3 minute read

Op pad met Oud Utrecht

Next Article
Toevallig groen

Toevallig groen

De Bemuurde Weerd

Tekst: Willemijn Bánki

Advertisement

De historische vereniging Oud-Utrecht maakt voor DUIC wandelingen door de stad, op zoek naar bijzonder erfgoed. Deze keer naar de Bemuurde Weerd, de favoriete plek voor veel Utrechters om onder het genot van een ijsje vanaf de trappen naar de bootjes in de sluis te kijken. We gaan op zoek naar de middeleeuwse voorstad Bemuurde Weerd, verdwenen stromen, stadsmuren, verdedigingstorens en poorten. De Noorderstroom is deels teruggebracht bij Zijdebalen naast de oude Lubro-fabriek (Willemijn Bánki)

Uitsnede van de plattegrond van Braun en Hogenberg, eind 16e eeuw (Het Utrechts Archief)

Aan de noordkant van de ommuurde stad Utrecht — de huidige binnenstad — ontstond in de 13e eeuw een voorstad die door grachten werd begrensd. Nadat er begin 14e eeuw muren omheen kwamen te staan, werd deze voorstad de Bemuurde Weerd genoemd. Weerd komt van waard, een oude naam voor een vlak landschap in een rivierengebied. De Weerdpoort vormde samen met de stadsbuitengracht de zuidgrens. Waarschijnlijk werd rond 1330 een bocht van de Vecht afgesneden door de Oudegracht door te trekken in noordelijke richting. Deze nieuwe gracht liep dwars door de Bemuurde Weerd. De Utrechtse haven werd zo feitelijk verlengd. Eén van de bruggen over deze verlengde gracht was van een schut voorzien. In 1608 besloot de stad hier een sluis aan te leggen.

Zijdebalen

De Westerstroom begrensde het gebied aan de westkant. Deze gracht liep vanaf de stadsbuitengracht naar de Noorderstroom (ook wel Otterstroom). Tussen de Westerstroom en de Vecht zit een verval van 60 centimeter. Zijdefabrikant Jacob van Mollem plaatste er eind 17e eeuw een waterrad om negen twijnmolens aan te drijven. Via tegengestelde draaibewegingen werden fragiele zijdedraden om elkaar heen gewikkeld zodat ze geschikt werden om mee te weven. Deze techniek was zo vernieuwend dat zelfs Tsaar Peter de Grote in 1717 een kijkje kwam nemen op Zijdebalen, zoals Jacobs zoon David van Mollem de fabriek annex buitenplaats genoemd had. Om bedrijfsspionage te voorkomen was het verboden tekeningen te maken en kwam over sommige machines een doek te liggen. Helaas is de Westerstroom in 1950 verdwenen met de aanleg van de Oudenoord en het spuiriool naar de Vecht. Als je tegenwoordig vanaf Oudenoord de Westerdijk inloopt, volg je de oude Westerstroom. Vlak voor de Zijdebalenstraat zie je in het plaveisel de ronding van een oude verdedigingstoren. In 2016 bleek bij archeologische opgravingen dat het om een verdedigingstoren uit de 13e eeuw gaat. Archeologen vonden er ook een stuk van een muur. De Noorderstroom is deels teruggebracht in het nieuwbouwbuurtje Zijdebalen.

Zwarte Water en Oosterstroom

Aan de overkant van de Vecht vormde de Pellecussenpoort de noordelijke toegang tot de voorstad. Daar kwam het Zwarte Water uit in de Vecht. Dit was een restgeul van de Oude Vecht waarover gedroogd veen (turf) werd vervoerd. Het Zwarte Water stroomde in oostelijke richting verder als Koekoeksvaart of Nieuwe Keizersgracht. Dit was rond 1920 de ideale route voor het vervoer van bouwmaterialen bij de aanleg van Tuinwijk. Deze gracht is in de jaren zestig grotendeels gedempt. De straatnaam Nieuwe Keizersgracht herinnert er nog aan.

In zuidelijke richting buigt het Zwarte Water af in de Oosterstroom. Deze bestaat nog altijd, maar verdwijnt onder de grond bij de splitsing van de Gruttersdijk en Hopakker om vervolgens in de stadsbuitengracht uit te komen. Net buiten de Bemuurde Weerd ligt op de hoek van de Hopakker en de Adelaarstraat de molen Rijn en Zon. Deze korenmolen werd in 1745 gebouwd op het Paardenveld. Vanwege de komst van de veiling moesten de molens begin 20e eeuw van die plek verdwijnen. De molen Rijn en Zon werd herbouwd in de Adelaarstraat.

Hoe hoog de muren rondom de Bemuurde Weerd ooit waren, is bij benadering te zien op een kaart van Braun en Hogenberg uit het eind van de 16e eeuw, de eerste gedetailleerde weergave van de Bemuurde Weerd. De toren die archeologen in de noordwesthoek opgroeven, ontbreekt hierop echter. Ook staat de Pellecussenpoort niet op de kaart, terwijl die toen al gebouwd was. Wel is zichtbaar dat er ook kleine poorten waren aan de oost- en westkant van de Bemuurde Weerd.

Tekeningen uit de 17e en 18e eeuw laten zien dat de muren en poorten van de Bemuurde Weerd er toen vervallen bijstonden. Na het Rampjaar 1672 en de storm van 1674 had de stad geen geld om de stadsverdediging op orde te houden. De muren brokkelden langzaam af. Toen na 1830 de Nieuwe Hollandse Waterlinie af was, besloot de stad tot de afbraak van de resterende muren.

This article is from: