achtergrond
Zuid--Limburg:
uit cokes en as herrezen
deel 6
F oto : M ijnmuseum ( links ) , T wan W iermans ( re c hts )
van Mijnstreek tot Parkstad
De diepe crisis die de West-Europese mijnbouw en zware industrie vanaf 1960 trof, had enorme gevolgen voor de traditionele industriële centra als het Duitse Ruhrgebied, Wallonië en de Engelse Midlands. Hoe ziet zo’n regio eruit in 2000? Het zesde en laatste deel van een serie: de Limburgse mijnstreek.
36
FORUM 2000
16 -11-
M
isschien is het wel de mooiste snelweg van Nederland. De A79 van Maastricht naar Heerlen is het soort weg dat je wordt voorgespiegeld in autoreclames: goed asfalt, weinig verkeer, flauwe bochten en wat lichte hellingen. En in de herfstzon ligt het landschap er prachtig bij: on-Nederlandse glooiingen, goed onderhouden huizen en overdadig groen. Niets doet vermoeden dat Zuid-Limburg veertig jaar geleden vrijwel volledig draaide op de inkomsten uit de mijnbouw. In Kerkrade staat nog een mijnschacht, bewaard voor het nageslacht. In Heerlen heeft het cbs zijn intrek genomen in het oude hoofdkantoor van de Oranje Nassau Mijnen. De oude steenbergen zijn afgedekt met aarde en bebouwd met woningen of worden, zoals in Landgraaf, gebruikt als skipiste. Waar je in het Ruhrgebied, Wallonië of Yorkshire nog voortdurend het idee hebt dat je de industriële revolutie bij wijze van spreken nog kunt meemaken, ontbreekt die sensatie in Hoensbroek of Kerkrade volledig. De mijnen zijn afgedicht en onder water gezet. De gebouwen zijn gesloopt. Het landschap is weer opgeruimd en aangeharkt. “Achteraf is het misschien niet zo verstandig geweest om de zaak zo radicaal op te ruimen. De ‘stoflongenproblematiek’ blijkt deels zo sterk te worden beleefd vanwege de ontkenning van het mijnwerkersverleden”, vertelt Jan Tindemans, de gedeputeerde van
Limburg die de sociaal-economische portefeuilles beheert. “Maar voor het overige geldt de herstructurering van de Limburgse steenkoolmijnen in Europa als een succes. Regelmatig krijg ik delegaties uit Oost-Europese landen op bezoek die komen kijken hoe wij het hier hebben aangepakt.” “De mijnstreek heeft weer schwung”, stelt ook Pascal Vossen, die bij Industriebank liof, de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor Limburg, investeerders werft. “De laatste dertig jaar was natuurlijk een heel kritische periode, maar inmiddels is er een nieuwe generatie aangetreden, er komen mensen en bedrijven van buiten naar hier. Het gaat weer lopen.” En juist daar heeft het lange tijd aan ontbroken. De mijnsluiting heeft de economische structuur van Zuid-Limburg doen wankelen. En nog steeds hoef je maar iemand uit de buurt van, zeg, Heerlen aan te spreken over ‘de mijnen’ en de verhalen komen los.
Den Uyl Eind jaren vijftig ging het slecht met de steenkool. De prijs stond onder druk door de invoer van goedkope Amerikaanse kolen. Bovendien werd in 1959 de gasbel bij Slochteren ontdekt en al snel werd duidelijk dat dit ten koste zou gaan van de verkoop van huisbrandkolen, de specialiteit van de Limburgse mijnen. Was er nog
De skyline van de Mijnstreek, vroeger en nu
wel toekomst voor de steenkoolwinning in Limburg? zo vroeg men zich af in de Mijnindustrieraad, de oudste publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie van Nederland. Nee, luidde het oordeel begin jaren zestig van niet alleen de mijndirecties en de regionale overheid maar ook van de vakbondsleiders. Herhaaldelijk reisden ze gezamenlijk af naar Den Haag om bij minister Andriessen van Economische Zaken te pleiten voor sluiting van alle mijnen. Die voelde echter alleen voor een gedeeltelijke sluiting. Pas bij zijn opvolger Joop den Uyl – die vond dat het werk in de mijnen mensonwaardig was – kregen zij gehoor. Op 17 december 1965 toog iedereen die er in Limburg maar enigszins toe deed naar de stadsschouwburg in Heerlen, volgens ooggetuigen in euforische sfeer vanwege het feit dat er nu eindelijk knopen werden doorgehakt. Met diepe ernst en menselijke bewogenheid deed Den Uyl voor een publiek van mijndirecteuren, vakbondsleiders en politici de plannen uit de doeken: alle mijnen gingen dicht, maar wel op een planmatige wijze. Zo’n 45.000 mensen zouden hun baan kwijtraken. Maar de overheid zou er alles aan doen om voor vervangende werkgelegenheid te zorgen. En om de daad bij het woord te voegen maakte Den Uyl tegelijkertijd bekend dat autofabriek Daf een vestiging zou openen in Born waar een deel van de mijnwerkers 16-11-2000
FORUM
37