
4 minute read
Vijf vragen over
Participatie in Utrecht
De bomenkap en woningbouw aan de Ivoordreef, de knip op het Ledig Erf, de herinrichting van de Weerdsingel, het slavernijmonument in het Griftpark en het debacle rondom het Rachmanino plantsoen; allemaal projecten waarbij bewoners aangeven zich niet gehoord te voelen. Dit zijn maar enkele voorbeelden. Bij veel grotere projecten menen omwonenden alleen voor de bühne gehoord te worden door de gemeente. De Rekenkamer heeft recent uitgebreid onderzoek gedaan naar het zogeheten participatiebeleid, en die concludeert ook dat er een hoop onvoldoende is.
Advertisement
Tekst: Charlie van Dijk / Fotogra e: Bas van Setten De participatie bij de Oosterspoorbaan is een van de projecten die zijn onderzocht door de Rekenkamer Utrecht
1Wat is participatie precies? Bewonersparticipatie is een middel om bewoners meer te betrekken bij het maken en uitvoeren van gemeentelijk beleid. Dit betekent dat bewoners een stem krijgen in de beslissingen die over hun directe omgeving worden genomen. Heeft de buurt waarin je woont bijvoorbeeld meer moet er aan de verkeersveiligheid gewerkt mers als geen ander, en kunnen daarom dikwijls goede adviezen geven. Als participatie op een goede manier gebeurt zorgt dit voor meer draagvlak onder de bewoners voor het beleid van de gemeente. Maar zo zegt het Rekenkameronderzoek ook, als participatie niet goed gebeurt wordt de kloof tussen burger en overheid vergroot. Participatie staat los van inspraak die burgers hebben via zienswijzen, bezwaar maken en in beroep gaan tegen besluiten van de gemeente. Dit soort inspraak is wettelijk geregeld. Participatiebeleid maakt de gemeente vooral zelf.
2Wat is het beleid van de gemeente op het gebied van participatie?
Utrecht heeft sinds 2019 het actieprogramma Samen stad maken: participatie om de be een speciale leidraad die ambtenaren kunnen gebruiken om zo een participatieproces in te richten. Daarin staat bijvoorbeeld dat er drie niveaus van participatie zijn; raadplegen (vragen om meningen, ervaringen en ideeen), advies vragen (bewoners kunnen problemen, belangen en oplossingen aandragen) en co-creëren (samen een heel plan maken). De keuze voor een niveau hangt af van het onderwerp, de impact, doelgroep en hoeveel beïnvloeding er überhaupt mogelijk is. Het is dus de gemeente die uiteindelijk kiest hoe er geparticipeerd kan worden. In het actieplan staat verder dat er drie doelen centraal staan bij participeren: 1. Inclusiviteit: meer verschillende Utrechters kunnen meedoen. 2. Betrokkenheid: mensen voelen zich betrokken bij de stad Utrecht. 3. Samen wijzer worden: kwaliteitsimpuls in plannen, beleid en projecten.
3Wat heeft de Rekenkamer onderzocht? Dat is eigenlijk vrij simpel, de Rekenkamer heeft onderzocht of de doelen die de gemeente zelf heeft geformuleerd ook behaald worden. Daarvoor hebben ze gekeken hoe participatie wordt ingericht, welke resultaten er geboekt zijn en hoe participatie verbeterd kan worden. De Rekenkamer Utrecht is onafhankelijk.
4Wat zijn de conclusies van het onderzoek? Laten we positief beginnen, volgens de onderzoekers steekt de gemeente veel energie in inwonersparticipatie. Maar het is wel nog onvoldoende. De drie doelen die de gemeente heeft gesteld zijn te vaag en kunnen niet goed gemeten worden, maar ze worden volgens de Rekenkamer ook niet behaald.
Het lukt de gemeente niet om veel verschillende inwoners te betrekken bij het maken van beleid en de uitvoering van projecten. Vaak worden dezelfde gezichten gezien. Mensen die minder taal- en digivaardig zijn worden minder goed bereikt.
Verder speelt mee dat het niet altijd duidelijk is waarom er voor een bepaalde participatieniveau wordt gekozen. Soms zijn er ook verschillende participatieniveaus bij hetzelfde onderwerp. De gemeente zou nog onvoldoende duidelijk maken wat de mate van beïnvloeding van bewoners is. Bewoners ervaren ook een gemis aan informatie tijdens het participeren, daardoor voelen ze zich minder goed betrokken. Daarnaast is het voor bewoners en de gemeenteraad onduidelijk wat er precies veranderd is aan een plan ná het participatieproces. Daarmee wordt dus ook niet duidelijk of een plan verbeterd is. Het advies van de Rekenkamer komt in grote lijnen neer op: duidelijker, transparanter en beter communiceren.
Wat in het onderzoek ook benoemd wordt is dat het contact tussen bewoners en de gemeente tijden het participeren stroef kan verlopen met de nodige frustraties tot gevolg. “Projectmanagers ervaren participatiesessies als intensief en dan ook niet altijd Rekenkamer heeft gehouden dat bij een deel van de mensen het sentiment leeft dat de gemeente onvoldoende luistert en dat participatietrajecten alleen opgezet worden voor de show.
5Heeft het participatiebeleid nog kans van slagen? Het is inderdaad niet mals. Het rapport van de Rekenkamer Utrecht over de resultaten van het nieuwe participatiebeleid in de stad liegt er niet om, en er zijn aardig wat gemeenteraadsleden en bewoners die zich niet kunnen vinden in de huidige manier van werken. Het Utrechtse college van burgemeester en wethouders erkent in een reactie op het rapport van de Rekenkamer dat er ruimte voor verbetering is. “Wij zien ook dat in de afgelopen jaren inwoners soms onvoldoende hebben ervaren dat hun mening en ideeën ertoe doen.”
Het college geeft daarin al aan dat het verschillende aanbevelingen van de rekenkamer ter harte zal nemen. Zo moet er voor elk participatietraject een participatieplan komen. In het plan moeten inwoners, raadsleden en belanghebbenden kunnen zien wat het college dat er beter aan de deelnemers moet worden teruggekoppeld wat er met hun inbreng is gebeurd. Dat moet gebeuren via verslagen van de participatietrajecten.
“Tegelijkertijd valt het succes van participatie niet af te meten aan consensus”, kaatst het college de bal terug. “Bij de uitdagingen waar de stad voor staat, kunnen belangen botsen. (…) Dat kan ertoe leiden dat een deel van de belanghebbenden ontevreden is over de uitkomst, ook al was het participatieproces goed ingericht.” Hoe dan ook zegt het college het programma Samen stad maken verder te willen ontwikkelen, met de beschikbare capaciteit en middelen. “Want zoals we in het coalitieakkoord benadrukken willen we de grote uitdagingen waar we voor staan samen met de stad, met Utrechters aanpakken met aan de voorkant helderheid over kaders en verwachtingen.”