Adri Duivesteijn Beste Lodewijk, Vannacht heeft mijn lichaam mij er weer aan herinnerd waar het allemaal precies omging en dat is dat wij graag de vrije artsenkeus voor iedereen, ongeacht de sociale economische status, overeind willen houden. Wij hebben als lid van de Eerste Kamer vanuit onze eigen individuele verantwoordelijkheid gekeken naar de vraag of er hier sprake is van een 'rechtmatig, uitvoerbaar en handhaafbaar wetsvoorstel'. Daarbij is door de senaat expliciet gekeken of deze voldoet aan de beginselen van behoorlijke wetgeving waarbij in het bijzonder de 'rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en de rechtsbescherming van de burger' aan de orde komt. Naast veel waardering voor de wet is er ten aanzien van een enkel onderdeel twijfel gerezen of de rechtsgelijkheid tussen patiënten, op grond van hun sociaal economische positie, wel in voldoende mate verankerd is. Dat deze zorgen er waren binnen de Eerste Kamerfractie van de PvdA is al langere tijd bekend. Sterker nog, tijdens dit beraad is expliciet het belang benadrukt om de regering hierover tijdig te informeren. De fractie is na een lange en zorgvuldige procedure met daarbinnen een uitvoerige inhoudelijke discussie tot een besluit over de zorgwet gekomen. De uitslag van ons fractieberaad kan dan ook geen verrassing zijn geweest. Dat daarbij een ieder zonder last zijn eigen afweging heeft gemaakt is niet alleen een volstrekte vanzelfsprekendheid, maar ook de grondwettelijke plicht van een lid van de Eerste Kamer. Van onze zijde is eveneens afgelopen dinsdag - in het bilateraal overleg met de betrokken bewindspersonen aangegeven - dat het verstandig zou zijn wanneer de regering het wetsvoorstel zou aanhouden om daarmee haarzelf en de senaat meer tijd te geven om door te kunnen praten over de breed levende bezwaren binnen de senaat tegen een enkel onderdeel van de wet. Gelet op het tijdstip van inwerkingtreding was dit naar onze mening ook mogelijk geweest. Als gevolg van de verwerping van de genoemde wet is er thans een proces op gang gekomen waarin ervan de drie betrokken leden van de senaat gevraagd wordt te komen tot een zodanig voorstel dat op voorhand haar steun voor komende wetgeving vaststaat. Dit is naar onze bescheiden mening een staatsrechtelijk niet juiste gang van zaken. Het is echt aan
de regering om te reageren op de ontstane situatie en in overleg met de Tweede Kamer te komen tot een eventuele aanpassing van het wetsvoorstel. Voor ons staat daarbij overeind dat de vrije artsenkeus overeind dient te blijven. Hoe en binnen welke modaliteit is aan de regering. Tevens is het, zoals ook door de senaat is uitgesproken, verstandig om de machtsbalans tussen verzekerden, zorgaanbieders en zorgverzekeraars gelijktijdig binnen de wet te verankeren. Er kan geen twijfel over bestaan dat wij, hoewel dit niet de primaire taak is van de senaat, daaraan in een gezamenlijk overleg constructief zullen bijdragen. Echter, hoe een en ander binnen de wet kan dan wel moet worden vormgeven is en blijft een verantwoordelijkheid van de regering zelf. Ik ervaar de druk welke thans ontstaat op de drie senatoren van de PvdA om op voorhand in te stemmen met een mogelijke uitwerking van bovenstaande een onjuiste interpretatie van de rol van de senaat en de individuele leden daarin. Het zou verstandig zijn om voor de in de senaat levende bezwaren een oplossing te zoeken die kan rekenen op een breder draagvlak. Ik verzoek je dit in te brengen in het overleg met Diederik en je collega's in het kabinet. met vriendelijke groet, Adri D Â