI wordt uitgedrukt met een waarde tussen 0 en 1, waarbij 0 zeer laag en 1 zeer hoog is. De HDI is een maat voor de ontwikkelingsgraad in een land.
HDI
Human Development Index. Een getal tussen 0 en 1 dat de levensverwachting, de scholingsgraad en de levensstandaard in een land weergeeft. Het is een maat voor de ontwikkelingsgraad.
ontwikkelingsgraad de mate van ontwikkeling.
1 Formuleer een hypothese.
2 Bestudeer de kaart met de natuurlijke aangroei en beantwoord de vragen.
2.32 natuurlijke aangroei, 2021
a Welke regio’s hebben een zeer snelle of explosieve natuurlijke aangroei (> 2%)?
b Welke regio’s hebben een matige tot snelle natuurlijke aangroei (0,5-2%)?
c Welke regio’s hebben een kleine natuurlijke aangroei (0-0,5%)?
d Welke regio’s hebben een negatieve natuurlijke aangroei (<0%)?
10 miljard
8 miljard
6 miljard
4 miljard
2 miljard
2.33 de wereldbevolking per werelddeel (1750-2100)
• In 1800 woonden de meeste mensen in dit werelddeel. Nu woont hier meer dan de helft van de wereldbevolking. Het aantal inwoners zal afnemen vanaf 2050, maar het aandeel inwoners in de wereldbevolking blijft hier nog het grootst tegen 2100.
• In 1900 had dit werelddeel een groeiend aandeel in de wereldbevolking. Vanaf 1950 neemt het aandeel in de wereldbevolking af. Het aantal inwoners groeit nog. Vanaf 2050 zal het aantal inwoners in dit werelddeel licht afnemen.
• Dit werelddeel kent een spectaculaire groei en bereikt nu de tweede plaats in de wereldbevolking. Het aandeel wordt nog groter tegen 2100 Want het inwoneraantal zal blijven stijgen.
• Het aandeel van dit werelddeel in de wereldbevolking is altijd het kleinst geweest en blijft ook klein. De bevolking van dit werelddeel neemt wel toe.
• Het aandeel van Amerika is nu reeds dubbel zo groot als dat van Amerika en zal dat ook blijven overtreffen in 2100. Beide gebieden kennen een bevolkingsgroei, maar de bevolkingstoename in Amerika is groter dan die in Amerika.
• In en samen zullen in 2100 meer dan 8 op 10 mensen wonen.
4 Zoek enkele demografische gegevens voor de landen. Maak gebruik van de links in e-ducate.me.
2.34 bevolkingsgroei, 2021
2021
Sterftecijfer (‰) 8,76 9,52
Geboortecijfer (‰) 16,94 10,05
Natuurlijke aangroei (‰)
+0,82 +0.05
Migratiesaldo (‰) - +4,52
Bevolkingsgroei (‰)
+0,82 +0,50
(gegevens 2021) - World in Data 5 Duid in de tabel de landen met een geboorteoverschot aan met groen en landen met een sterfteoverschot met rood.
2.36 sterftecijfer, 2021
2.37 migratiesaldo, 2021
• Landen met een hoog geboortecijfer zijn heel vaak landen.
• Landen met een laag geboortecijfer liggen vooral in .
• Landen met een negatieve natuurlijke aangroei hebben een geboortecijfer dat is dan het sterftecijfer
• Landen met een groot positief migratiesaldo zijn meestal landen met een natuurlijke aangroei.
• kan een negatieve natuurlijke aangroei doen omslaan in een positieve bevolkingsgroei.
• Migratie gebeurt vaak vanuit landen in . Migranten komen vaak aan in landen van . 7 Verklaar het verschil tussen kaart natuurlijke aangroei (fig. 2.32) en kaart bevolkingsgroei (fig. 2.34)
• voor Venezuela:
• voor Spanje:
8 Lees de getuigenissen. Markeer de push-factoren in het rood, de pull-factoren in het groen.
Simona Ramos Mamani, oudste van twaalf kinderen, vertrok op haar 13de uit het dorp Siripaca bij het Titicacameer, alleen naar de Boliviaanse hoofdstad La Paz. 'Ik herinner me het nog goed, er was gewoon niet genoeg eten meer in de familie. Veel van mijn broers en zussen waren verzwakt, dus ging ik naar familie in La Paz om te werken in de huishouding. Ik had het niet gemakkelijk in het begin, want ik sprak geen Spaans, maar de lokale taal Aymara. Vanuit La Paz stuurde ik brood en kleren naar ons dorp. In de loop van de jaren zijn mijn twaalf broers en zussen, allemaal naar de stad gekomen. Daarvan werken nu zes broers in de bouw, één broer is overleden.' Uit: bevrijdewereld.be, ‘‘Geen werk, geen eten, geen toekomst’
Voor een migrantencomplex, op een uur rijden vanaf Shanghai, discussieert Zhang Weihua met vriendinnen over de prijzen van koelkasten. Een tweedehands koelkast lijkt haar de beste optie, dat spaart geld uit. Acht jaar geleden vertrok ze met haar man van het platteland in de provincie Henan, in de hoop het boerenbestaan in te ruilen voor een beter leven. Ze beproefden hun geluk in het groeiende industriepark Suzhou en hoopten minstens één stap op te klimmen op de sociale ladder – van boer naar migrant – en zich misschien te kunnen opwerken tot de middenklasse. (...)
'Toen we naar Suzhou kwamen, moesten we vanwege hukou onze kinderen achterlaten bij mijn ouders in Henan', zegt Zhang. 'We hadden niet genoeg geld om onze kinderen hier naar school te kunnen laten gaan en gezondheidszorg voor ze te betalen. Dan hadden we net zo goed boer kunnen blijven.'
Zhang verdient inmiddels voldoende om voor haar oudste dochter een universitaire opleiding te betalen. 'Daar ben ik zó trots op', zegt ze. Haar harde werken als serveerster, keukenassistente en schoonmaakster werpt eindelijk haar vruchten af. Zhangs dochter kan waarschijnlijk opklimmen naar de middenklasse.
Zhang huurt een bescheiden appartement in SIP voor 180 euro per maand. De hal dient tevens als keuken, de woonkamer als slaapkamer en er is een tochtige badkamer. 'We hebben warm water en elektriciteit. Dat is al meer dan we thuis hadden', zegt ze. Zhang verdient 508 euro per maand. Alles wat ze overhoudt, gaat naar haar familie of in de spaarpot. Omdat migranten bij werkloosheid of gezondheidsproblemen zichzelf moeten redden, is het belangrijk wat achter de hand te hebben.
'Voor het Chinese nieuwjaar ga ik eindelijk een tweedehands koelkast kopen. Dan hoef ik niet meer elke dag naar de markt', zegt ze. En misschien kan ze zich ooit een nieuwe koelkast veroorloven.
Uit: dewereldmorgen.be, ‘China worstelt met groeiende verstedelijking’
9 Vervolledig aan de hand van de gegeven kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag. Kies uit: Afrika - bevolkingsafname - sterftecijfer - geboorte - Azië - migratiesaldo - laag - NoordAmerika - push - even lage - Oost-Europese - sterfte - sterftecijfer - geboortecijfer - vrijwillig - gedwongen - pull - geboortecijfer - Latijns-Amerika - sterftecijfer - Europa
De wereldbevolking groeide in 2022 met 0,8%. De bevolkingsgroei verschilt van land tot land. Veel landen in kennen een natuurlijke aangroei van meer dan 2%, een zeer sterke bevolkingsgroei. Dat is meestal het gevolg van een hoog en een lager . Er is dus een groot -overschot. Landen met een matige natuurlijke aangroei situeren zich meestal in en . Hier ligt het geboortecijfer redelijk , evenals het sterftecijfer. In en stagneert de bevolking vaak als gevolg van de sterftecijfers als geboortecijfers, terwijl landen zelfs een
kennen. Dat is het gevolg van een -overschot, want het ligt hier hoger dan het . De totale bevolkingsgroei varieert door verschillen in het migratiesaldo.
Soms kiezen mensen om te migreren, soms worden ze door oorlogen, onderdrukking of natuurrampen om te migreren. Factoren die mensen doen beslissen om de regio van hun herkomst te verlaten zijn -factoren. Factoren die mensen in een andere plaats aantrekken zijn -factoren.
Vraag Welke patronen zijn te herkennen in de leeftijdsstructuur van een bevolking? 5
1 Formuleer een hypothese
2 Zoek enkele demografische gegevens voor deze landen. Maak gebruik van de atlas of van de linken in e-ducate.me.
Jaar:
Levensverwachting (jaar) 71 matig 81,9 hoog
Vruchtbaarheidscijfer (kinderen/ vrouw) 2,32 matig 1,58 laag
Aandeel ouderen in de bevolking (%) 9,63 matig 19,42 hoog
Aandeel jongeren in de bevolking (%) 25,48 16,69 laag
Kindersterftecijfer (<5 jaar) (%) 3,71 matig 0,40 laag
Ontwikkelingsgraad/ HDI 0,739 matig 0,942 hoog
Deel van de bevolking in extreme armoede (%) 9,0 0,0 laag
Inkomen pp ($) (international $ = aangepast aan de inflatie binnen landen) 16677 matig 41872 hoog
3 Ga na of er een verband is tussen de natuurlijke aangroei en sociaaleconomische factoren.
2.38 natuurlijke aangroei, 2021
2.39 bruto inkomen per persoon, 2022
a Bestudeer bovenstaande kaarten en omschrijf het verband tussen het inkomen en de natuurlijke aangroei.
2.40 extreme armoede, 2021
2.41 HDI, 2022
2.42 kindersterftecijfer 2021
b Bestudeer de kaarten en omschrijf het verband tussen natuurlijke aangroei, extreme armoede, HDI en kindersterftecijfer.
2.43 vruchtbaarheidscijfer (2021)
2.44 levensverwachting bij geboorte (2021)
c Bestudeer de kaarten en beschrijf het verband tussen het vruchtbaarheidscijfer en de natuurlijke aangroei.
d Bestudeer de kaarten en beschrijf het verband tussen de levensverwachting en de natuurlijke aangroei.
4 Vul aan .
In landen met een groot aandeel mensen die in armoede leven, is het kindersterftecijfer Om ervoor te zorgen dat toch enkele kinderen de volwassen leeftijd bereiken en dus kunnen zorgen voor hun ouders, zullen er kinderen geboren worden, wat een vruchtbaarheidscijfer verklaart.
In landen met een hoge ontwikkelingsgraad is het aantal jongeren eerder en het aandeel ouderen Landen met hogere inkomens, hebben meestal een vruchtbaarheidscijfer, een levensverwachting en ouderen.
5 Vergroening of vergrijzing?
2.45 aandeel 65+ers in de bevolking
a In welke regio’s is het aandeel jongeren groot?
2.46 aandeel -15jarigen in de bevolking
- Hier spreekt men over vergroening/vergrijzing.
- Geef enkele voorbeelden van uitdagingen waarmee deze landen geconfronteerd worden.
b In welke regio’s is het aandeel ouderen groot?
- Hier spreekt men over vergroening/vergrijzing
- Geef enkele voorbeelden van uitdagingen waarmee deze regio’s geconfronteerd worden.
- Welke maatregelen kan een overheid nemen om deze uitdagingen aan te gaan?
c Welk verband is er tussen het aandeel jongeren/ouderen in de bevolking en het migratiesaldo?
6 Lees en interpreteer het leeftijdshistogram. Ga na of het om het leeftijdshistogram van België, Niger, Bolivia of Japan gaat. Voorgaande indicatoren kunnen hierbij helpen.
Geboortecijfer Laag/matig/hoog
Sterftecijfer Laag/matig/hoog
Natuurlijke aangroei
Aandeel jongeren
Aandeel ouderen
Explosieve groei/matige groei/ stagnerende groei/ afname
Klein/matig/groot
Klein/matig/groot
Levensverwachting Laag/matig/hoog
Vorm Fles
Geboortecijfer
Laag/matig/hoog
Sterftecijfer Laag/matig/hoog
Natuurlijke aangroei
Aandeel jongeren
Aandeel ouderen
Explosieve groei/matige groei/ stagnerende groei/ afname
Klein/matig/groot
Klein/matig/groot
Levensverwachting Laag/matig/hoog
Vorm Piramide
Geboortecijfer Laag/matig/hoog
Sterftecijfer Laag/matig/hoog
Natuurlijke aangroei
Aandeel jongeren
Aandeel ouderen
Explosieve groei/matige groei/ stagnerende groei/ afname
Klein/matig/groot
Klein/matig/groot
Levensverwachting Laag/matig/hoog
Vorm Ballon
Land
Geboortecijfer Laag/matig/hoog
Sterftecijfer Laag/matig/hoog
Natuurlijke aangroei
Aandeel jongeren
Aandeel ouderen
Explosieve groei/matige groei/ stagnerende groei/ afname
Klein/matig/groot
Klein/matig/groot
Levensverwachting Laag/matig/hoog
Vorm Urne
7 Bestudeer het leeftijdshistogram van België doorheen de tijd. Doe hetzelfde voor enkele landen uit de tabel bij opgave 2 op blz. 53. Klik daarvoor op de link op e-ducate.me. Beschrijf wat er gemeenschappelijk is.
TIP: Teken zelf een leeftijdshistogram. Klik hiervoor op e-ducate.me
8 Schrap wat niet past in de kolom links (hoge bevolkingsgroei) en in de kolom rechts (lage bevolkingsgroei).
a Teken een pijl in de hoofding die aangeeft in welke richting de meeste migraties verlopen.
Landen met een hoge bevolkingsgroei
Hoog/laag geboortecijfer
Hoog/laag sterftecijfer
Hoge/lage levensverwachting
Hoog/laag vruchtbaarheidscijfer
Veel/weinig armoede
Hoge/lage HDI
b Vul de gegevens voor de leeftijdshistogram aan
Landen met een lage bevolkingsgroei
Hoog/laag geboortecijfer
Hoog/laag sterftecijfer
Hoge/lage levensverwachting
Hoog/laag vruchtbaarheidscijfer
Veel/weinig armoede
Hoge/lage HDI
Leeftijdshistogram: piramide urne - ballon
Hoog/laag kindersterftecijfer
Hoog/laag kindersterftecijfer
Jonge / oudere bevolking jonge / oudere bevolking
Vergroening / vergrijzing Vergroening / vergrijzing
Landen met een matige natuurlijke aangroei, scoren voor de genoemde indicatoren doorgaans ook . Ze hebben een leeftijdshistogram.
c Uitdagingen volgens de bevolkingsstructuur:
hoge bevolkingsgroei
lage bevolkingsgroei
Vraag Wat is het effect van een geboortebeleid 6 op de groei van de bevolking in een land?
China kent een zeer lange geschiedenis waarbij staten en dynastieën elkaar opvolgden. In die tijd deden de Chinezen heel wat uitvindingen die hun weg vonden naar Europa. In het begin van de 20ste eeuw verdween de laatste keizerlijke dynastie en kwam het land in een burgeroorlog terecht. In 1949 eindigde deze oorlog en werd de Volksrepubliek China opgericht. In de jaren 1980 overschreed het land als eerste de kaap van 1 miljard inwoners. Door het bevolkingsaantal alleen al speelt China een belangrijke rol in de wereld en dit zowel politiek als economisch.
Net als China heeft India een lange geschiedenis van staten en rijken die elkaar opvolgden. In het begin van de 20ste eeuw kwam India onder Britse heerschappij. In die periode vonden tal van opstanden en aanslagen tegen de koloniale overheersing plaats, met in totaal miljoenen doden. In 1947 verwierf India de onafhankelijkheid. Sindsdien heeft het een snelgroeiende economie. In 2000 telde India als tweede land ter wereld officieel 1 miljard inwoners. Beide landen staan door hun bevolkingsgroei voor grote uitdagingen. China is wellicht het best gekende voorbeeld van een land waar een bevolkingspolitiek wordt gevoerd met als doel de bevolkingsgroei te beïnvloeden. India voerde de bevolkingspolitiek al eerder in dan China.
1 De grafieken tonen de evolutie van geboortecijfer, sterftecijfer en bevolkingsaantal voor India en China.
a Kleur de natuurlijke aangroei op de grafieken aan de linkerkant.
b Verbind de grafieken links met de overeenkomstige grafiek voor bevolkingsevolutie (rechts).
c Plaats ‘China’ en ‘India’ bij de juiste set.
2 Hieronder staan enkele teksten die de bevolkingspolitiek in China toelichten. Ze staan niet in chronologische volgorde.
a Lees de tekstfragmenten en onderstreep de factoren of maatregelen die de bevolkingsgroei beïnvloeden.
A. In 2013 werd toegestaan dat ouders die zelf enig kind waren, twee kinderen konden hebben. Volgens de Chinese traditie moesten zonen de landbouwactiviteiten van hun vader overnemen. Heel wat ongewenste meisjes werden dus geaborteerd of weggegeven, achtergelaten of gedood na de geboorte. In China zijn er momenteel naar schatting 40 miljoen mannen meer dan vrouwen, wat het vinden van een vrouw moeilijk maakt voor veel Chinese vrijgezelle mannen. In oktober 2015 versoepelde de Communistische Partij de eenkindpolitiek verder om een demografische crisis en de vergrijzing tegen te gaan. Het hebben van twee kinderen werd toegelaten. Sinds 2016 moeten toekomstige ouders geen toestemming meer vragen voor een tweede kind. In 2019 bereikte het geboortecijfer een historische dieptepunt. Dit betekent echter niet dat het bevolkingsaantal daalt.
B. Communistisch leider Mao Zedong verklaart dat het goed is om een grote bevolking te hebben: een grote bevolking zou het land sterk maken.
Tot 1955 moedigt de Chinese overheid daarom grote gezinnen aan: meer arbeidskrachten betekenen meer mensen voor de ontwikkeling van China.
Het sterftecijfer daalt in deze periode als een gevolg van Mao’s gezondheidscampagnes gericht op o.a. de verbetering van de sanitaire voorzieningen, hygiëne … Een bevolkingsgroei van 3% is het gevolg: de bevolking van China verdubbelt op enkele jaren tijd.
C. Na Mao’s dood in 1976 drong modernisering zich op in China. Geboortebeperking was hierin een belangrijk onderdeel. Sinds 1979 voerde Deng Xiaoping de eenkindpolitiek in om de bevolkingsgroei af te remmen. Het land moest anders enorme investeringen doen in schoolgebouwen, leerkrachten, ziekenhuizen, jobs, voedsel, woningen … Dat kon het economisch niet dragen, China zou sterk verarmen tegen het einde van de 20ste eeuw. Koppels in stedelijke gebieden mochten van de regering maar één kind hebben. Wie een tweede kind wou, kreeg zware boetes, een celstraf of het afsluiten van water en elektriciteit, het inhouden van loon of degradatie op het werk. Ook dreigde men bepaalde voordelen te verliezen. Zo verspeelde men soms het recht op een (grotere) woning of de toegang tot de betere scholen en crèches. Het leidde tot een enorme toename van (selectieve en gedwongen) abortussen, sterilisaties en (verboden) echo’s om het geslacht van het ongeboren kind te bepalen. De regel gold voor de Han-Chinezen. Boeren op het platteland mochten een tweede kind hebben als het eerste een meisje was of een lichamelijke beperking had. Naast de geboortepolitiek heeft de toegenomen welvaart door de hervormingen in de Chinese economie wellicht mee gezorgd voor een daling van het geboortecijfer
D: Sinds 2021 mogen koppels drie kinderen hebben. Maar koppels aarzelen. Mensen kiezen ervoor om later - of niet - te trouwen en k iezen er soms voor om géén kinderen te krijgen. Zij die dat wel doen, hebben vaak maar één kind Dat komt vooral door de economische toestand van het land: kinderopvang en onderwijs zijn veel duurder geworden. Daarnaast is het leven sowieso veel duurder geworden, bereikte de jeugdwerkloosheid recordhoogten en daalden de lonen van veel bedienden. De onzekerheid op de arbeidsmarkt leidt ertoe dat vrouwen minder snel hun carrière onderbreken om kinderen te krijgen. Voor het eerst sinds het begin van de jaren ‘60 daalt het bevolkingsaantal in China in 2022. In 2023 zet deze daling zich verder. Naast de daling van het geboortecijfer ligt ook een hoger aantal overlijdens (deels door het plots afschaffen van het zero-covidbeleid) aan de basis. Als belangrijke economische macht baart de bevolkingsafname China zorgen: er zijn minder consumenten en werknemers en de kosten van de vergrijzing stijgen.
Db Waarop was het eenkindbeleid gericht? Waarom was dat nodig?
c Duid in de tekst met groen aan op welke manier de overheid dit beleid voerde.
d Waarom was een versoepeling en afschaffing van het eenkindbeleid en het voeren van een geboortepolitiek waarin drie kinderen worden toegelaten noodzakelijk?
e Plaats de letter bij het tekstfragment onder het leeftijdshistogram dat de situatie op dat moment weerspiegelt.
f Lees tekstfragment E. Rangschik dan de tekstfragmenten A-D in chronologische volgorde door de overeenkomstige letter te plaatsen op de grafieken van opgave 1
E. De bevolking groeit zo hard dat Mao Zedong familieplanning begint te promoten: ‘Eén is noodzakelijk, drie is teveel’. Daarnaast wil Mao via ‘De Grote Sprong Voorwaarts’ China omvormen tot een moderne, zelfvoorzienende staat. Hij wil van China een echte wereldmacht maken door landbouwers massaal staal in plaats van voedsel te laten produceren. Om de voedselproductie hoog te houden voert Mao vernieuwingen door in de landbouw, maar foute beslissingen leiden tot misoogsten en lagere opbrengsten. Het land komt in een nooit geziene crisis terecht en 30 miljoen Chinezen stierven de hongerdood. Het vruchtbaarheidscijfer en het geboortecijfer dalen drastisch met een negatieve groei als gevolg.
3
Ga na welk effect het geboortebeleid in India heeft.
In 1952 voerde de overheid een beleid in om het aantal geboorten te verminderen, want de toename van de bevolking is een groot probleem voor de regering. Ze begonnen met familieplanning en geboortebeperking via campagnes. De Indiase overheid ondernam in de jaren 70 een nieuwe poging om de bevolkingsgroei af te remmen door het organiseren van massasterilisaties. Deze sterilisaties waren niet verplicht, maar de slachtoffers zijn vaak arme, niet opgeleide beïnvloedbare vrouwen die over de streep getrokken werden door de geldsom die ze kregen in ruil voor de sterilisatie. In de jaren 80 klonk een campagne als volgt: 'Dum do hamare do' (‘Wij tweeën en onze twee’). Bij de Indiase middenklasse groeide het besef dat minder kinderen meer welvaart oplevert.
In 2009 probeerde de overheid het nogmaals. Koppels die zich beperkten tot 2 kinderen, kregen een geldelijke beloning van de staat. Sommige koppels op het platteland kozen voor deze beloning, maar veel andere koppels kozen voor een groot gezin en dus veel helpende handen op het land. Momenteel zet India in op digitale technologie. Door de snelle groei van de mobiele telefonie in India is het digitale netwerk op korte tijd enorm gegroeid.
Zo kan men informatie over anticonceptie en voorbehoedsmiddelen op een aantrekkelijke, interactieve en visuele manier tot bij de vrouwen krijgen en moeten ze geen 20 km afleggen om het dichtstbijzijnde gezondheidscentrum te bereiken voor informatie of voorbehoedsmiddelen. De overheid heeft ook twee apps ontwikkeld over familieplanning.
2.48 propaganda voor familieplanning in India op een postzegel
a Op welke manier voerde en voert India zijn geboortebeleid?
b Wat blijkt het beste te werken om de bevolkingsgroei te doen dalen, volgens de tekst?
c India startte eerder dan China met een bevolkingspolitiek. Is het hen gelukt om de bevolkingsgroei even sterk terug te dringen als China? Waarom wel/niet?
4 Vervolledig aan de hand van de gegeven kernwoorden een antwoord op de onderzoeksvraag. Kies uit: afname (2x) - vergrijzing - onevenwicht tussen mannen en vrouwen - verplichte abortussenscholing - verlagen Een geboortebeleid kan invloed hebben op de groei van de bevolking in een land. Als het streng wordt uitgevoerd zoals in China, dan kunnen de geboortecijfers drastisch . Dat kan leiden tot een van de bevolkingsgroei of zelfs een van de totale bevolking op langere termijn. Nochtans kan het geboortebeleid ook negatieve gevolgen hebben zoals een
.
Bewustwording via is een belangrijke factor om het geboortecijfer terug te dringen.
Synthese evolutie en spreiding in de wereldbevolking
De wereldbevolking groeit jaar na jaar, maar het groeitempo vertraagt. Afrikaanse landen kennen een sterke natuurlijke aangroei: er zijn meer geboorten dan sterften en dus is er een geboorteoverschot. In Azië en Latijns-Amerikaanse landen is de natuurlijke aangroei matig, in Noord-Amerika en Europa stagneert de groei en in Oost-Europa neemt de bevolking zelfs af. Daar is er een sterfteoverschot. Migratie, vrijwillig of gedwongen (bijv. door oorlog, natuurrampen, onderdrukking), beïnvloedt de totale bevolkingsgroei in de landen van vertrek of aankomst. Push-factoren drijven mensen weg uit hun regio, pull-factoren trekken mensen aan.
De bevolkingssamenstelling hangt samen met de ontwikkelingsgraad: lage ontwikkeling en armoede veroorzaken een lage levensverwachting. Hoge vruchtbaarheidscijfers en een jonge bevolking brengen uitdagingen voor onderwijs, jobs en kinderopvang met zich mee. Een hoge ontwikkelingsgraad doet de levensverwachting groeien en vertraagt de bevolkingsgroei, maar brengt uitdagingen mee voor pensioenen en ouderenzorg.
Sommige landen zoals China en India voeren een geboortebeleid om op lange termijn tot een bevolkingsafname te komen, maar dat heeft ook negatieve gevolgen zoals een onevenwicht tussen mannen en vrouwen en vergrijzingsproblemen. Scholing kan helpen om het geboortecijfer te beheersen.
Demografische transitie
Inleiding
1 Bestudeer de grafiek over de evolutie van de levensverwachting en kruis de juiste uitspraken aan.
80 jaar
70 jaar
60 jaar
50 jaar
40 jaar
30 jaar
20 jaar
10 jaar
0 jaar
Japan
België China
Verenige Staten
Brazilië wereld
Indië
Bolivië Niger
1850 2021 1880 1900 1920 1940 1960 1980 2000
Data source: UN WPP (2022); HMD (2023); Zijdeman et al. (2015); Riley (2005) OurWorldInData.org/life-expectancy | CC BY
2.49 evolutie van de levensverwachting in een aantal landen (1850-2021)
De levensverwachting is in elk land even hoog.
De levensverwachting evolueert in elk land op dezelfde manier.
De levensverwachting is in elk van de geselecteerde landen en wereldwijd sinds 1900 gestegen.
Op wereldvlak is de gemiddelde levensverwachting van 30 jaar naar ongeveer 70 jaar gestegen tussen 1900 en nu.
Landen met een lagere ontwikkelingsgraad hebben een lagere levensverwachting.
Alle landen hadden bij het begin van de 20ste eeuw een levensverwachting boven de 30 jaar.
De levensverwachtingen van alle landen kan je terugvinden via de link in e-ducate.me
Bestudeer de grafiek over het vruchtbaarheidscijfer en kruis de juiste uitspraken aan.
2.50 vruchtbaarheidscijfer in een selectie landen (1950-2021)
Het vruchtbaarheidscijfer is overal even hoog.
Het vruchtbaarheidscijfer evolueert overal op dezelfde manier.
Landen met een hogere natuurlijke aangroei, hebben een hoger vruchtbaarheidscijfer.
Op wereldvlak is het vruchtbaarheidscijfer gedaald.
Het vruchtbaarheidscijfer begon in elk land uit de selectie op het zelfde moment te dalen.
Het vruchtbaarheidscijfer van alle landen kan je terugvinden via de link in e-ducate.me
3 Zet de geboorte- en sterftecijfers van eerder behandelde landen uit in de grafiek.
2.51 vruchtbaarheidscijfer in een selectie landen (1950-2021)
4 Via de link in e-ducate.me kan je de globale trends vaststellen. Gebruik de pijltjes om de indicatoren te kiezen. Kies op de X-as voor GDP per capita en op de Y-as voor Life expectancy. Welke verhouding kan je vaststellen?
Kies op de X-as voor GDP per capita en op de Y-as voor Babies per woman. Welke verhouding kan je vaststellen?
Kies ook eens voor volgende combinaties:
• human development index en Y: population growth: hoe de HDI, hoe lager de bevolkingsgroei
• population aged 65+ en Y: babies per woman: hoe hoger het aantal ouderen, hoe het aantal baby’s per vrouw
• literacy rate en Y babies per woman: hoe de geletterdheid, hoe lager het aantal baby’s per vrouw
De fasen van het demografisch transitiemodel
De evolutie van geboorte- en sterftecijfers van een bevolking verloopt volgens een vast patroon in de tijd, maar een land doorloopt dit op eigen tempo en met eigen kenmerkende geboorte- en sterftecijfers. Het model dat dit patroon weergeeft, wordt het demografisch transitiemodel genoemd. Het biedt inzicht hoe de samenstelling van de bevolking evolueert naarmate economische en sociale ontwikkelingen plaatsvinden.
De evolutie van geboorte- en sterftecijfers wordt hierin ondergebracht in vijf verschillende fasen.
geboorteen sterftecijfer (‰/jaar)
40 30 20 10 0
geboortecijfer
sterftecijfer natuurlijke aangroei
2.52 demografisch transitiemodel
hoog-stationaire fase vroeg-expansieve fase laat-expansieve fase laag-stationaire fase teruglopende fase tijd
Fase 1: Hoog-stationaire fase of pre-industriële fase
totale bevolking
Deze fase wordt gekenmerkt door hoge geboorte- en sterftecijfers. Dit resulteert in geen of een zeer kleine natuurlijke aangroei. Deze situatie komt vaak overeen met samenlevingen die agrarisch en pre-industrieel zijn en komt overeen met het grootste deel van onze geschiedenis. De bevolking is over het algemeen klein. Ook families zijn klein: er worden wel veel kinderen geboren, maar het sterftecijfer is erg hoog in alle leeftijdscategorieën - en vooral onder kinderen. Kinderen worden in de lokale economie ingezet en vormen een bestaanszekerheid voor hun ouders. Godsdienst, tradities, het ontbreken van zekerheid tijdens de oude dag en van geboorteregeling , de nood aan arbeidskrachten op het land en de lage huwelijksleeftijd zorgen voor het behoud van het hoge geboortecijfer. Zo was een vruchtbaarheidscijfer van gemiddeld 4,5 tot 7 kinderen per vrouw gebruikelijk. Ondertussen zorgen ziektes, het gebrek aan sanitaire voorzieningen en aan gezondheidszorg, de zeer beperkte medische kennis, oorlogen, hongersnoden, epidemieën en armoede voor een hoog sterftecijfer.
geboorteen sterftecijfer (‰/jaar)
40 30 20 10 0
hoog-stationaire fase vroeg-expansieve fase laat-expansieve fase laag-stationaire fase teruglopende fase
geboortecijfer
sterftecijfer natuurlijke aangroei
totale bevolking
Fase 2: Vroeg-expansieve fase
hoog-stationaire fase vroeg-expansieve fase laat-expansieve fase laag-stationaire fase teruglopende fase
In de tweede fase van het demografisch transitiemodel beginnen de levensstandaard en de gezondheid van de bevolking langzaam te verbeteren. Het sterftecijfer daalt als gevolg van verbeteringen in de gezondheidszorg, hygiëne en voeding. Dit leidt tot een snelle of explosieve natuurlijke aangroei, aangezien het aantal geboorten hoog blijft, maar het sterftecijfer (ook het kindersterftecijfer) daalt. Dit is vaak het gevolg van industriële ontwikkelingen en de introductie van moderne geneeskunde. Geloof, traditie, evenals de factoren die bij fase 1 vermeld werden, houden de voorkeur voor grote gezinnen staande. In Europa ontstond de ommekeer in de 18de eeuw, bij het begin van de industrialisatie.
geboorteen sterftecijfer (‰/jaar)
40 30 20 10 0
geboortecijfer
sterftecijfer natuurlijke aangroei
totale bevolking
Fase 3: Laat-expansieve fase
In deze fase zijn de geboortecijfers nog hoog, maar beginnen ze geleidelijk af te nemen als reactie op sociale en economische veranderingen. Wanneer de kindersterfte niet meer zo hoog is als vroeger, passen ouders zich aan en kiezen ze ervoor om minder kinderen te krijgen. Het besef groeit dat welvaart makkelijker wordt bereikt als je met minder mensen moet delen. Kinderen worden in de veranderende economie minder waardevol wanneer bijvoorbeeld de leerplicht wordt ingevoerd of kinderarbeid wordt afgeschaft. Vrouwen krijgen niet alleen meer scholing en dus kennis om aan familieplanning te doen, ze krijgen ook meer rechten en
sterftecijfer (‰/jaar)
40 30
hoog-stationaire fase vroeg-expansieve fase laat-expansieve fase laag-stationaire fase teruglopende fase
geboortecijfer
totale bevolking
macht binnen de samenleving en binnen een relatie, waardoor ze gemiddeld minder kinderen krijgen dan vroeger. De natuurlijke aangroei vertraagt, maar de bevolking blijft groeien door een groot aantal jongeren dat de vruchtbare leeftijd bereikt. Het sterftecijfer daalt verder door de verdere evolutie van gezondheidszorg, industrialisatie, sanitaire voorzieningen …
1950 2020
Japan
België
China
Verenige Staten
Brazilië wereld
Indië
Bolivië
Niger
2.53 opleidingsniveau van vrouwen versus vruchtbaarheidscijfer, 1950-2020
aantal jaren scholing voor vrouwen tussen 15–64
Fase 4: Laag-stationaire fase of post-industriële fase
Tijdens deze fase van het demografisch transitiemodel stagneren zowel de geboorte- als de sterftecijfers op een vergelijkbaar laag niveau. De natuurlijke aangroei vertraagt of stagneert, waardoor het bevolkingsaantal een relatief stabiel niveau bereikt. Dit wordt vaak gezien in samenlevingen met een hoog ontwikkelingsniveau, waar vrouwen meer toegang hebben tot onderwijs en de arbeidsmarkt, waar gezinsplanning en anticonceptie algemeen aanvaard zijn, waar een lagere huwelijksleeftijd voorkomt en een goede toegang tot gezondheidszorg aanwezig is. Het sterftecijfer is nu laag, waardoor alle leeftijdscategorieën in grootte vergelijkbaar zijn. Alleen bij de oudste leeftijden worden de aantallen in elke categorie snel kleiner. Op het einde van deze fase wordt de nulgroei bereikt: de natuurlijke aangroei valt stil, kinderen vervangen hun ouders.
Fase 5: Teruglopende fase
In een aantal landen doet zich de tendens voor waarbij het geboortecijfer onder het sterftecijfer daalt, terwijl het sterftecijfer laag blijft of licht toeneemt als gevolg van het hoger aandeel ouderen. Dit leidt tot een afname van de bevolking. Er wordt langer gewacht met het krijgen van kinderen omwille van studies en/of carrière, of men beslist om geen kinderen te krijgen en volop voor de carrière te gaan. Kinderen zijn niet meer ‘nodig’ in de familiestructuur. Dit soort landen kan te kampen krijgen met welvaartziekten. Vergrijzing wordt een economisch probleem. Overheden nemen soms maatregelen om het lage vruchtbaarheidscijfer tegen te gaan.
Hoe deze fase op langere termijn verloopt, is onzeker omdat nog niet veel samenlevingen dit stadium hebben bereikt. Als de vruchtbaarheidscijfers weer stijgen, kan het bevolkingsaantal weer stabiliseren of toenemen. Als het vruchtbaarheidscijfer onder het vervangingsniveau blijft, zal een verdere afname van het bevolkingsaantal het gevolg zijn.
Vraag Op welke manier voorspelt het demografisch transitiemodel 7 de bevolkingsgroei van een land?
1 Formuleer een hypothese
2 Klik in e-ducate.me op de link en bekijk het filmpje over de evolutie. Schrijf daarna bij iedere uitspraak het juiste continent. Vul aan met Azië, Europa, Amerika en Afrika
• Sterftecijfers zijn laag, geboortecijfers zijn laag, sterftecijfers stijgen de laatste jaren licht =
• Geboortecijfers behoren de hele tijd tot de hoogste van de wereld, maar dalen de laatste jaren, sterftecijfers redelijk dalen snel =
• Sterftecijfers liggen in 1970 nog redelijk ver uit elkaar, maar deze landen eindigen met relatief lage sterftecijfers, geboortecijfers dalen snel =
• Geboorte- en sterftecijfers maken een duidelijke evolutie van allebei hoog naar laag sterftecijfer en matig tot laag geboortecijfer =
3 Bestudeer de voorbeelden uit de verschillende fasen van het demografisch transitiemodel. Vervolledig de fiches.
a Leer meer over de Awá uit het Braziliaanse regenwoud.
Awá
Ongeveer 450 Awá zijn gekend. Zo’n 100 Awá hebben geen contact met de buitenwereld. Zij leven als nomaden binnen reservaten van het Braziliaanse Amazonewoud. De anderen leven in dorpen binnen die reservaten. Alles wat ze nodig hebben, vinden ze in het Amazonewoud.
Geboortecijfer hoog, kinderen kunnen goed helpen (compensatie voor het hogere kindersterftecijfer is nodig)
Sterftecijfer hoog (contact met voor hen ongekende, voor ons moderne ziektes, gewapende conflicten, ontbossing) – ze worden de meest bedreigde stam op aarde genoemd
Levensverwachting laag
Alfabetiseringsgraad laag, ze gaan op jonge leeftijd een paar keer per week naar de school gelegen in woud waar ouderen uit hun gemeenschap hen zaken over het leven in en met het woud bijbrengen
Aandeel jongeren hoog
Aandeel ouderen laag
Familiestructuur kleine familie, een man heeft vaak meerdere vrouwen, de Awá zonder contact met de buitenwereld leven in een groep van 20 à 30 mensen
politieke stabiliteit er is veel respect voor de oudere leden van de groep, er is geen hiërarchie of ongelijkheid
Economie geen volledige deelname, hun rechten worden steeds meer erkend
Industriële productie geen, de Awá leven van jacht en landbouw
Fase in het demografisch transitiemodel hoog-stationaire fase
Andere regio’s in dezelfde fase andere inheemse stammen
b Bestudeer de bronnen over Niger
Onderlijn in de krantenknipsels blz. 87 met groen de factoren die het geboortecijfer in Niger beïnvloeden. Onderlijn met rood de factoren die het sterftecijfer beïnvloeden.
Vul de fiche aan. Maak gebruik ven de gegevens uit de voorgaande onderzoeken en zoek de ontbrekende gegevens op.
Bepaal de fase van het demografisch transitiemodel waarin Niger zich bevindt.
Vul de gelijkaardige regio’s aan
Niger
Geboortecijfer
Sterftecijfer
Levensverwachting
Alfabetiseringsgraad
Aandeel jongeren
Aandeel ouderen
Familiestructuur
politieke stabiliteit zwak
Economie (BNP)
Industriële productie
Fase demografisch transitiemodel
Andere regio’s in dezelfde fase Pakistan, Afghanistan
Waarom slechts vier kinderen als je er elf kan hebben? Geboorteplanning in Niger
Meisjes trouwen heel erg jong in Niger en hebben hun eerste kind voor hun achttiende. Polygamie is legaal en erg gebruikelijk, vooral op het platteland. Vrouwen hebben gemiddeld meer dan zeven kinderen. Ondanks het reeds torenhoge geboortecijfer in het land willen mannen en vrouwen steevast nog meer kinderen dan ze op dit moment al hebben. Vrouwen dromen van gemiddeld negen kinderen terwijl mannen er elf willen. (…)
De jeugdwerkloosheid is gigantisch. De bevolkingsexplosie zal voor nog meer armoede, hongersnood, politieke instabiliteit en geweld zorgen, menen specialisten. "Wanneer veel jonge mensen werkloos zijn, dan rest hen vaak maar één optie: emigratie", zegt Hassane Atamo, afdelingshoofd voor gezinsplanning van het ministerie van Volksgezondheid in Niger. (…) Om al deze problemen te counteren zet de Nigerese regering in op contraceptie. Maar de overheid is er nog niet achter hoe ze vrouwen ervan kan overtuigen om voorbehoedsmiddelen te gebruiken. (…)
Anticonceptie is nochtans gratis te verkrijgen. Hulpverleners proberen vrouwen duidelijk te maken dat het niet gaat over helemaal geen kinderen meer krijgen, maar wel over het op de wereld zetten van gezonde baby's. Ontwikkelingswerkers zijn ervan overtuigd dat de gezinnen kleiner moeten opdat catastrofes vermeden kunnen worden. (…) Elke hulporganisatie die voorbehoedsmiddelen tot bij de vrouwen wil brengen, moet dat zeer voorzichtig aanpakken om niet op verzet uit religieuze hoek te stoten. (…) "Ik heb geen tijd voor vertier", vertelt Hamsatou Issaka, een 15-jarig meisje. "Ik werk de hele dag. Daarna slaap ik." Daarnaast zorgt ze voor haar zoontje van 1 jaar oud. "Wat ik leuk vind aan het moederschap, is dat ik hem een badje kan geven en met hem kan spelen", legt ze uit. "Een nieuwe baby betekent dat ik 40 dagen lang geen fysieke arbeid moet verrichten. Het verbreekt het monotone bestaan van werken en slapen."
men. "Ze hebben één mond om te voeden, maar twee handen om te werken", is hier de achterliggende gedachte. Dus waarom slechts vier kinderen wanneer je er elf kan hebben?
Wat Niger dringend nodig heeft, is een sterke campagne om meer meisjes naar school te krijgen. "Indien we verandering willen, dan moeten meisjes naar school", vindt Laouali Assiatou van het Ministerie van Bevolking. (…) Goed onderricht kan de armoedecyclus doorbreken.
Veel kinderen hebben, is op het platteland de norm. Kinderen zorgen voor weelde, vindt
Mariama Hassan trouwde op haar achttiende, wat behoorlijk laat is volgens de normen van haar dorp Darey Maliki. Terwijl ze haar dochtertje Ramatou borstvoeding geeft, zegt ze dat ze hoopt dat haar kind het secundair onderwijs kan afmaken en dat ze niet voor haar 25ste zal trouwen. "Ik wil dat ze dokter wordt", verklaart Hassan. Voor haar eigen leven hoopt ze andere dingen. "Ik wil dat God voor me beslist", zegt ze. Wat betekent dat dan voor het aantal kinderen dat ze wenst te krijgen? "Ik hoop dat God me er 12 zal geven."
Bron: HLN - 27.03.17
Noorwegen biedt Niger 100 miljoen Kronen voor verbeterde voedselzekerheid
ICENEWS - 1/7/21 Waterzuiveringsproject van Belgische firma helpt 400 000 inwoners Niger aan schoon water –H2O Waternetwerk – 24.03.21
In Niger legt Artsen Zonder Grenzen zich toe op het verbeteren van de pediatrische zorg en het verlagen van de kindersterfte, vooral tijdens de jaarlijkse ondervoedings- en malariapieken.
c Waarom is een sterke campagne om meer meisjes naar school te krijgen belangrijk?
d In Niger is het sterftecijfer niet zo hoog als bij de Awá die geen contact hebben met de buitenwereld. Hierdoor bevindt Niger zich momenteel in een andere fase van het demografisch transitiemodel. Geef enkele argumenten die dit verklaren.
e Onderzoek op welke manier de levensomstandigheden in Bolivia weerspiegeld worden in het demografisch transitiemodel.
• Bestudeer de getuigenis van Mary Luz.
• Vul de fiche aan. Maak gebruik ven de gegevens uit de voorgaande onderzoeken en zoek de ontbrekende gegevens op. Zoek de resterende gegevens.
• Bepaal de fase van het demografisch transitiemodel waarin Bolivia zich bevindt.
• Noem regio’s die zich in dezelfde fase van het demografisch transitiemodel bevinden. De link in e-ducate.me kan hierbij helpen.
Bolivia Geboortecijfer
Sterftecijfer
Levensverwachting
Alfabetiseringsgraad
Aandeel jongeren
Aandeel ouderen
Familiestructuur
politieke stabiliteit matig
Economie (BNP)
Industriële productie
Fase demografisch transitiemodel
Andere regio’s in dezelfde fase (schrap wat niet past, vul evt. aan)
Brazilië – China – VS – Rusland – Zuid-Afrika - India landen in het noorden en het zuiden van Afrika
2.56 evolutie geboorte- en sterftecijfer Bolivia
Ik ben Mary Luz. Ik heb 3 broers en 2 zussen. Alleen de kinderen die in de buurt van een school wonen en die het kunnen betalen, gaan naar school. Omdat er zo weinig scholen zijn, moeten ze vaak nog 6 of 7 km naar school wandelen.
Tegenwoordig worden ouders aangemoedigd om hun kinderen naar school te sturen. Vooral voor meisjes is de school belangrijk. Ze moeten zelfstandiger worden en meer voor zichzelf kunnen opkomen, want de vrouwen worden hier nog steeds onderdrukt. Ik voel me hier dus niet altijd veilig. Als meisjes een opleiding krijgen, kunnen ze later gaan werken. Toch zijn er nog vaak meisjes die op hun vijftiende al één of meerdere kinderen hebben. Zij gaan dus niet meer naar school en krijgen dan ook geen goede kansen. Ik heb enorm veel geluk dat mijn ouders me de kans hebben gegeven om naar school te gaan. Spijtig genoeg is het moeilijk om werk te vinden, ook al heb je een diploma. Veel vrije tijd is er niet voor de kinderen uit arme gezinnen: sommige kinderen rijden mee met autobussen en roepen de hele dag de bestemmingen af omdat veel mensen niet kunnen lezen, laat staan met internet werken. Er zijn ook kinderen die schoensmeer of andere dingen verkopen op straat. Zij gaan dan naar de avondschool.
f Welke van deze recente uitspraken over Bolivia verklaren de evolutie van het geboortecijfer en welke die van het sterftecijfer? Plaats het nummer van de uitspraken in het schema onder de uitspraken.
1. Jongeren krijgen steun om hun toekomst uit te stippelen en workshops te volgen om te leren over hun seksuele en reproductieve rechten.
2. In de grondwet werd in 2009 opgenomen dat “gezondheid een recht is”. Organisaties bouwen toiletten en gesloten afvoersystemen.
3. De meeste dienstverlening bevindt zich in de steden: de plattelandsbevolking heeft nog onvoldoende toegang tot gezondheidszorg
4. De overheid investeert veel in de strijd tegen analfabetisme.
5. In Bolivia is het sinds 2014 verboden voor kinderen om als vaste werkkracht aan de slag te gaan. Wel is het er nog toegelaten voor minderjarigen om als ‘onafhankelijke’ te werken.
6. De overheid investeert veel in armoedebestrijding.
7. Het onderwijs is voortaan een kinderrecht.
8. In stedelijk gebied heeft bijna 100% van de bevolking toegang tot zuiver water. Op het platteland heeft 78% toegang tot drinkwater.
9. Het kindersterftecijfer daalt.
GEBOORTECIJFER STERFTECIJFER
g Waarin verschilt de aanpak tussen Bolivia en Niger waardoor ze zich in een andere fase van het demografisch transitiemodel bevinden?
h België doorliep al verschillende fasen van het demografisch transitiemodel. Tijdens de 18de eeuw kende België een snelle bevolkingsgroei. Op het einde van de 18de eeuw was België één van de dichtstbevolkte gebieden van West-Europa. Ontdek wat er gebeurde tijdens het doorlopen van het demografisch transitiemodel.
België nu Geboortecijfer
Sterftecijfer
Levensverwachting
Alfabetiseringsgraad
Aandeel jongeren
Aandeel ouderen
Familiestructuur
politieke stabiliteit matig sterk
Economie (BNP)
Industriële productie
Fase demografisch transitiemodel
Andere regio’s in dezelfde fase (schrap wat niet past, vul evt. aan)
i Bepaal van deze gebeurtenissen bij welke fase van het demografisch transitiemodel ze horen.
• België kent een explosieve groei van de bevolking.
• In 1914 keurde de Belgische overheid de leerplicht goed. Kinderen moeten 8 jaar les volgen (van 6 tot 14 jaar). Door oorlogsomstandigheden was het moeilijk deze wet na te leven. Vanaf de jaren 1920 gingen meer kinderen tot hun 14 jaar naar school. Kinderen worden 'onproductief'.
• Ze worden 'duurder', waardoor men bewust voor minder kinderen kiest.
• Tijdens de industriële revolutie in België werken kinderen niet alleen meer in gezinsverband. Heel wat kinderen worden tewerkgesteld in de fabrieken. De familie wordt afhankelijk van het loon van wie werkt. Hiermee kan men niet-werkenden, zieken of ouderen van de familie onderhouden. Grote families blijven daarom de norm. Kinderen verrichten fysiek zwaar, ongezond en zelfs gevaarlijk werk. Hun werkdag duurt even lang als die van een volwassene.
- 'België' kent een lage levensverwachting. Gemiddeld wordt men 32 jaar. Ziekten als cholera, pokken en diarree maken veel slachtoffers. Er heerst ook een hoog kindersterftecijfer.
- De hogere scholingsgraad van meisjes en het nastreven van een carrière door vrouwen verlaat de huwelijksleeftijd en de leeftijd waarop het eerste kind wordt geboren, maar ook het aantal kinderen waarvoor men kiest. Anticonceptie helpt bij de keuze om kinderloos te blijven.
- Vanaf 1870 daalt het sterftecijfer door het gebruik van medicijnen, het verbeteren van de hygiëne en voedsel.
De economische vooruitgang draagt bij aan de verbetering van de huisvesting en de voeding.
j Onderzoek tot slot de situatie in Japan, een voorbeeld van een land in de teruglopende fase van het demografisch transitiemodel.
Japan
Geboortecijfer
Sterftecijfer
Levensverwachting
Alfabetiseringsgraad
Aandeel jongeren
Aandeel ouderen
Familiestructuur
politieke stabiliteit sterk
Economie (BNP)
Industriële productie
Fase demografisch transitiemodel
Andere regio’s in dezelfde fase (schrap wat niet past, vul evt. aan)
Teruglopende fase (5de fase)
Brazilië – China – VS – Rusland – Zuid-Afrika - India
Geboortecijfer
2.59 evolutie geboorte- en sterftecijfer Japan
De Japanse samenleving is pijlsnel aan het vergrijzen. Vrouwen worden er gemiddeld 87,2 jaar oud, mannen houden het 81,01 jaar vol, en dat dankzij de gewoonte regelmatig medische checkups te ondergaan, de gratis gezondheidszorg en het vetarme Japanse dieet. In 2040 zal meer dan een derde van de Japanners ouder zijn dan 65.
Premier Shinzo Abe heeft het lage geboortecijfer en de toenemende vergrijzing uitgeroepen tot nationale crisissituatie. Het parlement keurde onlangs nog een immigratiewet goed, die het mogelijk moet maken honderdduizenden buitenlandse arbeidskrachten aan te trekken om de vele openstaande vacatures in te vullen.
Sterftecijfer
Naast het onevenwicht op de arbeidsmarkt dreigt de komende decennia ook de factuur van de gratis gezondheidszorg onbetaalbaar te worden. Tenzij een reeks (uiteraard impopulaire) belastingverhogingen worden doorgedrukt.
De Standaard – 27.12.18
Japan heeft beslist om miljoenen te investeren in datingprojecten die gebruik maken van artificiële intelligentie (AI) in een poging het gekelderde geboortecijfer in het land weer omhoog te krijgen
Door de steeds ouder wordende bevolking en het dalende geboortecijfer loopt de vergrijzing in Japan hoog op. Zo daalde het aantal baby’s dat vorig jaar geboren werd tot onder de 865.000 – een record.
Om de demografische crisis het hoofd te bieden, geeft de Japanse regering 2 miljard yen (15,8 miljoen euro) aan plaatselijke overheden om te investeren in projecten die singles aan hun ideale partner moeten koppelen. Daarbij is het de bedoeling dat AI-syste- men hen hierbij een kunstma- tig handje zullen helpen. (…) Datingprojecten op basis van AI zijn slechts een van de vele maatregelen die de Japanse overheid neemt om
het tij te keren. Het land heeft de meest verouderde samen- leving ter wereld, met naar verwachting meer dan 35 procent van de bevolking die tegen 2050 65 jaar en ouder zal zijn – een gevaarlijke trend die gepaard gaat met economische en financiële kopzorgen.
(…)
Om het dalende geboortecijfer aan te pakken, kondigde de Japanse premier Yoshihide Suga in oktober aan dat in-vitrofertilisatie (IVF) gedekt zou worden door de nationale gezondheidszorg. Daarmee wil de premier proefbuisbe- vruchting betaalbaar maken in een land waar de gemid- delde leeftijd van kersverse moeders nu boven de 30 jaar
ligt en bijna één op de vijf koppels een test of behande- ling voor onvruchtbaarheid heeft gehad.
Volgens Japanse deskundi- gen is er een bredere, cultu- rele verandering nodig in het land die het gemakke- lijker maakt voor vrouwen om hun werk en gezinsle- ven te combineren, en voor werkende mannen om meer tijd thuis door te brengen en mee hun kinderen op te voeden. Zolang dat niet gebeurt, menen ze, zijn inves- teringen in AI-datingprojecten en gratis handelingen,vruchtbaarheidsbeeen druppel op een hete plaat
Business Sam – 09.12.20
Waarom wil de overheid in Japan dat er meer kinderen worden geboren?
Welke redenen worden aangehaald voor de snelle vergrijzing?
Welke oorzaken komen aan bod die het lage geboortecijfer verklaren?
4 Veralgemeen de manier waarop landen met een hoge ontwikkelingsgraad en landen met een lage ontwikkelingsgraad het demografisch transitiemodel doorlopen. Vul de legende aan.
0
LEGENDE :
geboortecijfer
sterftecijfer
geboortecijfer
sterftecijfer
landen met een hoge/lage HDI
landen met een hoge/lage HDI
landen met een hoge/lage HDI
landen met een hoge/lage HDI
2.60 Geboorten / sterftes per 1000 mensen
5 Vervolledig aan de hand van de gegeven kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag. Kies uit: geboorte- en sterftecijfers - negatief - lagere - geboortecijfer - weinig - minder stabiel - sterftecijfer - grote - slechtere - hoogste - klein - dezelfde
Het demografisch transitiemodel is een model dat de veranderingen in beschrijft. Deze veranderingen zijn nauw verbonden met de economische ontwikkeling, het overheidsbeleid en de maatschappelijke veranderingen. Niet alle landen bevinden zich in fase van het demografisch transitiemodel. Landen met hogere geboorte- en sterftecijfers zijn doorgaans landen met een scholingsgraad, sanitaire voorzieningen, industriële productie, een politiek klimaat. Terwijl verbeteringen optreden in de levensomstandigheden, daalt eerst het waardoor een bevolkingsgroei ontstaat. Door een betere scholingsgraad van voornamelijk vrouwen daalt daarna het
. Dat leidt tot een kleinere natuurlijke aangroei. Landen met de ontwikkelingsgraad, bevinden zich in de laatste twee fasen van het demografisch transitiemodel, met lage geboorte- en sterftecijfers. De natuurlijke aangroei is dan of zelfs .
Koppel leeftijdshistogram en demografisch transitiemodel aan elkaar.
De samenstelling van de bevolking wordt weerspiegeld in het leeftijdshistogram. Leeftijdshistogrammen zijn dus ook goede hulpmiddelen om te analyseren in welke fase van het demografisch transitiemodel een bevolking zich bevindt.
Voor welke fase van het demografisch transitiemodel zijn de leeftijdshistogrammen kenmerkend? Eén leeftijdshistogram is niet typerend, maar is een voorbeeld van hoe het zou kunnen zijn. Plaats een * bij die bevolkingspiramide.
FASE 5 teruglopende fase
FASE 4 laag-stationaire fase
FASE 3 laat-expansieve fase
FASE 2 vroeg-expansieve fase
FASE 1 hoog-stationaire fase
geboortecijfer hoog hoog dalend dalend dalend/ laag
bewuste keuze carrière te volgen en geen kinderen te nemen
anticonceptie, familieplanning, vrouw gaat buitenshuis werken, latere huwelijksleeftijd, welvaart komt voor kinderen
veranderende traditie, financiële druk (kinderen kosten ook geld), minder kinderen nodig (lager kindersterftecijfer), kinderarbeid verdwijnt, invoering leerplicht
oorzaken lage huwelijksleeftijd, hoog kindersterftecijfer, kinderarbeid, geen geboorteplanning, geen anticonceptie, traditie, geloof
laag of licht stijgend
oudere bevolking, welvaartziekten
sterftecijfer hoog sterk dalend licht dalend laag
negatief
technologische medische vooruitgang, preventieve medicatie
betere medische voorzieningen en kennis, betere hygiëne, betere watervoorziening, betere voedselvoorziening
beperkte medische kennis, beperkte hygiëne , armoede, hongers noden, epidemieën
oorzaken
natuurlijke aangroei klein, variabel explosief matig klein
leeftijds histogram lage piramide piramide fles urne ballon
grootte gezin klein groot matig klein klein/ zeer klein
Rusland Japan
België VS China Brazilië
Bolivia India Zuid-Afrika
Niger België start deze fase halfweg de 18de eeuw
België voor de 2de helft van de 18de eeuw
voorbeelden
ID: Interesse en Differentiatie
ID 1 Relatie tussen reliëf, lokaal klimaat en bevolkingsdichtheid
De grote klimaatzones leerde je vorig jaar al kennen. Binnen een klimaatzone kunnen ook verschillen in bevolkingsdichtheid optreden. Eén van de factoren die hiervoor verantwoordelijk is, is het reliëf.
1 Het reliëf beïnvloedt bijvoorbeeld de gemiddelde temperatuur van een regio.
a Bestudeer de grafiek.
2.61 temperatuur versus hoogte in de onderste laag van de atmosfeer
b Vul de ontbrekende woorden in.
Hoe hoger je een berg op gaat, hoe het wordt.
Je leerde bij het natuurlijke broeikaseffect dat zonlicht geabsorbeerd wordt door het aardoppervlak.
Deze energie straalt de aarde uit onder de vorm van De onderste laag van de atmosfeer wordt zo dus verwarmd van onder uit.
Hoe hoger je gaat, hoe verder je je dus van de warmtebron bevindt en hoe het wordt.
2 Het reliëf beïnvloedt ook de neerslaghoeveelheden in een gebied.
a Bestudeer in de atlas het verschil in neerslag tussen Bergen (Noorwegen) en Bräcke (Zweden). Beschrijf het verschil.
b Zoek op de wereldkaart 'luchtdruk en winden' in de atlas in welke richting de overheersende wind hier waait.
c Verklaar het verschil in neerslag. Figuur 2.61 kan je hierbij helpen.
regenschaduw
2.62 effect van reliëf op neerslag
3 Synthese-oefening. Verklaar de bevolkingsdichtheid aan de hand van de relatie tussen het reliëf en het klimaat.
La Paz: dichtbevolkt
de staat Nevada: dunbevolkt
Alpen: dunbevolkt
ID 2 Terugkoppeling
1 Beoordeel het terugkoppelingsmechanisme: vul aan met + of -. Is er sprake van een positieve of negatieve terugkoppeling?
bodemkwaliteit
plaatsgebruik
voedingsstoffenopname
voedselproductie
bevolkingsdichtheid
2 Wat betekent een toenemende bevolkingsdichtheid voor de bodemkwaliteit op lange termijn?
3 Dit is een positieve/negatieve terugkoppeling.
ID 3 Impact vergroening versus vergrijzing
Veranderingen in de samenstelling van de bevolking kunnen tot allerlei problemen leiden in een land. Plaats bij deze uitspraken of ze van toepassing zijn op een bevolking die vergroening of vergrijzing meemaakt.
Toename van de uitgaven voor gezondheidszorg
Als de oudere mensen langer leven maar ook langer mobiel blijven, dreigen minder economische problemen.
Groter aandeel actieven in de nabije toekomst
Optrekken van de pensioenleeftijd
Tekort aan actieven om pensioenen te betalen
Invoeren van geboortebeperking
Kleiner aandeel actieven in de nabije toekomst
Emigratie treedt op als er niet voldoende jobs voorhanden zijn, of wanneer er onvoldoende economische vooruitgang optreedt.
Politiek om meer kinderen op de wereld te zetten
Meestal het geval bij landen met een lager inkomen
Economische groei is mogelijk op voorwaarde dat er een zodanige politiek gevoerd wordt dat er voldoende jobs voorhanden zijn en de jongeren voldoende scholing hebben gekregen.
ID 4 Geboortepolitiek in Rusland
Ook in Rusland probeert de overheid via maatregelen vat te krijgen op het vruchtbaarheidscijfer.
LEESTEKST Poetin wil het geboortecijfer opkrikken
President Vladimir Poetin heeft een reeks plannen aangekondigd om het vruchtbaarheidscijfer van onder de 1,5 kinderen per vrouw binnen 4 jaar op te krikken naar 1,7 kinderen per vrouw. Hij beloofde in 2019 al belastingvoordelen voor grotere families. In januari 2020 beloofde Poetin het moederschapskapitaal niet enkel voor gezinnen met minstens 2 kinderen, maar vanaf 2020 ook voor een eerste kind uit te betalen. Uitkeringen zullen ook betaald worden voor kinderen van 3 tot 7 jaar in gezinnen met een laag inkomen en tijdens de eerste vier jaar op school krijgen de kinderen gratis schoolmaaltijden. Demografen denken echter dat deze financiële tegemoetkomingen het geboortecijfer niet zal doen stijgen. Zo heeft het uitbetalen van moederschapskapitaal aan gezinnen met meer dan 4 kinderen vanaf 2007 slechts tot een kortstondige stijging van het geboortecijfer geleid. Heel wat families opteren er zelfs voor om geen kinderen op de wereld te zetten uit vrees voor de financiële onzekerheid. De daling van het geboortecijfer in Rusland ligt volledig in de lijn van alle geïndustrialiseerde landen.
Naar BBC News – 15.01.2020
1 Het geboortecijfer van Rusland is erg laag. Wat met het sterftecijfer?
2 Waarom wil Poetin het geboortecijfer doen stijgen?
1 Onderstreep in de tekst factoren die het sterftecijfer beïnvloeden rood, factoren die het geboortecijfer beïnvloeden groen.
LEESTEKST Industriële Revolutie en bevolkingsevolutie
De landbouwrevolutie van zo’n 12 000 jaar geleden veroorzaakte een eerste toename van de wereldbevolking. De Industriële Revolutie tijdens de 18de en 19de eeuw veroorzaakte een tweede, veel grotere sprong in de verhoging van de wereldbevolking. Deze tweede bevolkingsrevolutie startte in West-Europa. De verbeterde medische kennis en gezondheidszorg met de vaccinatie tegen de pokken, het verdwijnen van de pest en verbeteringen op vlak van hygiëne zorgen voor een daling van het sterftecijfer. Dit sterftecijfer daalt bovendien nog verder omdat men in de landbouw steeds meer gebruik maakt van machines. Hierdoor stijgt de voedselvoorziening en sterven minder mensen van de honger.
In de pre-industriële maatschappij was de familie de basis voor productie. Alle leden van de familie werken samen. Jonge en oudere kinderen assisteren hun ouders op het land of thuis. Tijdens de Industriële Revolutie wordt de familie afhankelijk van het loon van degenen die werken. Hiermee kan men de niet-werkenden, de zieken of de ouderen van de familie onderhouden. Grote families en dus hoge geboortecijfers blijven daarom de norm. Dit resulteert in de bevolkingsexplosie die Europa tijdens de 19de eeuw doormaakte.
In de geïndustrialiseerde samenlevingen daalde tijdens het begin van de 20ste eeuw ook het geboortecijfer. De veranderingen in de maatschappij zorgen ervoor dat er veel meer te beleven valt buiten het gezin, dat mensen hun loon voor zichzelf houden, en dat kinderen het 'nest' verlaten om hun eigen gezin te stichten. Het werk wordt belangrijker, de carrière wordt belangrijker. Kinderen moeten naar school en worden dus 'onproductief'. Ze worden 'duurder' waardoor men bewust voor minder kinderen kiest. Daarbovenop vermindert het kindersterftecijfer waardoor minder kinderen nodig zijn om een bepaalde gezinsgrootte te bereiken. Men beslist daarom geheel vrijwillig om minder kinderen op de wereld te zetten. De bevolkingsgroei vermindert hierdoor en vlakt af.
In Azië en Latijns-Amerika zorgen de Westerse medische hulp en medische kennis na WO II voor een snelle daling van het sterftecijfer. Een daling van het geboortecijfer werd ingezet als gevolg van technologische verbeteringen, ontwikkeling en opleidingen. Enkel in heel wat Afrikaanse landen zet de bevolkingsexplosie zich tijdens de 21ste eeuw voort, vermits industrialisatie trager ingang vindt waardoor het geboortecijfer zeer traag daalt. Het sterftecijfer (met inbegrip van het kindersterftecijfer) daalt er erg scherp door externe medische hulp.
6 Vervolledig het feedbackmechanisme
Onderzoek de impact van elke indicator. Verduidelijk het schema.
• Markeer daarvoor eerst in de tekst wat juist is. Als de indicator een versterkend effect heeft op de volgende indicator, plaats je een '+'. Is er een remmend effect, dan plaats je een '-' naast de pijl.
• Noteer daarna een + in het cirkeltje als het gaat om een positieve terugkoppeling en een - als het gaat om een negatieve terugkoppeling.
Een stijging van het aantal inwoners van een land leidt tot een stijging/daling van het aantal geboorten. Dit leidt tot een stijging/daling van de totale bevolking. Tegelijk brengt een stijgende bevolking een stijging/ daling van het aantal overlijdens met zich mee waardoor de totale bevolking stijgt/daalt.
Als de bevolking van een land toeneemt, stijgt/daalt het aantal middelen per persoon.
Dat leidt tot een stijging/daling van het levensverwachting waardoor de gewenste familiegrootte stijgt/ daalt. Dit doet het vruchtbaarheidscijfer stijgen/dalen, wat rechtstreeks leidt tot een stijging/daling van het aantal geboortes. Dit brengt een stijging/daling van de totale bevolking met zich mee.
Als gevolg van de gestegen/gedaalde levensverwachting zal het sterftecijfer stijgen/dalen waardoor de bevolking stijgt/daalt. geboor tes
bevolk ing
ster f tes
vruchtbaarheidscijfer
middelen per persoon
gewenste familiegrootte
levensver wachting
ID 7 De evolutie van de wereldbevolking in leeftdijshistogrammen voorgesteld.
Deze figuur toont de evolutie van de samenstelling van de wereldbevolking van 1950 tot 2100.
2.1 evolutie van de samenstelling van de wereldbevolking (1950-2100)
Bestudeer de figuur en duid het juiste antwoord aan. Vul aan waar nodig.
In 1950 werden in verhouding tot de totale bevolking veel/weinig kinderen geboren.
Het kindersterftecijfer in 1950 was hoog/laag en daalt/stijgt tijdens de daaropvolgende decennia.
Dit kan je zien .
In 1950 groeide de bevolking niet/traag/snel
Vergelijk 1950 en 2018: het aantal kinderen dat geboren werd tussen 1950 en 2018 daalde/steeg.
De groei van de bevolking is intussen toe te schrijven aan
Een betere gezondheidszorg en een lager sterftecijfer resulteren in een hogere
De huidige vorm van bevolkingshistogram van de wereld is een
Na 2050 zal het aantal kinderen dat geboren wordt dalen/stijgen.
In 2100 zal de wereldbevolking niet/traag/snel aangroeien.
Het bevolkingshistogram evolueert dan naar een vorm.
Je kan ook een filmpje hierover bekijken. Klik daarvoor op de link op e-ducate.me
Synthese
Voor 1800 groeide de wereldbevolking zeer traag aan. Sinds 1800 groeit de wereldbevolking aan een zeer snel tempo, maar intussen is deze weer vertraagd.
De bevolkingsgroei verschilt niet alleen sterk doorheen de tijd, maar ook van land tot land. Er zijn verschillende factoren die de bevolkingsevolutie van een land bepalen zoals natuurlijke aangroei, migraties, ontwikkelingskenmerken, geboortepolitiek ...
Een leeftijdshistogram visualiseert de samenstelling van de bevolking. De evolutie van een land volgt een zeker patroon: het demografisch transitiemodel.
Een land start met hoge geboorte- en sterftecijfers en maakt een transitie door naar lage geboorte-en sterftecijfers. Deze transitie start met een daling in het sterftecijfer, gevolgd door een daling in het geboortecijfer. Elk land maakt deze transitie door, maar elk land doet dat op zijn eigen tempo, in gelijke tred met de ontwikkeling van het land, wat dan weer verband houdt met de economische en politieke situatie in een land
geboorteen sterftecijfer (‰/jaar) geboortecijfer totale bevolking
hoog-stationaire fase vroeg-expansieve fase laat-expansieve fase laag-stationaire fase teruglopende fase
tijd
GEOSFEER ATMOSFEER
SFEER BIOSFEER
MENS
1 Lokaliseer de volgende plaatsen op de kaart. Zijn ze dichtbevolkt of dunbevolkt? Geef een mogelijke verklaring. 1. Death Valley 2. Regio rond Alice Springs 3. Regio rond Caracas (Venezuela) 4. Nijlvallei
1 Dichtbevolkt/dunbevolkt
2 Dichtbevolkt/dunbevolkt
3 Dichtbevolkt/dunbevolkt
4 Dichtbevolkt/dunbevolkt
2 Kruis de juiste uitspraken aan.
Plaatsen waar grondstoffen gevonden worden, zijn vaak dichtbevolkt.
De bevolking is gelijkmatig over de aarde gespreid.
Klimaatstabilisatie is een belangrijke reden voor mensen om zich ergens te vestigen.
De meeste mensen wonen in Europa.
Hoger gelegen gebieden zijn altijd dunbevolkt.
3 Werk met je atlas. Vergelijk de bevolkingsdichtheid in de regio rond Lagos (Nigeria) met deze rond Muqdisho (Somalië).
a Ga op zoek naar een verklaring voor het verschil door onderstaande tabel aan te vullen.
LAGOS MUQDISHO
Bevolkingsdichtheid (inw/km²)
Reliëf
Jaarneerslag (mm)
Klimaattype
Landbouw
laagland / middelland / hoogland laagland / middelland / hoogland
Bereikbaarheid
Aanwezigheid van grondstoffen? ja / nee ja / nee
b Formuleer een besluit door de volgende tekst aan te vullen. Vink enkel die factoren aan die van toepassing zijn en noteer na elke factor je vaststelling.
De bevolkingsdichtheid in Lagos is hoger/lager dan die van Muqdisho omwille van de volgende factoren:
Reliëf :
Klimaat:
Bereikbaarheid:
Grondstoffen:
4 Zet een vinkje voor de stellingen die juist zijn. Onderlijn bij de foute stellingen het deel dat niet klopt en verbeter de zin.
De wereldbevolking groeit nu sterker aan dan ooit.
Volgens het meest optimistische scenario zal de wereldbevolking na 2080 weer licht dalen.
De sterkste bevolkingsgroei situeert zich nu in Azië
Landen met een sterke bevolkingsgroei hebben over het algemeen een lage levensverwachting.
5 Welke van onderstaande factoren beïnvloeden het sterftecijfer, welke het geboortecijfer?
Plaats de letters voor elke factor in het juiste kader.
a. natuurramp b. anticonceptie c. veel kindersterfte d. vergrijzing e. hygiëne f. toegang tot geneeskunde g. armoede h. traditie i. geloof j. oorlog
FACTOREN
INVLOED OP GEBOORTECIJFER
INVLOED OP STERFTECIJFER
6 Geef twee uitdagingen waar landen voor staan die te maken hebben met …
• vergroening:
• vergrijzing:
7 Markeer wat juist is voor landen met een hoge ontwikkelingsgraad.
Bevolkingsgroei
Geboortecijfer
Sterftecijfer
Vruchtbaarheidscijfer
Levensverwachting
Hoog / laag
Hoog / laag
Hoog / laag
Hoog / laag
Hoog / laag
Bevolkingssamenstelling algemeen Vergrijzing / vergroening
8 Bekijk het bevolkingshistogram en de bijhorende data van Brazilië (2019).
geboortecijfer 13,2 ‰
sterftecijfer 6,7 ‰
levensverwachting 76,3 jaar
vruchtbaarheidscijfer 1,69
natuurlijke aangroei 6,5 ‰
a Vergelijk de natuurlijke aangroei van Brazilië met de wereldkaart van de natuurlijke aangroei in je atlas: de natuurlijke aangroei in Brazilië is hoog / matig / laag
b De vorm van het leeftijdshistogram is een
c In welke fase van het demografisch transitiemodel bevindt Brazilië zich?
d Vul onderstaande tabel aan voor de fase die je benoemde in c.
Geboortecijfer
Oorzaken (geef 2 oorzaken)
Sterftecijfer
Oorzaken (geef 2 oorzaken)
Voorbeeld van een land dat zich ook in deze fase bevindt
9 Bekijk onderstaande grafiek van China en beantwoord de bijhorende vragen.
a Duid op de grafiek de natuurlijke aangroei sinds 1960 aan met groen.
b Welke bevolkingspolitiek voerde China in 1979 in? Waarom?
c Welke bevolkingspolitiek voerde men in 2015? Waarom?
China geboortecijfer bevolking sterftecijfer
3 in het netwerk aarde
In de vroege geschiedenis benutte de mens de natuurlijke rijkdommen van onze planeet. Hij ging daarna aan akkerbouw doen, ontgon ertsen en startte ruilhandel met omliggende gemeenschappen. Door de zoektocht naar en ontdekking van steeds betere technieken nam de productie toe, groeide de bevolking en de algemene levensstandaard steeg.
Dit thema onderzoekt hoe door de aanhoudende technologische vooruitgang intussen de hele wereld verbonden is geraakt.
1 Productie en consumptie zijn met elkaar verbonden
Vraag 1 Wat is er nodig om een product te maken?
Vraag 2 Hoe komen producten en diensten bij ons terecht?
Vraag 3
Hoe heeft de ‘Great Acceleration’ de globalisering in de hand gewerkt?
4 Welke zijn de voor- en nadelen van globalisering?
2 Sporen van globalisering
Vraag 5 Waardoor verschilt de consumptie van landbouwgewassen in de wereld?
Vraag 6
Waardoor verschilt de landbouwproductie in de wereld?
7 Welke factoren beïnvloeden de ontginning van grondstoffen en energiebronnen?
Vraag 8 Hoe evolueerde het verbruik van grondstoff en en energiebronnen in de wereld?
Vraag 9 Hoe verliep de ontginning van grondstoff en en energiebronnen in België?
Vraag 10
Waarom zorgen grondstoffen en energiebronnen voor geopolitieke spanningen?
Vraag 11 Wat is landgrabbing?
globalisering in de industrie
Vraag 12
Welke vestigingsfactoren spelen een rol bij de industrie?
Vraag 13 Waarom verschilt de industrialisatiegraad van land tot land?
Vraag 14 Welke voor- en nadelen zijn gekoppeld aan kleding uit het buitenland?
Vraag 15 Waardoor ontstaan verschuivingen in de industrie in België?
Vraag 16 Hoe essentieel is dienstverlening?
iedereen op wereldreis
Vraag 17 Waar reist een toerist naartoe?
Vraag 18 Hoe beïnvloedt toerisme een vakantiebestemming?
Vraag 19 Welke factoren maken een regio toeristisch aantrekkelijk?
Leerdoelen en terugblik
Begrippen
Definieer de begrippen die de leerkracht laat aanduiden.
Productie en consumptie zijn met elkaar verbonden
Omschrijven dat de producten die wij gebruiken van over de hele wereld afkomstig zijn.
Aantonen dat intenationale barrières wegvallen.
Sporen van globalisering
Vestigingsfactoren herkennen/analyseren.
Productie en consumptie linken aan demografische en sociaaleconomische factoren.
Traditionele, moderne, extensieve en intensieve methoden herkennen.
van dit thema?
Hoe goed beheers ik de leerdoelen
Fysisch-geografische factoren die de landbouw beïnvloeden toelichten/analyseren voor verschillende regio’s.
Fysisch-geografische factoren die grondstoffen en energiebronnen beïnvloeden toelichten/analyseren voor verschillende regio’s.
Fysisch-geografische factoren die de industrie beïnvloeden toelichten/analyseren voor verschillende regio’s.
Fysisch-geografische factoren die de toersime en diensten beïnvloeden toelichten/analyseren voor verschillende regio’s.
Delokalisatie en banenverlies in verband brengen met globalisering.
Omschrijven dat globalisering leidt tot geopolitieke spanningen.
Aantonen dat demografische evoluties leiden tot geopolitieke spanningen.
Aan de hand van cijfer- en kaartmateriaal de belangrijkste toeristische stromen in de wereld toelichten.
Beschrijven op welke manier productie en consumptie in de landbouw evolueren.
Beschrijven op welke manier productie en consumptie van grondstoffen en energie evolueren.
Beschrijven op welke manier veranderende vestigingsfactoren de industrie beïnvloeden.
Aantonen dat wereldwijde handel de drijfveer voor globalisering is.
Aantonen dat voor- en nadelen van globalisering verschillen voor consument en producent.
• landbouw • grondstoffen en energiebronnen
• industrie • diensten en toerisme beïnvloed door: ontwikkelingsgraad technologische vooruitgang vestigingsvoorwaarden / teeltvoorwaarden wegvallen barrières
DE MENS IN HET
GLOBALISERING
vraag en aanbod
BEVOLKINGSGROEI ECONOMISCHE GROEI productie consumptie
leidt tot traditioneel vs. modern extensief vs. intensief
• banenverlies vs. jobcreatie • delokaliseren • reconversie • landgrabbing • geopolitieke spanningen
Productie en consumptie zijn met elkaar verbonden
Inleiding
Mevrouw Janssens ging vandaag winkelen. Bekijk de inhoud van haar winkelwagentje.
3.1 winkelwagentjesitcom
1 Wat stel je vast over de herkomst van producten?
2 De winkelkar wordt steeds minder gebruikt omdat er meer online wordt gekocht en bovendien producten aan huis worden geleverd.
a Ga na hoeveel % leerlingen van de klas thuis al iets online heeft aangekocht.
b Noteer voor enkele online aankopen de reden waarom er niet meer naar een fysieke winkel wordt gegaan.
c Bespreek in de klas de mogelijke nadelen van online kopen.
De wereld, mijn dorp
In het systeem aarde zijn de natuurlijke rijkdommen, zoals grondstoffen, energie, water, wind, ertsen, voedsel voor mens en dier, niet gelijk verdeeld of toegankelijk voor iedereen. De beschikbaarheid van deze hulpbronnen evolueerde van primitieve ruilhandel tot een wereldwijd aanbod van producten en diensten via een transportnetwerk en door internationale samenwerking.
Tussen productie en consumptie is de afstand vaak groot, maar ook de verbondenheid is groot.
Natuurlijke hulpbronnen worden ontgonnen op verschillende plaatsen in de wereld. Ze worden verwerkt en getransporteerd naar een plaats waar onderdelen gemaakt worden. Vaak worden onderdelen daarna op een andere plaats gemonteerd en op nog een andere plaats verdeeld of verkocht (de afzetmarkt).
afzetmarkt het gebied waar producten verkocht worden
Het ontstaan van een wereldwijd netwerk waarbij barrières op het verplaatsen van goederen, geld en mensen vervagen, wordt globalisering of mondialisering genoemd omdat heel de wereld door productie en handel onderling verbonden raakt. Niet alleen grondstoffen en onderdelen reizen de wereld rond, ook diensten, geld en data worden de wereld rondgestuurd.
Dit proces wordt ondersteund door internationale samenwerkingsakkoorden en organisaties die zorgen voor meer en een betere samenwerking tussen de landen wereldwijd.
Voorbeelden hiervan zijn de Verenigde Naties (VN - bevorderen vrede en veiligheid) en de Organisatie van de Petroleum Exporterende Landen (OPEC – samenwerken om de olieproductie en olieprijzen te reguleren).
Het lijkt alsof de hele wereld nabij is en een dorp is geworden.
Na 1980 is dit proces in een stroomversnelling terechtgekomen. In deze snel veranderende wereld zorgen crisissen (oorlogen, coronapandemie) en veranderde kosten (loonkosten, transportkosten) dat sommige bedrijven beslissen om hun productie terug naar het eigen land te halen.
De globaliseringsindex geeft weer in welke mate een land betrokken is bij globalisering. De index is gebaseerd op tal van domeinen zoals handelsstromen, kapitaalbewegingen, technologie, arbeidsmigratie, culturele integratie, politiek en openheid naar andere landen.
3 Verbind de voorbeelden met de overeenkomende vorm van globalisering.
Technologische veranderingen
globaliseringsindex geeft aan in welke mate landen meedoen aan globalisering, wordt samengesteld op basis van factoren zoasl kapitaal, financiën, politiek en openheid ten opzicht van buitenlandse investeerders.
De term Great Acceleration (Grote Versnelling) verwijst naar de periode vanaf de jaren 1950 waarin wereldwijd een ongekende groei in industriële productie, bevolkingsgroei, technologische innovatie en consumptie aanbrak.
De technologische veranderingen hebben het internationale transport, de internationale handel en samenwerking en uitwisseling van informatie vergemakkelijkt. Hierdoor werd globalisering mogelijk.
Vestigingsfactoren
Dat een product niet overal te verkrijgen is, heeft te maken met de economische Wet van vraag en aanbod. Voor een duur product zijn in armere landen maar weinig klanten te vinden die het kunnen betalen. De vraag is dan te laag om te investeren in die afzetmarkt.
prijs
Evenwicht aanbod vraag
3.6 Wet van vraag en aanbod
hoeveelheid
Niet alleen de aanwezigheid van kapitaal bepaalt de relatie vraag - aanbod. In een stadscentrum zal geen interesse zijn in landbouwmachines en op het platteland zijn er te weinig bewoners voor een fitnesscentrum om daar rendabel te zijn.
Elk bedrijf overweegt vooraf goed de redenen om de locatie te bepalen voor een vestiging. Die beslissingselementen worden vestigingsfactoren genoemd.
Loonkosten en transportkosten zijn vaak van doorslaggevende aard, maar afhankelijk van de sector zijn er nog andere verwachtingen.
Landbouwbedrijven en mijnbouwbedrijven houden rekening met de bodemgeschiktheid, ondergrond, het klimaat en het reliëf, net als kennis, kapitaal, afzetmarkt en werkkrachten.
vestigingsfactoren de motieven waarom een bedrijf zich ergens vestigt
Fabrieken hebben nood aan grondstoffen, onderdelen, energie, werkkrachten, transportmogelijkheden, kennis, kapitaal, regelgeving, belastingen, verzekeringen.
Vraag Wat is er nodig om een product te maken? 1
1 De producten in de winkelkar van mevrouw Janssens werden eerst gemaakt vooraleer ze in de winkelrekken terechtkwamen.
• Onderzoek wat er nodig is om een product te kunnen maken.
• Maak een onderscheid tussen de input (wat je allemaal nodig hebt), het productieproces (het maken van het product) en de output (wat het proces oplevert).
Input
Proces ontginning -> basisindustrie -> verwerkende industrie onderzoek en ontwikkeling Output
Afzetmarkt
• Wat is er nodig als verbindend element van input tot op de afzetmarkt?
2 Mevrouw Janssens moet natuurlijk de inhoud van haar winkelkar ook betalen. De prijs van producten wordt doorgaans bepaald door de Wet van vraag en aanbod.
a Als producent van een nieuwe smartphone is het moeilijk om in te schatten of een product wel zal aanslaan bij de mensen. De producent begint dus voorzichtig met het maken van enkele gsm’s. Bij de aanvang is het aanbod beperkt. Er is een fabriek opgericht en er zijn mensen aangeworven.
- Welk effect heeft dat op de prijs van de smartphone?
b De smartphone blijkt heel erg gewild, de vraag naar het product is dus groot. Maar het aanbod is nog steeds klein.
- Wat is het effect op de prijs van het product?
c Door de grote vraag naar de smartphone wordt besloten de productie op te drijven. Het aanbod wordt groter.
- Wat is het effect op de prijs als er meer toestellen worden gemaakt?
3 Meestal werkt de ‘Wet van vraag en aanbod’ niet met al te grote schokken, tenzij er iets onverwachts gebeurt. Lees onderstaand artikel en beantwoord de vragen.
In maart 2021 was er een brand in een Japanse fabriek voor computerchips. Twee derde van de productiecapaciteit was tijdelijk niet beschikbaar door de brand.
De computerchips worden gebruikt in smartphones, spelconsoles, computers en ook auto’s. Deze producent van computerchips is een van de grootste toeleveranciers voor de auto-industrie.
Na een terugval tijdens de coronacrisis, kende de vraag naar auto’s eind 2020 opnieuw een stijging. Ook de vraag naar smartphones, computers en spelconsoles was groot.
a De vraag naar computerchips was groot/klein, maar het aanbod door de brand was groot/klein. Sommige fabrieken moesten zelfs tijdelijk de deuren sluiten.
b Wat is het gevolg van deze brand voor de prijzen van auto’s, spelconsoles, computers, smartphones, maar ook huishoudelijke apparatuur?
7 Vervolledig aan de hand van de gegeven kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag. Kies uit: vraag en aanbod - kapitaal - grondstoffen - transportverbindingen
Om een product te maken, zijn en nodig. Daarnaast is arbeid, kennis, en technologie nodig om de grondstoffen te verwerken tot een eindproduct. Goede zijn cruciaal voor de aanvoer van grondstoffen en verdeling van het eindproduct. Zonder vraag van de afzetmarkt, is het niet nodig om een aanbod van het product te creëren. Hier geldt de Wet van .
1 Mevrouw Janssens koopt een nieuwe iPhone.
a De kaart hieronder toont de landen van herkomst voor de grondstoffen die verwerkt zijn in de iPhone.
- Op de kaart staan landen aangeduid die betrokken zijn bij het verwerken van de grondstoffen naar onderdelen voor de iPhone. Kleur die landen blauw
- Maak gebruik van de onderste figuur en kleur elk land dat iets met de de productie van de smartphone te maken heeft ook in het blauw.
- Trek op de kaart een pijl van de landen die onderdelen produceren naar het land waar de telefoon gemonteerd wordt. Teken van daaruit een rode pijl naar België.
Aantal grondsto en die in mobiele apparaten gebruikt worden, waarvoor het land een leidende positie heeft 1
2 tot 3
Meer dan 3
3D camera:
- Ontvanger: Largan Precision (Taiwan), Genius Electronic Optical (Taiwan), Kantatsu (Japan)
- Sensor: STMicroelectronics (Zwitserland)
- Infrarood filter: Viavi (VS)
- Sensormontage: Tong Hsing (Taiwan)
Behuizing:
- Glas: Biel Crystal (Hongkong),
Lens Technology (China)
- Roestvrij stalen kader, montage behuizing: Foxconn Technology (Taiwan)
Projector, licht:
- Laser: Lumentum (VS), Finisar (VS), II-VI (VS)
- Lens: Himax (Taiwan), AMS (Oostenrijk)
- Optische elementen: TSMC (Taiwan), Xintec (Taiwan)
- Montage optische elementen: AMS (Oostenrijk)
- Montage 3D camera
LG Innotek (Zuid-Korea), Sharp (Japan)
- Keramisch substraat: Kyocera (Japan)
Montage: Foxconn (Taiwan)
Naast deze onderdelen zitten er nog heel wat stukken aan de binnenkant die vanuit bijvoorbeeld Duitsland, Singapore, Maleisië, Japan en Polen komen.
b Als de iPhone gemaakt is, moet die nog in de winkel van mevrouw Janssens geraken. Wat is er nodig om de iPhone vanuit Taiwan te verspreiden over de afzetmarkt.
3.7 beschikbaarheid van een iPhone model
c Tussen welke continenten zijn de meeste scheepvaart- of luchtverbindingen? Maak gebruik van je atlas of het internet.
Het voorbeeld van de iPhone van mevrouw Janssens geldt voor de meeste producten die we dagelijks nodig hebben. Tussen de productie en de consumptie zitten bedrijven die in één of meerdere landen werkzaam zijn. Zo’n bedrijf is een multinationale onderneming (MNO) of kortweg een multinational. Bekende voorbeelden zijn Coca-cola, McDonalds, Starbucks, Nike ...
2 Wat stel je vast als je de afzetmarkt van de iPhone, Nike en een hotelketen vergelijkt?
3.8 aanwezigheid van een hotelketen
3.9 aanwezigheid van McDonalds
3 Zoek in de atlas een kaart over de globaliseringsindex en ga na in welke mate deze landen betrokken zijn.
NIGER BELGIË BOLIVIA VS BRAZILIË CHINA INDIA JAPAN
hoog / matig / laag
hoog / matig / laag
hoog / matig / laag
hoog / matig / laag
hoog / matig / laag
hoog / matig / laag hoog / matig / laag hoog / matig / laag
4 Vervolledig aan de hand van de gegeven kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag. Kies uit: producten en diensten - dataverkeer - geldstromen - transportnetwerken komen van over de hele wereld en worden geleverd via wereldwijde , en De hele wereld is verbonden, hoewel er Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse en Aziatische landen zijn die minder sterk deelnemen aan het globaliseringsproces.
LEESTEKST Technologische veranderingen
In Groot-Brittannië werden halfweg de 18de eeuw belangrijke uitvindingen gedaan die de wereld drastisch zouden veranderen. De stoommachine kon worden ingezet in de mijnbouw, later in de ijzerindustrie en de transportwereld. Het productieproces in katoenspinnerijen werd gemechaniseerd. De uitvinding van het procedé om ijzer te zuiveren met behulp van steenkool veroorzaakte een revolutie in de ijzerindustrie. De bouw kon nu duurzamere materialen beginnen gebruiken. Deze ontdekkingen legden de basis voor de eerste industriële revolutie. Via België veroverde de mechanisatie (eerst in de textielindustrie en de staalindustrie) de rest van Europa. Door het uitbreiden van het spoorwegnet en de uitvinding van de stoomschepen konden nieuwe markten worden aangeboord en de productie worden uitgebreid. Voedingsmiddelen konden per trein over grote afstanden en tegen lage prijzen vervoerd worden.
De tweede industriële revolutie vond plaats aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw dankzij de ontwikkelingen in de staalproductie en de chemische industrie, maar ook door het toenemende gebruik van elektriciteit, aardolie en aardgas. De verbrandingsmotor werd gebouwd en de eerste motorvoertuigen ontstonden. De auto-industrie en de vliegtuigindustrie kwamen tot ontwikkeling. Daarnaast brachten nieuwe vormen van communicatie zoals de telegraaf en de telefoon hun ingang. De wereldhandel groeide spectaculair. Overal ter wereld werden grondstoffen en voedsel geproduceerd. Ook eindproducten gingen de wereld rond. Door spoorwegen en stoomschepen in plaats van zeilschepen konden grondstoffen en voedsel gemakkelijker en sneller vervoerd worden. De wereldeconomie kende een enorme groei.
In de tweede helft van de 20ste eeuw wordt een volgende energiebron aangeboord: kernenergie. Dit betekent de start van de derde industriële revolutie. Nieuwe technologieën met de opkomst van elektronica, telecommunicatie en computers maken ruimtevaart, onderzoek en biotechnologie mogelijk. De moderne productielijnen met massaproductie waren geboren. Doorgedreven automatisering is een feit. Televisie verspreidt informatie razendsnel. Grote transportvliegtuigen verplaatsen goederen. Sinds het einde van de 20ste eeuw maken we erg snelle technologische veranderingen mee. Het wereldwijde web ziet het leven in 1990, met als oorspronkelijke doel de informatie-uitwisseling tussen een ploeg internationale wetenschappers te vergemakkelijken. Intelligente technologieën 'praten' met elkaar. De fysieke, digitale en biologische wereld versmelten met elkaar. Slimme fabrieken werken sneller, efficiënter en grotendeels geautomatiseerd. Deze veranderingen worden ook wel de vierde industriële revolutie genoemd. De Wereldhandelsorganisatie promoot sinds 1995 het vrij verhandelen van goederen tussen landen. In 1999 doet de euro zijn intrede: mensen betalen met dezelfde munt in verschillende landen. Grenzen tussen landen vervagen op deze manier.
4 Plaats de volgende ontwikkelingen op de tijdlijn: computers - stoommachine – kernenergie – telefoon – vliegtuigindustrie – ruimtevaart – WO I – WO IIinternet - de start van de verschillende industriële revoluties
-12 000 Klimaatstabilisatie
-7000 Landbouw geraakt wereldwijd verspreid
Columbus in Amerika
Start van 1760 start van
Start van 1492
5 Onderstaande grafieken geven een indicatie van de technologische evolutie.
Start van
3.16 evolutie telecommunicatie
a Wat hebben deze grafieken gemeenschappelijk?
3.17 evolutie internationaal toerisme
Denk terug aan wat je leerde in thema 2 of herbekijk figuur 2.9. Wat valt op als je bovenstaande grafieken vergelijkt met de evolutie van de wereldbevolking?
De sterke groei van de wereldbevolking, het gebruik van natuurlijke rijkdommen, energie enzovoort sinds 1950 wordt de 'Great Acceleration' of de 'Grote Versnelling' genoemd. b Wat is een belangrijke drijvende kracht achter de veranderingen?
6 Welke factoren hebben globalisering mogelijk gemaakt? Je vindt de antwoorden in de leestekst op blz. 101.
Door of dankzij globalisering lijken afstanden steeds meer te vervagen: of je een product nu in België of het buitenland aankoopt, de betaling gebeurt steeds met enkele klikken op de knop en je product staat binnen de kortste tijd voor de deur. Ook communiceren naar China gaat even gemakkelijk (of zelfs nog gemakkelijker) dan een persoonlijke babbel met de buurman. Hoe klein kan onze wereld nog worden?
4 Vervolledig aan de hand van de gegeven kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag. Kies uit: verbetering - energiebronnen - The Great Acceleration - de periode vanaf 1950 - globalisering of de grote versnelling verwijst naar waarin de technologische vooruitgang zorgde voor een snelle in transport en communicatiemiddelen. De wereldwijde handel werd makkelijker waardoor de sterk toenam. De veranderende lagen aan de basis van de technologische evolutie.
1 Beoordeel (klassikaal) de uitspraken: globalisering heeft een positief (+) of negatief (-) effect.
Multinationals (MNO of multinationale onderneming) investeren in bepaalde landen, waardoor nieuwe jobs gecreëerd worden voor de lokale bevolking, waardoor zij nieuwe vaardigheden aanleren.
Toeristen ontdekken de lokale cultuur en omgeving, terwijl de lokale bevolking te maken krijgt met overvolle straten, stijgende kosten en het verlies van hun traditionele leefwijze.
Jobs verdwijnen in de economisch meer ontwikkelde landen, werkloosheid treedt vaker op als gevolg van de concurrentie met lageloonlanden.
Multinationals brengen welvaart bij lokale economieën door het aankopen van lokale grondstoffen, producten of diensten. Dat geld kan geïnvesteerd worden in onderwijs, gezondheids-zorg en de uitbouw van de infrastructuur.
Mensen leren nieuwe culturen, levenswijzen en voedingsmiddelen kennen.
Globalisering komt vooral de rijkste landen ten goede. De rol van de economisch minder ontwikkelde landen bestaat er vooral in de rijkere landen te bevoorraden met goedkope werkkrachten en grondstoffen.
De afwezigheid van internationaal afdwingbare regels over milieubeleid of werkomstandigheden leidt tot vervuiling, uitbuiting, onveilige werkomstandigheden ...
Je kan de iPhone van jouw keuze aan een goede prijs aanschaffen.
Globalisering kan leiden tot oneerlijke concurrentie voor lokale bedrijven, waardoor landen soms protectionistische maatregelen nemen, zoals invoerheffingen om hun eigen economie te beschermen.
2 Bespreek nog enkele voor- en nadelen van globalisering.
Synthese: productie en consumptie zijn met elkaar verbonden
Om een product te maken, zijn grondstoffen en energiebronnen nodig. Daarnaast is arbeid, kennis, kapitaal en technologie nodig om de grondstoffen te verwerken tot een eindproduct. Goede transportverbindingen zijn cruciaal voor de aanvoer van grondstoffen, onderdelen en verdeling van het eindproduct. Zonder vraag op de markt, is het niet nodig om een aanbod van een product te creëren. Hier geldt de Wet van vraag en aanbod.
Producten en diensten komen van over de hele wereld en worden geleverd via wereldwijde transportnetwerken, dataverkeer en geldstromen. De hele wereld is verbonden, hoewel er Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse en Aziatische landen zijn die minder sterk deelnemen aan het globaliseringsproces.
Sporen van globalisering
Inleiding
1 Herken het landgebruik op onderstaande foto’s.
Kies uit: Bebouwing - infrastructuur - recreatie en toersime - landbouw - ontginning en industrie
Economische sectoren
De activiteiten die verricht worden binnen het landgebruik, kunnen ondergebracht worden in vier economische sectoren. De samenwerking tussen deze sectoren is essentieel voor een goede economische ontwikkeling.
• De primaire sector is de economische sector die voedsel produceert en grondstoffen ontgint.
Het is kortom de sector die de rijkdommen wint die de aarde verschaft.
• Vooraleer deze producten kunnen gebruikt worden, worden ze vaak verwerkt tot een nieuw product.
Deze verwerking gebeurt binnen de secundaire sector
Binnen de secundaire sector zijn er veel verschillende industrietakken te onderscheiden.
• De tertiaire sector is het gedeelte van de economie dat commerciële diensten levert.
Zij verkopen producten of diensten met de bedoeling winst te maken.
• Tenslotte is er nog het gedeelte van de economie dat niet-commerciële diensten levert.
Het onderwijs, de zorgsector en de overheid zijn voorbeelden van diensten die niet gericht zijn op het maken van winst. Zij behoren tot de quartaire sector.
Plaats bij elke foto tot welke sector de afgebeelde activiteit behoort.
Globalisering in de landbouw
Toen de mens zo’n 12 000 jaar geleden aan landbouw begon te doen, verbouwde hij een verscheidenheid aan gewassen voor zichzelf en zijn familie. Dat is zelfvoorzienende landbouw (gesloten landbouwsamenleving). Overschotten worden geruild in de lokale gemeenschappen. Als de productie groeit, kunnen meer mensen gevoed worden en dan groeit ook de bevolking. Niet iedereen is nog nodig in de landbouw en specialisatie ontstaat o.m. de ruilhandel.
Doorheen de tijd evolueert de voedselproductie naar commerciële landbouw, waar overschotten worden geruild en winsten worden gemaakt.
Globalisering heeft ervoor gezorgd dat niet alleen landbouwproducten gemakkelijker kunnen worden verhandeld over de landsgrenzen heen, maar ook technologie en kennis wordt makkelijker uitgewisseld.
Basisvoedsel
Het voedsel dat dominant aanwezig is in het dieet van een bevolking en waaruit het grootste deel van de energie- en voedingsstoffen wordt gehaald, noemt men basisvoedsel. Basisvoedsel varieert van plaats tot plaats en is meestal goedkoop of algemeen beschikbaar. Typische voorbeelden zijn granen, wortels, groenten en zaden. Maïs, rijst en tarwe maken 50% uit van het basisvoedsel in de wereld.
Aan elke gewas zijn teeltvoorwaarden verbonden, of factoren waaraan een gebied moet voldoen om het gewas te laten groeien: gemiddelde temperatuur, neerslag in de groeiperiode, vruchtbaarheid en doorlaatbaarheid van de bodem.
Het basisvoedsel is meestal het gewas waarvoor de teeltvoorwaarden het beste aansluiten bij de fysischgeografische factoren van de regio.
De toename van de wereldbevolking heeft geleid tot een toenemende vraag naar voedsel, grondstoffen, energie, water, woningen, goederen en diensten, aangezien meer mensen meer producten nodig hebben om aan hun basisbehoeften te voldoen.
3.22 wereld basisvoedsel
Grote bedrijven verbeteren voortdurend hun technologie en productieprocessen. Intensivering door het gebruik van verbeterde zaden, kunstmest, pesticiden, geavanceerde irrigatiesystemen en mechanisatie brengen moderne landbouw voort. Traditionele methoden zijn vaak extensief en volstaan vaak niet om aan de hoge vraag naar voedsel en grondstoffen te voldoen. De productiviteit kan verhoogd worden door het gebruik van geavanceerde landbouwtechnieken en machines. Vanaf de jaren 1960 is de landbouwproductie groter dan de bevolkingsgroei. De wereldhandel in voedsel groeide tussen 2000 en 2021 met 350%!
traditionele landbouw er wordt gewerkt met eenvoudige werktuigen en technieken, de opbrengst is laag
moderne landbouw er wordt gebruik gemaakt van moderne machines en technieken, het werk is gemechaniseerd, de opbrengst is hoog. De kennis wordt verkregen via een goed onderwijssysteem.
intensief met veel inzet van arbeid en/of kapitaal
extensief met weinig investering van arbeid en/of kapitaal
3.23 elevolutie van de bevolking en de landbouwproductie
Landbouwbedrijven worden niet willekeurig ergens ingeplant. Er wordt rekening gehouden met de bodemgeschiktheid, ondergrond, het klimaat en het reliëf, net als er kennis, kapitaal, een afzetmarkt en werkkrachten nodig zijn.
Productiviteitsverhoging
Het verhogen van de productiviteit gebeurt door het gebruik van geavanceerde landbouwtechnieken en machines.
De smartphone, de drone, het internet en andere technologische vernieuwingen vinden tegenwoordig hun weg in de landbouw. Deze innovaties hebben als doel hogere opbrengsten te behalen. Precisietechnieken om te plukken of onkruid te verdelgen, sensoren om ziektes op te sporen, GPS en robotica behoren tot het domein van de ‘smart farming’. De toenemende (stedelijke) bevolking en het toegenomen plaatsgebrek zet mensen aan tot het bedenken van creatieve oplossingen om de productiviteit hoog te houden: verticale tuinen, aquaponics, urban farming, een boerderij in een zeecontainer… het is een greep uit de aanpassingen die in de landbouw worden doorgevoerd.
3.24 technologie in de landbouw
WIST JE DAT
Groene Revolutie
Norman Borlaug (1914-2009), winnaar van de Nobelprijs voor de vrede in 1970, was een Amerikaans landbouwkundige. Hij ontwikkelde in de jaren 60 tarwerassen die beter bestand zijn tegen ziektes en daardoor meer opbrengsten opleveren. De toepassing van deze nieuwe technieken zorgden voor een enorme toename in voedsel, eerst in Mexico, daarna in Azië. Azië kende tijdens de jaren 60 armoede en hongersnoden ten gevolge van de snelle bevolkingsgroei. Naast nieuwe tarwesoorten leidde het onderzoek van Borlaug tot nieuwe rijstsoorten die samen met het gebruik van kunstmest, pesticiden, tractoren en verbeterde irrigatietechnieken twee oogsten in plaats van één per jaar mogelijk maakten. Het aantal ondervoede mensen daalde hierdoor enorm.
Vraag Waardoor verschilt de consumptie van landbouwgewassen in de wereld? 5
1 Formuleer een hypothese bij de onderzoeksvraag
2 Wat is het dominant aanwezige voedsel voor deze landen?
3 Wat verklaart het verschil in beschikbaarheid van basisvoedsel tussen deze landen?
4 Onderzoek welke productieverschillen er bestaan tussen de teelten.
--- tarwe
--- maïs
--- rijst
--- aardappelen
--- sojabonen
--- suikerbieten
--- vlees
800 miljoen t 850 miljoen t 900 miljoen t 950 miljoen t
750 miljoen t
700 miljoen t
650 miljoen t
600 miljoen t
550 miljoen t
500 miljoen t
450 miljoen t
400 miljoen t
350 miljoen t
300 miljoen t
250 miljoen t
200 miljoen t
150 miljoen t
100 miljoen t
50 miljoen t
--- visvangst
--- aquacultuurproductie
7 miljard bevolking
6 miljard
5 miljard
4 miljard
3 miljard
2 miljard
1 miljard
3.25 evolutie en productie van verschillende producten vs. bevolkingsgroei (1961-2018)
a Welk van deze drie graanproducten wordt wereldwijd het meest geteeld? maïs - rijst - tarwe
b De producten op deze grafiek zijn niet enkel voor menselijke consumptie bedoeld. Waarvoor gebruikt men deze producten nog?
c Wat is het verband tussen de bevolkingsgroei en de landbouwproductie?
d Van welke producten is de opbrengst verdrievoudigd of zelfs verviervoudigd op zo’n 60 jaar tijd?
5 Globalisering geeft toegang tot de producten van de wereldmarkt en overstijgt daarmee het lokale aanbod. Mensen kopen hun voedsel niet alleen meer lokaal in het teeltseizoen, maar hebben bijvoorbeeld ook toegang tot tropisch fruit, ook buiten het gangbare groeiseizoen. Veel armere landen daarentegen exporteren basisvoedsel ten koste van binnenlandse consumptie of moeten basisvoedsel importeren om aan de noden te voldoen.
sterk afhankelijk van import afhankelijk van import in balans export veel export
3.26 afhankelijkheid van voedsel door import en export
a Welk continent is het meest afhankelijk van voedsel uit het buitenland?
b De bevolkingsgroei in dit continent is hoog/laag
c Wat is het gevolg voor arme landen met een hoge voedselafhankelijkheid en hoge bevolkingsgroei?
6 Welke regio’s zijn grote exporteurs van voedsel?
7 De consumptie van landbouwproducten verschilt van land tot land.
3.27 BBP per persoon per land (1800-2018)
andere alcoholische dranken suiker olie en vet vlees kaas en eieren groeten en fruit wortelsoorten peulvruchten granen
Verenigde Staten
a Wat is het verband tussen het BBP per persoon en het vleesverbruik in een land?
b Welke veranderingen treden op in het dieet als het inkomen hoger wordt?
c De vleesproductie stijgt sneller/trager dan de bevolkingsgroei.
d Welke voorspelling kan je doen, als je weet dat er wereldwijd steeds meer mensen tot de middenklasse behoren, d.w.z. dat ze over voldoende inkomsten beschikken?
e Eén van de grafieken toont de evolutie van voedingsmiddelen doorheen de tijd voor Niger. Welke impact heeft dit op de beschikbare calorieën?
f Welke opties zijn er om aan de grote vraag naar voedsel van steeds meer mensen te voldoen?
8 Vervolledig aan de hand van deze kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag. Kies uit: mais - toenemende - eiwitten - rijst en tarwe - fruit en groenten - vetten - eiwitten - teeltvoorwaarden - fysisch-geografische eigenschappen
Het dominant aanwezige voedsel in het dieet van een bevolking wordt bepaald door de van het gewas en de van het land. , en maken 50% uit van het basisvoedsel in de wereld. Er is een overeenkomstige
toename in de beschikbaarheid van . Het aandeel , en (plantaardig en dierlijk) neemt toe. Een globalisering verhoogt het aanbod aan voedingsmiddelen.
Vraag Waardoor verschilt de landbouwproductie over de wereld? 6
1 Landbouwgewassen telen kan op verschillende manieren gebeuren.
afwezigheid van landbouw
1 intensief familiaal landbouwbedrijf
2 traditioneel familiaal landbouwbedrijf
3 zeer extensieve nomadische veeteelt
4 plukken, verzamelen of nomadische veeteelt
5 moderne commerciële landbouw
6 mediterrane landbouw
7 plantagelandbouw
8 commerciële extensieve graancultuur
9 commerciële extensieve veeteelt (ranching)
3.30 landbouwsystemen in de wereld
Vergelijk de landbouwsystemen en de ontwikkelingsgraad.
a Onderzoek voor onderstaande landen welke landbouwsystemen overheersen.
Plaats het nummer uit de legende in de tabel.
NIGER BELGIË BOLIVIA VS INDIA
Landbouwsysteem
Werkzaam in de primaire sector (%)
b Welk verband bestaat er tussen de ontwikkelingsgraad en de landbouwsystemen?
2 Link de juiste term aan de omschrijving.
Kies uit: kapitaalintensief – kapitaalextensief – arbeidsintensief – arbeidsextensief – zelfvoorzienend –commercieel – traditioneel – modern – nomadisch
Bij dit type landbouw trekt men rond van een plaats naar een andere.
Er wordt geld geïnvesteerd in de landbouw.
Producten worden geteeld met de bedoeling deze te verkopen.
Het werk in de landbouw heeft niet veel handenarbeid nodig.
Dit type landbouw maakt gebruik van spierkracht en van eenvoudige hulpmiddelen of technieken.
Er worden veel middelen (geld, machines ...) ingezet om een zo groot mogelijke landbouwopbrengst te bekomen.
Er is veel handenarbeid nodig om het werk in de landbouw gedaan te krijgen.
Deze vorm van landbouw maakt gebruik van machines en nieuwe technologieën.
Gewassen worden verbouwd door de landbouwer voor zijn eigen gezin of familie.
Niet elke landbouwvorm leidt tot het behalen van hoge opbrengsten of rendementen.
3 Bestudeer de volgende beelden.
Plaats telkens drie termen uit de voorgaande oefening die het beste passen bij elke foto.
Plaats 3 termen uit de voorgaande oefening die het beste passen bij de foto.
4
Lees de tekst over rijstteelt
LEESTEKST Rijstteelt
Rijst behoort tot de grassenfamilie. De ideale groeitemperatuur van de rijstplant ligt rond de 24 °C. De rijstplant is bestand tegen extreem vochtige omstandigheden en houdt stand bij gematigde temperaturen. Het duurt – afhankelijk van de soort – 3 tot 6 maanden vooraleer een rijstplant uitgroeit van zaad tot volwassen plant. Rijst kan op verschillende manieren verbouwd worden, in natte of droge rijstbouw, met traditionele of hoogtechnologische technieken.
Na de selectie van het rijstzaad wordt het land voorbereid: de vruchtbaarheid van de bodem wordt onderhouden, de bodem wordt geploegd en daarna vlak gemaakt. In de traditionele rijstbouwgebieden gebeurt dit vaak met behulp van waterbuffels en ploegwerktuigen. Moderne rijstbouwers gebruiken tractoren en lasers. Het water moet overal even hoog komen te staan, de ondergrond moet dus helemaal vlak liggen.
Hypermoderne boeren met veel land gebruiken vliegtuigjes om rijst te zaaien. Vaak wordt het zaad echter eerst nat gemaakt zodat het kan voorkiemen en worden de gekiemde zaadjes op kweekbedden uitgezaaid. Wanneer de rijstplantjes na ongeveer een maand groot genoeg zijn, worden ze met de hand of per tractor uitgeplant.
In de natte rijstbouw is het belangrijk goed te irrigeren, de velden zijn daarom meestal omsloten door kleine dammetjes. In Azië wordt het water van de moessonregens in bekkens opgevangen. Soms wordt gebruik gemaakt van natuurlijke bronnen of wordt gebruik gemaakt van hoogtechnologische vormen van irrigatie. De gewassen worden regelmatig gecontroleerd. De hypermoderne landbouwers gebruiken daar een drone voor.
Een paar maanden na het zaaien is de rijst volgroeid: de aren hebben zich gevuld met rijstkorrels. De landbouwer laat dan het water wegvloeien zodat de rijst verder kan rijpen. De planten worden bruin en zijn dan klaar om te worden geoogst. Dat gebeurt met de zeis, waarna de rijst gedorst moet worden. Andere landbouwers gebruiken een maaidorsmachine voor het afsnijden en afritsen van de korrels van de plant. Daarna wordt de oneetbare schil (het kaf) van de korrels verwijderd. Dit gebeurt manueel of met een machine, die met behulp van lasertechnologie de gebroken, verkleurde of onvolgroeide korrels detecteert en verwijdert. Op die manier kan de rijst verpakt en verkocht worden.
5 Bestudeer de verschillende productiewijzen aan de hand van rijstteelt. Rijst is een voedselbron voor meer dan de helft van de wereldbevolking. Welke drie landen zijn de top-producenten van rijst?
Rijstteelt gebeurt niet altijd op dezelfde manier. De volgende foto’s tonen zij aan zij overeenkomstige activiteiten.
Besluit voor de linkerkolom
Deze manier van verbouwen is (eerder)
- kapitaalintensief / kapitaalextensief
- arbeidsintensief / arbeidsextensief
- traditioneel /modern
rendement: lager / hoger inkomen: lager / hoger
prijs van het product: hoger/lager
mogelijkheid tot monocultuur: laag/hoog mogelijkheid tot globalisering: laag/hoog
Besluit voor de rechterkolom
Deze manier van verbouwen is (eerder)
- kapitaalintensief / kapitaalextensief
- arbeidsintensief / arbeidsextensief
- grootschalig / kleinschalig
rendement: lager / hoger inkomen: lager / hoger
prijs van het product: hoger/lager mogelijkheid tot monocultuur: laag/hoog mogelijkheid tot globalisering: laag/hoog
6
Welke natuurlijke factoren zijn nodig om een gewas te kweken?
7 Wat doet een landbouwer wanneer het kweken van een gewas omwille van de fysische factoren niet lukt?
8 Welke factoren spelen naast de natuurlijke factoren ook een rol in het al dan niet slagen van een landbouwbedrijf?
9 Bestudeer de teeltvoorwaarde van tarwe.
Tarwe is een veeleisend landbouwgewas van de gematigde klimaatzone. In normale omstandigheden wordt het voor de winter gezaaid en in de zomer geoogst. Dit zijn de teeltvoorwaarden voor tarwe:
KLIMAAT temperatuur
- 5 maanden met een temperatuur van méér dan 0 °C - Geen strenge winters - Warmste maandgemiddelde minimaal 15 °C neerslag Minimaal 400 mm neerslag per jaar, maximaal 1750 mm
BODEM Vruchtbare, goed gedraineerde bodems: zwarte aarde of bruine steppebodem RELIËF Vlak
10 Onderzoek de teeltvoorwaarden. Maak gebruik van de klimatogrammen en kaarten uit de atlas en vul de tabel in.
Temperatuurvoorwaarden voldaan?
Neerslagvoorwaarden voldaan?
Goede bodem?
Reliëf geschikt?
Belangrijkste basisvoedsel?
11 Ondanks dat Noord-Dakota niet voldoet aan de teeltvoorwaarden wordt er toch tarwe gekweekt.
a Waarom voldoet Noord-Dakota niet aan de teeltvoorwaarden van wintertarwe?
b Hoe heeft deze regio zich aangepast om toch tarwe te kweken? Zoek het antwoord in de atlas.
12 De omschakeling naar commerciële en (hoog)technologische landbouw heeft economische gevolgen.
a Er kan intensiever/extensiever aan landbouw gedaan worden.
Hierdoor worden de opbrengsten . De prijs kan hierdoor .
b De landbouwer kan zich beperken tot slechts één gewas. Waarom?
c Stel dat de landbouwer die deze investeringen niet kan betalen. Wat gebeurt er dan?
13 Gewassen zoals bloemkool, broccoli, paksoi en sperziebonen groeien in Europa, maar worden vaker in het buitenland gekweekt. Bekijk het filmpje op e-ducate.me en los de vragen op.
a Leg uit welke fysisch-geografische factor het interessanter maakt om groenten in Kenia te kweken.
b Waardoor geraken groenten vers in de winkel ondanks de afstand.
c Om welke reden is het voor Europa toch interessant om groenten te kweken in het buitenland?
d Welke voordelen zijn hieraan verbonden voor Kenia?
14 Vervolledig aan de hand van deze kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag. Kies uit: reliëf - klimaat - loonkosten - infrastructuur - bodemkwaliteit - technologie - kapitaalintensiever - grootschaliger - ontwikkelingsgraad - afzetmarkt
De teelt van landbouwgewassen varieert wereldwijd door factoren zoals , en . In regio’s waar deze factoren voldoen aan de teeltvoorwaarden, kunnen landbouwactiviteiten hogere opbrengsten opleveren.
Sociaaleconomische factoren, zoals , en , dragen bij aan de variatie in wat en hoe er wordt geproduceerd. In regio's met een hogere ontwikkelingsgraad wordt vaak en geproduceerd, wat het rendement verhoogt.
Globalisering bepaalt de voor voedingsmiddelen, de toegang tot nieuwe technologie, productiemethoden en kennis.
Grondstoffen en energie
Bekijk het filmpje op e-ducate.me over belang van grondstoffen.
Stenen zoeken voor het maken van werktuigen, klei zoeken voor het maken van potten en hout verzamelen voor het maken van vuur, de zon, de wind, menselijke en dierlijke kracht, hout … zorgen voor de nodige energie.
Zo begint het ontginningsverhaal van de vroege mens. De oudste bekende mijn is een ijzerertsmijn van ongeveer 43 000 jaar oud. Koper is al meer dan 10 000 jaar bekend.
De verscheidenheid aan natuurlijke hulpbronnen is groot.
Grondstoffen zoals ijzererts, koper en zeldzame aardmetalen worden uit de aarde gewonnen en gebruikt om producten mee te maken zoals smartphones, huishoudtoestellen, auto’s … . Energiebronnen zoals aardolie, aardgas, steenkool … leveren de energie die nodig is voor transport, verwarming en industrie.
De meeste grondstoffen en energiebronnen zijn niet onuitputtelijk. Daarom wordt steeds meer gebruik gemaakt van hernieuwbare, meer duurzame energiebronnen zoals zonne- en windenergie en wordt onderzoek verricht naar het ontginnen van plaatsen zoals de diepzee, de maan en asteroïden.
3.52 schatting reserves fossiele brandstoffen
Reconversie van gebieden waar grondstoffen en energiebronnen zijn uitgeput, kan leiden tot nieuwe vormen van landgebruik zoals recreatie, natuurbehoud of stedelijke ontwikkeling.
Recent evolueerde de manier van ontginnen van grondstoffen. Grondstoffen worden niet alleen nog gewonnen door in de aarde te graven, maar meer en meer door de stad (urban) als een mijn te zien. Onze oude elektrotoestellen zijn een bron aan grondstoffen. Mobiele toestellen zitten vol goud, zilver, koper en kobalt.
reconversie de omschakeling, de herstructurering en het hergebruik van voornamelijk bestaande, afgeschreven gebouwen en terreinen, die daarvoor eventueel grondig moeten aangepast worden
Vraag Welke factoren beïnvloeden de ontginning van grondstoffen en 7 energiebronnen?
1 Welke grondstof of energiebron is herkenbaar op de foto’s? (Australië) (mijn in Azië) (sediment) (biobrandstof) (brandstof)
2 Groepeer de foto’s volgens type natuurlijke hulpbron. a Plaats het nummer van de foto in de tabel. landbouwgewassen
Delfstoffen (excl. Zeldzame aardmetalen)
Zeldzame aardmetalen Yttrium, lanthanium, terbium (GSM) fossiele energiebronnen
Hernieuwbare energiebronnen
3 Vindt op onderstaande afbeelding nog enkele voorbeelden van delfstoffen en energiebronnen.
4 Het ontginnen van grondstoffen kan op verschillende manieren verlopen, afhankelijk van het soort grondstof. Hieronder worden er enkele manieren getoond.
a Plaats het nummer van de beschrijving bij de passende foto.
1 Bij een open mijn worden delfstoffen aan de oppervlakte gewonnen. Het effect van open mijnen op het landschap is enorm groot. Daarom is er in de meeste landen een strenge regelgeving op open mijnen.
2 In een gesloten mijn worden de delfstoffen onder de grond gewonnen via een systeem van schachten en tunnels.
3 Door de techniek van zeven kan men kostbare metalen vinden in bv. rivierbeddingen en stranden.
4 Door middel van boringen in de aardkorst kan men vloeibare, oplosbare of gasvormige grondstoffen oppompen.
5 Op de zeebodem zijn ook heel wat mineralen te vinden. Die haalt men boven door middel van het afschrapen van de bodem of door het opzuigen van sediment. Ook andere technieken kunnen worden toegepast, al staan ze nog in hun kinderschoenen.
5 Klik op de link in e-ducate.me. Ga na welke energiebronnen en grondstoffen overheersen op verschillende plaatsen in de wereld. Is het kleurverschil van de legende te onduidelijk, klik dan op de stip in de kaart. Zorg ervoor dat de te bevragen laag bovenaan in de legende staat.
a Verbind een plaats aan de energieproductie die in die regio sterk aanwezig is.
Sahara 0 0 water
IJsland 0 0 geothermie
Noordzee 0 0 heel veel potentieel voor het opwekken van zonne-energie
India 0 0 steenkool
Brazilië 0 0 aardolie
Rusland 0 0 wind
Saoedi-Arabië 0 0 aardgas
b Combineer een plaats met de mineralen die in de regio sterk aanwezig zijn.
Niger 0 0 goud, koper, ‘lood en zink
Brazilië 0 0 goud, koper, ijzererts
VS 0 0 goud, platina-groep metalen (platina, palladium, rhodium ...), diamant
Zuid-Afrika 0 0 ‘lood en zink’, aluminium, ijzererts
China 0 0 goud
Japan 0 0 ijzererts, goud, koper
India 0 0 goud, koper, ijzererts, ‘lood en zink’, klei
6 Het ontginnen van grondstoffen is niet altijd gemakkelijk.
Noteer enkele moeilijkheden.
- toegankelijkheid:
- arbeidskrachten:
- klimaat:
- milieu:
7 Vervolledig aan de hand van deze kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag. Kies uit: klimaatongelijk verspreid - aanwezigheid - toegankelijkheid - arbeidskrachten - technologieën - kapitaal
Grondstoffen en energiebronnen zijn over de aarde. Fysisch-geografische factoren zoals de en van de natuurlijke hulpbronnen en het bepalen de ontginning ervan. Ook sociaaleconomische factoren zoals de beschikbare , en het beschikbare spelen een rol bij de mogelijkheid tot ontginnen van grondstoffen en energiebronnen.
Vraag Hoe evolueerde het verbruik van grondstoffen en energiebronnen
in de wereld?
1 Onderstaande grafieken tonen een evolutie in het bezit van huishoudtoestellen.
a Welke trend tonen deze grafieken?
b Welke gevolgen heeft die stijging voor de consumptie van grondstoffen en energie?
c Onderstaande grafieken tonen de evolutie van energie en grondstoffen. Vergelijk de evolutie met de bevolkingsgroei en beschrijf het verband.
2 Bestudeer het energieverbruik per persoon voor een selectie van landen. a Bekijk onderstaande kaart. Welk verband bestaat er tussen het gemiddelde energieverbruik per persoon en de welvaart van een land?
b Vul het energieverbruik aan voor onderstaande landen. Gebruik hoog - matig - laag
NIGER BOLIVIE BRAZILIË CHINA VS RUSLAND JAPAN
3 Vergelijk de evolutie in gebruik van energie voor enkele landen.
3.62 energieverbruik per persoon
3.63 primair energieverbruik
Primaire energie is de energie die beschikbaar is in de natuur – zoals de brandstoffen die in elektriciteitcentrales worden verbrand – voordat die is getransformeerd.
a België verbruikt als land veel/weinig energie in vergelijking met andere landen.
b België verbruikt per persoon veel/weinig energie in vergelijking met andere landen.
c In landen met een hogere ontwikkelingsgraad kan de laatste jaren een lichte stijging/daling in het energieverbruik (totaal en per persoon) vastgesteld worden.
d Wat zijn mogelijke oorzaken zijn van die vaststelling. Noteer de bevindingen.
4 De vraag naar hernieuwbare energiebronnen wordt groter. Er is een grote keuze aan technologieën die gebruik maken van de zon, wind, water, biomassa en geothermie.
3.64 energiewinning uit hernieuwbare energiebronnen (wereld)
a Uit welke hernieuwbare energiebron wint men wereldwijd het meeste energie?
b Welke landen zijn de belangrijkste producenten van deze hernieuwbare energie? Het antwoord is te vinden achter de link op e-ducate.me
5
Bestudeer de grafiek en schrap wat niet past.
andere hernieuwbare bronnen zon wind hydrokracht
landen met hoge inkomens
3,000 TWh
2,500 TWh
2,000 TWh
1,500 TWh
1,000 TWh
500 TWh
0 TWh
landen met lage tot matige inkomens
3,000 TWh
2,500 TWh
2,000 TWh
1,500 TWh
1,000 TWh
500 TWh
0 TWh
1965
3.65 hernieuwbare inergie en inkomens
Landen met hogere inkomens wekken meer/minder hernieuwbare energie op dan landen met lagere inkomens.
6 Voor grondstoffen kan niet gezocht worden naar ‘hernieuwbare’ grondstoffen. Eenmaal een grondstof gebruikt is, vermindert de beschikbare voorraad op aarde. Om ervoor te zorgen dat grondstoffen niet uitgeput geraken is het belangrijk te zoeken naar herbruikbare of recycleerbare materialen.
In 2022 brachten de Belgische bedrijven 3,43 miljoen ton herbruikbare bedrijfsmatige verpakkingen op de markt, wat neerkomt op een stijging van 6% in het absolute aantal herbruikbare bedrijfsmatige verpakkingen ten opzichte van 2020. Herbruikbare verpakkingen maken nu 81,63% uit van alle bedrijfsmatige verpakkingen, een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2018 (1,5%).
België onderscheidt zich ook door zijn afvalrecyclagegraad, die tussen 2016 en 2020 steeg van 78% naar 87%. Dit is het hoogste percentage in de EU - het Europese gemiddelde bedroeg in 2020 58%. Bovendien steeg de CMUR (Circular Material Use Rate of het circulaire materialengebruik ten opzichte van het totale materialengebruik) in 2022, naar 22,2%. Dat levert België een mooie plek op in het Europese klassement. Alleen Nederland doet nog beter.
a Ga na op welke manier bij jou thuis gerecycleerd wordt.
b Zoek naar enkele producten in jouw omgeving die gemaakt zijn van gerecycleerd materiaal.
c Vergelijk de productiemethoden van klassieke mijnbouw en urban mining. Welk voordeel biedt urban mining?
klassieke mijnbouw
• delfstoffen
• technieken om te exploiteren zijn gekend
• eindigheid afhankelijk van de natuurlijke voorraden
• bron van alle metalen
• kan inspelen op toenemende vraag
• slechts aanwezig op enkele specifieke locaties
• significante landschappelijke impact
• verliest de steun van de bevolking
• de mens is niet rechtstreeks betrokken in de exploitatie
urban mining
• antropogene grondstoffen
• technieken om grondstoffen te herkennen zijn in ontwikkeling
• eindigheid afhankelijk van de hoeveelheid materialen die de mens in omloop heeft gebracht
• houdt metalen langer productief
• kan niet inspelen op toenemende vraag
• geconcentreerd in stedelijke omgeving (voornamelijk in geindustrialiseerde landen)
• meestal beperkte landschappelijke impact
• geniet meer steun van de bevolking
• de mens speelt een essentiele rol in het verzamelen van grondstoffen
Twee gram goud (trouwring) kan je halen uit 10 kg afgedankte mobiele toestellen of tot 10 000 kg gouderts. 10 kg
10 000 kg
7 Diepzeemijnbouw is de meest recente vorm van ontginning. Hierbij wordt op zoek gegaan naar grondstoffen op de bodem van de zee, om de groeiende vraag naar grondstoffen te ondersteunen. Lees de artikel op de rechterpagina.
a Waarom is er zoveel interesse in diepzeemijnbouw?
b Waarom is diepzeemijnbouw moeilijk?
c Waarom is er zoveel verzet tegen diepzeemijnbouw?
8 Vervolledig het antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van kernwoorden. Kies uit: uitstoot - hernieuwbare - wereldbevolking - recyclage - energiebronnen - efficiëntereconomische ontwikkeling - uitputting
In de afgelopen decennia is het grondstoffen- en energieverbruik in de wereld sterk toegenomen door de groeiende en de . Door van fossiele brandstoffen en de bij verbranding, worden steeds meer gebruikt. Daarnaast wordt er meer aandacht besteed aan en gebruik van grondstoffen en energiebronnen om (verdere) uitputting ervan te voorkomen.
Belgische zoektocht naar "het nieuwe goud" op de zeebodem: wat zijn mangaanknollen precies en waarom is er protest?
Momenteel voert GSR, een dochter van baggerbedrijf DEME, tests uit in de Stille Oceaan om er mangaan- knollen te oogsten op de diepzeebodem. Die knollen bevatten kostbare metalen, die we goed kunnen gebruiken in de omslag naar een groenere economie, en worden ook wel "de truffels van de oceaan" of "het nieuwe goud" genoemd. Greenpeace protesteert en waarschuwt voor mogelijk grote ecologische gevolgen van diepzeemijnbouw. "Een moeilijke kwestie", vindt ook professor Filip Meysman (UAntwerpen).(...) De diepzeeverkenning gebeurt met de Patania II, een machine die over de oceaanbodem rijdt en daar de mangaanknollen opzuigt. Deze knollenstofzuiger is zo groot als een walvis en is actief op zowat 4.500 meter diepte. Voor de 'potato harvest' of aardappeloogst staat de Patania II in verbinding met het moeder- schip op het wateroppervlak via een kilometerslange kabel.
Het werken op grote diepte maakt het er niet makkelijker op: problemen met de lange kabel veroorzaken vertragingen in de ontwikkeling.
Greenpeace laat zich niet paaien en trok met de Rainbow Warrior naar de Stille Oceaan om er te protesteren tegen de activiteiten van GSR en een ander internationaal consortium dat er op zoek is naar metalen voor batterijen.
An Lambrechts is meegevaren naar de Clarion Clipperton Zone, ruim 1.600 kilometer voor de Mexicaanse westkust. We konden haar vorige week spreken: "Dit mariene ecosysteem is heel onbekend, het is een beetje zoals de oppervlakte van de maan." Grootschalige ontginning vormt volgens haar dan ook een heel groot risico: "Dit kan ingrijpende ecologische gevolgen hebben, en zal onomkeerbaar zijn." Mogelijk zit er in de zeebodem ook koolstof opgeslagen die kan vrijkomen. (...) Marien bioloog Ann Vanreusel (UGent) reisde in 2015 al eens mee met een internationale missie om de ecologische impact te onderzoeken. "Als diepzee-ecoloog ben ik vooral bezorgd over de biodiversiteit, eerder dan over het vraagstuk van de koolstofopslag", vertelt ze aan VRT NWS. In de diepzee leven immers heel veel verschillende organismen, zegt ze. "Als de mangaanknollen verdwij- nen, dan gaan ze niet terugkomen. Er hechten zich organismen aan die knollen, zoals sponzen en anemo- nen. Bovendien rusten de knollen op zachte, klei-achtige sedimenten. Er kunnen 'sediment-rookpluimen' ontstaan die zich over grotere gebieden gaan verspreiden. Het komt er nu op aan te modelleren hoe groot die zijdelingse impact kan zijn. Dat onderzoek loopt volop."
VRTNWS – 15.04.21
Een groot probleem bij het verzamelen van zogenoemde ‘knollen’, een soort aardappelen van kostbare grondstoffen op de bodem van de zee, is dat er tijdens het opgraven ook veel fijn sediment
wordt losgemaakt. Dit sediment verspreidt zich als een soort pluim (stofwolk) achter de collector. Deze pluimwolk is schadelijk voor het lokale leven onder water en kan een groot gebied aantasten.
Al lange tijd wordt onderzocht hoe het ontstaan en de verspreiding van deze sedimentpluimen beperkt kan worden. TuDelft – 28.01.21
LEESTEKST Grondstoffen en energie in België
Het grote Limburgse steenkoolbekken bracht economische vooruitgang voor de zwakke regio. De mijnen in Helchteren en Zolder, die samen 70 km² besloegen, waren de grootste. De ontginning in Zolder begon in 1930, met vooral vette steenkool voor de staalindustrie in Luik en de Borinage. Veel Belgen en migranten uit Centraal- en Zuid-Europa werkten ondergronds, waarvoor twee woonwijken of cités werden gebouwd.
Arbeiders werkten onder zware omstandigheden: acht uur in donkere, vochtige mijnen zonder sanitaire voorzieningen, nauwelijks tijd om te eten en te drinken en in oorverdovend lawaai. De ramp in Marcinelle in 1956, waarbij 262 mensen omkwamen, toonde de gevaren. Talloze mijnwerkers riskeerden niet langer hun leven en gingen op zoek naar een andere job, maar hele Turkse en Marokkaanse gezinnen migreerden naar België om de leegte op te vullen. De werkomstandigheden bleven slecht, maar ze waren beter dan in het land van herkomst.
In de jaren 50 ontstond concurrentie door goedkopere steenkool uit open mijnen in Zuid-Amerika en Azië en door de opkomst van aardolie en kernenergie. De Limburgse mijnen waren in de vroege jaren 60 al niet meer rendabel. De steenkoolmijn van Zwartberg sloot in 1966 als eerste, gevolgd door de andere mijnen vanaf de jaren 80. Waterschei ging als eerste dicht in 1987, Winterslag en Eisden volgden snel. Het lot van Beringen, Zolder en Houthalen-Helchteren was bezegeld. In vijf jaar tijd gingen ze een voor een onherroepelijk dicht. De laatste van de zeven mijnzetels die ooit het Kempens steenkoolbekken vormden, de steenkoolmijn van Zolder, sloot uiteindelijk haar schachtdeuren op 30 september 1992. De laatste Waalse steenkoolmijn in Farciennes sloot al in 1984.
Inmiddels voert België alle steenkool in uit Zuid-Afrika, de VS, Australië en Rusland. Tot het einde van de jaren 1960 werd erg vaak steenkool gebruikt om huizen te verwarmen. Steenkool werd geleverd, opgeslagen in een kelder of kolenhok. Het werd met de kolenschop opgeschept en met de kolenkit in de kachel gestrooid. Nu zie je de kolenkit wel eens als paraplubak of sierstuk staan. Bijna 70% (68% in 2019) van de Vlaamse gezinnen verwarmen hun woning met aardgas.
Tijdens de wereldwijde oliecrisis in de jaren 70 koos de Belgische overheid bewust voor kernenergie. Men zag hierin een manier om voor elektriciteit en energieproductie minder afhankelijk te worden van het buitenland. Maar ook dit verhaal loopt ten einde. In 2003 werd de kernuitstap bij wet vastgelegd. Wanneer de werkelijke stop plaatsvindt, is nog niet gekend.
1 Los de vragen op met behulp van onderstaande grafiek.
andere biobrandstof zon wind hydropower kernenergie
aardgas steenkool olie
a Welke energiebron wordt nu het meest gebruikt in Belgie?
b Welke energiebronnen waren dat in 1965?
c Onderlijn in de leestekst de factoren die ervoor hebben gezorgd dat de ontginning van steenkool in België werd stopgezet.
d Waar zet België zet op in voor zijn energievoorziening?
e Welke hernieuwbare energiebron levert het meeste energie in België?
f Zoek op het internet uit welke landen België energie importeert.
- aardgas vooral uit
- elektriciteit uit
- vaste brandstoffen, vooral steenkool, uit
2 Volstaat de aangroei aan hernieuwbare energiebronnen om België van energie te voorzien vanuit eigen land?
3 Lees het artikel. Beantwoord de vragen.
Dankzij de Kempense kleilagen ontstonden op het einde van de negentiende eeuw tientallen industriële steenbakkerijen in de Noorderkempen. Vooral na het uitgraven van het kanaal Dessel-Schoten lag de klei voor het rapen. De meeste steenbakkerijen gingen intussen teloor, maar producent Wienerberger in Beerse blijft stevig overeind. 'De lokaal aanwezige klei is nog altijd de grondstof voor de productie van onze gevelstenen', zegt Anity Ory van Wienerberger.
a Zoek in de atlas welke grondstoffen in België worden ontgonnen.
b Een deel van deze grondstoffen wordt in België gebruikt, een deel wordt uitgevoerd naar de ons omringende landen. België is geen grote exporteur van grondstoffen op de wereldmarkt.
Waarvoor worden deze grondstoffen gebruikt? Geef enkele voorbeelden.
4 Vul aan
De mijnsite van Beringen is omgevormd tot een avontuurlijke plaats waar mountainbiken, klimmen, duiken, wandelen én een museumbezoek kunnen worden gecombineerd.
De oude kleiputten van Boom worden nu gebruikt als recreatie- en natuurgebied. Ze zijn omgevormd tot groene zones waar mensen kunnen wandelen, fietsen en genieten van de natuur.
Dit zijn voorbeelden van .
D5 Vervolledig het antwoord op de onderzoeksvraag met de kernwoorden. Kies uit: steenkool - omschakeling - import - concurrentie - aardolie - kernenergie - aardgas - reconversiegrondstoffen
In België werd inde 19de en 20ste eeuw veel gewonnen. In de tweede helft van de 20ste eeuw begon de mijnbouw te krimpen door de met energie uit
, en als klei, zand, krijt, graniet, leisteen, kalksteen, kwartsiet, porfier worden wel nog ontgonnen.
België is afhankelijk van de van grondstoffen en energiebronnen, maar maakt in de recente jaren een mee naar van oude mijnsites levert nieuwe natuurgebieden en recreatiedomeinen op.
Vraag Waarom zorgen grondstoffen en energiebronnen voor geopolitieke 10 spanningen?
Grondstoffen en energiebronnen zijn essentieel voor de economie en de welvaart van een land. Door de ongelijke spreiding ervan hebben sommige landen zeer veel controle over grondstoffen en energie tot onvrede van landen die er beroep op willen doen.
1 Zoek in de atlas welke drie landen de topproducenten van aardgas zijn.
2 In 2022 piekte de gasprijs in België. Wat was de oorzaak van die prijsstijging?
3 Lees het artikel.
LEESTEKST Rusland gaat in nabije toekomst nieuwe gaspijpleiding naar China aanleggen
Tijdens een recent staatsbezoek van president Poetin aan China werd beslist om een contract op te stellen voor de bouw van de Power of Siberia 2-pijpleiding. Deze pijpleiding is bedoeld om jaarlijks 50 miljard m³ gas te leveren aan China. Dat is bijna evenveel als Europa ontving via de Nord Stream 1-pijpleiding. Die werd dichtgedraaid na de inval van Rusland in Oekraïne.
De twee landen onderhandelen al jaren over een mogelijke pijpleiding. Een van de belangrijkste discussiepunten is de prijs waaraan het Russische staatsenergiebedrijf Gazprom aardgas aan China moet leveren. Rusland levert nu al grote hoeveelheden aardgas aan China. Dat gebeurt o.a via de eerst Power of Siberia-pijpleiding die sinds 2019 operationeel is. Volgens berichten van het persagentschap Reuters betaalt China aan Rusland slechts de helft per geleverde eenheid gas als Europa ervoor betaalde.
Energiechantage is niet nieuw: begin de jaren 70 na de Yom Kippoer-oorlog in het Midden-Oosten wilden de Arabische landen met een olieboycot de westerse steun aan Israël doen verminderen. De boycot was niet permanent, maar de forse prijsstijgingen van toen wel. De oliecrisis leidde tot en diepe economische crisis die jarenlang duurde.
De Russische economie hangt voor 70% af van olie en gas. Voor de inval in Oekraïne kocht Europa bijna de helft van de Russische aardolie en 74% van het aardgas. Europa importeert nu nog maar 8% van zijn aardgas uit Rusland. Dat heeft tot verliezen geleid voor het Russische Gazprom. De bouw van een nieuwe pijpleiding is vooral voor Rusland zeer belangrijk, want China heeft nog andere mogelijke leveranciers van aardgas zoals Turkmenistan en Myanmar. Daarnaast voert China in grote hoeveelheden vloeibaar gemaakt aardgas (LNG) in over de zee, uit o.a. Australië, de VS, Qatar, Maleisië en Indonesië.
Naar: vrtnws.be, 17 mei 2024 en 21 maart 2022
a Aardgas wordt ingezet als wapen. Onderlijn voorbeelden hiervan in de tekst.
b Waarom zijn de prijsonderhandelingen een belangrijk discussiepunt tussen Rusland en China?
c Zoek in de atlas welke drie landen de topproducenten van aardolie zijn.
d Over welke energiebron en waar zijn er vroeger al politieke spanningen geweest volgens de tekst?
4 Bestudeer de grafiek en de leestekst.
60 000
3.67 ontginning zeldzame aardmetalen
LEESTEKST gebruik van zeldzame aardmetalen
Het toegenomen gebruik van zonnepanelen, windmolens, elektrische auto’s en mobiele telefoons doet de vraag naar zeldzame aardmetalen toenemen. Een eerste plotse stijging van de vraag naar zeldzame aardmetalen was er al in de jaren 1960 toen er een grote vraag ontstond naar kleurentelevisies. China is in 2024 goed voor zo’n 60% van de totale productie van zeldzame aardmetalen, maar verwerkt bijna 90%. Dit betekent dat ze zeldzame aardmetalen importeren uit andere landen. Mijnbouwbedrijven in Australië, de VS, Brazilië, Rusland, Thailand en Vietnam openen nieuwe mijnen. Daarmee proberen ze de afhankelijkheid van China te verkleinen en de concurrentie te vergroten.
a Welk land is marktleider voor de productie van zeldzame aardmetalen?
b Welk risico houdt deze positie in voor hightechbedrijven in de rest van de wereld?
c De productie van zeldzame aardmetalen in de VS was gestopt tussen 2000 en 2015. Wat kan hier de oorzaak van zijn?
Ook België bezit zeldzame aardmetalen o.a. mangaan en lithium in Stavelot en apatiet in het bekken van Bergen. In België is het ontginnen van de zeldzame aardmetalen moeilijk vanwege de hoge bevolkingsdichtheid. Precisieontginning zou een oplossing kunnen bieden.
Klik op de link in e-ducate.me om een idee te krijgen van de vindplaats.
5 Ook water, de belangrijkste natuurlijke hulpbron op aarde, veroorzaakt geopolitieke spanningen. Klik op de link in e-ducate.me en bekijk het filmpje.
Waarover gaat het conflict tussen Egypte en Ethiopië?
6 Vervolledig het antwoord op de vraag aan de hand van de kernwoorden. Kies uit: beschikbaarheid - energiebronnen - prijs - grondstoffen en zijn noodzakelijk voor de industrie, de economie en de ontwikkeling van een land. Sommige voorraden zijn in handen van een klein aantal landen. Die landen kunnen daardoor de en de bepalen en dat kan leiden tot politieke spanningen.
Vraag Wat is landgrabbing? 11
1 Lees de leestekst en ga na welke invloed China heeft op Afrika. Bekijk hierover een filmpje op e-ducate.me
LEESTEKST China investeert (weer) 60 miljard in Afrika. Is het slim dat geld aan te nemen?
'De Chinezen zijn vooral geïnteresseerd in grondstoffen', zegt Afrika-correspondent Bram Vermeulen. Veel Afrikaanse landen betalen hun schulden aan China terug met grondstoffen als olie of koper. 'Die kan China goed gebruiken om de eigen economie te stimuleren', zegt Vermeulen. De meeste Chinese infrastructuurprojecten in Afrika zijn er dan ook op gericht die grondstoffen zo efficient mogelijk naar China te exporteren. Zo opende vorig jaar in Kenia nog de spoorweglijn tussen Nairobi en havenstad Mombasa die met Chinees geld werd gefinancierd. Op langere termijn wil China de lijn uitbreiden naar grondstofrijke gebieden als Zuid-Sudan en Oost-Congo, die nu nog moeilijk bereikbaar zijn. Tegelijkertijd vormen Afrikaanse landen een goede afzetmarkt voor Chinese producten. 'Bijvoorbeeld voor de Chinese staalbedrijven', zegt China-correspondent Marieke de Vries. 'Nu de jarenlange bouw-boom in China zelf ten einde komt, kampen die bedrijven met een gigantische overproductie. Zolang arbeiders niet herschoold worden en de fabrieken blijven draaien, moeten de staalfabrieken op zoek naar nieuwe afzetmarkten. Dus ook Afrika.'
Gevaar voor een schuldenval
'Afrikaanse leiders zien het Chinese geld natuurlijk graag komen', zegt hoogleraar Jan Abbink, die verbonden is aan het Afrika-Studiecentrum Leiden. 'Vooral omdat de Chinezen voor hun kapitaalinjecties geen lastige vragen stellen over mensenrechten en corruptie, zoals het Westen wel vaak doet.' (...)
Maar de Chinese leningen zijn niet zonder risico. 'Ze zijn dan wel goedkoop, de Chinezen verwachten wel dat ze terugbetaald worden', zegt Jan Abbink. Landen lopen het gevaar in een zogenaamde 'debt trap' te lopen, een schuldenval, waarbij ze hun hoge schulden aan China niet meer kunnen terugbetalen. Volgens het IMF loopt op dit moment 40 procent van de Afrikaanse landen daarop het risico, dubbel zoveel als vijf jaar geleden. (...)
'Om te weten waar een debt trap toe kan leiden, moeten we kijken naar Zuid-Azië', zegt hoogleraar Jan Abbink, 'waar China al veel langer infrastructuurprojecten financiert.' Bijvoorbeeld in Sri Lanka, waar in 2010 de haven van Hambantota werd gebouwd met 1,5 miljard aan Chinese leningen. Omdat het land die schulden niet kon terugbetalen, wordt de haven nu voor 99 jaar uitgebaat door een Chinees bedrijf. 'Een schrikbeeld voor veel Afrikaanse landen', zegt Abbink. (...) Bron: NOS, 04.09.18, geraadpleegd op 30.05.21.
a Waarom investeert China graag in Afrika?
b Waarom heeft China dit nodig?
c Wat is het effect hiervan op de Afrikaanse landen?
2 Bestudeer de volgende kaarten en krantenknipsels.
LEGENDE landbouw mijnbouw en energie
3.68 wereldwijde buitenlandse investeringen in land voor landbouw, mijnbouw en energiebronnen (vanaf 2000)
Buiten Brazilië is er geen land ter wereld zo betrokken bij het kappen van regenwoud als China. Tussen januari 2016 en april 2020 pompten Chinese (staats)banken naar schatting omgerekend 12,5 miljard euro aan kredieten in bedrijven die grond-
stoffen als hout, palmolie, soja en rubber ontginnen in Brazilië, Zuid- oost-Azië en Afrika. Daarvoor laten ze in die regio’s vaak regenwoud kappen.
De Standaard 05.05.21
Al sinds de jaren 1970 heeft het Franse mijnbouwbedrijf Areva de uraniumwinning in Niger in handen. De Franse overheid bezit 87% van de aandelen van Areva. Niger is sindsdien uitgegroeid
Arabische landen kopen overal ter wereld landbouwgrond MO 01.08.14
tot een van de grootste uraniumproducenten ter wereld. Toch beslaat de opbrengst van uraniumwinning maar 5% van het bruto binnenlands product van Niger.
Solidair 22.08.18
Vanuit onder andere Nederland, Spanje, Frankrijk en Italië vertrekken nu industriële schepen om aan de kusten van West-Afrika te vissen op onder andere makreel en sardine. Met hun gesofisticeerde vistechnieken roven ze de Afrikaanse wateren helemaal leeg. Solidair – 22.08.18
3.69 investering in land voor grondstoffen en energiebronnen door China en VS, vanaf 2000
Is China de enige die investeert in het buitenland?
3 Leg het verband tussen de buitenlandse gebieden waarin China en de VS investeren en de ontwikkelingsgraad en de inkomsten van die gebieden.
4 Wat ligt aan de basis van landgrabbing: waarom investeren landen in andere landen? Denk hierbij aan de leerstof die je dit schooljaar al verwerkte.
5
Vervolledig het antwoord op de vraag aan de hand van de kernwoorden. Kies uit: ontwikkelingsgraad - opkopen of huren - toestemming
Landgrabbing verwijst naar het grootschalig van grond voor landbouw of mijnbouw door overheden of bedrijven, vaak van de oorspronkelijke gebruikers van het land. Dat gebeurt vaak in landen met .
Globalisering in de industrie
De aanwezigheid van grondstoffen en energiebronnen speelt een belangrijke rol in de industriële ontwikkeling van een regio. Basisindustrieën zoals de metaalindustrie, olie- en gasraffinaderijen verwerken ruwe grondstoffen tot bruikbare half afgewerkte producten of halffabricaten. Verwerkende industrieën, zoals de auto- en elektronica-industrie gebruiken deze halffabricaten om er eindproducten of fabricaten van te maken. De locatie van de basisindustrieën hangt vaak af van de nabijheid van grondstoffen. Bij hoge transportkosten trekken deze plaatsen verwerkende industrieën aan. Bij lage transportkosten vestigen de verwerkende industrieën zich dicht bij afzetmarkten en arbeidskrachten en moeten ze kunnen profiteren van goede infrastructuur voor de toelevering van onderdelen. Globalisering vergroot de concurrentie tussen bedrijven met delokalisatie en banenverlies tot gevolg. Arbeidsintensieve sectoren zoals textiel-, kleding- en metaalindustrie verplaatsen zich om die reden naar locaties met lagere arbeidskosten.
Vraag Welke vestigingsfactoren spelen een rol bij de industrie?
De smartphone die we dagelijks gebruiken bevat tal van onderdelen. Die onderdelen komen niet recht uit de natuur. Ze hebben enkele tot veel processen ondergaan vooraleer ze onderdeel konden worden van je gsm.
Een grondstof moet dus verwerkt worden na de ontginning. De eerste bewerking die de grondstof ondergaat, gebeurt in de basisindustrie. De basisindustrie levert half afgewerkte producten of halffabricaten op. De verwerkende industrie gebruikt halffabricaten om eindproducten of fabricaten te maken.
1 Bovenstaande tekst vermeldt de vier stappen uit het productieproces van een fabricaat. Noem de productiestappen in goede volgorde.
1. 2. 3. 4.
2 Op de volgende foto’s vind je grondstoffen, eindproducten en economische activiteiten terug uit het productieproces. Je ziet moderne maar ook traditionele manieren van werken.
a Plaats het nummer van de foto bij de juiste fase van het productieproces. Hou er rekening mee dat een foto een traditionele productiewijze kan voorstellen terwijl een andere foto dezelfde fase als een industriële werkwijze voorstelt.
GRONDSTOF
b Welke foto’s tonen de traditionele werkwijze van een productiefase?
Welke foto’s tonen de industriële werkwijze van een productiefase?
c Herken de vestigingsfactoren voor de industrie.
Kies uit: grondstoffen - energiebronnen - arbeidskrachten - afzetmarkt - transport - kapitaal
Bedrijven proberen productiekosten zo laag mogelijk te houden door hun bedrijf te plaatsen op een locatie waar zoveel mogelijk vestigingsfactoren aanwezig zijn.
3 Vervolledig aan de hand van de kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag.
Kies uit: transportinfrastructuur - energiebronnen - afzetmarkt - kapitaal - grondstoffen - arbeidskrachten
Voor de vestiging van industrie spelen de aanwezigheid van en , (geschoolde en/of goedkope) , goede , een en en overheidsbeleid een belangrijke rol.
Vraag Waarom verschilt de industrialisatiegraad van land tot land? 13
1 Zoek in de atlas gegevens over de industrialisatiegraad van een aantal landen.
a Zoek een kaart in verband met de industrialisatiegraad.
b Zoek de tewerkstellingsgraad in de secundaire sector.
c Zoek de tewerkstellingsgraad in de tertiaire sector.
NIGER BELGIË BOLIVIA VS CHINA
Industrialisatiegraad
Percentage werkzaam in de secundaire sector
Percentage werkzaam in de tertiaire sector
ZUID-AFRIKA RUSLAND BRAZILIË JAPAN INDIA
Industrialisatiegraad
Percentage werkzaam in de secundaire sector
Percentage werkzaam in de tertiaire sector
2 Bestudeer hoe China een economische wereldmacht werd.
a Waar situeert zich de meeste economische activiteit in China? Zoek daarvoor een atlaskaart over de Chinese economie.
b Lees de fragmenten over de industrialisatie van China en voer de opdrachten uit.
A. De industrialisatie van China ging echt van start in de jaren 1950 onder het bewind van communistisch leider Mao Zedong. Hij introduceerde het eerste vijfjarenplan om de economie te hervormen en industrialisatie te versnellen, door het uitbouwen van de staalindustrie. In samenwerking met Rusland werd de staalindustrie uitgebouwd op de plaatsen waar steenkool en ijzererts aanwezig waren. Het belangrijkste doel was in inzetten van landbouwmachines (meer voedsel door de grote bevolkingsgroei) en het uitbouwen van de basisinfrastructuur (wegen, spoorlijnen ...).
c Markeer in tekst A de genoemde vestigingsfactoren.
B. Onder leiding van Deng Xiaoping begon China in de late jaren 1970 met grote economische hervormingen die geleidelijk werden ingevoerd. China liep toen 30 jaar achter op de technologie en levensstandaard van de Westerse landen. Speciale economische zones (SEZ’s) werden opgericht in 14 kuststeden zoals Shenzhen en Shanghai. Hier kregen buitenlandse bedrijven zeer gunstige voorwaarden om te investeren. De staat zorgde voor de infrastructuur en vraagt daar zeer weinig belastingen. Westerse multinationals zagen het investeren in China als een kans. Dit betekende de start van een periode waarin ‘Made in China’ op veel producten te vinden was. De groei in de productie van consumptiegoederen zoals kleding, elektronica en speelgoed ging erg snel.
d Welk drievoudig doel had China bij het aantrekken van deze buitenlandse bedrijven?
e Hoe past deze fase in de globaliseringstrend?
C. Nieuwe meerjarenplannen stellen de ombuiging van een economie voor, gestoeld op massaproductie naar een kennis- en innovatie-economie. De auto-, staal-, chemische en textielindustrie worden aangespoord om technologische vernieuwingen door te voeren en eigen merken op de markt te brengen. Er wordt door Chinese ondernemingen meer aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) gedaan dan in westerste bedrijven. Ze investeren geld in de opleiding van ingenieurs en onderzoekers. Veel buitenlandse bedrijven hebben in China een onderzoekscentrum en werken er samen met Chinese universiteiten. De opbrengsten investeert de overheid in het verwaarloosde onderwijs, de gezondheidszorg en de sociale zekerheid.
f Hoe evolueert de HDI van China tijdens deze fase?
g Markeer in tekst C de gevolgen daarvan in de tekst.
h Welk gevolg heeft de veranderde HDI voor de lonen het oostelijk deel van China?
D. Veel bedrijven kiezen om in het land te blijven en hun fabrieken te verplaatsen naar goedkopere locaties in de groeiende centrale en westelijke provincies van China. Die verschuiving wordt veroorzaakt door de lagere productiekosten en de betere integratie met toeleveringsketens. Ze bieden een aantrekkelijk alternatief voor bedrijven die willen verhuizen uit Oost- en Zuid-China, boven de buurlanden van Zuidoost-Azië. China profiteert van de grotere werkgelegenheid en de stijging van de mininumlonen in Centraal- en West-China om het gebied te ontsluiten door de infrastructuur verder uit te bouwen.
i Hoe profiteert China van deze ontwikkelingen?
E. De snelle industrialisatie bracht grote uitdagingen op vlak van milieuvervuiling met zich mee. China had te kampen met ernstige lucht- en waterverontreiniging in veel stedelijke gebieden. De massale trek naar de steden leidde tot problemen zoals slechte arbeidsomstandigheden en een gebrek aan huisvesting. Strengere milieuregels en programma’s voor stedelijke ontwikkeling vloeiden hieruit voort. China maakt tijdens de recente jaren een omschakeling naar duurzamer en technologisch geavanceerdere productiemethoden. Het land investeert sterk in groene energie, hightechindustrie, innovatie en onderzoek. De verschuiving is bedoeld om China minder afhankelijk te maken van lagekostenproductie en om een leidende technologische positie te veroveren.
j Welke verschuiving maakt de industrie van China de laatste jaren mee?
F. China investeert in westerse economieën om toegang te krijgen tot geavanceerde Westerse technologie en middelen om de geopolitieke invloed van China te vergroten. Europa wil zichzelf nu beschermen tegen overnames van o.a. bedrijven en havens door China en wil op zijn beurt zelf ook een graantje meepikken van de technologische kennis van China.
k Wat is een belangrijke vestigingsfactor voor China in Europa?
3 Lees het artikel over Niger
Markeer in de tekst waarom de industrialisatie van Niger niet op gang komt.
LEESTEKST De industriële sector heeft moeite om zijn stempel te drukken
In 2021 en voorgaande jaren sloten verschillende belangrijke Nigeriaanse bedrijven door hoge productiekosten, vertelde de directeur-generaal van de industriële ontwikkeling van Niger, de heer Abdoulaye Boubacar, in een interview.
De industriële sector in Niger is zeer onderontwikkeld en bestaat voornamelijk uit kleine productieactiviteiten. Tussen 2010-2015 was er een opleving door de oprichting van kleine verwerkingseenheden van agrovoeding. Het gebrek aan economische perspectieven is een groot probleem. Vandaag is meer dan 66% van de bevolking minder dan 25 jaar oud. Niger is het land met het hoogste vruchtbaarheidscijfer ter wereld. Miljoenen jongeren zullen binnen tien jaar op zoek zijn naar werk, maar het aantal werkelijke banen is heel beperkt.
De verwerkende industrie draagt nauwelijks meer dan 10% bij aan het bbp. Ondanks verschillende industrialisatiestrategieën sinds de onafhankelijkheid, is er geen echte industriële ontwikkeling. Daarom heeft de regering financiële steun gekregen van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB) om een industriebeleid te ontwikkelen.
‘De industriële sector in Niger kampt met tal van problemen: klimaatrisico’s, een kleine binnenlandse markt, frauduleuze importen, zwakke binnenlandse vraag, onvoldoende lokale grondstoffen, slechte infrastructuur, weinig gespecialiseerde werknemers, afwezigheid van een nationaal industriebeleid’, merkte de ambtenaar op die verantwoordelijk is voor de industrie. De beperkte export bestaat uit landbouwproducten, chemische producten en leer.
Om het industriële klimaat te verbeteren en particuliere investeringen te stimuleren heeft Niger vooral hervormingen doorgevoerd in de mijnbouwsector. Niger komt als producent van uranium op de vierde plaats in de wereld, wat 70% van de export vertegenwoordigt en ongeveer 5% van het bbp uitmaakt. Maar er worden ook goud, tin, gips, steenkool, petroleum en fosfaten gewonnen. 27/8/21
a Verklaar de uitspraak: Niger is rijk, maar toch arm.
b Vergelijk de strategie van Niger met die van China om de industriële ontwikkeling te stimuleren.
c Waarom bevordert de ligging van Niger de industrialisatie niet?
d Vergelijk de vestigingsfactoren van de beide landen. Plaats een kruisje op de pijl volgens de positie waarop het element uit de kolommen links voorkomt. (rood = China; blauw = Niger)
Grondstoffen Arm Rijk
Energiebronnen Arm Rijk
Scholingsgraad Laag Hoog
Eigen technologie Ingevoerd Eigen
Kapitaal Laag Hoog
Transport Slecht ontwikkeld Goed ontwikkeld
Technologie producten
inkomen
Laag Hoog
Laag Hoog
Waarde van export laag Veel
4 Vervolledig aan de hand van volgende kernwoorden het antwoord op de onderzoeksvraag.
Kies uit: scholingsgraad - transportmogelijkheden - kapitaal - politieke beleid - eigen technologieëngrondstoffen en energiebronnen
De industrialisatiegraad verschilt van land tot land door een combinatie van factoren. De ligging, aanwezigheid van maar ook de hogere , de beschikbare arbeidskrachten en de betere toegang tot onderwijs binnen een land verhogen de mate van industrialisatie. Zij bevorderen het beschikbare , waardoor ook de transportmogelijkheden en de ontwikkelingsmogelijkheden van verbeteren. Deze factoren worden beïnvloed door het politieke beleid van een land
Vraag Welke voor- en nadelen zijn gekoppeld aan kleding uit het buitenland? 14
LEESTEKST 'Werk harder of je wordt ontslagen': nieuw rapport vernietigend voor Cambodjaanse textielsector
Human Rights Watch, de NGO die zich inzet om schendingen van de mensenrechten aan de kaak te stellen, liet zopas zijn allernieuwste rapport op de wereld los. En dat is niet mals voor de Cambodjaanse kleding- en textielindustrie.
'We mogen geen pauze nemen om even naar het toilet te gaan. We moeten op zondag werken, maar worden hiervoor niet extra vergoed. Een middagpauze is een uitzondering. Zwangere vrouwen worden ontslagen omdat ze volgens de fabriekseigenaars niet productief genoeg zijn.' Dit zijn maar enkele van de getuigenissen die Human Rights Watch (HRW) liet optekenen tijdens hun onderzoek in meer dan 73 fabrieken in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja.
Belabberde regelgeving
De textiel- en kledingindustrie is van essentieel belang voor de economische situatie in Cambodja. Maar liefst 700 000 mensen worden in deze sector tewerkgesteld, zowat negen op tien onder hen zijn vrouwen. (...)
Een jonge vrouw getuigt in het rapport: 'Ik werkte al een hele tijd via een contract dat telkens na vier maanden werd verlengd. Op een dag had ik last van een zware bloedneus en moest ik een dokter raadplegen. Mijn werkgever liet me niet gaan, maar ik besloot toch een dokter op te zoeken. Die bezorgde me een attest dat ik een operatie moest ondergaan en ik dus even afwezig zou zijn op het werk. Ik werd op staande voet ontslagen.'
(...) Arbeiders worden ook, op straffe van het verliezen van hun werk, verplicht om te overwerken. (...)
Vakbonden zijn in vele landen, ook het onze, niet altijd zo'n graag geziene gast. In Cambodja bewijzen ze echter hun grote nut door het op te nemen tegen fabriekseigenaars. Iets wat werknemers in hun eentje niet durven. Arbeiders hebben schrik om zich te groeperen tot een vakbond uit schrik voor repercussies, zoals het afnemen van een deel van hun loon of zelfs hun job.
Van de 1200 fabrieken die Cambodja rijk is, werden slechts 10 fabrieken tussen 2009 en 2013 door de overheid beboet.
Aangezien het grootste deel van de tewerkgestelden vrouwen zijn, is ook seksueel, verbaal en fysiek geweld nooit veraf. Daarnaast is kinderarbeid nog steeds niet uitgeroeid. (...)
HRW richt zich in zijn besluit tot zowel de Cambodjaanse overheid als tot de vele modelabels die hun items produceren in één van de vele fabrieken. 'Labels moeten de namen van hun fabrikanten openbaar maken', klinkt het bij HRW. Op die manier worden fabrikanten gedwongen zich aan de regelgeving te houden. 'Bovendien moeten modemerken gezondheid en veiligheid van de arbeiders ook in de contracten met hun fabrikanten laten opnemen.' Voer voor discussie, dit nieuwe rapport van HRW. (AB) Uit: 'Werk harder of je wordt ontslagen': nieuw rapport vernietigend voor Cambodjaanse textielsector – Knack 12.03.15
5 Je kan ook de reportage bekijken die je vindt op e-ducate.me. Waarom laten grote kledingmerken hun T-shirts in landen als Cambodja produceren?
6 Vervolledig het antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van de kernwoorden. Kies uit: lonen - arbeidsomstandigheden - gezondheid - prijs
De kost van een T-shirt gaat veel verder dan de prijs die we in de winkel betalen. Achter de lage schuilen vaak slechte en zeer lage voor de werknemers. Terwijl wij profiteren van goedkope mode, betalen zij de prijs met hun en welzijn.
Vraag
Waardoor ontstaan verschuivingen in de industrie in België?
1 België heeft een rijk industrieel verleden. Geef enkele voorbeelden. Gebruik de atlas.
a België is aanwezig in de productie van
b Vergelijk Vlaanderen en Wallonie. Welk verschil merk je?
c Vergelijk kaart 6.71 met de atlaskaart over de industrie in België. Wat stel je vast?
staal- en glasindustrie textielindustrie zinkindustrie diamantateliers suikerindustrie boomverwerking papierindustrie haven andere industrie kanalen
3.70 industrie en economische activiteit in België rond 1850
Tot ver in de middeleeuwen was Vlaanderen hoofdzakelijk agrarisch, wat in de 13de en 14de eeuw veranderde met het produceren van Vlaams laken, een luxueuze stof, gemaakt van schapenwol, een topproduct.
Later ontstond een ander schitterende activiteit: de tapijtnijverheid. Alle arbeid werd verricht in kleinschalige ateliers aan huis. Het legde de kiem voor een bloeiende textielindustrie in steden als Gent, Brugge, Antwerpen, Brussel en Verviers en handelaars verspreidden hun waar tot diep in Oost- en Zuid-Europa.
Op de as Charleroi-Namen-Luik werd al ijzer gesmeed voor zwaarden, harnassen en andere wapens. De familie Cockerill introduceerde in het begin van de 19de eeuw machines voor de textielindustrie in Verviers, terwijl Lieven Bauwens dit in de Gentse regio deed.
De industrialisatie verliep verder in enkele stappen.
Fase1: 19de eeuw – vroeg 20ste eeuw
Begin 19de eeuw ontstaan in de regio’s rond Luik en Charleroi en langs de Maas en de Samber staalfabrieken, met hoogovens die op cokes werken, een afgeleid product van steenkool. Halfweg de 19de eeuw was de textielindustrie de belangrijkste industrie in België, maar die moest afrekenen met concurrentie en het verlies van afzetmarkten terwijl de Waalse industrie-as een snelle economische groei doormaakt en dit gebied wordt het grootste industriegebied op het Europese vasteland dankzij wegen en kanalen en de grote vraag naar staal voor spoorwegen.
2 Wat maakte deze regio interessant voor de vestiging van de staalindustrie? Kruis de vestigingsfactoren aan.
arbeidskrachten
grondstoffen
energiebronnen
transportmogelijkheden
afzetmarkt
3 Het economisch zwaartepunt ligt in Wallonie/vlaanderen.
Fase 2: interbellum en na de Tweede Wereldoorlog
Rond 1900 vestigden in Antwerpen en de Kempen zich industrietakken die gericht waren op nieuwe technologieën, zoals elektriciteit, verbrandingsmotoren of ontwikkelingen in de chemie. Verschillende automerken vestigden zich in Vlaanderen. Na de Eerste Wereldoorlog herstelt de Belgische staalindustrie zich en breidt verder uit. De Tweede Wereldoorlog verwoest een groot deel van de industriële infrastructuur. De staalindustrie speelt een cruciale rol in de wederopbouw van fabrieken en infrastructuur. De pas geopende Limburgse en Kempense steenkoolmijnen leveren extra steenkool.
4 De Waalse staalfabrieken draaien nog steeds op volle toeren. Welke vestigingsfactoren kunnen dat verklaren?
arbeidskrachten
grondstoffen
energiebronnen
transportmogelijkheden
afzetmarkt
Multinationals zagen in Vlaanderen een ideale vestigingsplaats.
Fase 3: de-industrialisatie
Vanaf de jaren 1960 leidt de opkomst van goedkopere staalproducenten in landen als Japan, Zuid-Korea en later ook China, tot concurrentie voor de Belgische staalindustrie. De opkomst van aardolie en aardgas als energiebronnen, en vooral van kernenergie sinds 1975 vermindert het belang van steenkool.
In de jaren 60 vestigde zich een nieuwe hoogovensite aan het kanaal Gent-Terneuzen in Zelzate. IJzererts en steenkool zijn goedkoop verkrijgbaar in het buitenland en de staalproducten kunnen vlot vervoerd kunnen worden naar de verwerkende bedrijven (huishoudtoestellen, auto’s, schepen …) in binnen- en buitenland. Een reeks fusies maakt het bedrijf tot het grootste staalbedrijf ter wereld.
Globalisering en automatisering bedreigt de Belgische staalindustrie met fabriekssluitingen. In 1992 sluit de laatste steenkoolmijn van België. Sommige bedrijven delokaliseren daarom hun massaproductielijnen naar lageloonlanden.
5 Welke economische sector kent groei door automatisering, technologische vooruitgang, stijgende welvaart en groeiende vraag naar gezondheidszorg, onderwijs en recreatie?
6 Ook Vlaamse bedrijven ondervinden concurrentie van het buitenland. Sommige bedrijven delokaliseren daarom hun massaproductielijnen naar .
7 Kruis de vestigingsfactoren aan die belangrijk zijn bij het vestigen van de staalindustrie in de regio rond Zelzate.
arbeidskrachten
grondstoffen
energiebronnen
transportmogelijkheden
afzetmarkt
Fase 4 Hightech
De hoogtechnologische industrie, diensten en de opkomst van de IT-sector zorgen voor de groei van
Fase 5 Heden
België legt de focus nu op diensten en hightech-industrieën.
ArcelorMittal Gent start een pilootproject om biokool te gaan gebruiken als hoogwaardige gedeeltelijke vervanging van fossiele steenkool. De biokolen worden op een verantwoorde manier verkregen bij het Nederlandse bedrijf Perpetual Next, dat de biokolen produceert met behulp van zijn gepatenteerde torrefactietechnologie op hoge temperatuur.
- 19/8/21 -
ArcelorMittal plande een miljardeninvestering in nieuwe duurzame ovens in de Gentse haven, maar dreigt die over te hevelen naar Frankrijk. De Franse regering zou met een monstersubsidie van een miljard euro zwaaien.
De regering heeft nu een 'letter of intent' klaar waarmee ze de staalgigant wil overtuigen toch voor ons land te kiezen. Cruciaal daarin is een korting op de energiefactuur. Sinds de verlenging van de kerncentrales is de overheid voor de helft eigenaar van die centrales, waardoor ze bedrijven zelf stroom kan aanbieden. - 12/5/24 -
8 Hoe tonen de krantenknipsels aan dat dit bedrijf zich aanpast aan de concurrentie op de wereldmarkt?
9 Hoe past dit bedrijf zich aan aan de stijgende energiekosten?
10 Wallonië is nog niet volledig hersteld van de de-industrialisatie in de staalindustrie, maar klimt uit het dal. Onderlijn in de tekst de passages die dat aantonen.
LEESTEKST Wallonië worstelt met economische clichés, maar kloppen die wel? Een blik over de taalgrens
Biotech is het nieuwe staal
Vergeet de clichés, Waals-Brabant is de rijke navel van België. Wat het in grote mate te danken heeft aan bemiddelde mensen die vanuit Brussel rust en luxe opzoeken, maar ook aan Louvain-la-Neuve, de universiteit die met haar vele spin-offs welvaart in deze regio heeft gebracht. In het wetenschapspark van de UCL zorgen 271 bedrijven voor ruim 6.500 (vaak goed betaalde) jobs, voornamelijk in hoogtechnologische sectoren. (...)
Wallonië is meer Charleroi dan Waals-Brabant
Tegelijkertijd wijzen de cijfers uit dat Waals-Brabant nog lang niet het model voor de rest van Wallonië is. Simpel gesteld: Wallonië is nog altijd meer Charleroi en Luik dan Waals-Brabant. In Vlaanderen bedraagt het armoederisico bijvoorbeeld 10,5 procent, tegenover 19,4 voor Wallonië (en zelfs 30,9 voor Brussel). In Vlaanderen is de werkloosheidsgraad 3,5 procent, in Wallonië 8,5 procent en de jongerenwerkloosheid zelfs 27,9 procent. (...)
Twee Walloniës komen samen
“Dertig jaar geleden was dit nog een patattenveld”, zegt Dermine, terwijl we met de auto door de Aeropole rijden. “Nu werken hier in totaal 10.000 mensen. De werkgelegenheid is de voorbije jaren trouwens ongeveer dezelfde gebleven in Charleroi: 10.000 jobs kwijt in oude industrieën als glas of bij Caterpillar, maar ook 10.000 erbij in nieuwe industrieën zoals biotech, IT of farma.”
“Kijk maar eens rond, dat zijn hier geen mijnen, hé. We hebben hier de wereldleider op vlak van vluchtsimulatoren of een bedrijf voor data treatment in de strijd tegen kanker. Het illustreert dat Wallonië verandert. Hier gebeurt wel degelijk iets.” (...) naar: VRTNWS – 16.05.19
11 Vul opgave 3d op blz. 161 aan met de gegevens voor België.
12 Formuleer een antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van de kernwoorden. Kies uit: verschuivingen - vestigingsfactoren - aanpassen - globalisering - technologische vooruitgangandere productiemethoden - dienstensector - onderzoek
Veranderende zorgen voor in de industrie, het landschap of activiteiten. , en veranderingen in het beleid maken het nodig dat de industrie zich blijft aan de wereldmarkt door naar . Minder efficiënte fabrieken sluiten.
Er treedt een verschuiving op naar de .
Diensten - toerisme
Stel dat je op zaterdagen in de horeca werkt en een klasgenoot in het weekend een baantje heeft bij een boer in de oogsttijd en soms ook wel eens aan de band bij een autoconstructeur. Dan werken jullie allebei in andere economische sectoren. Het landbouwbedrijf behoort tot de primaire sector dat voedsel verbouwt en daarvoor grondstoffen gebruikt die daarna als product in de supermarkt liggen. De autofabrikant maakt in de secundaire sector een nieuw product met wat de eerste sector voortbracht, in dit geval auto’s. De tertiaire sector verwijst naar de dienstensector die diensten verleent in plaats van fysieke goederen.
Diensten, de ondersteunende sector
Diensten ondersteunen de reële economie in de vorm van transport, communicatie, handel en distributie van goederen, op commerciële of niet-commerciële basis o.a. in het onderwijs en de zorg en welzijn, onderhoud, politie, veiligheid, brandweer, onderzoek en ontwikkeling, …
Vraag Hoe essentieel is dienstverlening? 16
1 Denk hier even over na.
a Op weg naar een belangrijke afspraak breekt de ketting van je fiets of krijgt de auto een klapband, je valt en breekt een been, bent betrokken bij een ongeval of de gsm doet het niet.
Wat zijn hiervan de gevolgen?
b Lees de tekst. Wat betekent het voor de economie wanneer internet niet werkt voor enkele dagen?
- 15/3/24 - Een van de grootste internetstoringen ooit treft 12 landen in Afrika
Grote delen van West- en Centraal-Afrika kampen sinds donderdag met slechte internetverbindingen. De storing is een van de grootste ooit en is ontstaan nadat een belangrijke onderzeese internetkabel beschadigd is geraakt. Onder de landen die getroffen zijn door de grote internetstoring zijn Ghana, Ivoorkust, Liberia en Burkina Faso. Inmiddels worden er al in twaalf landen internetproblemen gemeld. De oorzaak is schade aan een of meerdere onderzeese glasvezelkabels. De verbindingen waren donderdagavond laat nog niet hersteld. Het internetverkeer van de getroffen bedrijven wordt omgeleid via de Google Equiano-kabel, maar volgens onderzoekers van NetBlocks 'nam de connectiviteit in de loop van de dag steeds verder af'.
c Van welke openbare dienstverlening heb je afgelopen week gebruik gemaakt? werkt
2 Landen kunnen verdeeld worden volgens het aandeel van de werkende bevolking in een economische sector. Deze verdeling helpt ook bij het vergelijken van de welvaart tussen landen.
1. lage inkomenslanden = in armere landen is de primaire sector vaak het grootst
2. midden inkomenslanden = in middelrijke landen overheerst de secundaire sector
3. hoge inkomenslanden = in rijke landen is de tertiaire sector het grootst
a Schrijf het nummer van de landengroep bij de passende grafiek.
b Plaats Niger, België, India, Bolivia, Japan, Zuid-Afrika bij de grafiek waarmee ze overeenkomen.
3
Bestudeer de gevolgen van een verstoring in de dienstverlenende transportsector aan de hand van de krantenknipsels en bekijk het filmpje op e-ducate .me
Fietsonderdelen, schoenen en koffie: zo kan ook jij de impact van het geblokkeerde Suezkanaal voelen
En plots is er file op ... het Suezkanaal
24.03.21 - De Standaard
‘Het schip voor ons is aan de grond gelopen, terwijl het door het kanaal ging. Het zit nu zijwaarts vast. Het lijkt dat we hier nog even zullen zijn …’, postte scheepvaartingenieur Julianne Cona woensdagochtend op Instagram.
Belgische winkels ontsnappen niet aan Suez-ellende
Tuinmeubelen en tv-toestellen bestemd voor onder meer Colruyt en Mediamarkt staan vast in de file in het Suezkanaal.
27.03.21 – De Standaard
Hoe één schip de wereldhandel kan verstoren
Ze beschreef hoe sleepboten het schip zonder resultaat probeerden los te duwen en trekken. Ze kon een foto maken aan boord van de Maersk Denver, het containerschip dat net achter het gestrande Ever Given voer. – 25.03.21 – De Tijd
Het Suezkanaal:
• Egyptenaren graven kanaal in 1310 v.Chr., Perzen heropenen het rond 500 v.Chr.
• geopend op 17 november 1869, na 10 jaar bouwen
• sindsdien verscheidene malen verdiept en verbreed
• 193,3 km lang, 205 m breed, 24 m diep
• geen sluizen: er is geen hoogteverschil te overbruggen
• 12% van de wereldhandel passeert hier
• 55 schepen per dag
• 16 000 containers gemiddeld per schip
• elke dag 9 miljard aan goederen vervoerd
27.03.21 - Business AM
• tocht duurt zo’n 11 tot 16 uur
Oceaanreus loopt vast in Suezkanaal en blokkeert volledige doorgang,
Nederlands baggerbedrijf onderweg – 23.03.21 - VRTNWS
probleem
Bij Colruyt verwachten ze dat, als de blokkering nog lang duurt, de reders steeds meer voor de omweg via Kaap de Goede Hoop zullen kiezen. Maar bij die omweg duikt naast de veel langere en duurdere reistijd nog een probleem op: piraterij. Voor
de kust van Eritrea, maar ook steeds meer aan de Westkust van Afrika, ter hoogte van Senegal tot Angola, zijn kapers actief. Met kleine bootjes enteren ze vrachtschepen, klimmen aan boord en gijzelen de bemanning en het schip voor grote sommen
weer
losgeld. Diverse rederijen zouden de Amerikaanse marine al gevraagd hebben om in de regio wat meer te patrouilleren of extra schepen te sturen.
27.03.21 – De Standaard
Het Internationaal Energieagentschap (IEA) schat dat ongeveer 9 procent van het zeetransport van ruwe olie langs het kanaal passeert. Het Amerikaanse Energie Informatiecentrum schat dan weer dat het kanaal goed is voor 8 procent van het vloeibaar aardgas, of LNG. 27.03.21 – Business AM
Gevolgen voor de olieprijzen waren er in ieder geval meteen: de eerste dag van de blokkade steeg de prijs van een vat olie met 6 procent. Inmiddels is de prijs weer iets gedaald.
26.03.21 – NOS
a Situeer het Suezkanaal met rood op de kaart.
b Schrijf volgende namen van de landen op het kaartje: Egypte, Saoedi-Arabië, Israël, Jordanië, Soedan
4 Wat is het nut van het Suezkanaal?
a Welke alternatieve route is er?
b Waarom stijgen de prijzen bij een blokkade?
5 Vervolledig het antwoord op de vraag met de kernwoorden. Kies uit: onderwijs - ondersteunt - veel werkgelegenheid - gezondheidszorg - diensten - stilvallen
De is essentieel voor onze samenleving omdat ze zorgt voor . Ze ondersteunt industrie, mijnbouw en landbouw, en biedt belangrijke
zoals , , en financiële diensten. Zonder een sterke dienstensector zouden veel aspecten van ons dagelijks leven en de economie .
Toerisme, iedereen op wereldreis
Sinds de Great Acceleration verplaatst de mens zich meer en meer over het Systeem Aarde om grondstoffen en afgewerkte producten te verhandelen. Dit vergt veel van de mens, want hij moet de hele economie dag en nacht, 7 dagen op 7 draaiende houden. Door het vele en drukke werk vraagt de mens daarom ook om ontspanning. Ver weg van de dagelijkse beslommeringen. De toeristische sector biedt een antwoord op deze vraag naar ontspanning. Daar waar toerisme ooit kleinschalig begonnen is, past dit verhaal intussen perfect binnen de context van globalisering. Sommigen noemen het zelfs een van de drijvende krachten achter globalisering. Bij toerisme gaat het niet alleen maar om plezier maken. Toerisme biedt ook economische voordelen, culturele en educatieve ervaringen. Het creëert banen, stimuleert de lokale economie, het bevordert begrip tussen verschillende culturen en het biedt toeristen de mogelijkheid om te leren en te groeien door nieuwe ervaringen.
Verenigde
3.71 internationale bezoekers volgens de bestemming
1 Onderstaande kaart toont de aanwezigheid van een grote hotelketen in de wereld.
aanwezig niet aanwezig
3.72 aanwezigheid van een grote hotelketen in de wereld (2021)
a Zet een rood kruisje in de landen waar je al geweest bent of graag eens op vakantie zou willen gaan. b Vergelijk je antwoord met dat van je klasgenoten. Maak een top 5 van vakantiebestemmingen in de klas
2 Onderlijn jouw voorkeuren om op vakantie te gaan. cultuur – natuur – avontuur – sport – gastronomie – strand/kust – citytrip –
3 Selectie van toeristische bestemmingen.
a Noteer onder elke foto over welk type toerisme het gaat: kusttoerisme, cultuurtoerisme, natuurtoerisme.
b Zoek voor de nummers op de kaart de foto’s die erbij horen.
0
3.73 toeristische landschappen
4 De kaart toont het aantal toeristen dat het land bezoekt.
a Vergelijk met de topbestemmingen in de klas.
Recente gegevens kan je vinden achter de link op e-ducate.me
3.86 aantal internationale aankomsten (2016)
TOP 10 (2024)
Verenigde Staten
Spanje
Japan
Frankrijk
Australië
Duitsland
Verenigd Koninkrijk
China
Italië
Zwitserland
b Welk continent ontvangt het meest toeristen en welk continent het minst?
• meest toeristen:
• minst toeristen:
5 Onderzoek voor de volgende landen het aantal internationale aankomsten en het aantal vertrekkende toeristen.
NIGER BELGIË BOLIVIA JAPAN
Druk bezocht door toeristen? veel/matig/ weinig veel/matig/ weinig veel/matig/ weinig veel/matig/ weinig
Veel vertrekkende toeristen? veel/matig/ weinig veel/matig/ weinig veel/matig/ weinig veel/matig/ weinig
6 Zoek in de atlas naar een wereldkaart over toerisme.
Duid de drie regio’s aan van waaruit de meeste toeristen toekomen/vertrekken. West-Europa – Afrika – Zuid-Amerika – Oceanië – Noord-Amerika – Azië
7 Wat stel je vast in verband met de ontwikkelingsgraad van landen van waaruit veel gereisd wordt?
8 Vervolledig het antwoord op de vraag met de kernwoorden. Kies uit: bestemmingen - ontwikkelingsgraad - drijfveren
Toeristen reizen vaak vanuit landen met een hoge naar wereldwijd, met Europa, Noord-Amerika en delen van Azië op kop.
Ze doen dat met verschillende zoals zonnige stranden, culturele verrijking en avontuurlijke natuurgebieden.
Vraag Hoe beïnvloedt toerisme een vakantiebestemming? 18
1 Los de vragen op aan de hand van fig. 3.86
Afrika 3%
Midden-Oosten 5%
Noord- en Zuid-Amerika 23%
Europa 39%
Azië (excl. Midden-Oosten) en Oceanië 30%
3.87 inkomsten uit internationaal toerisme (2018)
a Markeer de twee regio’s die het meeste verdienen aan toerisme?
Europa , Afrika , Noord- en Zuid-Amerika , Azië, Midden-Oosten b Markeer de twee regio die minst verdienen aan toerisme?
Europa , Afrika , Noord- en Zuid-Amerika , Azië, Midden-Oosten c De inkomsten uit toerisme in deze regio vloeien niet altijd naar de lokale economie. Leg uit.
2 Vul de begrippen in volgens de voordelen (voor vakantiebestemming of toerist) en de nadelen. Kies uit: werkgelegenheid, culturele verrijking, vervuiling, prijsstijging, seizoenarbeid
VOORDELEN VOOR (DE INWONERS VAN) DE VAKANTIEBESTEMMING
VOORDELEN VOOR DE TOERIST NADELEN VOOR (DE INWONERS VAN) DE VAKANTIEBESTEMMING
3 Duid in het artikel de voordelen voor de vakantiebestemming aan met groen, de nadelen voor de vakantiebestemming met rood.
LEESTEKST Jouw paradijs, mijn nachtmerrie
De Canarische Eilanden zijn ontzettend populair bij toeristen. In 2023 hebben ongeveer 14 miljoen toeristen de eilanden bezocht, een absoluut record. Dit terwijl de archipel maar 2,2 miljoen inwoners telt. Met de slagzin Canarias tiene un límite (‘de Canarische Eilanden hebben een limiet’) protesteren duizenden inwoners van de archipel tegen het oude toeristenmodel dat het leven voor hen onbetaalbaar heeft gemaakt en schadelijk is voor het milieu. Activisten zeggen dat sommige bewoners is de nacht noodgedwongen in hun wagen of in grotten moeten doorbrengen ‘Het gebruik van hulpbronnen en het welzijn van de bevolking zijn niet langer in evenwicht ’, zegt Víctor Martín, een woordvoerder van het collectief Canarias se Agota (de Canarische Eilanden hebben er genoeg van). De watervoorziening op de archipel is in gevaar. ‘Toerisme leidt tot bevoorradingsproblemen. De vraag naar water in stedelijke omgevingen waar veel toeristen verblijven, blijft stijgen en in Tenerife werd de noodtoestand al afgekondigd voor watervoorziening’, legt hij uit aan The Guardian.
De toeristen brengen wel veel geld in het laatje: in 2023 gaven ze 20 miljard euro uit tijdens hun bezoek aan (een van) de eilanden. Ongeveer 35 procent van de werkende bevolking is direct of indirect afhankelijk van de toeristische sector. Toch protesteert het collectief tegen de bouw van twee grote, luxueuze bouwprojecten in het zuiden van Tenerife. Kortetermijnverhuur, vaak via platformen als Booking.com en Airbnb, verstoort de huizenmarkt ten koste van de lokale bevolking. Het fenomeen kan leiden tot een tekort aan langetermijnhuurwoningen en er minder beschikbare huurwoningen zijn voor lokale inwoners. Dit kan leiden tot hogere huurprijzen en het gedwongen verhuis van de oorspronkelijke bewoners. Ook de erg lage lonen van de eilandbewoners dragen bij aan het probleem. ‘De lonen zijn zo laag dat loontrekkenden zichzelf niet eens de basisvoorzieningen kunnen veroorloven’, gaat Martín verder. Het probleem daarbij zijn niet de toeristen, maar het model dat errond gebouwd werd. En de zakenmensen en de politieke klasse die niet willen luisteren naar wat er moet veranderen.' Fernando Clavijo, de regionale president van de Canarische Eilanden, heeft gezegd dat zijn regering al actie onderneemt om het model te herzien.
Naar: vrtnws, 20 april 2024
4 Vervolledig het antwoord op de vraag met de kernwoorden.
Kies uit: inkomsten - prijsstijgingen - werkgelegenheid - lokale tradities - milieuvervuiling
Toerisme stimuleert de economie door het creëren van en levert op. De inwoners van een populaire vakantiebestemming worden dan weer geconfronteerd met , en druk op de .
Onderzoek de natuurlijke en culturele aantrekkingspolen van een toeristische regio naar keuze. Stel de resultaten van dit onderzoek voor op een aantrekkelijke manier.
TOERISTISCHE AANTREKKINGSPOLEN
Natuurlijke aantrekkingspolen
Klimaat
• Zoek een klimatogram van het gebied waarheen je reist. Bepaal het klimaat met de determineertabel.
• Welke periode van het jaar is het best geschikt om er op vakantie te gaan? Waarom?
• Hoe is het weer er nu? Zoek een weerbericht van de hoofdstad.
• Zijn er minder gunstige omstandigheden voor de toerist (klimatologische omstandigheden, ziekten waarvoor vaccinaties of medicijnen nodig zijn,... )?
Landschap
• Beschrijf kort het reliëf. Illustreer met foto’s.
• Beschrijf de plantengroei en illustreer met foto’s.
• Zijn er opvallende natuurverschijnselen zoals natuurparken, vulkanen, watervallen, mooie kusten die aantrekkelijk zijn voor toeristen? Geef telkens een korte verduidelijking en illustreer met beeldmateriaal.
Culturele aantrekkingspolen
• Welke bezienswaardigheden (monumenten, gebouwen, ruïnes, kloosters, musea,... ) zijn interessant om te bezichtigen? Zoek telkens een foto met korte beschrijving.
• Welke evenementen (folklore, feest, stoeten,... ) zijn de moeite om als toerist in je vakantieland te bezoeken? Geef de data en illustreer weer met een foto en korte beschrijving.
• Is de gastronomie de moeite waard?
Toeristische infrastructuur
• Welke verblijfsmogelijkheden (hotel, camping, lodge, appartement, bungalow, jeugdherberg,... ) zijn er? Welke komen het meest voor? Is er een groot verschil met de woningen van de plaatselijke bevolking? Illustreer met beeldmateriaal en een korte beschrijving.
• Welke consumptiemogelijkheden (restaurant, bar, café,... ) zijn er?
• Welke ontspanningsmogelijkheden (sport, dancing, zwembaden,... ) zijn er?
5 Vervolledig het antwoord op de vraag aan de hand van de kernwoorden. Kies uit: klimaat - landschappen - infrastructuur - bezienswaardigheden - ontspanningsmogelijkhedenkeuken - verblijf
Een vakantiebestemming wordt aantrekkelijk door zijn mooie natuurlijke , een geschikt , culturele en historische , goede en veilig, gastvrij . Ook de zoals watersporten, avontuurlijke excursies en festivals spelen een belangrijke rol.
De lokale heeft charme en aantrekkingskracht.
ID 1 Internationale samenwerking
Als bedrijven over grenzen heen gaan samenwerken, dan is het belangrijk dat er afspraken bestaan om dit in goede banen te leiden. Internationale samenwerkingsverbanden en akkoorden maken het verhandelen van goederen gemakkelijker. Economische grenzen vallen weg en geld kan makkelijker van het ene naar het andere land vloeien.
Internationale samenwerkingsverbanden zoals de Europese Unie, de OPEC, de OESO, de Verenigde Naties en het IPCC zorgen voor goede afspraken om de wereldwijde productie, consumptie en handel. De Europese Unie is een voorbeeld van een samenwerkingsverband waar sinds 2020 27 Europese landen deel van uitmaken. De EU is geen land, maar heeft wel een eigen volkslied, een eigen munt en een vlag. De EU neemt bepaalde beslissingen die gelden voor al haar lidstaten. Goederen kunnen binnen de Europese Unie zonder belemmeringen verhandeld worden. Hieronder enkele voorbeelden van internationale samenwerkingsverbanden.
(of OECD)
ID 2 Internationale organisaties op kaart
Maak een legende.
Arceer (kleur) de landen die behoren tot de G7 rood, de G20 blauw, de OPEC groen, ASEAN geel, CAN bruin.
ID 3 Globalisering sport en cultuur
Globalisering speelt op veel vlakken, ook in de sport. Ga na waar de spelers van je favoriete voetbalclub vandaan komen of in welke buitenlandse clubs je favoriete Belgische voetballers spelen. Je kan het ook uitzoeken voor je eigen favoriete clubsport. Of ga eens na in je playlist waar je favoriete artiesten vandaan komen.
ID
4 Het proces globalisering (vereenvoudigd)
Vervolledig het schema door:
1 Noteer de volgende begrippen op de juiste plaats in de kadertjes: culturele homogeniteit - transport en communicatie - uitstoot - concurrentie - betaalbare goederen - broeikasgassen in atmosfeer - ecologische problemen - kwaliteit milieu - jobs in industrieland - jobs in buitenland
2 Schrijf naast elke pijl een + als het gaat om een positieve relatie of een - als het gaat om een negatieve relatie.
klimaatomstandigheden
productie buitenland technologische mogelijkheden
culturele en economische ontwikkeling
uitwisseling van informatie en goederen
ID 5 Wereldwijde industrie en gevolgen
Mondialisering heeft ervoor gezorgd dat de impact van industrie op haar omgeving niet enkel een lokaal, regionaal of zelfs nationaal verhaal is. Ontwikkelingen op de ene plaats kunnen hun invloed over een grote afstand laten voelen. Dit maakt dat de gevolgen van een industrieproces wereldwijd hun sporen nalaten en dit op verschillende schaalniveaus.
Ontdek hoe de stijgende vraag naar zonnepanelen in België niet enkel een impact heeft op gebieden in China en Zambia, maar ook globale gevolgen heeft.
Noteer naast elke pijl een + als het gaat om een positieve relatie en een - als het gaat om een negatieve relatie.
Wereld
België
Vraag naar zonnepanelen
China
Zambia
Ontginning silicium
Productie zonnepanelen
Waterkwaliteit
Infrastructuur en transport
Afgewerkt product
Afgedankt product
Afval
Biodiversiteit
Strijd tegen klimaatverandering
Koperontginning
Inkomsten
Inkomsten
Inkomsten
Welvaart
CO2 Uitstoot
Gezondheid
Gezondheid
Biodiversiteit
Globale oppervlaktetemperatuur
Gezondheid
Biodiversiteit
Synthese
De groei van de wereldbevolking deed de vraag naar voedsel, grondstoffen, energie, producten en diensten enorm toenemen. In een zeer snel tempo is een mondiaal netwerk ontstaan waarin grenzen op het verplaatsen van mensen, goederen, geld en gegevens vervagen. Dat is globalisering. Technologische vernieuwingen binnen transport (intercontinentale handelsroutes) en communicatie (computer, internet, telefonie), maar ook het vrijmaken van de handel (productie en consumptie) hebben de wereld meer dan ooit verbonden op zowel economisch, cultureel als politiek vlak. Globalisering heeft voordelen, maar ook nadelen. Er zijn Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse en Aziatische landen die minder sterk deelnemen aan het globaliseringsproces.
De productie en consumptie van landbouwgewassen verschilt overal door fysisch-geografische factoren zoals klimaat, bodemkwaliteit en reliëf. Waar deze factoren voldoen aan de teeltvoorwaarden kan landbouw grotere rendementen behalen. Sociaaleconomische factoren zoals verschillen in loonkost, verschillen in ontwikkelingsgraad (welvaart, infrastructuur, technologie) dragen bij aan de verschillen in wat en hoe er wordt geproduceerd en geconsumeerd. In regio’s met een hogere ontwikkelingsgraad, wordt er kapitaalsintensiever en grootschaliger geproduceerd, wat het rendement vergroot. Naarmate de economie van een land groeit, is er een overeenkomstige toename in de beschikbaarheid van calorieën. Het aandeel fruit en groenten, vetten en eiwitten (plantaardig en dierlijk) neemt toe waardoor een gevarieerd dieet mogelijk is. Landbouwgewassen worden het hele jaar door als voedsel verhandeld op de wereldmarkt.
Het Systeem Aarde levert een verscheidenheid aan grondstoffen (delfstoffen, mineralen, landbouwproducten, water en vezelrijke stoffen), maar ze zijn ongelijk verspreid over de aarde. De aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen en de bereikbaarheid (klimaat en reliëf) bepalen de productie en consumptie ervan. In de afgelopen decennia is het grondstoffen- en energieverbruik in de wereld sterk toegenomen door de grote vraag en de mondialisering. Door uitputting van fossiele brandstoffen en de uitstoot bij verbranding, worden steeds meer hernieuwbare energiebronnen (windenergie, waterkracht, zonne-energie) ontwikkeld. Daarnaast wordt er meer aandacht besteed aan recycling, hergebruik en efficiënter gebruik van de hulpstoffen, ontginning van nieuwe bronnen (diepzeemijnbouw) en gebruik van zeldzame grondstoffen voor hoogtechnologische toepassingen (gsm, elektromagneten, batterijen, geheugenkaarten, chemische processen).
België kende in de 19de en 20ste eeuw veel steenkoolwinning. In de tweede helft van de 20ste eeuw begon deze mijnbouw te krimpen door de concurrentie van aardolie, aardgas en kernenergie. In België worden nog wel grondstoffen als klei, zand, graniet, kwartsiet, porfier, kalksteen, leisteen ontgonnen, maar ons land is toch vooral afhankelijk van de import van grondstoffen en energiebronnen. België maakt in de recente jaren net zoals vele andere landen een omschakeling door naar duurzame energiebronnen.
Grote voorraden aan grondstoffen en energiebronnen zijn in handen van een klein aantal landen. Zij bepalen de prijs, de toegankelijkheid en de beschikbaarheid. Dat kan leiden tot geopolitieke spanningen. Om aan de groeiende noden van de bevolking te voldoen, wordt in landen met een lage ontwikkelingsgraad grond voor landbouw of mijnbouw door overheden of bedrijven opgekocht of gehuurd. Vaak gebeurt dit zonder toestemming van de oorspronkelijke gebruikers van het land. Dit is landgrabbing
De aanwezigheid van grondstoffen en energiebronnen spelen bij de vestiging van de industrie initieel een belangrijke rol. Daarnaast zijn ook de aanwezigheid van (geschoolde en/of goedkope) arbeidskrachten, een goede transportinfrastructuur, een afzetmarkt, kapitaal en een goed overheidsbeleid cruciaal om een regio te laten uitgroeien tot een succesvolle industrieregio. Deze factoren zijn niet overal gunstig, waardoor de industrialisatiegraad van land tot land verschilt. Dit kan in landen met lagere ontwikkelingsgraad tot uitbuiting en slechte werkomstanigheden leiden. Globalisering, technologische vooruitgang en veranderingen in het beleid maken het nodig dat de industrie zich blijft aanpassen aan de wereldmarkt. Wanneer vestigingen delokaliseren en minder efficiënte fabrieken sluiten, treedt een verschuiving op naar de dienstensector. De dienstensector is essentieel voor onze samenleving. Hij ondersteunt industrie, mijnbouw en landbouw, en biedt belangrijke diensten zoals gezondheidszorg, onderwijs, transport en de financiële sector. Zonder een sterke dienstensector zouden veel aspecten van ons dagelijks leven en de economie stilvallen.
Toerisme is een voorbeeld van globalisering. Toeristen reizen vaak vanuit landen met een hoge ontwikkelingsgraad naar bestemmingen over de hele wereld en vooral naar Europa, Noord-Amerika en delen van Azië. De belangrijkste aantrekkingspolen voor de vakantiebestemming zijn zonnige stranden, culturele verrijking en avontuurlijke natuurgebieden. Toerisme zorgt niet alleen voor ontspanning en verrijking, maar stimuleert ook de economie van de bestemmingen. Dat zorgt voor werkgelegenheid en inkomsten, maar kan ook zorgen voor prijsstijgingen en kan druk zetten op de lokale tradities en het milieu.
Een vakantiebestemming wordt aantrekkelijk door zijn mooie natuurlijke landschappen, een geschikt klimaat, culturele en historische bezienswaardigheden, goede infrastructuur, veilig en gastvrij verblijf. Favoriete vakantieoorden bieden ook activiteiten aan zoals watersporten, avontuurlijke excursies en festivals. De lokale keuken is een troef voor toerisme.
GEOSFEER ATMOSFEER
KLIMAAT natuurlijk broeikase ect koolstofkringloop
HYDROSFEER BIOSFEER
PLANETAIRE GRENZEN
MENS
PLANEET AARDE BIEDT KANSEN
DEMOGRAFIE
industrie landbouw ontginning mondialisering
1 Beschrijf hoe globalisering een invloed heeft op de volgende domeinen. Zorg dat de woorden die tussen haakjes staan, aan bod komen in je antwoord. de landbouw (eten - lokaal - producten - wereld): de industrie (productieproces – wereld – multinationals):
handel en diensten (handel – globaal – internationale organisaties):
de politiek (afspraken – internationale organisaties):
cultuur (tradities - land - globale - trends):
2 ‘Globalisering is in feite niet zo globaal als het woord doet uitschijnen’. Verduidelijk deze stelling met behulp van de kaart over de globaliseringsindex in je atlas.
3 Zijn onderstaande vaststellingen te wijten aan de wereldwijde bevolkingsgroei of een stijging van de welvaart? Plaats het cijfer voor elke vaststelling op de juiste plaats in de tabel.
GLOBALE BEVOLKINGSGROEI WELVAARTSSTIJGING
1. Er is een toename merkbaar van het gemiddeld energieverbruik per huishouden.
2. Het aanbod aan verschillende producten in de supermarkt wordt steeds groter.
3. In Afrika zullen tegen 2050 drie keer zoveel graanproducten nodig zijn ten opzichte van 2010.
4. We shoppen steeds diverser en steeds meer online. De vraag naar producten neemt dus toe, maar het kartonafval dat met al deze online aankopen gepaard gaat, neemt ook toe.
4 Zijn de volgende uitspraken juist of fout? Indien fout, verbeter dan de zin.
• België beschikt over weinig natuurlijke rijkdommen.
• Landen met een lage ontwikkelingsgraad kenmerken zich veelal door een hoog percentage tewerkgestelden in de primaire sector.
• Men spreekt van landgrabbing als een land zoals China land opkoopt in Afrika om daar Chinezen te huisvesten wegens te weinig plaats binnen de eigen landsgrenzen.
5 Welke factoren hebben globalisering mogelijk gemaakt?
6 Plaats de begrippen bij de juiste foto of omschrijving. Kies uit: vestigingsfactoren - kapitaalsintensieve landbouw - traditionele, arbeidsextensieve landbouw - zeldzame aardmetalen
Factor die bedrijven aantrekt om op die plaats een fabriek te openen: Groep chemische elementen die noodzakelijk zijn bij de productie van hoogtechnologische apparaten, ze zijn moeilijk te extraheren:
7 Zijn de volgende uitspraken juist of fout? Geef een verklaring.
• Landen met geavanceerde productiewijzen en veel technologie hebben meestal een lager geboortecijfer.
• De vestiging van nieuwe industrieën in een gebied leidt tot een demografische transitie met een toenemend geboortecijfer.
• De aantrekkelijkheid van toeristische bestemmingen wordt alleen bepaald door natuurlijke factoren zoals klimaat en landschap.
• Mondialisering heeft geleid tot een toename van internationale handel en culturele uitwisseling tussen landen.
De mens beïnvloedt zijn omgeving al duizenden jaren lang waardoor geosfeer, Dit thema behandelt de landschappelijke veranderingen die de mens in gang
Leerdoelen en terugblik
1 Veranderingen door verstedelijking
in het landschap
Vraag 1 Waar zijn megasteden gelegen?
Vraag 2 Wat is de impact van stedelijke groei op het landschap?
Vraag 3 Welke gevolgen heeft verstedelijking voor het milieu in de stad?
2 landschappelijke veranderingen door menselijke activiteiten
4 Welke gevolgen heeft landbouw voor het landschap?
Vraag 5 Welke gevolgen heeft het ontginnen van grondstoffen en energiebronnen voor het landschap?
Vraag 6 Welke gevolgen heeft industrialisatie en de-industrialsiatie voor het landschap?
Vraag 7 Welke gevolgen heeft toerisme voor het landschap en het milieu?
Leerdoelen
Begrippen
Definieer de begrippen die de leerkracht laat aanduiden.
Veranderingen door verstedelijking
De ruimtelijke gevolgen op het landschap analyseren.
landschappelijke veranderingen door menselijke activiteiten
Uit beeldmateriaal veranderingen door landbouw in het landschap afleiden.
Onderzoeken hoe evolutie in de landbouw gevolgen heeft voor het milieu.
Uit beeldmateriaal veranderingen door ontginning in het landschap afleiden.
Onderzoeken hoe evolutie in de ontginning gevolgen heeft voor het milieu.
Aantonen hoe industrialisatie het landschap kan beïnvloeden.
Aantonen hoe de-industrialisatie het landschap kan beïnvloeden.
Het effect van toerisme op het landschap bespreken.
Stedelijke en landelijke bevolkingsgroei vergelijken.
Aan de hand van voorbeelden aantonen dat steden opgebouwd zijn volgens een patroon.
De impact van verstedelijking op het milieu en het landsschap aantonen.
Hoe goed beheers ik de leerdoelen van dit thema?
DE MENS KWAM EN VERANDERDE HET LANDSCHAP
LANDSCHAP
gevolgen: • bodemerosie / bodem degradatie • littekens en gaten
ECONOMISCHE VERANDERINGEN DEMOGRAFISCHE VERANDERINGEN GLOBALISERING
vervuiling • verloedering • versnippering • reconversie • uitputting
VERSTEDELIJKING structuur en groei
gevolgen: • vervuiling • verloedering • hitte-eiland • watertekort • overstroming • energieverbruik • landbouw • grondstoffen en energiebronnen • industrie • diensten / toerisme
Veranderingen door verstedelijking
Inleiding
1 Zoek in de school- of de woonomgeving twee landschappen die recent door de mens zijn veranderd. Maak hiervan een foto. Beschrijf wat er veranderde.
2 Vergelijk je woonomgeving en de schoolomgeving.
a Mijn woonplaats is gelegen in landelijk gebied/stedelijk gebied/iets tussenin
b Beschrijf enkele kenmerken van het landschap in je woonomgeving (bv. landbouwgrond, bos, appartementsgebouwen)
c Bepaal hoe ver je woonplaats gelegen is van de dichtstbijzijnde stad. Maak gebruik van bijv. Google Maps.
In vogelvlucht:
Je werkelijke reisroute:
d De school is gelegen in landelijk gebied/stedelijk gebied/ iets tussenin
e Geef enkele kernmerken van het landschap rondom de school (bijv. appartementsgebouwen, winkels, park)
Steden in het landschap
In deze tijd leeft de helft van de wereldbevolking in steden. Lang geleden, toen de mens zelf zijn voedsel ging voortbrengen door gewassen te kweken, ontstond een stabiele voedselvoorziening en groeide de bevolking voor het eerst.
In Europa ontstonden tijdens de Middeleeuwen veel steden als handelscentra rondom kastelen en kloosters. In Zuid-Amerika werden steden zoals Lima en Mexico-Stad opgericht door Europese kolonisten in de 16de eeuw. Noord-Amerikaanse steden zoals New York en Chicago groeiden in de 19de eeuw snel dankzij de Industriële Revolutie en massale immigratie. Afrika ontstonden steden zoals Caïro en Timboektoe al in de oudheid als handelsplaatsen. Voor Azië kent stedelijke ontwikkeling een lange geschiedenis met steden zoals Beijing en Delhi die ontstaan zijn als politieke en culturele centra die duizenden jaren oud zijn.
De eerste steden in Noord-Amerika ontstaan in de 17de eeuw. In 1690 is er sprake van Boston, Philadelphia, New York en Newport (gerangschikt van groot naar klein) in de VS en Montreal, Quebec, Saint John in Canada. In 1790 zijn er in de VS 32 steden geregistreerd. Ze zijn allemaal dicht bij de oostelijke kust gelegen. De belangrijkste activiteit is handel met Europa. De migratie richting het Westen wordt mogelijk gemaakt door de aanleg van kanalen en spoorwegen in het begin van de 19de eeuw.
4.1 steden in de VS, 1790 vs. 1870
Chicago ontstaat in het begin van de 19de eeuw wanneer het Amerikaanse leger aan de oever van de Chicago River een fort bouwt. Ze verplichten daarvoor de inheemse bevolking hun land af te staan.
De groei van de wereldbevolking concentreert zich steeds meer in steden. In de afgelopen decennia zijn steden wereldwijd sterk gegroeid doordat mensen van het platteland naar stedelijke gebieden trekken, op zoek naar betere economische kansen, onderwijs en gezondheidszorg. Dit wordt plattelandsvlucht genoemd. Tegenwoordig woont meer dan de helft van de wereldbevolking in steden. Geschat wordt dat tegen 2050 68% van de wereldbevolking in steden woont. Door de snelle verstedelijking groeien steden erg naar elkaar toe. Wanneer één groot stedelijk gebied van aaneengeschakelde steden ontstaat, spreekt men over een megalopolis. De steden vloeien dan in elkaar over.
De verstedelijkingsgraad verschilt van stad tot stad, maar neemt wereldwijd toe als gevolg van stijgende inkomens en verschuivingen van de werkgelegenheid in de landbouw.
8 miljard
6 miljard
4 miljard
2 miljard
4.2 bevolking in stedelijke en landelijke omgeving (1500-2050)
plattelandsvlucht de mensen verlaten het platteland en gaan in de steden wonen
verstedelijkingsgraad
Een percentage dat de verhouding aangeeft tussen het aantal mensen dat in stedelijke nederzettingen woont en het aantal mensen dat daarbuiten woont.
stedelijk landelijk
4.3 hitte-eilandeffect
De verstedelijking leidt tot ingrijpende veranderingen in het landschap. Als dorpen uitgroeien tot steden, verdwijnen vaak groene gebieden zoals bossen en landbouwgronden om plaats te maken voor huizen, wegen en andere infrastructuur. Er worden meer gebouwen en fabrieken gebouwd, wat leidt tot een toename van verharde oppervlaktes zoals asfalt en beton. Asfalt en beton houden warmte vast. Stedelijke gebieden worden daarom aanzienlijk warmer dan hun landelijke omgeving. Dit wordt het hitteeilandeffect genoemd. Rivieren en beken worden soms omgeleid of bedekt en natuurgebieden worden kleiner. De lucht- en watervervuiling neemt toe door de groei van verkeer en industrie. Hierdoor verandert het natuurlijke landschap en komt ook de watervoorziening van de inwoners in het gedrang. In een samenleving worden mensen met een gemeenschappelijk kenmerk als groep aangeduid. Het onderscheid tussen bevolkingsgroepen kan berusten op de herkomst (autochtoon of allochtoon), religie, taal, job (beroep), inkomen (arm of rijk), stand (loonarbeider, middenstand, burgerij) ... De scheiding van bevolkingsgroepen op basis van bepaalde kenmerken wordt sociale segregatie genoemd. In het stedelijke landschap is sociale segregatie ook te zien als een bepaalde bevolkingsgroep oververtegenwoordigd is in een stadsdeel. Mensen hebben de gewoonte zich te vestigen bij de sociale groep waarmee ze zich verbonden voelen. Als de sociale groepen volgens zones worden ingedeeld - die soms scherp begrensd zijn met een eigen bouwstijl - is er sprake van ruimtelijke of residentiële segregatie. De historische ontwikkeling van een stad en de vestiging in woonzones bepalen mee de structuur van de stad. De structuur van steden is daarom erg uiteenlopend.
hitte-eilandeffect het fenomeen waarbij de temperatuur in een stedelijk gebied gemiddeld hoger is dan in het omliggende landelijke gebied
segregatie scheiding tussen mensengroepen
sociale segregatie scheiding tussen mensengroepen op basis van hun inkomen en positie in de maatschappij
residentiële segregatie scheiding van woonzones volgens sociale groepen
A Centrum van de stad: CBD of Central Business District, ook wel downtown: winkels, banken, theater, vaak ook wolkenkrabbers.
B Zone met fabrieken en bedrijven, soms gemengd met woningen.
C Arbeiderswoningen
D De middenklasse: mooiere huizen
E Residentiële wijken: pendelaars, hoge inkomens
4.4 model van de Noord-Amerikaanse stad
4.5 model van de Afrikaanse stad
4.6 model van een zuidoost-Aziatische stad
1 Central business district (CBD) naast een centrale markt: commerciële en culturele centra. Hier bevinden zich de beste jobs. Sommige koloniale gebouwen zijn vernietigd. Het transport is hier zeer goed ontwikkeld.
2 Commerciële as: grote hoofdweg die leidt naar een groot winkelcentrum (3).
4 Woonwijken van de rijken: hoge flatgebouwen of grote villa’s of herenhuizen met prachtige tuinen. Vaak is deze zone omheind.
5 Woonzone van de rijkere middenklasse: de huizen zijn hier meestal van een betere kwaliteit. In de meeste steden zie je dat de rijkere middenklasse deze zone overneemt wanneer de rijkeren deze zone verlaten. Hier worden in sommige steden zones vernieuwd, zodat de historische landschappen bewaard kunnen blijven. Hier vind je koloniale wijken, herenhuizen en ruimte voor groen.
6 Woningen van de middenklasse: vormt een overgangszone tussen de rijkere middenklasse en de sloppenwijken. De woningen zijn van matige kwaliteit en verschillen erg in grootte en type. De huizen zijn vaak onafgewerkt. In de meeste zones zijn elektriciteit en stromend water aanwezig.
7 De armenwijken en sloppenwijken, slums of favela’s: geen voorzieningen, gebouwd uit gevonden materiaal. Vaak woont een derde van de inwoners van de stad in de sloppenwijken. Deze mensen hebben geen formele job, maar leven van de informele sector (straatverkopers, schoenenpoetsers) waardoor ze geen belastingen betalen. In oudere sloppenwijken hebben mensen hun woningen verbeterd en soms zelf basisvoorzieningen aangelegd.
8 Langs spoorlijnen, hoofdbanen of stukjes ongebruikte grond verschijnen soms woningen die opgetrokken worden uit gevonden afvalmateriaal zoals karton.
De industrie is vaak gelegen aan de rand van de stad of op bedrijventerreinen rond het CBD.
WIST JE DAT ... Plaats tekort in Japan?
Het eerste capsulehotel werd gebouwd in 1972 en ontworpen door de Japanse architect Kisho Kurokawa. Een capsule is 2,5 m op 4 m groot. De capsules waren bedoeld als kantoorruimte of kleine woonruimte voor zakenmensen of alleenstaande Japanners. Ze boden een antwoord op de sterke verstedelijking. Nu bestaan deze 'sleeping pods' over de hele wereld waar ze populair zijn bij doorreizende toeristen.
1 Baken de dichtbevolkte regio's af op het satellietbeeld van de wereld.
2 Zoek de verstedelijkingsgraad voor de volgende landen in de atlas.
BELGIË BOLIVIA CHINA VS hoog/matig/laag hoog/matig/laag hoog/matig/laag hoog/matig/laag hoog/matig/laag
a In landen waar de tewerkstelling in de secundaire en tertiaire sector hoog is, is de verstedelijkingsgraad hoog/laag.
b Landen met een hoge/lage ontwikkelingsgraad hebben vaak een lage verstedelijkingsgraad.
c Een verstedelijkingsgraad van meer dan 80% overheerst in Noord-Amerika / Zuid-Amerika / Europa / Azië / Afrika / Oceanië
3 Vergelijk de evolutie van de stedelijke en landelijke bevolking voor België en Niger.
12 miljoen
10 miljoen
8 miljoen
6 miljoen
4 miljoen
2 miljoen
stedelijk landelijk
4.10 stedelijke en landelijke bevolking in België 4.11 stedelijke en landelijke bevolking in Niger
a In België groeit de stedelijke/landelijke bevolking sterk aan.
b Dat gebeurt al sinds
c In Niger groeit de stedelijke/landelijke bevolking sterk aan, maar geleidelijk aan vermeerdert ook het aandeel van de stedelijke/landelijke bevolking.
4
Een internationale afspraak om een stad te definiëren en te begrenzen bestaat niet. Dat maakt het vergelijken en rangschikken van steden moeilijk. Welke stad ‘de grootste stad’ is , hangt daarom af van welke criteria gebruikt worden.
1 Tokyo Japan
2 Delhi India
3 Shangai China
4 Dhaka Bangladesh
115 035
867 918
835 652
5 Sao Paulo Brazilië 22 806 704
6 Caïro Egypte 22 623 874
7 Mexico City Mexico 22 505 315
8 Bejing China 22 189 082
9 Mumbai Indië 21 673 149
10 Osaka Japan 18 967 459
Klik op de link in e-ducate.me om de lijst van steden volgens inwoneraantal te bekijken.
4.12 grootste steden naar inwonersaantal (2024)
a De grootste stedelijke gebieden komen wel/niet/deels overeen met de plaatsen waar de meeste mensen wonen.
b Zoek de vijf rijkste steden.
c Zoek vijf steden met de meeste hoofdkantoren van multinationale ondernemingen.
Wanneer een stad meer dan 10 miljoen inwoners telt, wordt ze een megastad genoemd. Er zijn meer dan 30 megasteden in de wereld. De meeste van deze megasteden liggen in het werelddeel
Veel van deze megasteden zijn belangrijke knooppunten in het globale economische netwerk. Daarom worden ze ook wel globale steden (global cities) genoemd. Klik op de link op e-ducate.me. Bekijk het filmpje.
d Welke voorspelling wordt hier gedaan over megasteden tegen 2100?
e Welke drie steden zullen volgens de voorspelling de grootste steden ter wereld worden?
f Wat is het voorspelde bevolkingsaantal van de grootste stad?
5 Formuleer een antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van volgende begrippen: megasteden, hoogste verstedelijkingsgraad
Vraag Wat is de impact van stedelijke groei op het lanschap?
1 Bekijk de evolutie van Niamey en Agadez in de tijd.
• Klik daarvoor op de link op e-ducate.me
• Zoek de steden.
• Laat de evolutie lopen.
1. Op citytrip in eigen land
2 Bekijk de groei van enkele Vlaamse steden. Klik daarvoor op de link in e-ducate.me
a Ga naar geopunt.be
b Voeg volgende lagen toe: Topografische kaart Vandermaelen (1846-1854) en Ferrariskaart, (1777). Kies als achtergrond de luchtfoto.
c Bekijk de evolutie van de stad (bv. Gent, Antwerpen, Leuven) door de lagen in chronologische volgorde te bekijken.
d Beschrijf de veranderingen.
3 Bekijk het stratenpatroon van Brussel, Antwerpen en Hasselt. Zoom in op de zone binnen de ringweg en schets het stratenpatroon.
Dit noemt men het radiaal-concentrisch stratenpatroon. Je kan dit ook zien in Valencia, Berlijn en Moskou. Het radiaal-concentrisch stratenpatroon wijst meestal op een geleidelijke ontstaanswijze met stadsmuren en stadspoorten rond een belangrijk gebouw zoals een burcht of een abdij.
Wanneer een natuurlijke barrière zoals een rivier of reliëf aanwezig is, kan dit patroon afwijken.
5 Waar ligt de industrie?
4.13 Antwerpen ca. 1706 4.14 Antwerpen 1897 4.15 Antwerpen 2019
6 Duid de middeleeuwse grens van de stad aan in het rood op figuur 4.15.
7 Duid de 19de-eeuwse grens van de stad aan in het blauw op figuur 4.15.
De stad groeit verder buiten de oorspronkelijke grenzen, vaak binnen een nieuwe omwalling. Na WO II stijgt de welvaart, ontwikkelt het wegennet zich, kopen mensen een auto en willen ze meer comfort, rust en ruimte waardoor de mensen in de groene rand van de stad gaan wonen. Het stedelijk geheel groeit verder in oppervlakte aan. Niet alleen mensen, ook groothandel en industrie trekken weg uit de stad zodat ze gemakkelijk bereikbaar zijn en kunnen uitbreiden op grotere (en goedkopere) terreinen. Zo breidt de stad verder uit ten koste van de groene zone rond de stad.
8 Klik op de link in e-ducate.me. Onderzoek de bebouwingsvormen in en rond Brussel. Waar zijn de meeste vrijstaande woningen te vinden?
9 Zoek in de atlas een kaart die handelt over segregatie in België (Brussel). Hoe zijn de inkomens verdeeld over Brussel?
2. Op citytrip naar Chicago
Maak een virtuele wandeling in Chicago. Open hiervoor Google Maps. Ga naar het centrum van Chicago en open Street View. Blijf ten zuiden van de Chicago River, ten oosten van de South Branch Chicago River en ten noorden van South Loop. Kijk tijdens je ‘wandeling’ goed rond.
1 Beschrijf de straten, gebouwen, functie van de gebouwen in het CBD van de stad.
CBD
Central Business District. De centraal gelegen zakenwijk van een grote stad.
2 Bekijk het centrum van Chicago ook even van bovenaf. Schets het stratenpatroon.
Dit heet het dambordstratenpatroon. Dit wijst op een planmatig aangelegde en dus jonge stad.
3 Waar vind je – in tegenstelling tot het model van de stad – veel industrie terug?
4 De residentiële wijk, de wijk met kleine huizen, Chinatown en Greek Town in Chicago: van welk fenomeen zijn dit voorbeelden?
Tip: breng ook eens een virtueel bezoek aan New York, Los Angeles, Pittsburgh of een andere grote stad in Noord-Amerika. Met Google Earth (er bestaat een webversie) kan je de stad in 3D bekijken.
5 Onderzoek de stad verder. Beschrijf wat je ziet. Aan welke zone (fig. 4.4) koppel je deze plaatsen?
4.17 residentiële wijk
3. Take off for São Paulo
25 miljoen
24 miljoen
22 miljoen
20 miljoen
18 miljoen
16 miljoen
14 miljoen
12 miljoen
10 miljoen
8 miljoen
6 miljoen
4 miljoen
2 miljoen
1 Bestudeer de grafiek. Sinds wanneer is er in Latijns-Amerika sprake van megasteden? 0
4.18 bevolkingsevolutie van enkele Latijns-Amerikaanse steden (1950 - 2035)
2 Beschrijf de groei van São Paulo op de kaart. Klik daarvoor op de link op e-ducate.me Beschrijf de veranderingen.
3 Deze spectaculaire groei heeft twee belangrijke oorzaken. Je vindt ze op deze grafieken. Geef de grafieken een gepaste titel.
Mislukte oogsten, droogte, overstromingen, gewapende conflicten en onveiligheid drijven landbouwers naar de stad op zoek naar een beter leven.
4 Vlieg over São Paulo. Klik daarvoor op de link op e-ducate.me. Zet 3D-view aan. Beschrijf de gebouwen en dichtheid van gebouwen?
Op de meeste grote Latijns-Amerikaanse steden is dit stadsmodel van toepassing.
5 Plaats bij de foto’s het nummer van de overeenkomstige zone uit het model van de Latijns-Amerikaanse stad.
Welk fenomeen wordt getoond op fig. 4.22?
Tip: ga ook eens op virtuele excursie in Rio de Janeiro, La Paz ...
4. Welkom in Shanghai!
1 Bestudeer de groei van Shanghai. Klik daarvoor ook op de link op e-ducate.me 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 2030 0 10 miljoen
40 miljoen
30 miljoen
20 miljoen
2 Wanneer is de pijlsnelle groei van Shanghai begonnen?
3 Wat is er op die tijd veranderd? Kijk ook naar het filmpje achter de link op e-ducate.me
Pudong is het nieuwe financiële centrum van de stad. De haven van Shanghai is de drukste containerhaven ter wereld.
4 Bestudeer de ligging van Shanghai. Welke voordelen heeft Shanghai die de groei van de stad kunnen verklaren?
De strategische ligging en de opendeurpolitiek van Deng Xiaoping hebben van een vissersdorp in 5000 v.Chr. en een gekoloniseerde regio in de 19de eeuw een megastad gemaakt.
5 Vlieg over Shanghai met Google Earth. Wat valt er op?
4.33 Maglev-trein of magneetzweeftrein, Shanghai
residentiële gebouwen in de buitenwijken
Door de economische ontwikkeling van Shanghai verhuizen heel wat mensen van het platteland naar de oostkust. Gedreven door de woningnood bij de snelle verstedelijking breekt de overheid de oorspronkelijke bebouwing af of verplaatst ze. De oorspronkelijke bewoners moeten verhuizen. Woontorens verschijnen, maar ook groene en publieke ruimtes. De vroegere sloppenwijken van vaak illegale migranten rond de stad worden afgebroken, mensen worden uit hun huizen verdreven. De overheid zet in op goed transport.
6 Welk fenomeen kan je vaststellen op foto 4.32?
5. Nog een korte stop in Johannesburg
Maak een korte virtuele excursie in Johannesburg. Kies de GIS-viewer die voor jou het beste werkt. Neem zeker hier een kijkje:
• Het centrum. Je kan dit herkennen aan hoge (kantoor)gebouwen.
• Victory House. In deze buurt vind je oude koloniale gebouwen.
• Westcliff Drive. Hier vind je een villawijk.
• Soweto. Hier vind je armenwijken, sloppenwijken, middenklassewoningen, mijnen.
• Griffith Road. Wat valt hier op?
Johannesburg kende al bewoning in de 11de eeuw. De stad werd in 1886 gesticht en verstedelijkte snel na de ontdekking van grote goudlagen. Het is een van de jongste megasteden. Koloniale gebouwen getuigen van de Nederlandse en Engelse kolonisatie.
Apartheid was het systeem van rassenscheiding dat in Zuid-Afrika bestond tussen 1948 en 1990.
Dat is een vorm van
In 1960 was Johannesburg de enige stad met meer dan 1 miljoen inwoners in Sub-Sahara-Afrika. In 1970 waren het er vier: Kaapstad, Johannesburg, Kinshasa en Lagos, in 2009 waren er 52 steden met meer dan 1 miljoen inwoners.
7 Formuleer een antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van volgende begrippen: open ruimte, patroon
Vraag
Welke gevolgen heeft verstedelijking voor het milieu in de stad? 3
In Nigeria groeit de voormalige hoofdstad Lagos aan een razendsnel tempo. Het is momenteel de snelst groeiende stad ter wereld. Maar dat blijft niet zonder gevolgen.
1 Klik op de link op e-ducate.me. Welke gevolgen worden genoemd en getoond? Geef nog enkele andere gevolgen.
2
Hieronder staan enkele foto’s en uittreksels uit artikels gebundeld. Geef het geheel telkens een veelzeggende titel waaruit blijkt dat verstedelijking niet zonder gevolgen is.
HET GEOGRAFISCH NIEUWS
Al jaren vinden woonwagenbewoners de weg naar een lege site aan het kanaal in Anderlecht. De woonwagenbewoners leefden er in een aantal eigenhandig in elkaar geknutselde hutjes en enkele aftandse caravans. Er slingerde overal afval, waardoor het er krioelde van de ratten. “De mensen leefden er in heel precaire toestanden, dus we moesten echt ingrijpen”.
Bruzz – 10.07.19
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie WHO wordt luchtvervuiling gedefinieerd als 'beperkt tot situaties waarin de buitenlucht materialen (zoals stof en roet, maar ook onzichtbare kleine deeltjes en gassen) bevat in een concentratie die schadelijk is voor mensen en hun omgeving.'
Herken je de grote geïndustrialiseerde gebieden op de kaart? Stikstofdioxide (NO2) is bekend als een van de voornaamste oorzaken van smog en zure regen, maar is ook verantwoordelijk voor problemen ten gevolge van irritatie van de luchtwegen (het kan astma of chronische bronchitis verergeren) en andere aandoeningen.
4.35 Mumbai (India)land
naar: ‘Luchtvervuiling, een belangrijk probleem in stedelijke geïndustrialiseerde gebieden’ –Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie en ‘Luchtvervuiling’ – Esa.int
Dieren in steden zijn opvallend kleiner of juist groter dan de soorten die we vooral op het platteland terugvinden, blijkt uit een grootschalige studie. ‘Verstedelijking oefent een grote selectiedruk uit op soorten en kan een ecosysteem ontwrichten.’
Het creëren van witte daken kan “helpen om extreme temperaturen te verlagen met 2 of 3 graden Celsius” in een groot deel van Europa, NoordAmerika en Azië.
Wil je er meer over weten, klik dan op de link op e-ducate.me.
Vlaanderen is met voorsprong de meest verharde regio van Europa. 14 procent van onze oppervlakte is verhard, dubbel zoveel als het Europese gemiddelde. Een tastbaar gevolg daarvan is de waterproblematiek. Hoe meer oppervlakte we verzegelen, hoe minder water kan insijpelen. Dat geeft lagere grondwatertafels en rivierstanden, met name in de zomer. De keerzijde van de medaille is dat het water bij piekregen niet weg kan. Riolen en rivieren kunnen het overtollige hemelwater niet slikken en ze overstromen. (...)
De Standaard – 07.12.19
De effecten van langdurige droogte zijn nu al te zien in zuidelijk Afrika. In 2015 bereikte de prijs van een kilo maïs recordhoogtes in Zuid-Afrika. Oorzaak was de uitblijvende regen in maïsproducerende gebieden. Ook is er door de droogte steeds minder vruchtbaar land beschikbaar voor boeren in de getroffen gebieden. Er verdwijnt daarnaast veel land door toenemende verstedelijking. Steeds meer grond wordt bebouwd om tegemoet te komen aan de vraag naar woonruimte.
HLN – 20.05.16
Markeer in de tekst welke maatregelen kunnen helpen om de leefbaarheid in de steden te garanderen. De snelle groei gaat gepaard met een al even snelle verstedelijking in Afrika. Het VN-programma voor Menselijke Nederzettingen dat sociale en duurzame stedenbouw moet bevorderen (UN-HABITAT), trekt aan de alarmbel met een rapport dat de situatie, de mogelijkheden en de gevaren voor de toekomst van de Afrikaanse steden onder de loep neemt.
Achim Steiner, uitvoerend directeur van UNEP, benadrukt in zijn voorwoord voor het rapport dat verstedelijking op zich geen probleem is, integendeel, ‘met een goede stadsplanning kunnen duurzame steden een essentiële bijdrage leveren om de millenniumdoelstellingen te halen.’
Aan de andere kant zijn de omstandigheden in Afrikaanse steden de meest ongelijke ter wereld. Enorme sloppenwijken breiden zich steeds verder uit. Onder andere de toegang tot voedsel, water, huisvesting en diensten wordt een gigantisch probleem.
Een oplossing zal niet vanzelfsprekend, gemakkelijk of goedkoop zijn. De bevolkingsgroei drastisch inperken is onmogelijk, dus moeten we er alles aan doen opdat het toenemende aantal stadsbewoners goed opgevangen wordt. De betrokken landen moeten volgens de VN beter onderhandelen met buitenlandse overheden en bedrijven wat betreft de verkoop en het gebruik van hun landbouwgrond en water
Een andere suggestie die het rapport maakt, is het spreiden van de economische activiteiten over verschillende steden door een aantal administratieve diensten te verplaatsen. Hierdoor zullen de grootste steden ontlast worden en zal de druk op het stedelijke landschap afnemen.
Naar: ‘Snelle groei bedreigt Afrikaanse steden’ – MO
Bekijk er een filmpje over op e-ducate.me
4 Formuleer een antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van volgende begrippen: watertekort - landbouw - luchtvervuiling - hitte- eiland
Synthese: veranderingen door verstedelijking
De groei van de wereldbevolking concentreert zich steeds meer in steden. In de afgelopen decennia zijn steden wereldwijd sterk gegroeid doordat mensen van het platteland naar stedelijke gebieden trekken op zoek naar betere economische kansen, onderwijs en gezondheidszorg. De meeste megasteden zijn gelegen in Azië, Latijns-Amerika en Afrika. Megasteden behoren niet altijd tot de regio’s met de hoogste verstedelijkingsgraad, die is terug te vinden in Noord- en Latijns-Amerika en Oceanië.
Waar steden groeien, verdwijnt open ruimte om plaats te maken voor woningen, industrie, diensten, wegen enz. Niet alle stedelijke omgevingen kennen een gelijkaardig patroon, wat in een ander stedelijk landschap resulteert.
De stedelijke groei heeft grote gevolgen voor het milieu. Watertekorten, overstromingen, minder beschikbare landbouwgrond, verkeersproblemen, luchtvervuiling, ongezonde levensomstandigheden, hitte-eilandeffect zijn allemaal voorbeelden hoe verstedelijking het milieu beïnvloedt. Een goede stadsplanning kan helpen om heel wat problemen te verhelpen.
Landschappelijke veranderingen door menselijke activiteiten
Inleiding
1 Klik op de link op e-ducate.me. Bekijk het filmpje.
a Hoe evolueert het landgebruik door de mens? Vul aan.
- De veranderingen in landgebruik gebeuren continu/in periodes.
- De verspreiding van de mens over de aarde is waarneembaar: waar de mens komt, verdwijnt .
- De impact van de mens op het landschap is in eerste instantie zichtbaar in
. Van hieruit spreidt de impact zich verder uit richting
. De impact in wordt pas de laatste 150 jaar duidelijk.
b Waarvoor wordt het land allemaal in gebruik genomen?
2 Maak in je woon- of in de schoolomgeving een foto van een vorm van vervuiling of andere impact op het milieu.
a Over welke vorm van vervuiling gaat het?
b Wie heeft dit veroorzaakt?
c Wie heeft er last van of wat zijn mogelijke gevolgen?
De mens laat zijn sporen na
Naarmate de wereldbevolking en de consumptie toenemen, zorgt de mens voor ingrijpende veranderingen in het landschap. Waar eerst ongerepte natuur te vinden was, ontstonden nederzettingen, landbouwgebieden en eenvoudige ontginningsplaatsen. Door technologische vooruitgang, economische vooruitgang en bevolkingsgroei veranderen uitgestrekte natuurlandschappen in akkers, weides, groeves en mijnen. De mens legt wegen aan, bouwt steden en fabrieken. Bossen maken plaats voor velden, bergen worden doorboord voor mijnbouw. De evolutie van het landgebruik staat afgebeeld in figuur …
- Landbouw verandert grote delen van het landschap door en voor het verbouwen van gewassen en door veeteelt. Serres, stallen, monotone landschappen verschijnen, met soms bodemerosie en bodemdegradatie tot gevolg. Het gebruik van meststoffen en irrigatie laten ook hun sporen na in het landschap.
- Mijnbouw verandert gebieden ingrijpend door grondstoffen te ontginnen, wat vaak gepaard gaat met landschapsveranderingen zoals mountain top removal en open mijnen. Verlaten zandgroeves, verlaten steenkoolmijnen en bijbehorende verlaten bedrijfsgebouwen, terrils ... Eens de grondstof in een mijn uitgeput is of de activiteit geen economische toekomst meer heeft, blijven de gaten in het landschap achter. Over de hele wereld zijn er zo’n miljoen verlaten mijnen. Soms zijn het sterk vervuilde sites, soms is de ondergrond onstabiel.
bodemerosie het wegspoelen of wegwaaien van de bovenste bodemlaag.
bodemdegradatie het achteruitgaan van de kwaliteit van de bodem door erosie of uitspoeling.
- Industriële activiteiten dragen bij aan veranderingen in het landgebruik door de ontwikkeling van industriële zones en infrastructuur zoals fabrieken, magazijnen en transportnetwerken.
- Deze activiteiten trekken meer mensen aan, waardoor steden uitbreiden ten koste van landbouwgrond en natuurlijke landschappen, met de bouw van woningen, commerciële gebouwen en wegen.
Niet alleen in en om steden worden toeristische voorzieningen zoals hotels en recreatiegebieden aangelegd en verandert het landschap, maar ook in landelijke en natuurlijke gebieden grijpt het toerisme in.
stedelijk dorpen
akkerland weiland halfnatuurlijk land wild bos wild dor land permanent ijs
De verminderde vruchtbaarheid van de bodem, het verminderen van de kwaliteit van de bodem door geulen, het wegspoelen van de vruchtbare toplaag, het verslempen, verwoestijning, verzilting, verzuring en vervuiling worden in een term bodemdegradatie genoemd. Niet alleen landbouw is verantwoordelijk voor bodemdegradatie. Ook verstedelijking, industrie en de natuur zelf veroorzaken het. Bodemerosie is het loskomen en verplaatsen van bodemdeeltjes door verschillende (bewegende) natuurkrachten, hoofdzakelijk water en wind. Men spreekt dan van watererosie of winderosie. Het risico op bodemerosie wordt groter naarmate de helling steiler is, minder begroeid is en onderhevig is aan hevige of langdurige neerslag. Ook de structuur en het type bodem spelen een rol.
1 Welk fenomeen wordt getoond?
De boer die niet vergroot, gaat dood. Waarom megastallen het Vlaamse platteland veroveren
De Standaard 27.11.2020
4.40 evolutie van het gemiddeld aantal grootvee-eenheden per bedrijf, Vlaams Gewest (2005-2019)
2 Vergelijk de foto’s. Beschrijf wat er is veranderd in het landschap bij dit landbouwbedrijf.
3 Bekijk enkele schaalveranderingen op vlak van landbouw in de wereld. Klik hiervoor op de link op e-ducate.me Noteer wat er veranderd is.
- Zoek aan de hand van het zoekvenster de verschillende plaatsen.
- Druk op 'play'.
- Zoom ook eens een beetje uit.
PLAATS
Seringueiras (Rondônia, Brazilië)
Pozo del Tigre (Bolivia)
Vaalharts (Zuid-Afrika)
Al Hindaw (Al Wahat Al Dakhla, Egypte)
Almerimar (Almeria, Spanje)
Je kan ook de suggestie rond irrigatie in Saudi-Arabië bekijken.
WAT IS ER VERANDERD?
4 Noteer bij elke foto welk effect de schaalveranderingen in de landbouw hebben op het landschap.
5 Een landbouwer heeft verschillende stukken grond. Daarvan staan er hieronder enkele afgebeeld.
a De grotere vraag naar voedsel doet de landbouwer nadenken over zijn akkers. Hij wil aan schaalvergroting doen, maar heeft zijn bedenkingen. Schrijf de letter van de akker bij de uitspraak van de landbouwer
Dit stuk grond neem ik beter niet in gebruik, mijn machines zouden kapot gaan.
Dit stuk grond neem ik beter niet in gebruik, als het regent, zouden er geulen ontstaan en spoelt mijn zaaigoed erg snel weg.
Dit stuk grond neem ik niet in gebruik, de opbrengst zou maar mager zijn.
b Hij overweegt om akkers E en F samen te voegen en dus de haag weg te halen, maar dan wordt de kans op bodemdegradatie groter. Waarom?
c Om zijn opbrengsten toch te verhogen, wil hij op dezelfde akkers meer teelten per jaar laten groeien, en toch ook akker A in gebruik nemen. Welk risico loopt hij dan en hoe kan hij dat oplossen?
d Waarom is het wereldwijd moeilijk om meer landbouwgrond in gebruik te nemen?
4.47 bodemdegradatie in de wereld
4.48 land geschikt voor landbouw
Water is erg belangrijk voor de landbouw. Door bevolkingsgroei, verstedelijking en klimaatverandering stijgt de vraag naar water. Dit heeft natuurlijk een zware impact op de landbouw.
e Bestudeer het klimatogram van Upington. Verwacht je een landschap te zien zoals op foto 4.49?
4.49 wijngaarden (Keimoes, Zuid-Afrika)
4.50 klimatogram Upington (Zuid-Afrika)
f Keimoes is gelegen op de oevers van de Oranjerivier. Hoe kunnen de groene akkers met druiven, tarwe en fruit hier verklaard worden?
g Wat is het gevolg voor regio’s stroomafwaarts van plaatsen waar water uit de rivier wordt gehaald?
h Onderlijn in de tekst hieronder de gevolgen van te veel irrigatie of het foutief gebruik ervan. Door irrigatie is het mogelijk om meer, langer en dus intensiever aan landbouw te doen waardoor grotere rendementen behaald worden. Maar irrigatie kan ook negatieve gevolgen hebben, wanneer irrigatie niet op de juiste manier wordt toegepast.
Te veel water geven kan namelijk leiden tot verzilting wanneer veel verdamping optreedt. Er blijven dan meer zouten op de akker liggen, waardoor gewassen niet meer groeien.
4.51 verzilting
Wanneer er geen rivierwater beschikbaar is, kan gebruik worden gemaakt van grondwater. Door het wegpompen van water uit de ondergrond, kunnen verzakkingen ontstaan die veel schade richten aan gebouwen, wegen ...
6 Formuleer een antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van volgende begrippen: landbouw - schaalvergroting - vruchtbaarheid
Vraag Welke gevolgen heeft het ontginnen van grondstoffen en 5 energiebronnen voor het landschap?
1 Zoek deze plaatsen aan de hand van de link op e-ducate.me. Druk op 'play'. Zoek het effect van deze mijnen op het landschap. Soms moet je wat inzoomen om het goed te kunnen zien.
1 Minera San Cristóbal S.A., Bolivia (zink, lood, zilver)
2 Blagodatnoye mine, Kraj Krasnojarsk, Rusland (goud)
3 Carajás, Parauapebas - Pará, Brazilië (grootste ijzerertsmijn ter wereld)
4 Arlit, Niger (uranium)
5 Noteer enkele gevolgen van ongtinnging op het landschap:
4.52 Die Groot Gat (Kimberley, Zuid-Afrika) (vroegere diamantmijn)
2
Naast de visuele impact heeft ontginning nog meer landschappelijke gevolgen. Ontdek er enkele in de volgende teksten.
- Onderlijn de gevolgen van mijnbouw voor het landschap en het milieu.
- Ontginning brengt ook gevolgen voor de mens met zich mee. Markeer deze gevolgen in een andere kleur.
a Ontginning in Bolivia
De San José-mijn is een zilvertinmijn op 1,5 km van het centrum van Oruro op de Boliviaanse Altiplano. Al jaren onttrekken mijnwerkers er grote hoeveelheden water uit de rivier Desaguadero en lozen ze vervolgens het vervuild afvalwater in de Tagarete. Via de Tagarete komt het sterk vervuilde water in het Uru Urumeer terecht, dat een cruciale rol speelt in het dagelijkse leven van de bevolking. Bolivianen zijn afhankelijk van het water voor dagdagelijkse activiteiten, zoals visvangst en groenteteelt. Boeren zien hun
vee sterven na het drinken van het vervuilde water, ze zien hun oogst achteruit gaan en hun gronden eroderen door het massale waterverbruik van de mijnconcessies. Er leven nog amper vissen, watervogels blijven weg, waterputten drogen uit en dorpen ontvolken door de toenemende stadsvlucht. (...) Water- en bodemstalen uit het meer tonen aan dat de concentraties van metalen zoals cadmium veel hoger liggen dan wat in België toegelaten zou zijn voor oppervlaktewater. Cadmium is een toxisch metaal met een giftige werking op de
nieren dat onder andere ook longkanker kan veroorzaken. Ook andere metalen zoals lood waren in alarmerende hoeveelheden aanwezig. De mogelijke gevolgen daarvan zijn: lagere intellectuele prestaties bij kinderen, een verminderde fysieke ontwikkeling en een stijging van de bloeddruk en van hart- en vaatziekten bij volwassenen.
Uit: Mijnbouw in Bolivia: de één zijn dood, de ander zijn brood, www.mo.be, geraadpleegd op 24.05.21
b Aardmetalen
Het winnen van zeldzame aardmetalen kan heel erg schadelijk zijn voor het milieu. De reden hiervoor is de manier waarop de zeldzame aardmetalen van hun erts gescheiden worden. Dat gaat met behulp
van geconcentreerd zwavelzuur of bijtende soda (natriumhydroxide) Zeldzame aardmetalen komen vaak samen voor met de radioactieve elementen thorium en uranium. De ontginning kan daardoor erg vervuilend zijn. Het afvalwater dat in bezinkingsbekkens wordt opgeslagen, is daardoor niet alleen zuur, maar mogelijk ook radioactief. Sommige stoffen verspreiden zich ook via de atmosfeer.
c Het landschappelijke effect van steenkoolontginning
De meest extreme vorm van mijnbouw is ‘mountain top removal’. In de Appalachen, in het oosten van de Verenigde Staten, worden bergtoppen met explosieven weggeblazen om de onderliggende kolenlagen bloot te leggen. Tussen 1970 en 2008 hebben meer dan vijfhonderd bergtoppen hierdoor tot wel 350 meter aan hoogte verloren.
Het op grote schaal verplaatsen van gesteente heeft een verwoestend effect op landbouwgrond. De grond die voor een grote, open kolenmijn in het Indiase Jharkhand werd afgestaan, heeft na zes jaar haar vruchtbaarheid volledig verloren. Het werk van micro-organismen in de bodem was verstoord, winderosie en uitspoeling domineerden. Het herstellen van de bodemvruchtbaarheid nadat een mijn gesloten is, vormt een van de grootste problemen waar de dagmijnbouw overal tegenaan loopt.
d Ondergrondse mijnen hebben doorgaans een minder grote impact op het landschap dan open mijnen, toch laten ze ook hun sporen na in het landschap. Op de foto zie je een steenkoolmijn. De schachten zijn de toegangswegen tot het ondergrondse gedeelte van de mijn voor personen, goederen en machines. Bovengronds is er een afvalberg of terril te vinden en de fabrieksinfrastructuur om de kolen te bewerken. Aansluitend aan het mijnterrein zijn vaak heel wat arbeiderswoningen terug te vinden. Spoorlijnen, kanalen en wegen verbinden de mijn met de ruime omgeving.
Duid de herkenbare delen aan op de foto.
e Olie- en gaswinning
4.55 olie- en gaswinning (Texas, VS)
Shell Nigeria (SPDC), een dochterbedrijf van oliereus Shell, is aansprakelijk voor olielekken waardoor in 2004 en 2005 dorpen en landbouwgronden van lokale boeren vervuild raakten. De gelekte olie – 24.000 liter rond Goi en 64.000 liter rond Oruma – had zich naar velden, rivieren en vijvers
Olie- en gaswinning gebeuren vaak samen. Het boren naar gas kan lokale ecosystemen versto- ren, rivieren vervuilen, erosie veroorzaken ... Soms wordt gas gewonnen door 'fracking'. Men breekt hierbij het gesteente waarin het gas opgeslagen zit. Dit kan soms kleine explosies en verzakkingen veroorzaken, maar ook aard- bevingen zoals in het Nederlandse Groningen. De pompinstallaties zijn goed herkenbaar aan het regelmatige patroon dat ze vormen.
Oliereus Shell moet buigen voor vier Nigeriaanse boeren
verspreid. Het moerassige gebied werd bedekt met een dikke zwarte brij, maakte de akkers onvruchtbaar en vergiftigde het water. De vis is verdwenen en gewassen groeien nog steeds minder snel dan vroeger.
In de olierijke Niger-delta zijn lekken schering en inslag. De VN stelden
vast dat het drinkwater er kankerverwekkende stoffen bevat, dat er dubbel zoveel pasgeboren baby’s overlijden en dat de levensverwachting er zo’n tien jaar lager ligt dan in de rest van Nigeria.
Naar: De Standaard 30.01.21, geraadpleegd op 30.05.21
f Naast het effect van het ontginnen is er ook het effect van het verbranden van de fossiele brandstoffen op het milieu.
Wat komt er vrij bij de verbranding?
Vat de bevindingen van je onderzoek kort samen: welke gevolgen kan mijnbouw hebben op het landschap en het milieu?
3 Ook het ontginnen van hernieuwbare energiebronnen heeft een landschappelijke impact. Noteer bij de foto’s en artikels de landschappelijke impact van de ontginning van hernieuwbare energiebronnen.
zonne-energie
4.56 Europese huizen
Landschappelijke impact:
4.57 zonneboerderijen: van links naar rechts: Nevada-woestijn, VS; Dali, Yunnan, China; Duitsland
Landschappelijke impact:
4.58 windturbines langs de E19
Om te vermijden dat windturbines elkaar uit de wind zetten, gelden er strikte afstandsregels. Zo moet er tussen de grote, krachtige windmolens van vandaag (ca. 10 megawatt) minstens een kilometer liggen. Windmolenparkbeheerders passen daar voorlopig een mouw aan door grotere in de plaats van meer turbines te installeren. Die moeten dan wel steeds verder uit elkaar worden
4.59 windmolenpark (Noordzee)
geplaatst. Turbines die elkaar niet uit de wind zetten (zoals verticale asturbines), zouden soelaas kunnen bieden. Maar de technologie is nog pril.
Naar: Ook de wind werpt een schaduw, De Standaard, 21.05.21, geraadpleegd op 26.05.21
Landschappelijke impact:
4.60 raapzaadveld voor biobrandstof (Hokkaido, Japan)
Landschappelijke impact:
Denk aan de koolstofkringloop: wat komt er vrij bij het verbranden van biobrandstof?
hydro-energie
De bevolkingsgroei heeft ook in Brazilië geleid tot een grote vraag naar energie – bij voorkeur groen en energiezeker – voor de groeiende industrie. In 2020 kwam zo’n 65% van de elektriciteitsproductie van waterkracht gevolgd door 9% uit windkracht. Brazilië beschikt over meer dan 200 waterkrachtcentrales.
De Belo Monte Dam in de staat Pará in het Amazoneregenwoud behoort tot de grootste stuwdammen ter wereld. Bekijk de evolutie van de bouw van deze dam via de link op e-ducate.me. Zoek naar 'Belo Monte Stuwdam' en zoom in.
Landschappelijke impact:
Inheemsen
verliezen hun jacht- en visgebieden (NRC – 04.03.11)
Woongebied van indianenstammen stroomt over door stuwdam – (National Geographic – 09.11.19)
Nieuwe studie waarschuwt dat dammen de toekomst van de biodiversiteit in het Amazonewoud bedreigen (Mongabay – 06.06.16)
Naast het landschappelijke effect, tonen de krantenkoppen ook gevolgen voor de inheemse bevolking.
geothermie
Geothermische energie wordt gewonnen uit de warmte van de aarde. De binnenkern van de aarde is zo’n 6000 °C warm. Die warmte wordt doorgegeven aan de bovenliggende gesteentelagen en waterpartijen. Boringen naar deze lagen gaan meestal veel minder diep dan de boringen naar olie. Ga je 100 meter dieper naar beneden, dan stijgt de temperatuur met drie graden. Dat betekent dat op zes kilometer diepte de temperatuur al ver boven het kookpunt van water uitkomt. Als je water vanaf het aardoppervlak naar deze diepte pompt, komt stoom terug. Die stoom kan men gebruiken voor het opwekken van elektriciteit.
4.62 geothermische krachtcentrale (West-Java, Indonesië)
Landschappelijke impact:
WIST JE DAT ... Geothermie in Vlaanderen
Er wordt volop onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van het gebruik van geothermie als energiebron. Naast het gebruik van de aardwarmte wordt ook restwarmte uit de industrie via een warmtenet verdeeld.
4
Onderzoek de volgende coördinaten via de link op e-ducate.me. Stel de luchtfoto als achtergrond in. Voeg een extra laag toe: kies onder basiskaart, luchtfoto en adres , bij luchtfoto’s voor kleinschalig, zomeropname. Kies de laag luchtfoto Vlaanderen, kleur, zomer 1979-1990. a Ga na hoe dit gebied veranderde door te wisselen tussen de recente luchtfoto en de oude luchtfoto.
b Onderzoek op het internet hoe de voormalige mijnen of groeves momenteel gebruikt worden. De zoektips kunnen daarbij helpen.
COÖRDINAAT IN TE VOEREN COÖRDINAAT
51°05'N 4°24' E 51,087598°4,400930° kleiputten kleiputten Terhagen
51°13'N - 5°09'E 51,228534°5,148329° zandgroeve
51°14'N - 5°10'E 51,231581°5,172451° zandgroeve
51°00'N - 5°41'E 51,007298°5,687108° steenkoolmijn
51°01 N- 5°30'E 51,016051°5,509897° steenkoolmijn
Sibelco floating
Zilvermeer
Terhills
Zwartberg
c Formuleer een antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van volgende begrippen: grondstoffenenergiebronnen - gevolgen - visuele verstoring - reconversie
Vraag Welke gevolgen heeft industrialisatie en de-industrialisatie voor het landschap? 6
België
1 Tijdens het opruimen van de zolder van zijn overgrootmoeder vond Jan een oud fotoboek. Als vrouw van een fabrieksarbeider wilde ze graag in beeld brengen hoe het industrielandschap in België doorheen de tijd evolueerde. Op het voorblad staat volgende boodschap: ‘Aan de vinder van dit boek. Duik even in de geschiedenis van België om te ontdekken hoe industrie het Belgische landschap getekend heeft. Nu is het aan jou om notities voor de komende generaties toe te voegen.’
Welke fenomenen komen aan bod ? Kies uit:
1 Steden groeien
2 CO2-uitstoot
3 Vervuiling
4 Visuele verstoring van het landschap: natuurlandschap of agrarisch landschap verandert in een industrielandschap
België heeft een rijk industrieel verleden.
5 Aanleg van transport
6 Versnippering van het landschap
7 Leegstand en verloedering
8 Bossen verdwijnen, dit leidt tot minder biodiversiteit
Vlasteelt in Vlaanderen voor de productie van linnen
Net als Ieper zijn Gent, Brugge, Antwerpen, Brussel en Verviers belangrijke lakencentra.
Weven van wollen lakenstof. Alles wordt met de hand gemaakt.
17de eeuw
De eerste hoogovens, in Luik (eerst houtskool, dan steenkool) - Waalse ijzerverwerkende industrie (Charleroi, Namen, Luik) is ver buiten België gekend.
19de eeuw
omgeving Gent: Lieven Bauwens brengt eerste machines in textielindustrie
Groot metaalverwerkend bedrijf van familie
Cockerill, regio Luik: eerste hoogovens die op cokes werken.
tegelijk in Verviers: familie Cockerill: eerste machines in de textielindustrie
Luik 2020: het bedrijf van Cockerill is nog steeds actief
Staalindustrie Charleroi snelle economische groei van Waalse industrie-as: grootste industriegebied op Europese vasteland
Wet tot de aanleg van 380 km spoor uitgevaardigd, goedgekeurd in Kamer en Senaat. 1 mei 1834
1811: Haven van Antwerpen krijgt nieuwe impuls door aanleg dokken - hier Bonapartedok en Willemdok
2005: opening Deurganckdok
Grootste containerschip van de wereld meert aan in haven van Antwerpen - 11.07.20
1861 eerste ladingen aardolie komen aan in de Antwerpse haven.
1880: agrarische depressie: Vlamingen verhuizen naar Wallonië, aangetrokken door industrie.
2020 Albertkanaal: het resultaat 1930: Uitgraven van de bedding voor het Albertkanaal (Herentals) - verbindt Luik en Antwerpen
➠ Opening kanaal Gent-Terneuzen
➠ Brussel wordt zeehaven door aanleg kanaal van Willebroek, bouw kanaal Brussel-Charleroi: metaalverwerkende industrie in Brussel
20ste eeuw
Na WO I: opening Limburgse mijnen
Volvo Gent trek naar haven/zee: maritimisatie
hoogtechnologische bedrijven openen
1960 Sluiting staalindustrie in Wallonië: concurrentie uit het buitenland, hoge loonkost in België, opkomst aardolie en aardgas milieuwetgeving
Cokesfabriek ArcelorMittal onherroepelijk dicht - De Standaard, 03.06.14
Ford Genk definitief dicht: een ramp voor gans Limburg - Knack 18.12.14
België heeft op één na hoogste loonkost van Europa in industrie - Trends 03.05.21
1 Situeer de volgende plaatsen/regio’s op de wereldkaart: Appalachen - Pittsburgh - Manufacturing Belt (Saint Louis - Minneapolis - Boston - Washington)Los Angeles - San Francisco - New York
4.63 wereldkaart
2 De VS kent een verscheidenheid aan industriële landschappen. De foto’s tonen er enkele. De teksten op blz. 228 beschrijven hun ontstaanswijze. Noteer het cijfer van de foto bij de juiste tekst.
a Onderlijn in de tekstjes welke impact industrialisatie of de-industrialisatie heeft op het landschap.
1) Door een toevloed van immigranten uit Europa ontstaat er in de VS een grote vraag naar staal om werktuigen te maken. Dankzij de grote voorraad werd steenkool uit de Appalachen gehaald. De ontginning ervan startte reeds in de 18de eeuw. In de nabijheid van Pittsburgh werd bovendien ijzererts ontgonnen. Dit vormt de basis van de staalindustrie in het begin van de 19de eeuw. Pittsburgh is lang het staalcentrum van de VS gebleven. Ook nu zijn daar nog staalfabrieken actief.
Foto nr.
2) Een nieuwe ijzerertsvoorraad wordt gevonden in de buurt van het Bovenmeer (Lake Superior). Het transport per boot over de Grote Meren is goedkoop, bovendien vermindert de benodigde hoeveelheid steenkool om staal te produceren. Steenkool blijft men aanvoeren vanuit de Appalachen. De vraag naar staal kent halfweg de 19de eeuw een ongekende groei vanwege de snelle stedelijke groei, voor de aanleg van spoorlijnen, het maken van fabrieken en gebouwen en uiteindelijk de bouw van de auto in het begin van de 20ste eeuw. Steden ontstaan ten zuiden van de Grote Meren, daar waar het transport over water samenkomt met het transport per trein. Door de snelle industrialisatie wordt echter weinig aandacht gegeven aan de vervuilende uitstoot van de staalfabrieken of aan het vervuilende spoor dat de schepen op de Grote Meren achterlaten.
Foto nr.
3) Na de Tweede Wereldoorlog wordt het belangrijk om ijzererts uit het buitenland aan te voeren, de binnenlandse voorraden dreigen namelijk uitgeput te raken. IJzererts wordt eerst vanuit Canada via de Saint-Lawrence Seaway ingevoerd, later vanuit Brazilië en Guyana. De staalindustrie verschuift daarom naar de kust. De bedrijvigheid van de staalindustrie trekt ook andere industriële activiteiten aan. Hierdoor groeien steden als Philadelphia, Washington, Baltimore, New York uit tot miljoenensteden. Hoe meer mensen, hoe groter de afzetmarkt. Hierdoor worden nog meer industriele activiteiten aangetrokken.
Foto nr.
4) In de jaren 1960 krijgt de Manufacturing Belt te kampen met buitenlandse concurrentie op het gebied van staalproductie: Japan, Rusland, China en Brazilië zorgen voor een crisis in de staalindustrie en aanverwante industrieën in de Manufacturing Belt. Veel mensen worden werkloos, veel bedrijven staan leeg. De Manufacturing Belt krijgt een nieuwe bijnaam: Rustbelt. Het aandeel werkenden in de industriesector daalt vanaf nu sterk.
Foto nr.
5) Het zuidelijke deel van de VS, ook wel de Sunbelt genoemd, beschikt over grote aardolie- en aardgasvelden. Hier is werk, dus trekken veel mensen vanuit de Manufacturing Belt naar de Sunbelt. De aluminiumwinning en de kennis die hier ontwikkeld wordt rond energiewinning, zorgen voor een snelle groei van de lucht- en ruimtevaartindustrie in het zuidoosten van de VS. Hoogtechnologische activiteiten ontwikkelen zich ook in het zuidwesten nabij San Francisco, in een regio die ook wel de naam Silicon Valley krijgt. De productie van goederen vindt steeds meer plaats in landen waar de productiekosten lager liggen, ten voordele van de dienstensector.
Foto nr.
6) Door innovatie en wetenschappelijk onderzoek kan de Manufacturing Belt de crisis overwinnen. Universiteiten en onderzoekscentra leveren jobs. Ze verplaatsen hun productiecentra naar landen waar de kosten lager liggen, maar ze behouden zelf de hoofdzetel van deze firma’s. Ze werken aan minder belastende productiewijzen. Sinds COVID-19 groeit de vraag naar industriegrond. In Detroit is de vraag erg hoog. Men heeft door de coronacrisis de online verkoopmarkt gevonden en wil deze uitbreiden. Daarvoor zijn grote warehouses (magazijnen) nodig en men wil dit niet allemaal in het buitenland laten gebeuren.
Tip: neem eens een kijkje naar de evolutie van Detroit vanuit de lucht. Klik daarvoor op de link op e-ducate.me
Foto nr.
1 China maakt een razendsnelle industrialisatie mee. Wat is hiervan het gevolg voor het landschap?
Tangshan is een centrum van zware industrie en kolencentrales, een stad waar cement, chemicaliën en ruim vijf procent van al het staal in de wereld wordt geproduceerd. Trucks met opleggers, beladen met enorme rollen plaatstaal, staan langs de weg geparkeerd. Uit de puinhopen na de zware aardbeving van 1976 zijn clusters van hoge betonnen woontorens verrezen, als huisvesting voor de arbeiders die de fabrieken en hoogovens draaiende houden. Over dit alles ligt een dikke deken van smog.
In het tegenwoordige China overlijden elk jaar naar schatting 1,1 miljoen mensen als gevolg van luchtvervuiling. Tangshan wordt gezien als de op vijf na meest vervuilde stad van het land – en ook de andere vijf meest vervuilde steden liggen in de provincie Hebei.
In 2014 verklaarde premier Li Keqiang op het jaarlijkse congres van de Communistische Partij de oorlog aan de luchtvervuiling in China. En op het partijcongres van afgelopen maart (2017) herhaalde
hij zijn belofte om ‘onze luchten weer blauw te maken.’ Tot de belangrijkste wapens die Li wil inzetten, behoren het inkrimpen van de staalproductie en van elektriciteit op basis van steenkool. China wil de steenkool vervangen en de grootste investeerder ter wereld in wind- en zonne-energie worden.
Uit: China's verrassende maatregelen tegen luchtvervuiling, National Geographic, 09.11.17
2 Bestudeer ook de havenontwikkeling via de link op e-ducate.me
Zoek naar:
• Shanghai Port China Shipping Container lines
• Qinzhou Port, Qinnan District, Qinzhou, Guangxi, China
3. Andere landen
1 Benoem de mogelijke vorm(en) van vervuiling die de industrie veroorzaakt. Kies uit: watervervuiling – bodemvervuiling – luchtvervuiling – geluidsoverlast - lichtvervuiling
2 Kruis de juiste uitspraak aan:
De mate van vervuiling is afhankelijk van het type activiteit.
De mate van vervuiling is afhankelijk van de ontwikkelingsgraad.
3 Bekijk de voorbeelden op de rechterpagina en vat kort samen wat reconversie voor oude fabrieksgebouwen en -terreinen kan betekenen.
4 Formuleer een antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van volgende begrippen: industrialisatie - deindustrialisatie - landschappen - functie
Concertzalen in een oude metaalverwerkende fabriek (Charleroi)
Duiken in een voormalige stookolietank van een oude elektriciteitscentrale (Zwevegem)
Klimmen op een oude fabrieksschouw van een voormalige leerlooierij (Aalst)
Wonen in een oude chocoladefabriek, een van de eerste gebouwen van het land dat is opgebouwd uit gewapend beton (Tongeren)
4.78 landschapspark, Duisburg
kantoorgebouwen (Ukkel)
Modern kantorencomplex in oude tabaksfabriek (Sint-Jans-Molenbeek)
Landschaftspark Duisburg-Nord, een voormalig staalfabriekcomplex, is omgetoverd tot een dynamisch landschapspark, waar natuur en industrie samenkomen. Wandel door groene tuinen en indrukwekkende industriele monumenten, klim naar de top van de oude hoogoven voor een panoramisch uitzicht over de stad, of verken het onderwaterpark. Vind een unieke mix van ontspanning, cultuur en avontuur, perfect voor een dagje uit met het hele gezin.
1 Klik op de link in e-ducate.me a Wat brengt overtoerisme mee voor de vaste bewoners en de omgeving volgens het filmpje?
b De toename van het aantal toeristen heeft ook een impact op de omgeving.
c Zoek bij elke foto een veelzeggende titel die de impact van toerisme op de omgeving beschrijft.
De Sabyinyo Silverback Lodge
in Rwanda. Het verkoopbare product hier is de berggorilla die in het naastgelegen Volcanoes National Park woont. Bezoekers betalen een hoge prijs om ze in het wild te zien. De lodge is 100% eigendom van en wordt gerund door de gemeenschap. Alle winsten vloeien terug naar lokale sociale en economische projecten, even-
als natuurbehoud binnen het park. Sinds de opening in 2006 is 4 miljoen dollar besteed aan gemeenschaps- en natuurbeschermingsprojecten, terwijl de gorillapopulatie in het park nu uit 10 verschillende gorillagroepen bestaat.
2 Formuleer een antwoord op de onderzoeksvraag aan de hand van volgende begrippen: gevolgen - economie - landschap - milieu
Synthese: landschappelijke veranderingen door menselijke activiteiten
Landbouw, het ontginnen van grondstoffen en energiebronnen, industrialisatie en toerisme oefenen een belangrijke invloed uit op het landschap.
De schaalvergrotingen in de landbouw veranderen de oorspronkelijke vegetatie, maar ook het landschap door de aanleg van irrigatiesystemen. Het creëert monotone landschappen of versnippert de ruimte door de bouw van schuren en stallen. Verder kan landbouw water en bodem aantasten door bijvoorbeeld kunstmest. Daarnaast leiden schaalvergrotingen tot bodemdegradatie en bodemerosie . Hierdoor vermindert de vruchtbaarheid van de bodem.
Ook het ontginnen van grondstoffen en energiebronnen heeft ingrijpende gevolgen voor het landschap. Het leidt tot ontbossing, de vorming van mijnkraters en afvalbergen, het verstoren van ecosystemen, bodemdegradatie en kan waterbronnen vervuilen. Daarnaast heeft het winnen van hernieuwbare energie ook een invloed op het landschap door de visuele verstoring van het uitzicht. Reconversie kan helpen om eerder verstoorde gebieden te herstellen en nieuwe functies aan het landschap te geven.
Industrialisatie heeft geleid tot de ontwikkeling van fabrieksterreinen, infrastructuur zoals wegen en spoorwegen, en stedelijke uitbreiding. Dit proces vaak natuurlijke en agrarische gebieden door industriële landschappen. De-industrialisatie daarentegen kan leiden tot vervallen fabrieksterreinen, verlaten industriële gebouwen, en soms tot herstel van natuurlijke landschappen of vernieuwing van de oude terreinen en gebouwen.
Toerisme heeft zowel positieve als negatieve gevolgen voor het milieu en het landschap. Aan de ene kant stimuleert het de lokale economie en kan het zo zorgen voor natuurbehoud. Anderzijds kan overtoerisme leiden tot aantasting van het landschap en het milieu en verstoring van ecosystemen. De aanleg van toeristische voorzieningen zoals hotels, wegen en recreatiegebieden verandert vaak het natuurlijke landschap ingrijpend.
ID: Interesse en differentiatie
ID 1 Terugkoppeling
Gebruik deze begrippen om één feedbackloop te maken waarin je bevolkingsgroei en bodemdegradatie aan elkaar linkt. Noteer of de indicatoren een remmend of versterkend effect hebben. bevolkingsgroei - akkerland - watervoorraden - irrigatie - bodemdegradatie - opbrengst - verzilting - waterverbruik - armoede
+ bevolkingsgroei
+ bodemdegradatie - opbrengst - armoede
+ verzilting
+ waterverbruik + akkerland
- irrigatie - watervoorraden
ID 2 Industrie zonder grenzen
Mondialisering heeft ervoor gezorgd dat de impact van industrie op haar omgeving niet enkel een lokaal, regionaal of zelfs nationaal verhaal is. Ontwikkelingen op de ene plaats kunnen tegenwoordig hun invloed over een grote afstand laten voelen. De gevolgen van industrialisering laat over de hele wereld zijn sporen na op meerdere niveaus.
Ontdek hoe de stijgende vraag naar zonnepanelen in België niet enkel een impact heeft op gebieden in China en Zambia, maar ook globale gevolgen met zich meebrengt.
Vervolledig het schema door:
1 de volgende begrippen op de juiste plaats te noteren: afgewerkt product – inkomsten – welvaart – afval – productie van zonnepanelen – waterkwaliteit – gezondheid – globale oppervlaktetemperatuur – CO2-uitstoot – biodiversiteit – strijd tegen klimaatverandering – infrastructuur en transport
2 pijlen te trekken tussen de begrippen die elkaar beïnvloeden;
3 naast elke pijl een + te noteren als het gaat om een positieve relatie, een - te noteren als het gaat om een negatieve relatie.
Wereld
België
Vraag naar zonnepanelen
China
Zambia
Ontginning silicium
Productie zonnepanelen
Waterkwaliteit
Infrastructuur en transport
Afgewerkt product
Afgedankt product
Afval
Biodiversiteit
Strijd tegen klimaatverandering
Koperontginning
Inkomsten
Inkomsten
Inkomsten
Welvaart
CO2 Uitstoot
Gezondheid
Gezondheid
Biodiversiteit
Globale oppervlaktetemperatuur
Gezondheid
Biodiversiteit
deelonderzoek 1: Wat is het gevolg van het ingebruiknemen van akker D? (blz 213)
1 Formuleer een hypothese.
2 Voer het volgende experiment uit.
Benodigdheden
1 grote bak of ovenschotel
2 zand
3 kartonnen beker/gietertje
4 water
Werkwijze
1 Leg zand op de bodem van de bak.
2 Creëer een helling door het zand aan de ene kant van de bak
3 Maak 3 kleine gaatjes in de onderkant van de beker.
4 Hou de beker boven de helling en vul de beker met water.
5 Noteer wat er gebeurt.
Vaststelling
Beoordeel je hypothese.
3 Wat is dus het gevolg van het in gebruik nemen van percelen op een helling?
Synthese
De mens verandert het landschap. De mens doet aan landbouw en bewerkt steeds grotere oppervlakten, ontgint grondstoffen en energiebronnen, bouwt wegen, steden en fabrieken. Sommige fabrieken worden op een later tijdstip gesloten of aangepast of verplaatst. De welvaart neemt toe en de honger naar meer welvaart blijft groeien. Hierdoor verdwijnt de natuurlijke vegetatie, worden er grote gaten in de grond gemaakt, wordt het landschap volgebouwd, versnipperd, vervuild, verlaagd, verdroogd, eentonig gemaakt ... Sinds de snelle toename van de bevolking en de toegenomen welvaart is de impact erg groot geworden, al zijn er regionale verschillen.
GEOSFEER ATMOSFEER
KLIMAAT natuurlijk broeikase ect koolstofkringloop
HYDROSFEER BIOSFEER
PLANETAIRE GRENZEN
MENS
PLANEET AARDE BIEDT KANSEN
mondialisering
DEMOGRAFIE
industrie landbouw ontginning
verstedelijking
Zelftest
1 Schaalvergroting in de landbouw heeft zowel voor- als nadelen. Geef van beide een voorbeeld.
2 Koppel de gebeurtenissen aan de linkerkant met aan bijhorende gevolg aan de rechterkant.
Intensivering landbouwmethoden 0 0 Windmolenparken
Opwekken hernieuwbare energie 0 0 Uitbreiding industriezones
Opkomst hoogtechnologische industrieparken 0
0 Uitputting van de bodem
Nieuwe aardoliebron aangeboord in natuurgebied 0 0 Leegstand oude industriezones
Plattelandsvlucht 0 0 Woningnood in steden
Toenemende vraag gebruiksgoederen 0
0 Ecologische ramp door lekken
3 Louis Neefs zong het volgende in de jaren 1970. Welke landschappelijke gevolgen komen in zijn lied aan bod als gevolg van menselijke activiteiten?
'Je breekt en je hakt en je boort door de bergen
Je maakt elke heuvel gelijk met de grond
De reuzen van nu lijken morgen maar dwergen
Vooruitgang vernielt wat er gisteren nog stond
Laat ons een bloem
En wat gras dat nog groen is
Laat ons een boom
En het zicht op de zee
Vergeet voor een keer
Hoeveel geld een miljoen is
De wereld die moet nog een eeuwigheid mee'
4 Geef vier voorbeelden van hoe toerisme het landschap beïnvloed heeft.
Zorg ervoor dat er één voorbeeld een positieve impact toont.
5 Benoem de stadsdelen bij het Noord-Amerikaanse en het Latijns-Amerikaanse stadsmodel. Schrijf er ook bij over welk stadsmodel de tekening handelt.
De aarde is een systeem
aardopwarmingsvermogen een maat voor de hoeveelheid energie die de uitstoot van 1 ton van een gas over een bepaalde periode zal absorberen, in verhouding tot de uitstoot van 1 ton CO2 . Synoniem: Global Warming Potential (GWP)
albedo het lichtweerkaatsend vermogen van een oppervlak
atmosfeer de gasvormige laag rond de aarde, die door de zwaartekracht aan de aarde gehouden wordt. Synoniem: dampkring
biosfeer alle levende organismen op aarde
geosfeer het gedeelte van de aarde bestaande uit gesteenten en mineralen
hydrosfeer al het water (gasvormig, vloeibaar of ijs) onder, op en boven het aardoppervlak
koolstofbron systemen die meer koolstofhoudende verbindingen afgeven dan ze opnemen gedurende een lange tijd
koolstofput systemen die meer koolstofhoudende verbindingen opnemen dan ze afgeven gedurende een lange tijd
natuurlijk broeikaseffect natuurlijk verschijnsel waarbij de warmte die de aarde uitstraalt bij het aardoppervlak wordt vastgehouden door broeikasgassen
negatieve terugkoppeling dit vertraagt of vermindert een proces
positieve terugkoppeling dit versnelt of vermeerdert een proces
stralingsbalans het evenwicht tussen de inkomende zonnestraling en uitgaande straling vanop de aarde
terugkoppelingsmechanisme feedbackmechanisme, mechanisme waarbij de gevolgen van een proces een invloed hebben op de oorzaak van het proces
verwering het afbreken van gesteenten onder invloed van weer, klimaat of planten en dieren
waterkringloop hydrologische cyclus, beschrijft de processen waarbij water door het systeem aarde circuleert
Bevolking in het systeem aarde
bevolkingsdichtheid het gemiddeld aantal inwoners in een gebied per km²
bevolkingsevolutie de verandering van de totale bevolking over een bepaalde periode
bevolkingsgroei de toe- of afname van de bevolking als gevolg van geboorten, overlijdens en migraties
bevolkingsspreiding de verdeling van de bevolking over een gebied
bevolkingspolitiek maatregelen om de bevolkingsgroei te beïnvloeden
emigratie het verlaten van het geboorteland om zich in een ander land te vestigen
geboortecijfer het aantal geboorten in een gebied. Meestal weergegeven als geboorten per duizend inwoners per jaar.
HDI Human Development Index. Een getal tussen 0 en 1 dat de levensverwachting, de scholingsgraad en de levensstandaard in een land weergeeft. Het is een maat voor de ontwikkelingsgraad.
immigratie het zich vestigen in een ander land/regio
leeftijdshistogram een grafische voorstelling van de samenstelling van de bevolking, onderverdeeld naar leeftijd en geslacht. Synoniem: bevolkingspiramide
migratie de verplaatsing van mensen van de ene plaats naar een andere
migratiesaldo het verschil tussen het aantal mensen dat zich in een land vestigt en het aantal mensen dat dat land verlaat per 1000 inwoners
levensverwachting de te verwachten gemiddelde duur van het leven (bij geboorte)
natuurlijke aangroei de groei of afname van de bevolking als gevolg van geboorten en sterften of het geboortecijfer min het sterftecijfer
ontwikkelingsgraad de mate van ontwikkeling. De HDI geeft een indicatie van de ontwikkelingsgraad.
sterftecijfer het aantal overlijdens in een gebied, meestal weergegeven als sterften per duizend inwoners per jaar
vergrijzing de toename van het aandeel ouderen in de samenstelling van de bevolking
vergroening de toename van het aandeel jongeren in de samenstelling van de bevolking
vruchtbaarheidscijfer het gemiddeld aantal kinderen per vrouw
De mens in het netwerk aarde
afzetmarkt de markt waarop goederen of diensten van een bedrijf worden verkocht
extensief met weinig investering van arbeid en/of kapitaal
globalisering de wereldwijde economische, politieke en culturele integratie, als gevolg van de wereldwijde productie en handel
globaliseringsindex geeft aan in welke mate landen meedoen aan globalisering en wordt samengesteld op basis van indicatoren waaronder kapitaal en financiën, politiek en openheid ten opzichte van buitenlandse investeerders
intensief met veel inzet van arbeid en/of kapitaal
landgrabbing fenomeen waarbij grond (meestal in armere landen) grootschalig wordt opgekocht door buitenlandse investeerders, wat ten koste gaat van de lokale bevolking. Synoniem: landroof
moderne landbouw er wordt gebruik gemaakt van moderne machines en technieken, het werk is gemechaniseerd, de opbrengst is hoog, de kennis wordt verkregen via een goed onderwijssysteem
natuurlijke rijkdommen grondstoffenreserves, bodemschatten. Grondstoffen gemaakt door de natuur, die bruikbaar zijn voor en gebruikt worden door de mens
reconversie de omschakeling, de herstructurering en het hergebruik van vooral bestaande, afgeschreven gebouwen en terreinen, die daarvoor eventueel grondig moeten aangepast worden
traditionele landbouw er wordt gewerkt met eenvoudige werktuigen en technieken, de opbrengst is laag
vestigingsfactoren beweegredenen of motieven waarom een bedrijf zich ergens vestigt
De mens kwam en veranderde het landschap
bodemdegradatie het achteruitgaan van de kwaliteit van de bodem door erosie of uitspoeling
bodemerosie het wegspoelen of wegwaaien van de bovenste bodemlaag
CBD Central Business District. De centraal gelegen zakenwijk van een grote stad.
hitte-eilandeffect het fenomeen waarbij de temperatuur in een stedelijk gebied gemiddeld hoger is dan in het omliggende landelijke gebied
plattelandsvlucht de mensen verlaten het platteland en gaan in de steden wonen
verstedelijkingsgraad Een percentage dat de verhouding aangeeft tussen het aantal mensen dat in stedelijke nederzettingen woont en het aantal mensen dat daarbuiten woont.
Synoniem: urbanisatiegraad
residentiële segregatie scheiding van woonzones volgens sociale groepen
segregatie scheiding tussen mensengroepen
sociale segregatie scheiding tussen mensengroepen op basis van hun inkomen en positie in de samenleving
N N
HOOFDSTAD autosnelweg
landsgrens taalgrens rivier stadsgewest provinciehoofdstad
5.2 oefenkaart van Europa
landsgrens rivier gebergte zee stad met meer dan 5 miljoen inwoners 0 250 500 km