Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.
Bij de samenstelling van Werkmap Aardrijkskunde 2 hebben wij beeldmateriaal ontleend waarvan wij de bron niet hebben kunnen achterhalen. Mogelijke rechthebbenden kunnen zich tot de uitgever wenden.
Begrip
WE RKMAP WAARDRIJKSKUNDE E RKMAP AARDRIJKSKUNDE
2 Ontbossing
30% van het wereldlandoppervlak (39 miljoen km2
Onderzoeksvraag
Hier wordt een vraag gesteld over een te onderzoeken onderwerp.
Opdracht
Het onderzoek wordt opgedeeld in een of meerdere stappen.
De omschrijving van een vakterm als hij de eerste keer voorkomt.
men door natuurlijk bos. Het kappen van bossen door de mens met als doel het gebied in te nemen voor ander ruimtegebruik noemt men ontbossing Vraag Hoe evolueerde de oppervlakte van het bosgebied in de wereld?
1 OPDRACHT 1 Onderzoek de evolutie van de oppervlakte bosgebied in de wereld.
Los de volgende vragen op aan de hand van fig. 2.4.
1 Waar situeren zich de grote bosgebieden in de wereld? De bossen bevinden zich vooral in het evenaarsgebied en in het noorden van Amerika, Europa en Azië.
2 Benoem het vegetatietype onder de foto.
Opgaven
Opdrachten worden uitgevoerd met behulp van vragen, taken, oefeningen
Techniek
Werkwijze die kan gevolgd worden in weerkerende situaties.
Na de ontdekking van grote voorraden aardgas en aardolie op het schiereiland Jamal in Siberië werd een nieuwe haven aangelegd om het aardgas en de aardolie uit te voeren.
LEERTEKST gletsjersmelting
Door het smelten van de gletsjers en het verminderen van
gletsjer kleiner en verandert het uitzicht van het landschap. Het smeltwater van de gletsjer wordt door de
Terugblik Terugblik
120 menselijke activiteit en klimaatverandering opdracht
HOE GOED BEHEERS IK DE LEERDOELEN VAN DIT THEMA?
3 Plaats het nummer van de foto in de juiste zone op de wereldkaart.
4 Hoe evolueerde de oppervlakte van het bosgebied in de wereld?
Het bosgebied neemt af.
5 Hoe evolueerde de oppervlakte van het bosgebied in Europa? Europa werd bijna helemaal ontbost, behalve in het hoge noorden en de gebergten.
48 menselijke activiteit en klimaatverandering
Leertekst
De samenvatting van de antwoorden op de onderzoeksvragen als leerstof.
2.73
2 Gletsjers worden weleens natuurlijke watertorens genoemd. Met welke problemen zal
de wereldbevolking geconfronteerd worden als deze niet beschermd worden?
- tekort aan drinkwater
- voedselproductie komt in het gedrang - stroomproductie wordt verhinderd omdat de waterkrachtcentrales over onvoldoende water beschikken om de stroomproductie te garanderen - verandering van ecosystemen OPDRACHT 19 Schets de nieuwe mogelijkheden voor de mens in het noordpoolgebied als gevolg van de klimaatverandering.
Kaarten
Thematische kaarten en referentiekaarten.
1 Beantwoord de vragen met behulp van de tekst en de foto’s. a De mens vormt in het noordpoolgebied delen van een natuurlandschap om naar een cultuurlandschap. Welke landschapselementen herken je?
Uitbouwen van een haven, mijnen, bedrijven b Typeer voor Groenland de relatie die bestaat tussen de bodem/ondergrond en het landgebruik industrie. Het is een verticale relatie die versterkend is omdat de grondstoffen het mogelijk maken om de industrie uit te bouwen.
Opbouwschema
menselijke activiteit en klimaatverandering
Hoe verliep mijn leerproces? landschap verandert energievraag stijgt gebruik fossiele
2 De redenen van de ontbossing afleiden uit een tekst.
1 Op een wereldkaart de grote bosgebieden lokaliseren. De verschillende vegetatietypes herkennen. De evolutie van het bosgebied in Europa en de wereld afleiden uit kaart.
3 Aantonen hoeveel bosgebied er wereldwijd verdwijnt.
4 Uitleggen hoe het bosgebied evolueert met behulp van cijfermateriaal/GIS.
5 Het ruimtegebruik in het landschap na ontbossing op beelden herkennen. Het ruimtegebruik aantonen waarvoor ontbost wordt in het Amazonewoud. Het soort relatie bepalen en typeren tussen vegetatie en het nieuwe ruimtegebruik.
6 De signalen die de aarde geeft linken aan aardrijkskundige onderwerpen.
7 De fasen van het natuurlijk broeikaseffect ordenen.
8 Het verband tussen de CO -concentratie in de atmosfeer en de temperatuur op aarde toelichten.
9 Afleiden voor welke menselijke activiteiten de mens energie nodig heeft. De energiebronnen die de mens gebruikt om aan de energievraag te voldoen aflezen van een grafiek. De hernieuwbare en niet-hernieuwbare energiebronnen kunnen opsommen en definiëren. Het verband leggen tussen de gebruikte energiebronnen en de CO2-concentratie in de atmosfeer.
10 De verschillende activiteiten die verantwoordelijk zijn voor de CO2-uitstoot in Vlaanderen op een grafische voorstelling onderscheiden.
11 Deherkomstvandebroeikasgassenbepalenmetbehulpvaneengrafischevoorstelling. De bronnen van broeikasgassen door menselijke activiteit opsommen. Een besluit formuleren bij de onderzoeksvraag.
12 De invloed van de klimaatverandering op de ijsmassa’s uitleggen.
zonder probleem met hulp van boek of klasgenoot met hulp van leerkracht
Zelftest
Zelftest
3 Onderzoek hoe het landgebruik evolueert in de Europese Unie.
Test om na te gaan in welke mate de basisleerstof gekend is.
a Analyseer de evolutie van het bosbestand in de Europese Unie tussen 1900 en 2010 via de link op e-ducate.me. Plaats de schuifmaat uiterst links op de kaart: de kaart toont het bosbestand van de Europese Unie in 2010. Om te vergelijken met de toestand in 1900 verplaats je de schuifmaat naar de rechterkant van de kaart.
b Vaststelling: In 2010 is meer/minder bos dan in 1900 in de landen van de Europese Unie.
c Verklaar waarom Europa ontbost werd in het verleden.
Er was grond nodig om aan landbouw te doen, hout als brandstof en bouwmateriaal.
d Onderzoek de evolutie van het bosbestand in België tussen 1900 en 2010.
Schematische structuur van het thema met de kernwoorden van de leerstof.
Klik op het icoon op de kaart.
Vaststelling: Het bosbestand neemt sterk toe – blijft hetzelfde – daalt sterk
e Onderzoek hoe het land- en bodemgebruik wijzigt tussen 1900 en 2010 voor de volgende landen. Klik op het icoon in het opgegeven land en analyseer de grafiek.
Noteer je vaststellingen in de tabel.
Legende bebouwing akkerland woud grasland hooggebergte water
LAND WELK BODEMGEBRUIK NEEMT TOE? WELK BODEMGEBRUIK NEEMT AF?
4 De mens ontbost gebieden. Omdat het ruimtegebruik wijzigt, verandert het landschap. Noteer per foto minstens twee landschapselementen die wijzen op het veranderend ruimtegebruik en benoem het ruimtegebruik na ontbossing.
broeikaseffect biodiversiteit stijging zeespiegel verzuring oceanen en zeëen afname biodiversiteit energieproductielandbouw extreem weer transportindustrie bosbranden verwarmingbebouwing verschuiving klimaatzones landbouw
Vegetatietype: loofwoud Vegetatietype: taiga
Vegetatietype: tropisch regenwoud
het kappen
1 Wereldbevolking in het landschap
2 Veranderingen in het landschap door menselijke ingrepen 1
3 De aarde vraagt om duurzaamheid
1 Wereldbevolking in het landschap
1 Landschappen en landschapsvormende lagen
Vraag 1 Welke landschapsvormende lagen kan je waarnemen? 9
OPDRACHT 1 Herken de landschapselementen en landschapsvormende lagen op de foto’s. 9
2 Verdeling van de bevolking over de wereld
Vraag 2 Hoe gebruikt de mens de rijkdommen van de aarde?
14
OPDRACHT 2 Ga na wat de mens van de aarde gebruikt om te leven en aan zijn behoeften te voldoen. 14
Vraag 3 Hoe is de bevolking verdeeld over de wereld?
15
OPDRACHT 3 Analyseer de gegevens over de spreiding van de bevolking over de wereld. 15
OPDRACHT 4 Beoordeel aan de hand van de criteria de bevolkingsdichtheid van Nederland en Canada.
16
OPDRACHT 5 Bepaal voor de wereld de bevolkingsspreiding met beelden en kaarten van de bevolkingsdichtheid. 17
OPDRACHT 6 Vergelijk in de atlas de kaarten Europa 'bevolkingsdichtheid' en 'reliëf'. 23
OPDRACHT 7 Analyseer de kaart België ‘bevolkingsdichtheid’ in de atlas. 24
Vraag 4 Hoe evolueerde het bevolkingsaantal van de wereld? 26
OPDRACHT 8 Analyseer de grafiek over de evolutie van de wereldbevolking. 26
Vraag 5 Hoe verandert het landschap door menselijke ingrepen en maatschappelijke evoluties? 27
OPDRACHT 9 Leid uit de tekst af waarom meer mensen, meer ruimte innemen van het aardoppervlak. 27
OPDRACHT 10 Onderzoek met de onderstaande kaart en de grafiek hoe de bosgebieden in de wereld evolueren. 28
OPDRACHT 11 Leid uit de foto’s af voor welk landgebruik gebieden in de wereld ontbost worden. 29
Leerdoelen en terugblik
Begrippen
Definieer de begrippen die de leerkracht laat aanduiden.
Landschappen en landschapsvormende lagen
1 Benoem bij de foto's de landschapselementen.
Benoem bij de foto's de landschapsvormende lagen.
Herken de landschapsvormende lagen in landschappen verspreid over de wereld.
Verdeling van de bevolking over de wereld
2 Som de broeikasgassen op die het leven op aarde mogelijk maken. Leg kort uit wat het natuurlijk broeikaseffect is.
3 Lokaliseer de wereldbevolking over de werelddelen.
Analyseer cijfergegevens over de wereldbevolking.
4 Beoordeel aan de hand van criteria de bevolkingsdichtheid.
5 Lokaliseer op een wereldkaart gebieden met een hoge en een lage bevolkingsdichtheid.
Leid uit kaarten en beelden de bepalende factoren van de bevolkingsdichtheid af.
Bepaal de klimaatzones van locaties met de klimaatkaarten.
Leg het verband tussen reliëf en bevolkingsspreiding.
Benoem en typeer de relatie tussen de landschapsvormende lagen.
6 Verwoord de relatie tussen reliëf en bevolkingsspreiding.
Benoem de factoren die bepalend zijn voor de bevolkingsdichtheid in Europa.
Bepaal voor de opgegeven locaties de factoren die bepalend zijn voor de bevolkingsdichtheid.
7 Formuleer een besluit over de bevolkingsspreiding in België.
Bevolkingsevolutie en gevolgen in het landschap
8 Formuleer een besluit over de bevolkingsevolutie in de wereld.
9 Som de maatschappelijke evoluties op.
Hoe goed beheers ik de leerdoelen van dit thema?
Leg uit hoe maatschappelijke evoluties en technologische vernieuwingen mee verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van nieuwe noden bij mensen.
10 Beschrijf hoe het bosbestand evolueert in de wereld.
Benoem bij de foto’s het landgebruik waarvoor ontbost wordt.
Vul in het schema het landgebruik aan dat de plaats inneemt van vegetatie.
Licht de relatie tussen de verschillende lagen van het landgebruik en vegetatie toe.
• reliëf • klimaat • water • breedteligging • afstand tot de zee
• gebergten • woestijnen • aan de poolcirkels
dichtheid relatie
• vlakke gebieden • gelegen in kustvlakte aan water • gematigd klimaat
bepalende factoren relatie met VEGETATIE is conflicterend
verzwakkend bebouwing en reliëf bebouwing en klimaat
versterkend bebouwing en reliëf bebouwing en klimaat
maatschappelijke evoluties
• sedentair worden
• bevolkingsexplosie
• Industriële (R)evolutie
• meer voedsel • meer energie
• meer grondstoffen
• meer woningen
AARDE bevolking laag hoog
nieuwe noden ontbossing voor
• bebouwing • recreatie en toerisme
• infrastructuur spreiding
• ontginning • industrie
1 Landschappen en landschapsvormende lagen
Eerder leerde je dat een landschap een stuk van het aardoppervlak is met een uniek uitzicht. Alle landschappen bestaan uit landschapsvormende lagen die telkens opgebouwd zijn uit landschapselementen.
Vraag Welke landschapsvormende lagen kan je waarnemen? 1
OPDRACHT 1 Herken de landschapselementen en landschapsvormende lagen op de foto’s.
1 Noteer bij elke foto minimum 3 landschapselementen.
2 Vul het schema aan met de landschapsvormende lagen.
3 Noteer in het schema de nummer van de foto indien de landschapsvormende laag waarneembaar is.
landschapselementen:
landschapselementen:
landschapselementen:
landschapselementen:
1.1 Maine, Verenigde Staten
1.2 Noorwegen
1.3 Lagos, Nigeria
1.4 Ortaca, Turkije
landschapselementen:
landschapselementen:
landschapselementen:
landschapselementen:
LANDSCHAPSVORMENDE LAGEN WAARNEEMBAAR OP FOTO NUMMER…
FYSISCHE LAGEN
1.5 Barrancabermeja, Colombia
1.6 Pidie, Indonesië
1.7 Cafayate, Argentinië
1.8 Tom Price, Australië
De landschapselementen in de verschillende landschapsvormende lagen kunnen zeer verscheiden zijn. Op onderstaande beelden worden er enkele getoond en benoemd zodat je in de grote verscheidenheid van landschapselementen de landschapsvormende lagen kan leren herkennen en benoemen.
Ook dit is landbouw ...
Ook dit is ontginning ...
1.9 akker en serre
1.13 opslagtanks en ja-knikker
1.11 boomgaard
1.15 groeve met graafmachine
1.10 silo’s en stal
1.14 boorplatform
1.12 veld met sla
1.16 groeve
1.19 bedrijventerrein
Ook dit is infrastructuur ...
1.21 haven
1.18 energiecentrale
1.24 spoorwegen
1.17 raffinaderij
1.23 luchthaven
1.22 autowegen
1.20 fabriek
LEERTEKST landschappen en landschapsvormende lagen
Een landschap bestaat uit landschapselementen die de landschapsvormende lagen vormen. Er is een grote verscheidenheid aan landschapselementen waardoor landschappen een uniek uitzicht hebben.
1.25 golfcourt
1.27 kabelbaan
1.26 sportterreinen
1.28 mountainbike parcours
2 Verdeling van de bevolking over de wereld
Vraag Hoe gebruikt de mens de rijkdommen van de aarde?
2
OPDRACHT 2 Ga na wat de mens van de aarde gebruikt om te leven en aan zijn behoeften te voldoen.
1 Brainstorm over de volgende vraag en noteer je antwoorden op de antwoordlijnen: Wat benut de mens van de aarde om te leven en om aan zijn behoeften te voldoen?
Alle levende organismen, hoe klein ook, mogen genieten van de rijkdom van de aarde.
Leven op aarde is mogelijk dankzij de energie van de zon en het natuurlijk broeikaseffect.
In de atmosfeer zijn van nature gassen aanwezig: waterdamp, koolstofdioxide (CO2), methaan en distikstofoxide (lachgas). Deze gassen hebben als belangrijke eigenschap dat ze de warmte van de zon opnemen en een deel terugkaatsen naar de aarde: daarom worden ze broeikasgassen genoemd.
Door de broeikasgassen heeft de aarde een gemiddelde oppervlaktetemperatuur van 15 °C. Zonder broeikasgassen zou de aarde een oppervlaktetemperatuur van -18 °C hebben.
1.29 het natuurlijk broeikaseffect
LEERTEKST broeikasgassen
In de atmosfeer zijn van nature broeikasgassen aanwezig: waterdamp, koolstofdioxide (CO2), methaan en distikstofoxide (lachgas).
Door het natuurlijk broeikaseffect houden broeikasgassen in de atmosfeer de warmte van de zon vast en is de temperatuur gunstig voor het leven op aarde.
Hoe is de bevolking verdeeld over de wereld?
Op 15 november 2022 maakte de Verenigde Naties bekend dat de wereldpopulatie de kaap van 8 miljard genomen heeft. Waar wonen deze mensen en waarom kiezen ze voor een bepaalde regio?
WIST JE DAT Aandeel bebouwd gebied in het bewoonbare aardoppervlak
71% van het totale aardoppervlak bestaat uit water en uit 29% landoppervlak. Van dit landoppervlak is 29% bedekt met gletsjers, woestijnen, bergen en zoutvlakten. Ruim 70% van het landoppervlak is bewoonbaar gebied waarvan 50% ingenomen wordt door landbouw, 48% zijn bossen en struiken en uiteindelijk is er maar 2% van het bewoonbare aardoppervlak bebouwd gebied.
OPDRACHT 3 Analyseer de gegevens over de spreiding van de bevolking over de wereld.
1 Nummer de werelddelen op de kaart (fig 1.31) van 1 tot 6 volgens afnemend aantal inwoners met de info van de staafdiagrammen.
2 Schrap wat niet past en vul de tekst aan na analyse van de gegevens.
- De wereldbevolking is gelijk/ongelijk verdeeld over de wereld:
- in Azië woont % van de wereldbevolking;
- in Afrika wonen keer zoveel mensen als in Europa;
- het werelddeel Oceanië telt het aantal inwoners.
Oceanië
Noord-Amerika
Zuid-Amerika
De verdeling van de wereldbevolking over de werelddelen is de bevolkingsspreiding.
1.31 werelddelen en oceanen
Stel dat je de bevolkingsspreiding van Nederland en Canada met elkaar wil vergelijken.
Nederland heeft een oppervlakte van 34 188 km² en Canada 9 984 670 km².
In Nederland wonen 17 811 291 mensen, in Canada 38 781 291. Om de vergelijking vlot te kunnen maken, wordt het aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km²) voor een gebied bestudeerd, dit is de bevolkingsdichteid.
bevolkingsspreiding de verdeling van de bevolking over een gebied
bevolkingsdichtheid het gemiddeld aantal inwoners in een gebied per vierkante kilometer
Zo wordt het vergelijken van de bevolkingsspreiding van gebieden met elkaar al heel wat makkelijker. De bevolkingsdichtheid kan onderzocht worden voor een land, een provincie, een gewest, een stad …
De berekening leert je dat in Nederland 521 inw/km² wonen en in Canada 4 inw/km².
Het beoordelen van de bevolkingsdichtheid gebeurt op basis van criteria.
Een gebied heeft : een hoge bevolkingsdichtheid vanaf 100 inwoners/km².
een matige bevolkingsdichtheid tussen 10 en 100 inwoners/km².
een lage bevolkingsdichtheid met 10 of minder inwoners/km².
OPDRACHT 4 Beoordeel aan de hand van de criteria de bevolkingsdichtheid van Nederland en Canada.
Nederland: bevolkingsdichtheid
Canada: bevolkingsdichtheid
OPDRACHT 5 Bepaal voor de wereld de bevolkingsspreiding met beelden en kaarten van de bevolkingsdichtheid.
1 Bestudeer in de atlas de kaart van de aarde ‘bevolkingsdichtheid’.
a In welke kleur worden gebieden weergegeven met:
Een hoge bevolkingsdichtheid? .
Een lage bevolkingsdichtheid? .
b Omcirkel in onderstaande opsomming de locaties die een hoge bevolkingsdichtheid hebben.
Namibië – Libië - Rio de Janeiro – België – Mongolië - India – Beijing – Australië – Los Angeles - Groenland
c Op de kaart ‘bevolkingsdichtheid' (blz. 21) zijn de regio’s met een lage bevolkingsdichtheid reeds geel ingekleurd. Kleur op deze kaart alle aangeduide gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid rood.
d Wat zijn volgens jou de redenen waarom sommige regio’s dun bevolkt zijn?
2 De locaties van onderstaande foto’s werden op de kaart van de bevolkingsdichtheid (fig. 1.35 blz. 21 ) gesitueerd met een nummer.
a Bepaal of het gebied een lage of een hoge bevolkingsdichtheid heeft.
b Verklaar waarom deze gebieden dun of dicht bevolkt zijn met behulp van de foto, de klimaatkaarten van blz. 22 en de atlaskaart ‘Aarde natuurkundig’.
Onderzoek de kenmerken van de bepalende factoren klimaat, reliëf en de ligging voor elk gebied.
Ga aan de slag volgens de uitgewerkte voorbeelden.
Maak de oefeningen in de aangeboden volgorde omdat de moeilijkheidsgraad toeneemt.
Voorbeeld 1
Samengevat
Bevolkingsdichtheid
laag / hoog
Klimaat
Temperatuur: koud / gematigd / warm
Neerslag : droog / nat
Reliëf vlakte / plateau / gebergte
Ligging
aan een rivier aan een zee of oceaan
Dit gebied is dun bevolkt omdat het gelegen is in een gebergte en het klimaat is er koud .
1.32 Tasiilaq, Groenland
Samengevat
Bevolkingsdichtheid
laag / hoog
Klimaat
Temperatuur: koud / gematigd / warm
Neerslag : droog / nat
Reliëf
vlakte / plateau / gebergte Ligging
aan een rivier
aan een zee of oceaan
Dit gebied is dicht bevolkt omdat het gelegen is in een vlakte aan een rivier en oceaan en het
klimaat is er gematigd en nat
Samengevat
Bevolkingsdichtheid
laag / hoog
Klimaat
Temperatuur: koud / gematigd / warm
Neerslag : droog / nat
Reliëf
vlakte / plateau / gebergte Ligging
rivier
zee - oceaan (kust)
Dit gebied is bevolkt omdat het gelegen is in .
Samengevat
Bevolkingsdichtheid
laag / hoog
Klimaat
Temperatuur: koud / gematigd / warm
Neerslag : droog / nat
Reliëf
vlakte / plateau / gebergte Ligging
rivier
zee - oceaan (kust)
Dit gebied is bevolkt omdat het is.
1.33 Buenos Aires, Brazilië
Samengevat
Bevolkingsdichtheid
Temperatuur:
Klimaat
Neerslag : Reliëf Ligging
Dit gebied is bevolkt omdat het gelegen is in en het klimaat er en is.
Samengevat
Bevolkingsdichtheid
Klimaat
Temperatuur: Neerslag : Reliëf Ligging
Dit gebied is bevolkt omdat het gelegen is aan een rivier en het klimaat er en is.
Dit gebied is
Bevolkingsdichtheid
Temperatuur:
Klimaat
Neerslag : Reliëf Ligging
Samengevat
1.37 Brazilië
1.38 Liverpool, Verenigd Koninkrijk
1.36 Shanghai, China
1.39 Caïro, Egypte
Samengevat
Bevolkingsdichtheid
Temperatuur:
Klimaat
Neerslag : Reliëf Ligging
Dit gebied is
c Uit foto’s kan je afleiden of een gebied dicht of dun bevolkt is aan de hand van de bebouwing die je waarneemt. Ook kaarten van de bevolkingsdichtheid geven je informatie. Om te verklaren of een gebied dicht of dun bevolkt is, leg je de relatie tussen de bebouwing en het reliëf, het klimaat en de ligging. Gebruik de gegevens uit opgave b en formuleer voor dicht- en dunbevolkte gebieden de relaties.
DICHTBEVOLKTE GEBIEDEN
Relatie bebouwing en reliëf
Relatie bebouwing en klimaat
Relatie bebouwing en de ligging
Relatie bebouwing en reliëf
Relatie bebouwing en klimaat
Relatie bebouwing en de ligging
DUNBEVOLKTE GEBIEDEN
0 2000 km 1000
1.41 klimaat: temperatuur
KLIMAAT: NEERSLAG periode 1950 - 2000
< 200 mm
< 200 - 400 mm
< 400 - 800 mm
< 800 - 2000 mm > 2000 mm
0 2000 km 1000
1.42 klimaat: neerslag
KLIMAAT: TEMPERATUUR
koud gematigd warm gebergte
OPDRACHT 6 Vergelijk in de atlas de kaarten Europa 'bevolkingsdichtheid' en 'reliëf'.
1 Welk verband bestaat er tussen gebieden met een lage bevolkingsdichtheid en het reliëf?
2 Het noordoosten van Europa is eveneens dun bevolkt toch komt hier geen gebergte voor maar een vlakte. De verklaring hiervoor is te zoeken bij de klimaatbepalende factoren.
Markeer de factor(en) die mee verantwoordelijk is (zijn) voor de lage bevolkingsdichtheid.
Hoogteligging – afstand tot de zee - breedteligging
3 Welke factoren kunnen bepalend zijn voor een hoge bevolkingsdichtheid van een gebied?
4 Leid uit de kaarten af welke factoren bepalend zijn voor de gebieden die gesitueerd zijn met een nummer.
a Beoordeel de bevolkingsdichtheid voor de genummerde gebieden, markeer wat van toepassing is in kolom 2.
b Noteer de bepalende factor(en) in kolom 3 van de tabel.
LOCATIE BEVOLKINGSDICHTHEID BEPALENDE FACTOR(EN) VOOR BEVOLKINGSDICHTHEID
1 hoog / laag
2 hoog / laag
3 hoog / laag
4 hoog / laag
5 hoog / laag
1.43 referentiekaart Europa
OPDRACHT 7 Analyseer de kaart België ‘bevolkingsdichtheid’ in de atlas.
Werk op onderstaande kaart.
a Kleur de gebieden met de hoogste bevolkingsdichtheid rood.
b Kruis de juiste omschrijving aan om de bevolkingsspreiding van België weer te geven.
De laagste dichtheid komt voor in:
O heel het Vlaams Gewest
O heel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
O heel het Waals Gewest
O het noordelijk deel van het Vlaams Gewest
O het zuidelijk deel van het Vlaams Gewest
O het noordelijk deel van het Waals Gewest
O het zuidelijk deel van het Waals Gewest
c Vorm een besluit over de bevolkingsspreiding in België op basis van je onderzoek bij a en b.
De bevolkingsdichtheid van België bedraagt 381 inw/km². In het Vlaams Gewest wonen er 497 inw/km², in het Waals Gewest 218 inw/km² en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 7642 inw/km². De gemeente met de laagste bevolkingsdichtheid in België is Vresse-sur-Semois met 25 inw/km² en de dichtst bevolkte gemeente is Sint-Joost-ten-Node met 23 322 inw/km².
LEERTEKST bevolkingsspreiding
De wereldbevolking is ongelijk verspreid over het landoppervlak.
De bevolkingsspreiding is de verdeling van de bevolking over een gebied. Om de bevolkingsspreiding van gebieden met elkaar te vergelijken, wordt de bevolkingsdichtheid gebruikt.
De bevolkingsdichtheid wordt uitgedrukt in het aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km²).
Een hoge bevolkingsdichtheid (vanaf 100 inwoners/km²) komt meestal voor:
- in een gematigde klimaatzone; - in vlakke gebieden; - aan de kust of rivier.
De gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid zijn te situeren in het oostelijk deel van China, India, West-Europa en de wereldsteden waarvan de meeste gelegen zijn aan de kusten.
Een lage bevolkingsdichtheid (minder dan 10 inwoners/km²) kan het gevolg zijn van volgende factoren: - het klimaat: te nat, te droog, te warm, te koud;
- het reliëf: gebergten.
De gebieden met een lage bevolkingsdichtheid zijn te situeren aan de polen, de evenaar, in de woestijnen en de gebergten.
De relatie tussen bebouwing en reliëf is versterkend in gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid.
De relatie tussen bebouwing en reliëf is verzwakkend in gebieden met een lage bevolkingsdichtheid.
In België komen:
- de laagste dichtheden voor in het zuidelijk deel van België; - de hoogste dichtheden voor in het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het noordelijk deel van het Waals Gewest.
3 Bevolkingsevolutie en gevolgen in het landschap
Aan het begin van de tijdrekening leefden er naar schatting 300 miljoen mensen op onze aarde. In 2050 verwacht men dat we met 9 miljard mensen zullen zijn.
Vraag Hoe evolueerde het bevolkingsaantal van de wereld? 3
OPDRACHT 8 Analyseer de grafiek over de evolutie van de wereldbevolking.
1 Kruis de stellingen aan die overeenstemmen met de inhoud van de grafiek.
0 In het jaar 1000 zijn er ongeveer evenveel mensen op aarde als in het begin van onze jaartelling.
0 Het bevolkingsaantal in 2000 is ongeveer het dubbel van het bevolkingsaantal in 1100.
0 Sinds 1800 is het bevolkingsaantal geëvolueerd van 1 naar 8 miljard.
0 Het bevolkingsaantal verdubbelt van 1 naar 2 miljard in 118 jaar.
0 Vanaf het jaar 1800 treedt een lichte stijging van het bevolkingsaantal op.
0 Sinds 1960 groeit de bevolking in maximum 15 jaar met 1 miljard aan
2 Formuleer met volgende begrippen een besluit over de evolutie van de wereldbevolking sinds de jaartelling. Vanaf 1800 – lichte stijging – erg snelle bevolkingsgroei – bevolkingsexplosieconstant – vanaf het jaar 1000 – bevolkingsaantal
Tot het jaar 1000 is het bevolkingsaantal
bevolkingsexplosie een erg snelle bevolkingsgroei.
1.45 evolutie van de wereldbevolking
TECHNIEK Een lijndiagram lezen
1 Lees de titel. a) Wat wordt er voorgesteld?
b) Uit welke bron komt de informatie?
c) Van wanneer dateren de gegevens?
2 Welke gegevens staan op de horizontale as (X-as)? In welke eenheid worden de gegevens uitgedrukt?
3 Welke gegevens staan op de verticale as (Y-as)? In welke eenheid worden de gegevens uitgedrukt?
4 Lees tendensen of evoluties af door te kijken naar extreem lage waarden (minima) en extreem hoge cijfers (maxima).
OPDRACHT 9 Leid uit de tekst af waarom meer mensen, meer ruimte innemen van het aardoppervlak.
1 Lees de tekst.
Zo’n 12 000 jaar geleden woonden er op aarde maar 4 miljoen mensen. Zij leefden van de jacht en de pluk en trokken voortdurend rond (nomaden). In zeer vruchtbare gebieden, waar het graan zomaar in het wild groeide, ruilden de mensen hun tenten van dierenhuiden en stro in voor huizen. Ze werden sedentair.
Door de meest rendabele graanrassen te selecteren nam de opbrengst van de akkers sterk toe. De jacht werd overbodig toen ze dieren zoals varkens, runderen, honden en schapen konden temmen. Akkers en weilanden namen steeds meer plaats in. De mens startte met het inrichten van het landschap om het groeiend aantal inwoners van het dorp en later de stad te kunnen voeden.
Tell-es-Sultan (Jericho) gelegen op de Westelijke Jordaanoever wordt erkend als de eerste stad ter wereld en telde 11 000 jaar geleden al duizenden inwoners.
Vanaf de 18de eeuw zorgde de spectaculaire groei van de wereldbevolking voor grote veranderingen in de maatschappij. Waar in de Europese samenleving oorspronkelijk de focus lag op landbouwactiviteiten wordt industrie steeds belangrijker door de ontwikkeling van machines, de bouw van fabrieken en de ontdekking van elektriciteit en andere energiebronnen. Uiteindelijk ontstonden tijdens de Industriële (R)evolutie een heleboel technologische vernieuwingen die verder evolueerden tot de huidige digitale wereld van computers, drones …
2 Noteer de 3 maatschappelijke evoluties die in de tekst vernoemd worden.
3 Welke behoeften ontstaan er als gevolg van de maatschappelijke evoluties en technologische vernieuwingen de voorbije eeuwen?
De mens gebruikt de rijkdom van de aarde om tegemoet te komen aan de veranderende maatschappelijke behoeften waardoor het ruimtegebruik erg veranderde en nog steeds wijzigt. Deze tendens is verspreid over de hele wereld waar te nemen. Ruimte creëren doet de mens vaak door de vegetatie in heel wat gebieden van de wereld te verwijderen. Vooral de bossen moeten het ontgelden. Het kappen van bossen door de mens met als doel het gebied in te nemen voor een ander ruimtegebruik noemt men ontbossing
ontbossing het kappen van bossen voor ander ruimtegebruik ruimtegebruik gebruik van het landoppervlak voor onder andere landgebruik en natuur
OPDRACHT 10 Onderzoek met de onderstaande kaart en de grafiek hoe de bosgebieden in de wereld evolueren.
oorspronkelijke bosbedekking huidige bosbedekking
1.46 evolutie van de bosgebieden in de wereld
1.47 bosgebied wereldwijd
1 Hoe evolueerde de oppervlakte van het bosgebied in de wereld?
2 Bereken hoeveel km² bosgebied verdween tussen 1992 en 2021.
Dat is ha.
Volgens het WWF (Wereld Natuur Fonds) wordt tijdens dit lesuur in de wereld natuurlijk bos gekapt aan een tempo van 30 voetbalvelden per minuut, dus 1500 voetbalvelden. Het volgende lesuur ook en het daaropvolgende ook en … Waar 8000 jaar geleden bijna de helft van het landoppervlak bedekt was met bossen is dat nu nog maar 30%.
Ook binnen Europa is er massaal ontbost. 39% van de oppervlakte van de Europese Unie is momenteel nog bedekt met bossen. Slecht 4% van die bossen heeft geen enkele menselijke invloed ondergaan en worden dan ook oerbos genoemd. Een voorbeeld van een oerbos is het bos van Bialowiesa op de grens van Polen en WitRusland.
Tussen de Europese landen is er een groot verschil in bosoppervlakte. Finland scoort het beste met 66%, België heeft 22.5% bosoppervlakte en Nederland slechts 10%.
oerbos een oerbos is een vegetatie van bomen die niet door de mens beïnvloed is.
OPDRACHT 11 Leid uit de foto’s af voor welk landgebruik gebieden in de wereld ontbost worden.
1 Noteer onder elke foto het landgebruik dat de vegetatie vervangt.
2 Er ontstaan nieuwe relaties omdat de mens vegetatie verwijdert voor landgebruik. Markeer voor elke foto in onderstaande tabel welke relaties ontstaan tussen de vegetatie en het landgebruik.
1.48 Brazilië, Bialowieza
1.49 Turkije
1.51 Montenegro
1.50 Mexico
1.52 Australië
FOTO
RELATIE
1 versterkend – verzwakkend – conflicterend
2 versterkend – verzwakkend – conflicterend
3 versterkend – verzwakkend – conflicterend
4 versterkend – verzwakkend – conflicterend
5 versterkend – verzwakkend – conflicterend
6 versterkend – verzwakkend – conflicterend
3 Vervolledig het schema met de vormen van ruimtegebruik die de bossen vervangen. Ontbossing voor
LEERTEKST maatschappelijke evoluties en ontbossing
Sinds 1800 is er een bevolkingsexplosie, dit is een erg sterke bevolkingsgroei.
Drie maatschappelijke evoluties bepalen het uitzicht van het huidige landschap in Europa: - het sedentair worden van de mens, dit is leven op een vaste plaats en aan landbouw doen; - de bevolkingsexplosie; - de Industriële (R)evolutie vanaf de 18 de eeuw.
Er worden wereldwijd veel bossen gekapt om ruimte te creëren om aan de noden van de toenemende bevolking te voldoen.
Na ontbossing wordt het landschap ingericht met landbouw, bebouwing, industrie, infrastructuur, ontginning, recreatie en toerisme.
Tussen vegetatie en elke nieuwe vorm van ruimtegebruik is er een conflicterende relatie.
1.53 Thailand
1.54 Brazilië
ID: Interesse en Differentiatie
ID 1 De gelukkigste en ongelukkigste landen in de wereld
Elk jaar publiceert de Verenigde Naties het World Happiness Report of ‘het geluksrapport ‘ van de wereld. Dit rapport is het resultaat van opiniepeilingen die door een onderzoeksbureau gedurende 3 jaar in 137 landen worden uitgevoerd. De verschillende onderdelen waarop getoetst wordt zijn vooral de welvaart van de bewoners, de fysieke en mentale gezondheid van de mensen, de sociale steun ze van elkaar krijgen, de vrijheid en de veiligheid die zij ervaren en de corruptie bij de regering.
Voor de jaren 2020-2022 waren de 10 'gelukkigste landen' : 1. Finland 2. Denemarken 3. IJsland 4. Israël 5. Nederland 6. Zweden 7. Noorwegen 8. Zwitserland 9. Luxemburg 10. Nieuw-Zeeland België bevindt zich op de 17 de plaats.
1 Kleur op de wereldkaart de 10 ‘gelukkigste landen’ groen.
2 Kleur op de wereldkaart de 10 ‘ongelukkigste landen’ rood.
1.55 wereldkaart
3 Waar in de wereld bevinden zich vooral de ‘gelukkigste’ landen?
4 Waar in de wereld bevinden zich vooral de ‘ongelukkigste’ landen?
5 Waarom is Afghanistan volgens de bevolking het ‘ongelukkigste’ land om in te wonen?
6 Wereldwijd zijn er heel wat critici die deze rangschikking in vraag stellen. Zo wordt in dit rapport veel belang gehecht aan de welvaart of de rijkdom van de bewoners en veel minder aan de positieve emoties en de zinvolheid van het leven. Wat is hierover jouw mening?
Synthese
Natuur en mens creëren een landschap. Met de bestaande fysische lagen en de toevoeging van landschapselementen door de mens, ontstaan unieke landschappen met een grote verscheidenheid.
Bevolkingsspreiding
De verdeling van de bevolking over een gebied is de bevolkingsspreiding. De wereldbevolking is ongelijk verdeeld over de werelddelen: er zijn gebieden waar veel mensen wonen en waar weinig mensen wonen.
150 miljoen inwoners
Bevolkingsdichtheid
De bevolkingsspreiding van gebieden met elkaar vergelijken, gebeurt met behulp van de bevolkingsdichtheid. De bevolkingsdichtheid wordt uitgedrukt in het aantal inwoners per km². Een gebied heeft : een lage bevolkingsdichtheid 10 of minder inw/km². een matige bevolkingsdichtheid tussen 10 en 100 inw/km². een hoge bevolkingsdichtheid vanaf 100 inw/km².
1 Noteer de criteria om de bevolkingsdichtheid te beoordelen.
Lage bevolkingsdichtheid:
Hoge bevolkingsdichtheid:
2 Bestudeer de foto’s en gebruik de kaarten uit de werkboek die je bij de oefeningen gebruikte.
a Beoordeel voor onderstaande beelden de bevolkingsdichtheid (1).
b Noteer de bepalende factoren (2).
3 Bepaal de relatie tussen de bevolkingsdichtheid en de bepalende factoren.
a Noteer bij elk nummer de naam van het land.
b Beoordeel de bevolkingsdichtheid van deze gebieden.
c Gebruik de gepaste kaarten om de bepalende factoren voor de bevolkingsdichtheid van de aangeduide regio’s af te leiden en formuleer hoe deze factoren de bevolkingsdichtheid beïnvloeden.
Luang Namtha, Laos Warschau, Polen
4 Arceer op de kaart het deel van België met de hoogste bevolkingsdichtheid.
5 Onderzoek de relatie tussen de bevolkingsspreiding en de bepalende factoren met behulp van de passende kaarten in de atlas.
a Beoordeel voor de opgegeven gebieden de bevolkingsdichtheid.
b Welke factoren bepalen de bevolkingsdichtheid van beide gebieden?
Gebied 1:
Gebied 2:
c Bepaal de relaties die aanwezig zijn tussen bebouwing en reliëf en licht toe.
In gebied 1 is de bevolkingsdichtheid omdat
In gebied 2 is de bevolkingsdichtheid omdat
6 Onderzoek de relatie tussen de bevolkingsdichtheid en de bepalende factoren met de gepaste kaarten uit je werkboek en atlas. Noteer je antwoorden in de onderstaande tabel.
a Som de bepalende factoren van de bevolkingsdichtheid op.
b Beoordeel de bevolkingsdichtheid voor beide gebieden.
c Bepaal de relatie tussen de aanwezige landschapsvormende lagen en licht de relatie tussen de benoemde landschapsvormende lagen toe.
DUITSLAND, MINDEN
Bepalende factoren
Bevolkingsdichtheid
Relaties tussen landschapsvormende lagen
OOSTENRIJK, GROSSGLOCKNER
Bepalende factoren
Bevolkingsdichtheid
Relaties tussen landschapsvormende lagen
7 Maatschappelijke en technologische vernieuwingen zorgden de voorbije eeuwen voor de verandering van behoeften in de samenleving. Vul het schema aan met de maatschappelijke evoluties, de noden die erdoor ontstaan en op welke landschapsvormende lagen deze vooral impact hebben.
maatschappelijk evolutie
geïmpacteerde landschapsvormende lagen noden
8 De mens ontbost gebieden om ruimte te creëren. Omdat het ruimtegebruik wijzigt, verandert het landschap. Noteer per foto minstens twee landschapselementen die wijzen op het veranderend ruimtegebruik en benoem het ruimtegebruik na ontbossing.
Landschapselementen:
Ruimtegebruik:
Landschapselementen: Ruimtegebruik:
Landschapselementen:
Ruimtegebruik:
Landschapselementen: Ruimtegebruik:
9 Omschrijf in één zin bij elk van onderstaande foto’s tussen welke lagen een relatie ontstaat door ontbossing. Licht kort toe.
A B
10 Vul het schema aan met het ruimtegebruik dat de bossen vervangt. ontbossing
11 In New York werd het oerbos tot begin 20ste eeuw gekapt. Het hout werd gebruikt voor de bouw van de stad.
a Tussen de vegetatie en de verschillende vormen van ruimtegebruik die de bossen vervangen, is een relatie aanwezig. Leid af welke landschapsvormende lagen toegevoegd werden om de stad vorm te geven.
b Welk soort relatie is aanwezig? Typeer deze relatie en leg uit.
Foto A:
Foto B:
spreiding
bepalende factoren
afstand tot de zee
AARDE bevolking laag hoog
bebouwing en bebouwing en
relatie
maatschappelijke evoluties
nieuwe noden
meer
meer
meer grondstoffen
meer
bebouwing en bebouwing en
ontbossing voor
relatie met is conflicterend
1 Veranderingen in het landschap door menselijke ingrepen
Vraag 1 Hoe verandert het landschap op lange termijn door menselijke ingrepen? 46
OPDRACHT 1 Lees de kenniskader over landbouw.
OPDRACHT 2 Lees de kenniskader over bebouwing.
OPDRACHT 3 Onderzoek bebouwing en landbouw in de omgeving in de regio Hasselt.
46
49
51
OPDRACHT 4 Navigeer naar Hasselt met Geopunt Vlaanderen om de evolutie van het landschap in Hasselt sinds 1777 te analyseren. 53
Vraag 2 Hoe verandert het landschap op korte termijn door menselijke ingrepen? 57
OPDRACHT 5 Onderzoek hoe de inrichting van het landschap impact heeft op de mens en zijn omgeving.
OPDRACHT 6 Onderzoek voor enkele ontginningsgebieden in België de toepassingen van de ontgonnen delfstoffen.
OPDRACHT 7 Ontdek aan de hand van enkele voorbeelden hoe in Vlaanderen oude ontginningsgebieden een nieuwe bestemming krijgen.
Vraag 3 Hoe doen menselijke activiteiten het uitzicht van landschappen wereldwijd evolueren?
OPDRACHT 8 Onderzoek hoe in de wereld de verstedelijking evolueerde de voorbije 60 jaar.
OPDRACHT 9 Onderzoek hoe Indonesië overbevolking van de hoofdstad Jakarta probeer op te lossen.
57
61
63
66
66
67
OPDRACHT 10 Onderzoek welke invloed de omzetting van bossen naar landbouwgrond heeft op de biodiversiteit in tropische ecosystemen? 69
OPDRACHT 11 Onderzoek de relatie tussen het consumptiegedrag van mensen en ontbossing.
74
OPDRACHT 12 Ontdek hoe bruinkoolontginning littekens maakt in het landschap. 75
OPDRACHT 13 Onderzoek hoe de mens, door landwinning, ruimte maakt voor zichzelf en zijn activiteiten. 77
ID interesse en differentiatie
ID 1 Steengroeven die zorgden voor kasseien van ‘de Muur’. 82
ID 2 De gevolgen van ontginning voor de mens en zijn om omgeving. 84
ID 3 Impact van de klimaatverandering op ontwikkelingen in de wijnbouw in België. 89
Begrippen
Definieer de begrippen die de leerkracht laat aanduiden.
Landschappen inrichten voor de toekomst
Hoe goed beheers ik de leerdoelen van
opdracht
1 Herken de landbouwtypes in landschappen.
Benoem de factoren die bepalend zijn voor de landbouwmogelijkheden.
Licht de relatie toe tussen de korrelgrootte, de doorlaatbaarheid en de vruchtbaarheid van een bodem.
2 Herken de spreidingspatronen van bebouwing in een landschap op de luchtfoto en op kaart.
Herken op beelden de bebouwingstypes en benoem ze.
Geef voorbeelden van functies van gebouwen.
3 Herken en benoem de landbouwtypes in een landschap.
Benoem de fysische lagen die landbouw mogelijk maken.
Leg het verband uit tussen de kenmerken van de fysische lagen en de landbouw-mogelijkheden voor een regio.
4 Herken het landgebruik op een luchtfoto en in het landschap.
Bepaal bij het landgebruik bebouwing het spreidingspatroon en het bebouwingstype.
Leid met behulp van luchtfoto’s en historische kaarten op Geopunt af hoe een landschap evolueert.
Leg uit hoe het landschap op lange termijn verandert door menselijke ingrepen.
Benoem de functie van gebouwen in een landschap.
Licht toe welke relatie ontstaat tussen landschapselementen in eenzelfde landschapsvormende laag.
Onderzoek met Google Maps een opgegeven gebied en licht de relatie toe tussen
5 Illustreer hoe een landschap op korte termijn kan veranderen door menselijke ingrepen.
Gebruik referentiepunten van het ruimtelijk referentiekader om een opgegeven regio te situeren.
Toon aan met voorbeelden hoe de ontwikkeling van een haven een landschap verandert.
Beschrijf de relatie die ontstaat tussen de landschapsvormende lagen door de ontwikkeling van een bedrijventerrein.
Verklaar hoe de aanleg van infrastructuur het landschap versnippert en welke de gevolgen zijn voor het landgebruik landbouw.
Vergelijk de landbouwmogelijkheden van twee regio’s en toon aan hoe de landbouwer in functie van de fysische lagen de teeltkeuze aanpast.
6 Benoem de landschapselementen van het landgebruik ontginning voor een landschap.
Herken ontginningsplaatsen in het landschap met Google Maps.
Licht de spreiding van gesteenten in België en hun toepassing toe.
7 Toon met voorbeelden aan hoe oude ontginningsgebieden omgevormd worden tot een nieuw landschap.
Benoem de kenmerkende landschapselementen die verwijzen naar steenkoolontginning in het verleden.
8 Licht met behulp van een grafiek toe hoe de verstelijking evolueerde.
Illustreer de impact van de ontwikkeling van steden op de landschapsvormende lagen landbouw en vegetatie.
Hoe goed beheers ik de leerdoelen van dit thema?
9 Interpreteer de kaart ‘wereld ontbossing’ om gebieden waar ontbossing plaatsvindt te lokaliseren. Lokaliseer op een wereldkaart de werelddelen waar ontbossing sterk toenam de laatste 30 jaar.
10 Leg uit hoe het bosgebied evolueert aan de hand van cijfermateriaal en grafieken.
Herken op beelden het ruimtegebruik na ontbossing.
Som de redenen van ontbossing op.
Geef voorbeelden van landbouwproducten die geteeld worden op ontboste grond en hun toepassing in gebruiksvoorwerpen.
Benoem de kenmerken van plantagelandbouw.
Beschrijf waarom ontbossing leidt tot een conflicterende relatie tussen verschillende ruimtegebruikers.
Toon aan met voorbeelden waarom bossen een belangrijke rol hebben in de strijd tegen de klimaatverandering.
11 Leg het verband tussen ontbossing en het consumptiepatroon van mensen.
12 Beschrijf de kenmerken van bruinkoolontginning in het landschap.
Som de voor- en nadelen van bruinkoolontginning op.
Beschrijf voor een regio waar ontginning plaatsvindt de relatie tussen de verschillende lagen van het landgebruik.
13 Verhelder hoe de mens ruimte creëert op een zee of in een rivier.
Herken en benoem het landgebruik na inrichting van landwinningsgebieden.
Toon aan met voorbeelden wat de impact van landwinning is op het milieu.
conflicterende relatie tussen vegetatie en landgebruik landbouwtype
1 Veranderingen in het landschap door menselijke ingrepen
Eerder werd al aangetoond dat de mens het landschap wijzigt door zijn activiteiten. Het landgebruik dat vandaag aanwezig is, is het resultaat van het samenspel tussen de fysischgeografische lagen en de keuzes van de mens.
Als landschappen veranderen door menselijke ingrepen, dan spreken we van sociaalgeografische veranderingen in het landschap.
Vraag Hoe verandert het landschap op lange termijn door menselijke ingrepen? 1
OPDRACHT 1 Lees de kenniskader over landbouw
landbouw
Bij het sedentair worden van de mens, maar ook verder in de geschiedenis was de aanwezigheid van een vruchtbare bodem een bepalende factor voor de ontwikkeling van de landbouw. De aanwezigheid van water, een gunstig reliëf en de doorlaatbaarheid van de bodem bepalen mee de ontwikkelingen in het landschap.
Landbouwers telen voedsel voor mens en dier en heel wat gewassen die de grondstof vormen voor meerdere producten. Afhankelijk van de activiteiten op het bedrijf, ziet het landschap er anders uit.
Zo ontstaan verschillende landbouwtypes.
vruchtbare bodem een bodem die voedingsstoffen en water lang genoeg vasthoudt zodat planten de tijd krijgen om deze op te nemen
Grote akkers waar aardappelen of granen geproduceerd worden als voedsel voor de mens behoren tot de akkerbouw.
Op deze akkers kunnen ook gewassen zoals voederbieten en snijmais als voedsel voor de dieren geteeld worden.
Een landbouwer kan op een akkerbouwbedrijf ook gewassen telen die in de industrie verwerkt worden, bijvoorbeeld koolzaad voor koolzaadolie en biobrandstof, vlas en katoen voor kleding of suikerbiet voor suikerklontjes.
Bij tuinbouw zijn in het landschap boomgaarden met fruitbomen, wijngaarden, velden met groenten, bloemen of sierstruiken aanwezig. Ook de teelt van paprika’s, tomaten en aardbeien in serres behoort tot de tuinbouw.
Veeteeltbedrijven zijn in het landschap te herkennen aan stallen, weilanden en kuilhopen. Een weiland is een stuk grasland dat gebruikt wordt om vee te laten grazen. De kuilhopen vormen de voedselvoorraad voor de dieren.
Kippen, varkens en kalkoenen verblijven altijd in stallen, het veevoeder wordt dan opgeslagen in silo’s. Deze vorm van veeteelt wordt net als het houden van melkvee intensieve veeteelt genoemd.
Het houden van schapen, geiten en koeien op grote oppervlakten vergt minder kapitaal en arbeid en wordt daarom extensieve veeteelt genoemd.
intensieve veeteelt op een beperkte oppervlakte wordt een hoog rendement verkregen door veel inzet van arbeid en kapitaal
extensieve veeteelt op een grote oppervlakte wordt een laag rendement verkregen met weinig investering van arbeid en kapitaal
2.6
2.1 veld met sla
2.3 sierstruiken
2.4 serre met opvangbekken voor regenwater
2.2 boomgaard
2.5 weiland en stal met silo en kuilhoop
grasland met schapen
De keuze van de teelten die de landbouwer maakt, is afhankelijk van de vruchtbaarheid van de bodem. Een vruchtbare bodem houdt water en voedingsstoffen voldoende lang vast zodat planten de tijd krijgen die op te nemen. Hoe groter de korrel van het los gesteente, hoe sneller het water doorsijpelt en hoe droger de bodem. De korrelgrootte bepaalt de doorlaatbaarheid en dus de vruchtbaarheid van de bodem.
kustduin
klei
zand zandleem
leem
stenige losse bodems bodems
2.7 bodemkaart van België
Hasselt
Gent
Namen (Namur)
Luik (Liège)
Aarlen (Arlon)
Antwerpen
Leuven Waver
Bergen (Mons)
Brugge
OPDRACHT 2 Lees de kenniskader over bebouwing.
bebouwing
Afhankelijk van hoe gebouwen ingeplant staan in het landschap verschilt het spreidingspatroon.
2.8 Nederland
Staan de gebouwen ver uit elkaar en zijn er tussenin gebieden waarneembaar in het landschap waar geen bebouwing aanwezig is, dan spreekt men van verspreide bebouwing.
Staan de gebouwen dicht bij elkaar en is er bijna geen of geen ruimte tussen de gebouwen dan is dit geconcentreerde bebouwing. Soms zijn er wel tuinen en opritten, maar de gebouwen staan steeds dicht bij elkaar.
Bij een bebouwde kern komen meerdere straten met geconcentreerde bebouwing dicht bij elkaar voor in het landschap.
Bij lintbebouwing bevinden de gebouwen zich enkel aan weerzijden van een weg. Vanuit de lucht lijkt dit op een lint van gebouwen.
De oppervlakte van de bebouwde kernen is niet overal gelijk. De bebouwde kern van Antwerpen is veel groter dan die van Tienen en Landen.
Ook al staan woningen dicht bij elkaar, toch is er nog een verschil in bebouwingstypes waar te nemen.
open bebouwing: een woning staat volledig los van andere gebouwen. Er zijn vier vrijstaande gevels.
halfopen bebouwing: tussen twee woningen is er één gemeenschappelijke muur en drie vrijstaande gevels.
gesloten bebouwing: er is tegen twee zijden van een woning een andere woning gebouwd.
Bij het landgebruik bebouwing kunnen de gebouwen verschillen in functie: fabrieken voor de industrie, station voor transport, stadhuis voor dienstverlening, ziekenhuizen voor zorgverlening, sporthal voor recreatie … Deze landschapselementen kunnen met elkaar binnen dezelfde landschapsvormende laag dus ook verschillende relaties hebben.
functie waarvoor men een gebouw gebruikt, de bestemming van een gebouw
2.13 Geraardsbergen
2.16 Oostende
2.17 Tienen
2.14 Antwerpen
2.15 Genk
OPDRACHT 3 Onderzoek bebouwing en landbouw in de omgeving in de regio Hasselt.
1 Bestudeer de luchtfoto van Hasselt en gebruik de info van blz. 48 en 49.
2.18 luchtfoto Hasselt
a Benoem het spreidingspatroon van de bebouwing in Hasselt zo specifiek mogelijk.
b Wat wordt op de luchtfoto in het werkboek aangeduid met een blauwe lijn?
c Bepaal het bebouwingstype van deze woningen in Hasselt.
2 Onderzoek de landbouwmogelijkheden in Vochtig Haspengouw, de geografische streek ten zuiden van Hasselt.
a Lokaliseer St-Truiden op de kaart van België
b Bepaal de landbouwtypes die aanwezig zijn in deze regio.
2.20 Sint-Truiden:
2.21 Gingelom: 2.19 klimatogram Sint-Truiden
3 Gebruik de kenniskader landbouw en het klimatogram om onderstaande opdrachten op te lossen.
a In kolom 1 vind je de fysischgeografische lagen die bepalend zijn voor de landbouwmogelijkheden.
b Benoem bij elke fysischgeografische laag het kenmerk voor Vochtig Haspengouw.
c Kruis in kolom 3 aan wat van toepassing is en leg uit waarom landbouw (on)mogelijk is.
FYSISCHGEOGRAFISCHE
klimaat (zone)
O geschikt O ongeschikt
O geschikt O ongeschikt
reliëfvorm
O geschikt O ongeschikt
bodemsoort
LEERTEKST landgebruik landbouw in het landschap
Het landgebruik is het resultaat van het samenspel tussen de fysischgeografische lagen en de keuzes van de mens. De veranderingen die plaatsvinden in het landschap door menselijke ingrepen zijn de sociaalgeografische veranderingen.
De aanwezigheid van water, een gunstig reliëf en de doorlaatbaarheid van de bodem bepalen mee de ontwikkeling van landbouw in het landschap. Zo ontstaan verschillende landbouwtypes.
Akkerbouw: op grote akkers worden gewassen geteeld voor de mens, de dieren en de industrie. Tuinbouw: boomgaarden met fruitbomen, wijngaarden, velden met groenten, bloemen of sierstruiken.
Serres met teelt van aardbei, tomaat ...
Intensieve veeteelt: aanwezigheid van stallen, weilanden en kuilhopen.
Op een beperkte oppervlakte wordt een hoog rendement verkregen door veel inzet van arbeid en kapitaal.
Het houden van kippen, varkens, kalkoenen en melkvee in stallen.
extensieve veeteelt: op een grote oppervlakte wordt een laag rendement verkregen
met weinig investering van arbeid en kapitaal.
Het houden van schapen, geiten en koeien op grote oppervlakten.
Vlaanderen heeft een gematigd en nat klimaat, een vlak of heuvelachtig reliëf en losse gesteenten waardoor landbouw mogelijk is.
Een zandleembodem is een vruchtbare bodem omdat die matig doorlaatbaar is waardoor de planten de tijd krijgen om water en voedingsstoffen op te nemen.
OPDRACHT 4 Navigeer naar Hasselt met Geopunt Vlaanderen om de evolutie van het landschap in Hasselt sinds 1777 te analyseren.
1 Plaats de stad Hasselt centraal op je scherm, zoom in om de zichtbaarheid te vergroten tot je hetzelfde gebied in beeld hebt als op de luchtfoto. (fig. 2.18)
Om de achtergrond te veranderen klik je rechts onderaan op ‘lagen’ en daarna - opnieuw rechts onderaan – op ‘achtergrond’. Selecteer dan de ‘luchtfoto’.
2 Schrijf boven de luchtfoto fig. 2.18 de verschillende vormen van landgebruik en verbind ze telkens met een typerend landschapselement.
3 Maak een tijdreis om de evolutie van Hasselt te bestuderen en vul de vragen dan aan.
stap 1: Navigeer opnieuw naar Hasselt met Geopunt Vlaanderen en plaats de stad Hasselt rechts op je scherm.
stap 2: Ga aan de slag om de kaarten te selecteren die je nodig hebt om de evolutie van het landschap te bestuderen.
Klik op ‘Lagen toevoegen’, ‘Basiskaart, luchtfoto en adres’ en selecteer vervolgens ‘Luchtfoto’s’. Voeg uit het keuzemenu ‘Opnamedatum meest recente luchtfoto in achtergrondkaart (winteropnamen)’ toe. Ga 1 level terug via ‘< lagen’.
stap 3: Vervolgens selecteer je bij de lagen ‘Historische kaarten’ en selecteer je de ‘Ferrariskaart (1777)’.
stap 4: Ga 1 level terug via ‘< lagen’. Je ziet nu de geselecteerde luchtfoto en kaarten in het menu staan. Je maakt de kaart die je nodig hebt zichtbaar door bij de andere kaarten het ‘oogje’ telkens te sluiten door erop te klikken.
a Overtrek op de luchtfoto fig. 2.18 in je werkboek met rood de bebouwde kern van Hasselt in 1777. De grens van de bebouwde kern in 1777 valt samen met de huidige Groene Boulevard (Kleine Ring) van Hasselt. Op deze oppervlakte leefden de meeste mensen van Hasselt met uitzondering van de boeren die op het platteland woonden in boerderijen en verspreid in het landschap aanwezig waren.
b Wat stel je vast als je de oppervlakte van de bebouwde kern in 1777 vergelijkt met de meest recente luchtfoto?
c In het huidige landschap van Hasselt zijn heel wat ingrijpende wijzigingen uit het verleden waar te nemen.
In 1847 reed de eerst trein het station van Hasselt binnen. In 1936 werd een kanaal gegraven dat in 1946 in gebruik genomen werd. In 1960 werd de autosnelweg die Hasselt meer bereikbaar maakte aangelegd.
• Welke infrastructuur wordt met geel aangeduid op de luchtfoto fig.2.18 blz 50?
• Benoem met behulp van de gepaste kaart in de atlas of Google Maps de autoweg en het kanaal die worden aangeduid met het nummer 1 en 2 op de luchtfoto (fig. 2.18).
1
2
4 Gebruik de historische kaarten en luchtfoto van Geopunt om te ontdekken hoe het landschap in Hasselt evolueerde sinds 1777. Noteer bij elk gebied de landschapsvormende lagen die aanwezig zijn voor het opgegeven gebied.
5 Vergelijk de aanwezige landschapsvormende lagen voor beide periodes en vul het besluit aan.
GEBIED
FERRARIS 1777
LUCHTFOTO 2021 ten westen van de bebouwde kern van 1777
de huidige bebouwde kern
tussen het Albertkanaal en de grens van de bebouwde kern van 1777
Besluit:
De landschapsvormende lagen die gedeeltelijk verdrongen zijn sinds 1777 zijn .
De voorbije 250 jaar werd steeds meer ruimte in het landschap ingenomen door
Er ontstaat een conflicterende relatie tussen en de andere sociaalgeografische lagen.
6 Lees de info bij de foto’s.
De gebouwen in het landschap kunnen veel verschillende functies hebben. In de stad tref je winkels, horeca, cultuurcentra, musea, ziekenhuizen, scholen enz. aan. Soms verandert het landgebruik niet, maar krijgen oude stadbuurten een nieuwe bestemming waardoor de functie van de gebouwen verandert. Ook kunnen gebouwen zoals fabrieken worden afgebroken en komen appartementen, winkelcentra in de plaats.
Een mooi voorbeeld is de Blauwe Boulevard aan de Kanaalkom waar het winkelcentrum Quartier Bleu opende en woongelegenheid aan het water gecreëerd werd. De stad breidt steeds verder uit. Ondertussen worden woningen en winkelcentra ook buiten de Grote Ring gebouwd.
a Benoem de functies die passen bij onderstaande gebouwen en pleinen.
b De aanwezigheid van horeca en winkels en de hogeschool in Hasselt beïnvloeden elkaar.
Leg kort uit op welke manier en vermeld welke relatie er ontstaat.
7 Ga via Google Maps naar de Biezenstraat 45 te Hasselt.
a Schakel streetview in. Wat is hier onlangs gebouwd?
b Situeer deze winkelketen door de locatie te omcirkelen op de luchtfoto.
c Welke zijn twee belangrijke redenen waarom de winkelketen op deze locatie gebouwd werd? Leg uit.
d Leg uit welke relatie er ontstaat tussen de aanwezige infrastructuur en bebouwing.
LEERTEKST landschapsverandering de voorbije 250 jaar
Elke menselijke ingreep heeft invloed op het uitzicht van het landschap op lange en/of korte termijn.
De voorbije 250 jaar werd vegetatie eerst omgezet naar landbouw en later namen bebouwing, recreatie en toerisme, infrastructuur en industrie de plaats van landbouw gedeeltelijk in.
De sociaalgeografische veranderingen vinden nog steeds plaats.
Hoe gebouwen ingeplant staan in het landschap bepaalt het spreidingspatroon.
Verspreide bebouwing: de gebouwen staan ver uit elkaar, tussenin zijn er gebieden zonder bebouwing.
Geconcentreerde bebouwing: de gebouwen staan dicht bij elkaar en er is bijna geen ruimte tussen de gebouwen.
Er zijn meerdere vormen van geconcentreerde bebouwing.
Bebouwde kern: meerdere straten met geconcentreerde bebouwing dicht bij elkaar in het landschap.
Lintbebouwing: gebouwen aan weerszijden van de weg in de open ruimte.
De gebouwen in het landschap kunnen verschillen in functie:
- zorgverlening
- onderwijs
- handel
- dienstverlening
- recreatie en toerisme
- transport
Hoe verandert het landschap op korte termijn door menselijke ingrepen?
OPDRACHT 5 Onderzoek hoe de inrichting van het landschap impact heeft op de mens en zijn omgeving.
1 Maak kennis met het landschap in Zeebrugge via de link in e-ducate.me.
De haven van Zeebrugge is een groot bedrijventerrein dat gelegen is aan zee en waar mensen en goederen aan of van boord gaan. Het is de plaats waar goederen vertrekken en toekomen en waarvoor heel wat infrastructuur zoals spoorwegen, autowegen, pijpleidingen en kanalen nodig zijn. Zeebrugge is de grootste haven ter wereld voor de aanvoer van wagens vanuit alle continenten.
a Situeer Zeebrugge in België, door de naam op de kaart te schrijven.
b Situeer en benoem op de kaart de zee waaraan Zeebrugge gelegen is.
c Welk landen voerden de meeste wagens aan?
d Welke landschapselementen vormen de infrastructuur in dit landschap? Ontdek het via de link in e-ducate.me.
e De afzetmarkt van de aangevoerde auto’s en andere producten bevindt zich in België en andere delen van Europa.
• Raadpleeg de kaarten België ‘Bedrijventerreinen/industrie/verkeer/’ in de atlas en benoem de autowegen die Zeebrugge verbinden met het binnenland.
afzetmarkt het gebied waar producten verkocht worden
• Aan- en afvoer van goederen in België kan ook via twee andere havens. Situeer die op de kaart.
2 Vergelijk het landschap van Zeebrugge in 1985 met het landschap in 2018.
a Noteer in de tabel voor de aangeduide gebieden welke landschapselementen duidelijk zichtbaar zijn voor (1985) en na de uitbreiding van de haven (2018).
LANDSCHAPSELEMENT (1985)
LANDSCHAPSELEMENT (2018)
b Licht toe welke relatie er ontstaan is door de uitbreiding van de haven.
c De uitbreiding van de haven ging niet alleen gepaard met veranderend ruimtegebruik op het land maar ook met uitbreiding van land op zee. Arceer op beide foto’s welk gebied op zee ontwikkeld werd.
2.23 Zeebrugge 1985
De haven is ondertussen uitgebreid tot een oppervlakte van ongeveer 3400 ha (6800 voetbalvelden). Een recente uitbreiding van de infrastructuur dateert van 2017 toen de A 11 werd ingehuldigd. Dat is een oost-west verbinding die de haven van Zeebrugge verbindt met de N49 en de E 40.
2.24 Zeebrugge 2018
Oostende
De keerzijde van de medaille is dat door de aanleg van de haven en nieuwe wegen zoals de A11, landbouwgronden onbereikbaar werden of verloren gingen. Veel landbouwers in Knokke-Heist en Damme werden onteigend en er trad versnippering op in het landschap.
versnippering verdeeld raken van het landschap door toenemende bebouwing en aanleg van wegen
N31
N49
A11 Knokke Brugge
A11
d Baken op de luchtfoto het gebied af waar nog aan landbouw gedaan wordt.
e Je onderzocht eerder de landbouwmogelijkheden voor Vochtig Haspengouw. Vergelijk nu de fysische lagen van Zeebrugge en Vochtig Haspengouw.
• Kruis in onderstaande opsomming bij Zeebrugge de factoren aan waarbij de kenmerken overeenkomen met Hasselt.
Fysische lagen
Vochtig Haspengouw Zeebrugge klimaat gematigd en nat klimaat O reliëf vlakte en heuvelland O bodem zandleem O
• Benoem het verschil tussen de beide locaties en gebruik de foto om aan te tonen hoe de landbouwer de teeltkeuze aanpast aan deze fysische laag.
Zeebrugge … een dorp met amper 4500 inwoners, helemaal omringd door een haven waar ongeveer 2000 havenarbeiders werken en waar jaarlijks bijna 500 000 passagiers met cruiseschepen aanmeren. Van alle badsteden in België heeft Zeebrugge het breedste zandstrand en de grootste kitesurfzone.
Zeebrugge, een bijzondere combinatie …
4 Welke bedenking maak jij bij bovenstaande omschrijving?
LEERTEKST landschapsverandering op korte termijn
Een haven: de plaats waar goederen vertrekken en toekomen.
Om de goederen te vervoeren van en naar de afzetmarkt is heel wat infrastructuur aanwezig: spoorwegen, autowegen, pijpleidingen en kanalen.
De uitbreiding van de haven van Zeebrugge gebeurt zowel op het land als op de zee.
Door de ingrepen van de mens (sociaalgeografische veranderingen) zoals het omzetten van landbouwgronden naar bedrijventerreinen, wegen en dokken ontstaat een conflicterende relatie met het landgebruik landbouw.
In Vlaanderen zijn de fysische factoren reliëf en klimaat overal gunstig.
De doorlaatbaarheid van de bodem bepaalt de teeltkeuze van de landbouwer.
Grassen in weilanden verdragen een natte bodem waardoor veeteelt sterk aanwezig is.
OPDRACHT 6 Onderzoek voor enkele ontginningsgebieden in België de toepassingen van de ontgonnen delfstoffen.
In de Belgische bodem en ondergrond zit geen goud maar wel losse en vaste gesteenten die zeer waardevol zijn voor de inrichting van het landschap.
Voor de constructie van een huis is 100 ton grind, 100 ton bouwzand en 80 ton klei nodig en voor de aanleg van 1 km autosnelweg is 30 000 ton grof zand. Laat dit nu juist de delfstoffen zijn die we in Vlaanderen ontginnen. Wallonië beschikt dan weer over verschillende soorten vaste gesteenten.
De ontginning van deze delfstoffen gebeurt aan het aardoppervlak in groeven.
delfstoffen grondstoffen die aanwezig zijn in de aardkorst en economisch waardevol zijn
1 Ga naar e-ducate.me en klik op de link 'delfstoffen in België en hun toepassingen' in het digitale werkboek.
2 Situeer de gebieden uit de tabel met het overeenkomstige nummer op de kaart.
3 Klik op een locatie en noteer de aanwezige delfstof en het gebruik ervan in de tabel.
N landsgrens taalgrens rivier stadsgewest provinciehoofdstad HOOFDSTAD autosnelweg
2.27 ontginning België
N
2.25 kalksteengroeve Viroinval, België
2.26 zandgroeve Waimes, België
1 Lommel
Algemene toepassing:
2 Schelle
Algemene toepassing:
3 Belegem
Algemene toepassing:
4 Tavier
Algemene toepassing:
5 Orgeo
Algemene toepassing:
4 Vorm een besluit. Schrap wat niet past of vul aan.
Op luchtfoto’s zijn de ontginningsplaatsen van delfstoffen goed / niet goed te herkennen.
In België gebeurt de ontginning van delfstoffen vooral in groeven / mijnen.
In Vlaanderen worden overwegend losse / vaste gesteenten ontgonnen, in Wallonië losse / vaste gesteenten. Alle ontgonnen gesteenten worden vooral gebruikt bij de aanleg van en de constructie van .
WIST JE DAT
In Vlaanderen is ongeveer 9000 ha bestemd als ontginninggebied voor delfstoffen. Dit is de oppervlakte van 18 000 voetbalvelden of 0,66% van de totale oppervlakte. Met de ontginning van 100 000 m3 klei kunnen 50 miljoen bakstenen gemaakt worden.
In historische gebouwen werden vaak gesteenten gebruikt die in de regio ontgonnen werden of makkelijk konden worden aangevoerd. Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven. Deze rechtstreekste relatie tussen de ontginning en de lokale toepassing van de bouwmaterialen bestaat nu niet meer door de goedkopere transportmogelijkheden en door de verbetering van de infrastructuur.
Op luchtfoto's zijn de ontginningsplaatsen van delfstoffen goed te herkennen. De ontginning van delfstoffen in België gebeurt vooral in groeven.
In Vlaanderen worden overwegend losse gesteenten ontgonnen, in Wallonië vaste gesteenten. In historische gebouwen werden vaak gesteenten gebruikt die in de regio ontgonnen werden. Belgische delfstoffen worden door de verbeterde transportmogelijkheden zowel lokaal als wereldwijd gebruikt.
Open ruimte wordt in Vlaanderen steeds zeldzamer. Als de ontginning in een groeve stopt, wordt bij het herinrichten van oude ontginningsgebieden altijd gepoogd om een nieuwe invulling te geven die een antwoord biedt op de nieuwe maatschappelijke noden. Kunnen de oude ontginningsgebieden tegemoet komen aan de voortdurende vraag naar landbouwgrond, recreatiemogelijkheden, industrieterreinen, … ? Hieronder vind je enkele voorbeelden van gemaakte keuzes.
OPDRACHT 7 Ontdek aan de hand van enkele voorbeelden hoe in Vlaanderen oude ontginningsgebieden een nieuwe bestemming krijgen.
1 Lees de tekst op volgende bladzijde en benoem welke nieuwe bestemming Vlaanderen gaf aan de oude kleigroeve en steenbakkerij in Boom.
Heel wat evenementen, zoals onder andere Spartacus Run en het wereldberoemde dancefestival Tomorrowland, vinden plaats op een locatie die ontstaan is uit de restanten van een kleinontginning: De Schorre in Boom.
Het onthaalcentrum bevindt zich in de oude loods van de vroegere steenbakkerij. De ontginningsputten werden vijvers. Sinds de provincie Antwerpen dit domein aankocht in 1986, is het omgevormd tot een prachtig recreatiedomein met sportmogelijkheden zoals voetbal, muurklimmen, minigolf, skatepark, fietsroutes ... 25 van de totale 75 ha blijft voorbehouden als natuurzone.
2 Ga naar educate.me en klik op de link 'be-MINE'. Bekijk het hele filmpje om be-MINE te ontdekken.
a Welke activiteit vond hier vroeger plaats?
b Het reliëf van het oorspronkelijk vlakke landschap in Limburg veranderde door de steenkoolontginning. De bovengehaalde steenkool werd in de kolenwasserij gescheiden van het onbruikbare gesteente. Dit afval werd opgeslagen op het terrein en hoopte zich op tot een kunstmatige heuvel: een terrril, die een kenmerkend landschapselement is in een mijnlandschap.
Welke nieuwe bestemming kreeg de mijnterril?
c Welke nieuwe bestemmingen werden aan de oude Limburgse mijnsite van Beringen gegeven?
d Welke landschapsvormende lagen zijn in de plaats gekomen van de landschapsvormende laag ontginning?
2.33 De Schorre tijdens Tomorrowland in Boom
2.34 verlaten kleigroeve in Rumst
Na de stopzetting van de steenkoolontginning in Beringen in 1989 hebben mensen het oude mijnterrein helemaal opnieuw ingericht. Zo werd een terrein van 32 ha omgevormd tot een toeristisch-recreatief project waar ook wonen, werken en winkelen in en rond de beschermde gebouwen van de vroegere mijnsite aanwezig zijn. De beschermde gebouwen bevatten een museum met het cultureel erfgoed van de mijnbouw in Limburg, kantoren, een klimhal, een duikcentrum, … De terril werd omgevormd tot een avonturenberg.
Wist je dat C-mine een culture hotspot is?
LEERTEKST
Het duurde even voor de mijnbouwsite van Winterslag na zijn sluiting in 1988 een nieuwe bestemming kreeg. Winterslag was een belangrijke mijn met meer dan 100 km mijngangen waarvan sommigen op meer dan 1040 m diepte gelegen waren.
Pas in 2005 werd C-mine geboren: een project op het oude mijnterrein waar plaats is voor het industriële erfgoed, studenten (o.a. Luca School of Arts), een cultuurcentrum, een bioscoop, tentoonstellingsruimten, een hotel, kunstenaars ( o.a. Pieter Stockmans) , artiesten … Het is een creatieve hotspot voor artistiek talent: C-mine.
De mens ontwikkelt een nieuw landschap bij het omvormen van de oude ontginningsgebieden.
Dit gebeurt met respect voor de beschermde infrastructuur en gebouwen.
Men streeft ook naar een evenwichtige invulling van recreatie, bebouwing, infrastructuur en natuur.
Een oude kleigroeve in Boom werd heringericht tot een recreatie- en natuurdomein met ruimte voor evenementen.
Een oude mijnsite in Beringen kreeg een nieuwe bestemming als museum, woon, werk- en recreatiegebied.
Vraag Hoe doen menselijke activiteiten het uitzicht van landschappen wereldwijd 3 evolueren?
OPDRACHT 8 Onderzoek hoe in de wereld de verstedelijking evolueerde de voorbije 60 jaar.
Sinds de Industriële (R)evolutie zijn de steden de motor van de samenleving. Daar vinden de meeste economische activiteiten plaats. Betere lonen en voorzieningen als ziekenhuizen, scholen en infrastructuur zijn de factoren die voor de bevolking de steden aantrekkelijk maken. De groei van de steden situeert zich vooral in de lage inkomenslanden in de tropen van Azië en Afrika waar de bevolkingsgroei het grootst is.
2.35 Wereld, landen met de snelst groeiende steden in 2024
1 Lees af van de grafiek en vul de tabel aan.
4 miljard
3 miljard
2020
plattelandsbevolking: 3,44 miljard
Stedelijke bevolking: 4,38 miljard
2007
plattelandsbevolking: 3,35 miljard
Stedelijke bevolking: 3,36 miljard
2 miljard
1 miljard
1960
plattelandsbevolking: 2,01 miljard
Stedelijke bevolking: 1,02 miljard
2.36 wereld stedelijke en landelijke bevolking
Plattelandsbevolking miljard mensen miljard mensen
Stedelijke bevolking miljard mensen miljard mensen
Burundi Nigeria
Oeganda
Democratische Republiek Congo
Tanzania Niger Mozambique
2
Beschrijf de verdeling van de bevolking over het platteland en de stad in 1960.
3 Beschrijf de verdeling van de bevolking over het platteland en de stad in 2020.
4 In welk jaar woonde er voor het eerst meer mensen in de stad dan op het platteland?
5 Formuleer een besluit bij de grafiek aan de hand van bovenstaande vaststellingen.
Sinds 1992 verdween meer dan 57 miljoen hectare natuur- en landbouwgebied voor de uitbreiding van de steden in de wereld waardoor de biodiversiteit en de ecosystemen in die gebieden onder grote druk komen. Tussen 2020 en 2030 zullen de steden nog aangroeien met meer dan 2 miljard mensen.
Voor de vele mensen van het platteland die naar de stad trekken, vormt de huisvesting in de snel groeiende steden een zeer grote uitdaging. De aangroei van het aantal inwoners is veel groter dan er woongelegenheden kunnen voorzien worden. Zo ontstaan er sloppenwijken aan de rand van de stad waar de levenskwaliteit onvoldoende is. Op dit moment wonen er 1 miljard mensen in de wereld in sloppenwijken.
OPDRACHT 9 Onderzoek hoe Indonesië de overbevolking van de hoofdstad Jakarta probeert op te lossen.
1 Bekijk het filmpje over de nieuwe hoofdstad van Jakarta op e-ducate.me, lees de tekst en analyseer de beelden.
2 Onderlijn in de leestekst 'Nusantara' in het rood de problemen waarmee de huidige hoofdstad Jakarta geconfronteerd wordt.
3 Onderlijn in de leestekst 'Nusantara' in het groen de kenmerken van de nieuwe stad Nusantara.
4 Waarom is er weerstand tegen de oprichting van de nieuwe stad? Leg uit aan de hand van de relatie tussen de landschapsvormende lagen.
5 Waarom kiest Indonesië voor een nieuwe hoofdstad in plaats van een uitbreiding van de bestaande stad?
2.37 Mumbai, India
2.38 Nairobi, Kenia
LEESTEKST Nusantara
Indonesië bouwt op meer dan 1200 km van de huidige hoofdstad Jakarta de nieuwe administratieve hoofdstad Nusantara met een oppervlakte van 250 000 ha Centraal gelegen in de eilandengroep van het land maar ook midden in het oerwoud, de leefomgeving van de steeds zeldzamer wordende orangoetan. Een gebied waar de inheemse bevolking zich vragen stelt over de beschikbaarheid van drinkwater, bevloeiingswater en landbouwgrond in de toekomst.
De regering van het land maakte deze keuze omdat het overbevolkte Jakarta (35 miljoen inwoners) onoverkomelijke problemen kent. De stad is gebouwd in moerassig gebied en door het voortdurend oppompen van grondwater zakt de stad jaarlijks minsten 7 cm dieper weg in de Javaanse zee waardoor de stad regelmatig overstroomt.
Het superdrukke verkeer is de oorzaak van de slechtste, stedelijke luchtkwaliteit ter wereld.
In Nusantara komen de regeringsgebouwen, onderwijsinstellingen, toegangswegen, een luchthaven en energiearme woningen voor 1,5 miljoen ambtenaren en hun gezinnen die er zullen wonen en werken. Er wordt ruimte voorzien voor wandelaars, fietsers en het openbaar vervoer. De nodige energie wordt vooral opgewekt door zon, wind en water.
Nusantara
Jakarta
2.39 Jakarta
2.40 Jakarta
2.41 Nusantara
Ook de landen Nigeria en Egypte kozen voor de oprichting van een nieuwe administratieve hoofdstad om de druk op de oude hoofdsteden Lagos en Caïro te doen afnemen. Nigeria koos voor een nieuwe hoofdstad in het centrum van het land en Egypte koos voor de woestijn nabij Caïro als locatie voor de nieuwe administratieve hoofdstad.
OPDRACHT 10 Onderzoek welke invloed de omzetting van bossen naar landbouwgrond heeft op de biodiversiteit in tropische ecosystemen?
De wereldwijde ontbossing is al jaren bezig. Op tal van locaties zijn de gevolgen duidelijk waarneembaar in het landschap maar ook zichtbaar vanuit de ruimte.
2.42 Nusantara, 2022
2.44 Abuja, Nigeria
2.43 Nusantara, 2024
2.45 New Administrative Capital (NAC), Egypte
1 Gebruik de kaart ‘wereld ontbossing’ in de atlas en lokaliseer de twee werelddelen waar ontbossing de voorbije 30 jaar het sterkst toegenomen is.
Het gebied dat als één van de ontbossingsgebieden vaak in de actualiteit komt, is het Amazonegebied.
Na de ontbossing, dikwijls door ze af te branden wordt het landschap ingericht met kleine boerderijen, veeteelt of grote plantages. Plantagelandbouw komt voor in warme klimaatgebieden en is te herkennen in het landschap door grote akkers met één teelt. De gewassen zoals soja en oliepalmen leveren producten die bestemd zijn voor export.
WIST JE DAT palmvrucht
Eén palmvrucht weegt ongeveer 25 kg en één hectare oliepalmen produceert 3,6 ton palmvruchten. Hieruit wordt 4000 l palmolie geperst.
2.48 Gabon, Afrika
2.50 boerderij
2.52 akkers met soja
2.49 Zuid-Amerika
2.51 oliepalmplantage
2.53 veeteelt
Zowel de productie van soja- als palmolie zijn de voorbije jaren enorm toegenomen. De verwerking ervan gebeurt vaak in een fabriek die in de plantage gebouwd wordt. Sojaolie wordt verwerkt in margarine, slaolie, koekjes, zeep … Bovendien is het een basisproduct voor de productie van biodiesel. Palmolie is terug te vinden in veel voedingsmiddelen zoals pindakaas, choco, melkpoeder, boter, koekjes, pizza, sauzen en chips. De aanleg van wegen voor het transport en de bouw van woningen voor de plantagearbeiders zorgt voor nog meer versnippering van het landschap.
De wereldwijde vraag naar landbouwproducten uit het Amazonegebied neemt nog steeds toe waardoor de ontbossing nog doorgaat. Importeert België ook producten uit het Amazonegebied? Tijd om op onderzoek te gaan.
80 miljoen ton
70 miljoen ton
60 miljoen ton
50 miljoen ton
40 miljoen ton
30 miljoen ton
20 miljoen ton
10 miljoen ton
0 ton
1960 productie van sojaolie: 3,04 miljoen ton productie van palmolie : 1,48 miljoen ton
2.55 wereldproductie palm- en sojaolie
2 Benoem drie landen waarover het Amazonegebied zich uitstrekt.
2.54 palmolieproductie
2021
productie van sojaolie: 61,57 miljoen ton productie van palmolie : 80,58 miljoen ton
3 Analyseer de gegevens uit de afbeelding en beantwoord de vragen.
a Wat wordt er voorgesteld op fig. 2.56?
b Hoeveel ha grond is er jaarlijks nodig om de landbouwproducten die België invoert te kunnen telen?
c Vergelijk deze oppervlakte met de oppervlakte van België. Wat stel je vast?
d Welke drie producten nemen de grootste oppervlakten in om te telen?
0,63 m ha ko e
1,1 m ha rundvlees en leer 0,6 m ha palmolie
1,6 m ha cacao
0,2 m ha rubber
4,6 miljoen hectare hout en papier
10,4miljoenhectarebos
Meer dan 3x zo groot als ons land, dat is de oppervlakte die nodig is om aan de Belgische vraag naar zeven grondsto en te voldoen
2,2 m ha soja
2.56 invoer van landbouwproducten uit tropische gebieden in België
e Bekijk de collage en geef voor elk landbouwproduct uit opgave d twee producten waarin ze verwerkt worden.
Hout en papier:
Soja: Cacao:
4
Leid uit de tekst het belang van bossen af en welke gevolgen ontbossing heeft. De wereldwijde vraag naar landbouwproducten als soja en palmolie is een economische kans voor de landen in de tropische klimaatzone. Een kans op tewerkstelling, landbouw, welvaart … tegelijkertijd worden voor de aanleg van de plantages en wegen bossen gekapt of afgebrand waardoor de lokale bevolking haar bron van voedsel verliest.
Door het vernietigen van het leefgebied van planten en dieren treedt ook een groot verlies aan biodiversiteit op. Zo komt het voortbestaan van dieren zoals olifanten, apen en tijgers ernstig in gevaar. De bossen zijn ook een belangrijke bron van medicijnen en de partner in de bescherming tegen de klimaatverandering. De bomen hebben namelijk een belangrijke rol in de opslag van koolstof uit CO2. Bossen zijn na oceanen, de grootste opslagplaatsen van CO2 . Om één kubieke meter te groeien, zuivert een boom haast één miljoen kubieke meter lucht van CO2. Daarnaast zorgen ze voor verdamping van water waardoor wolken gevormd worden en regen ontstaat. Bomen zijn toch echt geweldig.
Alarmerende berichten over de ontbossing en haar gevolgen bereiken ons via de media die de bevolking wil sensibiliseren om de rijkdom van het tropisch regenwoud niet te verspillen.
Lang vermoed en nu bewezen: ontbossing leidt tot minder regen
03.03.2023 - MO
In sommige snelgroeiende West-Afrikaanse kuststeden komen stormen en hevige onweersbuien dubbel zo vaak voor als 30 jaar geleden. Nieuw onderzoek linkt dat voor het eerst aan de lokale ontbossing.
06.01.22 – MO
Ontbossing droeg bij aan dodelijke overstromingen in Indonesië 11.04.24 – De Morgen
Om ontbossing in cacaoproducerende landen zoals Ghana of Ivoorkust verder tegen te gaan, zullen producentenorganisaties in de toekomst verplicht zijn om geodata uit hun cacaoteeltregio's te verzamelen. – 02.02.23 – Fairtrade
In ontboste gebieden komt vaker erosie voor, omdat de bomen de grond niet langer vasthouden.
26.01.2021 - MO
Soja, biefstuk en goud: waarom Bolivia en Venezuela het Amazonewoud niet beschermen
30.08.23 - MO
Illegale mijnbouw is een van de belangrijke oorzaken van de vernietiging van het Amazonewoud.
08.09.21 – MO
De helft van de totale oppervlakte van 3,7 miljoen hectare in Zuid-Kalimantan is verkaveld voor de palmolie-industrie en de mijnbouw.
26.01.21 – MO
Bossen beschermen is cruciaal om zowel de teloorgang van de biodiversiteit als de opwarming van de aarde tegen te gaan. – 24.01.22 - MO
a In de media lopen de discussies over het veranderend landschap door ontbossing steeds hoog op. Omschrijf aan de hand van de krantenkoppen en titels voor welke belangen er gestreden wordt?
2.57 Acaibessen uit het Amazonewoud
b Verklaar waarom er tussen verschillende lagen van het landgebruik ook spanningen ontstaan.
c Waarom is het belangrijk de bossen te beschermen?
OPDRACHT 11 Onderzoek de relatie tussen het consumptiegedrag van mensen en ontbossing.
1 Licht volgende stelling toe. Onze invoer van cacao, rubber, hout en papier … vernietigt de bossen.
2 Bekijk het filmpje over duurzame palmolie op e-ducate.me en beantwoord de vragen.
a Waarom is volgens de reportage de plantagelandbouw belangrijk voor de plaatselijke bevolking?
b Nutella werkt met een kwaliteitslabel, Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO- certificering). Wat willen ze hiermee aantonen?
c Wat kan jij als consument doen om bij te dragen aan de vermindering van ontbossing door palmolieproductie?
3 Bedenk 1 of 2 kritische vragen die jij als journalist zou willen stellen als je deze reportage opnieuw zou maken.
Door de inhoud van het Nutella promotiefilmpje stel je vast dat wanneer de mindset van de consument verandert, de producent meer aandacht besteedt aan de herkomst van de grondstoffen voor zijn eindproduct, ook de wetgeving wordt aangepast. Zo mogen in de Europese Unie sinds 2023 enkel ontbossingsvrije producten ingevoerd worden.
LEERTEKST ontbossingen
Momenteel is 30% van het aardoppervlak bos.
In de tropen wordt ontbost om ruimte te maken voor landbouwgrond.
Het landschap wordt ingericht met kleine boerderijen, veeteelt of grote plantages.
Plantagelandbouw:
- in warme klimaatgebieden;
- grote akkers met 1 teelt;
- gewassen zijn bestemd voor export.
De aanleg van wegen voor transport en de bouw van woningen voor de plantagearbeiders zorgt voor nog meer versnippering van het landschap.
De wereldwijde vraag naar landbouwproducten uit het Amazonegebied neemt nog steeds toe en zorgt voor tewerkstelling en welvaart.
De oppervlakte nodig om ingevoerde producten uit de tropen te telen is drie keer de oppervlakte van België.
Bossen zijn belangrijk voor het behoud van biodiversiteit, opslagplaats voor koolstof en als voedsel- en medicijnbron. De verdamping van water zorgt voor neerslag.
Tussen de lagen van het landgebruik ontstaan spanningen omdat meerdere partijen gebruik willen maken van dezelfde stukken grond voor verschillende doeleinden.
Wanneer de mindset van de consument verandert, zal de producent meer aandacht besteden aan de duurzaamheid van het eindproduct. Op termijn wordt ook de wetgeving aangepast.
OPDRACHT 12 Ontdek hoe bruinkoolontginning littekens maakt in het landschap.
1 Bestudeer onderstaande foto. Schrijf maximum 3 lijnen over wat je ziet in het landschap en probeer te ontdekken wat de mens hier doet.
2 Ontdek wat er zich echt afspeelt in het landschap door de beelden te bekijken en/of onderstaande tekst te lezen.
groeve een mijn(plaats) waar delfstoffen ontgonnen worden in open lucht – dagbouw
Duitsland haalt 10% van zijn energie uit bruinkool. Dit is bij verbranding een zeer luchtvervuilende fossiele brandstof die vooral bestaat uit 15 tot 20 miljoen jaar oude plantenresten. In het westen van het land zijn er enkele zeer grote bruinkoolgroeven. De grootste, met een oppervlakte van 25 km², is Garzweiler. De groeve is tot 250 m diep en schuift altijd maar verder op in het landschap waardoor ze eigenlijk al een landschap van in totaal 114 km² heeft omgevormd. Elke 6 ton afgegraven materiaal bevat 1 ton bruinkool. Deze wordt via transportbanden en per trein naar de energiecentrales in de buurt gebracht voor de productie van elektriciteit. In de Duitse bruinkoolindustrie werken 40 000 mensen.
3 Bekijk het landschap opnieuw door aardrijkskundige ogen. Beschrijf nu in maximum twee lijnen wat je kan waarnemen.
Ontdek wat het verschuiven van de groeve betekent voor het landschap en de bewoners. Dorpen, wegen, autowegen en landbouwgebieden moeten verdwijnen voor de voortschuivende bruinkoolgroeve. Meer dan 30 000 mensen in verschillende dorpen moesten al verhuizen en altijd opnieuw komen nieuwe dorpen in de gevarenzone om te verdwijnen. Buurtbewoners van de groeve hebben heel wat ongemakken van de ontginningsactiviteiten. Zo zijn lichtvervuiling, geluidsoverlast, stofneerslag en scheurende huizen omdat het grondwater continu wordt weggepompt om de groeve droog te houden, voor hen dagelijkse kost.
Na de ontginning wordt een deel van de groeve terug opgevuld met de restgrond en wordt een nieuw landschap gemaakt met natuur en landbouw. Pas na 20 jaar start de bouw van nieuwe dorpen en wegen omdat de bodem voldoende stevig moet zijn voor deze constructies.
Dat de bruinkoolontginning ook wel tegenstand krijgt, kan je zien in een kort filmpje bij deze link.
2.58 situering Garzweiler
2.59 bruinkoolcentrale
2.60 bruinkool
4
Leid uit het bronmateriaal de positieve en negatieve gevolgen van de bruinkoolontginning af.
a Noteer voor- en nadelen van de bruinkoolontginning.
VOORDELEN NADELEN
b Welke relatie is er tussen ontginning en bebouwing, landbouw en infrastructuur in Garzweiler.
5 In 2030 stopt de ontginning van bruinkool in Garzweiler. Er blijft dan een enorme put van 23 km² achter in het landschap. De overheid heeft nog geen beslissing genomen over de toekomst na de ontginning. Welke nieuwe bestemming zou jij eraan geven?
OPDRACHT 13 Onderzoek hoe de mens, door landwinning, ruimte maakt voor zichzelf en zijn activiteiten.
Overal ter wereld creëert de mens nieuw landoppervlak door het innemen van de zee of een rivier. Dit kan door het bouwen van dijken of door het aanleggen van eilanden door plaatselijk de bodem op te hogen. Dit is landwinning. Landwinning het creëren van nieuw landoppervlak in de zee of een rivier
Wereldwijd werd zo bijna 37 500 km2 landoppervlak bij gecreëerd en China neemt hiervan bijna 1/3 voor zijn rekening. Maar ook andere landen winnen land op zee.
'De Nederlanders schiepen Nederland zelf' want bijna 1/5 of 7 000 km2 van het landoppervlak is door de Nederlanders zelf gecreëerd.
landwinning het creëren van nieuw landoppervlak in de zee of een rivier polder een met dijken omgeven stuk land dat laag gelegen en drooggelegd is door de mens
Sinds de 14de eeuw wordt land op zee gewonnen door dijken aan te leggen en deze gebieden droog te leggen, zo ontstaan polders. Deze gebieden werden daarna ingericht door de mens.
2.61
Noordzee
Duitsland
België
Schelde
Maas
Rijn
De grootste landwinning gebeurde vorige eeuw in het IJsselmeer: 1 565 km2 polder werd drooggelegd. Dit gebied wordt op onderstaande kaart weergegeven.
1 Situeer dit gebied op de kaart van Nederland (fig. 2.61) door het te arceren.
Waddenzee
Aflsuitdijk (1932)
Wieringemeer (1930)
NOORD-HOLLAND
IJsselmeer
Houtribdijk (1975)
OVERIJSSEL
Noordoostpolder (1942)
Oostelijk Flevoland (1957)
Zuidelijk Flevoland (1967)
GELDERLAND
2.62 landwinning op het IJsselmeer
2 Welk landgebruik herken je op beide foto’s? Noteer het landgebruik en de specifieke landschapselementen die er naar verwijzen.
2.63 Noordoostpolder Nederland
1,5% (500 km ²) van de oppervlakte van België door landwinning is bekomen? De polders die zich uitstrekken van de kust tot Antwerpen zijn door inpoldering ontstaan.
3 Overal ter wereld wordt land op zee gewonnen. Tijdens deze eeuw werd al meer dan 2 000 km² land gewonnen op zee. Het zijn vooral de kuststeden die hun luxueuze woongebieden en hun havens uitbreiden. Hieronder heb je beelden van landwinningsgebieden over de hele wereld. Benoem het landgebruik waarvoor land werd gewonnen op zee.
2.64 Polders in Uitkerke
2.65 Rio de Janeiro, Brazilië
2.67 Durban, Zuid-Afrika
2.66 Eden Eiland (kunstmatig), Seychellen
2.68 Monaco
4 Dubai is de hoofdstad van de Verenigde Arabische Emiraten: een oliestaat. Omdat de oliereserves kleiner worden en de staat zijn inkomsten veilig wil stellen, doet ze er alles aan om van Dubai een toeristische trekpleister maken. Daarom werden voor de kust in de Perzische Golf kunstmatige eilanden aangelegd. Palm Jumeirah (700 ha) en Palm Jebel Ali (1 400 ha) zijn aangelegd in de vorm van een palmboom.
Op Palm Jumeirah bevinden zich bedrijven, recreatieparken, villa’s, hotels en prachtige stranden. Om nog meer toeristen te kunnen ontvangen werd voorzien in nieuwe cruiseterminals en een enorme jachthaven.
Voor de aanleg van Palm Jebel Ali werd onder andere beroep gedaan op het Belgisch bedrijf Jan De Nul Group een wereldwijd bekend baggerbedrijf. Om dit palmeiland te ontwikkelen werd door de firma 200 miljoen m³ zand van de zeebodem opgezogen, verplaatst en terug gebruikt om het eiland op te spuiten. Rond het palmeiland construeerden ze met 15 miljoen m³ rotsen een wal om het eiland tegen de zee te beschermen.
2.71 opzuigen en verplaatsen van zeezand 2.72 opspuiten van het eiland met zeezand
a Welke drie vragen komen bij jou op wanneer je bovenstaande beelden ziet en je de info gelezen hebt?
2.69 Palm Jebel Ali
2.70 Palm Jumeirah
b Zou jij hier op vakantie gaan? Waarom wel of waarom niet? Noteer twee argumenten.
c Welke gevolgen heeft de inplanting van deze eilanden op het leven in het water? Klik op de link in e-ducate.me voor meer achtergrondinformatie.
- verstoren zeestroming - nieuwe koraalriffen
LEERTEKST landwinning
Bij landwinning wordt nieuw land gecreëerd op een zee of rivier.
Het landgebruik dat ontstaat na inrichting van landwinningsgebieden is zeer verschillend.
- Recreatie en toerisme: hotels, recreatieparken …
Landwinning biedt ontwikkelingsmogelijkheden aan gebieden maar heeft ook impact op het milieu.
- Dieren verliezen hun habitat.
- Zeestromingen raken verstoord.
- De aanleg van wallen met rotsen creëert een nieuw ecosysteem.
ID: Interesse en Differentiatie
ID 1
Steengroeven die zorgden voor kasseien van ‘de Muur*’
(* een steile kasseiweg op de Oudenberg in Geraardsbergen van 1,1 km lang die een uitdaging is voor wielrenners )
1 Lees onderstaande tekst en los de vragen op.
LEESTEKST
Steengroeven die zorgden voor kasseien van ‘de Muur’ breiden productie uit: 'Investeren in meer duurzaam transport'
26-03-2024 – Het Nieuwsblad door JLG
De uitbaters van de steengroeven van Lessines, de Waalse buurstad van Geraardsbergen, breiden hun activiteiten uit door de productie te verschuiven naar een tweede porfiergroeve (hard gesteente). Samen met spoorwegbeheerder Infrabel wordt voor het transport van de stenen gezorgd door een aansluiting vanaf de productiesite naar de spoorlijn Geraardsbergen-Ath.
De Carrières Unies de Porphyre (CUP) haalt in Lessines al sedert 1862 porfiergesteente uit de groeven. Tot vlak na de Tweede Wereldoorlog diende het harde porfier vooral om er straatstenen van te maken. Die kasseien werden onder meer gebruikt voor de Muur van Geraardsbergen.
Intussen verschoof de productie van de zogenaamde kinderkopjes naar vermalen varianten van het porfier. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt als bedding (basis) voor de spoorstaven op onder meer het Belgische en het Franse spoorwegnet.
Om de productie van het porfier op lange termijn te garanderen, wordt het gros (*grootste deel) van de ontginning verplaatst van de noordelijke groeve, die bijna uitgeput is, naar de zuidelijke. Daar is nog voldoende porfier tot het einde van de volgende eeuw. CUP investeert daarin 80 miljoen euro.
Spoorbrug
Het in de zuidgroeve ontgonnen gesteente zal meer duurzaam (natuur en milieu zo weinig mogelijk belastend) getransporteerd worden, minder over de weg en meer over het water en per spoor.
“Infrabel draagt 3 hectaren terreinen en de bestaande spoorinfrastructuur over aan het bedrijf. En Infrabel zorgt voor het opnieuw in gebruik nemen van de spoorlijn 87 die de nieuwe productiesite zal ontsluiten”, aldus Thomas Baeken. (…) “Die spoorlijn 87 is een niet-geëlektrificeerde industriële lijn van ongeveer 3 kilometer lang die aansluit op de lijn 90 Geraardsbergen-Aat. Er wordt dit jaar eerst nog een spoorbrug over de Dender vernieuwd en er volgen nog spoorinfrastructuurwerken.”
Vanaf een nog te bouwen transportplatform krijgt CUP vanuit de nieuwe productiesite een rechtstreekse toegang tot het Belgische spoornet en is er een directe aansluiting op de weg en het water.
2.73 kasseien op de muur van Geraardsbergen 2.74 porfier als bedding van spoorwegen
2 Situeer op de kaart van België ‘ontginningsgebieden ‘ Lessines met de letter L.
2.75 ontginning in België
3 Onderzoek het gebruik van porfier vroeger en nu.
a Waarvoor werd het ontgonnen porfier vroeger gebruikt?
b Waarvoor wordt het ontgonnen porfier nu vooral gebruikt?
4 Om de ontgonnen porfier niet allemaal over de weg te transporteren, zullen nog een aantal infrastructuurwerken uitgevoerd worden.
a Welke infrastructuurwerken zullen uitgevoerd worden om het transport duurzamer te maken?
b Welke alternatieven voor transport over de weg zullen dan gebruikt worden voor het vervoer van porfier?
JE DAT ontstaan kasseien
De kasseien die ontgonnen worden in de groeve van Lessines en de hellingen van ‘de muur van Geraardsbergen’, de oude Kwaremont, de Bosberg, de Paterberg … tot een uitdaging maken voor wielrenners, ontstonden 430 tot 470 miljoen jaar geleden door stolling van magma in de kraterpijp van een vulkaan.
WIST
2.76 renners op de muur van Geraardsbergen 2.77 Paterberg (Kluisbergen)
ID 2 De gevolgen van ontginning voor de mens en zijn om omgeving.
Theorie grondstoffen
Grondstoffen: is de algemene naam voor natuurlijke materialen die gebruikt worden in de productie van goederen. Deze vormen de bouwstenen waarmee verschillende industrieën aan de slag gaan.
Hernieuwbare grondstoffen: kunnen zichzelf aanvullen: water, hout, agrarische grondstoffen (bv. graan, koffie, natuurlijke vezels, zuivelproducten, vis en vlees).
2.78 katoenveld
2.79 school vissen
2.80 maisveld
Niet-hernieuwbare grondstoffen worden slechts heel langzaam of niet opnieuw aangemaakt en zijn dus eindig.
De (niet-hernieuwbare)grondstoffen die aanwezig zijn in de aardkorst en economisch waardevol zijn, noemt men delfstoffen. Zij worden uit de aardkorst gewonnen in mijnen, groeven of via andere technieken zoals pompinstallaties.
2.81 steenkoolmijn
Delfstoffen:
2.82 kopermijn
2.83 aardolieveld
• Fossiele brandstoffen: brandstoffen die ontstaan zijn uit de resten van afgestorven dieren en planten die afgedekt worden door verschillende lagen slib of aarde. Dit zijn bruinkool, steenkool, aardolie en aardgas.
• Ertsen: gesteenten die een economisch rendabele hoeveelheid delfstof bevatten.
- Industriële mineralen als grondstof voor de bouw: zand, klei, grind, marmer, arduin …
- Zeldzame aardelementen: nodig in de productie van windturbines, magneten, accu’s …
2.84 kopererts
2.85 gouderts
2.86 lanthaan
2 Lees onderstaande tekst en onderlijn de positieve (groen) en de negatieve (rood) gevolgen van de ijzerertsontginning in Kiruna (Zweden).
In het Zweedse dorpje Kiruna dat zich 145 km ten noorden van de Noordpoolcirkel bevindt, startte in 1900 de ontginning van ijzererts in een groeve. In 1970 schakelde men over op mijnbouw. Onder de grond is er een netwerk van gangen van meer dan 300 km. De ontginning van het ijzererts is hier zeer rendabel omdat de hoeveelheid ijzer in het erts heel hoog is. Het ijzererts wordt per spoor vervoerd naar, de nog noordelijker gelegen, Noorse stad Narvik en de zuidelijker gelegen havenstad Luleå aan de Botnische golf. Hoewel de haven van Narvik noordelijker ligt dan die van Luleå blijft deze ijsvrij. Dit is te danken aan de Golfstroom die warm water vanuit de Golf van Mexico door de Atlantische Oceaan naar Noord-Europa brengt. De ontginning van het ijzerets brengt jaarlijks miljarden op voor de Zweedse staat. IJzer en het daarvan afgeleide product staal vormen de basis voor metalen voorwerpen.
Maar de mijn bevindt zich momenteel onder het oude stadscentrum waar de gebouwen verzakken en zelfs kunnen instorten. Daarom werd beslist het oude stadscentrum 4 km naar het oosten te verplaatsen. Vierduizend gezinnen moeten verhuizen. Sommige gebouwen worden opgetild en verplaatst, andere gebouwen worden afgebroken en terug opgebouwd, nog anderen worden definitief gesloopt. Dit allemaal op kosten van het mijnbedrijf.
2.87 Kiruna, Zweden
2.88 Kiruna
2.89 een huis wordt verplaatst in Kiruna
a Gebruik de kaart 'Europa staatkundig' en trek op de kaart (fig 2.88) in het blauw de spoorlijn die Kiruna verbindt met de twee havensteden.
b Waarom is ijzererts een belangrijke delfstof?
c Welke relatie is er tussen ontginning en bebouwing in Kiruna.
3 Lees onderstaande tekst.
In 2023 werd bekendgemaakt dat in de nabijheid van Kiruna de grootste hoeveelheid zeldzame aardmetalen van Europa werd ontdekt. Aardmetalen zijn gekend om hun magnetische, lichtgevende en elektrochemische eigenschappen en worden gebruikt in elektronica, computers, gsm’s … maar zijn zeer moeilijk te ontginnen. Toch is men zeer blij met deze ontdekking omdat Europa voor deze aardmetalen dan minder afhankelijk wordt van China. Het zal zeker nog 10 tot 15 jaar duren voor de productie kan starten.
Toch is de ontdekking van de zeldzame aardmetalen in deze regio niet voor iedereen goed nieuws. In dit gebied leven de Sami een inheemse nomadische bevolkingsgroep die in het gebied rondtrekt met hun rendierkuddes. Zij wachten bang af van hoe de nieuwe verstoringen van het ecosysteem waarin zij al eeuwen leven hun levenswijze zal aantasten en misschien zelfs vernietigen. Terwijl Europa spreekt van ‘de weg naar duurzaamheid’ spreken de Sami van ‘de groene kolonisatie’. Zij vragen met aandrang om te ‘consuminderen’. Zweden is al meerdere keren door de Verenigde Naties terecht gewezen omdat het de rechten van de inheemse bevolking schendt.
ecosysteem een tot evenwicht gekomen leefgemeenschap, bestaande uit levende en nietlevende elementen die op elkaar inwerken
2.90 transport van ijzererts
2.91 Sami
a Leg uit waarom de ontdekking van de zeldzame aardmetalen positief is voor Europa.
b Leg uit waarom de ontdekking van de zeldzame aardmetalen geen goed nieuws is voor de Sami.
4 Noteer welke weg er wordt afgelegd tussen de ontginning van ijzererts en de verkoop van het afgewerkt product.
2.92 ijzererst, Kiruna
2.94 autofabriek, Torslanda
2.93 auto, Volvo
2.95 staalfabriek, Luleå
5 Situeer de 5 grootste ijzererts producerende landen ter wereld en Zweden met het cijfer op de kaart. 1. Australië 2. Brazilië 3. China 4. India 5. Rusland 10. Zweden
6 Europa is een belangrijke afnemer van ijzererts dat ontgonnen wordt in de wereld. Raadpleeg in de atlas de wereldkaart die het belang van ijzererts voor Europa weergeeft. Trek op bovenstaande wereldkaart de pijlen die de invoerroutes vanuit de verschillende werelddelen aanduiden.
7 De ontginning van delfstoffen verloopt niet altijd op een legale wijze. Beschrijf de werkomstandigheden van de mensen die in Madagaskar goud en edelstenen ontginnen. (Meestal op een illegale wijze om hun levenstandaard te verhogen.)
2.97 ontginning van delfstoffen
2.96 wereldkaart
ID 3 Impact van de klimaatverandering op ontwikkelingen in de wijnbouw in België
De klimaatopwarming, een goede bodem en ondergrond die gecombineerd worden met een matig doorlaatbare bodem zorgen voor een spectaculaire groei van de wijnproductie in België. Het aantal Belgische wijnbouwers stijgt jaar na jaar.
Wallonië haalde Vlaanderen in als grootste ‘wijngewest’ en kende een sterke productiestijging dankzij de grote productie die plaatsvond in Henegouwen en Luik. De wijngebieden in Vlaanderen liggen verspreid over een aantal heuvelachtige regio’s.
2.98 wijngaard
We bezochten het domein Hoenshof, een landbouwbedrijf dat gelegen is in Borgloon. Aanvankelijk had dit bedrijf een kleine veestapel, akkers en boomgaarden met zoete kersen. In 2002 werd gekozen om een deel van de gronden aan te leggen als wijngaard. De hoger gelegen delen van zuidgerichte hellingen zijn ideaal om wijnstokken te planten omdat ze daar minder last hebben van de voorjaarsvorst.
2.99 Belgische wijnstreken
2.100 situering Borgloon
Wijnbouw werd mogelijk in deze regio omdat in de zomer het aantal uren zonneschijn groter is en er minder neerslag valt. Ondertussen breidde het bedrijf uit van 5 ha naar 30 ha wijndomein. Om de landbouwoppervlakte optimaal te benutten worden bij de aanleg van de wijngaard hoge en lage druivenranken in dezelfde rij geplaatst waardoor de opbrengst per hectare sterk verhoogt.
De klimaatverandering maakt de wijnbouw mogelijk maar gaat ook gepaard met weerfenomenen zoals hittegolven en stormen waardoor op enkele minuten of dagen onherstelbare schade kan toegebracht worden. Daarnaast spelen voorjaarsvorst en hagel soms wel spelbreker voor een geslaagde oogst.
2.102 wijnrank
2.101 kersenboomgaard
De landbouwers volgen hun teelten constant op zodat ze bij problemen tijdig kunnen ingrijpen. Bij vorst in het voorjaar worden vuurpotten tussen de wijnranken geplaatst of worden de bloesems met water besproeid om deze te beschermen tegen de koude.
De opwarming van het klimaat versterkt de ontwikkeling van plagen of ziektes. De Suzukivlieg (Aziatische fruitvlieg) bijvoorbeeld wordt aangetrokken door rijp fruit, ze legt miljarden eitjes aan de binnenkant van de druiventrossen
Hageland Haspengauw Heuvelland
Cotes de Sambre et Meuse
en zorgt voor de omzetting van suiker naar azijn in de druif waardoor de druiven niet meer bruikbaar zijn.
Om zo weinig mogelijk chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken is het ecosysteem binnen boom- en wijngaarden belangrijk. Om de biodiversiteit te vergroten, kunnen natuurlijke vijanden optreden als bestrijders van plagen. Zo hebben met bloemstroken aan de akkerranden een dubbel doel: enerzijds het bestrijden van ongedierte en anderzijds het tegengaan van erosie.
1 Bestudeer onderstaande grafiek.
a Welke gegevens worden voorgesteld in de grafiek?
2.103 Suzukivlieg
b Beschrijf de evolutie van de oppervlakte die door wijnbouw ingenomen wordt tussen 2006 en 2022. Staaf je antwoord met cijfers.
2.104 totale oppervlakte voor wijnproductie in België
2 Gebruik fig. 2.99 en lees af in welke Belgische wijnstreek het domein Hoenshof te situeren is?
3 Gebruik de tekst, foto's en kaarten en noteer de kenmerken van deze regio in de kaders.
4 Raadpleeg de kaarten met de gemiddelde jaartemperatuur in België.
a Hoeveel bedraagt de gemiddelde jaartemperatuur in Borgloon in 1981?
b Hoeveel bedraagt de gemiddelde jaartemperatuur in Borgloon in 2019?
c Met hoeveel graden is de gemiddelde jaartemperatuur in Borgloon toegenomen tussen 1981 en 2019?
Bron: Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI)
2.105 jaartemperatuur 1981
5 Leid uit de tekst de gevraagde info af.
2.106 jaartemperatuur 2019
a Noteer welke elementen van de klimaatverandering gunstig zijn voor de wijnbouw in België.
b Welke factoren maken het de wijnbouwers moeilijk?
6 Hoe wil de mens door samenwerking met de natuur ziekten en plagen mijden?
Synthese
De mens richt het landschap in, meerdere vormen van landgebruik zijn te herkennen en beïnvloeden elkaar.
• Landbouw
De aanwezigheid van water, een gunstig reliëf en de doorlaatbaarheid bepalen de landbouwmogelijkheden van een gebied.
Overal in Vlaanderen is landbouw mogelijk omdat de fysische factoren reliëf en klimaat gunstig zijn. De korrelgrootte bepaalt de doorlaatbaarheid van de bodem en de teeltkeuze. Omdat de oppervlakte beperkt is, komt er bijna geen extensieve landbouw voor.
De oppervlakte van de bebouwde kern wordt steeds groter omdat:
- bos landbouw
- landbouw bebouwing
- landbouw en bos infrastructuur bebouwing industrie
Synthese
• Ontginning
In België worden in Wallonië vaste gesteenten en in Vlaanderen losse gesteenten ontgonnen. De meeste delfstoffen worden in de bouwsector gebruikt.
De ontginning van energiebronnen zoals aardolie en -gas, steenkool en bruinkool laten littekens achter in het landschap.
• Nieuwe bestemming
Zowel in België als in andere landen worden met respect voor de industriële infrastructuur oude ontginningssites omgebouwd tot woon- en werkgebieden, recreatie-, cultuur- en natuurdomeinen.
Synthese
• Ontbossing
DE MENS NEEMT MEER RUIMTE
voor het oprichten van nieuwe steden
om ruimte te maken voor landbouw om de bevolkingsgroei en de nieuwkomers van het platteland op te vangen
om aan de voedselvraag te voldoen
plattelandsbevolking
Stedelijke bevolking
Bossen zijn belangrijk:
voor het behoud van de biodiversiteit
als opslagplaats voor koolstof
als voedsel- en medicijnbron
de verdamping zorgt voor neerslag
• Landwinning
Door de grote behoefte aan landoppervlak wordt nieuw land gecreëerd op zee of in rivieren, hierbij worden de ecosystemen die zich onder water bevinden aangetast.
Het landgebruik kan erg verschillen: landbouw, infrastructuur, bebouwing, recreatie en toerisme.
1 Bij het landgebruik bebouwing kan de inplanting van de gebouwen in het landschap erg verschillen. Vul het schema aan met bebouwingstypes en spreidingspatronen.
BEBOUWING
spreidingspatronen bebouwingstype
1.
2. geconcentreerde bebouwing
2 Bestudeer voor Leuven de veranderingen in het landschap met de Ferrariskaart op Geopunt en de luchtfoto.
a Welk spreidingspatroon herken je op de luchtfoto?
b Raadpleeg Geopunt en vergelijk de kaart van 1771 met de luchtfoto van 2020. Wat wordt er op de luchtfoto aangeduid met de blauwe lijn?
c Het landgebruik in de omgeving van Leuven is tussen 1771 en 2020 sterk veranderd. Noteer in de tabel welk landgebruik in 2020 op de drie aangeduide locaties aanwezig is.
3 Door de uitbreiding van een stad wordt landbouw vaak ingenomen door bebouwing en infrastructuur. Noteer de relaties en verklaar.
4 Welk bebouwingstype is te zien op de foto?
5 Binnen de landschapsvormende laag bebouwing verschilt de functie van gebouwen. Benoem de functie onder elke foto.
6 Benoem twee landschapselementen en het landbouwtype in onderstaande landschappen. Noteer je antwoord onder de foto.
Landschapselementen
7 Onderstaande beelden zijn van een landbouwbedrijf in Tielt.
a Situeer deze gemeente met een aantal fysisch- en sociaalgeografische gegevens.
kustduin
klei
zand
zandleem
leem
stenige
losse bodems bodems
2.1 bodemkaart Vlaanderen
Provincie:
Reliëfgebied:
Hoogtezone:
Bodem:
b Bestudeer de beelden van dit bedrijf in het landschap.
Hasselt
Namen (Namur)
Luik (Liège)
Aarlen (Arlon)
Bergen (Mons)
Charleroi
Doornik (Tournai)
c Benoem 2 landschapselementen die verwijzen naar landbouw.
d Noteer het landbouwtype.
e Hoe zijn de gebouwen ingeplant in het landschap? Benoem het spreidingspatroon.
f De teeltkeuze van de landbouwer is afhankelijk van de vruchtbaarheid van de bodem. Leg uit welke factoren daarbij een rol spelen.
8 Gebruik het klimatogram en de gepaste atlaskaarten om de landbouwmogelijkheden van Heuvelland na te gaan.
a In kolom 1 vind je de fysischgeografische lagen die bepalend zijn voor de landbouwmogelijkheden.
b Benoem bij elke fysischgeografische laag het kenmerk voor Heuvelland.
c Kruis in kolom 3 aan wat van toepassing is en leg uit waarom landbouw (on)mogelijk is.
9 Onderzoek in Geopunt de groei van de stad Antwerpen en zijn haven met behulp van de Ferrariskaart en de luchtfoto ‘Vlaanderen, kleur, winter 2023’ (selecteren bij middenschalig, winteropnamen). Vul aan en schrap wat niet past.
a Aan welke rivier ontstond de stad Antwerpen?
b Op welke oever is de stad ontstaan?
c De eerste dokken zie je verschijnen op linkeroever/rechteroever.
d De laatste havenontwikkelingen vonden plaats op linkeroever/rechteroever.
e Noteer voor volgende locaties welk landgebruik aanwezig is in 1777 en 2023. (Inzoomen kan helpen.)
f Leg uit tussen welke landschapsvormende lagen een conflicterende relatie ontstaat door de ontwikkeling van de stad en de haven.
10 Gebruik de atlaskaart ‘België steengroeven’ en lees af welke delfstoffen aanwezig zijn in de opgegeven ontginningsgebieden in België.
bron: Geopunt KBR digitaal Vlaanderen
11 Ga na waar de zandsteen die gebruikt is voor het Rubenshuis in Antwerpen ontgonnen zou kunnen zijn in België.
12 Nieuwe bestemming voor ontginningsgebieden.
a Welke delfstof werd ontgonnen op de terreinen van B-mine en C-mine?
b In Vlaanderen is gekozen om deze locaties na stopzetting van de ontginning een nieuwe bestemming te geven. Noteer voor minstens 2 landschapsvormend lagen de nieuwe bestemming die gegeven nadat de ontginning stopgezet werd.
13 Toon met 3 voorbeelden aan waarvoor het ontginningsgebied van domein de Schorre in Boom nu gebruikt wordt.
14 Bestudeer de grafiek over de bevolking in de steden en op het platteland.
4 miljard
3 miljard
2 miljard
plattelandsbevolking: 3,35 miljard
Stedelijke bevolking: 3,36 miljard
2.107 landelijke en stedelijke bevolking in de wereld
a Wat wordt er voorgesteld in het lijndiagram?
b Beschrijf hoe de plattelandsbevolking zich verhoudt tot de stedelijke bevolking in het jaar 2020.
c Wat is het gevolg van de ontwikkeling van nieuwe steden zoals Nusantara voor de relatie tussen de landschapsvormende lagen vegetatie en bebouwing?
d Wat betekent de ontbossing voor de plaatselijke bevolking en het leefgebied van fauna en flora?
15 De Industriële (R)evolutie maakte de steden aantrekkelijker waardoor het bevolkingsaantal in die gebieden enorm ging toenemen en er steeds verder ontbost werd.
a Situeer 3 landen waar de snelst groeiende steden voorkomen.
b Omcirkel op de kaart de werelddelen waar ontbossing het sterkst toegenomen is de laatste 30 jaar.
16 Noteer 3 kenmerken van plantagelandbouw
17 Licht volgende stellingen over ontbossing toe.
a Ontbossing draagt bij tot versnippering van het landschap.
b Bespreek de rol van landbouw in ontbossing en geef specifieke voorbeelden van gewassen die hierbij betrokken zijn.
c Consumptiegedrag draagt bij tot ontbossing.
Burundi
d Noteer drie redenen waarom het beschermen van bossen belangrijk is.
18 Bestudeer de foto van bruinkoolontginning en benoem minstens 3 landschapselementen.
19 Kruis de directe gevolgen van bruinkoolwinning op het landschap en milieu aan?
o toename van biodiversiteit
o vorming van zeer grote en diepe putten
o vermindering van bodemerosie
o verplaatsten van dorpen
o toename van landbouwproductie
o verbeterde luchtkwaliteit
o verhoogde vispopulaties
o verlies van natuurlijke habitats
o vermindering van CO2-uitstoot
o toename van bosoppervlak
20 Volgende landschappen zijn allemaal ontstaan door landwinning.
a Benoem de aanwezige landschapselementen.
b Benoem welke landschapsvormende lagen het uitzicht van het landschap bepalen.
2.108 Almere
2.109 Zuid-Afrika
nieuwe bestemming ontginning
gesteente
: Vlaanderen • vast: energiebronnen
steenkool
aardgas
korrelgrootte vruchtbare bodem
• geconcentreerd
bebouwingstype
fruit
groenten
sierteelwijnbouw
cultuur
onderwijs • dienstverlening
haven • dokken
bedrijventerreinen
MEER RUIMTE NODIG
verlies voedselbronnen
relatie
tussen en landgebruik landbouwtype
3 De aarde vraagt om
1 Landschappen inrichten voor de toekomst
Vraag 1 Hoe evolueert het landgebruik en de open ruimte door landschapsinrichting? 112
OPDRACHT 1 Bestudeer hoe het veranderend ruimtegebruik het landschap in Vlaanderen beïnvloedt. 112
OPDRACHT 2 Onderzoek hoe het spreidingspatroon verandert als gevolg van de landschapsinrichting. 113
OPDRACHT 3 Onderzoek de meerwaarde van het ruilverkavelingsproject van Sint-Lievens-Houtem voor mens en omgeving. 115
OPDRACHT 4 Toon aan hoe versnipperde natuurgebieden terug met elkaar verbonden worden. 123
OPDRACHT 5 Onderzoek de impact van het natuurherstelproject in Hedwige- en Prosperpolder. 124
2 Duurzame energie, een noodzaak voor het klimaat
OPDRACHT 6 Leid uit grafieken het verband af tussen de CO2-concentratie in de atmosfeer en de temperatuur op aarde.
Vraag 2 Welke invloed heeft de klimaatverandering op de ijsmassa’s op aarde en op de zeeën en oceanen?
OPDRACHT 7 Ontdek de gevolgen van de klimaatverandering op de watermassa en de ijskappen van de wereld.
OPDRACHT 8 Onderzoek hoe de klimaatverandering het ecosysteem in de zeeën en oceanen beïnvloedt.
Vraag 3 Hoe kunnen weerfenomenen het landschap op korte termijn veranderen?
OPDRACHT 9 Maak kennis met de verschillende weerfenomenen en de fysischgeografische gevolgen.
Vraag 4 Hoe kan duurzame energievoorziening helpen bij het behalen van de klimaatdoelstellingen?
OPDRACHT 10 Onderzoek de impact van het klimaatakkoord van Parijs op de energievoorziening van de samenleving.
OPDRACHT 11 Onderzoek de evolutie van de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen
Vraag 5 Welke stappen zetten steden om de duurzaamheid te vergroten?
OPDRACHT 12 Lees de teksten en licht toe hoe steden werken aan hun duurzaamheid.
ID Interesse en Differentiatie
ID 1 Evolutie ruimtegebruik en betonshift
ID 2 De gevolgen van gletsjersmelting voor het dagelijks leven van de mens
ID 3 Stel vast hoe de wijnbouw in Europa door de klimaatverandering voor grote uitdagingen staat.
127
131
131
134
136
141
143
143
144
145
149
150
152
Begrippen
Definieer de begrippen die de leerkracht laat aanduiden.
Landschappen inrichten voor de toekomst
Hoe goed beheers ik de leerdoelen van dit
opdracht
1 Lees van een grafiek af welk ruimtegebruik in Vlaanderen aanwezig is.
Leg, door het bestuderen van een grafiek, het verband uit tussen de bevolkingsevolutie en de evolutie van de bebouwde oppervlakte.
2 Onderzoek voor een opgegeven regio het spreidingspatroon van de bebouwing.
Vergelijk voor een locatie het spreidingspatroon van vroeger met dat van nu.
Licht, met woorden of een schema, toe hoe het spreidingspatroon verandert door landschapsinrichting.
Leg uit waarom linten van een lintbebouwing in het landschap korter worden.
3 Situeer op de kaart het ruilverkavelingsgebied en de referentiepunten zoals autowegen en rivieren.
Benoem de fysische en administratieve gegevens die kenmerkend zijn voor een opgegeven regio.
Formuleer een besluit over de grootte en de ligging van de kavels na analyse van de kaarten.
Leg uit hoe ruilverkaveling bijdraagt aan het ontsnipperen van een landschap.
Toon voor elk ruimtegebruik aan welke veranderingen plaatsvinden in het landschap als gevolg van een ruilverkaveling.
Som de doelen op van het ruilverkavelingsproject van Sint-Lievens- Houtem.
Licht de relatie tussen bodem en landbouw toe.
Verhelder welke uitwendige krachten een rol spelen bij bodemerosie.
Leid met behulp van Geopunt de erosiegevoeligheid van een opgegeven gemeente af.
4 Toon met enkele voorbeelden aan waarom agroforestry een duurzame landbouwtechniek is.
Verklaar hoe agroforestry kan bijdragen aan de verbetering van de bodemvruchtbaarheid.
Licht toe waarom agroforestry als duurzame landbouwtechniek een kleinere impact heeft op het milieu.
5 Toon met voorbeelden aan hoe natuurgebieden met elkaar kunnen verbonden worden.
Geef de positieve gevolgen van het ontsnipperen door het verbinden van natuurgebieden.
Leg uit waarom de aanleg van ecovalleien en ecoducten zowel voor de mens als de natuur positieve gevolgen heeft.
6 Situeer het natuurherstelproject Hedwige- en Prosperpolder op een kaart van België.
Som het landgebruik op dat de mens aanbracht bij de inpoldering van het gebied.
Leg met 2 voorbeelden uit waarom de ontpoldering een toekomstgerichte ingreep is van de mens.
Leg de positieve gevolgen van ontpoldering voor de ecosystemen van slikke en schorre uit.
Verklaar de conflicterende relatie die ontstaat tussen de landbouw en de andere ruimtegebruikers door ontpoldering.
Verwoord hoe de landschapsvormende laag recreatie en toerisme ruimte krijgt in het ontpolderde gebied en zo bijdraagt aan het welzijn van mensen.
Duurzame energie, een noodzaak voor het klimaat
6 Leid uit een beeld af voor welke menselijke activiteiten de mens energie nodig heeft.
Lees van een grafiek af welke energiebronnen de mens gebruikt om aan de energievraag te voldoen.
Som de hernieuwbare en niet-hernieuwbare energiebronnen op.
Definieer de hernieuwbare en niet-hernieuwbare energiebronnen.
Leid uit een grafiek af hoe de CO2- concentratie evolueert sinds de Industriële (R)evolutie.
Leg het verband uit tussen het gebruik van fossiele brandstoffen en de aanwezigheid van broeikasgassen in de atmosfeer.
Licht toe hoe de CO2- concentratie in de atmosfeer de temperatuur op aarde beïnvloedt.
7 Geef de twee belangrijkste oorzaken van de zeespiegelstijging die het gevolg zijn van de klimaatverandering.
Leid uit foto’s de landschappelijke veranderingen als gevolg van het smelten van de gletsjers af.
Formuleer de verandering van het landschap bij een temperatuurstijging van 2°C en 4°C.
Geef de gevolgen van de gletsjersmelting voor de lokale bevolking.
8 Verwoord waarom koraalriffen bedreigd worden door de klimaatverandering.
Leg uit hoe de gevolgen van de temperatuurstijging van oceanen en zeeën een invloed hebben op het welzijn van de zeedieren.
Verwoord de migratiestroom van zeedieren als gevolg van de temperatuurstijging van de oceanen en zeeën en duid aan op de kaart.
9 Illustreer dat landschappen veranderen door extreme weersomstandigheden.
Som enkele voorbeelden op van de gevolgen van hittegolven en droogte.
Illustreer hoe het landschap op korte termijn verandert door extreme regenval.
Som de verschillende stormen met de gevolgen voor de mens op.
Beschrijf de veranderingen in het landschap door orkanen en tornado’s.
Licht de gevolgen van de klimaatverandering toe in Europese regio’s.
10 Som op welke klimaatdoelstellingen het uitgangspunt vormen van het klimaatakkoord van Parijs.
Leg uit met welke menselijke ingrepen tegelijkertijd de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen afneemt en de uitstoot van broeikassen beperkt wordt.
11 Leid uit een grafiek af hoe het belang van verschillende hernieuwbare energiebronnen de laatste 10 jaar evolueerde.
Beschrijf de voordelen van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen tegenover het inzetten van fossiele brandstoffen.
12 Illustreer aan de hand van voorbeelden hoe steden hun duurzaamheid kunnen verbeteren.
Motiveer waarom Stockholm uitgeroepen is tot de duurzaamste stad.
Leg uit waarom de vergroening van de stad een duurzaam antwoord is op de klimaatverandering.
ENERGIEbehoefte neemt toe
wereldbevolking neemt toe open RUIMTE neemt af
speidingspatroon wijzigt meer verbranding fossiele brandstoffen
stijging temperatuur verspreide bebouwing stijging CO 2 concentratie bebouwde kern
Een landschap inrichten doe je niet op één, twee, drie. De mens heeft het uitzicht van het landschap van vandaag gecreëerd. Elk landschapselement dat toegevoegd of weggenomen wordt, heeft impact op de omgeving. De sociaalgeografische veranderingen zoals het bouwen van steden, het aanleggen van wegen en het graven van dokken om een haven te ontwikkelen, tonen dat een landschap voortdurend in evolutie is. De manier waarop steden, landbouwgebieden en natuurlijke omgevingen ingericht worden, heeft een directe impact op de veerkracht van de aarde.
Vraag
Hoe evolueert het landgebruik en de open ruimte door landschapsinrichting?
OPDRACHT 1 Bestudeer hoe het veranderend ruimtegebruik het landschap in Vlaanderen beïnvloedt.
1 Bestudeer onderstaande grafiek.
- 20 230 ha - 2 284 ha
82 ha - 14 ha
Luchthavens
Moeras
Recreatie en sport
Braakliggend (onbegroeid) en duinen
Commerciële doeleinden
Industrie
Diensten
Overige bebouwde terreinen
Landbouwgebouwen en -infrastructuur
Struikgewas
Transportinfrastructuur
Water
Akker
Huizen en tuinen
3.1 evolutie van het ruimtegebruik in Vlaanderen tussen 2013 en 2019
a Welke informatie geeft de grafiek?
b Bij welk ruimtegebruik stel je de grootste afname vast?
c Welk ruimtegebruik neemt het sterkst toe?
2 Leid uit fig. 3.2 en 3.3 op volgende pagina de gevraagde informatie af.
a Wat stelt de grafiek voor?
b Beschrijf hoe de bevolking en de bebouwde oppervlakte evolueerde sinds 1881.
Grasland
Overige onbebouwde terreinen
Bos
Groeves
+ 0 ha
+ 192 ha
+ 207 ha
+ 317 ha
+ 486 ha
+ 1 071 ha
+ 1 196 ha
+ 1 404 ha
+ 1 426 ha
+ 1 632 ha
+ 2 243 ha
+ 2 916 ha
4 184 ha
5 334 ha
c Verklaar met behulp van de figuur hiernaast bovenstaande vaststelling.
Groei bebouwde oppervlakte
Vandaag neemt elke bijkomende inwoner 4x meer bebouwde oppervlakte in dan 100 jaar gelden.
389m2
89m2
3.2 groei bebouwde oppervlakte
miljoen
3,52 miljoen inwoners 13 500 ha bebouwde oppervlakte 4,36 miljoen 21 000 ha
3.3 evolutie bevolkingsaantal en bebouwde oppervlakte in Vlaanderen
3 Gebruik de informatie uit punt 1 en 2 om het besluit aan te vullen met de passende landschapsvormende lagen.
In 2022 was bijna 30% van de totale oppervlakte van Vlaanderen bebouwd. Sinds 2013 is in Vlaanderen de open ruimte met 15 000 ha afgenomen. De sterkste stijgers die in oppervlakte toenemen, zijn: , en .
Deze uitbreiding is ten nadele van het landgebruik landbouw.
De neemt ook een aanzienlijk aandeel in namelijk, 1071 ha.
OPDRACHT 2 Onderzoek hoe het spreidingspatroon verandert als gevolg van de landschapsinrichting.
1 Onderzoek met de link ‘Hoe zag uw gemeente eruit in 1971?’ de bebouwing van een locatie.
a Noteer de naam van de provincie waarin je school gelegen is:
b Omcirkel in onderstaande opsomming de gemeente die te situeren is in deze provincie.
Kachtem Petegem-aan-de-Leie Leest Achel Zemst
c Formuleer hoe in deze gemeente de bebouwing evolueerde sinds 1971.
2 Analyseer de spreidingspatronen op onderstaande beelden.
a Arceer met rood de bebouwing op de luchtfoto van Wachtebeke in 1971 en in 2023.
3.4 Wachtebeke in 1971
3.5 Wachtebeke in 2023
b Vergelijk op de twee luchtfoto's het aangeduide gebied. Wat stel je vast?
c Noteer in de tabel het spreidingspatroon in 1971 en 2023 voor locatie 1 en 2 .
d Hoe veranderde het spreidingspatroon de voorbije 50 jaar?
3 Gebruik opnieuw de link en stel vast hoe de bebouwing van jouw woonomgeving evolueerde tussen 1971 en 2023.
Lintbebouwing is een historisch gegeven in Vlaanderen. Rond 1900 was er reeds lintbebouwing, deze kende een grote groei eind 20ste eeuw met ongeveer 13 000 km lintbebouwing als hoogtepunt.
Tussen 2013 en 2019 nam door de uitbreiding van de bebouwde kernen de lengte van de lintbebouwing af tot 12 500 km. De kernen in Vlaanderen blijven groeien.
De aanleg van wegen als linten doorheen het landschap zorgt voor een enorme versnippering. Langsheen de wegen werden huizen gebouwd, bedrijven ingeplant … Deze inrichting zorgt voor een record aantal kilometer wegen, maar ook nutsleidingen zoals riolering, aardgas, waterleiding … Ook records aan fijnstof en CO2 -uitstoot worden gebroken en tasten daardoor de luchtkwaliteit aan.
LEERTEKST evolutie van spreidingspatronen
De open ruimte in Vlaanderen neemt af door de stijging van het bevolkingsaantal en doordat elke inwoner 4 keer meer oppervlakte inneemt dan 100 jaar geleden.
Deze evolutie leidde tot de verandering van de spreidingspatronen in het landschap en zet zich verder door.
Verspreide bebouwing evolueert naar lintbebouwing en lintbebouwing evolueert naar bebouwde kernen waardoor de linten korter worden.
Vlaanderen heeft veel bomen, maar weinig bossen, kleine landbouwpercelen en veel wegen. Fileproblemen en moeilijke aansluitingen op openbaar vervoer brengen de mobiliteit in het gedrang. Landbouw, natuur en mobiliteit ondervinden hinder van de versnippering. Om de open ruimte te beschermen is een degelijk woonbeleid en een mobiliteitsplan nodig. Een plan waar aandacht is voor zuinig en intensief ruimtegebruik, waar zorg is voor de natuurwaarden en plaats voor water in het landschap. Bovendien kan het energieverbruik fiks omlaag door het landschap efficiënt in te richten en slim te bouwen.
OPDRACHT 3 Onderzoek de meerwaarde van het ruilverkavelingsproject van Sint-Lievens-Houtem voor mens en omgeving.
Ook in Sint-Lievens-Houtem en de omliggende gemeenten Lede, Oosterzele en ErpeMere was er een sterk versnipperd landschap. De aanwezigheid van wegen en daaraan gekoppelde lintbebouwing verdeelde het landschap en maakte heel wat landbouwpercelen slecht bereikbaar. De gemeenten en de Vlaamse Overheid hebben een gebied van 1696 ha (3392 voetbalvelden) onder de loep genomen om het landschap opnieuw in te richten door ruilverkaveling, ook wel herverkaveling genoemd. Een ruilverkaveling is meer dan kavels ruilen. Ze heeft als doel de beschikbare ruimte zo in te richten dat ze klaar is voor de toekomst. Om dit project tot een goed einde te brengen, was er samenwerking nodig tussen de betrokken gemeenten, het Vlaamse Gewest en meerdere diensten zoals de provinciale dienst met betrekking tot waterbeheer en milieuonderzoek. De impact van een ruilverkaveling is groot, zowel voor de mens als voor het landschap.
ruilverkaveling het vormen van aaneensluitende en regelmatige kavels, zo dicht mogelijk bij de bedrijfszetel en met een eigen uitweg
kavel een stuk grond dat kan gebruikt worden voor bebouwing, landbouw… (synoniem: perceel)
In 1995 startte een voorstudie die het nut van de ruilverkaveling onderzocht. De uitvoering van de ‘echte’ werken startte in 2008. Er zijn heel wat taken uit te voeren om dit project tot een goed einde te brengen. De expertise van mensen van de Vlaamse Landmaatschappij werd ingezet voor de begeleiding van de planvorming, uitvoering van de werken, topografische metingen …
3.7 situering ruilverkavelingsgebied
1 Situeer het ruilverkavelingsgebied van Sint-Lievens-Houtem in de ruime omgeving.
Sint-Lievens-Houtem
3.8 bodemkaart van België
a Situeer Sint-Lievens-Houtem op de bodemkaart van België.
b Door welke E-weg wordt het gebied doorsneden?
c Situeer de E-weg in de gepaste kleur op de kaart.
2 Maak een steekfiche met een aantal kenmerken van deze locatie. Vul hiervoor de tabel aan. Gebruik de gepaste kaarten in de atlas en analyseer het beeldmateriaal.
FYSISCHE EN ADMINISTRATIEVE GEGEVENS SINT-LIEVENS-HOUTEM
Provincie
Situeren ten opzichte van de provinciehoofdstad
Aanwezige rivier in de directe omgeving
Hoogtezone
Reliëfgebied
Bodem
Hasselt
Gent
Namen (Namur)
Luik (Liège)
Aarlen (Arlon)
Antwerpen
Bergen (Mons)
Brugge
3 Gebruik de kaarten voor de analyse van het gebied voor en na de ruilverkaveling.
a Vergelijk de kaarten en noteer drie grote verschillen..
4 Bekijk het filmpje en lees onderstaande info.
Voor de totale oppervlakte van het project was de verbetering van de landbouwstructuur en de omgeving prioritair.
De landbouwer krijgt door de ruil percelen die een betere vorm hebben en waarvan de akkers en weilanden dichter bij het bedrijf gelegen zijn. Zo wordt het landgebruik landbouw op lange termijn ondersteund. Dankzij de aanleg van erosiestroken wordt het wegvloeien van de bodem verhinderd waardoor vruchtbare landbouwgrond niet verloren gaat en geen vervuiling van wegen plaatsvindt. Deze bloemstroken helpen ook de fauna en flora van de akkers te ontwikkelen en te beschermen.
Soms worden landbouwgronden ingeruild ten voordele van de natuur en omgekeerd. Het aanplanten van bomen en houtkanten en de aanleg van poelen zijn een vorm van natuurbeheer die zorgt voor een versterking van de biodiversiteit.
3.9 kavels voor de ruilverkaveling
3.10 kavels na de ruilverkaveling
Het ruilverkavelingsgebied wordt ook gebruikt voor recreatie door het uitbouwen van een mountainbikeroutenetwerk, wandelroutes en ruiterpaden. Picknickzones en zitbanken werden voorzien. Er worden nieuwe wegen aangelegd en op sommige plaatsen nieuwe waterleiding en riolering. De oude trambedding werd een fietspad dat ook gebruikt mag worden door de landbouwers met hun tractors om hun akkers en weilanden te bereiken. Trage wegen vormen de verbinding tussen de verschillende dorpen. Met deze aanpak wordt een verplaatsing als wandelaar en fietser veiliger.
De ruil van percelen beïnvloedt het ruimtegebruik in het landschap en dus het uitzicht.
De leefbaarheid en woonkwaliteit wordt bewaakt door in te zetten op verkeersveiligheid, ruimte voor recreatie en verbetering van de infrastructuur.
3.11 herbebossingsproject aansluitend op bestaand bos in het ruilverkavelingsgebied
WIST JE DAT Het bos- en natuurgebied Cotthembos
Het bos- en natuurgebied Cotthembos zijn gelegen in het ruilverkavelingsgebied en behoren tot het Europese Natura 2000-gebied. Hier is een sterk gevarieerd bosbestand aanwezig met eik, beuk, kastanje en verschillende populierenaanplantingen. De akkers in het landschap zijn een biotoop voor akkervogels zoals patrijs, kievit, veldleeuwerik en gele kwikstaart.
Je kan zelf op zoek naar jouw regio op de website van Natura 2000-gebieden en nagaan of er in jouw omgeving ook gebieden aanwezig zijn met een Natura 2000-bescherming.
RUILVERKAVELING SINT-LIEVENS-HOUTEM IN CIJFERS
1696 ha totale oppervlakte 2271 eigenaars en/of gebruikers 5049 kavels voor de ruilverkaveling
2309 kavels na de ruilverkaveling Oppervlakte van de kavels voor 0,336 ha en na 0,722 ha
12,9 km onverharde wegen
Bebossing 19,2 ha
2,5 km asfaltwegen aangelegd
3,8 km 2 sporenbeton Aanleg natuurpercelen 7,3 ha
1767 stuks bomen aangeplant 2261 grote en kleine bomen geveld
Aanplant houtkant 12 476 stuks
a Noteer voor elk ruimtegebruik twee ingrijpende veranderingen die het gevolg zijn van de ruilverkaveling.
RUIMTEGEBRUIK/ LANDSCHAPSVORMENDE LAAG
landbouw recreatie
VOORBEELDEN VAN INGRIJPENDE VERANDERINGEN IN HET LANDSCHAP
infrastructuur
natuurbeheer
5 Landbouw vormt het belangrijkste landgebruik in de regio van het ruilverkavelingsproject omdat het te situeren is in één van de meest vruchtbare gebieden van Europa.
Dit betekent dat de structuur van de bodem ervoor zorgt dat de planten tijd krijgen om water en voedingsstoffen op te nemen.
a Raadpleeg de bodemkaart of de steekfiche en noteer welke bodems aanwezig zijn in het ruilverkavelingsgebied.
b Benoem het landbouwtype in deze regio op basis van de aanwezige landschapselementen op onderstaande foto's.
c Licht de relatie tussen landbouw en bodem toe.
d Lees het artikel en bestudeer de foto.
04.04.2020 - VILT.BE
Jaarlijks verdwijnt 1,5 miljoen ton landbouwgrond
Elk jaar spoelt gemiddeld 1,5 miljoen ton vruchtbare Vlaamse landbouwgrond weg door bodemerosie, blijkt uit een recente universitaire studie in opdracht van de VMM. Bodemverlies treedt hoofdzakelijk op tijdens en vlak na intense regenbuien. Bijna 300 000 ton komt terecht in rivieren en beken, de rest op straten en in riolen. Het wegspoelen van landbouwareaal bedreigt ook de productieopbrengsten van de akkerbouwers.
e Welke uitwendige kracht is volgens het artikel verantwoordelijk voor bodemerosie?
f Wat is het gevolg van de bodemerosie?
g Bepaal met met Geopunt (zie stappenplan) of met de atlaskaart 'erosiegevoeligheid' de erosiegevoeligheid van Sint-Lievens-Houtem en je eigen schoolgemeente.
Stappenplan Geopunt
• Typ bij adres de naam van de gemeente.
• Tik op ‘lagen toevoegen’ en typ erosie in bij de zoektermen.
• Selecteer de erosiegevoeligheidskaart van de Vlaamse gemeenten.
• Lees de erosiegevoeligheid voor deze regio af.
• De legende vind je als je teruggaat de naar ‘<lagen’. Klik op (1) om het menu te openen.
• Selecteer vervolgens (2) in het menu om de legende af te lezen.
Sint-Lievens-Houtem: erosiegevoelig je schoolgemeente: erosiegevoelig
De bescherming van de vruchtbare bodems is noodzakelijk, maar niet zo eenvoudig. Een aantal maatregelen kunnen helpen: begroeiing van de akker in elk seizoen en aanleg van bloemenstroken aan de akkerranden beperken het afvloeien van vruchtbare landbouwgrond. (1) (2)
3.12 bloemenstrook
LEERTEKST ruilverkaveling
Bij een ruilverkaveling wordt het landschap heringericht om de beschikbare ruimte toekomstgericht vorm te geven. Dit heeft een grote impact zowel op de mens als op de verschillende landschapsvormende lagen van het landschap.
Het doel van dit project is:
• de verbetering van de landbouwstructuur en de omgeving
• meer verkeersveiligheid
• ruimte voor recreatie
• verbetering van de infrastructuur
• versterking biodiversiteit
In het ruilverkavelingsgebied wordt ruimte voorzien voor:
• Landbouw - grotere percelen met een betere vorm, dichter bij de boerderij gelegen
- de aanleg van erosiestroken die het afvloeien van vruchtbare landbouwgrond verhinderen
• Recreatie - picknickzones en zitbanken
- mogelijkheden voor wandelaars, fietsers en ruiters
• Infrastructuur - aanleg trage wegen (wandel- en fietspaden, mountainbikeroutes en ruiterpaden) - waterleiding en riolering
Het ruilverkavelingsgebied is zo ingericht dat bewoners, recreatie en landbouw optimaal kunnen gebruik maken van het nieuw ingerichte landschap en de natuur er wel bij vaart.
OPDRACHT 4 Onderzoek hoe agroforestry bijdraagt aan een duurzaam landschap
Agroforestry of boslandbouw is het oudste landbouwsysteem ter wereld. Eeuwenlang was de combinatie van bomen, struiken, de teelt van voedingsgewassen en veeteelt op hetzelfde perceel vanzelfsprekend. Na de Tweede Wereldoorlog werden in Europa bomen gekapt om plaats te maken voor grote akkers. Dankzij de mechanisatie konden grote machines ingezet worden om de akkers, waarop eenzelfde gewas geteeld wordt, te bewerken. De productie verhoogde sterk maar omdat steeds dezelfde voedingsstoffen uit de bodem gehaald worden, geraakt de bodem uitgeput. De laatste jaren neemt de interesse voor agroforestry weer toe, zowel vanuit het beleid als vanuit de landbouwsector zelf. Het plaatsen van bomen op een veld of in een weide heeft een belangrijke invloed op meerdere landschapsvormende lagen en wordt gezien als een deel van de oplossing voor de klimaatverandering.
3.13 Frankrijik: fruitbomen - veeteelt
3.14 Sicilië: graan - olijfgaard
Bomen kunnen, dankzij de aanwezigheid van bladgroen, aan fotosynthese doen waardoor koolstof uit CO2 wordt vastgehouden in de wortels en het hout en zuurstof (O2) wordt geproduceerd. De aanwezigheid van bomen heeft nog andere troeven zoals de bescherming tegen erosie omdat de wortels de bodem vasthouden maar ook tegen uitdroging omdat de bomen de wind breken. Daarnaast zijn de bomen in staat om bij via de wortels veel water op te nemen. Door de rottende bladeren worden mineralen en humus toegevoegd aan de bodem en de bodemstructuur verbeterd. De bomen vormen samen met de akkers en de weilanden de leefomgeving van heel wat natuurlijke plaagbestrijders waardoor minder chemische bestrijdingsmiddelen moeten ingezet worden. Onderzoek toont aan dat in een landschap met boslandbouw een hoger aantal vogels, vleermuizen, kevers, regenwormen … voorkomt. Ook bestuivers zoals bijen kunnen mee genieten van de bomen. Doordat in twee lagen boven elkaar geproduceerd wordt, de boomlaag en de gewaslaag, is de opbengst per ha ( fig. 3.15) hoger. Hierdoor worden de beschikbare hulpbronnen zoals licht en water efficiënter benut. De bomen kunnen fruit of noten leveren en op termijn kunnen ze gekapt worden voor de houtopbrengst. Onder de bomen kunnen gewassen zoals graan groeien of kan het vee grazen. De kruin van de bomen beschermt de gewassen tegen felle hitte en de dieren kunnen genieten van de schaduw. Zij zorgen op hun beurt voor bemesting van de bodem waar de bomen dan weer hun voordeel uithalen.
landbouw 1ha
agroforestry
3.15 agroforestry
bosbouw
1 Omcirkel in de tekst de landschapsvormende lagen waarop agroforestry impact heeft één keer.
2 Vul het schema aan met de ontbrekende landschapsvormende lagen.
3 Onderzoek hoe agroforestry bijdraagt tot een versterkende relatie tussen de verschillende landschapsvormende lagen. Vul het schema aan om de relaties zichtbaar te maken.
5 Leid uit de tekst af waarom agroforestry een duurzame landbouwvorm is
LEERTEKST agroforestry
Bij agroforestry wordt veeteelt of landbouwgewassen gecombineerd met de teelt van bomen op eenzelfde perceel.
Agroforestry is een duurzame landbouwvorm omdat:
- De bodemvruchtbaarheid verbetert.
Rottende bladeren voegen mineralen en humus toe aan de bodem en verbeteren de bodemstructuur.
Opname van water via de wortels van de bomen beschermt tegen wateroverlast
Dieren bemesten de bodem en genieten van de schaduw van de bomen.
Bescherming tegen erosie door de wortels van de bomen.
- de impact op het milieu vermindert.
Er wordt in 2 lagen boven elkaar geproduceerd wordt waardoor er per ha een hogere opbrengst is en dus minder ruimte ingenomen nodig is.
Er zijn minder bestrijdingsmiddelen nodig door het inzetten van natuurlijke plaagbestrijders.
Een leefomgeving creëren voor natuurlijke plaagbestrijders, andere dieren en bestuivers zoals bijen.
De bomen doen aan fotosynthese en zorgen voor koolstofopslag.
OPDRACHT 5 Toon aan dat versnipperde landschappen met elkaar kunnen verbonden worden.
Door de aanleg van infrastructuur (wegen, kanalen en spoorlijnen) worden verschillende vormen van landgebruik met elkaar verbonden, maar worden ook leefgebieden van planten en dieren versnipperd en het evenwicht in ecosystemen verstoord. Zo ontstaat er een conflict omdat dieren zich niet meer kunnen verplaatsen binnen hun leefgebied om eten te zoeken of om zich voort te planten. In Vlaanderen komt een dier gemiddeld om de 300 m een weg tegen.
Natuurgebieden verbinden is mogelijk door de bouw van ecoducten en ecovalleien waardoor het landschap ontsnipperd wordt.
Om leefgebieden met elkaar te verbinden werd in Dilsen de ecovallei Vossenberg aangelegd onder de Europalaan. De 60 m lange en 9 m hoge brug overkapt een vallei waarin fietspaden werden aangelegd in de oude spoorwegbedding. Naast het fietspad werden bomen en struiken aangeplant en waterpartijen aangelegd voor kikkers, padden …
ecoduct oversteekplaatsen voor dieren over kanalen en autowegen
ecovallei doorgang voor dieren onder een brug of een weg
De aanleg van de ecovallei Vossenberg in het Nationaal Park Hoge Kempen creëert een veilige oversteekplaats voor mens en dier en is een meerwaarde voor de biodiversiteit en de mobiliteit van de mens.
3.16 ecoduct Drenthe, Nederland 3.17 ecovallei Vossenberg in Dilsen, België
1 Situeer met Google Maps de ‘ecovallei Vossenberg’ op de kaart.
2 De mens heeft het landschap versnipperd door zijn ruimtegebruik. Welke impact heeft dit op biodiversiteit en ecosystemen?
3 Bestudeer de foto’s en bekijk het filmpje ‘ecovallei Vossenberg’. Waarom is de aanleg van de ecovallei een win-win situatie voor mens en natuur?
OPDRACHT 6 Onderzoek de impact van het natuurherstelproject in Hedwige- en Prosperpolder op het aanwezige ruimtegebruik.
1 Lees de info en bestudeer de foto’s.
Aan het begin van de 20ste eeuw werden op de grens van België en Nederland de Hedwigepolder en de Prosperpolder drooggelegd of ingepolderd.
Verdronken Land van Sae inghe
Het gebied maakte deel uit van het grenspark 'Verdronken land van Saeftinghe’, een groot natuurgebied. De mens heeft de polders na drooglegging ingericht met wegen, akkers, boerderijen, dijken ... waardoor meerdere generaties landbouwers hier ruim 100 jaar hun bedrijf hadden. In 2022 werd ongeveer 470 ha ingepolderd gebied terug aan de natuur gegeven door het gebied opnieuw te laten overstromen. Deze ingrijpende beslissing veranderde het landschap drastisch en werd voorafgegaan door jaren van protest.
Waarom wordt een landbouwgebied terug onder water gezet?
Om dit te begrijpen heb je inzicht nodig in hoe de maatschappij en het landschap evolueert.
Door het smaller en dieper worden van de rivier en de inpolderingen is er in het Scheldegebied steeds minder ruimte voor water en dus ook voor natuurgetijdengebieden zoals slikken en schorren. Deze zijn nochtans belangrijk voor het goed functioneren van het ecosysteem van de Schelde omdat ze het water zuiveren en het leefgebied van heel wat planten en dieren vormen. Slikken bevatten bijvoorbeeld heel wat bodemdiertjes die zich voeden met ontkiemde plantjes en belangrijk zijn als voedsel voor vogels. Geleidelijk aan verdwenen waardevolle ecosystemen en nam de biodiversiteit af.
Het ontpolderen zorgt er voor dat de natuur in het gebied hersteld wordt, maar heeft ook nog een andere belangrijke functie.
De klimaatverandering die gepaard gaat met een zeespiegelstijging veroorzaakt overstromingsgevaar voor achterliggende gebieden. Getijdenrivieren zoals de Schelde vormen een risico voor overstromingen wanneer het water extra hoog staat (springtij in combinatie met noordwesterstorm).
Door de ontpoldering zal het water meer ruimte krijgen waardoor achterliggende regio’s beter beschermd zijn tegen wateroverlast.
slikke
een gebied dat dagelijks overstroomt als gevolg van de eb- en vloedbeweging
schorre
een gebied dat alleen overstroomt bij springtij dan staat het water hoger dan bij gewoon vloed.
ecosysteem
een systeem waarbij een intensieve wisselwerking tussen bodem, water, atmosfeer, micro-organismen, planten en dieren aanwezig is.
biodiversiteit
het aantal soorten planten en dieren in een gebied
Niet alleen de natuur maakt de regio waardevol. Via fiets- en wandelpaden, uitkijkpunten en een panoramaheuvel krijgt de landschapsvormende laag recreatie een plaats in het landschap. Het ruime aanbod om zich te ontspannen heeft een positieve invloed op het algemeen welzijn van mensen. Ook de ontwikkeling van Antwerpen en zijn haven heeft een grote invloed op het uitzicht van het landschap. Mensen kunnen genieten van de getijdennatuur, de polders en de schepen op de Westerschelde. De combinatie van natuur, de haven en de landbouw in de directe omgeving maakt dit landschap uniek.
2 Onderzoek de gevolgen van ontpoldering.
a Welke landschapsvormende laag was aanwezig voor de mens aan het begin van de 20ste eeuw aan de inpoldering begon?
b Welk landgebruik heeft de mens aangebracht na de inpoldering?
c Welke rivier overstroomt na ontpoldering de Prosper- en Hedwigepolder?
d In 2022 overstroomde de polder voor het eerst. Door het teruggeven aan de natuur, ontstonden conflicten tussen de plaatselijke bevolking en de overheid. Wat was het gevolg van de ontpoldering voor de inwoners van het gebied?
e Geef twee redenen waarom het gebied opnieuw aan de natuur geven een toekomstgerichte ingreep is.
f Hoe versterkt de inrichting van het landschap de verbinding tussen natuur, het welzijn en de gezondheid van mensen?
LEERTEKST natuurherstelprojecten
Na inpoldering wordt het drooggelegd gebied door de mens ingericht met wegen, akkers, boerderijen en dijken.
Ontpolderen is een gebied teruggeven aan de natuur door het terug te laten overstromen. Zo kan de biodiversiteit in de ecosystemen, slikke en schorre zich herstellen en worden achterliggende gebieden beschermd tegen overstromingen.
De bewoners van de Hedwige- en Prosperpolder moesten na ontpoldering hun landbouwbedrijf verlaten en elders hun leven weer opbouwen.
De aanwezigheid van recreatieve mogelijkheden heeft een positieve invloed op de gezondheid en het welzijn van mensen.
2 Duurzame energie, een noodzaak voor het klimaat
Voor de inrichting van het landschap maakte de mens eerst gebruik van spierkracht, paardenkracht, winden waterkracht.
Sinds de Industriële (R)evolutie is de vraag naar energie sterk gewijzigd en worden nieuwe energiebronnen aangewend om hieraan te voldoen. Dit is het moment om te onderzoeken welke energiebronnen nu gebruikt worden en wat de gevolgen zijn van de keuzes van de voorbije 150 jaar.
OPDRACHT 7 Leid uit grafieken het verband tussen de CO2-concentratie in de atmosfeer en de temperatuur op aarde af.
1 Bekijk onderstaande foto van een hedendaags landschap en leid uit de foto af voor welke menselijke activiteiten energie nodig is.
3.18 Burton on Trent, Verenigd Koninkrijk
2 Leid uit de grafiek af hoe het energieverbruik tussen 1900 en 2020 evolueerde. Vul aan en schrap wat niet past.
b Hoe evolueerde het energieverbruik tussen 1900 en 2020?
c Welke drie energiebronnen waren de grootste energieleveranciers in 2020? behoren tot de hernieuwbare / niet-hernieuwbare energiebronnen omdat de voorraad eindig is. Bij verbranding van deze fossiele brandstoffen ontstaat het broeikasgas koolstofdioxide (CO2) en vervuilende gassen zoals zwaveldioxide en stikstofdioxide.
d Na het jaar 2000 werd het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de energieproductie groter. Welke zijn die hernieuwbare energiebronnen?
fossiele brandstoffen: versteende resten van dieren en planten, waaruit aardgas, aardolie of steenkool ontstaat
Hernieuwbare energiebronnen zijn onuitputtelijk omdat ze voortdurend op natuurlijke wijze worden aangevuld. Dat maakt ze duurzaam.
3 Bestudeer onderstaande beeldgrafiek en noteer je vaststellingen.
3.20 CO2 concentratie in de atmosfeer
a Wat stelt de grafiek fig. 3.16 voor?
Op de Y-as staan een nieuwe eenheid: ppmv. Hiermee wordt de hoeveelheid CO2 per miljoen luchtdeeltjes aangeduid, met andere woorden de CO2-concentratie in de lucht.
b Hoe evolueerde de CO2-concentratie tussen 1840 en 1880? 1880 en 2020?
4 Bestudeer onderstaande grafiek en noteer je vaststellingen
3.21 CO2 concentratie in de atmosfeer
a Welke informatie verstrekt dit lijndiagram?
b Hoe evolueert de temperatuur op aarde in deze periode? Staaf je antwoord met cijfers.
5 Leid uit onderstaande grafiek het verband af tussen de CO2-concentratie in de atmosfeer en de evolutie van de temperatuur op aarde af.
3.22 CO2-concentratie in de atmosfeer en temperatuur
6
Formuleer een besluit op basis van de grafieken uit opgave 2, 3, 4 en 5 en en beschrijf het verband tussen het gebruik van fossiele brandstoffen, CO2-concentratie in de lucht en de temperatuur op aarde.
WIST JE DAT
Rond 1896 werd voor het eerst voorspeld dat CO2 een invloed zou kunnen hebben op het klimaat. De eerste ideeën hierover dateren zelfs al van 1827. Pas nadat wetenschappers data met computers konden bestuderen, kregen ze meer zicht op de gevolgen van de verbranding van fossiele brandstoffen op het klimaat.
Het is al lang geweten dat CO2 een belangrijke rol speelt bij het natuurlijk broeikaseffect. Dit broeikasgas komt op een natuurlijke manier in de atmosfeer terecht als gevolg van vulkanisme, door het rotten van planten- en dierenresten en door de wisselwerking met watermassa’s.
LEERTEKST verband tussen fossiele brandstoffen en CO2-concentratie in de atmosfeer
Sinds 1920 is er een sterke toename van het gebruik van fossiele brandstoffen als energiebron voor menselijk activiteiten.
Fossiele brandstoffen zijn niet-hernieuwbare energiebronnen omdat de voorraad eindig is.
De verbranding van fossiele brandstoffen veroorzaakt een stijging van de CO2-concentratie in de lucht waardoor de temperatuur op aarde stijgt.
Hernieuwbare energiebronnen zijn onuitputtelijk omdat ze voortdurend op natuurlijke wijze worden aangevuld, wat ze duurzaam maakt.
Vraag Welke invloed heeft de klimaatverandering op de ijsmassa’s op aarde en op 2 de zeeën en oceanen?
Klimaatverandering houdt zich niet aan landsgrenzen, waardoor de gevolgen overal in de wereld merkbaar zijn.
De CO2- concentratie in de atmosfeer stijgt sinds 1880, de temperatuur op aarde steeg sindsdien met meer dan 1,2 °C. Dat lijkt niet zo veel maar deze toename heeft belangrijke gevolgen voor het klimaat en het leven op het land en in het water.
OPDRACHT 8 Ontdek de gevolgen van de klimaatverandering op de watermassa en de ijskappen van de wereld.
71% van het aardoppervlak is bedekt met water. De verhoogde CO2-concentratie in de atmosfeer heeft een grote invloed op de ijskappen en de watermassa die steeds warmer wordt.
ZEESPIEGELSTIJGING
Volumetoename door opwarming
De oceanen en zeeën nemen het grootste deel van de extra warmte van de klimaatverandering op, waardoor de temperatuur van het oceaanwater stijgt. Wanneer zeewater dat warmer is dan 4 °C met 1 °C opwarmt, neemt het meer plaats in. Deze volumetoename is de belangrijkste oorzaak van de stijging van het zeeniveau.
Smelten van het ijs
3% van de aarde is bedekt met ijs. Dat bevindt zich vooral aan de Noordpool in de Noordelijke IJszee, op Groenland en Antarctica en in de gletsjers van de hooggebergten van de verschillende continenten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen zee-ijs en landijs.
Zee-ijs of pakijs
Het smelten van het ijs dat aan de Noordpool op het zeewater drijft, heeft geen directe gevolgen voor het zeeniveau. Drijvend zee-ijs verplaatst net zoveel water als het zelf weegt.
Als zee-ijs smelt, wordt het verplaatste water vervangen door smeltwater en stijgt het zeeniveau niet.
Landijs
Het ijs van de ijskap op Groenland, op Antarctica en van de gletsjers op het land smelt aan een snel tempo. Zo komt er meer water in de zeeën en oceanen terecht en stijgt het zeeniveau. Op dit moment wordt een stijging van 4 tot 5 mm per jaar gemeten. Op Antarctica is de grootste ijskap van de wereld aanwezig.
gletsjer ijsmassa in het gebergte die langzaam de berg afglijdt
3.23 ijs onder het zeeniveau
3.24 Antarctica
3.25 Groenland
De impact van het smelten van gletsjers op de stijging van het zeeniveau is miniem, maar de 215 000 gletsjers zijn wel de levensnoodzakelijke zoetwaterbronnen voor bijna 2 miljard mensen.
1 Leid uit de beelden af hoe de omvang van de gletsjers in het landschap evolueert en formuleer je vaststelling.
3.28 de Athabascagletsjer in Alaska
3.30 Mer de Glace-gletsjer, Frankrijk
3.29 infobordje aan de bergwand
3.26 Olifantenvoetgletsjer, Groenland
3.27 Perito Moreno glacier, Argentinië
2 Simulatie van New York en Sydney als de temperatuur op aarde met 2 °C of 4 °C zou stijgen.
bron: sealevel.climatecentral.org
Welk verschil merk je op als je voor beide steden het landschap vergelijkt bij een opwarming van 2 °C en 4 °C?
3 Beoordeel volgende stellingen en trek een groene cirkel rond de stelling wanneer die juist is.
Als het oceaanwater dat warmer is dan 4 °C met 1 °C opwarmt, stijgt het zeeniveau.
Als het ijs van de Noordpool smelt, dan stijgt het zeeniveau.
Als de temperatuur met 4 °C stijgt, komen de kustgebieden onder water te staan.
Als gletsjers verdwijnen komt de drinkwatervoorziening in sommige gebieden in de problemen.
Als al het ijs van de landgletsjers smelt, dan daalt het zeeniveau.
Als het ijs van Antarctica smelt, dan stijgt het zeeniveau.
De gletsjers nemen wereldwijd in omvang toe.
Het oceaanwater warmt op door de stijging van de omgevingstemperatuur.
Venezuela is het eerste land ter wereld dat al zijn gletsjers op korte tijd zag wegsmelten. In 1910 waren er nog 6 gletsjers in dit deel van het Andesgebergte die samen een ijsmassa hadden van 10 km². Sinds 2011 bleef enkel de La Coronagletsjer over, tot nu …
WIST JE DAT afsmelten La Corona-gletsjer
3.31 New York
3.32 Sydney
OPDRACHT 9 Onderzoek hoe de klimaatverandering het ecosysteem in de zeeën en oceanen beïnvloedt.
Zeeën en oceanen vormen een ecosysteem met zout water. Ze bieden een leefomgeving aan 50 000 gekende plantensoorten en 200 000 gekende diersoorten. Oceanen zijn voor de mens belangrijke transportwegen, ze voorzien meer dan 1 miljard mensen van dierlijk voedsel, zijn een bron van ontspanning en ondergaan de gevolgen van de klimaatverandering.
TEMPERATUURSTIJGING
De toename van de watertemperatuur met 1 °C bezorgt dit ecosysteem stress … warmtestress. De algen en koraalpoliepen waaruit het kleurrijk koraalrif is opgebouwd, sterven door de temperatuurstijging af en zo verdwijnt zowel de mooie kleur als de leefomgeving van duizenden plant- en diersoorten.
De oceaanbodem is voor 1% bedekt met koraalriffen. Dit prachtig ecosysteem bezit de grootste biodiversiteit onder water en beschermt de kustlijn van de landen waar ze zich bevinden.
Wanneer de watertemperatuur gedurende enkele dagen extreem hoger is dan gemiddeld, spreekt men van een hittegolf in zee. Die kan zowel in de winter als in de zomer optreden. Hierdoor verdampt er veel water en kunnen er sterke onweders met extreme regenval ontstaan.
Vooral het noordelijke deel van de Atlantische oceaan kent de laatste jaren meerdere hittegolven per jaar.
VERZURING
Oceanen nemen een groot deel van de CO2 op die vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Door het vasthouden van koolstof worden oceanen net als bossen, koolstofputten genoemd. Maar het oplossen van CO2 in water, veroorzaakt een chemische reactie met het water waardoor koolzuur ontstaat en de oceanen steeds zuurder worden. Het zuur tast de schelpen aan van kalkhoudende soorten zoals kreeften, krabben, garnalen, inktvissen en koralen. Een koraalrif groeit daardoor minder snel aan en wordt erg poreus waardoor het rif de kusten minder goed kan beschermen tegen hoge golven en stormen. Door de zure omgeving gaan vissen en andere zeedieren zich minder goed kunnen voortplanten en blijven ze kleiner.
ZUURSTOFTEKORT
Het warme oceaanwater kan minder zuurstof opslaan ook al is dat noodzakelijk voor elk levend wezen, zo krijgen zeedieren zuurstoftekort waaraan ze kunnen sterven. (kan ook bij hittegolf in zee)
3.34 koraalrif in Rode Zee
3.35 verbleekt Groot Barrièrerif, Australië
3.36 tornado boven Turkije
VOEDSELTEKORT
De kleinste organismen die diep in de oceaan leven, het plankton, vormen de basis van de maritieme voedselketen. Door de hoge oceaantemperatuur stijgt er minder koel, voedselrijk water naar het wateroppervlak waardoor de vissen minder voedsel vinden, minder groeien en minder wegen.
MIGRATIE VAN WATERDIEREN
Elk levend wezen heeft een ideale omgevingstemperatuur, ook waterdieren. Wanneer de temperatuur van het zeewater verhoogt, kunnen vissen zich niet aanpassen, maar trekken ze net als andere waterdieren naar koudere plaatsen die terug ideaal zijn voor hen.
3.37 roeipootkreeftje
In het noordelijk halfrond is er één grote trek naar het noorden, zowel in de Atlantische Oceaan als in de Noordzee. Heel die beweging wordt op gang getrokken door het maximum 1 cm lange roeipootkreeftje. Het is voedsel voor jonge kabeljauwen en is al tot 1000 km naar het noorden opgeschoven … de kabeljauw volgt en ook de tong, de schol, de grijze garnalen en de haring.
Maar andere soorten nemen de vrijgekomen plaatsen in. De kleine pieterman, ansjovis, sardines en inktvissen die vroeger vooral in de Middellandse Zee te vinden waren, hebben nu een nieuwe thuis gevonden in de Golf van Biskaje en in de Noordzee omdat het voor hen in de Middellandse Zee te warm werd.
1 Vervolledig onderstaande kaart.
a Noteer de naam van de kleine zeediertjes die de migratie van heel wat vissoorten in de Noordzee op gang trokken.
b Breng de pijlpunten aan om de richting aan te geven waarin de waterdieren migreren door de opwarming van het zeewater.
c Noteer op de antwoordlijnen de namen van de vissoorten die naar de Noordzeewateren migreren.
3.38 migratie zeedieren
garnalen kabeljauw
koraal
plankton
plankton koraal
Golf van Biskaje
2 Beoordeel volgende stellingen en trek een groene cirkel rond de stelling wanneer die juist is.
Als het zeewater opwarmt, groeien koralen beter en neemt de biodiversiteit toe.
Door de verhoogde opname van CO2 door de zeeën en oceanen verzuren die.
Doordat de roeipootkreeftjes tot 1000 km naar het noorden verhuisden, trok de kabeljauw mee.
Een warme oceaan en zee kan meer zuurstof opslaan dan een koude oceaan.
Een warmere en zuurdere oceaan zorgt voor kleinere waterdieren.
Koraalriffen bieden bescherming tegen kusterosie.
De ideale leefgebieden voor vissen uit de Noordzee verschuiven naar het zuiden.
Inktvissen worden nu meer dan vroeger gevangen in de Noordzee.
Een warmere oceaan kan leiden tot voedseltekort omdat voedselrijk water minder goed kan opstijgen.
Een hittegolf in zee zorgt voor warmtestress bij de waterdieren.
3 Een van de gevolgen van de migratie van waterdieren is de vergrote uitvoer van inktvissen en sardienen vanuit België naar Spanje en Portugal. Verklaar.
LEERTEKST invloed van de klimaatverandering op de zeespiegel en ecosystemen in oceanen en zeeën
Door de klimaatverandering nemen de zeeën en oceanen meer warmte op.
Als zee-ijs smelt stijgt het zeeniveau niet.
Zeewater dat warmer is dan 4 °C en opwarmt, neemt een groter volume in waardoor het zeeniveau stijgt.
Door de klimaatverandering smelt het landijs van Groenland, Antarctica en de gletsjers in het gebergte en stijgt het zeeniveau.
Zeeën en oceanen vormen een ecosysteem met veel planten- en diersoorten.
Oceanen ondergaan de gevolgen van de klimaatverandering:
- temperatuurstijging warmtestress en hittegolf op zee
- verzuring verhoogde opname van CO2 verzuurt de oceaan en tast kalkhoudende soorten aan
- zuurstoftekort zuurstofopname vermindert door temperatuurstijging
- voedseltekort de vissen vinden minder voedsel omdat plankton te diep in de oceaan blijft
- migratie verschuiving naar het noorden van de leefgebieden van de waterdieren in het noordelijk halfrond
Vraag Hoe kunnen weerfenomenen het landschap op korte termijn veranderen? 3
Door de toename van de gemiddelde temperatuur op aarde met 1,2 °C, verschuiven de klimaat- en vegetatiezones naar de polen. Wetenschappers stelden vast dat de zones elke 10 jaar zo'n 16,5 km verschuiven en dat de weersomstandigheden extremer worden door de klimaatverandering.
Soms kan het weer in een gebied zodanig verschillen van de normale weersomstandigheden dat men spreekt van 'weerfenomenen'. Zij kunnen spectaculaire gevolgen hebben voor een landschap. weerfenomeen extreme weersomstandigheden
OPDRACHT 10 Maak kennis met de verschillende weerfenomenen en de fysischgeografische gevolgen.
1 Beschrijf de gevolgen van de verschillende weerfenomenen aan de hand van foto’s en teksten.
WEERFENOMENEN: HITTEGOLVEN EN DROOGTE
In België wordt een hittegolf gedefinieerd als een periode van minstens vijf opeenvolgende dagen waarop een temperatuur gemeten wordt van minstens 25 °C en waarvan gedurende drie dagen de temperatuur meer dan 30 °C bedraagt. In andere landen gelden andere afspraken.
Tijdens een hittegolf verdampt zeer veel water aan het aardoppervlak. Wanneer er dan ook nog weinig neerslag valt, spreekt men van droogte.
Gevolgen:
Het waterreservoir van Sau (Spanje) levert een deel van het drinkwater aan de 1,5 miljoen inwoners van Barcelona en omgeving. Door de extreme droogte en de vele hittegolven die de regio in 2023 en 2024 kende, is er in het waterreservoir nog maar 10% van de normale hoeveelheid water aanwezig. Per dag kan er maar een beperkte hoeveelheid drinkwater voorzien worden voor de inwoners van de stad en de regio.
3.39 het waterreservoir van Sau (Spanje) in 2020 ... en in 2024
Gevolgen:
Regio’s waar hittegolven en extreme droogte veel voorkomen zijn heel gevoelig voor bosbranden. Omdat de vegetatie heel droog is, kunnen op korte tijd heel wat km² bos en natuur vernietigd worden.
3.40 Aubais, Frankrijk
Gevolgen:
3.41 Portugal
WEERFENOMENEN: ONWEER
Gevolgen:
WIST JE DAT de grootste hagelbol
De grootste hagelbol die in België ooit werd gesignaleerd, had een diameter van 9,2 cm. Dat is klein bier ten opzichte van de hagelbol die in de Verenigde Staten werd gevonden in 2010. Die had een diameter van 20 centimeter!
WEERFENOMENEN: EXTREME REGENVAL
Waterbom
Zeer veel regen op korte tijd wordt een waterbom genoemd. Zo viel er in juli 2023 in het oostelijke deel van België tot 270 mm neerslag op 48 uur. (Nj België: 807 mm) Er vielen meer dan 30 doden en de materiële schade was enorm: huizen stortten in, wegen en spoorwegen werden vernield.
3.42 onweerswolk
3.44 juli 2023, Rochefort
3.43 bliksem
3.45 juli 2023, Pepinster
Hevige waterval
Het hoeft niet altijd een waterbom te zijn, zelfs bij hevige regenval in een gebied kan het uitzicht van een landschap grondig veranderen.
Gevolgen:
Moessonregen
In Zuidoost- Azië zijn de maanden juni, juli en augustus erg natte maanden. De wind brengt in deze periode veel neerslag mee van over de oceanen. Die wind wordt moesson genoemd en de daarbijhorende regen is de moessonregen. Deze regen is in de regio erg noodzakelijk voor de rijstteelt. Helaas staat er soms geen maat op de neerslaghoeveelheid.
Gevolgen:
WEERFENOMENEN:
STORMEN
Hevige winden waarbij een windsnelheid gemeten wordt van meer dan 75km/h zijn stormen. Die kunnen zeer uiteenlopende vormen hebben.
Blizzardstorm
Bij een blizzardstorm brengt de felle, zeer koude polaire wind op korte tijd ook nog heel veel sneeuw mee. Het openbaar leven valt dan bijna volledig stil: scholen sluiten, openbaar vervoer ligt stil ... Blizzardstormen komen vooral voor in Canada en de Verenigde Staten.
Gevolgen:
3.46 Roermond, Nederland
3.48 Pathanamthitta, India
3.50 New York, VS
3.47 Windsor, Australië
3.49 Assam, India
Orkaan, tyfoon, cycloon
De sterkste stormen met veel wind en dikwijls ook veel regen op aarde zijn orkanen en tyfoons of cyclonen. De naam is afhankelijk van de locatie: orkanen ontstaan boven de Atlantische Oceaan, een cycloon ontstaat boven de Indische Oceaan en een tyfoon boven de Grote Oceaan. Deze stormen ontstaan boven warm oceaanwater en blijven groeien boven de zee. Wanneer ze aan land gaan, neemt een vloedgolf tot 5 m hoog alles mee wat op zijn weg komt. Eens aan land nemen de stormen af in kracht.
Op 17 december 2021 kwam tyfoon Odette met windsnelheden van meer dan 200 km/h aan land op de Filippijnen. De vernielingen waren zo groot dat meer dan 130 000 mensen dakloos werden en de infrastructuur onbruikbaar werd door omgewaaide telefoonpalen en bomen. Meer dan 410 mensen verloren het leven.
Gevolgen: Tornado
Een tornado (windhoos of wervelwind) ontstaat aan de onderkant van een onweerswolk.
Het is een heel plaatselijk weerfenomeen waarbij de draaiende wind snelheden tot 400 km/h kan bereiken. Elk jaar komen er in België tussen de 5 en 10 tornado’s voor. Gelukkig niet de supersterke, maar toch voldoende krachtig om vernieling aan te richten.
3.51 orkaan Lester nabij Hawaï 2016
3.52 ontstaansgebieden van orkanen
3.53 Cebu, Filippijnen
3.54 Southern Leyte, Filippijnen
Tornado’s komen overal in de wereld voor, maar het binnenland van de Verenigde Staten is gekend om de vele tornado’s die er voorkomen. Er zijn zelfs tornadojagers: personen die op zoek gaan naar tornado’s en die ze zo dicht mogelijk willen naderen. Hoewel dit een vrij gevaarlijke hobby is, bezorgen ze zeer veel bruikbare informatie aan wetenschappers die de tornado’s bestuderen.
Gevolgen:
2 Vul het kruiswoordraadsel in en noteer het sleutelwoord onderaan.
Horizontaal
5 sterke storm ontstaan boven de Atlantische Oceaan 6 gevolg van hittegolf met weinig regen 7 felle regen in Zuidoost-Azië 8 sterke storm ontstaan boven de Grote Oceaan 9 zeer veel regen op korte tijd 10 snel draaiende wind aan de onderkant van een onweerswolk verticaal
1 sterke storm die ontstaat boven de Indische Oceaan 2 koude Noord-Amerikaanse storm met veel wind en sneeuw 3 wind in Zuidoost-Azië in zomer 4 meerdere opeenvolgende dagen met hoge temperaturen 5 rukwinden, regen- en hagelbuien, donder en bliksem
3.55 Naplate, VS
3.56 Moore, VS
Atlantische regio
Verhoogd risico op:
• hevige regenbuien
• overstromingen
• winterstormen
Noordelijke regio
Verhoogd risico op:
• zware winterstormen
• hevige regenbuien
• minder sneeuw
• overstromingen
Continentale regio
Verhoogd risico op:
• hittegolven
• stortbuien
• overstromingen
• minder zomerneerslag
Middellands Zeegebied
Verhoogd risico op:
• hittegolven
• droogte
• verlies van biodiversiteit
• bosbranden
3.57 gevolgen van de klimaatverandering in Europa
a In welke regio situeer je jouw woonplaats?
Berggebieden
Verhoogd risico op:
• erosie door smelten van gletsjers
• temperatuurstijging
• migratie van planten en dieren naar hoger gelegen gebieden
• uitsterven van planten en dieren
• insectenplagen
b Voor welke weerfenomenen wordt er in deze regio gewaarschuwd?
c Geef twee voorbeelden van extreme weeromstandigheden die het voorbije jaar in deze regio plaatsvonden.
LEERTEKST impact van weerfenomenen
Wetenschappers melden dat weerfenomenen of extreme weersomstandigheden meer zullen voorkomen in de toekomst.
Weerfenomenen kunnen op korte tijd veranderingen in het landschap veroorzaken.
- Hittegolven en droogte brengen de drinkwatervoorziening in gevaar en hebben een negatieve invloed op de landbouwproductie. Ze zorgen er ook voor dat er meer spontane branden kunnen ontstaan in de natuur.
- Hevige onweders brengen door blikseminslagen, regen- en hagelbuien en felle wind schade toe aan huizen, infrastructuur en landbouwgewassen.
- Extreme regenval zet op een korte tijd hele gebieden onder water waardoor huizen, infrastructuur en landbouwgewassen worden vernietigd. In Azië wordt van de moessonregen dankbaar gebruikt bij de rijstteelt.
- Stormen (blizzard, orkaan, tyfoon, cycloon en tornado) vernietigen met hun grote windsnelheden en neerslag hele gebieden in korte tijd.
Vraag Hoe kan duurzame energievoorziening helpen bij het behalen van de 4 klimaatdoelstellingen?
De aarde daagt momenteel zijn bevolking uit om duurzamer te leven. Dit betekent dat er gehandeld wordt in het belang van de behoeften van de huidige en de toekomstige generaties, rekening houdend met de natuur (planten en dieren) en het milieu (klimaat, bodem en water).
In 2015 engageerden 195 landen zich om samen de klimaatverandering te beperken. Ze tekenden het klimaatakkoord van Parijs waarin de klimaatdoelen van de wereld opgenomen zijn.
OPDRACHT 11 Onderzoek de impact van het klimaatakkoord van Parijs op de energievoorziening van de samenleving.
1 Leid uit het videofragment af welke engagementen de deelnemende landen aangaan om de klimaatdoelstellingen te realiseren?
a Wat is de maximaal toegestane temperatuurstijging van de aarde ten opzichte van het pre-industriële niveau?
b Welke twee klimaatdoelstellingen vormen het uitgangspunt van het klimaatakkoord van Parijs?
c Welke gevolgen van de temperatuurstijging op aarde zijn zichtbaar in het landschap?
d Kruis de maatregelen aan die bijdragen tot het behalen van de klimaatdoelen.
o aardgas gebruiken voor de energieproductie
o 1 teelt op een zo’n groot mogelijke akker verbouwen
o inschakelen van windmolens en zonnepanelen om stroom te produceren
o het aanleggen van extra parkeerplaatsen
o het isoleren van gebouwen
o het subsidiëren van fossiele brandstoffen
o de fiets nemen in plaats van de auto
o aan de akkerranden bloemstroken voorzien en agroforestry toepassen
Het behalen van de klimaatdoelen is alleen mogelijk door in te zetten op een koolstofarme samenleving. De overschakeling van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energie kan de opwarming van de aarde beperken en vermindert bovendien ook de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.
In 2023 investeerde de wereld per dag meer dan 1 miljard dollar in de productie van zonne-energie. Voor het eerst werd meer geïnvesteerd in zonne-energie dan in olieproductie.
Europa focust bij de energietransitie sterk op een snelle ontwikkeling van energie uit wind en zon om fossielvrij energie te produceren.
Ook in België wordt erg ingezet op deze hernieuwbare energiebronnen. Zowel de bouw van windmolenparken als de aanleg van zonne-energiecentrales of zonneparken zijn belangrijke stappen in de ondersteuning van de transitie.
Momenteel produceert België voor 2,2 miljoen gezinnen stroom in de windmolenparken op zee. Het rendement kan nog opgedreven worden door de ruimte tussen de windmolens te benutten. In deze zone mogen geen schepen varen en door drijvende zonnepanelen te plaatsen, kan het rendement van zonne-energie fiks opgetrokken worden.
Zonneparken op het land voorzien bedrijven en gezinnen van stroom die hernieuwbaar en lokaal geproduceerd is. In Wallonië is één van de grootste installaties in België geplaatst, 56 voetbalvelden groot en bestaande uit 90 000 zonnepanelen. Ook op het wateroppervlak van verlaten ontginningsputten of een actieve zandgroeve worden zonnepanelen geplaatst zoals op de grens tussen Mol en Dessel.
OPDRACHT 12 Onderzoek de evolutie van de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare energiebronnen
1 Analyseer het diagram.
a Wat wordt er voorgesteld?
b Formuleer een besluit over de evolutie van de elektriciteitsproductie uit de verschillende energiebronnen. zonne-energie andere HE* waterkracht wind *energie uit geothermie, biomassa, afval, golfslag en getijden
3.61 elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in Europa
2 Leg uit wat welke voordelen verbonden zijn aan het gebruik van hernieuwbare energiebronnen tegenover de fossiele brandstoffen?
3.60 zonnepark grens Mol en Dessel
Drie op de vier Europeanen leven in de stad. Tegen 2050 leeft 70% van de wereldbevolking in steden. Hoewel ze maar 2% van totale aardoppervlakte innemen, zijn ze verantwoordelijk voor 80% van het wereldwijde energieverbruik. Dit is één van de redenen waarom de steden een belangrijke rol kunnen (moeten) spelen in de aanpak van de klimaatverandering.
OPDRACHT 13 Lees de teksten en licht toe hoe steden werken aan hun duurzaamheid.
Om een duurzaam beleid te voeren en de leefbaarheid in de steden te verbeteren, moeten belangrijke en moeilijke keuzes gemaakt worden. We bekijken enkele projecten en ontdekken welke keuzes er op de verschillende locaties gemaakt werden.
Singapore
Door de klimaatverandering zullen de steden tijdens warme zomerdagen harder opwarmen omdat het veelvuldig gebruik van beton, asfalt en stenen de warmte vasthoudt. Airco’s en auto’s verwarmen de straten en wijken. Door de gesloten bebouwing is er weinig luchtcirculatie en blijft de warmte hangen. Zo kan op warme zomerdagen het temperatuurverschil tussen de stad en het platteland oplopen tot wel 8 à 9 °C.
Singapore is een stadstaat van 680 km2 die meer dan 5 miljoen inwoners telt en ook de ‘Tuinstad’ wordt genoemd. Die naam dankt ze aan de aanwezigheid van waterrijke megaparken, begroeide gebouwen, dakboerderijen en bloeiende daktuinen. De stad staat achter de stelling dat groene steden zorgen voor gelukkiger mensen, een duurzamer klimaat en meer biodiversiteit. Door meer natuur in de stad te brengen, ontstaat natuurlijke verkoeling. Dit is een ecosysteemdienst die het menselijk welzijn bevordert en gratis geleverd wordt aan de samenleving. Ook het afvalbeleid is zeer kenmerkend: al het afvalwater van de stad wordt gezuiverd en opnieuw gebruikt. De restwarmte van afvalwater wordt gerecupereerd. Grote CO2-vervuilers betalen een heffing per ton uitgestoten CO2. Netheid van de omgeving is een prioriteit. Weet je dat je in Singapore in het openbaar geen kauwgom mag gebruiken?
Stockholm
Stockholm werd verkozen tot de duurzaamste stad van de wereld in 2023. Ze bestaat voor 10% uit parken en water. Vele maatregelen worden genomen om het energieverbruik te verminderen en de stad engageert zich sterk om fossiele brandstoffen te vervangen door hernieuwbare energie.
We bezoeken Hammarby Sjöstad, een stadsdeel dat tot in de jaren 90 een vervuild, onveilig industrie- en woongebied was.
In dit gebied wonen nu 25 000 mensen en werken er nog eens 10 000 die het gebied gemakkelijk kunnen bereiken en verlaten met het openbaar vervoer. Duurzaamheid was de leidraad in de ontwikkeling van dit gebied. Zo is alle gebruikte elektriciteit afkomstig van hernieuwbare bronnen. Warmte wordt gerecupereerd uit afvalwater of geproduceerd uit huishoudelijk afval. Via een lokaal stadsnet worden de bedrijven en gezinnen voorzien van warm water, biogas en elektriciteit.
Vele kanaaltjes maken deel uit van het stadslandschap. Ze vangen het regenwater op en zorgen voor verkoeling tijdens de warmste periode van het jaar. Een deel van de daken zijn groendaken die het regenwater vasthouden en bijdragen aan de biodiversiteit. Gelegen aan het water met veel groen en openbare ruimte is dit een trendy stadswijk geworden.
Groothertogdom Luxemburg
In 2020 werd Luxemburg het eerste land ter wereld dat gratis openbaar vervoer aanbood over het hele land en aan iedereen: ruim 600 000 inwoners en alle mensen die het land bezoeken. Luxemburg was lange tijd een van de landen met de meeste files. Met deze beslissing wil de overheid meer mensen aanzetten om voor duurzame vervoersmiddelen (bus, tram of trein) te kiezen en de luchtvervuiling terug te dringen om de klimaatdoelstellingen te behalen.
Milaan
Twee woontorens werden gebouwd als deel van een nieuw stadsproject waarin de herbebossing van het stedelijk gebied prioriteit kreeg zonder dat het grondgebied van de stad moest uitbreiden. De nieuwe torens werden beplant met meer dan 900 bomen en 5000 struiken. De begroeiing produceert evenveel zuurstof als een bos van 10 000 m2. Dit bos onderhouden is een hele uitdaging: 8 km waterleiding zorgt voor voldoende water voor de planten en eens per jaar vertrekken bergbeklimmers van op het dak om, hangend aan touwen, de bomen en planten op de verschillende balkons te snoeien.
Parijs
Bas Smets is een Vlaamse landschapsarchitect die met zijn ontwerpen inspeelt op de klimaatverandering en de leefbaarheid in de steden. Hij wil de natuur terug naar de stad brengen en werd door het Parijse stadsbestuur gekozen om de omgeving van de kathedraal Notre-Dame, een gebied van 4 ha in te richten en klimaatbestendig te maken.
De bestaande en nog aan te planten bomen zullen zorgen voor schaduwplekken. Het contact met de Seine wordt door de heraanleg van de kades opnieuw vergroot. Het grote plein voor de kathedraal moest vrij blijven zodat er nog grote evenementen kunnen plaatsvinden. Om op zeer warme dagen de hoge temperaturen op te vangen, kwam de architect met een origineel voorstel: 'Op momenten dat het heel warm is, zal een dunne waterlaag - van opgevangen regenwater- over het plein lopen. Op die manier wordt de temperatuur van de verharding en de gevoelstemperatuur verlaagd.'
Wil je weten hoe de site van de Notre-Dame er zal uitzien? Klik op de link in e-ducate.me.
Door de klimaatverandering komen in Zuid-Europa steeds intensere hittegolven voor. Dat kan bij de bewoners gezondheidsproblemen en zelf sterfte veroorzaken. Daarom creëerde de stad Barcelona een netwerk van 350 klimaatopvangcentra. Dat zijn openbare plaatsen zoals musea, scholen, parken ... waar een temperatuur is van 25 tot 29 graden op maximum 10 minuten wandelen voor elke inwoner.
Barcelona
3.63 Bosco Verticale voor de aanplanting
3.65 projectzone Notre-Dame
3.64 Bosco Verticale na de aanplanting
1 Noem minstens drie maatregelen die een stad kan nemen om haar duurzaamheid te verbeteren.
2 Koppel de volgende maatregelen aan de passende omschrijving. klimaatopvangcentra O O vegetatie op het dak voor isolatie, waterbeheer, biodiversiteit of voedselproductie groendaken O O toegang tot koele openbare ruimten tijdens hittegolven regenwateropvang O O aanplanten van parken, gevels en balkons van woontorens herbebossing stedelijk gebied O O de aanwezigheid van kanaaltjes, vijvers en waterpartijen
3 Waarom is Stockholm terecht tot duurzaamste stad uitgeroepen?
4 Geef 2 duurzame initiatieven uit jouw leefomgeving.
LEERTEKST klimaatdoelen en duurzame steden
Het klimaatakkoord van Parijs heeft als doel de opwarming van de aarde te beperken onder de 2 °C ten opzichte van het pre-industriële niveau.
De klimaatdoelen die het uitgangspunt van het akkoord vormen zijn:
1. beperking van de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 2. maatregelen nemen om met de gevolgen van de klimaatverandering om te gaan
Het vervangen van fossiele brandstoffen door hernieuwbare energiebronnen vermindert de uitstoot van broeikasgassen waardoor de opwarming van de aarde beperkt wordt.
Hernieuwbare energie is altijd beschikbaar, waardoor de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vermindert.
Steden willen hun duurzaamheid verbeteren met tal van maatregelen: - gebruik van hernieuwbare energiebronnen voor productie van elektriciteit; - aanleg van groendaken en groene ruimten; - aanwenden van een goed afvalbeheer; - inzetten op beter/gratis openbaar vervoer; - klimaatopvangcentra oprichten; - hergebruik afvalwater en opvangen van regenwater.
Het vergroenen van een stad is duurzaam omdat bomen en planten: - CO2 opnemen; - een verkoelend effect hebben; - de biodiversiteit doen toenemen; - het welzijn van mensen bevorderen.
ID: Interesse en Differentiatie
ID 1 Evolutie ruimtegebruik en betonshift
1 Onderzoek hoe de open ruimte evolueerde in de gemeente waar je school loopt.
a Klik op de link in e-ducate.me en ga aan de slag.
b Tik in het zoekvenster de naam van de gemeente waarvoor je het onderzoek wil voeren.
• Raadpleeg de gegevens die verschijnen.
• Hoeveel procent van het totale oppervlak van de gemeente is open ruimte in 2022?
• Bestudeer hoe het ruimtegebruik veranderde sinds 2013. Noteer in de tabel
- 3 voorbeelden van landgebruik waarvoor een stijging van de oppervlakte vast te stellen is.
- 3 voorbeelden van landgebruik waarvoor een daling van de oppervlakte vast te stellen is.
c Vergelijk het aandeel open ruimte van je schoolgemeente met andere vergelijkbare steden, het Vlaams Gewest en de provincie waarin je schoolgemeente te situeren is.
2 Formuleer een besluit waarin je duidelijk verwijst naar steden, provincie en Vlaams Gewest.
De overheid wil de open ruimte vrijwaren en heeft daarom de bouwshift in het leven geroepen. Deze maatregel (decreet) van de overheid heeft als doel de open ruimte in Vlaanderen te beschermen en tegen 2040 geen extra ruimte meer in te nemen.
3 Onderzoek vrijblijvend via de link in e-ducate.me hoe de bebouwing in je (school)gemeente evolueerde de voorbije 40 jaar.
STIJGING
ID 2 De gevolgen van gletsjersmelting voor het dagelijks leven van de mens
INFO gletsjersmelting
De gletsjers en de sneeuw bedekken grote oppervlakten in de bergketens van de wereld. De dikte van de ijsmassa neemt toe door sneeuw die bevriest. Als gevolg van de klimaatverandering ligt er steeds minder sneeuw op de bergtoppen van de grote bergketens. De gletsjers smelten in sneltempo af, het smeltwater komt onderaan de gletsjers vrij. Het landschap krijgt een totaal ander uitzicht omdat de landmassa tevoorschijn komt.
Wat zijn de gevolgen voor de mens en het landschap?
Voor ongeveer 1/3 van de wereldbevolking vormen de gletsjers en de sneeuw in de Himalaya, de Andes, de Rocky Mountains maar ook in de Alpen, belangrijke zoetwaterbronnen. Het belang van deze natuurlijke watertorens is niet te onderschatten.
Wetenschappers voorspellen dat er in het Andesgebergte in 2045 geen gletsjers meer zullen zijn. Dit is verontrustend nieuws voor de bevolking van heel wat Zuid-Amerikaanse steden. Zij dreigen geconfronteerd te worden met een tekort aan drinkwater.
De gletsjers zijn niet alleen een bron van drinkwater, maar het smeltwater wordt ook gebruikt voor de landbouw. Dankzij het gletsjerwater kunnen landbouwers droge periodes overbruggen en akkers van voldoende water voorzien.
In de Himalaya zijn miljoenen boeren afhankelijk van de smeltende gletsjers. Uit een studie van Wageningen University & Research en de Universiteit Utrecht (2019) blijkt dat ongeveer 129 miljoen boeren voor hun teelten en levensonderhoud afhangen van het smeltwater van de Himalaya. Alleen al met dit smeltwater kunnen 38 miljoen mensen van voedsel voorzien worden. Aan de Indus (India) komt 60% van het verbruikte water tijdens het droogseizoen uit de bergen.
Als de hoeveelheid smeltwater drastisch afneemt, gaan de rivieren die door smeltwater gevormd worden, opdrogen en zal de productie van voor hen belangrijke gewassen zoals rijst en katoen sterk afnemen.
3.67 uitgedroogde rivierbedding in Argentinië 3.68 Ecuador
3.69 uitgedroogd waterreservoir in India
Naast de gevolgen voor de voedselvoorziening komt ook de elektriciteitsproductie in het gedrang, omdat de waterkrachtcentrales het smeltwater nodig hebben om stroom te kunnen produceren. De onderzoekers benadrukken hoe belangrijk het is een internationaal beleid te ontwikkelen om zowel de mensen als de ecosystemen stroomafwaarts te beschermen.
3.66 IJsland
1 Situeer de vernoemde bergketens op de wereldkaart door de eerste twee letters van de naam te noteren.
3.70 wereld reliëfkaart
2 Gletsjers worden weleens natuurlijke watertorens genoemd. Met welke problemen zal een groot deel van de wereldbevolking geconfronteerd worden als deze niet beschermd worden?
ID 3 Stel vast hoe de wijnbouw in Europa door de klimaatverandering voor grote uitdagingen staat.
Een nieuwe wetenschappelijke studie, gepubliceerd in het Brits Wetenschappelijk tijdschrift Nature, bevestigt wat de Zuid-Europese wijnboeren al jaren ondervinden: aan wijnbouw doen in Zuid-Europa wordt door de klimaatverandering veel moeilijker.
3.71 wijngaarden, Spanje
3.72 droogte in Franse wijngaard
1 Lees de infotekst. Vul de vragen in. Gebruik je atlas waar nodig.
De traditionele wijngebieden in het noordelijk halfrond bevinden zich nu tussen de 35 e en de 50 e breedtegraad. De toename van de temperatuur met 1,1 °C betekent een verplaatsing van de wijnstreek met 180 km naar het noorden ( de afstand Reims-Charleroi).
De onderzoekers zeggen dat tot 70% van de traditionele wijnregio’s in de kust- en laaggelegen regio’s van Spanje, Italië, Zuid-Frankrijk en Griekenland nog voor het einde van de eeuw zullen verdwijnen bij een temperatuurtoename van +2 °C. Door de hoge temperaturen en de droogte groeien er steeds minder en kleinere druiven aan de wijnranken..
Maar wijn verbouwen is aan landbouw doen en dat betekent oplossingen zoeken en vinden voor de problemen.
Zo kan de wijnbouwer in de traditionele wijnregio’s
- 2 tot 3 weken sneller oogsten om het suikergehalte en het alcoholgehalte beperkt te houden;
- andere klimaatbestendige wijnrassen kiezen die beter bestand zijn tegen hitte en droogte;
- aangepaste snoeitechnieken toepassen zodat de plant minder vocht verliest;
- nieuwe wijngaarden aanleggen op grotere hoogtes want ‘hoe hoger hoe kouder’;
- de aanplantingsdichtheid verhogen;
- de wijnstokken dieper laten wortelen;
- door technologische vernieuwingen de irrigatie precies afstemmen op de behoefte van de plant;
- de biodiversiteit in en rondom de wijngaarden bevorderen;
- Irrigeren: korte termijnoplossing
Maar de verschuiving van de wijnregio naar het noorden biedt mogelijkheden voor landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Polen, Denemarken, Duitsland, België, Nederland en zelfs Zweden, Noorwegen en Finland.
Deze landen profiteren van de toename van het aantal zonuren en de mogelijkheid van het gebruiken van nieuwe druivensoorten. Zo kunnen er zelfs meer wijnregio’s bijkomen dan dat er verdwijnen.
De grote champagnehuizen produceren nu al Britse ‘schuimwijn’ in de regio ten zuiden van Londen waar het klimaat en de bodem voor hun product ideaal zijn.
3.73 wijngaard in Sussex
Toch blijft de wijnbouw in de noordelijke gebieden een uitdaging. Weerfenomenen zoals hitte, zware regenval, hagelbuien, droogte en nachtvorst komen steeds meer voor en kunnen de oogst vernietigen.
a Situeer de traditionele Europese wijnlanden op de kaart (fig. 3.74) door ze in het rood te benoemen. b Tussen welke breedtegraden bevinden zich momenteel de meeste wijngebieden?
c Welke twee weerfenomenen, die het gevolg zijn van de klimaatverandering, zorgen voor moeilijkheden in deze traditionele wijnregio’s?
d Geef drie aanpassingen die de wijnboer kan toepassen om de wijngaarden te redden.
e Situeer de nieuwe landen waar wijnbouw mogelijk wordt op de kaart door ze in het groen te benoemen.
f Welke weerfenomenen bedreigen ook de wijnbouw in de nieuwe wijnregio’s.
g Trek op de kaart een blauwe pijl tussen de bestaande wijngebieden en de nieuwe.
h Vervolledig het besluit.
De traditionele wijnlanden ondervinden ernstige gevolgen van de klimaatverandering. In de landen
die gelegen zijn, worden steeds meer wijngaarden aangelegd.
Synthese
Open ruimte en bebouwing
De open ruimte in Vlaanderen neemt af door de stijging van het bevolkingsaantal en omdat elke inwoner meer oppervlakte inneemt.
Gevolg: evolutie van spreidingspatronen in het landschap
Gevolgen van de klimaatverandering: weerfenomenen: extreme weersomstandigheden overstromingen onweer
stormen
hittegolven en droogte
Klimaatverdrag van Parijs 2015 klimaatdoelen beperken van de uitstoot van broeikasgassen omgaan met de gevolgen van de klimaatverandering
streven naar het behalen van de klimaatdoelstellingen
onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen
inzetten op hernieuwbare energie die onuitputtelijk is en op natuurlijke wijze wordt aangevuld
geothermie biomassa zonne-energie – en windmolenparken
steden streven naar duurzaamheid door - gebruik hernieuwbare energiebronnen
- goed uitgebouwd openbaar vervoer - hergebruik afvalwater
- opvangen regenwater
- goed afvalbeheer
Steden zetten in op het welzijn van de inwoners door het aanplanten van meer groen voor het afkoelend effect, meer biodiversiteit en de koolstofopslag.
1 Bestudeer onderstaande kaarten en staafdiagrammen.
a Wat wordt er voorgesteld?
b Welk landgebruik is sterk toegenomen tussen 1778 met 2022?
c In welke provincies is er voor deze ontwikkeling een zeer grote oppervlakte heide gesneuveld?
d Welke landschapselementen geven het landgebruik landbouw weer?
e Hoe evolueerde het aandeel landbouw tussen 1778 en 2022?
3.75 250 jaar landschapsevolutie in Vlaanderen
2 Welke stelling(en) passen bij onderstaande grafiek over de evolutie van bevolking en bebouwde oppervlakte in Vlaanderen?
o De bevolking en de bebouwde oppervlakte blijven hetzelfde sinds 1952.
o De bevolking en de bebouwde oppervlakte nemen toe sinds 1952.
o De bevolking neemt sinds 1952 sneller toe dan de bebouwde oppervlakte.
o Sinds 1952 verdubbelt het bevolkingsaantal en de bebouwde oppervlakte.
o De laatste 70 jaar is de bebouwde oppervlakte meer dan verdubbelt terwijl het bevolkingsaantal slechts met 1/6 toenam.
3 Leg uit hoe het spreidingspatroon wijzigde door de verdichting van de bebouwing.
4 Onderzoek de meerwaarde van het ruilverkavelingsproject van Lennik voor mens en omgeving.
a Situeer Lennik op de bodemkaart van België.
b Welke E-weg situeer je ten N van Lennik?
c Situeer de E-weg in gepaste kleur op de kaart.
d Maak een steekfiche met een aantal kenmerken van deze locatie. Vul hiervoor de tabel aan. Gebruik de gepaste kaarten in de atlas en analyseer het beeldmateriaal.
FYSISCHE EN ADMINISTRATIEVE GEGEVENS LENNIK SITUERING LENNIK provincie bodem landbouwtype
Hasselt
Namen (Namur)
Luik (Liège)
Aarlen (Arlon)
5 Vergelijk met behulp van onderstaande kaarten de situatie voor en na een ruilverkaveling. Noteer de verschillen.
6 Zowel landbouw als natuur en recreatie hebben voordeel dankzij de ingrepen van de mens bij een ruilverkaveling. Noteer voor elk een gepast voorbeeld.
VOORBEELD VAN EEN INGREEP EN HET VOORDEEL landbouw matuur recreatie en toerisme
7 Wat is het nut van een bloemenstrook aan de akkers?
8 Onderzoek met Geopunt de erosiegevoeligheid van Dilsen-Stokkem en Gooik . Schrap wat niet past. Dilsen Stokkem: Zeer sterk – sterk – medium – weinig – zeer weinig erosiegevoelig
Gooik: Zeer sterk – sterk – medium – weinig – zeer weinig erosiegevoelig
9 Benoem hoe in het landschap de leefgebieden van dieren en planten met elkaar verbonden worden.
10 Kruis de juiste stelling aan.
o Bij agroforestry heb je voor eenzelfde oogstopbrengst even veel land nodig als bij eender welke landbouwvorm.
o Bij agroforestry heb je voor eenzelfde oppervlakte land een hogere opbrengst dan bij eender welke landbouwvorm.
o Bij agroforestry heb je voor eenzelfde oogstopbrengst meer land nodig als bij eender welke landbouwvorm.
o Bij agroforestry heb je voor eenzelfde oppervlakte, dezelfde oogstopbrengst dan bij eender welke landbouwvorm.
11 Noteer bij elk nummer een positieve invloed van agroforestry voor de bodem en/of de omgeving.
12 De beelden hieronder tonen de Hedwige- en Prosperpolder voor de ontpoldering.
a Welk landgebruik was er voor de ontpoldering?
b Leg uit waarom het protestbord in het landschap werd gezet? Leg in je antwoord de relatie tussen de landschapsvormende lagen.
c Welke rivier zet het ontpolderde gebied onder water?
d Geef twee redenen waarom ontpoldering een toekomstgerichte ingreep is.
e Hoe draagt de landschapsinrichting van dit gebied bij tot het welzijn en de gezondheid van mensen?
13 Gebruik de grafiek ‘wereldwijd energiegebruik’ om de opdrachten op te lossen.
Wereldwijd energieverbruik
1 EJ = 1 exajoule = 1018 joule
Hernieuwbare energiebronnen hout waterkracht geothermie, biomassa, wind- en zonne-energie
a Vergelijk het wereldwijde energieverbruik tussen 1900 en 1950 met het energieverbruik tussen 1950 en 2020. Beschrijf en verklaar de evolutie.
b Vul in de legende de ontbrekende hernieuwbare energiebronnen aan.
c Formuleer het verband tussen de gebruikte energiebronnen en de evolutie van de temperatuur op aarde?
14 Geef de twee oorzaken van het stijgen van de zeespiegel.
15 Bestudeer de foto.
a Wat toont dit beeld aan?
b Wat zijn twee gevolgen van de gletsjersmelting?
16 Welke gevolgen van de klimaatopwarming zijn vastgesteld in de zeeën en de oceanen.
17 Verklaar hoe het roeipootkreeftje aan de basis ligt van de verschuiving van de kabeljauw naar de noordelijke gebieden van de Noordzee.
18 Leg uit wat de vermindering van de dikte van mosselschelpen te maken heeft met de verbranding van fossiele brandstoffen.
19 Benoem de omschreven weerfenomenen
Een zeer koude polaire wind die veel sneeuw meebrengt in Noord-Amerika.
Een elektrische ontlading in wolken samen met rukwinden, regen- en soms hagelbuien.
Minstens 5 opeenvolgende dagen met temperaturen van minstens 25 graden waarvan 3 dagen met 30°C of warmer.
Een wervelwind die ontstaat aan de onderkant van een onweerswolk.
Felle regen die valt tijdens de maanden juni, juli en augustus in Z-O- Azië.
De sterkste storm met veel wind en regen die ontstaan boven de Grote Oceaan: de Atlantische Oceaan: de Indische Oceaan:
Zeer hevige regenval op korte tijd ( met grote overstromingen tot gevolg).
20 Benoem de afgebeelde weerfenomenen en beschrijf de gevolgen.
Weerfenomeen:
Gevolgen:
Weerfenomeen:
Gevolgen:
21 Beantwoord onderstaande vragen met de kaart.
a Welke regio's zullen onderhevig zijn aan:
- hittegolven:
- overstromingen:
b Noteer drie landen die geconfronteerd zullen worden met erosie door smelting van gletsjers.
Atlantische regio
Verhoogd risico op:
• hevige regenbuien
• overstromingen
• winterstormen
Noordelijke regio
Verhoogd risico op:
• zware winterstormen
• hevige regenbuien
• minder sneeuw
• overstromingen
Continentale regio
Verhoogd risico op:
• hittegolven
• stortbuien
• overstromingen
• minder zomerneerslag
Middellands Zeegebied
Verhoogd risico op:
• hittegolven
• droogte
• verlies van biodiversiteit
• bosbranden
Berggebieden
Verhoogd risico op:
• erosie door smelten van gletsjers
• temperatuurstijging
• migratie van planten en dieren naar hoger gelegen gebieden
• uitsterven van planten en dieren
• insectenplagen
22 Het klimaatakkoord van Parijs stelt doelen om de duurzaamheid van onze planeet te vergroten. Vul de tabel aan met de klimaatdoelen die centraal staan en de maatregelen.