ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 1
Veiligheidshandboek
2003
Een veilige werksituatie – dat komt niet vanzelf!
• • • • • •
Verkeersveiligheid Veiligheid bij ECT Veiligheid voor derden Incidenten en hulpverlening Veiligheidsregels bij slecht weer en storm Noodprocedures en reddingsbordessen
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
2
23-05-2007
10:47
Pagina 2
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 3
1 Voorwoord
Een veilige werksituatie - dat komt niet vanzelf Veiligheid, gezondheid en welzijn in het werk. Het zijn belangrijke begrippen - maar wij staan er doorgaans nauwelijks bij stil. Toch is veiligheid een produkt van voortdurende gezamenlijke en vaak zeer grote inspanningen. Een veilige werksituatie komt er niet vanzelf. De invoering en de naleving van maatregelen ter verhoging van de veiligheid is een proces, waarmee je eigenlijk nooit klaar bent. Bij dat proces spelen een aantal partijen een belangrijke rol. Zoals de overheid, die zorgt voor de wetgeving en de controle op de naleving daarvan. Verder de werkgevers, die dienen te zorgen voor het organiseren en inrichten van veilige arbeidsplaatsen en het bekostigen daarvan. En natuurlijk de werknemers, die moeten zorgen voor een veilige uitvoering van het werk. Daarbij moeten ze gebruik maken van veiligheidsvoorzieningen en beschermingsmiddelen. Let erop, dat u zich bevindt op een werkterrein. U kunt bewegende bedrijfswerktuigen, kranen en andere werktuigen tegenkomen. Mede door uw aanwezigheid kunnen zich onverwachte gevaarlijke situaties voordoen. Wij verzoeken u daarom de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht te nemen op plaatsen waar werkzaamheden worden uitgevoerd, zoals bij geopende loodsdeuren, draaiende kranen, kraanbanen, treinrails, aan- en afleverblokken enz. In deze handleiding treft u informatie aan omtrent de veiligheids- en gedragsregels op de ECT-terminals. Veel info is ook in handige veiligheidsbrochures opgenomen die via uw leiding of de Veiligheidsdienst verkrijgbaar is. Wij hopen dat u deze handleiding aandachtig wilt lezen. Beschouwt u het als een leidraad om de veiligheid op de terminals te vergroten. Voor uzelf en voor anderen.
3
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
1
23-05-2007
10:47
Pagina 4
Voorwoord
3
2 2.1 2.1.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.5
Verkeersveiligheid Bedrijfsverkeersreglement Wat te doen bij ongevallen of brand Draagplicht persoonlijke beschermingsmiddelen Risicogebieden Waar? Wie? Eigen risico Verkeersveiligheidsregels Algemeen Parkeren Markeringen en afzettingen Werken op/aan wegen of de blokkering daarvan Verkeersborden Belangrijke borden Schademelding
8 8 8 8 9 9 9 9 9 9 10 11 11 11 12 13
3 3.1 3.1.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3
Veiligheid bij ECT Let op risico’s Algemene veiligheidsregels Veiligheid bij het laden en lossen van schepen Overdraaien van luikdeksels Kraanrijden Veilig werken met sjormateriaal Veiligheid en verkeersregels voor de straddle-carrier-chauffeur in en rond de containervakken Stabiliteit straddle-carrier Veiligheid a. Veiligheid van personen b. Veiligheid van materiaal c. Veiligheid van de werkomgeving d. Rijden buiten de stack e. Bij de wasplaats f. Verkeersregels in de stack Veiligheid en verkeersregels voor heftruck- en trekkerchauffeur Veiligheid a. Veiligheid van personen b. Veiligheid van materiaal c. Veiligheid van de werkomgeving Verkeersregels voor heftruck- en trekkerchauffeur
14 14 16 17 18 19 20 22
3.3.1 3.3.2
3.4 3.4.1
3.4.2
4
22 23 23 23 24 25 25 26 26 26 26 27 27 27
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3
3.5.4 3.5.5
3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.7 3.8 3.8.1 3.8.2 3.8.3 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15
23-05-2007
10:47
Pagina 5
Procedures voor de onbemande terminals Bemand verkeer in AGV-gebied Veiligheidsaspecten voor de heftruckchauffeur Veiligheidsaspecten voor de radioman-wal a. Veiligheid tussen kadekraan en AGV b. Beveiligde gebieden Veiligheidsaspecten voor de terminaltrekker-chauffeur Veiligheidsaspecten voor de straddle-carrier-chauffeur a. Inspectievakken b. Overslagpunten - ASC/Landzijde - Aan- en afleverblokken - Interne blokken - Waterzijdige blokken - MTS-buffer - Inspectiebuffers Behandeling en opslag van gevaarlijke stoffen IMO-codes en UN-nummers Indeling IMO-codes Behandeling en opslag, algemeen Veiligheidsinstructie bij Ro-Ro- en Autoschepen Veilig werken met bijzondere lading Veiligheid Veiligheid van het materiaal Veiligheid van de werkomgeving
29 29 31 32 32 33 33 34 34 34 34 35 35 35 35 35 36 36 36 37 39 40 41 41 42
Veiligheid voor derden Verkeersveiligheid Gebruik van alcohol en stimulerende middelen Orde en netheid Zend- en ontvangstapparatuur Brandpreventie Toestemming snij- en laswerkzaamheden Chemische en gevaarlijke stoffen Veiligheidshulpmiddelen Beveiligingen Markeringen, afzettingen Verkeersborden Elektrotechnische werkzaamheden Niet elektrotechnische werkzaamheden aan, in de onmiddelijke nabijheid of in de omgeving van elektrische installaties Aan- en afmelden werkzaamheden Werkzaamheden met staalstraal en hogedrukspuitapparatuur
44 44 45 45 45 46 46 46 47 47 47 48 48 48
5
48 48
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
4.16 4.17
23-05-2007
10:47
Pagina 6
49 49
4.18 4.19 4.20 4.21 4.22 4.23
Werkzaamheden op daken Werken binnen het vrije profiel van een kraanbaan, railbaan of spoorbaan Werken in een afdeling Werken op of aan wegen resp. blokkering ervan Graaf- en andere werkzaamheden Bouwwerken en terreinen Opruimen en afvoeren van vuil en chemisch afval Toegangsbepalingen voor derden
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.7.1 5.7.2 5.7.3 5.7.4 5.7.5 5.8 5.8.1 5.8.2 5.8.3 5.8.4
Incidenten en hulpverlening Leiding en organisatie In werking treden van de meldingsprocedure Alarmering De hulpverlening Operationele ondersteuning Incidenten met gevaarlijke stoffen Ontruimingen Maatregelen door afdeling Bedrijfsbeveiliging Globaal onderzoek Ontruiming van ĂŠĂŠn of meer gebouwen/kantoorpanden Einde zoekactie Afzetting/omleiding door de afdeling Bedrijfsbeveiliging Ontruiming terminals Wat u moet doen Als u binnen moet blijven Als u moet evacueren Vervoer
52 52 52 52 53 53 53 53 54 54 54 54 54 55 55 56 56 57
6 6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6 6.1.7 6.1.8 6.2 6.2.1
Veiligheidsregels bij slecht weer en storm Procedure bij storm Waarschuwingsfase Waarschuwingsgrenswaarde Alarmfase Alarmgrenswaarde Werkbaarheidsgrenswaarde Rijgrenswaarde Slipgrenswaarde Waarschuwingslampen Procedure bij mist Stilleggen van werkzaamheden a. Proces control team b. Taak Bedrijfsbeveiliging
58 58 58 59 59 59 59 60 60 60 60 60 61 61
6
49 50 50 50 51 51
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
6.2.2 6.3 7 7.1 8
23-05-2007
10:47
Pagina 7
Uitvoering en werkwijze Procedure bij gladheid
61 61
Noodprocedures en reddingsbordessen Reddingsbordessen
62 62
Nawoord
64
7
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 8
2 Verkeersveiligheid
2.1
Bedrijfsverkeersreglement Een ieder dient zich op de terminalwegen te gedragen in overeenstemming met de voorschriften, zoals deze door de verkeerswetgeving voor de wegen, die voor openbaar vervoer openstaan, zijn vastgesteld ten aanzien van verkeersgedrag, eisen van inrichting, kenteken- en rijbewijzen, alsmede verkeersaanwijzingen. De afdeling Bedrijfsbeveiliging is belast met het toezicht op de juiste uitvoering en naleving van de bepalingen van dit verkeersreglement.
2.1.1
Wat u moet doen bij ongevallen of brand Bij ongeval met letsel en bij brand dient u het alarmnummer van de Bedrijfsbeveiliging te bellen: 6111. ■
bel 6111 noem uw naam ■ zeg wat er gebeurd is en waar ■ verplaats een eventueel slachtoffer niet, tenzij dit noodzakelijk is, bijvoorbeeld vanwege gas- of brandgevaar ■ spreek af waar de brandweer of ambulance opgewacht wordt, noem de opkomstplaats en laat deze herhalen om vergissingen te voorkomen. ■
Constateert u schade aan of vermissing van bedrijfsmidelen, voertuigen, goederen en/of persoonlijke eigendommen, dan dient u de meldkamer van de afdeling Bedrijfsbeveiliging te bellen: 8200.
2.2
Draagplicht persoonlijke beschermingsmiddelen Ter verhoging van de veiligheid is het dragen van veiligheidshelmen, veiligheidsschoenen en signaalkleding op veel plaatsen in de haven verplicht. ECT wil er al het mogelijke aan doen om de veiligheid op de werkplek zo veel mogelijk te waarborgen. Daarom verstrekt ECT aan alle medewerkers de vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen. Niet ECT’ers dienen hiervoor zelf zorg te dragen.
8
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
2.2.1
23-05-2007
10:47
Pagina 9
Risicogebieden Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen is verplicht binnen de zogenaamde risicogebieden. Deze risicogebieden zijn per terminal nader ingevuld. Hierbij is zo veel mogelijk gestreefd naar eenduidigheid. Voor alle duidelijkheid: het niet dragen van de vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen in de risicogebieden is niet toegestaan.
2.2.2
Waar? Het risicogebied voor signaalkleding is in principe de gehele terminal. De risicogebieden voor de helmen zijn aangegeven door middel van blauwe gebodsborden en stickers. De draagplicht voor helmen en signaalkleding geldt niet als u zich in een kantoorgebouw, een cabine of een voertuig bevindt.
2.2.3
Wie? De draagplicht geldt niet alleen voor alle ECT'ers, maar ook voor medewerkers van inhuur- en reparatiebedrijven, waterklerken en alle andere bezoekers van de terminal. In principe dienen alle niet-ECT'ers voor een eigen helm en signaalkleding te zorgen – ze zullen deze tenslotte ook bij andere havenbedrijven moeten dragen. Incidentele bezoekers kunnen bij de afdeling Bedrijfsbeveiliging een helm en/of signaalvest lenen.
2.3
Eigen risico Ieder die zich op de ECT-terreinen of in de ECT-gebouwen ophoud bevindt zich daar, met de bij hem behorende vervoersmiddelen en goederen, geheel voor eigen risico.
2.4 2.4.1
Verkeersveiligheidsregels Algemeen Op de terminal gelden de bepalingen, zoals deze voor de openbare weg worden omschreven in de verkeerswetgeving. Hierop kunnen uitzonderingen zijn. Dit wordt aangegeven met borden of op andere wijze. Het is verboden een motorvoertuig te besturen zonder in het bezit te zijn van een geldig op eigen naam staand rijbewijs. Voor het besturen van een industrievoertuig, zoals een
9
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 10
heftruck, een straddle-carrier, een terminaltrekker e.d., is een vakdiploma vereist. Hiervan zijn uitgezonderd: ■ de leerlingen die instructie ontvangen ■ degenen die door de bedrijfsleiding ontheffing hebben gekregen (zoals TOD-medewerkers). ■
■
■ ■ ■ ■ ■
■ ■ ■
2.4.2
Op de terminal mag niet met een hogere snelheid gereden worden dan 50 km per uur, tenzij hierop door middel van borden uitzonderingen worden gemaakt. Met een bromfiets mag niet sneller gereden worden dan 30 km per uur. De snelheid dient echter te allen tijde zodanig aan de omstandigheden te zijn aangepast, dat de veiligheid is gewaarborgd. Als ambulances en auto's van de afdeling Bedrijfsbeveiliging gebruik maken van een meertonige hoorn en een blauw zwaailicht, hebben ze voorrang en mogen zij sneller rijden dan de toegestane maximum snelheid. In dat geval moet de weg zo snel mogelijk vrijgemaakt worden. Straddle-carriers, spoor- en chassistreinen hebben altijd voorrang op het overige verkeer. Zij hebben geen voorrang in de gevallen zoals hiervoor genoemd. Een straddle-carrier moet buiten de stapelvakken altijd begeleid worden door een auto met een werkend oranje zwaailicht. Het is niet toegestaan railbanen door middel van voertuigen of obstakels te blokkeren. Als verlichting vereist of gewenst is, mag dit uitsluitend gedimd groot licht zijn. Controleer of de lampen van uw voertuig branden. Op de kade van de Home Terminal moet, in principe, achter de kranen langs gereden worden met gepaste snelheid. Op de Delta Terminal wordt op een speciale baan vóórlangs gereden, uitsluitend voor niet-operationeel verkeer. Het is niet toegestaan onder een last door te lopen, te rijden, of zich op te houden. Uitgezonderd de kranen op de DCD die voorzien zijn van vangnetten. Onbevoegden mogen niet in de containerstapelvakken komen. Het toezichthoudend kader kan hiervoor ontheffing geven. Tijdens het beladen en lossen van een chassis door een straddle-carrier mag er niemand in de cabine van de truck aanwezig zijn.
Parkeren ■
In het belang van een veilig verkeer kunnen er zonder toestemming van de afdeling Bedrijfsbeveiliging geen goederen of voorwerpen op, aan of boven de weg geplaatst worden. ■ Het parkeren van auto's moet plaatsvinden op de aangegeven parkeerplaatsen in de aangegeven vakken. ■ Kort parkeren op de kade nabij de gangway van een schip is toegestaan voor het onmiddellijk in- en uitstappen van personen en/of laden en lossen van goederen. ■ Brandkranen en hydranten of straatpotten moeten altijd bereikbaar blijven voor de brandweer.
10
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 11
■
Voor alle gevallen geldt, dat de operationele werkzaamheden nooit belemmerd mogen worden. ■ Bezoekers voor schepen moeten hun auto's parkeren nabij de boeg of de achterzijde van het schip, of op de aangegeven parkeerplaatsen.
Bezoekers van schepen parkeren hun voertuig bij de boeg van het schip
2.4.3
Markeringen en afzettingen ■
2.4.4
Alle wegopbrekingen, openliggende sleuven, putten, kuilen, enz., moeten doeltreffend worden afgezet, verlicht en gemarkeerd.
Werken op/aan wegen of de blokkering daarvan ■
Wegen mogen nooit geblokkeerd worden. Indien er geen andere mogelijkheid is, dient hierover overleg gepleegd te worden met de afdeling Bedrijfsbeveiliging. ■ In geval van blokkering van een weg dienen een doelmatige afzetting, verlichting en markering geplaatst te worden, welke aan de wettelijke eisen voldoen. ■ Bij duisternis zijn degenen die als derden worden aangemerkt verplicht in overleg met de afdeling BTOD en/of de afdeling Bedrijfsbeveiliging deze wegmarkering duidelijk aan te geven door middel van verlichting. ■
2.4.5
Verkeersborden Het is verboden voertuigen en materialen zo te plaatsen, dat daardoor verkeersborden en andere aanwijzingen aan het zicht worden onttrokken.
11
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 12
Aanwijzingen, geboden, verboden en waarschuwingen door middel van borden of anderszins gegeven door leidinggevende functionarissen en/of leden van de afdeling Bedrijfsbeveiliging, dienen stipt te worden opgevolgd.
Let op!! Terminalchassis (1,2 of 3 assers) die worden voortbewogen door terminaltrekkers, voeren gĂŠĂŠn verlichting
2.4.6
Belangrijke borden Maximum snelheid 50 km/u op alle doorgaande wegen
Maximum snelheid 30 km/u in alle operationele gebieden
Op de ECT-terminals is, in de aangegeven gebieden, het dragen van helm, veiligheidsschoenen en signaalvest verplicht!
Roken verboden
12
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
2.5
23-05-2007
10:47
Pagina 13
Schademelding Wanneer u bij een aanrijding of ongeval betrokken bent, moet u de volgende instructies uitvoeren: ■
Meld bij een ongeval met persoonlijk letsel altijd eerst de afdeling Bedrijfsbeveiliging. ■ Meld bij materiële schade aan het voertuig het ongeval aan de afdeling waarvoor u werkt. Laat het voertuig staan. De afdeling Technische Onderhoudsdienst komt kijken of u nog met het voertuig verder kunt rijden. ■ Het schaderapport wordt door de afdeling waarvoor u werkt ingevuld. ■ Meld een aanrijding van een particulier voertuig met een voertuig van ECT altijd direct aan de afdeling Bedrijfsbeveiliging. Let op! U moet altijd schade melden. Zelfs als de schade zeer klein is.
13
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 14
3 Veiligheid bij ECT
In dit hoofdstuk wordt de veiligheid op de terminal besproken. Aan de orde komen de algemene veiligheidsregels, alsmede de veiligheidsprocedure zoals die voor de verschillende operationele functies zijn beschreven in de cursusdocumentatie van de afdeling Opleidingen. Procedures zijn werkvoorschriften. In de procedures staat stap-voor-stap omschreven, welke handelingen u moet verrichten bij een werkopdracht. Door deze gedetailleerde en stapsgewijze omschrijving van het werk is het mogelijk om: ■ op elke werkplek veilig te werken ■ op elke werkplek éénduidig te werken ■ het werk onderling nauwkeurig op elkaar af te stemmen. Met vragen of opmerkingen over de veiligheid meldt u zich altijd bij uw directe leiding. De afdeling Veiligheidsdienst van ECT is hierbij behulpzaam in het geven van advies.
3.1
Let op de risico's
Werken op schepen Het werken aan boord van schepen, of in de directe omgeving van schepen, kent zekere risico's zowel voor eigen personeel als derden. Met name de kans getroffen te worden door twistlocks, sjorstangen, sluitingen, etc. Op sommige plaatsen kunnen onder bepaalde omstandigheden personen slecht zichtbaar zijn (aan dek, in Ro-Roschepen, enz). Het arbeidsproces (werkmethoden) wordt gekenmerkt door transport met zware hefwerktuigen en rollend materieel. U bent verplicht uw helm, veiligheidsschoenen en veiligheidsvest te dragen. Doordat de werkzaamheden kade/schip gebonden zijn, bestaat de kans dat mensen te water geraken. Alhoewel dit hoogst zelden voorkomt, moet u weten dat onder andere aan kadekranen reddingsmiddelen gereed hangen voor hulpverlening. Door het werken op hoogte op de terminal en aan boord van schepen bestaat de kans op struikelen en vallen.
14
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 15
Zorg voor uw eigen veiligheid en gebruik altijd de valbeveiliging, die hiervoor is aangebracht op spreaders. Bij het werken op hoogte aan boord van schepen moet u gebruik maken van het veiligheidsflat. Bij het uitstappen op hoogte moet u aangelijnd werken. Tijdens de laad-losprocessen komt het voor, dat zowel aan boord van schepen als op de kade, hijsgereedschap (kabels, kettingwerk) en andere materialen liggen. Dit levert risico's op. Ruim direct na afloop van uw werkzaamheden hijsgereedschap of hulpmiddelen op, of plaats het op de daarvoor bestemde locatie. Overdraaiende containers en andere lasten leveren de kans op getroffen te worden door vallende voorwerpen. Begeef u nooit onder een last!
Werken op de terminal Op de verschillende terminals ontstaan door interne vervoersstromen ten behoeve van het operationele proces, het aanwezige externe verkeer (vrachtwagens en personenvervoer) en regelmatige bouwtechnische werkzaamheden, verkeerssituaties die grote oplettendheid vragen. De containerstapelvakken, waar zware hefvoertuigen rijden, is in principe verboden gebied voor voetgangers en niet operationeel verkeer. Onoverzichtelijke situaties kunnen hier levensgevaarlijk zijn voor de voetganger. Slechts met toestemming van de leiding is toegang voor personen mogelijk. Er worden dan veiligheidsmaatregelen genomen. Let op uw veiligheid bij de inspectiesluizen, de aan-afleverblokken en andere locaties waar zware voertuigen kunnen rijden. Door de overslag en behandeling van gevaarlijke stoffen bestaat het risico in aanraking te komen met chemische produkten (brandbare, toxische en bijtende stoffen). Speciale procedures, instructies en informatie over de behandeling, de opslag en het gebruik van persoonlijke beschermmiddelen reduceren de risico's tot een minimum. Zowel de omgeving als de technische werkplaatsen zelf vragen de grootst mogelijke aandacht van u. Er staan constructies, machines, voertuigen en andere objecten waaraan u zich kunt stoten, waarover u kunt vallen of struikelen. Met name het in- en uitrijden van voertuigen en het werken op hoogte (bij een straddle-carrier) brengt risico's met zich mee. Let op uw veiligheid! Bij draai-, slijp-, hak- en laswerkzaamheden bestaat het risico op oogletsel. Hiervoor zijn beschermende middelen beschikbaar, welke u dient te gebruiken. Bij elektrotechnische werkzaamheden bestaat het risico hoofdzakelijk uit stroomdoorgang (elektriciteitsletsels). Alleen als u hiervoor bent opgeleid, mag u dergelijke werkzaamheden uitvoeren.
15
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 16
Regelmatig schoonhouden kan vervuiling en daarmee uitglijden voorkomen. Gooi uw afval in afvalbakken. Zorg dat uw werkplek opgeruimd is. Laat geen rommel of vuil slingeren op kades, in loodsen of kraancabines. Draag altijd uw persoonlijke beschermingsmiddelen waar dit verplicht is. Soms kan de aard der werkzaamheden zodanig zijn, dat er sprake is van hoge geluidsbelasting. Draag de aan u uitgereikte gehoorbescherming, indien dit vereist wordt.
3.1.1
Algemene veiligheidsregels ■ ■
■ ■
■ ■ ■
Het werken op de terminal staat sterk onder invloed van diverse weersomstandigheden. Aan dek moet u extra voorzichtig zijn bij harde wind, regen, sneeuw, ijs of mist. Draag uw veiligheidshelm, -vest en -schoenen. Uw werkkleding moet in alle weersomstandigheden goed zichtbaar zijn. Tevens is het belangrijk dat u met de werkkleding alle noodzakelijke bewegingen kunt uitvoeren; vermijd loshangende kledingstukken. De kraanmachinist mag een last nooit over mensen heendraaien en moet een last op een veilige plaats aanhouden. Bij dreigende calamiteiten waarschuwt de radioman-dek de kraanmachinist. Bij aanvang van de werkzaamheden controleert de radioman-dek de radioverbinding met het kraanteam. De radioman-dek controleert of containers goed op de twistlocks worden geplaatst en controleert tevens eventuele schade aan de celgeleiders. Bij naast elkaar afgemeerde schepen is het niet toegestaan om containers over de stuurhut of de roef van het schip heen te draaien. Gooi geen twistlocks of ander sjormateriaal beneden op het dek van het schip of op de kade. Het materiaal kan er door beschadigen en tevens levert dit zeer gevaarlijke situaties op voor de personen op de kade of een langszij liggend schip. Ook kan het dak van een container beschadigen. Gebruik dus de stackerbakken op de ... en daar is zo’n bak nou spreader voor het opbergen van de twistvoor bedoeld! locks.
Gebruik altijd de spreaderbak op de spreader
16
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
3.2
23-05-2007
10:47
Pagina 17
Veiligheid bij het laden en lossen van schepen In deze paragraaf worden de veiligheidsprocedures besproken, welke gelden bij het laden en lossen van schepen. Raadpleeg zonodig ook de handboeken kraanmachinist en radioman wal/dek van de afdeling Opleidingen. De kraanmachinist en radiomensen staan doorlopend met elkaar in verbinding via radiocommunicatie. De kraanmachinist is verplicht de kraan te stoppen of de werkzaamheden te onderbreken, zodra zich een gevaarlijke situatie voordoet, of als hij via radiocommunicatie hiertoe opdracht krijgt. Let er op bij het lossen van containers, dat de spreader in de juiste stand staat! Pak dus géén 20' containers met de spreader in de 40' stand. De schade kan enorm zijn. Het is verboden dat personen of voertuigen zich tijdens het werk onder een last begeven, die onder de kraan hangt. Let er ook op dat containers goed op het chassis worden geplaatst. ■
De kraanmachinist mag een last nooit over mensen heendraaien en dient deze op een veilige plaats aan te houden. ■ Bij dreigende calamiteiten waarschuwt u de kraanmachinist en, indien nodig, bedient u de noodstop. ■ Bij de aanvang van uw werkzaamheden controleert u de radioverbinding met het kraanteam. Met een spreader tegelijk mensen en een last overdraaien is verboden! ... en dit mag dus absoluut niet!
Nog fouter! Het is levensgevaarlijk om plaats te nemen op een spreader met een container erin!
Het werken op containers aan boord van schepen kan gevaarlijk zijn. Ga nooit op een gevaarlijke plaats staan! Blijf hier altijd alert op! Het is streng verboden om u met behulp van de spreader te laten verplaatsen, als daar ook een container aanhangt. Dit is alleen toegestaan met een onbelaste spreader, u mag dan alleen in het daarvoor bestemde overdraaibordes staan.
17
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 18
U geeft niet eerder toestemming aan de kraanmachinist om de kraan te verplaatsen, dan nadat u heeft gecontroleerd of de kraanbaan vrij is van obstakels en eventueel in de rails liggende twistlocks. Tijdens het rijden van de kraan zorgt u dat de kraanbaan ook vrij blijft.
Het overdraaien van luikdeksels kan altijd gevaarlijke situaties met zich meebrengen. De radioman dient het overdraaien van luikdeksels te begeleiden en in goede banen te leiden.
3.2.1
Overdraaien van luikdeksels De radioman-dek neemt de nodige veiligheidsmaatregelen bij het overdraaien van luikdeksels.
1
Verwijder los materiaal van de luikdeksels en let op de boordkranen.
2
Controleer altijd of de knevels van de luikdeksels los zijn voor het openleggen van een ruim.
3
Geef de radioman-wal een sein wanneer het luikdeksel wordt gehesen en naar de kade wordt overgedraaid.
18
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
3.2.2
23-05-2007
10:47
Pagina 19
Kraanrijden De radioman-wal is verantwoordelijk voor de veiligheid op en rond de kade. Hij heeft een belangrijke functie bij het kraanrijden. Veiligheid op de kade ■
■ ■
■
■
Draag altijd de bij ECT gebruikte persoonlijke beschermingsmiddelen: – signaalkleding, helm en veiligheidsschoenen. Loop nooit onder een last door die in de kraan hangt. U ziet er op toe dat tijdens het werk geen personen of voertuigen onder de in de kraan hangende last zijn. U controleert of de kraanbaan vrij is van obstakels en van eventueel in de rails liggende twistlocks, voordat u toestemming aan de kraanmachinist geeft de kraan te verplaatsen. U zorgt dat de kraanbaan vrij blijft tijdens het rijden van de kraan. Bij het overdraaien van luikdeksels op de HCD wordt aan weerskanten van de kraan een Terminaltrekker gepositioneerd met de oranje zwaailichten aan.
radio-man wal
Voordat de radioman-wal aan een chauffeur het sein geeft om te mogen wegrijden, controleert hij of: ■ de container goed op het chassis staat ■ de spreader geheel los van de container is ■ de vergrendeling van de container is gedaan. Bijna ‘recht’ is goed fout!
FTF-chauffeur: zorg er altijd voor dat je op veilige afstand van de kraan begint te draaien! Als de kraan gaat rijden kunnen er enorme schades ontstaan! Radioman: overtuig je ervan dat de kraanbaan vrij is, alvorens toestemming tot kraanrijden te geven!
19
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
3.2.3
23-05-2007
10:47
Pagina 20
Veilig werken met sjormateriaal ■ ■ ■ ■
■
■
■ ■
■ ■ ■ ■
■ ■ ■
20
Het werken op de terminal staat onder invloed van diverse weersomstandigheden. Aan dek moet u extra voorzichtig zijn bij regen, sneeuw, ijs of mist. Draag ter bescherming van uzelf altijd uw helm, veiligheidsschoenen, beschermende signaal(regen)kleding en werkhandschoenen. Bij sneeuw, ijs of olie kan de container gevaarlijk glad zijn. Bij besneeuwde dekken kunnen niet juist opgeborgen materialen aanleiding zijn tot struikelen of vallen. Werk tijdens het verwijderen of plaatsen van sjorstangen, sjordraden, spanschroeven e.d. bij het lossen van containers zoveel mogelijk van de walzijde naar de waterzijde en andersom bij geladen containers van de waterzijde naar de walzijde. Werk niet zonder voorzorgsmaatregelen te hebben genomen in de nabijheid van een open ruim of bij gevaar van uitglijden; gebruik een valbeveiliging. Sta of loop nooit onder een overgaande container of last. Dit is levensgevaarlijk. Zorg dat de plaats waar gewerkt wordt vrij is van obstakels. Leg, afhankelijk van de situatie, het sjorgereedschap zodanig neer tijdens het lossen, dat dit weer voorhanden is bij het laden. Verwijder alle losse sjormaterialen, zoals sjorstangen en twistlocks, van de luikdeksels voordat deze naar de wal worden gelost. Gooi geen twistlocks of sjormateriaal naar beneden op dek van het schip of op de kade. Dit zou iemand kunnen treffen. Het materiaal kan er ook door beschadigen, vooral twistlocks kunnen onklaar raken. Let in het bijzonder op langszij liggende schepen (zoals bunkers) en waarschuw de bemanning van deze schepen. Gebruik nooit defect sjormateriaal. Wees voorzichtig bij het spannen van de sjorringen met behulp van de spanschroeven. Wees bedacht op defecten door overbelasting. Plaats de lange sjorstangen van de vierde containerlagen zoveel mogelijk met behulp van de gondel. Gebruik de gondel ook voor het omleggen van de twistlock. Werk niet in de onmiddellijke nabijheid van een stapel containers als daarboven met de gondel wordt gewerkt, wegens gevaar van vallende materialen. In de gondel moeten te allen tijde twee personen aanwezig zijn, waarvan één met portofoon ten behoeve van radioverbinding met de kraanmachinist. Bevestig altijd de extra veiligheidsketting van de gondel aan de spreader voordat u de gondel in gebruik neemt. Berg het sjormateriaal netjes in de gondel op. Laat geen sjorgereedschap achter in de spreaderkooi, het zou er bij het werken met containers uit kunnen vallen. Stap nooit in de gondel of op een spreader als u daarbij over de railing van het schip moet klimmen. Gooien met sjormateriaal geeft onnodig veel lawaai. Dit leidt tot gehoorschade. Leg het materiaal met beleid aan dek.
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 21
Gooi geen stackers of sjormateriaal naar beneden op dek van het schip of op de kade. Dit zou iemand kunnen treffen. Let in het bijzonder op langszij liggende schepen (zoals bunkers).
21
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
3.3
23-05-2007
10:47
Pagina 22
Veiligheid en verkeersregels voor de straddle-carrier-chauffeur in en rond containerstapelvakken In dit hoofdstuk komen de veiligheid en verkeersregels aan de orde, die u in acht moet nemen als u met de straddle-carrier werkt. Deze zijn belangrijk omdat u als chauffeur grote verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid van uzelf en anderen. Raadpleeg zo nodig ook het handboek straddle-carrier van de afdeling Opleidingen.
3.3.1
Stabiliteit straddle-carrier In deze paragraaf gaan wij in op de stabiliteit van de straddle-carrier en geven wij omstandigheden aan, die de stabiliteit van een straddle-carrier beïnvloeden (raadpleeg zo nodig ook het handboek straddle-carrier van de afdeling Opleidingen). In verband met uw veiligheid én de veiligheid van uw collega's brengen wij het volgende onder uw aandacht: Let op! De stabiliteit van een straddle-carrier kan bij onjuiste bediening in gevaar komen met als gevolg, dat de straddle-carrier kan omvallen! De stabiliteit van een straddle-carrier wordt mede bepaald door: ■ de rijsnelheid ■ het wel óf niet aanwezig zijn van een container in de spreader ■ de hoogte van de spreader (zowel mét als zonder last) ■ de windrichting en de snelheid ■ de bochtstraal ■ de gesteldheid van het wegdek. Tijdens het werken met de straddle-carrier moet u dus altijd met bovenstaande punten rekening houden.
Straddle-carrier
Als u een straat uitrijdt met de container nog gehesen, ligt het zwaartepunt hoog. Hierdoor is de straddle-carrier minder stabiel dan wanneer u de container tot op chassishoogte laat vieren. Ligt het zwaartepunt hoog en is de bocht die u moet nemen kort, dan moet u hierop uw snelheid aanpassen. Doet u dit niet, dan bestaat de mogelijkheid dat uw straddle-carrier kantelt.
22
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
3.3.2
23-05-2007
10:47
Pagina 23
Veiligheid Het is in ieders belang dat de veiligheid goed in acht wordt genomen. Voordat u met de straddle-carrier gaat werken, moet u eerst de voorinspectie verrichten. In deze paragraaf komt achtereenvolgens de veiligheid van personen, van materieel en van de werkomgeving aan de orde.
a.
Veiligheid van personen De containerstapelvakken (stack) zijn omgeven door een hekwerk. Het betreden van de stack is zonder speciale toestemming van de stackbeheerder of procesbestuurder verboden. Daarom staan er bij de ingang van de stack ook borden, waarop staat dat het betreden ten strengste verboden is. De straddle-carrier-chauffeur is verplicht de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen. Personen die door werkzaamheden zich toch in de stack moeten bevinden, moeten zich eerst melden bij de OM’er of PCT’er van de Operationele Dienst. U wordt als straddle-carrier-chauffeur per radio geïnformeerd, dat er personen binnen de stack gaan werken. Deze personen dragen een oranje veiligheidsvest. Bij inspectie van de containers in de stack wordt de betreffende containerstraat afgezet aan de voor- en achterkant met een blauwe zwaailamp. Er kan nu geen straddle-carrier de straat in rijden. Let op aangrenzende straten! Wanneer een onbevoegd persoon zich in de stack bevindt, dan moet de straddlecarrier-chauffeur onmiddellijk stoppen en per radio zijn collega's en de centrale post van zijn afdeling waarschuwen.
b.
Veiligheid van materiaal De veiligheid van het materiaal is net zo belangrijk als uw eigen veiligheid. U rijdt in een bijzonder en duur werktuig. Draag daar de juiste zorg voor. U bent verantwoordelijk voor de straddle-carrier waar u mee werkt. Let zeker op de volgende inspecties: ■ controleer of de kooiladder en de trap vetvrij en schoon zijn ■ controleer de looproosters en de sluitingen ervan ■ controleer of de cabineruiten schoon zijn en of de ruitenwissers goed werken ■ test de remmen bij het wegrijden. Ken dus de instructies die u tijdens de opleiding hebt geleerd.
23
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
c.
23-05-2007
10:47
Pagina 24
Veiligheid van de werkomgeving De werkomgeving van de straddle-carrier is belangrijk. Door de bouw van de straddlecarrier is de omgeving moeilijk te controleren. Anderen zijn ook werkzaam in de omgeving. Door alle handelingen rustig en geleidelijk uit te voeren brengt u anderen niet in gevaar. Het plotseling wegrijden, stoppen of draaien kan heel gevaarlijk zijn. U moet plotseling remmen zoveel mogelijk vermijden. Collega's die achter u rijden raken daardoor verrast. Het gebruik van een portable telefoon (zoals GSM) is tijdens het rijden niet toegestaan. U brengt anderen hiermee in gevaar. Controleer voordat u wegrijdt of u de goede rijrichting ingeschakeld heeft en of de weg vrij is. Pas uw snelheid aan de situatie aan. Let hierbij op het overige verkeer, de terreingesteldheid, het weer, het zicht en het gewicht van de lading. Houd voldoende afstand tot uw voorganger aan, zodat u ook bij glad of nat wegdek voldoende ruimte heeft om te remmen. Stop onmiddellijk alle bewegingen zodra u een onbevoegd persoon of voertuig in de stack ziet. Meld dit over de radio aan uw collega's en de groepsleider of procesbestuurder. Wacht hierna op de veiligheidsmelding. U mag beslist niet claxoneren. Gebruik bij beperkt zicht (mist of sneeuw) de knipperlichten, werk- en rijverlichting en de zwaailamp van de straddle-carrier. Let bij het aan- en afleveren van containers aan extern wegtransport op, dat er geen personen in de cabine van de vrachtauto aanwezig zijn. Tevens mogen er geen personen in de buurt van het chassis zijn. Nader het chassis met gepaste snelheid. Houd de lege spreader of de spreader met container op de juiste hoogte, zodat het chassis niet geraakt wordt. Het plaatsen en afhalen van een container van een vrachtwagen moet voorzichtig gebeuren. Overtuig u zelf dat de container los is. Het waarschuwingslicht van de aan- en afleverblokken moet op groen staan alvorens u er overheen mag. U moet oppassen voor kopschotten of hefcilinders op de aanhanger. De aan- en afleverblokken zijn begrensd door betonblokken, ter beveiliging van te ver doorrijden van de straddle-carrier.
24
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 25
Stapel in de stack nooit flats op elkaar. Bij de tankcontainers moet u oppassen of ze een toprail of een bodemrail hebben. Indien de tankcontainer geen bodemrail heeft, dan moet u deze alleen in de straat plaatsen. Heeft de container geen toprail, dan mag er geen andere container op geplaatst worden. Deze komen op een aparte plaats in de stack te staan in verband met voorschriften van de overheid. Let op! Rijd bij het laden of lossen van een MTS-trein nooit over de cabine van de FTF heen. Plaats de reefers in de reefervakken met de koelinstallatie van de container naar de elektrische aansluitkasten toe (deuren naar achteren). Het weghalen van de reefers mag alleen gebeuren in opdracht van de procescoรถrdinator. De elektrische voedingskabel moet vooraf worden losgekoppeld.
d.
Rijden buiten de stack Het is verboden met een straddle-carrier buiten de stack te rijden zonder begeleidend voertuig. Alleen in opdracht van de procescoรถrdinator moet u achteruit buiten de stack rijden. U moet bij het rijden met de straddle-carrier naar de garage doorlopend radiocontact houden met het begeleidend voertuig. Bij het rijden buiten de stack moet u de zwaailampen, de knipperlichten, de rij-en werkverlichting aanzetten. De spreader moet u vieren tot op bufferhoogte. Houd de af te leggen afstand buiten de stack zo kort mogelijk. U moet dus zo lang mogelijk binnen de stack blijven op weg naar de bestemming. Rijden buiten de stack
e.
Bij de wasplaats Parkeer de straddle-carrier bij de wasplaats alleen met assistentie van een begeleider, deze houdt contact via de portofoon. Het inrijden in de wasplaats moet vooruit en zeer voorzichtig gebeuren. Zodra de straddle-carrier stilstaat moet de begeleider de wielen blokkeren met blokken. Indien u de garage inrijdt moeten de roldeuren eerst geheel geopend zijn, alvorens u mag inof uitrijden. Tijdens het openen en sluiten van de roldeuren zullen de waarschuwingslichten branden. Het inrijden mag alleen bij groen licht.
25
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
f.
23-05-2007
10:47
Pagina 26
Verkeersregels in de stack In het algemeen gelden als verkeersregels op de terminals: ■ houd goed rechts ■ kijk goed uit ■ de hoofdstraat heeft voorrang op de zijstraten ■ gebruik uw gezond verstand en zorg dat er geen ongelukken gebeuren. Tijdens het werken met de straddle-carrier moet u zich altijd aan deze verkeersregels houden.
3.4
Veiligheid en verkeersregels voor heftruck- en terminaltrekkerchauffeurs In dit hoofdstuk komen de veiligheid en de verkeersregels aan de orde, die u in acht moet nemen als u met zware voertuigen werkt. Deze zijn belangrijk, omdat u als chauffeur grote verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid van uzelf, uw voertuig en andere betrokkenen (raadpleeg zo nodig ook de desbetreffende handboeken van de afdeling Opleidingen).
3.4.1
Veiligheid Het is in ieders belang dat de veiligheid goed in acht wordt genomen. Na de voorinspectie moet u in ieder geval de remmen controleren. In deze paragraaf komen de hoofdzaken met betrekking tot de veiligheid van personen, van equipment en van de werkomgeving aan de orde.
a.
Veiligheid van personen Besteed aandacht aan uw werkkleding; deze moet zo zijn dat u steeds vrij en ongehinderd alle noodzakelijke bewegingen kunt uitvoeren. Let er vooral op dat geen enkele bedieningshendel of -knop per ongeluk door een loshangend kledingstuk of een te wijde mouw bediend kan worden.
26
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
b.
23-05-2007
10:47
Pagina 27
Veiligheid van materiaal Veilig werken begint met goede zorg voor het voertuig dat u ter beschikking is gesteld. Daarom voert u voor aanvang van uw werkzaamheden altijd eerst een grondige voorinspectie uit. U mag niet werken met een voertuig dat niet volledig in orde is, of niet in goede staat van onderhoud verkeert. ■
Rijd nooit verder wanneer u uw voertuig niet vertrouwt. Defecte onderdelen moeten eerst hersteld of vervangen worden; doorrijden kan in dergelijke gevallen ernstige schade veroorzaken. ■ U bent verantwoordelijk voor het voertuig waarmee u werkt en dient de bediening en het gebruik ervan goed te kennen. ■
Naast de voorinspectie zijn er nog een aantal belangrijke inspecties opgenomen, die u moet uitvoeren voordat u met uw voertuig mag gaan werken, zoals: ■
Controleer of de ruiten van de cabine goed schoon zijn. Goed uitzicht betekent grotere veiligheid. ■ Controleer of er ongewenste voorwerpen tussen de dubbele banden bekneld zitten; zo ja, verwijder deze. ■ Controleer de brandblusser op aanwezigheid, onverbroken verzegeling en eventuele beschadigingen.
c.
Veiligheid van de werkomgeving Uw werkomgeving moet u altijd schoon houden. U mag geen rommel/papier op de terminal gooien. Rapporteer het direct aan de procesbestuurder als u rommel tegenkomt op de terminal.
3.4.2
Verkeersregels voor heftruck- en trekkerchauffeurs U moet zich als chauffeur van een voertuig altijd aan de geldende verkeersregels houden. Deze zijn: ■
Kijk goed uit en let op uw omgeving, ook anderen zijn in die omgeving werkzaam.Gebruik uw spiegels. ■ Rijd veilig, rustig en breng anderen niet in gevaar. ■ Bedenk dat het totaalgewicht van uw voertuig hoog kan zijn. ■ Verricht alle handelingen rustig en geleidelijk. Plotseling wegrijden, stoppen of draaien kan heel gevaarlijk zijn. Vermijd plotseling remmen zoveel mogelijk. Achter u rijdende collega's kunnen daardoor worden verrast.
27
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
■ ■
■ ■
■ ■
■ ■
■ ■ ■ ■
■
■ ■ ■
■ ■
28
23-05-2007
10:47
Pagina 28
Kijk voordat u wegrijdt of de weg vrij is en let erop, dat de automatische transmissie in de juiste richting is geschakeld. Pas uw snelheid aan de situatie aan. Hierbij is van belang: het overige verkeer de terreingesteldheid het weer en het zicht de lading die u vervoert (gewicht). Hou veilige remafstand tot uw voorligger en rem beheerst bij glad of nat wegdek. Verminder de snelheid voor de bocht tot maximaal 10 km/uur. Vermeerder na het nemen van een bocht pas de snelheid wanneer het stuur is teruggedraaid en bijvoorbeeld het (de) chassis weer recht achter de terminaltrekker loopt (lopen). Haal nooit een ander voertuig in op gevaarlijke plaatsen, zoals kruispunten en plaatsen met een slecht uitzicht. Wees altijd voorbereid op onverwachte gebeurtenissen. Houd rekening met slipgevaar. Een nat wegdek, sporen en wissels, zand, sneeuw en ijzel, olievlekken en gemorste stoffen kunnen slipgevaar en gevaar voor scharen opleveren. Rem zeer voorzichtig zoals u is aangeleerd. Overtuig u er goed van of er geen personen of voertuigen in uw rijbaan staan, als u achteruit rijdt; vraag assistentie van een collega indien u onvoldoende zicht heeft. Verwijder eventuele obstakels die op de weg liggen zo snel mogelijk en rij daar nooit overheen (bijvoorbeeld kettingen, staaldraden, sluitingen, nylon banden, twistlocks, cornerfittings, e.d.). De bestuurder van een voertuig dat defect is of betrokken is bij een ongeval, moet de nodige maatregelen nemen om de veiligheid van het overige verkeer te verzekeren. Loop of rij nooit onder draaiende (bewegende) lasten door, zoals een container. Haal met uw voertuig geen stunts of grappen uit! Ze kunnen u duur komen te staan en anderen schade of letsel toebrengen. Blijf tijdens het rijden op uw stoel zitten en houd armen en benen binnenboord. Leg uw benen ook niet op het dashboard of tegen het dak. Behandel het voertuig alsof het uw eigen voertuig is. Zet na het parkeren maar voor het verlaten van het voertuig altijd eerst de motor af en trek de handrem aan. Schakel de stroomverbruikers af, sluit de ramen en het dakluik. Laat de cabine schoon achter en sluit de deur goed af. Alleen op aanwijzen van de leiding is het toegestaan de motoren te laten draaien tijdens het onbeheerd achterlaten van het voertuig. Parkeer nooit op brandputten, spoor- of kraanrails en blokkeer nooit het doorgaande verkeer. Parkeer niet vlak achter een voorganger, uw uitzicht wordt daardoor belemmerd. Wanneer u achter een voorganger moet parkeren, doe dit dan in het gezichtsveld van de linker buitenspiegel van uw voorganger. Overschrijd bij een heftruck nooit de maximale last. Neem maatregelen als het uitzicht door de last beperkt wordt. Rij zonodig achteruit en let extra goed op de afmetingen van uw last. Rij nooit met een te hoog geheven last.
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
■ ■ ■ ■
■
■
23-05-2007
10:47
Pagina 29
Denk aan de masthoogte als u ergens onderdoor rijdt. Bij een heftruck ligt het draaipunt vóór de heftruck, houd altijd de achterkant van de heftruck in het oog. Kruis met een MTS de kraanrails zoveel mogelijk uit de buurt van een kraan. Overtuig u ervan dat de combinatie in staat van bedrijfsgereedheid verkeert. Let in het bijzonder op de remmen. Rij altijd met verantwoorde snelheid en rij met een MTS met gepaste snelheid door de bocht. U mag beslist niet harder dan 10 km/uur als u een bocht inzet. Rij bij de verkeerslichten nooit door het rode licht. Terminaltrekker onder de kraan
3.5
Procedures voor de onbemande terminals In deze paragraaf komen de belangrijkste veiligheids- en verkeersregels aan de orde, die specifiek gelden voor de onbemande terminals (raadpleeg zo nodig de desbetreffende handboeken van de afdeling Opleidingen of het hulp-informatiesysteem, dat hiervoor is ontwikkeld).
3.5.1
Bemand verkeer in AGV-gebied In principe mogen er géén personen in het AGV-gebied komen. Bemand verkeer in het AGV-gebied is voor bepaalde activiteiten slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Het gaat hierbij om de volgende activiteiten: ■
Storingen aan AGV's Storingen aan ASC's ■ Bijzondere omstandigheden ■ Onderhouds- en/of reparatiewerkzaamheden ■
29
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 30
AGV’s onder de kraan
Algemene regels: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
Bemand verkeer in het AGV-gebied moet te allen tijde zoveel mogelijk worden voorkomen. Te allen tijde moet de PCO op de hoogte worden gebracht als het AGV-gebied wordt betreden. De PCO dient direct op zo’n bericht te reageren. Er moet te allen tijde radiocommunicatie mogelijk zijn. Verplaatsen door het AGV gebied moet zo veel mogelijk via de kadekranen-noodbuffer plaatsvinden (in kadekranen-noodbuffers kunnen geen AGV's rijden). Oversteken van de rijbanen van de AGV's moet via de kortste route en loodrecht op rijrichting gebeuren. Er mag niet harder dan 30 km/uur worden gereden. De uitvoering van de procedure is afhandelijk van de weersomstandigheden. Bij bijvoorbeeld dichte mist moet te allen tijde de claimuitgifte worden gestopt als het AGV-gebied wordt betreden.
Specifieke regels op basis van doelgroep: TOD: ■
30
De medewerkers van de TOD betreden en verlaten het AGV-gebied via het TODonderhoudsterrein.
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
■
23-05-2007
10:47
Pagina 31
De claimuitgifte hoeft niet te worden gestopt bij het betreden van het AGV-gebied door de medewerkers van de TOD. De medewerkers van de TOD kunnen de PCO echter wel verzoeken de claimuitgifte te stoppen. De PCO moet dit verzoek te allen tijde honoreren.
Derden: ■
Derden welke t.b.v. onderhouds- en/of reparatiewerkzaamheden in de ASC-stack moeten zijn, verplaatsen zich via het SC-gebied. ■ Als werkzaamheden in het AGV-gebied moeten worden verricht verplaatsen de (onbekende) derden zich onder begeleiding van een CWZ in het AGV-gebied. ■ Het AGV-gebied wordt betreden en verlaten via de slagboom bij de EBS. Bij de DDE geeft de slagboom het einde van de kade aan. ■ Als derden zich in het AGV-gebied verplaatsen wordt te allen tijde de claimuitgifte gestopt. Coördinator Waterzijde (CWZ): ■
De CWZ betreedt en verlaat het AGV-gebied via de slagboom bij de EBS of via het SC-gebied afhankelijk van de bestemmingslocatie. Bij de DDE geeft de slagboom het einde van de kade aan.
Straddle-Carrier-Chauffeur: ■
De straddle-carrier-chauffeur betreedt en verlaat het AGV-gebied via de doorrijstraat van de TOD-terreinen. Dit gebeurt altijd onder begeleiding van de CWZ met CWZbus met gebruikmaking van radiocommunicatie. ■ Als een SC het AGV-gebied betreedt, moet te allen tijde de claimuitgifte worden gestopt tot op het moment dat de SC het AGV-gebied heeft verlaten. Als de SC zich in de kadekranen-noodbuffer bevindt hoeft de claimuitgifte niet gestopt te worden (bijvoorbeeld t.b.v. het draaien van reefers). Wel moet een en ander onder begeleiding van de CWZ plaatsvinden.
3.5.2
Veiligheidsaspecten voor de heftruck-chauffeur Overal op de DDN Terminal waar bemand en onbemand equipment met elkaar in aanraking komen, gelden strikte veiligheidsvoorschriften. U begrijpt dat er lelijke ongelukken kunnen gebeuren als men zich daar niet aan houdt. Daarom zijn er veiligheidsvoorschriften van kracht voor de waterzijde transferpunten. U komt daar namelijk in contact met de onbemande voertuigen; de AGV's. De waterzijdige transferpunten zijn uitgerust met zogenaamde transponders. Deze transponders registreren en controleren de bewegingen op deze overslagpunten.
31
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 32
Doel hiervan is het bewaken van de veiligheid. In dit gebied gelden voor u de volgende veiligheidsregels: ■ U mag alleen waterzijde opdrachten uitvoeren als ze door het informatiesysteem worden doorgegeven, dat wil zeggen, als u ze op uw scherm ziet. ■ U rijdt altijd precies naar het opgegeven transferpunt aan de waterzijde. Als u naar een ander transferpunt rijdt, krijgt u een alarmsignaal. ■ Het opgegeven transferpunt is voor u gereserveerd tijdens het uitvoeren van de opdracht. Rijdt u daarna een overslagpunt opnieuw op, dan krijgt u een alarmsignaal. Het alarmsignaal bestaat uit het oplichten van een lamp en een geluidssignaal.
3.5.3 a.
Veiligheidsaspecten voor de radioman-wal Veiligheid tussen kadekraan en AGV Een kenmerkende vernieuwing op de geautomatiseerde terminal is het Proces Control System (PCS). Het PCS coördineert en controleert alle bewegingen op de terminal: dus het PCS regelt alle equipment en de overslag van de containers. Zo registreert het PCS automatisch alle bewegingen van de kadekraan en de AGV's. Wanneer er een raakvlak is tussen bemand en onbemand equipment, zijn speciale maatregelen vereist voor een veilige afwikkeling van de opdrachten. De belangrijkste maatregelen zijn: ■
Het PCS coördineert de bewegingen van de kadekraan en de AGV's, zodat deze niet met elkaar in botsing kunnen komen.
Het PCS kan een AGV vragen tot onder de kraan op te rijden. De laatst opgegeven positie van de kraan wordt aan de AGV opgegeven. Vanwege de veiligheid kan de AGV alleen worden opgeroepen als de kraan stil staat. Op de kadekraan kan alleen de radioman-wal vanuit zijn cabine de AGV's beïnvloeden. De radioman-wal kan in beperkte mate het automatisch oprijden en vertrekken van de AGV regelen. Als de AGV niet goed gepositioneerd is, kan hij door middel van knoppen de AGV herpositioneren. ■
32
Na het ophijsen van de spreader wordt de chassisbelader automatisch teruggetrokken. De AGV is dan vrij om te vertrekken. De containerkraanmachinist mag dan de geloste container niet meer pakken. Doet hij dit wel, dan veroorzaakt hij met de spreader schade aan de AGV als deze vertrekt.
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
■
23-05-2007
10:47
Pagina 33
Als de kadekraan zich buiten het operationeel gebied begeeft, gaat een geluidsalarm en knipperen de lampen. De alarmsituatie eindigt pas als de kadekraan terug is in het operationeel gebied, óf als het operationeel gebied is aangepast door het informatiesysteem.
Blijft de kadekraan rijden tijdens de alarmsituatie, dan kan hij tegen een AGV rijden. In speciale gevallen is het toegestaan om het operationeel gebied te verlaten: ■ ■
b.
de containerkraanmachinist moet naar de stormpotten rijden; de containerkraanmachinist kan schade aan het schip voorkomen door uit het operationeel gebied te rijden.
Beveiligde gebieden Alle kadekranen hebben beveiligde gebieden. Om veiligheidsredenen kan de spreader niet alle bewegingen maken. De speciaaltjesbaan, de eigen AGV-baan en de noodbuffer zijn beveiligd door een vertraging in het vierwerk van de kraan. Vieren boven de drie andere AGV-banen kan niet. Deze banen zijn beveiligd. Let op! U mag nooit in het AGV-gebied komen.
3.5.4
Veiligheidsaspecten voor de terminaltrekkerchauffeur Er zijn een aantal verkeersregels waar u zich strikt aan moet houden, omdat ze uw veiligheid en die van uw collega's waarborgen. Het betreft de volgende regels: Kadekranen-Terminaltrekker ■
Bij het vervoer over de kadekranen-terminaltrekker rijdt u zoveel mogelijk in het midden van deze baan (de zogenaamde speciaaltjes-baan). ■ Het is u verboden op deze baan een andere terminaltrekker onder een kadekraan te passeren! ■ Wacht met het wegrijden bij een kadekraan altijd tot de radioman-wal het chassis heeft vrijgegeven. ■ Let bij het rijden op de speciaaltjesbaan op de 10KV-kabel (sterkstroom) !!
33
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 34
Automatic Stacking Crane/Manual-Landzijde (ASC/M-L) ■
Als u het transferpunt ASC/M-L wilt oprijden, kijkt u altijd eerst goed uit of niemand zich te dicht bij dit transferpunt bevindt. ■ Als met de ASC/M handelingen worden uitgevoerd op het transferpunt, mag u het transferpunt niet oprijden.
3.5.5
Veiligheidsaspecten voor de straddle-carrier chauffeur Het PCS zorgt ervoor dat de straddle-carrier chauffeur bij bepaalde onveilige bewegingen een akoustisch (bel) en optisch (rode lamp) alarm ontvangt. De aard van de fout verschijnt in tekst op het scherm.
a.
Inspectievakken In de inspectievakken werken inspecteurs, douane en reefercontroleurs die controlewerkzaameden verrichten. De straddle-carrier mag een inspectievak alléén inrijden als het licht op groen staat. De Coördinator Landzijde heeft eveneens het gebied binnen het PCS vrijgegeven. De reeferwagen meldt zich over de radio aan de straddle-carrier chauffeurs wanneer hij naar een andere stack gaat. Bij gelijktijdige nadering van het overslagpunt heeft de straddle-carrier voorrang. Verder gelden in het werkgebied de normale verkeersregels zoals genoemd in dit handboek (zie hoofdstuk 2).
b.
Overslagpunten De belangrijkste veiligheidsmaatregelen bij de overslagpunten zijn:
-
ASC/Landzijde Op de transferpunten komen zowel de onbemande ASC's als de bemande straddlecarrier bij elkaar. Wanneer er een raakvlak is tussen onbemand en bemand equipment, zijn speciale maatregelen vereist voor een veilige afwikkeling van de opdrachten. Een ASC en een straddle-carrier mogen niet tegelijkertijd op het transferpunt aanwezig zijn. De transferpunten zijn door meerdere maatregelen beveiligd tegen deze calamiteit.
34
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
-
23-05-2007
10:47
Pagina 35
Aan- en Afleverblokken Op het wegdek zijn transponders aangebracht. Deze transponders signaleren of de straddle-carrier het juiste blok oprijdt. De straddle-carrier kan het transferpunt AA-B ongestoord op- en afrijden, totdat het containernummer is ingevoerd. Na het afrijden is dan opnieuw oprijden niet meer toegestaan. Een container even neerzetten bij het AA-B is verboden, omdat hierdoor een onveilige situatie ontstaat voor het overige verkeer in uw werkgebied.
-
Interne Blokken Een transponder detecteert de nadering van de straddle-carrier naar deze blokkengroep. Het oprijden van de laan is niet met een transponder beveiligd, omdat u deze laan zelf moet kiezen.
-
Waterzijdige Blokken Transponders detecteren het op- en afrijden van de straddle-carrier.
-
MTS-buffer Per MTS-opstelplaats zijn verschillende transponders. De opstelplaats is breed, zodat meer transponders nodig zijn om een straddle-carrier met zekerheid te kunnen identificeren. U moet er bij de MTS-buffer dus rekening mee houden, dat meer transponders de straddle-carrier detecteren.
-
Inspectiebuffers Elk van de inspectievakken kan geblokkeerd zijn, omdat er personen kunnen werken. De blokkade gebeurt door het rode stoplicht. De coรถrdinator landzijde (CLZ) regelt de blokkade, zodat u geen opdrachten meer ontvangt voor dit inspectievak. Er gaat echter geen alarm als u een geblokkeerd inspectievak inrijdt. U bent zelf verantwoordelijk; u moet op de rode stoplichten letten. Transponders detecteren het op- en afrijden van de inspectiebuffers.
35
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
3.6
23-05-2007
10:47
Pagina 36
Behandeling en opslag van gevaarlijke stoffen Containers die bij ECT worden overgeslagen of worden behandeld, kunnen gevaarlijke stoffen als lading bevatten. Er moet dan ook extra zorg worden besteed bij de behandeling van dergelijke lading en er zijn procedures van kracht die in geval van een calamiteit direct van toepassing zijn (zie paragraaf 5.7).
3.6.1
IMO-codes en UN-nummers Gevaarlijke goederen zijn onderverdeeld in 9 afzonderlijke groepen. Elke groep heeft een IMO-code die internationaal is vastgesteld. Bij elke IMO-code hoort een sticker, waarop afbeeldingen en tekst de gevarenindicatie aangeven. Als een container een IMO-code heeft, dan moet de container op alle vier de zijden voorzien zijn van de bijbehorende IMO-stickers. Bij binnenkomst van een container moet altijd de IMO-code en het UN-nummer in het computersysteem worden ingevoerd. Het UN-nummer geeft aan om wĂŠlke gevaarlijke stof het gaat. Dat maakt het raadplegen in boeken gemakkelijker als meer informatie nodig is. Bij de afdeling Bedrijfsbeveiliging wordt een overzicht (journaal) bijgehouden van de aanwezige containers met gevaarlijke stoffen.
3.6.2
Indeling IMO-codes
36
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
3.6.3
23-05-2007
10:47
Pagina 37
Behandeling en opslag, algemeen Voor de overslag van containers met gevaarlijke stoffen gelden speciale voorzorgsmaatregelen. Met name de informatie over de lading is heel belangrijk. Deze containers moeten met zorgvuldigheid worden geladen en gelost, volgens de normale procedure. Dit kan dus zonder toezicht van de afdeling Bedrijfsbeveiliging of een overheidsinstantie. De belangrijkste regels bij opslag zijn: ■
Tankcontainers met IMO-lading moeten zoveel mogelijk in de grond worden geplaatst. Containers met IMO-lading mogen niet op tankcontainers worden gestapeld wanneer er geen toprail aanwezig is op de tankcontainer. ■ Containers met IMO-lading moeten zodanig worden geplaatst dat de etiketten altijd zichtbaar blijven. ■ Containers met IMO-lading moeten zodanig worden geplaatst, dat deze altijd bereikbaar zijn voor hulpverleningsdiensten. ■
Containers met IMO 1 lading worden gemeld aan de afdeling Bedrijfsbeveiliging. Hierna worden de IMO 1-containers naar een speciaal vak gebracht. Containers met IMO 7 lading worden gemeld aan de afdeling Bedrijfsbeveiliging die de containers op radioactieve straling komt meten. Wordt er geen verhoogde straling waargenomen, dan kan de lossing beginnen. Containers met IMO 7 lading mogen niet in de stack geplaatst worden. De containers worden in een speciaal hiervoor gereserveerd vak of gebied geplaatst. Wanneer tijdens de overslag schade ontstaat aan een container met IMO-klasse (of schade wordt geconstateerd), brengt de radioman-wal de procesbestuurder hiervan op de hoogte onder vermelding van de ernst van de schade en de IMO-klasse. Bij incidenten en/of direct gevaar handelt u, afhankelijk van de omstandigheden, dus zo snel mogelijk. Probeer altijd de procesbestuurder te waarschuwen. Hij zal de afdeling Bedrijfsbeveiliging inschakelen via de noodoproep of het alarmnummer 6111. Als er werkzaamheden (zoals ompakken) plaatsvinden aan containers geladen met gevaarlijke stoffen moet er altijd een Beveiligingsbeambte Gevaarlijke Stoffen (B.G.S.’er) op de terminal aanwezig zijn voor het geven van informatie of advies. Het ompakken van een container met gevaarlijke stoffen wordt op een speciale vloeistofdichte vloer uitgevoerd.
37
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 38
Als bij een (tank)container lekkage of anderszins vrijkomen van de gevaarlijke stof wordt geconstateerd, moet de (tank)container met behulp van de lekbak naar een speciale locatie worden afgevoerd. De B.G.S.’er van de afdeling Bedrijfsbeveiliging coördineert de aanpak van incidenten met gevaarlijke stoffen onder verantwoordelijkheid van de operationele leiding (zie ook hoofdstuk 5).
Tankcontainers met IMO-lading moeten zoveel mogelijk in de grond worden geplaatst.
Gevaarlijke stoffen vereisen een ‘aparte behandeling’!
FOUT
GOED IMO-1 en IMO-7 containers moeten altijd vervoerd worden op een apart chassis om in een apart vak geplaatst te worden.
38
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
3.7
23-05-2007
10:47
Pagina 39
Veiligheidsinstructies bij Ro-Ro schepen en autoschepen ■ ■ ■ ■ ■
■ ■
■ ■
■
■
■
■ ■
39
Op autoschepen kunnen gevaarlijke uitlaatgassen vrijkomen. Let erop dat de luchtverversingsventilatoren in werking zijn. Zorg dat er tijdens de werkzaamheden aan boord van schepen voldoende verlichting is. Zowel luchtventilatoren, voertuigen, als sjorwerkzaamheden kunnen zoveel lawaai veroorzaken, dat gehoorschade kan optreden. Draag daarom uw gehoorbeschermers. Ladingliften mogen niet worden gebruikt voor personenvervoer. Alleen de chauffeur mag in zijn cabine blijven zitten als de lift wordt gebruikt en in goede staat verkeert. Let er op dat ladingliften moeten zijn beveiligd, bijvoorbeeld door slagbomen. Het platform waarop de lift wordt neergezet, moet zijn afgeschermd, zodat geen gevaarlijke situaties ontstaan. Tijdens Ro-Ro-werkzaamheden dient u een signaalkleurige-oranje-overall te dragen, voorzien van retro-reflecterende strepen. Let er op dat u door anderen wordt gezien. Met transportvoertuigen mogen slechts handelingen worden verricht door personen, die met de bediening en aard der werkzaamheden vertrouwd zijn en die op de hoogte zijn van de rijroutes. Let goed op de juiste rijroutes, die kunnen voortdurend wijzigen! Zowel het laden en lossen van auto's, als het laden en lossen met behulp van transportwerktuigen, moet met de nodige zorg en voorzichtigheid gebeuren om gevaar voor ongevallen door verschuiven, verrollen, kantelen of vallen van de lading of van de transportvoertuigen te voorkomen. Let op uw eigen veiligheid. Het is niet toegestaan zich met transportwerktuigen op vloeren of wegdekken te begeven, die te smal, te steil of te glad zijn, onvoldoende draagkracht hebben, of om andere reden ongeschikt zijn. Neem in zo'n situatie contact op met de toezichthouder c.q. de leiding. Tijdens het aan- en afkoppelen van transportwerktuigen (zoals trekkers en aanhangwagens) mogen zich géén personen tussen beide te (ont)koppelen voertuigen bevinden, als er geen direct oogcontact mogelijk is tussen de bestuurder en de persoon die zich op de koppelplaats bevindt. Een speciaal hiertoe belast persoon geeft op veilige afstand aanwijzingen aan de bestuurder, waarna de (ont)koppeling mag plaatsvinden. Af of aan te koppelen geduwde voertuigen c.q. lading moeten tijdens de (ont)koppeling goed en veilig geparkeerd zijn. Met vastgezette remmen, in de versnelling of deugdelijk geblokkeerde wielen. Beseft dat u zich vaak op een hellend vlak bevindt! Rijdt voertuigen met aangepaste snelheid de schepen op en af. Er bevinden zich vrijwel altijd andere personen in de buurt van de ramp, dekken of op de kade. Houdt altijd de aandacht bij uw werk! Wees erop bedacht, dat deze bijzondere werkzaamheden en/of de lading telkens grote oplettendheid vragen.
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 40
‘Zorg dat u gezien wordt’ 3.8
Veilig werken met bijzondere lading In dit hoofdstuk komen de veiligheidsregels aan de orde, die u in acht moet nemen als u met bijzondere lading werkt. Bijzondere lading vraagt bijzondere aandacht. Met bijzondere lading wordt bedoeld lading die qua vorm, afmetingen en gewicht anders kan zijn dan de standaardlading zoals containers. U draagt daarbij grote verantwoordelijkheid voor de veiligheid van uzelf en andere betrokkenen. Raadpleeg zonodig uw leidinggevende en/of de bijzondere instructies die bij de behandeling van bijzondere lading van toepassing kunnen zijn. Draag ter bescherming van uzelf altijd uw helm, veiligheidsschoenen, beschermende (signaal)kleding en werkhandschoenen. Werk niet zonder voorzorgsmaatregelen te hebben genomen in de nabijheid van een open ruim of het gevaar van uitglijden; gebruik bij werken op hoogte een valbeveiliging. Sta of loop nooit onder een overgaande container of last. Dit is levensgevaarlijk.
40
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
3.8.1
23-05-2007
10:47
Pagina 41
Veiligheid Wees voortdurend bedacht op de grote krachten die plotseling kunnen vrijkomen bij lading die door bindmateriaal op spanning is gebracht. Dit kan leiden tot levensgevaarlijke situaties! Zorg bij lading van bijzondere omvang, vorm of gewicht voor een duidelijke verdeling van taken. Maak duidelijke afspraken. Let erop dat u zich nooit onder een overgaande last begeeft. Bijzondere lading en containers mogen alleen met daarvoor geschikte hijs- en hefwerktuigen en geschikt hijsgereedschap zoals spreaders en jukken worden gehesen. Het is ten strengste verboden om met transportwerktuigen personen te vervoeren. Dit mag alleen mits het transportwerktuig is ingericht voor vervoer van meer dan ĂŠĂŠn persoon (o.a. voor opleidingsdoeleinden).
3.8.2
Veiligheid van het materiaal Indien er gebruik wordt gemaakt van een ladder dient er een tweede persoon aanwezig te zijn, die de ladder vasthoudt, zodat deze niet kan wegglijden. Gebruik alleen deugdelijke ladders die stabiel en veilig gebruikt kunnen worden. Let er bij het gebruik van staalkabels op, dat staalkabels moeten worden afgekeurd:
a. b. c.
bij sterke roestvorming indien een aantal draadjes gebroken is wanneer de kabel door kinken ernstig vervormd is. Spanschroeven, bouten, sluitingen en dergelijke, die kunnen loswerken moeten afdoende geborgd zijn. Een hefwerktuig mag niet belast zijn en een hijs mag niet aangeslagen zijn, zolang het hefwerktuig niet onder daadwerkelijk toezicht van een bevoegd persoon staat.
41
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 42
Bij de behandeling van bijzondere lading moet de lading goed zijn opgebouwd en aangeslagen, terwijl staalkabels, kettingen ,stroppen, banden of lengen voldoende sterk moeten zijn. Een hijsband, die gebruikt wordt als stuwadoorsgereedschap, behoort een aangebrachte strook van kunststof of leer te hebben, waarop de volgende gegevens voorkomen; a. b.
SWL......kg (W.L.) fabrieksnaam, typenummer en gebruiksfactor. Het is verboden om lasten aan de bindmiddelen over te draaien tenzij deze bindmiddelen een bepaalde zekerheid tegen breuk bieden. Kettingwerk dat regelmatig in gebruik is moet door een aangewezen medewerker van de ploeg bijzondere lading die daarvoor verantwoordelijk is aan een visueel onderzoek worden onderworpen. Naast controle dient het kettingwerk, dat in gebruik is of voor gebruik gereed wordt gehouden, een periodieke controle te ondergaan bij een erkende toetsinrichting. Kettingwerk mag niet meer worden gebruikt, wanneer 10% slijtage, scheuring, vervorming, intering of diepe groeven geconstateerd worden. Kettingwerk mag nooit door knopen worden ingekort. Verder mag men er nooit mee gooien of er ruw mee omgaan. Bij het gebruik van haken, sluitingen en schalmen moet men erop letten dat bij het aanslaan geen wringen, buigen of klemmen worden veroorzaakt. Alleen goed passende hijsgereedschappen mogen worden aangeslagen. Andere verbindingsmiddelen, zoals knopen of boutklemmen mogen niet worden toegepast in stroppen of lengen van staalkabel.
3.8.3
Veiligheid van de werkomgeving Zorg dat de plaats waar gewerkt wordt vrij is van obstakels. Leg, afhankelijk van de situatie, het hijsgereedschap zodanig neer tijdens het lossen, dat dit weer voorhanden is bij het laden. Gebruik nooit defect sjormateriaal. Wees voorzichtig bij het spannen van de sjorringen met behulp van de spanschroeven. Wees bedacht op defecten door overbelasting. Indien wegens bijzondere omstandigheden geen vaste ruimladder aanwezig is of kan
42
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 43
worden gebruikt is het gebruik van verplaatsbare ladders in de ruimen toegestaan. Er moeten dan wel dusdanige maatregelen genomen worden die het verschuiven of omvallen van de ladder voorkomen. Om het afvallen van voorwerpen op (container)flats of chassis te voorkomen dienen de volgende maatregelen genomen te worden; a. b.
de goederen zodanig plaatsen, dat de lading goed vast en stabiel staat de lading deugdelijk beschermen door middel van banden of ander materiaal. Bij het laden van containers dient de lading zo goed mogelijk zeevast gestuwd te worden en de lading gelijkmatig verdeeld, zodat de goederen niet kunnen verschuiven. Bij het inpakken (stuffen) of uitpakken (strippen) van containers moet erop gelet worden dat de container op een vlakke vloer staat, zodat de deuren gemakkelijk kunnen worden geopend en gesloten. Bovendien moeten maatregelen worden getroffen, dat containers op onderstellen niet kunnen dompen. Wielen dienen te worden geblokkeerd. Aan boord van zeeschepen worden sjormiddelen bevestigd aan de luikhoofden door middel van sjorogen, sjor-platen, sjor-potten en puttings. Als aan de container geen lepeluitsparingen zijn aangebracht mag deze niet met de lepels van een heftruck worden opgepakt. Het rijden met beladen voertuigen dient te gebeuren met de last in zo laag mogelijke positie. Als de opgenomen last het uitzicht belemmert moet er achteruit gereden worden.
43
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 44
4 Veiligheid voor derden
ECT verlangt van haar personeel een optimale inspanning voor de veiligheid. Van derden die op onze terreinen verblijven, danwel werkzaamheden verrichten, wordt eveneens verwacht, dat zij samen met ons personeel streven naar zodanige arbeidsomstandigheden, dat te allen tijde zo veilig mogelijk gewerkt kan worden. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor naleving van de bepalingen uit de Arbowet en overige van toepassing zijnde veiligheidswetgevingen. De opdrachtnemer dient zijn medewerkers of personen die voor hem werkzaamheden verrichten op de hoogte te stellen van deze bijzondere bepalingen alsmede van de bepalingen voortvloeiende uit de Arbowet. In het bijzonder geldt dit voor het gebruik van de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen in risicogebieden. De opdrachtnemer dient zich strikt aan de geldende regels en voorschriften te houden. De toegang wordt uitsluitend verleend voor het gedeelte van de terminal, waar men in verband met de aard van de opdracht of het bezoek moet verblijven. Men dient daarbij de gegeven aanwijzingen op te volgen. Het betreden van de terminal mag alleen geschieden via de Bedrijfsbeveiliging. Bij eerste aankomst dient men zich te melden bij de Bedrijfsbeveiliging. Bij het betreden van de terminal dient men in het bezit te zijn van een geldige terreinvergunning c.q. key-card of toegangsbewijs. Bij aanrijdingen, brand of ongeval of onwel worden moet direct de afdeling Bedrijfsbeveiliging worden gealarmeerd via het alarmnummer 0181 - 278 512 of direct via het interne alarmnummer 6111.
4.1
Verkeersveiligheid Voor het verkeer op de ECT-terreinen gelden de regels zoals vermeld in het bedrijfsverkeersreglement, zoals is opgenomen in hoofdstuk 2 van dit veiligheidshandboek. Men dient de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht te nemen. Een ieder die zich op de terminal begeeft of bevindt, dient zich zodanig te gedragen dat daardoor de algehele veiligheid van personen, operationele processen en goederen niet in gevaar wordt gebracht, of in gevaar kan worden gebracht. Een ieder dient zich ervan bewust te zijn, dat hij/zij zich bevindt op een werkterrein waar zich onverwacht gevaarlijke situaties kunnen voordoen.
44
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 45
Men dient speciale aandacht te besteden aan bewegende bedrijfsvoer- en werktuigen, zoals heftrucks, kranen, beladen containercombinaties en andere voertuigen. Het is verboden op voertuigen mee te rijden anders dan op de daartoe bestemde zit- of staanplaatsen.
Het is verboden te rijden met niet vergrendelde containers, chassis, of op een andere wijze waardoor de algemene veiligheid in gevaar komt. In het bijzonder wordt erop gewezen, dat het te allen tijde verboden is voor onbevoegden zich op te houden in de container-stapelvakken of zich onder een gehesen last te bevinden.
Er geldt op de terminals een maximum snelheid van 50 km/u op alle doorgaande wegen en een maximum snelheid van 30 km/u in alle operationele gebieden.
4.2
Gebruik van alcohol en stimulerende middelen Het voorhanden hebben, het vervoer en/of het gebruik van alcohol en stimulerende middelen is niet toegestaan. Het is dus niet toegestaan zich op de ECT-terreinen te begeven of te bevinden en dranken of stoffen te gebruiken waarvan men weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat een veilig gedrag daardoor nadelig wordt be誰nvloed.
4.3
Orde en netheid Een ieder dient mee te werken aan het handhaven van orde en netheid door afval in de daarvoor bestemde bakken te deponeren, materialen en gereedschappen op de daarvoor bestemde plaatsen op te bergen, het schoonhouden van terreinen, enz.
4.4
Zend- en ontvangstapparatuur Zonder toestemming van ECT is het gebruik van eigen zenders, zoals portofoons, niet toegestaan. Slechts in uitzonderingsgevallen kan hiervoor toestemming worden verleend door het hoofd Technisch Onderhoud. Zowel in hijs-hefwerktuigen als in bedrijfsvoertuigen is het niet toegestaan portable telefoons (GSM) te gebruiken gedurende de werkzaamheden.
45
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
4.5
23-05-2007
10:47
Pagina 46
Brandpreventie Het is verboden in werkplaatsen en op open terrein te roken en open vuur te gebruiken. Eveneens geldt in veel gebouwen een rookverbod. ■
Op plaatsen met brandgevaar mogen geen brandbare materialen worden opgeslagen. Hierover dient voorafgaand overleg plaats te vinden met de afdeling Bedrijfsbeveiliging. ■ Werken met open vuur of met apparaten welke brand kunnen veroorzaken, is op plaatsen met brandgevaar alleen toegestaan na verkregen toestemming van de afdeling Bedrijfsbeveiliging. ■ Brandkranen en hydranten of straatpotten moeten te allen tijde voor de brandweer bereikbaar blijven. ■ Goede brandblusmiddelen moeten aanwezig zijn, indien de werkzaamheden verhoogd brandgevaar hebben. Na gebruik van brandblusapparaten dient hiervan melding gemaakt te worden bij de afdeling Bedrijfsbeveiliging.
4.6
Toestemming snij- en laswerkzaamheden Indien op de terreinen en/of aan boord van schepen moet worden gelast, gebrand, geslepen of andere werkzaamheden met open vuur worden uitgevoerd, dient dit te worden gemeld aan de afdeling Bedrijfsbeveiliging. Te allen tijde dienen geschikte brandblusmiddelen voor direct gebruik aanwezig te zijn.
4.7
Chemische en gevaarlijke stoffen Derden die voor hun werkzaamheden op het terrein van ECT chemische of gevaarlijke stoffen moeten gebruiken, behandelen, laden, lossen en/of vervoeren, moeten zich aan de volgende regels houden: ■
Het betreden en verlaten van het ECT-terrein met deze stoffen mag slechts geschieden na melden bij de afdeling Bedrijfsbeveiliging. ■ Degenen die als derden worden aangemerkt, moeten er zorg voor dragen dat de wettelijke bepalingen die voor deze stoffen gelden in acht worden genomen. ■ Voorts moeten zij zich houden aan de aanwijzingen die hen door de afdeling Bedrijfsbeveiliging worden opgelegd. Indien er olie, chemicaliën en/of andere stoffen worden gemorst, dienen deze onmiddellijk te worden opgeruimd in overleg en op aanwijzing van de leidinggevenden van
46
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 47
de afdeling Bouwtechnische Onderhoudsdienst of de Bedrijfsbeveiliging. Indien er gevaar bestaat voor het ontstaan van letsel en/of het ontstaan van schade aan goederen of verstoring van de operationele processen, dient de afdeling Bedrijfsbeveiliging te worden ingeschakeld. Men dient bekend te zijn met de algemene veiligheidsvoorschriften, het praktisch gebruik van kleine blusmiddelen en de voorschriften in geval van brand, voor zover één en ander van toepassing is.
4.8
Veiligheidshulpmiddelen Hulpmiddelen zoals brandblusapparatuur, nood- en oogdouches en vlucht- en redmaskers, dienen uitsluitend gebruikt te worden voor het doel waarvoor zij bestemd zijn en dienen in goede staat te worden gehouden. Na gebruik dient dit te worden gemeld aan de afdeling Bedrijfsbeveiliging.
4.9
Beveiligingen ■
Het is verboden zonder voorafgaande toestemming van ECT beveiligingen te verwijderen of (tijdelijk) buiten gebruik te stellen. ■ Indien beveiligingen verwijderd moeten worden, dienen vooraf andere maatregelen te worden getroffen om de veiligheid te garanderen, zoals schakelaar uit en op slot. ■ Zodra de noodzaak voor het verwijderen van een beveiliging is opgeheven, dient zij weer op de juiste wijze te worden aangebracht. Installaties en machines mogen pas weer in gebruik worden genomen na toestemming van de toezichthouder. ■ Bij twijfel omtrent mogelijke gevolgen van bepaalde handelingen, dient eerst advies te worden gevraagd aan de opdrachtgever ECT.
4.10
Markeringen, afzettingen ■
De aannemer van werkzaamheden dient m.b.t. de door hem verrichte werkzaamheden alle openliggende sleuven, putten en kuilen doeltreffend af te zetten en te markeren. ■ Afzettingen en markeringen mogen slechts worden verwijderd in overleg met de afdeling die deze heeft aangebracht. ■ Bij duisternis of slecht zicht zijn degenen die als derden worden aangemerkt verplicht in overleg met de toezichthouders en de afdeling Bedrijfsbeveiliging de aangebrachte wegmarkeringen duidelijk aan te geven door middel van verlichting. Niet aangebrachte of ondeugdelijke verlichting en/of markeringen worden op kosten van deze derden verwijderd en/of aangevuld c.q. aangebracht.
47
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
4.11
23-05-2007
10:47
Pagina 48
Verkeersborden Het is verboden materialen zo te plaatsen dat daardoor (een) verkeersbord(en) en andere borden en aanwijzingen aan het zicht worden onttrokken.
4.12
Elektrotechnische werkzaamheden Personen, die elektrotechnische werkzaamheden moeten verrichten, dienen hiertoe bevoegd of voldoende onderricht te zijn. Zij mogen alleen hiermee aanvangen nadat een door de directie van ECT aangewezen verantwoordelijk deskundige een rechtstreekse toestemming heeft gegeven en heeft medegedeeld dat alle veiligheidsmaatregelen die voor dat werk nodig zijn, zijn genomen. Alvorens de werkzaamheden worden aangevangen dienen deze personen zich ervan te hebben overtuigd dat de veiligheidsmaatregelen zijn genomen.
4.13
Niet elektrotechnische werkzaamheden aan, in de onmiddellijke nabijheid of in de omgeving van elektrische installaties Personen, die niet-elektrotechnische werkzaamheden moeten verrichten aan, in de onmiddellijke nabijheid of in de omgeving van elektrotechnische installaties dienen dit voor aanvang van deze werkzaamheden onverwijld aan de groepsleider Elektrotechniek, of een andere aangestelde bevoegde, te melden. Zij mogen slechts aanvangen met hun werkzaamheden, indien een door de directie van ECT aangewezen verantwoordelijk deskundige heeft medegedeeld dat alle veiligheidsmaatregelen die voor dat werk nodig zijn, zijn genomen.
4.14
Aan- en afmelden van werkzaamheden Personen, die elektrotechnische- of niet-elektrotechnische werkzaamheden gaan verrichten zoals hiervoor beschreven, dienen zich telkens zowel voorafgaande aan de werkzaamheden als na afloop van de werkzaamheden te melden bij de groepsleider Elektrotechniek, of een andere aangestelde bevoegde.
4.15
Werkzaamheden met staalstraal en hogedrukspuitapparatuur â–
48
Voor het verrichten van werkzaamheden met staalstraal en hogedrukspuitapparatuur, is toestemming vereist van de chef Bouwtechnisch Onderhoud of het hoofd Technisch Onderhoud
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 49
■
Het werkgebied moet zijn afgezet Betreden van het werkgebied is slechts toegestaan aan degenen die bij de werkzaamheden zijn betrokken ■ Indien zich in het werkgebied pijpleidingen, elektrische kabels, dragende constructiedelen of voertuigen bevinden, moeten maatregelen worden genomen om te voorkomen dat deze door de straal worden getroffen ■ Er mag nimmer gestraald of gespoten worden, indien de kans bestaat dat personen en/of goederen door de straal worden geraakt. ■
4.16
Werkzaamheden op daken Het betreden van een dak e.d. dient vooraf te worden gemeld bij de verantwoordelijke leidinggevende van de Bouwtechnische en/of Technische Onderhoudsdienst. Alleen na diens toestemming is het toegestaan het dak te betreden. Na afloop van de werkzaamheden dienen deze bij de verantwoordelijke leidinggevende van de Bouwtechnische en/of Technische Onderhoudsdienst te worden afgemeld.
4.17
Werken binnen het vrije profiel van een kraanbaan, railbaan of spoorbaan Tuien, staalstroppen, etc., mogen onder geen voorwaarde binnen het vrije profiel van de railbanen bevestigd worden, noch aan de tot de railbanen behorende delen, zoals rails, wisselstoelen, etc. De opslag van materialen/materieel binnen het vrije profiel van een kraanbaan, railbaan of spoorbaan is onder alle omstandigheden ten strengste verboden.
4.18
Werken in een afdeling ■
Voor het verrichten van werkzaamheden in een afdeling (binnen of buiten) is voor ieder werk toestemming vereist van de operationeel leidinggevende en/of de chef Bouwtechnisch Onderhoud. ■ Bij het verlaten van de betrokken afdeling dient men zich af te melden bij de functionaris die de toestemming tot het verrichten van de werkzaamheden heeft verleend. ■ Bij het verrichten van werkzaamheden in een afdeling dienen de aanwijzingen door iedereen van die afdeling te worden nageleefd. ■ Aanwijzingen van de toezichthouder van de betrokken afdeling, in verband met de veiligheid ten gevolge van de werksituatie in de afdeling, dienen strikt te worden opgevolgd.
49
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
4.19
23-05-2007
10:47
Pagina 50
Werken op of aan wegen resp. blokkering ervan ■
Het is verboden in- en uitritten c.q. doorgangen te versperren. Wegen mogen nimmer geblokkeerd worden. Indien er geen andere mogelijkheid is, dient hierover overleg gepleegd te worden met de afdeling Bedrijfsbeveiliging en de toezichthouder. In geval van blokkering van een weg dienen een doelmatige afzetting en markering geplaatst te worden, welke aan de wettelijke eisen voldoen. ■ Bij duisternis of slecht zicht zijn degenen die als derden worden aangemerkt verplicht in overleg met de toezichthouders en de afdeling Bedrijfsbeveiliging de aangebrachte wegmarkeringen duidelijk aan te geven door middel van verlichting. Niet aangebrachte of ondeugdelijke verlichting en/of markeringen worden op kosten van deze derden verwijderd en/of aangevuld c.q. aangebracht. ■ Verkeerd geparkeerde voertuigen of op niet daarvoor bestemde plaatsen gedeponeerde materialen of geplaatst materieel kunnen op kosten van de betrokken opdrachtnemer worden verwijderd. De hierdoor ontstane schade kan niet op ECT worden verhaald. ■
4.20
Graaf- en andere werkzaamheden Graaf- en andere werkzaamheden dienen vooraf gemeld te worden aan de chef Bouwtechnisch Onderhoud en bij de groepsleider Elektrotechniek in verband met de aanwezigheid van grondkabels en andere ondergrondse leidingen.
4.21
Bouwwerken en terreinen ■
Door ECT of derden in gebruik zijnde of geplaatste hekken, muren, schotten, schermen, aanduidingsborden, enz., mogen zonder voorkennis van de toezichthouder niet gewijzigd of verplaatst worden. ■ Zonder voorafgaande (schriftelijke) toestemming ontvangen te hebben van de toezichthouder is het verblijven in loodsen of het betreden van installaties verboden. ■ Het is verboden om aan of in de nabijheid van draaiende of bewegende machinedelen te werken, tenzij deze doelmatig zijn afgeschermd. ■ Het werken met springstoffen dient vooraf te worden gemeld bij de afdeling Bedrijfsbeveiliging.
50
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
4.22
23-05-2007
10:47
Pagina 51
Opruimen en afvoeren van vuil en chemisch afval ■
Vuil: Tijdens het uitvoeren van werkzaamheden zullen derden zorgdragen voor het regelmatig opruimen van overgebleven materiaal. Afvalstoffen, vuil, enz., moeten gesorteerd worden verzameld en dienen periodiek te worden afgevoerd. De aannemer van werkzaamheden dient bekend te zijn met de geldende regelgeving zoals die in de Wet Milieubeheer van toepassing is. ■ Chemisch afval (K.G.A.): Dit moet in overleg met de chef Bouwtechnisch Onderhoud worden afgevoerd. Te allen tijde moet voorkomen worden dat bodem-, lucht- of oppervlaktewater verontreiniging zal ontstaan ■ Morsen van vloeistoffen, e.d.: Indien er olie, chemicaliën en/of andere stoffen worden gemorst, dienen deze onmiddellijk te worden opgeruimd in overleg met de chef Bouwtechnisch Onderhoud. Indien er gevaar bestaat voor het ontstaan van letsel en/of het ontstaan van schade aan goederen of het milieu, dient de afdeling Bedrijfsbeveiliging te worden ingeschakeld. Schade toegebracht aan personen, het milieu of goederen zal worden verhaald op de veroorzaker.
4.23
Toegangsbepalingen voor derden De toegang wordt uitsluitend verleend voor het gedeelte van de terminal, waar men in verband met de aard van het bezoek moet verblijven. Men dient daarbij de gegeven aanwijzingen op te volgen. Het betreden van de terminal mag alleen geschieden via de beveiligingsbeambte (loge) of, bij het ontbreken van deze, via de op de borden aangegeven bevoegde afdeling/persoon. Bij het betreden van de terminal dient men in het bezit te zijn van een geldige terreinvergunning c.q. key-card of toegangsbewijs. Zonder voorafgaande (schriftelijke) toestemming ontvangen te hebben van het terminalmanagement of leidinggevenden van Techniek of Onderhoudsdiensten is het verblijven in andere gebieden dan waar afspraken over zijn gemaakt verboden. Bij het niet nakomen van voorschriften, opdrachten of aanwijzingen, behoudt ECT zich het recht voor de betrokken persoon van de terminals van onze onderneming te doen verwijderen en de verdere toegang tot het terrein te ontzeggen.
51
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 52
5 Incidenten en hulpverlening
De directie acht het van groot belang, dat alle medewerkers zijn voorbereid op noodsituaties die zich in ons bedrijf zouden kunnen voordoen en dat een ieder weet wat hem/haar in dergelijke gevallen te doen staat. Door snel en adequaat te reageren kunnen de gevolgen van incidenten veelal aanzienlijk worden beperkt. Maatregelen daartoe staan beschreven in de Incidentenprocedures van ECT, welke als handleiding dienen. Hoewel de toedracht van elk incident verschillend is, bevat deze handleiding een aantal procedures betreffende de melding van incidenten en de organisatie daarna met het oog op hulpverlening en bestrijding daarvan. Over de meeste voor u belangrijke richtlijnen wordt u in dit Veiligheidshandboek op de hoogte gesteld.
5.1
Leiding en organisatie De incidentenbestrijding en de hulpverlening bij een incident vinden plaats onder leiding en de verantwoording van de directeur van de divisie of de terminalleiding. Echter, de burgemeester van de gemeente is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid en kan de leiding overnemen en delegeren aan de Hoofden van de overheidsdiensten.
5.2
In werking treden van de meldingsprocedure Als de afdeling Bedrijfsbeveiliging op grond van verkregen informatie of uit eigen waarneming van mening is, dat een incident aanwezig is, treedt de meldingsprocedure in werking.
5.3
Alarmering De melding van bijzondere gebeurtenissen, zoals een ongeval, brand of incident met gevaarlijke stoffen, dient aan de afdeling Bedrijfsbeveiliging te worden gedaan op toestelnr. 6111.
52
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
5.4
23-05-2007
10:47
Pagina 53
De hulpverlening Na melding van bijvoorbeeld een ongeval, brand of incident met gevaarlijke stoffen wordt vanuit de meldkamer van de afdeling Bedrijfsbeveiliging direct de surveillancedienst en overige hulpverleners gealarmeerd en wordt de hulpverlening aangepakt. Vervolgens wordt de afhandeling van een ongeval, brand of incident door de afdeling Bedrijfsbeveiliging gecoördineerd.
5.5
Operationele ondersteuning De terminalleiding stelt voor de bestrijding van het incident de daartoe aangegeven operationele medewerkers (bedrijfshulpverleners), alsmede het noodzakelijke equipment ter beschikking. Tevens zorgt de terminalleiding voor alle benodigde gegevens c.q informatie, die voor de hulpverleningsdiensten noodzakelijk zijn om de juiste maatregelen te treffen. De terminalleiding is verantwoordelijk voor de totale afhandeling van een incident en neemt de besluiten.
5.6
Incidenten met gevaarlijke stoffen Zowel gevaarlijke stoffen als milieuschadelijke stoffen kunnen bij ongecontroleerd vrijkomen ernstige gevolgen hebben voor aanwezige mensen, het milieu en het bedrijf. Waarschuw bij lekkage of morsing van een gevaarlijke stof direct de afdeling Bedrijfsbeveiliging op 6111. Het zonder kennis van zaken nemen van maatregelen is onverantwoord. Neem zoveel mogelijk voorzorgsmaatregelen! Let op! ■ Blijf boven de wind ■ Neem geen onnodige risico's ■ Heb speciaal aandacht voor de veiligheid van mensen en milieu ■ Verwijder ontstekingsbronnen. Morsingen, ook kleine morsingen, kunnen reeds grote effecten hebben op verontreiniging van de bodem. Indien niet tijdig maatregelen worden getroffen, kunnen hoge kosten ontstaan om deze schade te herstellen.
5.7
Ontruimingen Soms kan een gebeurtenis , zoals een bommelding, aanleiding zijn een terminal, gebouw of pand te ontruimen. De beslissing tot ontruiming zal op directieniveau genomen moeten worden.
53
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
5.7.1
23-05-2007
10:47
Pagina 54
Maatregelen door afdeling Bedrijfsbeveiliging Na ontvangst van zo'n melding zal het hoofd Bedrijfsbeveiliging of diens plaatsvervanger maatregelen treffen conform de Incidentenprocedures van ECT.
5.7.2
Globaal onderzoek in gebouwen Indien een zoekactie wordt ingesteld, zullen globaal ruimten als gangen, kamers, toiletten, computerruimten enz., worden bekeken. Let vooral op tegen de gevel staande vuilnisbakken of andere voorwerpen, zowel binnenshuis als buitenshuis. Een verdacht voorwerp niet aanraken of verplaatsen. Schenk aandacht aan: ■ vreemd geparkeerde, onbekende, achtergelaten voertuigen ■ vuilnisbakken, bloembakken, brandputten, e.d.
5.7.3
Ontruiming van één of meer gebouwen/kantoorpanden Indien er wordt besloten één of meer gebouwen/kantoorpanden te ontruimen, wordt door de afdeling Bedrijfsbeveiliging een ontruimingssignaal gegeven. Alle personen die zich in het gebouw/kantoorpand bevinden, moeten het gebouw verlaten. Bij de ontruiming mag geen gebruik worden gemaakt van de liften in verband met de kans, dat de elektriciteit uitvalt. Het personeel ontvangt bij het verlaten van het gebouw/kantoorpand van haar management instructies hoe verder gehandeld moet worden (naar parkeerterrein, huiswaarts of dergelijke).
5.7.4
Einde zoekactie Indien tot ontruiming wordt overgegaan, zal niet eerder tot terugkeer worden besloten dan nadat het GEHELE gebouw/kantoorpand grondig is doorzocht en de afdeling Bedrijfsbeveiliging het sein ‘veilig’ heeft gegeven.
5.7.5
Afzetting/omleiding door de afdeling Bedrijfsbeveiliging Ter voorkoming van opstoppingen op het terrein ten gevolge van een incident dienen afzettingsmaatregelen te worden genomen om de locatie zo snel mogelijk met des-
54
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 55
kundigen en eventueel met reddingsmaterieel te kunnen bereiken. Zorg voor omleiding van het overige verkeer door het plaatsen van signaalborden. Alarmering van de medewerkers en andere aanwezigen op de terminal geschiedt alleen indien gevaar dreigt. In het ene geval zal het beter zijn binnen te blijven, in een ander geval zal de voorkeur moeten worden gegeven aan ontruiming. Wij spreken dan over een noodtoestand. Neem niet zelf een beslissing, volg de raad op die u wordt gegeven.
5.8
Ontruiming terminals Gelukkig komen rampen in Nederland zelden voor. Toch is het nodig er serieus bij stil te staan. In ons industriegebied Europoort-Maasvlakte kunnen zich situaties voordoen, die grote gevolgen kunnen hebben voor de bevolking. De overheid is er alles aan gelegen de gevolgen van –onverhoopte– grote ongevallen of rampen te beperken. Ook ECT heeft hierin een zelfstandige taak. Daarom heeft ECT een speciale organisatie voor ongevallenbestrijding. De taken en bevoegdheden zijn geregeld in de Incidentenprocedure van ECT.
5.8.1
Wat u moet doen Als het alarm gaat, is er altijd sprake van onraad. Neem het serieus! Hoort u het alarm, ga dan direct naar de kantine van uw afdeling. Zet uw voertuig op de daarvoor bestemde parkeerplaats. Kade- en kraanpersoneel wordt opgehaald per busje. Als u in de bedrijfskantine bent aangekomen, blijf dan binnen! Sluit de ramen en de deuren. Luister naar de bedrijfsleiding om te horen welk gevaar er dreigt en wat u moet doen: binnen blijven of evacueren. Ook hoort u dan hoe groot het gebied is waar het gevaar dreigt en hoe lang één en ander zal duren. Zodra de situatie weer veilig is, hoort u dat ook van de bedrijfsleiding. Overigens is het ook mogelijk, dat u op een andere wijze wordt geïnformeerd over een ongeval of ramp: mondeling, dus rechtstreeks via de portofoon van uw afdeling, of door een surveillancewagen. Ga ook in dat geval onmiddellijk naar de bedrijfskantine en wacht daar het verloop af!
55
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
5.8.2
23-05-2007
10:47
Pagina 56
Als u binnen moet blijven..... Als u op weg bent naar de bedrijfskantine adviseren wij: help zo mogelijk anderen. Waarschuw de mensen (collega's), die het alarm niet hebben opgemerkt. Is er sprake van een gifwolk, gevaarlijke gassen of radioactieve straling, blijf dan binnen en luister naar de aanwijzingen van de leiding. Blijf in ieder geval binnen tot nader bericht volgt. Ook het bericht ‘einde alarm’ volgt via de bedrijfsleiding.
5.8.3
-
-
-
-
Als u moet evacueren..... Het kan gebeuren dat alle mensen voor enige tijd het bedrijfsterrein moeten verlaten, bijvoorbeeld bij een naderende gifwolk. Zo'n beslissing wordt door de directeur genomen en via de afdelingsleiding medegedeeld. In dat geval moet u het volgende doen; Top kranen op, veranker ze in de dichtstbijzijnde stormpotten of breng ter plaatse de stormkeggen aan. Zet voertuigen stil op de aangegeven plaats en zet de motoren af. Neem alleen mee wat u bij zich heeft. Ga niet naar uw kleedruimte of kastje. Luister naar de aanwijzingen, die u Kent u deze brochure? Zo niet, vraag ernaar! krijgt van uw afdelingsleiding of de afdeling Bedrijfsbeveiliging en volg deze aanwijzingen op.
56
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
5.8.4
23-05-2007
10:47
Pagina 57
Vervoer Of u bij een evacuatie met de auto weg kunt of wordt vervoerd door middel van bedrijfsvoertuigen of via het water, hangt af van de omstandigheden. Ga niet uit eigen beweging weg met uw eigen vervoermiddel. U zit z贸 vast in een file door wegafzettingen. De bedrijfsleiding zorgt zoveel mogelijk voor vervoer. U hoort dit via uw afdelingsleiding.
57
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 58
6 Veiligheidsregels bij slecht weer en storm
We hebben bij het werk te maken met verschillende risico's, die onze veiligheid in gevaar kunnen brengen. We kunnen ons beschermen door het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen of door veilige werkprocedures te volgen. Er zijn gevaren, zoals natuurgeweld, waarbij we niets aan de oorzaak zelf kunnen doen. Wel kunnen we de gevolgen zo klein mogelijk houden. De veiligheidsregels die gelden bij slecht weer en storm zijn beschreven in de Slecht weer Procedure en deze ligt op alle afdelingen ter inzage. Voor alle gevaarlijke werksituaties geldt voor iedere medewerker, dat hij zijn werkzaamheden kan stilleggen als hij van oordeel is, dat verder werken niet meer verantwoord is. Hij meldt dat dan direct aan zijn afdelingsleiding.
6.1
Slecht weer procedure
Delta Container Divisie Home Container Divisie
Procedure bij storm Het HWS geeft iedere dag een weersvoorspelling door aan ECT. De waarschuwingsfase wordt in werking gesteld, als er stormachtige wind of zware windstoten worden verwacht. De waarschuwingsfase kan wel 24 uur of meer vóór de storm van kracht worden. Per spil is een weerman aanwezig die de applicatiecursus ‘Weerkunde’ heeft gevolgd en hiervoor een certificaat heeft ontvangen. De Weerman speelt een belangrijke rol in de slechtweerprocedure. Hij volgt de weersontwikkeling en stelt zich op de hoogte van de operationele werkzaamheden en de onderhoudsstatus van het equipment. Hij overlegt met de leiding over mogelijke voorzorgsmaatregelen. De stormprocedure geeft aan wat de medewerkers moeten doen bij stormachtig weer. De procedure bestaat uit verschillende fasen:
6.1.1
Waarschuwingsfase Dit is een fase van verhoogde waakzaamheid, die ingaat op het moment, dat uit de bij het proces control team van de DMU en de HMU beschikbaar gekomen informatie blijkt, dat voor bepaalde werktuigen en goederen gevaar of schade tijdens werken zou kunnen ontstaan dan wel de veiligheid van personen gevaar loopt door verslechtering van het weer.
58
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 59
Binnen het proces control team is één medewerker aangewezen als weerman. De weerman beslist over het ingaan van de waarschuwingsfase. In deze fase worden voorbereidende maatregelen getroffen.
6.1.2
Waarschuwingsgrenswaarde Dit is een verwachte windsnelheid waarbij de waarschuwingsfase ingaat. De waarschuwingsgrenswaarde is op twee grootheden gebaseerd: ■ ■
6.1.3
de verwachting van een bepaalde windkracht de verwachting van windvlagen van een bepaalde snelheid.
Alarmfase Dit is een fase, waarin bijzondere maatregelen worden getroffen, omdat verwacht wordt dat op één of meer plaatsen veilig werken op korte termijn niet meer kan worden gegarandeerd. Als gevolg hiervan kunnen in deze fase (delen van) de operationele werkzaamheden worden stilgelegd.
6.1.4
Alarmgrenswaarde Dit is de windsnelheid (in meters per seconde), waarbij de alarmfase ingaat. De alarmgrenswaarde is op twee grootheden gebaseerd: ■ ■
6.1.5
de over tien minuten gemiddelde windsnelheid de windsnelheid in een vlaag.
Werkbaarheidsgrenswaarde Dit is een van het type equipment afhankelijke windsnelheid (in meters per seconde), waarboven veilig werken niet meer kan worden gegarandeerd. Deze grenswaarde mag nooit groter zijn dan zowel de rij- als de slipgrenswaarde. Net als de alarmgrenswaarde, is de werkbaarheidsgrenswaarde op twee grootheden gebaseerd. ■ ■
59
de over tien minuten gemiddelde windsnelheid de windsnelheid in een vlag.
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
6.1.6
23-05-2007
10:47
Pagina 60
Rijgrenswaarde Dit is een van het type kraan afhankelijke windsnelheid (in meters per seconde), waarboven het aandrijfvermogen van een kraan onvoldoende is om nog tegen de wind in te kunnen rijden.
6.1.7
Slipgrenswaarde Dit is een van het type kraan afhankelijke windsnelheid (in meters per seconde), waarboven een stilstaande geremde kraan (die niet op stormpotten staat) gaat glijden, uitgaande van een wrijvingscoëfficiënt tussen wiel en rail van 0,1.
stormpot
6.1.8
Detailopname stormpot
Waarschuwingslampen Op de terreinen en gebouwen staan blauwe flitslichten en rode lampen opgesteld. Gedurende de verschillende fasen van de stormprocedure worden deze lampen door de weerman ontstoken, dan wel gedoofd.
6.2 6.2.1
Procedure bij mist Stilleggen van werkzaamheden Afhankelijk van specifieke omstandigheden kan bij zeer dichte mist het proces control team – eventueel in overleg met de operationele medewerkers – besluiten tot het stilleggen van onder zijn verantwoording in uitvoering zijnde operationele werkzaamheden. Doorslaggevend hierbij zijn veiligheids– en schadeaspecten.
60
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
a.
23-05-2007
10:47
Pagina 61
Proces control team Taak: ■
Indien de PCT'er de terminal of een deel daarvan stillegt, dient dit gemeld te worden aan andere belanghebbenden zoals genoemd in de slecht weer procedure ■ De PCT’er informeert vervolgens de betreffende klanten en overige betrokkenen.
b.
Taak Bedrijfsbeveiliging: Nadat de Bedrijfsbeveiliging is geïnformeerd, draagt zij er zorg voor dat er geen buitenwagens tot de terminal worden toegelaten. De chauffeurs kunnen worden doorverwezen naar het parkeerterrein.
6.2.2
Uitvoering en werkwijze Wanneer de normale aan- en aflever werkzaamheden door mist worden verstoord, kunnen de buitenwagens die een container komen aanleveren doorverwezen worden naar een lokatie waar gebufferd wordt.
6.3
Procedure bij gladheid De gladheidsbestrijding van de rondwegen, doorrijstraten en kades is uitbesteed aan derden. De overeenkomst houdt in, dat de contractant op de bedrijfsterreinen van ECT gladheid zal bestrijden, in principe vanaf het moment dat de overheid ook daartoe overgaat. ECT hoeft dit niet zelf te initiëren; derden melden zich zelf bij de Bedrijfsbeveiliging. De operationele leiding neemt vervolgens een beslissing over de uitvoering. Op verzoek (via de Bedrijfsbeveiliging) komen derden preventief strooien en/of kunnen specifieke delen van het terrein extra behandeld worden. Uitgezonderd zijn de extra straten in stack (de ruimte tussen de rijen containers). Voor het behandelen van deze straten kunnen een aantal straddle-carriers uitgerust worden met vloeistof- of zoutstrooiers. Op verzoek van het operationeel management zorgt de TOD voor het aanbrengen van de strooiers en zorgt de contractant voor het (bij-)vullen. Het is van belang na het strooien, vooral bij optredende ijzel, met carriers door de straten te blijven rijden. Hierdoor wordt een goede inwerking van het zout verkregen.
61
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 62
7 Noodprocedures en reddingsbordessen
In dit hoofdstuk vindt u beknopt de instructies die tijdens ongevallen en calamiteiten voor bijvoorbeeld de terminaltrekkerchauffeurs gelden (raadpleeg zo nodig ook de desbetreffende handboeken van de afdeling Opleidingen). 7.1
Reddingsbordessen Op de terminal kunnen twee reddingsbordessen worden gebruikt.
Reddingsbordessen
-
Reddingsbordes straddle-carrier Bij calamiteiten op de terminal of op een straddle-carrier moeten noodprocedures gevolgd worden. Dit reddingsbordes wordt bij calamiteiten gebruikt om bijvoorbeeld een chauffeur van een straddle-carrier af te halen. Het reddingsbordes wordt zowel bij de DCD als de HCD gebruikt. Let op! Er mogen nooit voertuigen, containers of obstakels geplaatst worden v贸贸r het reddingsbordes. Hierdoor wordt de vrije doorgang belemmerd. Via de radio wordt bericht gegeven om het bordes op te halen, terwijl anderen de ambulance waarschuwen.
62
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 63
Afhankelijk van de grootte van de reddingsoperatie gaan andere straddle-carriers gewoon met hun werk door 贸f stoppen om te helpen.
-
Reddingsbordes brugkraan U kunt als terminaltrekkerchauffeur de opdracht krijgen het reddingsbordes voor de brugkraan te halen. Het reddingsbordes is z贸 ontworpen dat tijdens calamiteiten op een boot, bijvoorbeeld aan dek of in het ruim, snel en doeltreffend hulp verleend kan worden.
63
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
10:47
Pagina 64
8 Nawoord
Dit veiligheidshandboek is zeker niet volledig. Steeds weer veranderen er werkmethoden of zijn er andere oorzaken aan te wijzen die tot aanpassingen in procedures of tot wijziging van instructies leiden. Om die reden zal dit veiligheidshandboek met regelmaat worden herzien en zullen de laatste actuele en geldende veiligheidsinstructies worden opgenomen.
augustus 1998
64
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
23-05-2007
Uitgegeven door Europe Container Terminal bv Adres Postbus 7385 3000 HJ Rotterdam Telefoon 0181 - 278 278 Tekst ECT Veiligheids- en Milieudienst Productie ECT 1 augustus 2003
65
10:47
Pagina 65
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
66
23-05-2007
10:47
Pagina 66
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
67
23-05-2007
10:47
Pagina 67
ECK-Veiligheidshandboek 07-03
Postbus 7385 3000 HJ Rotterdam 0181 - 278 278
23-05-2007
10:47
Pagina 68