![](https://assets.isu.pub/document-structure/200817105001-6c7e37b44644c0f864ca002ef1663e09/v1/7f402210d6c96dced3bc1660c6ae12ee.jpg?width=720&quality=85%2C50)
3 minute read
Utrechtse dichters
from DUIC Krant NR. 108 augustus
by DUIC
DICHTERS VAN DE STAD: PAULINE PISA
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200817105001-6c7e37b44644c0f864ca002ef1663e09/v1/d11d00584b7b3f87ae95989270482911.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Advertisement
veel dromen en ideeën die nog niet zijn gerealiseerd de afgelopen jaren. Daar kan je echt wat mee.”
Wat is jullie favoriete onderdeel van de tuinen?
Edwin: “Ik ben evolutionair ecoloog. Voor mij heeft de Evolutietuin dus een speciaal plekje. Maar ik ben ooit begonnen met onderzoek in de Tropen. Daarom zijn de Tropische kassen ook wel een van mijn favorieten.” Fenna: “Ik moet de tuinen nog leren kennen. Ik ken het nu meer als bezoeker, en als bezoeker is mijn favoriete plek toch de Rotstuin. Daar heb je een mooi overzicht over het water en de rest van de Tuinen.
Edwin: “Ik loop overal met plezier rond eigenlijk.” Fenna: “Het liefst ’s ochtends vroeg voordat iedereen er is. Heerlijk met een kopje thee erbij en als de dauw er nog hangt. Laatst zag ik nog een vosje voorbijkomen.” a
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200817105001-6c7e37b44644c0f864ca002ef1663e09/v1/f84967c4cf941c604fb16da06623f2d0.jpg?width=720&quality=85%2C50)
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200817105001-6c7e37b44644c0f864ca002ef1663e09/v1/0081731434ee0ea328e9954f7c8ea0fc.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Het Utrechts Stadsdichtersgilde werd in 2009 opgericht door de eerste stadsdichter van Utrecht, Ingmar Heytze. Het dichtersgilde zet zich in voor de zichtbaarheid van dichtkunst in de stad. Bij DUIC vragen we regelmatig een van de dichters zich voor te stellen en publiceren we een gedicht over de stad.
Tekst: Bo Steehouwer / Fotografie: Mark Tersteeg
Hoe ben je begonnen met dichten?
“Ik ben eigenlijk van jongs af aan al met taal bezig geweest. Ik had altijd een pen op zak en schreef korte en kleine stukjes. Ik maakte veel notities over kleine details, dingen die ik observeerde. Die schreef ik dan op het behang, de binnenkant van boeken en op kasten. Later ging ik in dagboeken schrijven. Ik was dromerig van aard. Op de middelbare school keek ik naar het flatgebouw aan de overkant en hield ik bij wat voor wasgoed er hing. Ik vond het mooi als ik die kledingstukken weer terug zag komen. Daar verzon ik dan verhalen bij. Zo creëerde ik een wereld in een wereld. Later ontdekte ik dat mijn schrijven een vorm van dichterschap was. Dat maakte mij heel enthousiast. Ik ben toen naar het huis van mijn ouders gefietst en riep buiten adem: ‘Het is dichterschap, ik ben een dichter!’ Ze vonden het mooi en haalden gebak.”
Wat typeert jouw gedichten?
“Het zijn veelal observaties, detaillistisch werk, soms ook doorspekt met emotie. Ik weet het eigenlijk niet. Soms is het licht absurdistisch, denk ik. Er komen ook parallellen met de dierenwereld in terug: de vergelijking tussen mens en dier, bijvoorbeeld qua lichaamstaal. Verder speelt vergankelijkheid een grote rol, het niet willen dat de dingen voorbijgaan. Misschien probeer ik dat wel te vangen met taal; bezweren dat je als het ware de tijd in de hand hebt. Schrijven doe ik in isolement, maar op een gegeven moment moet het werk eruit. Ik voel mijzelf meer een podiumdichter. Het staat op papier, maar het moet er ook uit. Qua dictie en emotie.”
Waar kunnen Utrechters je van kennen?
“Ik groeide op in een flat in Kanaleneiland. Mijn eerste werkje heb ik opgedragen aan Kanaleneiland. Ik draag die wijk nog steeds een warm hart toe. Daar is mijn dichterschap begonnen: op twee hoog in een flat. Ik ben er trots op. Daarnaast komt er medio 2021 een nieuw project aan van het Stadsdichtersgilde: een expositie in de Domkerk met fotoportretten en levensverhalen van daklozen. Met collega-dichters van het gilde zal ik de gedichten schrijven.”
Wat is het verhaal achter dit gedicht?
“Het gaat over de drie flamingo’s die in de Intratuin leven. Die koppel ik aan mijn ouders en ik, op het balkon met onze voeten in een teil water. Het gaat over vergankelijkheid en het vasthouden van de tijd. Het zijn Chileense flamingo’s en de ‘Dom’ linkt aan Utrecht. Ik zie de flamingo’s als inwoners van Utrecht. Ze wonen daar inmiddels al 37 jaar.” a