
3 minute read
Utrecht volgens
UTRECHT VOLGENS JOHN VAN DER POUW KRAAN VAN DE PING PONG CLUB
Door brand getro en horecazaak Ping Pong Club hoopt snel weer open te gaan: 'Er zit ziel in de zaak'
Advertisement
Half juli is de Ping Pong Club getro en door brand. Kortsluiting in een telefoonaccu was de boosdoener. En hoewel de brandweer er snel bij was, is de schade volgens eigenaren John, Jan Joost, Thijs en Job groot en moeten de deuren tijdelijk gesloten blijven. Eind juli kregen ze goed nieuws: toestemming van de gemeente om hun terras twee maanden te openen. Buiten mogen er biertjes worden getapt en dus kan de horecazaak weer gasten ontvangen. Betrokkenen startten ook een crowdfundingsactie. De Ping Pong Club is wel verzekerd, maar die verzekering dekt niet alle kosten. Inmiddels staat de teller op ruim 13.000 euro. We vroegen John hoe de afgelopen weken waren en waar hij trots op is als Utrechter.
Tekst: Bo Steehouwer / Fotogra e: Bas van Setten
Wat vind je ervan dat er een crowdfunding voor jullie is begonnen?
“Superlief, maar we willen alleen het geld ontvangen als we ook daadwerkelijk weer open kunnen. Als blijkt dat we het niet gaan redden, moet het geld teruggestort worden. Anders voelt het niet goed. We zullen sowieso zelf geld bij moeten leggen. Gelukkig hebben we van de NS te horen gekregen dat we een jaar langer op deze plek kunnen blijven zitten. Dat is geweldig nieuws. Anders hadden we sowieso onze deuren moeten sluiten.”
Hoe waren de afgelopen weken?
“Het was surrealistisch om je eigen tent in de in de regelmodus. Op het moment dat die werk samen met Thijs en Jan Joost. We hebben als ondernemers het een en ander meegemaakt: waaronder meerdere inbraken en de coronalockdowns. Maar dit was voor het eerst dat we het allerdrie even niet meer zagen zitten. Je hebt het gevoel dat het hele willend om hier weer wat moois van te maken: het personeel, de gasten, familie, vrienden en de NS. Dat helpt heel erg. Het is tof om te merken hoeveel ziel er in de zaak zit. En hoeveel mensen willen dat we open blijven. Dat maakt dat je het zelf extra belangrijk vindt om weer open te gaan.”
Wat moet er allemaal gebeuren?
“We willen zoveel mogelijk zelf doen. We hopen dat ons team zoveel mogelijk behouden kan worden. Het is vooral veel schoonmaken en opbouwen. Dat kunnen we gelukkig voor een groot deel zelf. Het lijkt erop dat een deel van de bar kan blijven staan, en dus ook gedeeltelijk de elektra en waterleidingen. Alle elektronica moet vervangen worden, zoals het geluids- en internetsysteem. Na het verwijderen van roet, en het schoonmaken, moet alles opnieuw geschilderd worden. Zelfs de ruim veertig bordspellen zijn niet meer bruikbaar.” “Ja, zeker. Hier kunnen we op door bouwen. De Ping Pong Club op deze plek is tijdelijk. We hopen dit ooit voort te kunnen zetten op een andere plek, ook in andere steden. Maar we kijken niet buiten de deur als er geen locatie in Utrecht is. We houden van dit stadje. Hier moet gewoon een Ping Pong Club zijn.”
Hoe en wanneer was je voor de eerste keer in Utrecht?
vanuit Soest. Later ben ik hier pas gaan stu eindelijk naar Amsterdam zou verhuizen. Dat laatste heb ik nooit gedaan. Deze stad is veel te leuk.”
En waar drink je het lekkerste biertje in Utrecht?
Daar woon ik vlakbij. Maar ook in Willem Slok, Jan de Winter en DeRat. Thijs, Jan Joost en ik leerden elkaar kennen in Het Hart op de Voorstraat. Daar stonden we alle drie achter de bar. Van daaruit begonnen we ooit samen een escaperoom: Gajes in de Bajes. Die kroeg blijft altijd een plekje in mijn hart hebben.”
Wat is je lievelingsplek in Utrecht?
“Het gebied rondom De Munt vind ik heel even in het water, in de zomer en winter.”
Waar ben je trots op als Utrechter?
“Vroeger vond ik het heel irritant dat mensen de afstanden in de stad ver vonden. Als je bij ‘t Hart zat en er zat een bekende bij Ledig Erf, dan was de Neude bijvoorbeeld soms ‘veel te ken zijn zoals De Nijverheid, het Werkspoorkwartier en Rotsoord. Plekken die populair zijn en niet direct in het centrum liggen. Je merkt dat de stad aan het groeien is en dat de mentaliteit over afstanden verandert. Niet alles gebeurt meer in het centrum.”