2013 Factsheet Panel Psychisch Gezien
Het panel Psychisch Gezien gaat over wonen, werken en leven. Ofwel, over meedoen in de maatschappij en de ondersteuning daarbij. In deze peiling staat echter zorg en steun met een (heel) dwingend karakter centraal, namelijk het toepassen van dwangmaatregelen. Dwang is een thema dat al jaren in de belangstelling staat. De overheid stelde miljoenen beschikbaar voor een landelijk programma gericht op het verminderen van separaties in de psychiatrie. Door GGZ Nederland en het VU medisch centrum zijn best practices voor het terugdringen van dwang geĂŻnventariseerd onder professionals. Zorginstellingen zetten zich in toenemende mate en structureel in voor dwangreductie. Kortom, dwang houdt de gemoederen van velen bezig; politici, bestuurders, beleidsmedewerkers, hulpverleners, onderzoekers en niet in de laatste plaats van cliĂŤnten en hun naasten. Verschillende belangenorganisaties maken zich hard voor verbeteringen op dit gebied. Het panel Psychisch Gezien sluit hierbij aan door de ruim 800 panelleden vragen voor te leggen over dwang in de GGZ. Wat zijn hun ervaringen met separaties en dwangmedicatie? Wat vinden ze van de alternatieve interventies om dwang te voorkomen? Begin 2013 hebben 528 panelleden hun mening en ervaringen over dwang gedeeld. Deze factsheet toont de belangrijkste resultaten. NB. In de peiling lag de focus op dwangopname en middelen & maatregelen (m&m) die worden toegepast in acute noodsituaties in het kader van de BOPZ. Dwangbehandeling is buiten beschouwing gelaten vanwege het individuele en daarmee zeer uiteenlopende karakter.
Ervaring met dwangtoepassingen Van de 528 panelleden die deelnamen aan deze peiling heeft bijna de helft (46%) wel eens met een dwangmaatregel te maken gehad. Ruim een derde (37%) is ooit gedwongen opgenomen, ofwel vanuit de thuissituatie ofwel vanuit een instelling. Als iemand gedwongen opgenomen is, kunnen in noodsituaties middelen en maatregelen (m&m) worden ingezet. Ruim een derde (35%) heeft hier ervaring mee. In figuur 1 is te zien dat bij de panelleden met dwangervaring (d.w.z. ervaring met gedwongen opname dan wel met m&m) separatie het meest is toegepast, gevolgd door dwangmedicatie.
Figuur 1: Met welke middelen en maatregelen ervaring? (percentage binnen de subgroep panelleden met dwangervaring; n=242; meerdere antwoorden mogelijk)
56%
Separeren 35%
Dwangmedicatie Afzondering op de eigen kamer
18%
Afzondering in een speciaal daarvoor bestemde kamer
14%
Fixeren
13%
Toediening van vocht en/of voeding onder dwang
5%
0
50%
100%
Inspraak? Voor 80% van de panelleden met een dwangervaring (ervaring met gedwongen opname dan wel m&m) was het niet mogelijk om mee te denken over keuzes met betrekking tot de dwangmaatregel, zoals het type maatregel of de duur ervan. 9% kreeg wel inspraak, maar naar hun idee onvoldoende en 12% vindt dat hij/zij voldoende inspraak kreeg. Panelleden die relatief kort geleden met de laatste dwangmaatregel te maken hebben gehad (0 tot 5 jaar), hebben vaker inspraak gehad dan de groep bij wie de maatregel langer geleden is toegepast (28% tegen 15%). Die inspraak wordt echter door degenen met een recente dwangervaring vaker als onvoldoende beoordeeld dan door de groep waarvoor de dwangervaring langer geleden is (15% tegen 4%).
Positieve en negatieve ervaringen Laatst opgelegde dwangmaatregel Van de 242 panelleden die ooit met een dwangmaatregel te maken hebben gehad, was de laatst opgelegde maatregel voor 60% betrekkelijk lang geleden (vijf jaar of meer) en voor 11% relatief kort geleden (tot een jaar terug). Bij 45% van deze panelleden ging het om een gedwongen opname. De verdeling van de toepassing van de meest recente m&m zijn vergelijkbaar met de gegevens in figuur 1. Wederom blijkt dat separatie het meest ingezet is en dat afzondering – de maatregel die veel lijkt op separeren – aanzienlijk minder vaak wordt gerapporteerd. Duur middelen & maatregelen Vanwege de impact van m&m op cliënten en personeel mogen deze volgens de wet maximaal 7 dagen duren. Ruim een derde van de 80 panelleden waarvan de laatst opgelegde maatregel een m&m betrof (en de duur bekend was), geeft aan dat deze langer dan 7 dagen duurde. Let wel, dit percentage kan een overschatting zijn van het aantal gevallen waarin de wettelijk toegestane duur overschreden is. Het is namelijk mogelijk dat voor een deel van de betrokken panelleden de m&m na 7 dagen is afgesloten en is voortgezet als dwangbehandeling (hetgeen wettelijk toegestaan is). Deze juridische ‘verschuiving’ is niet uitgevraagd in de peiling en is mogelijk niet meegewogen door de betrokken respondenten. Nader onderzoek is hoe dan ook wenselijk: gezien het ingrijpende karakter van de m&m is elke situatie waarbij m&m te lang toegepast worden, er één te veel. Dit sluit aan bij het gegeven dat het merendeel van de panelleden (55%) oordeelt dat de laatst opgelegde dwangtoepassing (een m&m of dwangopname) te lang geduurd had. Overigens vindt 40% dat de dwang in hun geval precies lang genoeg was toegepast.
Veel panelleden hebben zowel positieve als negatieve ervaringen met dwang (zie figuur 2). Het volgende citaat illustreert de gemengde gevoelens. “Ik heb deze ervaring als zeer traumatisch ervaren. Al kan ik achteraf wel beredeneren dat het waarschijnlijk noodzakelijk was.” Hoewel de negatieve ervaringen overheersen, valt op dat de laatst opgelegde dwangmaatregel voor bijna een vijfde (18%) een positieve ervaring is geweest. Panelleden met een recente dwangervaring (0 tot 5 jaar geleden) hadden die positieve beleving vaker dan panelleden voor wie het vijf jaar of langer geleden is geweest (25% tegen 13%). Figuur 2: Hoe hebben panelleden de laatst opgelegde dwangmaatregel ervaren? (percentages; n=208)
18%
(heel) negatief
47% 35%
positief en negatief (heel) positief
Voordelen? Ruim 80% van degenen met een dwangervaring vindt dat dwangtoepassing (ook) voordelen heeft gehad; figuur 3 geeft de meest genoemde weer. De panelleden zien vooral voordelen op het persoonlijke vlak, zoals de eigen veiligheid en het tot rust komen. Eventuele voordelen voor anderen, zoals veiligheid en psychische gezondheid van medecliënten en personeel, staan minder op de voorgrond (variërend van 4% tot 15%; niet in de figuur opgenomen).
Figuur 3: Voordelen van dwangmaatregelen (percentages binnen
Mening over dwangtoepassingen
de subgroep panelleden met dwangervaring; n=208; meerdere
Aan de gehele respondentengroep – de panelleden die zelf geen dwangervaringen hebben incluis – is op verschillende manieren naar hun mening over dwangtoepassingen gevraagd. In figuur 4 is de visie van panelleden op een viertal stellingen te zien. Opmerkelijk is dat ruim drie kwart van de panelleden separatie als een noodzakelijk instrument ziet. Het merendeel van de panelleden is van mening dat dwangmaatregelen ook voordelen kunnen hebben, al leeft deze mening iets vaker onder de groep panelleden die nog nooit met dwangmaatregelen te maken heeft gehad (ruim 10% meer).
antwoorden mogelijk)
Voor mijn eigen veiligheid
58%
Voor mijzelf om tot rust te komen
51%
Voor mijn psychische gezondheid
33%
Voor mijn herstel
33%
Voor de rust op de afdeling
29%
0
50%
100%
Contact met personeel Over de interactie met het personeel – gedurende een periode van dwang – zijn de meningen verdeeld. Over het aantal contactmomenten is 57% niet tevreden. Precies hetzelfde percentage leden is ontevreden over de mate waarin rekening gehouden is met hun wensen en behoeften. Bijna de helft van degenen met een dwangervaring (46%) geeft aan dat geen enkele hulpverlener met hen heeft gesproken over het doel van een dwangmaatregel. Was dat gesprek er wel, dan vond dit vaker achteraf (30%) dan vooraf plaats (21%). Af en toe (3%) is zowel voor- als achteraf over het doel van de maatregel gesproken. Het globaal nabespreken van een dwangmaatregel – dus niet specifiek gericht op het doel – gebeurt iets vaker. Toch geeft ruim vier op de tien panelleden aan nooit een dergelijk gesprek te hebben gehad. Van de mensen die wel eens een dwangtoepassing hebben nabesproken met hun begeleider of behandelaar is 39% (heel) tevreden over deze nabespreking. Verder is ongeveer een derde (34%) zowel tevreden als ontevreden en ruim een kwart (27%) (heel) ontevreden. Meer weten over dwang in de zorg? De website van de Rijksoverheid www.dwangindezorg.nl is een informatiepunt over dwang in de zorg. Op deze site is ook informatie te vinden voor cliënten met psychische problemen. Maak het panel Psychisch Gezien nóg sterker! Voor het panel zijn we altijd op zoek naar nieuwe leden. Is uw interesse gewekt of kent u anderen die misschien (ook) geïnteresseerd zijn in deelname aan het panel? Aanmelden kan onder andere via de website www.psychischgezien.nl. Voor vragen, opmerkingen of gratis informatiefolders kunt u mailen naar panel@trimbos.nl.
Er is ook gevraagd welke dwangmaatregelen mogen blijven bestaan wat de panelleden betreft. Slechts één maatregel krijgt hierbij meer dan 50% van ‘de stemmen’: twee derde van de groep vindt een dwangopname vanuit de thuissituatie te verdedigen. Fixatie en separatie stuiten op de meeste weerstand: slechts 10%, respectievelijk 33% van de panelleden is voor handhaving van deze maatregelen. Voor 15% van de respondenten is dwang in elke vorm uit den boze tegenover 85% die vindt dat enige vorm van dwang mag blijven staan. Figuur 4: Stellingen over dwangtoepassing in de GGZ (percentages “Mee eens”; n=493-503)
76% ➞ “Separatie is soms noodzakelijk” 64% ➞ “Dwang mag alleen worden toegepast als een cliënt heeft mogen kiezen uit verschillende dwangmaatregelen” 62% ➞ “Dwangmaatregelen hebben ook voordelen” 55% ➞ “Als de zorg goed is, zijn dwangmaatregelen niet nodig”
Veranderingen in de GGZ Volgens 42% van de panelleden is er de laatste jaren niets veranderd in de toepassing van dwang in de GGZ. De overige panelleden merken wel degelijk veranderingen; 8% ziet verslechteringen en 51% verbeteringen. Zo vindt 40% dat de persoonlijke bejegening is verbeterd (21% vindt van niet; 40% heeft geen mening).
Noot: Genoemde verschillen tussen subgroepen zijn statistisch significant volgens een Chi2 toets.
Preventie & dwangreductie Aan de panelleden is een serie van alternatieve interventies voorgelegd die een dwangmaatregel zouden kunnen voorkomen of beperken. De vraag daarbij was hoe zinvol zij deze interventies vinden. Figuur 5 laat de resultaten zien. Figuur 5: Mening over preventieve interventies (percentages “Redelijk tot erg zinvol” t.o.v. “weinig zinvol, niet zinvol, weet ik niet”; n=511-520)
Intensievere zorg
88%
Begeleiding bij leren omgaan met agressie
87% 83%
Signaleringsplan Familie/naastbetrokkenen inschakelen
80%
1-op-1 begeleiding
80% 78%
Crisiskaart
Colofon
Programmacommissie Ellen de Haan (GGZ NL) Debora Korporaal (LPGGz) Christien van der Hoeven (LPGGz) Martijn Kole (HEE) Hans Kroon (Trimbos-instituut) Martin Potjens (ZN) Henk Verbeek (VWS) Egidio Memeo (VWS) Henning Wenker (VWS) Mirjam de Klerk (SCP) Monique Heijmans (NIVEL) Jaap van Weeghel, voorzitter (Kenniscentrum Phrenos) Vormgeving en productie Canon Nederland N.V. Deze uitgave is te bestellen en te downloaden via www.trimbos.nl/ webwinkel met artikelnummer AF1234. Trimbos-instituut Da Costakade 45 Postbus 725 3500 AS Utrecht T: 030-297 11 00 F: 030-297 11 11 © 2013, Trimbos-instituut, Utrecht. © Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande toestemming van het Trimbos-instituut.
73%
Zelfbindingsverklaring
73% 52%
Stressmeter
Projectleiding Harry Michon Auteurs Lex Hulsbosch, Caroline Place & Harry Michon
Comfortroom
0
50%
100%
Het merendeel van de panelleden (zowel met als zonder dwangervaringen) beschouwt de meeste alternatieve interventies als (erg) zinvol. Panelleden zónder dwangervaring blijken optimistischer te zijn over de zin van een signaleringsplan, het betrekken van familieleden en/of naastbetrokkenen, en intensieve zorg dan panelleden mét dwangervaring. Er is ook gevraagd of panelleden persoonlijk te maken hebben gehad met deze alternatieve interventies. Het betrekken van familieleden en/of naastbetrokkenen en het werken met een signaleringsplan blijken het meest te zijn ingezet als alternatief voor dwang (respectievelijk bij 57% en 53%). Panelleden met recente dwangervaringen hebben niet vaker te maken gehad met alternatieve interventies dan mensen met dwangervaringen langer dan vijf jaar geleden. Er zijn wel verschillen tussen mensen met en zonder dwangervaringen. Bij mensen met dwangervaringen is vaker gewerkt met een signaleringsplan, een zelfbindingsverklaring, familie en/of naastbetrokkenen, intensieve zorg, en 1-op-1 begeleiding.
Tot slot Veel panelleden hebben de ingrijpende ervaring meegemaakt van een gedwongen opname, die bovendien vaak gepaard ging met middelen en maatregelen. De inspannningen die de afgelopen jaren gedaan zijn om de kwaliteit van de zorg op dit vlak te verbeteren, worden langzamerhand zichtbaar. Een meerderheid van de panelleden erkent dat - onder allerlei voorbehoud - gedwongen vormen van zorg en met name separatie en opname vanuit de thuissituatie soms noodzakelijk zijn. Dat wil niet zeggen dat panelleden vinden dat dwang in de huidige vorm moet blijven. Zij vinden namelijk duidelijk dat sterke verbeteringen nodig zijn, zoals meer inspraak en contact met personeel tijdens periodes van dwang. Panelleden zijn voor alles sterk vóór alternatieven van dwang, waarbij intensievere zorg op de eerste plaats komt. Voor meer informatie over het panel zie www.psychischgezien.nl.