7 minute read

Off the record “Met de aankoop van dit huis, krijgt mijn levensverhaal zin”

Next Article
De uitsmijter

De uitsmijter

Claire is 55 wanneer ze onverhoopt erft, en voor het eerst een huis koopt. Voor deze vrouw met een bewogen familiegeschiedenis is het zelfgekozen, grote huis in de eerste plaats bestemd om haar kinderen en vrienden samen te brengen. Maar de geschiedenis van het pand en zijn vroegere bewoners blijkt vreemd genoeg te resoneren met haar eigen verhaal...

Tekst Catherine Durand

OFF THE RECORD

“MET DE AANKOOP VAN DIT HUIS

KRIJGT MIJN LEVENSVERHAAL ZIN”

“IK HEB NOOIT EEN EIGENDOM GEWILD. Ik groeide op met nomadische ouders, we zijn wel tien keer verhuisd in onze stad en net als zij heb ik altijd gehuurd. Met het ouder worden, leek het me beter om een huis te kopen. Niet zozeer als investering of om winst te maken, maar omdat ik op mijn 55ste, na een leven in de stad en twee lockdowns, een visioen had van koffie drinken in de tuin. In een groot huis, met minstens twee etages, want elk van mijn drie kinderen – mijn oudste zoon is 29, mijn dochters 26 en 21 – moest een eigen kamer hebben en ik wilde een grote woonkamer. Ik had heel duidelijke criteria: minder dan 100 km van de stad, makkelijk bereikbaar, geen lening. Ik nam een plattegrond, trok een cirkel om die 100 km af te bakenen en begon te zoeken. Op papier had ik een budget van € 400.000, maar ik wilde niet meer dan 240.000 uitgeven, verbouwing inbegrepen. Ik ben alleenstaande moeder, mijn jongste volgt dure studies en ik moet elke maand huur betalen. Websites van immobiliënkantoren stuurden me de ene advertentie na de andere, maar geen enkele kon me bekoren. De huizen waren te lelijk, of te afgelegen. Ik ben een stadsmens, ik wil een tuin, maar daarom wil ik nog niet midden in een veld gaan wonen. Ik liet het idee varen.

Tot ik, exact een jaar geleden, een foto opmerk van een bakstenen herenhuis. Ik lees: ‘4 slaapkamers, stedelijke omgeving, tuin van 700 m2 en voormalig washuis.’ De advertentie intrigeert me. Het pand staat al twintig jaar leeg, overal groeit klimop, de luiken zijn helemaal rot, maar binnen zie ik prachtige cementtegels, mooie planken vloeren, schitterende schouwen en op de eerste verdieping, een deur met een heel mooi glas-in-loodmotief. Ik stuur onmiddellijk een sms naar de makelaar. Enkele dagen later bezoek ik het huis, samen met mijn tante, want ik ken niets van verwarming, daken, afvoersystemen en dergelijke. Ik ontdek een luguber en verlaten huis: het hek is verroest, het onkruid woekert, aan alle deuren hangen kettingen en hangsloten. Mijn tante stelt duizend vragen. Zelf zeg ik weinig, maar open alle luiken en wandel door het hele huis. Ik zie meteen waar ik mijn slaapkamer ga inrichten. Dit huis is voor mij. Het lukt me om de prijs te doen zakken zodat ik onder de 200.000 euro blijf. En het huis ligt in een stadje; ik heb geen rijbewijs, ik moet mijn boodschappen te voet kunnen doen. Een lange wandeling leert me dat er een krantenwinkel is, een uitleendienst voor allerlei spullen, een nachtwinkeltje, een café, een zalige bakker, een winkel met lokale producten, een apotheek, leven genoeg in de brouwerij. En het mooiste van al: met de trein ben ik in minder dan een uur aan zee.

Ik geloof niet in toeval, maar ben er altijd vanuit gegaan dat de sterren me goedgezind zijn. Ik koop dit huis met een onverwachte erfenis: mijn grootouders aan vaders kant lieten me een flat na. Die erfenis wil ik investeren in een huis waar ik met mijn eigen gezin, ik en mijn drie kinderen, van nul kan beginnen. Mijn moeder leeft niet meer, ik heb mijn biologische vader en zijn familie nooit gekend. En de man die me adopteerde en opvoedde, zie ik nog zelden. Hij was de tweede man van mijn moeder. Zelfs op haar sterfbed vertelde ze me niets over mijn familie aan vaderskant. Het was de notaris die me belde met het nieuws

dat ik een appartement had geërfd in een mooie Brusselse wijk. Voor mij was het logisch: met het geld dat uit de lucht kwam vallen zou ik ons familiaal huis kopen. Ik zou eigenaar worden van een plek voor mijn kinderen, hun partners, hun vrienden, de mijne, iedereen die ik graag zie. Een plek waar onze roots zouden liggen.

DE EERSTE KEER DAT IK ER BINNENKWAM, MET DE MAKELAAR, ZAG IK OVERAL STOF,

spinnenwebben, alsof de tijd had stilgestaan… exact zoals de dag waarop ik, samen met mijn kinderen en een slotenmaker, de deur opende van het appartement van mijn onbekende grootouders. Het was al tien jaar onbewoond. Alles lag onder een dikke laag stof, hun sieraden, hun kleren, de koffiepot die nog op het aanrecht stond. Ik heb er zes maanden over gedaan om alles leeg te maken. Ik ontdekte familiealbums en zag voor het eerst een foto van mijn vader. Ik lijk enorm op hem. Ik vond ook zijn overlijdensakte, hij stierf op 30-jarige leeftijd in een auto-ongeval. Ik ontdekte ook dat ze Joods waren. Mijn moeder had dit alles met de mantel der stilte bedekt. Vijf jaar later koop ik met de opbrengst van het appartement een familiaal huis dat twintig jaar heeft leeggestaan. Ik kom per e-mail in contact met een van de vroegere eigenaars. De dame is 75 en vertelt me anekdotes over alle kamers van het huis, en over wat ze er als kind heeft beleefd, na de oorlog. Ik bewaar al haar mails in een gulden boek. Ze was een heel gelukkig kleinkind, met een opa die de sluis van het washuis afsloot zodat ze er kon baden met haar zussen. Hun oma was een schitterende vrouw, modern en intelligent, een onderzoekster. Ze speelde piano, had haar bureau in de kamer met de mooie glas-in-looddeur, waar ze als kind niet binnen mocht omdat het er vol boeken lag. Ik krijg het gevoel dat ik hen ken. De oma had van hun woning een ontmoetingsplek gemaakt, kunstenaars waren er kind aan huis. De dame met wie ik mail, woont in Israël. De familie is Joods, net als die van mijn biologische grootouders.

De dag nadat ik het huis had bezichtigd, belde ik vrienden, en overlegde met mijn kinderen. Ik was bang: ‘De prijs is echt laag, er is vast iets aan de hand…’ Maar alle drie reageerden: ‘Koop het, mama, het is fantastisch!’ Als snel kregen we het idee van een gezamenlijke bankrekening. Iedereen deelt in de kosten; twee van mijn kinderen hebben al een baan. Iedereen geeft vijftig euro per maand, om de kosten te dekken van de dubbele elektriciteit, water en verzekeringen. Later zullen we dat wel aanpassen in functie van de kosten, eens we er wonen. Dit huis is echt een gemeenschappelijk project. Ik tekende de aankoop in december, de verbouwingswerken begonnen in januari. In maart heb ik er voor het eerst geslapen met mijn twee dochters, op luchtmatrassen. Intussen zijn er echte bedden, is er warm water en zelfs een radiator in de badkamer. Hun vader verliet me toen de jongste 18 maanden oud was. Ook al waren het heel chaotische jaren, ik heb me altijd overeind gehouden. Maar de kinderen hadden geen ankerpunt, geen basisplek om te delen. Een huis is een geruststellend gegeven.

Ze richtten elk hun kamer in volgens hun smaak, het is hun eigen stekje. Ik kocht een tweedehandswagen, zij hebben een rijbewijs, zo schuimen we rommelmarktjes af op zoek naar de leukste spullen. Ik bewaarde enkele mooie deco-objecten van mijn onbekende grootouders: Vallauris-vazen, bijvoorbeeld, die perfect in ons huis passen. In mijn slaapkamer heb ik één muur met het originele behang gelaten, we hebben de antieke kapstokken opgefrist en teruggeplaatst, om sporen van het verleden te bewaren. Voor mij is dit huis een soort koppelteken tussen verschillende gezinnen: de familie van mijn vader, die ik nooit kende, die van de vroegere eigenaars en die van mij. Het is een soort verbond tussen ons allemaal. Het meest mysterieuze blijft de ontdekking van onze gemeenschappelijke Joodse afkomst.

TOEN WE BIJ DE NOTARIS WAREN, ZEI IEMAND DAT HET HUIS EEN SCHAT BEVATTE.

Sindsdien willen de kinderen de hele tuin omspitten. Maar voor mij is de schat het huis zelf. Waarom is net dit huis me opgevallen, terwijl ik honderden mails per dag zag? Wie weet, hebben de wegen van mijn grootouders en van de vorige eigenaars elkaar ooit wel gekruist. Ik zei het al, ik geloof niet in toeval, maar in ontmoetingen. Dit huis zat op ons te wachten. Het eerste weekend hebben mijn dochters en ik het hek geschilderd. Ik ontdekte aspecten van mijn kinderen die ik niet kende: ze zijn handig, artistiek, harde werkers. Ook zij gaan voluit voor ons huis. In plaats van op hun gsm te tokkelen, bouwen ze actief mee aan ons gezinsnest.”

“Dit huis is als een koppelteken tussen verschillende families: van mijn vader, die ik nooit heb gekend, van de vroegere eigenaars, en mijn familie, die nu een nest heeft”

This article is from: