![](https://assets.isu.pub/document-structure/210503045026-4fe68df01756437815de5846211743b7/v1/8fa20c1110eee3a568a2e0b074f293d3.jpg?width=720&quality=85%2C50)
4 minute read
Verdwenen horeca
by DUIC
VERDWENEN HORECA IN UTRECHT
De Dietsche Taveerne aan het Oudkerkhof
Advertisement
Tekst: Arjan den Boer / Fotogra e: Het Utrechts Archief
Bij een 'foute kroeg' denken we aan een café waar opdringerige mannen rondhangen en het interieur en de muziek niet erg stijlvol zijn. Maar in de oorlogsjaren — en eigenlijk al daarvoor — telde Utrecht enkele écht foute gelegenheden, die gefrequenteerd werden door NSB'ers en Duitsers. De Dietsche had van het begin af aan een politieke signatuur, die ook uit de naam bleek.
De Dietsche Taveerne opende in maart 1931 aan het Oudkerkhof 31 — dus niet in het naastgelegen pand op nummer 29 dat sommigen nog als De Dietsche kennen (tegenwoordig Loetje). Het eerste pand had in 1920 een houten winkelpui over twee verdiepingen gekregen. De taveerne werd 'Geheel Oud-Hollandsch ingericht' met plavuizen, Delfts blauwe tegeltjes, wandschilderingen, houten balken en een enorme haard. Het 'Dietsch' in de naam verwees niet alleen naar het verleden, maar ook naar een politiek idee: de Groot-Nederlandse gedachte. Op de kap van de schouw waren drie wapens geschilderd met daaronder de aanduidingen Zuid-Afrika, Holland en Vlaanderen. De Dietsche of Groot-Nederlandse gedachte behelsde dat deze drie bij elkaar hoorden en herenigd moesten worden.
Eigenaar en waard Cornelis Vriens was fervent aanhanger van die gedachte. Hij was in 1930 samen met een andere ondernemer de Raadskelder begonnen onder het stadhuis (tegenwoordig Humphrey's). Ze kregen al snel ruzie, waarna Vriens verderging aan het Oudkerkhof. De opening werd verricht door de Vlaamse dichter en activist René De Clercq, naar Nederland gevlucht omdat hij in België ter dood was veroordeeld. Aanwezig waren 'vertegenwoordigers van vrijwel alle unies, bonden en vereenigingen, die zich met de stamverwantschap Nederland-Vlaanderen en Zuid-Afrika onledig houden'. Deze clubs hielden hun bijeenkomsten ook in de Dietsche Taveerne. Zo was er later in 1931 een 'Guldensporenslagherdenking' van de Vlaamsch-Hollandsche Vereeniging, voorgezeten door de uit België afkomstige wetenschapper Marcel Minnaert.
NSB'ers
Tot de 'doopvaders van de Dietsche' die bij de opening een oorkonde ondertekenden, behoorden hooggeplaatsten als rector magnifcus De Savornin Lohman, CBS-directeur Verrijn Stuart en hoogleraar Indologie Gerretson, bekend als de dichter Geerten Gossaert. De meesten van hen waren CHU'ers, maar een deel van de aanhang voelde zich aangetrokken tot het fascisme en de net opgerichte NSB. Cornelis Vriens werd zelf al snel lid en Anton van Vessem, die de waard 'met raad en daad terzijde stond', werd Musserts juridisch adviseur en NSB-senator.
De Dietsche was bij het algemene publiek ondertussen vermaard om z'n gezellige sfeer en goedverzorgde diners. 'Mede doordat het daarvoor geëngageerde Inlandsche personeel alles op alles zette om ook de Indische- en Chineesche gerechten zoo goed mogelijk te bereiden, kon het gebeuren, dat vele stadgenooten speciaal bij de heer Vriens Indisch gingen dineeren.' Dat juist deze nationalist de Utrechters exotisch liet eten, volgde uit het idee dat ook het koloniale Nederlands-Indië onlosmakelijk bij Groot-Nederland hoorde.
In 1937 kreeg Vriens ook de Raadskelder weer in handen en in 1942 kon hij zijn zaak aan het Oudkerkhof uitbreiden, omdat het naastgelegen gemeentelijk bevolkingsbureau uit 1924 vrijkwam. Vriens had de ruimte op nummer 29 nodig omdat De Dietsche tijdens de bezetting uitgroeide tot 'verzamelplaats van N.S.B.-ers en Duitschers en een centrum van activiteit van den bezetter en zijn handlangers'. In De Dietsche waren 'foorshows' voor Duitse offciers, terwijl de 'Ratskeller' trefpunt was voor Duitse soldaten en sommige Nederlandse meisjes.
Direct na de bevrijding werd Vriens gearresteerd door de Binnenlandse Strijdkrachten, vrijgelaten en begin 1946 weer aangehouden. Hij zat tot november dat jaar vast in kamp Millingen. Vriens werd beschuldigd van fnanciële steun aan de vijand en geheim NSB-lidmaatschap. Hij kwam in 1947 voor het Tribunaal. Enkele getuigen bevestigden zijn verweer dat hij informatie had doorgespeeld aan het verzet, maar hij werd veroordeeld tot ƒ 50.000 boete en verbeurdverklaring van het nieuwe deel van zijn zaak (Oudkerkhof 29). Cornelis Vriens overleed in 1953 op 54-jarige leeftijd.
Bar-dancing
De Dietsche Taveerne werd na de oorlog voortgezet onder dezelfde, beladen naam. Al snel hoorde nummer 29 er toch weer bij. Er speelden jazzorkesten en Rita Reys en Ann Burton zongen er. Maar in 1959 stopte De Dietsche. Interieurwinkel Bij den Dom betrok Oudkerkhof 31, het buurpand werd tijdelijk studentencafé Pandoer. Die zaak kwam in 1963 in handen van Joseph Kochen, eigenaar van cabaret Limburgia aan de Lange Elisabethstraat. Hij herstelde de naam De Dietsche (zonder Taveerne) en maakte er een bar-dancing van. Niemand op de dansvloer die stilstond bij de dubieuze historie, al bleef het interieur pompeus Oud-Hollands.
Als bar-dancing bestond De Dietsche tot 1990, inmiddels gerund door Gerrit Stijlaart. Daarna kwam muziekcafé Mad Mick & Big Mamou in Oudkerkhof 29, gevolgd door eet- en danscafé Chicane, Club Havana en sinds enkele jaren Loetje. In de oorspronkelijke Taveerne op nummer 31 zit tegenwoordig Rob Peetoom. a
![](https://assets.isu.pub/document-structure/210503045026-4fe68df01756437815de5846211743b7/v1/b655b9f6f821db407bdd635e27c93804.jpg?width=720&quality=85%2C50)