Informatiepakket Edumeijsch
Edumeijsch ontwikkelt materiaal voor het VMBO Zorg & Welzijn. Voor meer informatie en een overzicht van onze materialen: www.edumeijsch.nl Edumeijsch Salomonstraat 18 1812 PA Alkmaar
Š2016 Edumeijsch Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt worden, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Noot van de uitgever. Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die desondanks menen aanspraak te maken op bepaalde rechten, wordt verzocht contact op te nemen met de uitgever.
Informatiepakket Dit informatiepakket bevat de volgende onderdelen:
●
Kennismaken met Edumeijsch
●
Opdrachten, afkomstig uit verschillende keuzevakken en modulen.
●
Praktijk, één praktijkopdracht is opgenomen en toegelicht.
●
Evenement, hierin zijn onderdelen opgenomen die in ieder evenement terugkomen.
●
LOB, deze is het meest zichtbaar in de reflectie die in dit informatiepakket is opgenomen.
●
Docentenhandleiding, delen uit verschillende docentenhandleiding zijn opgenomen.
●
Toets, enkele van de 100 vragen uit een keuzevak, verdeeld over 4 niveaus, zijn opgenomen.
De vormgeving van het pakket lijkt op de vormgeving van de boeken. Zo ontstaat een goed beeld van het materiaal. Het is toegestaan dit informatiepakket te printen. Het is niet toegestaan om de opdrachten die erin staan te gebruiken voor les- of andere doeleinden.
Kleurrijk en toegankelijk.
Praktijk die leerlingen prikkelt.
Iedere periode afsluiten met een knallend evenement.
EĂŠn boek om in te schrijven en te lezen. Door handige insteekhoezen blijft alles bij elkaar.
Een apart boek voor basis en kader/gemengde leerweg.
Gemaakt door Zorg & Welzijn docenten.
De docent deelt zijn vakmanschap en kennis.
Kennismaken met Edumeijsch
Edumeijsch bestaat uit Zorg & Welzijn docenten. We hebben ervaringen en inzichten uit ons vakgebied in het materiaal verwerkt. Onze methode is toegankelijk, spreekt leerlingen aan en geeft de docent de rol die hij moet hebben. Wij zien de docent als de deskundige die kennis deelt met leerlingen en sturing geeft aan hun leerproces.
Edumeijsch levert een complete methode voor het zorg & welzijn onderwijs. Iedere module en elk keuzevak is geschreven voor 100 klokuren. Deze zijn als volgt verdeeld: 30 uur
werken aan theorie
30 uur
voorbereiden evenement
30 uur
werken aan praktijk
5 uur
uitvoeren en afronden evenement
5 uur
inhalen, afronden, voorbereiden van toetsen, toetsing
Het is mogelijk om losse evenementen te kopen of om keuzevakken/modules zonder evenement aan te schaffen.
Algemeen
Het lesmateriaal van Edumeijsch is kleurrijk en ruim van opzet. Het bestaat uit ĂŠĂŠn boek waar de leerling in leest en schrijft, dit zorgt ervoor dat alle informatie bij elkaar zit. Het boek is door een ringband gebonden zodat het plat op tafel kan liggen en gemakkelijk beschreven kan worden. Gekozen is voor dik, 120 grams papier dat niet doordrukt en stevig is. Het boek heeft een ruime regelafstand en er wordt gewerkt met lettergrootte 14. Hierdoor is het boek
erg overzichtelijk. Er zitten meerdere insteekhoezen in het boek. Opdrachten die de leerling op de computer uitwerkt, kunnen hier ingevoegd worden. Voor scholen die liever niet met een gebonden boek werken, bieden we de mogelijkheid om het materiaal losbladig, voorzien van 4 gaats-perforatie aan te schaffen. In het boek van de leerling zijn afbeeldingen opgenomen, in heldere vrolijke kleuren. In het hele boek worden belangrijke woorden dik gekleurd weergegeven. Ook staan er symbolen in de kantlijn om leerlingen overzicht te geven. Iedere boek bevat een aantal rekenopdrachten. De methode is toegankelijk, er kan op volgorde gewerkt worden. Er wordt verwezen naar externe bronnen en gebruik gemaakt van ICT-toepassingen. Het gebruiken van externe bronnen is een bewuste keuze. Het past binnen de huidige ontwikkelingen dat leerlingen moeten leren om informatie op te zoeken en deze kunnen beoordelen op geschiktheid en onafhankelijkheid. Dit sluit aan bij de 21ste-eeuwse vaardigheden zoals de SLO deze geformuleerd heeft.
Op de achterste bladzijde van het boek is ruimte om te plannen. Het is aan de docent hoe dit gedaan wordt.
●
Vooraf aangeven hoe lang een leerling zelf denkt te werken aan een onderdeel.
●
Vooraf aangeven hoe lang de leerling van de docent mag werken aan een onderdeel.
●
Achteraf aantekenen hoelang er gewerkt is aan een onderdeel.
In de laatste kolom kan er geparafeerd worden. Of door de docent, of door de leerling.
Gebruikte symbolen in het lesmateriaal
Computer
Creatief
Film
Foto
Huiswerk
Kiezen
Meerdere werkwijzen zijn mogelijk
Praktijk
Rollenspel
Samenwerken
Schrijven
Tekenen of kleuren
Werk alleen
Modulen en Keuzevakken
Edumeijsch ontwikkelt onderwijsmateriaal voor alle modulen en keuzevakken van Zorg & Welzijn. Op termijn zullen daar keuzevakken van andere profielen bij kunnen komen. Het onderwijs is zo geschreven dat alle eindtermen worden behandeld. Voor de keuzevakken geldt dat de SVC (sector vernieuwingscommissie) jaarlijks de eindtermen zal aanpassen. Zij doen dit om aan te sluiten bij het beroepsveld, het MBO en de VMBO scholen. Deze gevolgen kunnen ingrijpend zijn; eindtermen veranderen en keuzevakken kunnen verdwijnen of ontstaan. Bij de modules zullen de eindtermen na twee jaar herzien worden. Edumeijsch zorgt ervoor dat er ieder schooljaar met de dan geldende eindtermen gewerkt kan worden. Dat betekent dus dat wij jaarlijks de keuzevakken en tweejaarlijks de modulen geheel herzien.
Bij de meeste keuzevakken en modulen geldt dat er vrijwel geen verschillen in de eindtermen zijn voor basis en kader/gl leerlingen. Toch maakt Edumeijsch verschillende boeken voor basis en kader/gl. Door met twee versies te werken doen we recht aan de verschillen tussen deze onderwijsniveaus. Dit verbetert de aansluiting bij het MBO. Verschillen zitten in de wijze waarop sommige onderwerpen worden aangeboden. In de basisboeken worden opdrachten meer toegelicht en zijn de stapjes kleiner. In het kader/gt boek wordt een grotere zelfstandigheid van de leerling verwacht; opdrachten worden minder voorgeschreven, leerlingen moet zelf meer beslissingen nemen over de aanpak. Beide boeken zijn op taalniveau 2F geschreven. Op punten waar vaktermen gebruikt worden is het niveau 3F.
Praktijk
Praktijk vormt één van de pijlers van het onderwijs volgens Edumeijsch, er wordt dan ook veel tijd voor ingepland. Het praktijkmoment kent een vaste opbouw, bestaande uit vijf stappen: ①
De docent demonstreert de handeling.
②
Leerlingen lezen de handelingen door.
③
Leerlingen gaan in tweetallen de praktijk uitvoeren, iedere handeling wordt gefotografeerd. Als leerling 1 de praktijk heeft uitgevoerd gaat leerling 2 de praktijk doen en fotografeert leerling 1.
④
Iedere leerling koppelt de gemaakte foto’s aan de handelingen. Dit gebeurt met de computer. Zo ontstaat een beeldverhaal waarin de leerling in woord en beeld zichzelf de handeling ziet doen.
⑤
De bewerkte praktijkkaart wordt geprint en in de insteekhoes in het boek van de leerling gedaan.
Tijdens stap ①, de demonstratie, wordt er veel uitleg gegeven. Er wordt klassikaal een centrale uitleg gegeven zodat de leerlingen daarna zelfstandig aan de slag kunnen en zij de context van de handeling duidelijk hebben. Deze uitleg is meer dan alleen de handeling, er wordt verteld waarom handelingen gedaan worden. De theorie wordt geïntegreerd met de praktijk, ze grijpt terug op wat de leerling net behandeld heeft en kijkt vooruit naar wat nog gaat komen. Edumeijsch wil dat de docent kennis en vakmanschap met leerlingen deelt; de docent is de deskundige. Door ook tijdens de praktijk-demonstratie theoretische onderbouwing te geven wordt de lesstof op diverse manieren aan de leerling aangeboden: zowel in het maken van opdrachten, als in het nabespreken met de docent, tijdens de theorielessen en tot slot tijdens de praktijk waarin op praktische wijze gedemonstreerd wordt wat de relatie is tussen theorie en praktijk.
In de docentenhandleiding worden puntsgewijs onderwerpen genoemd die tijdens de demonstratie door de docent behandeld kunnen worden. Edumeijsch pretendeert niet dat deze volledig en allesomvattend is, ook hier gaan wij uit van het vakmanschap van de docent. Alle handelingen zijn stap voor stap beschreven. Ook is omschreven wat er op de foto’s zichtbaar moet zijn. Op een enkel punt staat er een . Daar kunnen leerlingen nog wat extra, achtergrondinformatie lezen. Praktijk is bij Edumeijsch ook écht praktijk. Het maken van een poster, een tabel, een folder of het houden van een voorlichting zien wij als manieren om met de theorie om te gaan. Deze opdrachten zijn dan ook volop opgenomen in het materiaal. Daarnaast is er dus praktijk, ongeveer 30 uur per keuzevak/module. Bij praktijk wordt er ook echt praktisch gewerkt. Het gaat om handelingen met de handen. We hebben een praktisch vak en dit moet duidelijk zichtbaar zijn in de lessen, vandaar dat er zoveel uur voor wordt ingeruimd. Ervaring leert dat veel leerlingen juist de praktijk een leuk en interessant onderdeel van de lessen vinden, ze zijn graag bezig in plaats van in de boeken bezig.
Evenement
Ook het evenement is een actief moment. In 30 uur wordt leerlingen geleerd een evenement te organiseren. Door de structuur die in dit onderdeel is aangebracht leren leerlingen heel planmatig werken. Daarnaast wordt het samenwerken geoefend en heel belangrijk de omgang met een doelgroep. We leiden leerlingen op voor beroepen waarin contact belangrijk is. Door een evenement te organiseren en uit te voeren komen leerlingen ook daadwerkelijk in contact met anderen en kunnen zij allerlei vaardigheden die daarvoor nodig zijn, oefenen. Evenementen zijn zo geschreven dat de klas opgedeeld wordt in vier groepen, iedere groep heeft zijn eigen taken en verantwoordelijkheden.
De verdeling is in ieder evenement als volgt:
●
Oriëntatie: de leerling oriënteert zich op het evenement, de doelgroep, maar ook zijn eigen ontwikkeling door het invullen van een POP en PAP.
●
Organiseren: in dit hoofdstuk zal de leerling individueel, in zijn eigen groep of met de gehele klas opdrachten maken die allen betrekking hebben op de organisatie.
●
Opdrachten die altijd terugkomen zijn: het maken van een draaiboek, bestellijst, folder, uitnodigingen, hoe ga je om met de gasten. Na iedere vier uur houdt de leerling met zijn eigen werkgroep een werkbespreking via een vast formulier. Daarnaast hebben de voorzitters van iedere werkgroep ook een werkbespreking. Zo weet iedereen ten alle tijden waar de klas mee bezig is en hoever de organisatie vordert. Na deze werkbespreking zal de leerling in zijn boek een formulier vinden om zichzelf te beoordelen en een mede leerling doet dit ook.
●
Uitvoeren: dit hoofdstuk staat geheel in het teken van de uitvoering van het evenement.
●
Reflecteren. De eigen reflectie is hier erg belangrijk. Door het maken van verschillende vragen krijgt de leerling hier zicht op. Daarnaast geeft iedere groep een eindpresentatie aan de klas. In deze presentatie staat het evenement centraal.
Iedere module en elk keuzevak wordt gecombineerd met zo’n evenement. Docenten kiezen zelf welk evenement zij willen aanbieden, afhankelijk van hun eigen voorkeur, mogelijkheden in de school, de omgeving van de school en voorkeuren en interesses van leerlingen. Verderop in het informatiepakket wordt van elk evenement een korte omschrijving gegeven.
Momenteel heeft Edumeijsch keuze uit 13 evenementen:
●
Beauty dag
●
Klusjes in de buurt
●
Cultureel koken
●
Kookwedstrijd
●
Facebookpagina
●
Lip dub
●
Goed doel
●
Oud Hollandse dag
●
High tea
●
Oud ontmoet jong
●
Info markt
●
Sportdag
●
Kinderfeestje
De docent wisselt de opdrachten uit de module of het keuzevak af met opdrachten ter voorbereiding op het evenement. Dit zorgt voor variatie in de lessen. Aan het einde van de periode wordt het evenement uitgevoerd. Dit betekent dat er door leerlingen dus vier evenementen per schooljaar georganiseerd gaan worden. Dit zijn hoogtepunten in het schooljaar, waar nog vaak over gesproken wordt en op wordt teruggekeken. Dit geldt voor zowel leerlingen als docenten. De evenementen zijn geen direct onderdeel van de door de SVC vastgestelde eindtermen. Ze geven wel handvaten aan de professionele vaardigheden zoals die zijn omschreven in de kern van zorg & welzijn. Daarnaast vormen de evenementen een uitstekend uitgangspunt voor de LOB. Ze geven leerlingen een goed beeld van hun kwaliteiten en wensen.
LOB
De laatste opdracht in het boek van de leerling is de reflectie. Deze gaat over al het werk uit de afgelopen periode, dus zowel de opgaven, de praktijk als het evenement. In de reflectie staan diverse vragen die met LOB te maken hebben, het vormt een goed uitgangspunt voor het loopbaangesprek. De loopbaancompetenties zoals de SLO deze geformuleerd heeft, zijn uitgangspunt geweest bij het opstellen van de reflectie. Samen met de evenementen is de kern van zorg & welzijn hiermee daadwerkelijk zichtbaar in het materiaal.
Docentenhandleiding
De docentenhandleiding bestaat uit een aantal delen. Alle opdrachten worden besproken, hierbij nemen we de symbolen die in het boek van de leerling staan over. In de kantlijn staat het symbool met het bladzijnummer uit het boek van de leerling.
Wanneer er ook een tip gegeven wordt voor integratie met AVO vakken staat dit symbool in de kantlijn.
opdrachten zijn geschikt om te beoordelen. Dit wordt aangeduid met Sommige het volgende symbool .
Op een aantal punten in de docentenhandleiding staat het symbool . Hiermee wordt bedoeld dat het goed zou zijn als de docent over dit onderwerp extra uitleg geeft; een theorieles. Als extra handreiking zijn in de rechterkantlijn getallen opgenomen. Deze getallen vormen een inschatting van de tijd die de leerling besteedt aan de opdracht. De tijd is weergegeven in minuten. In deze tijdsinschatting wordt ook de te besteden tijd voor nabespreken en theorielessen meegenomen. De tijd
getal
die besteed wordt door AVO-vakken als er voor integratie wordt gekozen is niet meegenomen in deze berekeningen. In het tweede deel van de docentenhandleiding staan alle antwoorden zonder richtlijnen, zodat die ook gebruikt kunnen worden als nakijkvel voor leerlingen. Deel drie bevat alle belangrijke woorden met een uitleg. Ze zijn gealfabetiseerd en voorzien van een paginanummer zodat dit deel ook als index gebruikt kan worden. De docent bepaalt of deze pagina’s met leerlingen gedeeld worden of dat leerlingen zelf een lijst met belangrijke begrippen gaan samenstellen. De lijsten kunnen als uitgangspunt voor het leren voor een toets gebruikt worden. Het hangt van het aantal bestelde boeken af hoeveel docentenhandleidingen er kosteloos meegestuurd worden. Dit is in de prijslijst terug te vinden.
Toetsvragen
Van iedere modulen en elk keuzevak zijn 100 toetsvragen beschikbaar. De vragen zijn trapsgewijs ingedeeld in vier niveaus. Deze gradatie biedt de docent de mogelijkheid tot differentiatie. De toetsen worden op USB geleverd. Docenten kunnen dan zelf de keuze maken of zij de toetsen willen printen, op de eigen ELO willen zetten of via WinToets of Quayn willen invoeren en aanbieden. Bij het creĂŤren van de toets kan aan deze samenstelling gedacht worden. Niveau toetsvraag Basis
1 15 vragen
2 15 vragen
3 10 vragen
4 10 vragen
Kader
10 vragen
15 vragen
15 vragen
10 vragen
Gemengd theoretisch
10 vragen
10 vragen
15 vragen
15 vragen
Door de ruime hoeveelheid toetsvragen kunnen de toetsvragen ook diagnostisch ingezet worden.
De rol van de docent
Uitgangspunt in de methode van Edumeijsch is de docent. Wij zien de docent als de deskundige en willen dat hij zijn vakmanschap met leerlingen deelt. Het proces in het klaslokaal verandert hierdoor als we dit vergelijken met de WPS structuur. De aanpak zal klassikaler worden, er zullen meer centrale momenten zijn waarin de docent theoretisch uitleg geeft en de docent zal meer tijd besteden aan het demonstreren. Samenwerken blijft belangrijk; de evenementen dragen bij aan het leren werken in teams. De leerling zal behalve inhoudelijke kennis en leren samenwerken zich ook bewust gaan worden van zijn eigen rol en kwaliteiten. De docent begeleidt de leerling om te komen tot loopbaankeuzes. Door het vernieuwd VMBO zijn de vaardigheden die aangeleerd worden in de lessen anders van inhoud geworden. De kern van Zorg & Welzijn zoals deze is omschreven in de vernieuwing VMBO, is in alle opdrachten de onderliggende basis. De docent kan, geholpen door het materiaal, dit in de lessen actief uitdragen.
Volledige methode met los te gebruiken onderdelen
Het onderwijsmateriaal van Edumeijsch is zo geschreven dat het ook los te gebruiken is. Van onze volledige methode (voor twee jaar zijn dit 4 modulen en 4 keuzevakken, allen met evenement, praktijk en toetsing) kunnen ook onderdelen aangeschaft worden. Zoals een module met evenement, of een keuzevak zonder evenement, of juist alleen een evenement. Er kan gekozen worden om de praktijk en de toetsing wel of niet af te nemen. Zo kan iedere school een pakket samenstellen dat past bij zijn eigen wensen.
ICT
De computer en vaardigheden op de computer zijn noodzakelijk voor een succesvolle uitoefening van het toekomstig beroep. Toch is kenmerkend aan het vakgebied zorg & welzijn dat de beroepsbeoefenaar zelf zijn belangrijkste instrument is. Belangrijk is om met mensen in contact te komen, om relaties aan te kunnen gaan, om te kunnen omgaan met mensen met een beperking of mensen die kwetsbaar zijn. Edumeijsch vindt het daarom noodzakelijk om het onderwijs zo vorm te geven dat aan deze kernwaarde recht wordt gedaan. Wij hebben een methode waarin de computer een hupmiddel vormt. Leerlingen leren omgaan met de computer en met ICT. Leerlingen werken sommige opdrachten uit met de computer en ze maken gebruik van internet. Dit is onderdeel van de 21ste-eeuwse vaardigheden die leerlingen dienen te beheersen. Toch is de computer niet het belangrijkst. Het belangrijkst is de leerling zelf en het proces dat tussen leerlingen en docent plaatsvindt. Net zo als dat later tussen de beroepsbeoefenaar en de klant gaat plaats vinden. De computer is een middel en geen doel. Omdat er wel opdrachten zijn waar de computer bij gebruikt wordt en leerlingen zaken zoals het maken van een tabel, een folder of het houden van een digitale presentatie moeten beheersen, zijn er ICT werkkaarten gemaakt. Deze worden, digitaal, bij het docentenmateriaal aangeleverd. Docenten kunnen dan zelf beslissen wat zij met deze werkkaarten willen doen. Bij de praktijk maken leerlingen een digitaal beeldverhaal, ook hiervoor gebruiken zij de computer.
2017-2018 Edumeijsch, prijslijst in euro, bij aanschaf via Edumeijsch
Module, keuzevak, evenement Uitgangspunt is om iedere periode een evenement te combineren met een module of keuzevak. *
Praktijk
Toetsing
Digitaal aangeleverd.
Digitaal aangeleverd.
Afname aantal
Prijs per leerling, per module
Prijs per leerling, per keuzevak
Prijs per leerling, per evenement
Prijs per leerling voor alle praktijkopdrachten, behorende bij een module of keuzevak
Prijs per leerling, voor 100 toetsvragen op 4 niveaus, behorende bij een module of keuzevak
1-19 (nabestelling)
24,00
24,00
24,00
nvt
nvt
20-49
18,00
18,00
18,00
3,00
1,00
50-74
17,50
17,50
17,50
3,00
1,00
75-99
17,00
17,00
17,00
3,00
1,00
100+
16,50
16,50
16,50
3,00
1,00
* Als er per leerling, per periode, zowel een evenement als module/keuzevak wordt aangeschaft wordt er per leerling € 4,00 korting gegeven, per periode. In een schooljaar waarin 4 onderdelen worden afgenomen bedraagt deze korting dus € 16,00 per leerling.
Kortingsregeling op volgende bladzijde. Afspraken over levertermijnen op volgende bladzijde.
Deze kosten worden jaarlijks in rekening gebracht. Ieder jaar worden de praktijkopdrachten en toetsvragen aangepast en opnieuw toegezonden. Alleen in combinatie met module en keuzevakken aan te schaffen.
Opmerkingen
De genoemde prijzen zijn exclusief 6% btw.
Voor kleine bestellingen gelden andere bedragen. ● Per module, keuzevak, evenement 1 gratis docentenhandleiding. ● Vanaf 50 stuks worden er 2 gratis handleidingen meegezonden. ● Vanaf 100 stuks betreft het 3 gratis handleidingen. ● Extra docentenhandleiding: module/keuzevak: € 15,00 evenement: € 5,00
Kortingsregelingen, aanvullend op prijslijst 2017-2018, bij aanschaf via Edumeijsch: ●
Als alle materialen voor 15-1-2017 volledig betaald zijn, wordt er een 5% korting over de totale kosten (exclusief verzenden) verrekend en worden de bestelde materialen medio april 2017 geleverd. Met uitzondering van de keuzevakken waarvan de eindtermen pas na januari 2017 vastgesteld worden. Over deze titels worden aanvullende afspraken met betrekking tot de leverdatum gemaakt.
●
Als er een contract voor 4 jaar wordt getekend, wordt er jaarlijks over de totale kosten (exclusief verzenden) 5% korting in rekening gebracht. In dit contract wordt vastgelegd hoeveel materialen er per leerjaar worden afgenomen, met een afwijking van maximaal 20%. De invulling van de titels kan op een later moment gebeuren. De korting wordt berekend over de dan geldende prijslijst. Als deze prijslijst meer dan 15% afwijkt van de prijslijst van het voorgaande schooljaar, dan heeft de school de vrijheid het contract te ontbinden. De reeds verleende korting hoeft dan niet te worden terugbetaald.
Levertermijnen, aanvullend op prijslijst 2017-2018, bij aanschaf via Edumeijsch: ●
Bestellingen worden verspreid over het schooljaar geleverd. Hierbij wordt de planning van de school aangehouden.
●
Indien er voor 1-4-2017 besteld en aanbetaald is, kan de hele bestelling voor het begin van schooljaar 17-18 in ene geleverd worden.
Verzendkosten, aanvullend op prijslijst 2017-2018, bij aanschaf via Edumeijsch: ●
Er worden over de gehele bestelling verzendkosten in rekening gebracht. Deze worden in de offerte gespecificeerd en hangen van de bestelde aantallen af.
Onze algemene voorwaarden zijn ter inzage bij de Kamer van Koophandel.
Opdrachten uit
verschillende keuzevakken en modulen
Het lesmateriaal van Edumeijsch bestaat uit ĂŠĂŠn boek waar de leerling in leest en schrijft. Achter in het boek zitten insteekhoezen. Opdrachten die de leerling op de computer uitwerkt, kunnen hier ingevoegd worden. Het keuzevak en de module zijn een doorlopend geheel. Er zijn hier nu enkele losse bladzijden uitgehaald om een zo divers mogelijk beeld te geven. De bladzijden lopen daardoor niet meer logisch in elkaar over en verwijzen naar opdrachten en informatie op voorgaande bladzijden die in dit informatiepakket ontbreken. Doordat de eindtermen van de keuzevakken en modules wijzigen, zullen ook de opdrachten wijzigen. De opdrachten die hier zijn opgenomen kunnen er dus in de uiteindelijke versie anders gaan uitzien of zelfs zijn komen te vervallen. De opdrachten geven wel een beeld van de verschillende types opdrachten in het materiaal van Edumeijsch. Ook wordt het taalgebruik (2F) en de opbouw en lay-out zichtbaar. De keuzevakken en de modulen zijn in een aantal onderdelen verdeeld, voorzien van kopjes. Ook deze kopjes ontbreken hier doordat er soms bladzijden uit het midden van een opdrachtenreeks in dit informatiepakket zijn opgenomen. In het boek van de leerling staan paginanummers en is er een inhoudsopgave.
gel
Gel, spray, wax, klei, mousse
en cream worden gebruikt
om het haar, na het föhnen, verder in model te brengen. Geef van alle producten aan hoe je het gebruikt en wat het effect is op het kapsel.
spray wax
klei
mousse
cream
Je kunt informatie zoeken op het internet. Let op: het gaat hier niet om merken maar om de werking van producten.
Wat is jouw mening? Zou jij dure professionele shampoo kopen? Motiveer je antwoord.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
een reclame waarin je de shampoo van de kapsalon aanprijst. Je moet Maak argumenten geven die waar zijn.
70
Internet kan als extra informatiebron gebruikt worden. Je bewaart de uitwerking achterin het boek, in een insteekhoes. Je mag deze opdracht op verschillende manieren aanpakken. Te denken valt aan: Filmpje
laat zien en voorzie van commentaar.
Flyer
laat zien en licht toe.
Folder
schrijf tekst, vermeld bronnen.
Poster
laat zien en licht toe.
Als je nog een ander idee hebt om de opdracht uit te voeren, overleg je met de docent. De docent zal aangeven of je de opdracht alleen of in een groepje gaat uitvoeren. Je hebt 70 minuten de tijd om de opdracht uit te voeren.
Pubers willen graag bij een groep horen. Ze zullen hun gedrag en uiterlijk aanpassen aan de groep waar ze graag bij willen horen. Je ziet hier een aantal afbeeldingen. Schrijf erbij tot welke groep jij denkt dat deze pubers horen.

Waar voel jij je het meeste bij thuis? ------------------------------------------
Schoonmaken
Schoonmaken is nodig voor de hygiëne. Je kunt vuil en bacteriën verwijderen door iets schoon te maken. Een bacterie is een klein ééncellig organisme. Kun je bacteriën zien?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Er zijn verschillende manieren om schoon te maken. Ze worden in drie groepen ingedeeld:
●
met veel water: wassen
●
met weinig water: klamvochtig --------------------------------------------------
●
zonder water: droog
--------------------------------------------------
--------------------------------------------------
Schrijf achter iedere manier een schoonmaakhandeling die er volgens jou bij past. Welke manier van schoonmaken gebruik jij wel eens?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Rob
Je gaat een rollenspel spelen met 2 mensen. Je speelt het spel twee maal. De eerste keer ga je alles overnemen en de tweede keer ga je de ander stimuleren om het zelf te doen.
Dit is de situatie: Rob is een 56-jarige man. Hij heeft een lichte verstandelijke beperking en woont in een woonvoorziening. Rob is ziek en gaat vandaag niet naar zijn werk. Hij voelt zich niet goed genoeg om te douchen en wil in bed blijven liggen. De hulpverlener vindt dat Rob minstens zijn handen en gezicht moet gaan wassen.
Jij bent de hulpverlener die Rob gaat helpen. De eerste keer was jij zijn handen en zijn gezicht. Daarna doen jullie het rollenspel nogmaals en ga je Rob stimuleren om zelf zijn handen en gezicht te wassen. Rob wil dat eigenlijk helemaal niet en zal gestimuleerd moeten worden om zelf aan de slag te gaan. Daarna vullen jullie samen het evaluatieformulier in. Bij evalueren ga je heel bewust nadenken over hoe iets is gegaan.
Je gaat in tweetallen een praktijkopdracht doen: handen en gezicht wassen. Eén van jullie speelt Rob en de ander speelt de hulpverlener.
Verbind de opmerkingen met de juiste mensen.
Er wordt op regelmatige
Het aankleden duurt langer.
tijden gegeten.
Doordat ik
Ik ben dementerend
problemen heb met mijn longen ben ik sneller moe.
(hersenaandoening die het geheugen aantast) en daardoor vaak de weg kwijt.
Ik ben spastisch, mijn
Ik heb diabetes (opname
fijne motoriek (het maken van kleine, precieze bewegingen) is daardoor niet goed.
energie uit voeding is een probleem doordat de aanmaak van insuline verstoord is).
Het is onverstandig om alleen
Na een lichamelijke
boodschappen te gaan doen.
inspanning moet er even gerust worden.
Kun jij nog meer beperkingen bedenken die invloed hebben op iemands dagritme? Noem er drie.
● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------● ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De bruiloft van Sheila
Sheila wil op haar bruiloft het eten in een buffet aanbieden. In het onderstaande stuk tekst zijn deze woorden weggelaten: BUFFET
ETENSWAREN
GASTEN
GOEDKOPER
LEKKER
ONTSPANNEN
OPSTAAN
SCHALEN
je kunt ze in de lege plekken invullen.
Een buffet is een lange tafel waar ……………………………………… op staan die gasten zelf mogen opscheppen. Er kunnen zowel warme als koude gerechten op staan. Het grote voordeel van een …………………………… is dat er veel te kiezen is voor de gasten. Zo eet iedereen wat hij lekker vindt. Sommige mensen houden niet zo van een buffet omdat ze zelf moeten …………………… om hun eten te pakken. Dat vinden ze niet zo chique. Soms ontstaat er een rij bij een buffet en dat vinden gasten ook vervelend. Voordelen van een buffet zijn dat gasten kunnen eten wat ze zelf ………….………… vinden, dat ze net zo veel kunnen eten als ze zelf prettig vinden en dat het een ………………………………………. sfeer geeft. Daar wordt mee bedoeld dat mensen doordat ze lopen met elkaar in gesprek komen. Ze spreken zo meer mensen dan wanneer ze aan tafel zouden zitten en bediend worden. Voor de horeca heeft een buffet ook voordelen, het kan vaak wat …………………… worden aangeboden. Dat komt omdat er minder personeel nodig is. Doordat ……………………….. zelf opscheppen is er minder bedienend personeel nodig. Als er sprake is van hele grote groepen wordt er ook minder voedsel weggegooid dan wanneer er een gewoon menu zou zijn. De ……………………….. van het buffet worden namelijk pas vervangen als ze leeg zijn. Terwijl er bij een gewoon menu een portie op het bord geschept wordt die niet iedereen op kan.
Er zijn veel documentaires en tv-uitzendingen die over brandwonden gaan. Schrijf vier woorden op die volgens jou goede zoektermen zijn om op internet te zoeken naar documentaires en tv-uitzendingen over brandwonden.
● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Overleg met de docent met welke zoektermen je mag gaan zoeken op het internet. Schrijf hieronder op welke twee documentaires of tv-uitzendingen jou het meest interessant lijken. Naam documentaire of tv-uitzending
Het duurt zoveel minuten
Dit is de snelkoppeling
1
2
Vraag de docent wanneer je een documentaire of tv-uitzending mag gaan kijken en of je dat alleen, in een groepje of met de hele klas gaat doen.
Dit onderwerp heeft als titel kleine verwondingen, maar als je ziet wat voor impact brandwonden op iemands leven hebben dan spreek je bij tweede en derdegraads brandwonden eigenlijk niet meer over kleine verwondingen.
Murat maakt gebruik van verschillende kleuren snijplanken. Dit moet je als een hulpmiddel zien. Het voorkomt kruisbesmetting. Kruisbesmetting is wanneer ziekmakende bacteriën van het ene product op een ander product komen. Dit is een heel bekend voorbeeld: Op rauw vlees kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Als je vlees verhit, gaan deze bacteriën dood. Maar als je sla snijdt op de snijplank waar het rauwe vlees op gelegen heeft, ontstaat een probleem. Er komen bacteriën op de sla en omdat je sla niet verhit, blijven de bacteriën leven en kan de mens ziek worden.
Eén van de oplossingen is werken met gekleurde snijplanken. Hieronder zie je ze. Plak op iedere snijplank één klein plaatje van het voedsel dat je mag snijden op deze snijplank.
Groen: groente en fruit
Rood: rauw vlees
Bruin: gebraden vlees
Blauw: vis
Wit: kaas en brood
Geel: gevogelte
Jij gaat nu praktijkopdrachten doen. Je gaat koffie en thee zetten en serveren. Zorg dat je gastvrij overkomt. Dit doe je door:
●
gasten met u aan te spreken
●
oogcontact te maken
●
op een vriendelijke toon te informeren wat ze willen drinken
Van je docent hoor je aan wie en waar je koffie en thee mag serveren.
Praktijk: koffie en thee zetten. Praktijk: warme dranken serveren.
Met deze opdracht verdiep je je in de vaatwasser.
●
Maak een foto van de vaatwasser, zorg dat de hele vaatwasser inclusief alle bedieningsknoppen er op staat.
●
Bewerk de foto met behulp van de computer. De bedoeling is dat je de werking van de vaatwasser uitlegt. Dit doe je door van ieder knopje aan te geven waar het voor dient. Besteed ook aandacht aan de reiniging en het onderhoud.
●
Zorg dat het geheel op één A4 past.
●
Print je bewerkte foto en stop het resultaat in de insteekhoes.
●
Maak een tabel die bestaat uit 5 kolommen en 11 rijen.
●
In de eerste rij zet je de woorden: nummer, geslacht, leeftijd, hobby’s, interesses. Zet sommige woorden in verticale richting.
●
In de eerste kolom zet je onder het woord nummer de getallen 1 t/m 10.
●
Pas de breedte van de kolommen aan zodat er veel ruimte is voor informatie bij hobby’s en interesses.
●
Vul de tabel met de gegevens uit de interviews. Omdat je van iedere persoon twee hobby’s en twee interesses gaat invoeren, moet je deze cellen splitsen.
Tip: de docent heeft extra informatie over het maken van tabellen.
leeftijd
●
geslacht
Print de tabel en stop het resultaat in een insteekhoes.
nummer
●
hobby’s
interesses Dit noem je de rij
Dit noem je de kolom
Verwerk je interviews in een tabel, gebruik hiervoor de computer.
Hoe zat het ook al weer met het verticaal zetten van tekst? En hoe splits je cellen of voeg je cellen samen? Toch maar even de extra informatie van de docent vragen.
Er is gesproken over vaccineren. Bij een vaccinatie krijgt een persoon een beetje vloeistof geïnjecteerd. Dit is meestal 1 tot 2 ml. ml is een afkorting van milliliter. Milliliter is een inhoudsmaat. Een heel kleine inhoudsmaat. 1 ml = 0,001 liter. In woorden: 1 milliliter is een duizendste deel van een liter. Dat is erg weinig. De inhoudsmaten die we in Nederland gebruiken:
●
Milliliter, deze maat wordt gebruikt voor heel kleine hoeveelheden van een vloeistof. Ook de term cc wordt gebruikt. Deze afkorting staat voor kubieke centimeter. 1 cc is gelijk aan 1 ml.
●
Centiliter, cl. Een centiliter is een honderdste deel van een liter.
●
Deciliter, afgekort als dl. Een deciliter is een tiende deel van een liter. Deze maat wordt vaak gebruikt om in recepten in een kookboek een hoeveelheid vloeistof aan te geven.
●
Liter, aangeduid met de letter l, voor grotere hoeveelheden vloeistoffen.
Maak onderstaande opgaven, gebruik eventueel het hulpje hieronder.
1 liter =
dl
½
liter =
dl
1 liter =
cl
0,2
liter =
cl
1 liter =
ml
0,08 liter =
Liter = l
ml
X 10
Geheugensteuntje:
Deciliter = dl
naar Rechts = keeR Centiliter = cl : 10
naar Links = deLen Milliliter = ml = cc
Als je mensen gaat helpen met een verzorgd uiterlijk dien je wel rekening te houden met hun wensen. Je vraagt bijvoorbeeld altijd welke kleren iemand aan wil. Dat bepaal jij niet zelf. Waarom mag de hulpverlener niet bepalen wat de zorgvrager moet dragen?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Geldt dit ook voor dementerende mensen?
JA
NEE
Straks lees je drie stellingen. Beargumenteer of je het er mee eens bent of niet. Bij beargumenteren leg je uit waarom je die mening hebt, je doet dit door redenen te geven. Een argument is niet: “Ik vind dit omdat dat mijn mening is.” Het is de bedoeling dat je uitlegt hoe jij tot jouw mening bent gekomen.
①
Mensen die dementerend zijn moeten er net zo uit blijven zien als zij vroeger in hun leven eruitzagen. Ook als dat betekent dat ze er onverzorgd of onmodieus uitzien.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Mevrouw Couperus en meneer Tanardo
In de afgelopen weken heb je kennis met ons gemaakt en heb je meer ontdekt over ons werk. We hopen dat je het leuk vond en dat je onze collega wilt gaan worden. In de opdrachten was er veel te lezen en gelukkig ook heel wat te doen. Je gaat nu nog wat praktijkopdrachten herhalen. Daarbij probeer je ons echte werk zo goed mogelijk te benaderen. Je wordt voorgesteld aan twee bewoners. Beiden hebben hulp nodig. Er wordt in de opdracht aangegeven welke hulp dat is. Van je docent hoor je hoe dit bij jou op school georganiseerd gaat worden.
Dit is mevrouw Couperus, 73 jaar. Mevrouw is dementerend en woont sinds kort in het verpleeghuis. Mevrouw Couperus heeft vroeger veel gewerkt, ze had een eigen kledingzaak. Het is voor mevrouw Couperus erg belangrijk om er keurig verzorgd uit te zien. Help mevrouw bij:
●
Handen en gezicht wassen
●
Haren kammen
●
Hoortoestel indoen
●
Tandenpoetsen
●
Aantrekken van een vest
Let er tijdens de hulpverlening op dat je mevrouw waar mogelijk stimuleert om dingen zelf te doen. Let op haar privacy en houd het gesprek gaande.
onderdeel
bladzijde
Start
5 t/m 8
5 stappenplan
9 t/m 14
Kleine verwondingen
15 t/m 24
Shock
25 t/m 30 31 t/m 48
Het ABCDE
AED
49 t/m 50
Preventie
51 t/m 58
Sport
59 t/m 70
Reflecteren
71 t/m 76
tijd
af
Praktijkopdracht
Hier is één praktijkopdracht opgenomen. Naast de opdracht is ook een scorelijst toegevoegd. Deze scorelijst kan gebruikt worden om te oefenen, te evalueren of te beoordelen. Eerst lichten we toe hoe Edumeijsch de praktijk vorm geeft. Na een demonstratie gaan leerlingen zelfstandig aan de slag. Door alle handelingen te fotograferen en deze in het door Edumeijsch geleverde materiaal te verwerken ontstaat een beeldverhaal. De leerling print dit document en voegt dit in het boek in een insteekhoes toe. Zo krijgt iedere leerling zijn eigen praktijkopdracht bestaande uit woord en beeld. De praktijkopdrachten worden per module en keuzevak op een USB geleverd. De handelingen worden omschreven, er wordt aangegeven wat er op de foto zichtbaar moet zijn en soms is er achtergrondinformatie opgenomen . De praktijk wordt jaarlijks aangepast. Dit heeft te maken met veranderende eindtermen en vernieuwde inzichten, bijvoorbeeld bij EHBO.
Het praktijkmoment kent een vaste opbouw, bestaande uit vijf stappen: ①
De docent demonstreert de handeling.
②
Leerlingen lezen de handelingen door.
③
Leerlingen gaan in tweetallen (eventueel in drietallen) de praktijk uitvoeren, iedere handeling wordt gefotografeerd. Als leerling 1 de praktijk heeft uitgevoerd gaat leerling 2 de praktijk doen en fotografeert leerling 1.
④
Iedere leerling koppelt de gemaakte foto’s aan de handelingen. Dit gebeurt met de computer. Zo ontstaat een beeldverhaal waarin de leerling in woord en beeld, zichzelf de handeling ziet doen.
⑤
De bewerkte praktijkkaart wordt geprint en in de insteekhoes in het boek van de leerling gedaan.
Tijdens stap ①, de demonstratie, wordt er veel uitleg gegeven. Er wordt klassikaal een centrale uitleg gegeven zodat de leerlingen daarna zelfstandig aan de slag kunnen en zij de context van de handeling duidelijk hebben. Deze uitleg is meer dan alleen de handeling, er wordt verteld waarom handelingen gedaan worden. De theorie wordt geïntegreerd met de praktijk, ze grijpt terug op wat de leerling net behandeld heeft en kijkt vooruit naar wat nog gaat komen.
Edumeijsch wil dat de docent zijn kennis en vakmanschap met leerlingen deelt; de docent is de deskundige. Door ook tijdens de praktijkdemonstratie theoretische onderbouwing te geven wordt de lesstof op diverse manieren aan de leerling aangeboden; zowel in het maken van opdrachten, als in het nabespreken met de docent, tijdens de theorielessen en tot slot tijdens de praktijk waarin op praktische wijze gedemonstreerd wordt wat de relatie is tussen theorie en praktijk.
Haren kammen Materialen:
●
stoel
●
borstel
●
kam
●
handdoek
●
spiegel
●
afvalbak
●
wasmand
Je gaat het haar van een zorgvrager verzorgen. Dit betekent dat je het haar gaat borstelen of kammen. Het doel is dat het haar netjes in model zit en dat de zorgvrager er tevreden mee is. De zorgvrager kan niet meer zelf zijn haar kammen daarom doe jij dit voor hem. De zorgvrager kan wel op een stoel zitten. Jullie zijn in de woning van de zorgvrager of in een instelling, maar dus niet in een kapsalon.
Doen: ❶
Beschrijving foto’s
Vraag de zorgvrager op een stoel te gaan zitten Zorgvrager zit op stoel en zeg wat je gaat doen.
Let op: maak alleen liggende foto’s. Handen wassen
Tijdens het kammen en borstelen vallen er haren uit, deze vallen zo niet op de kleding maar op de handdoek.
❷ Was je handen. ❸
Leg een handdoek op de schouders van de zorgvrager.
Vraag de zorgvrager hoe hij het haar wil ❹ hebben en welk materiaal je het beste kunt gebruiken; borstel of kam. ❺ Borstel of kam het haar in model.
Handdoek op schouders, om nek van zorgvrager
Aankijken zorgvrager
Hand met borstel bij hoofd
Samen met zorgvrager in spiegel kijken
Bosje haren boven afvalbak
Handdoek van schouders halen
Als de zorgvrager gewend is een verzorgingsproduct voor het haar te gebruiken dan doe jij dit ook.
Vraag de zorgvrager om in de spiegel te kijken ❻ en te beoordelen of het haar in het gewenste model zit.
❼ Haal de haren uit de borstel of kam: ● Gooi de haren weg. ❽ Haal de handdoek van de schouders.
Hand haalt haren uit borstel
❾ Klop de handdoek uit boven de afvalbak.
Handdoek boven afvalbak
Handdoek in wasmand
Handen wassen
Aankijken zorgvrager en handgeven
❿ Doe de handdoek in de wasmand. ⓫ Ruim de borstel of kam op.
⓬ Was je handen. ⓭ Neem afscheid van de zorgvrager.
Borstel of kam in hand op de plaats waar het opgeruimd moet worden
Haren kammen
let op: gebruik alleen liggende foto’s zodat de opmaak behouden blijft.
Benodigdheden: ● stoel ● borstel ● kam ● handdoek ● spiegel ● afvalbak ● wasmand
❶ Vraag de zorgvrager op een stoel te gaan zitten en zeg wat je gaat doen.
❷ Was je handen.
❸ Leg een handdoek op de schouders van de zorgvrager.
❹ Vraag de zorgvrager hoe hij het haar wil hebben en welk materiaal je het beste kunt gebruiken; borstel of kam.
❺ Borstel of kam het haar in model.
❻ Vraag de zorgvrager om in de spiegel te kijken en te beoordelen of het haar in het gewenste model zit.
❼ Haal de haren uit de borstel of kam.
● Gooi de haren weg.
❽ Haal de handdoek van de schouders.
❾ Klop de handdoek uit boven de afvalbak.
❿ Doe de handdoek in de wasmand.
⓫ Ruim de borstel of kam op.
⓬ Was je handen.
⓭ Neem afscheid van de zorgvrager.
Scorelijst haren kammen ❶
Vraag de zorgvrager op een stoel te gaan zitten en zeg wat je gaat doen.
❷ Was je handen.
❸
Leg een handdoek op de schouders van de zorgvrager.
Vraag de zorgvrager hoe hij het haar ❹ wil hebben en welk materiaal je het beste kunt gebruiken; borstel of kam. ❺ Borstel of kam het haar in model. Vraag de zorgvrager om in de spiegel ❻ te kijken en te beoordelen of het haar in het gewenste model zit. ❼
Haal de haren uit de borstel of kam en gooi deze weg.
❽ Haal de handdoek van de schouders.
❾
Klop de handdoek uit boven de afvalbak.
❿ Doe de handdoek in de wasmand.
⓫ Ruim de borstel of kam op.
⓬ Was je handen.
⓭ Neem afscheid van de zorgvrager.
gedaan ja nee
ruimte voor opmerkingen
Evenement
In dit informatiepakket zijn enkele algemene opdrachten opgenomen die in ieder evenement gebruikt worden. Iedere school maakt een eigen combinatie tussen een evenement en een module of keuzevak, afhankelijk van plaatselijke mogelijkheden en wensen. Edumeijsch heeft op dit moment 13 evenementen waaruit gekozen kan worden.
Het werken aan de hiervoor weergegeven opdrachten wisselt de docent af met de opdrachten rondom het evenement. Aan het einde van een periode wordt het evenement uitgevoerd. Voor leerlingen en docenten zijn dit leerzame hoogtepunten in het schooljaar die voor goede herinneringen zorgen. De docent verdeelt de klas in groepen. Iedere groep werkt aan een onderdeel van het evenement. De verschillende groepen stemmen met elkaar af waarbij de docent de regie heeft en het overzicht bewaart. Doordat er jaarlijks vier evenementen georganiseerd worden kan de docent er voor zorgen dat leerlingen alle facetten van het organiseren van een evenement leren. Het organiseren van een evenement draagt bij aan het leren werken in teams. Door het leren samenwerken en de ontmoeting met verschillende doelgroepen is het evenement onmisbaar in de LOB.
● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
Beauty dag Cultureel koken Facebookpagina Goed doel High tea Info markt Kinderfeestje Klusjes in de buurt Kookwedstrijd Lip dub Oud Hollandse dag Oud ontmoet jong Sportdag
Samenwerkingscontract
Een samenwerkingscontract schrijf je samen met je groep. Hierin spreek je af en schrijf je op welke afspraken over het samenwerken jullie met elkaar maken. Onderstaande punten moeten verwerkt worden in jullie samenwerkingscontract dat op de pagina hiernaast staat.
●
Wie zijn de groepsleden?
●
Vermeld van elk groepslid een telefoonnummer en/of e-mailadres.
●
Aan welk deel van het evenement gaat de groep werken?
●
Wie neemt welke taken op zich?
●
Wat doet de groep bij afwezigheid van één van de groepsleden (denk hierbij aan elkaar informeren en taken van elkaar overnemen)?
●
Wat doen jullie als de samenwerking niet goed verloopt?
Als jullie hier extra punten aan willen toevoegen dan mag dat:
● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------● ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Groepsleden telefoon en/of e-mail
Evenement
Wie neemt welke taak op zich
Dit doen we bij afwezigheid van één van de groepsleden
Dit doen we als de samenwerking niet goed verloopt
Ruimte voor extra punten
De werkbespreking
Met je eigen groepsleden heb je regelmatig contact. Dit wordt ook wel een werkbespreking genoemd. Tijdens zo’n werkbespreking bekijk je elkaars werk. Zo ontdek je wat anderen al gedaan hebben en kun je laten zien wat jij al af hebt. Na elke 4 uur zelfstandig werken aan de taken van de groep vindt er een werkbespreking plaats. Het is belangrijk dat de taken en opdrachten voor iedereen duidelijk zijn. Anders zou de situatie kunnen ontstaan dat het werk niet afkomt, of dat iemand veel meer werk moet doen dan een ander. Voor de werkbespreking is het handig om een draaiboek te gebruiken. Hier lees je later meer over. Voor iedere werkbespreking wordt er een voorzitter en een notulist benoemd.
De voorzitter leidt de werkbespreking. De notulist is de persoon die opschrijft wat er besproken en besloten wordt.
●
Tijdens het evenement is iedereen een keer de voorzitter en de notulist.
●
Als je er als groep niet uitkomt dan haal je de docent erbij.
In de werkbespreking voer je de volgende stappen uit: ①
Elk groepslid leest goed door wat iedereen gemaakt heeft.
②
De voorzitter vraagt wie er agendapunten heeft.
③
De notulist schrijft de agendapunten op.
④
Jullie bespreken de agenda punt voor punt.
⑤
De voorzitter zorgt ervoor dat iedereen aan het woord kan komen.
⑥
De voorzitter geeft aan wanneer de bespreking van een agendapunt is afgelopen. Pas dan wordt het volgende agendapunt besproken.
⑦
Jullie maken afspraken en schrijven deze op.
⑧
Jullie spreken met elkaar af wanneer de afspraken uitgevoerd moeten zijn.
⑨
Jullie spreken af wanneer de notulist het verslag aan iedereen geeft. Dit is uiterlijk in de volgende les.
Punten die tijdens deze werkbespreking besproken moeten worden:
●
De vragen die iedereen beantwoord heeft.
●
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
●
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
●
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Draaiboek
Bij een evenement is het belangrijk dat elk groepslid en de opdrachtgever(s) weten waar zij aan toe zijn. In een draaiboek vermeld en verzamel je alle informatie die nodig is voor de uiteindelijke uitvoering van het evenement. Je moet weten wie, waarvoor verantwoordelijk is, wat daarvoor gedaan moet worden, wanneer dit gedaan moet worden en of daar budget voor is. Al deze informatie verzamelen jullie in een draaiboek. Dit is een schematisch overzicht waarin de informatie verwerkt wordt. De volgende punten moeten benoemd worden in een draaiboek:
●
doel
●
activiteiten
●
plaats, datum, begintijd
●
wie zit er in de organisatie
●
materialen
●
taakverdeling
●
tijdsplanning
Je gaat een draaiboek maken voor het evenement. Elk lid van de groep vult zelf het draaiboek in. Jullie bespreken als groep het draaiboek en leveren er één in bij de docent en de opdrachtgever(s).
Op de volgende bladzijde zie je een voorbeeld van een draaiboek. Die is nu nog leeg. In overleg met je groepsleden ga jij hem invullen. Je maakt zelf zo’n draaiboek en werkt dit met de computer uit.

Bij het maken van een draaiboek maak je gebruik van de computer. Je maakt hierin een tabel. Onderstaande tabel is een voorbeeld. De hoeveelheid rijen moet aangepast worden. Beoordeel zelf wat voor elke kolom de juiste breedte is. Print de tabel, laat hem zien aan de docent en bewaar hem in een insteekhoes.
Evenement Doel
Plaats en datum Groepsleden
De activiteit Voorbereiding
Uitvoering
Afsluiting
Tijd
Wie verantwoordelijk
Materialen
Kosten
Bestellijst
Waarvoor gebruik je eigenlijk een bestellijst? Een bestellijst is een hulpmiddel om op een duidelijke manier te noteren welke producten en hoeveelheden ingekocht moeten worden. Zo heb je een overzichtelijk beeld van wat er nog is en wat er gekocht moet worden.
Je gaat inventariseren welke producten er nodig zijn om jullie deel van het evenement te kunnen organiseren. Op de computer ga je deze lijst maken. De uitdraai van de tabel bewaar je in een insteekhoes.
●
Je maakt een tabel met meerdere kolommen.
●
Rangschik met de computer op alfabetische volgorde.
Voordat je overgaat tot inkopen, is het belangrijk dat je weet welke producten aanwezig zijn. Bedenk hoe je te weten komt wat de bestaande voorraad is.
●
Geef in de tabel aan wanneer een product aanwezig is. Dit kun je doen door middel van een vinkje.
●
Om een goed beeld te krijgen van de te maken kosten ga je na, via internet of een bezoekje aan de winkel (in overleg met de docent), wat de producten/materialen gaan kosten. Bedenk vooraf welke winkels goedkoop zijn.
Voor de duidelijkheid: je gaat nog geen inkopen doen, maar je doet een onderzoek naar de kosten.
●
Noteer de kosten in de tabel.
Als je dit gedaan hebt is het tijd om met de docent en je eigen groep in gesprek te gaan over de inkopen. Voor dit gesprek neem je de uitdraai van het bestellijst mee. Bekijk vooraf nog goed of je bovenstaande punten hebt uitgevoerd.
POP en PAP
POP is de afkorting van Persoonlijk Ontwikkel Plan. Hierin vertel je op welk punt jij je wilt gaan ontwikkelen. Welke vaardigheid is nog moeilijk voor je? Waar wil je in verbeteren? Je schrijft dit op in je POP. Voor iedere leerling zal hier wat anders komen te staan. Het gaat erom wat jĂj wilt leren. Je gaat nu twee van deze punten benoemen. Dit worden jouw persoonlijke leerdoelen. PAP is de afkorting van Persoonlijk Actie Plan. Hierin schrijf je op welke manier jij denkt je leerdoel te gaan halen. Wat staat er in je POP? In je PAP vertel je hoe je aan de leerdoelen uit je POP gaat werken.
POP

Naam leerling: Leerdoel 1 Wat kun je nog niet maar wil je wel graag ontwikkelen? Leg uit waarom je voor dit leerdoel gekozen hebt.
Leerdoel 2 Wat kun je nog niet maar wil je wel graag ontwikkelen? Leg uit waarom je voor dit leerdoel gekozen hebt.
PAP

Schrijf leerdoel 1 uit je POP over.
Hoe ga je dit doen? Welke activiteiten ga je ondernemen? Wat ga je doen om dit doel te bereiken?
Wie kan jou hierbij helpen?
Schrijf leerdoel 2 uit je POP over.
Hoe ga je dit doen? Welke activiteiten ga je ondernemen? Wat ga je doen om dit doel te bereiken?
Wie kan jou hierbij helpen?
Tussentijdse beoordeling
Ingevuld door
leerling
Ik beoordeel mezelf met
Ik beoordeel mijn groepsgenoot met
ď ’
medeleerling
Ik weet elke dag wat ik moet doen
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik werk met plezier
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik doe ook opdrachten die ik minder leuk vind
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik denk na voor ik aan een opdracht begin
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik controleer mijn werk als ik klaar ben
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik kan verschillende opdrachten tegelijk doen
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik kan een ander vertellen wat ik gedaan heb
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik overleg met mijn groepsleden
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik doe wat mij opgedragen wordt
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik kan luisteren naar tips en feedback ontvangen
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik toon belangstelling voor wat anderen doen
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik kom afspraken na
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik vertel respectvol mijn mening tijdens een overleg
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik heb begrip voor meningen van anderen
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik ruim mijn spullen op
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik ga netjes met materialen om en verspil niets
1 2 3 4
1 2 3 4
Ik neem initiatief
1 2 3 4
1 2 3 4
Poster
Om een evenement kenbaar te maken aan de buitenwereld (de omgeving buiten de school) kan je gebruik maken van posters. Een poster is een bedrukt stuk kleurrijk papier, meestal groter dan een A4, dat opgehangen kan worden. Poster worden vaak gebruikt voor het bekendmaken van een boodschap. Voor het bekendmaken van jullie evenement is een poster dan ook een goed hulpmiddel. Jullie gaan samen een poster vormgeven. In het onderstaand woordweb kan je goed zien waar een poster aan moet voldoen.
aantrekkelijk om naar te kijken
kleurrijk
korte teksten
groter dan A4 poster
opvallend gebruik van afbeeldingen duidelijk op afstand leesbaar
Deze materialen heb je nodig voor het maken van een poster:
●
afbeeldingen (deze kun je ook zelf tekenen)
●
gekleurd papier
●
potloden
●
groot vel papier (A2)
●
schaar
●
lijm
●
schetspapier
●
liniaal
●
viltstiften
Jullie gaan nu een poster maken, je houdt daarbij rekening met de volgende punten:
●
Bespreek eerst met elkaar wat voor poster je wilt gaan maken. Daarna maak je een taakverdeling; wie gaat wat doen en is waarvoor verantwoordelijk.
●
Maak ieder, op een apart vel, een kleine schets van hoe de poster er uit komt te zien. Bespreek dit met elkaar.
●
Als jullie er samen uit zijn hoe de poster eruit komt te zien, kunnen jullie aan de slag.
●
Bekijk samen regelmatig het woordweb op de vorige bladzijde, zo vergeet je niets.
●
Controleer regelmatig of de informatie die jullie willen brengen duidelijk is.
●
Als je klaar bent bespreek je de poster met de groep en kan je nog verbeteringen aanbrengen.
Presenteren aan de klas
Het evenement is achter de rug. Jullie hebben veel geleerd en ervaringen opgedaan. Het is leuk en leerzaam om deze ervaringen met elkaar te delen. Dit gaan jullie doen door het houden van een presentatie. Bij de presentatie gebruik je PowerPoint of Prezi. Je houdt de presentatie samen met je groep.
●
Maak samen een opzet voor jullie presentatie.
●
Verdeel de onderwerpen onder de groepsleden.
●
Zorg dat de presentatie een geheel gaat worden.
●
Zorg dat de dia’s en onderwerpen een gelijke opmaak hebben.
●
Bespreek tussentijds de inhoud en de voortgang.
●
Maak een geheel van wat iedereen gemaakt heeft.
●
Bespreek de presentatie met elkaar door, is iedereen akkoord? Zo nee, stel de presentatie dan bij.
●
Als iedereen akkoord is verdelen jullie de hoofdstukken om te gaan presenteren aan de klas. Oefen dit individueel maar ook samen.
●
Hebben jullie alle bovenstaande punten uitgevoerd? Maak dan een afspraak met jullie docent om te presenteren aan de klas.
Korte omschrijving van de evenementen
In de onderwijsmethode van Edumeijsch kan iedere module en elk keuzevak gecombineerd worden met een evenement. Op dit moment zijn er 13 evenementen beschikbaar. De docenten bepalen zelf welke combinatie zij willen maken. Het is ook mogelijk om alleen een evenement te kopen.
Beauty dag Leerlingen verzorgen voor een eigen gekozen doelgroep een beautydag. Deze dag kan plaatsvinden op de school of op een andere locatie. Leerlingen zullen de gasten een dagdeel lang verwennen met huid, haar en/of nagelverzorging. Ondertussen zorgt een andere groep leerlingen ervoor dat het de gasten aan niks ontbreekt en verwennen de gasten met lekkere hapjes en drankjes. Voordat deze Beauty dag gehouden gaat worden zal er vooraf al veel georganiseerd moeten worden door de leerlingen. Denk hierbij aan het maken van uitnodigingen en posters en het mooi maken van de ruimte waar de Beauty dag gehouden gaat worden. Cultureel koken Leerlingen maken kennis met verschillende eetgewoontes en verschillende culturen en laten ook andere hier mee kennismaken. Dit gaan zij doen door bij een buurthuis of binnen de eigen school, een kookworkshop aan te bieden waarin de verschillende culturen en hun kookgewoontes aan bod komen. De doelgroep mag hier door de leerlingen gekozen worden in overleg met de docent. De leerlingen zorgen voor de recepten en de ingrediënten. Er zal samen en onder leiding van de leerlingen gekookt worden, en daarna in een feestelijke zaal met elkaar opgegeten worden.
Facebookpagina Facebook is momenteel het grootste sociale netwerk van de wereld en het op één na meest gebruikte sociale netwerk door Nederlandse tieners. Facebook is het meest geschikte sociale netwerk voor het onderwijs, omdat het veelzijdig, maar toch simpel en volledig gratis is. De leerlingen leren een eigen facebookpagina voor het vak, de klas of de school aan te maken en deze te gebruiken door presentaties, foto’s en thema’s te plaatsen of een online krant te maken. Mede leerlingen en docenten kunnen volgen en op kunnen reageren. Wat docenten vaak niet weten, is dat je in Facebook een afgesloten deel voor je klas of mentorgroep kunt inrichten, en dat het daarmee een uitstekend communicatiemiddel is.
Goed doel Leerlingen organiseren een sponsorloop en het geld dat daarbij wordt opgehaald gaat naar een goed doel. Zowel de keuze van het goede doel als de organisatie van de sponsorloop liggen in handen van leerlingen. De aankondig, de uitnodigen, de stempelkaarten en het zorgen voor alle materialen en het uitstippelen van het parcours behoren tot de opdracht. Ook de controle en EHBO posten moeten er zijn. Het uiteindelijke doel is om op een leuke en sportieve manier geld in te zamelen voor een goed doel. High tea Aan dit evenement kunnen verschillende doelgroepen gekoppeld worden. Denk aan ouderen (dag van de ouderen, dag van eenzaamheid), ouders, leerkrachten of als bedankje aan bedrijven of instellingen waar de school mee samenwerkt. Vooraf hebben leerlingen gedegen onderzoek gedaan naar de verschillende hapjes en drankjes die horen bij een high tea. Het budget is bepaald en de boodschappen zijn gehaald door de leerlingen. Vooraf zullen de leerlingen het maken van de hapjes en drankjes oefenen en leren serveren. Op de dag zelf zijn de leerlingen erg druk met al het lekkers klaarmaken en gezellige zitjes inrichten, tafels dekken, kapstokken klaarzetten, passende achtergrond muziek uitzoeken. Als de gasten komen staan de gastheer en gastvrouw klaar om de gasten te ontvangen en hun jas aan te nemen. Als al het heerlijks zal geserveerd worden door de leerlingen. Na afloop zorgen de leerlingen er voor dat alles weer netjes wordt opgeruimd. Info markt Een markt met veel kraampjes en allen geven ze informatie. over een onderwerp. In overleg met de docent is het onderwerp gekozen waar de leerlingen onderzoek naar hebben gedaan. Tijdens de info markt worden deze resultaten gepresenteerd aan de bezoekers. In verschillende vormen zullen de leerlingen presenteren: PowerPoint, Prezi, film, folder, poster, toneelstuk. De info markt wordt leuk aangekleed door verschillende extra activiteiten die worden aangeboden, bijvoorbeeld een gastspreker die door de leerlingen is
uitgenodigd. Er zal muziek aanwezig zijn en er wordt een hapje en een drankje geserveerd.
Kinderfeestje Leerlingen zullen tijdens dit evenement een kinderfeestje organiseren voor een basisschool of kinderdagverblijf in de omgeving. Er worden verschillende activiteiten bedacht die tijdens dit feestje aan bod zullen komen. Te denken is aan spelactiviteiten, muziek, voorlezen, knutselen, iets lekkers maken of een toneelstuk opvoeren. De doelgroep krijgt een uitnodiging, een ruimte binnen school zal feestelijk aangekleed worden en als het kinderfeestje gehouden wordt hebben alle leerlingen hun eigen taken en verantwoordelijkheden. Samen maken zij er een spetterend feestje van voor de kinderen. Klusjes in de buurt Iets kunnen en willen betekenen voor een ander is erg belangrijk. Leerlingen denken actief mee met het bedenken van klusjes die er in de buurt van de school gedaan zouden kunnen worden. Enkele voorbeelden zijn: schoonmaken, de tuin verzorgen, de auto wassen, maar ook een boodschapje doen of het begeleiden bij het wandelen zijn klusjes die gedaan kunnen worden. Samen maken zij een plan om aan klusjes te komen en deze uit te voeren. Kookwedstrijd Leerlingen organiseren een kookwedstrijd in de eigen school. De doelgroep is in overleg met de docent bepaald. Met elkaar bepalen de leerlingen wat het thema van de kookwedstrijd gaat worden en welke voorbereidingen hiervoor getroffen moeten worden. Alle deelnemers moeten worden uitgenodigd, het budget moet samen met de docent bepaald worden en de leerlingen zorgen er voor dat alle inkopen binnen zijn. De leerlingen hebben ook aan een jury gedacht die verantwoordelijk is voor de beoordeling en de prijs die gewonnen kan worden.
Lipdub Een lipdub wordt gemaakt door personen of een groep mensen te filmen die een liedje aan het meezingen of playbacken zijn. Een lipdub wordt vaak gemaakt om een school of bedrijf te promoten. Je kan zo namelijk op een grappige en leuke manier laten zien welke faciliteiten je als school te bieden hebt. Lipdubs zijn erg populair geworden door YouTube. Tijdens dit evenement bedenken de leerlingen voor wie deze lipdub gemaakt gaat worden en wie weet is er al een opdrachtgever. Daarna bedenken ze samen wat er gepromoot gaat worden. Leerlingen leren tijdens dit evenement hun eigen lipdub te creÍren en deze kan uiteindelijk gebruikt worden ter promotie van bijvoorbeeld de school of de afdeling waar de leerlingen lessen volgen. Oud Hollandse dag Samen met senioren uit de omgeving van de school spellen spelen van vroeger, hoorspelen luisteren, een lunch maken zoals dat vroeger ging. Leerlingen verzorgen binnen dit evenement een dag voor senioren waarin we eigenlijk weer even terug gaan naar vroeger. Voor de senioren leuk om terug te kijken en voor de leerling leerzaam om te weten hoe het er vroeger aan toe ging. Oud ontmoet Jong Wanneer is iemand oud? Wat weten leerlingen over ouderen? Tijdens dit evenement ontmoeten ouderen de jongeren en trekken ze samen een dagdeel op. Leerlingen organiseren een evenement waarin de twee doelgroepen gezamenlijk activiteiten zoals; koken, knutselen, spellen spelen zullen uitvoeren. De leerlingen zijn verantwoordelijk voor de gehele organisatie. Deze organisatie bestaat uit het maken van de uitnodigingen, bedenken van verschillende activiteiten, het verzorgen van een hapje en een drankje, het budget bijhouden en het doen van bestellingen en het aankleden van de ruimte. Tijdens het evenement zullen er ook foto’s gemaakt worden die de leerlingen later weer gaan verwerken in een opdracht.
Sportdag Tijdens dit evenement organiseren leerlingen een sportdag voor mede leerlingen of voor leerlingen van een basisschool. Bij het verzorgen van een sportdag komt heel veel kijken. De leerlingen zijn in verschillende groepen ingedeeld die allemaal hun eigen verantwoordelijkheden hebben. Er moet gedacht worden aan vergunningen, hulpdiensten, EHBO posten, programmaboekjes, posters en flyers. Ook zullen er scheidsrechters uitgenodigd moeten worden. Verder moeten de velden en alle materialen in orde zijn en is het erg leuk als er tijdens de sportdag foto’s gemaakt worden die gebruikt kunnen worden voor de krant of schoolkrant.
Reflectie en LOB
De laatste opdracht van ieder boek is de reflectie. De reflectie gaat over het gehele boek. In de reflectie staan diverse vragen die met LOB te maken hebben. De reflectie vormt een goed uitgangspunt voor het loopbaangesprek. De loopbaancompetenties zoals de SLO deze geformuleerd heeft zijn uitgangspunt geweest bij het opstellen van de reflectie.
Reflecteren Het boek is uit, je hebt het evenement georganiseerd. Nu is het tijd om terug te blikken. Het doel van terugkijken is ervan te leren. Door achteraf na te gaan wat je hebt geleerd, wat je hebt gedaan, wat goed ging en wat beter zou kunnen, kun je ervoor zorgen dat het een volgende keer nog veel beter gaat. Dit proces heet reflecteren.

Als ik terugkijk op dit boek en als ik moet aangeven hoe interessant ik het heb gevonden dan geef ik als cijfer een: Als ik terugkijk naar hoe ik vind dat ik gewerkt heb in dit boek dan geef ik mijzelf het cijfer: Op bladzijde 7 heb je vooraf opgeschreven wat je wilde leren. Als het goed is heb je dat hieronder, in de oranje tabel ook opgeschreven. Lees dit nog eens door en zet er een krul doorheen als het gelukt is en een kruis bij de dingen die je niet hebt kunnen leren.

Er zijn veel verschillende onderwerpen in dit boek behandeld. We hopen dat je er wat van geleerd hebt. Geef bij alle onderwerpen aan hoeveel jij ervan geleerd hebt.
Facilitair werk Serveren warme drank Vergaderopstellingen Hand-out Beamer en kopieerapparaat Contact met klanten Open en gesloten vragen Koffie en thee zetten Een ruimte inrichten Stofzuigen Klamvochtig reinigen Ontvangst van gasten Recept omrekenen HACCP en hygiĂŤnecode Soep maken KADER: ruimte ontwerpen BASIS: mood board Scannen en documenten opslaan Tafel afruimen en vaatwasser bedienen Buffet en menuvolgorde Kleuren snijplanken Bestellingen doen Bakplaat, combisteamer, convectie oven, frituur Koken
heel veel
veel
gemiddeld
zoveel heb ik ervan geleerd
weinig
onderwerp
heel weinig
ď ’
heel veel
veel
gemiddeld
weinig
zoveel heb ik ervan geleerd
heel weinig
ď ’
onderwerp
Schoonmaakmiddelen Formeel, informeel Email, envelop adresseren, post Vijf religies Knippen en plakken van informatie Bestelling opnemen Kostprijs berekenen Beheerssysteem Afrekenen Afscheid nemen Je hebt ook hard gewerkt aan het evenement. Wat heb je geleerd van het evenement?

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wat vond je het leukste van het evenement om te doen?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wat zijn de drie belangrijkste dingen die je geleerd hebt?
●
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------● --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Waar ben je het meest trots op?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoe zou je dit in je latere werk kunnen gaan gebruiken?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wat zou je een volgende keer beter kunnen doen? En waarom?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Wat moet je nog leren om hier later in je werk beter mee om te kunnen gaan?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Heb je dingen gedaan die je zo leuk vindt dat je ze later in je beroep ook zou willen doen? Zo ja, welke?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende vragen gaan verder dan het boek dat voor je ligt. Ze laten je kijken naar wie jij bent en hoe jouw toekomst eruitziet. Bij de antwoorden die je gaat geven mag je dus ook over dingen spreken die niet in dit boek naar voren zijn gekomen.
Wat kun je het best?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Wat wil je?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Waar kun je gaan werken als je wilt doen waar je goed in bent?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoe kun je ervoor zorgen dat je het beste uit jezelf haalt en nog beter wordt?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wie kan jou helpen om te worden wie je wilt zijn?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Afrondende opmerking over reflectie en LOB
De reflectie wordt door alle leerlingen individueel gemaakt. Daarna moet een loopbaangesprek plaats vinden. Belangrijk is om de uitkomsten van de reflectie en het loopbaangesprek te bewaren. Het loopbaangesprek is geen vrijblijvend geheel dat tussen allerlei andere taken door gedaan dient te worden. Doordat in ieder boek een reflectie zit met eenzelfde opzet ontstaat een document dat groei en ontwikkeling kan laten zien. Als de verslaglegging van het loopbaangesprek hierbij wordt gevoegd is dat een mooie basis voor het loopbaandossier. Dit dossier kan dan uitgebreid worden met allerlei andere ervaringen zoals stages.
Voorbeelden uit
meerdere docentenhandleidingen
In de docentenhandleiding worden alle opdrachten uit het boek en het evenement doorgenomen. Er worden handreikingen gegeven en er wordt verwezen naar externe bronnen. Er worden tips gegeven voor integratie met AVO-vakken en handvaten geboden voor LOB. Iedere besproken opdracht is voorzien van een blauw getal. Dit is een inschatting van de tijd die in totaal besteed wordt aan deze opdracht. Hierin is zowel het klaarzetten, opstarten, het werken, de demonstratie, de toelichting, en het nabespreken meegenomen. Voor de docent is deze tijdsinschatting een belangrijk hulpmiddel bij het plannen van de lessen. De antwoorden op de vragen zijn apart opgenomen, zonder tips voor docenten. Dit deel is te gebruiken om snel antwoorden op te zoeken. Ook kan het gebruikt worden om leerlingen zelfstandig te laten nakijken. Dit deel mag dan ook gekopieerd worden voor gebruik in de eigen school. De belangrijke woorden, die in het boek van de leerling gekleurd zijn, zijn weergegeven. Dit kan gebruikt worden ter voorbereiding van het leren voor een toets. Ook dit onderdeel mag vrij gekopieerd worden. Er is gekozen voor een alfabetische weergave zodat deze lijst tevens als index gebruikt kan worden.
In dit informatiepakket zijn enkele losse bladzijden uit verschillende docentenhandleidingen opgenomen. De bladzijden geven een zo divers mogelijk beeld.
In de docentenhandleiding worden de symbolen uit het boek van de leerling overgenomen. In de kantlijn staat het symbool met een cijfer. Dit cijfer verwijst naar de bladzijde in het boek van de leerling. Wanneer er ook een tip gegeven wordt voor integratie met AVO-vakken staat dit symbool in de kantlijn.
Sommige opdrachten zijn geschikt om te beoordelen. Dit wordt aangeduid met het volgende symbool .
Op een aantal punten in deze docentenhandleiding staat het symbool . Hiermee wordt bedoeld dat het goed zou zijn als de docent over dit onderwerp extra uitleg geeft; een theorieles. In de rechterkantlijn zijn ook getallen opgenomen. Deze getallen vormen een inschatting van de tijd die de leerling besteed aan de opdracht. De tijd is weergegeven in minuten. In deze tijdsinschatting wordt ook de te besteden tijd voor nabespreken en theorielessen meegenomen. De tijd die gebruikt wordt door AVO-vakken als er voor integratie wordt gekozen, is niet meegenomen in deze berekeningen.
getal
23
Tandenpoetsen en folder maken.
140
Doel: leerlingen ontdekken of ze goed poetsen. Leerlingen leren een gevouwen folder met behulp van de computer maken. Benodigdheden: plaquetabletjes, beker, handdoek, fototoestel of mobiel, computer, printer. Leerlingen poetsen hun tanden en gebruiken daarna een plaquetabletje. Na het kauwen van het tabletje maken ze een foto van hun gebit. Hierop is te zien op welke punten goed gepoetst is en op welke punten niet. Laat de leerlingen zelf zaken meenemen als tandenborstel, tandpasta, flosdraad en tandenstokers. Na het poetsen wordt er een gevouwen folder gemaakt. Hierin wordt het belang van tandenpoetsen behandeld, wordt het eigen tandenpoetsen geëvalueerd (foto wordt gebruikt) en worden tips gegeven ter verbetering. De folder wordt geprint en in de insteekhoes gedaan. Er is extra informatie beschikbaar over het maken van een folder, dit is opgenomen op de USB voor docenten. Integratie met AVO-vakken: ICT. Deze opdracht kan beoordeeld worden.
Tabel maken.
24
Doel: leerlingen kunnen informatie zoeken en beoordelen op relevantie en onpartijdigheid en ze kunnen informatie in hun eigen woorden omzetten. Leerlingen leren meer over de noodzaak van een goede mondverzorging. Leerlingen leren een tabel te maken.
De leerling gaat op internet informatie zoeken over het belang van een goede mondverzorging. Deze informatie wordt in een tabel verwerkt. Er is extra informatie beschikbaar over het maken van tabellen, dit is opgenomen op de USB voor docenten. Besteed in het langslopen aandacht aan de vraag hoe onafhankelijk de gevonden informatie is. Zeggen de sites allemaal hetzelfde? Integratie met AVO-vakken: ICT, Nederlands
50
12
Griep.
40
Doel: leerlingen leren wat griep is en dat dit niet hetzelfde is als verkoudheid. Leerlingen beantwoorden vragen. Antwoorden zijn in deel 2 te vinden. Geef een theorieles waarin je aandacht besteedt aan: ●
Verschil tussen griep en verkoudheid. De gevaren van griep.
●
Griep is een virus, dus geen antibiotica.
●
Koorts (gaat leerling later verder mee).
●
Nut van vaccineren, daar verschillen meningen over.
Integratie AVO-vakken: biologie.
13
14
Uitdrogen.
20
Doel: leerlingen weten dat uitdroging bij ouderen een gevaar vormt. Leerlingen oefenen in het stimuleren. Loop rondjes terwijl leerlingen het rollenspel oefenen. Vraag enkele leerlingen het voor de klas uit te spelen. Bespreek dit na en leg het verband met het eerder behandelde onderwerp stimuleren.
Praktijk. Advies: neem de drie oefeningen samen om leerlingen in de vorm van een rollenspel te laten oefenen. Iemand omhoog helpen in bed, temperatuur opnemen met een oorthermometer, helpen bij het indoen van hoortoestellen. Besteed in de demonstratie aandacht aan: ●
Werking hoog-laag bed
●
Ergonomie
●
Iemand in bed helpen rechterop te gaan zitten
●
Lichaamstemperatuur
●
Soorten thermometers, hier wordt alleen geoefend met de oorthermometer
●
Werking hoortoestel; laat dit zien. Het is onhygiënisch om het hoortoestel werkelijk in te doen maar laat wel zien hoe zo’n toestel werkt. Vertel hoe het ingedaan wordt, hoe het aangezet wordt en hoe de batterijen vervangen moeten worden.
●
Communicatie met iemand die slechthorend is
●
Privacy van de zorgvrager
130
Soort haar.
Doel: leerlingen kunnen de verschillende soorten haar en kleuren haar herkennen en benoemen.
50 40
45, Bespreek dit klassikaal. Maak vier hoeken in het lokaal en laat leerlingen plaats nemen in de 46 hoek van hun soort haar. Laat leerlingen dan naar elkaar kijken. Klopt het? Waarom wel en waarom niet. Als we dan kijken naar kleur. Wordt het dan een andere verdeling? Heeft iedereen zijn natuurlijke kleur?
Begrippen.
50
47 Doel: leerlingen beheersen vaktermen.
Laat leerlingen eerst de opdracht maken, bijvoorbeeld in tweetallen. Bespreek hem daarna na. Zorg dat de juiste omschrijving van iedere term wordt opgenomen. Dit is een basis voor de toets. Koppel er een theorieles aan waarin je de opbouw van het haar uitlegt. Antwoorden staan in deel 2.
Integratie met AVO-vakken: biologie.
48
Woorden invullen. Doel: leerlingen leren over het gebruik van shampoo, conditioner en crèmespoeling. Klassikaal lezen: Bij iedere haar zit een talgkliertje, dit beschermt de hoofdhuid en de haar tegen uitdrogen door TALG te produceren, dit is een beetje vettig. Voor het wassen van het haar gebruik je SHAMPOO, dit ontvet. Maar dat heeft ook nadelen; het haar is MOEILIJKER te kammen. Daarom is aan shampoo een stofje toegevoegd dat het kammen van het haar makkelijker maakt en het haar doet GLANZEN. Als het doorkammen van het haar toch nog moeilijk is dan is het gebruik van een conditioner of crèmespoeling een goede oplossing. Het verschil tussen deze twee is dat bij een CONDITIONER er ook verzorgend product in het haar trekt. Bij een CREMESPOELING brengt het product alleen een extra laagje om de haar aan waardoor het makkelijker te KAMMEN is.
20
55
Opstellingen fotograferen.
150
Ga na het bespreken van de opdracht opstellingen de opstellingen ook daadwerkelijk in het klaslokaal neerzetten. Probeer zoveel mogelijk opstellingen gelijktijdig in het lokaal te laten zien. Laat leerlingen plaats nemen en laat ze de verschillen ervaren. Doe dit door de theorie over opstellingen extra toe te lichten. Besteed aandacht aan: ●
Is er een duidelijke positie voor de leider?
●
Kunnen deelnemers makkelijk met elkaar praten?
●
U-vorm: laat de mogelijkheid tot een fysieke demonstratie zien.
●
Geef feedback over gedrag van leerlingen in de verschillende opstellingen, benoem wanneer er drukte ontstaat. Label dit negatief maar benoem het als gevolg van een bepaalde opstelling.
●
Conclusie: de opstelling is van invloed op het verloop van een bespreking.
Tip: maak 6 groepen leerlingen en laat iedere groep één opstelling klaarzetten. Van iedere opstelling wordt een foto gemaakt en deze wordt, met behulp van de computer, voorzien van de juiste naam, geprint in de insteekhoes gedaan. Integratie met AVO-vakken: alle vakken m.u.v. LO zijn mogelijk. Het zou interessant zijn als collega’s hun les in een verschillende opstelling willen geven. Leerlingen kunnen dan veel beter ervaren wat een opstelling doet. De Carré en blok opstelling zijn minder geschikt. Cabaret, theater, u-vorm en school opstelling zijn wel mogelijk. Laat de AVO-docenten hun les afsluiten met een gesprekje over de opstelling en de invloed die dit op de les heeft.
Praktijkopdracht klaarzetten materialen vergadering.
56
Doel: leerlingen leren geordend en hygiënisch te werken. Tip: zorg dat er hand-outs zijn. Op een later moment leren leerlingen deze te printen en kopiëren. Aandachtspunten in de demonstratie: ●
Spullen met een karretje vervoeren, ligt het begrip ergonomie toe.
●
Materialen in een logische volgorde klaarleggen, dat maakt de vergadering prettiger en zorgt dat mensen soepeler hun spullen kunnen pakken. Het is bijvoorbeeld heel onhandig als de papieren tussen de koffie en de koffiemelk liggen.
130
33
In en uit ademen.
30
Doel: leerlingen leren over de werking van de longen. Vertel in de nabespreking ook dat het beter is om door de neus te ademen in verband met de filterende neushaartjes. Mooi zou zijn als er een anatomisch model van de longen en de hele ademweg is om te laten zien. Geef een theorieles waarin de werking van de longen wordt uitgelegd. Integratie met AVO-vakken: biologie.
34
Filmpje.
20
Doel: leerlingen ontvangen een herhaling van de werking van de longen. Op longfonds.nl is een kort filmpje te zien, duur 1:06. Het filmpje heet “functie van de longen”. De leerling zoekt dit door in de zoekbalk de woorden werking longen in te typen. De eerste hit is het filmpje. Daarna beantwoord de leerling de twee vragen. Advies: geef leerlingen de tijd om wat rond te kijken op deze site. Integratie met AVO-vakken: biologie.
35
Praktijk: toedienen van buikstoten. Besteed in de demonstratie aandacht aan: ●
Noodzaak vrijmaken luchtweg
●
Kloppen op rug
●
Positie handen
●
Risico’s: overgeven, gebroken ribben
●
Wijze waarop dit geoefend mag worden
●
Oude benaming greep van Heimlich
70
Koelkastrubbers van minibar schoonmaken Matras omkeren Nachtkastje afnemen Spiegel reinigen Stofzuigen Vloerbedekking met een stoomreiniger schoonmaken 57
periodiek
handeling Achter de radiator schoonmaken Bad schoonmaken Bed opmaken Gordijnen open doen Gordijnen wassen Kitrand van het bad vervangen
dagelijks
bladzijde antwoord 54
X X X X X X X X X X X X
Antwoorden: ongelooflijk, textiel, beddengoed, handdoeken, kleding, keuken, tafelkleden, logisch, strijken, gevouwen, sorteren, klantvriendelijkheid. Oplossing: linnendienst.
59
Temperatuur: als je iets heter wast, kan het krimpen. Sorteren: kleuren kunnen afgeven en zo de kleur van ander textiel beĂŻnvloeden. Wasresultaat: tissues vallen in vlokjes uiteen en plakken op het textiel vast. Dosering: kijk op de verpakking.
61
Milieu: Het is beter om de was buiten te drogen, dat kost geen energie en is daarom beter voor het milieu. Emma: Het is onmogelijk dat Emma alle was buiten droogt, daarvoor is er veel te veel was. Bovendien moet er iedere dag gewassen worden, ook als het regent en de was niet buiten zou kunnen drogen. Daarnaast kost het ophangen en afhalen van was veel tijd en dus geld.
62
Je begint met de kleding die op de laagste temperatuur gestreken moet worden, dus 1 stip. Je doet dit om te zorgen dat de strijkbout nooit te heet wordt en de kleding kan beschadigen.
65
Als gasten hun handdoeken niet dagelijks laten wassen, wordt er in totaal minder gewassen. Daardoor wordt er minder energie gebruikt en minder oppervlaktewater vervuild. Dit is gunstig voor het milieu.
bladzijde 21 42 37
67 55
65 63 65 21 45 51 51
65 65 51 35 6 22 37 40 65 63
begrip overnemen
uitleg De hulpverlener doet de handeling voor de zorgvrager. rapporteren Noteren van informatie zodat betrokkenen op de hoogte blijven van wat er gebeurt. recept (medicijnen) Een verklaring die door een arts is uitgeschreven. Hierop staat welke medicijnen, door wie, op welke wijze gebruikt moeten worden. reflecteren Achteraf kijken wat goed is gegaan en wat beter zou kunnen. reuma Aandoening waarbij de patiĂŤnt last heeft van stijve gewrichten en ontstekingen. Dit geeft pijn en vermoeidheid. schermzorg Via beeldschermen hebben de hulpverleners en de zorgvrager contact met elkaar. sociale ontwikkeling Alles wat te maken heeft met de wereld en de mensen om je heen. sociale robots Robots die ingezet worden om sociaal contact met de zorgvrager te hebben. stimuleren De hulpverlener probeert de zorgvrager een handeling zelf te laten doen. subjectieve informatie Informatie die gaat over meningen of ideeĂŤn, het tegenovergestelde van feiten. tandenstokers Een speciaal stokje dat langs de tanden en kiezen wordt gehaald om tandplak te verwijderen. tandplak Het dunne kleverige laagje dat in de loop van de dag op tanden ontstaat. Het bestaat uit voedselrestjes, slijm en bacteriĂŤn. telemedicine De zorgvrager meet zelf hoe zijn gezondheid is. telemonitoring De zorgvrager meet zelf hoe zijn gezondheid is. tussendoortjes Momenten, buiten de maaltijden om, waarin wat wordt gegeten of gedronken. verhoging Een lichaamstemperatuur tussen de 37 en 38 graden Celsius. verzorging Het proces waarin een professional zorgvragers helpt bij die dingen die zij zelf niet meer kunnen. zelfredzaam In staat zijn zelfstandig te leven en je eigen problemen op te lossen. zelfzorgmedicatie Geneesmiddelen die je zonder recept kunt kopen. Bijvoorbeeld bij de drogist, supermarkt of apotheek. zetpil Een soort pil je die via de anus inneemt. zorg op afstand Via beeldschermen hebben de hulpverleners en de zorgvrager contact met elkaar. zorgtechnologie Alle apparaten en ontwikkelingen op technisch gebeid die ingezet worden om gezondheidsproblemen op te lossen en de kwaliteit van leven te verbeteren.
Toetsvragen
De toetsen van Edumeijsch worden aangeleverd op USB. Ze kunnen digitaal ingevoerd en afgenomen worden via WinToets of Quayn. De school kan er ook voor kiezen de toetsen te printen of aan te bieden via de eigen ELO. Voor iedere module en elk keuzevak zijn toetsvragen ontwikkeld. De vragen zijn trapsgewijs ingedeeld in vier niveaus. Deze gradatie biedt de docent de mogelijkheid tot differentiatie. Hierdoor kunnen docenten toetsen op maat maken en niveauverschillen aanbrengen. Bijvoorbeeld:
Basis
1 15 vragen
Niveau toetsvraag 2 3 15 vragen 10 vragen
4 10 vragen
Kader
10 vragen
15 vragen
15 vragen
10 vragen
Gemengde leerweg
10 vragen
10 vragen
15 vragen
15 vragen
In dit informatiepakket zijn uit alle vier de categorieĂŤn enkele toetsvragen opgenomen.
Niveau 1 vragen
Wat betekent preventief?
A
Gebeurtenis.
B
Hoe vaak iets gebeurt.
C
Voorval.
D
Zorgen dat iets niet gaat gebeuren.
Wat betekent SEH?
A
Samen eerste hulp geven.
B
Snel EHBO handelingen doen.
C
Spoed eerste hulp.
D
Spoedeisende hulp.
Wat doen bloedverdunners?
A
Die zijn gemaakt om de kans op bloedneuzen te verkleinen.
B
Die zorgen dat een bloedneus stopt.
C
Die zorgen dat het bloed dun wordt.
D
Die zorgen dat het bloed minder snel stolt.
Niveau 2 vragen
Welke uitspraken over seksuele geaardheid zijn juist?
A
Als een man op een andere man valt dan is hij een transseksueel.
B
Als een vrouw op een andere vrouw valt dan is ze een transseksueel.
C
Als je biseksueel bent dan voel je je aangetrokken tot zowel mannen als vrouwen.
D
Een heteroseksueel houdt van mensen van hetzelfde geslacht.
In welke levensfase bevindt deze persoon zich?
A
Peuter.
B
Kleuter.
C
Schoolkind.
D
Puber.
Niveau 3 vragen
Zijn voortrekkers de formele of de informele leiders?
A
Voortrekkers kunnen zowel de informele als de formele leiders zijn.
B
Voortrekkers zijn altijd formele leiders.
C
Voortrekkers zijn altijd informele leiders.
D
Voortrekkers zijn juist niet de leiders van een groep.
In de linkerkolom staan muziekstijlen. In de rechterkolom staan levensfases. Verbind iedere levensfase met ĂŠĂŠn muziekstijl. Koppel de muziekstijl aan de levensfase waar die het beste bij past.
kinderliedjes
kleuters
levenslied
hoog bejaarden
rap
pubers
tango (dans)
volwassenen
Niveau 4 vragen
Mevrouw Korver zegt: “Ik vind het zo pijnlijk, ik voel me zo klein worden als ik moet wachten tot de verzorgster komt om mij te helpen met naar het toilet gaan.” Het gevoel dat mevrouw Korver beschrijft is:
A
Afhankelijkheid.
B
Gecomplimenteerd worden.
C
Gestimuleerd worden.
D
Zelfstandigheid.
Waarom is het niet altijd verstandig om paracetamol te gebruiken als je koorts hebt?
A
Paracetamol brengt de lichaamstemperatuur omlaag. Daardoor worden bacteriën en virussen die het lichaam ziek maken minder snel gedood.
B
Paracetamol is gevaarlijk tijdens de zwangerschap, vooral aan het begin van de zwangerschap. Vrouwen weten nooit zeker of ze zwanger zouden kunnen zijn dus is het beter om geen paracetamol te gebruiken.
C
Paracetamol is slecht voor je maag. Het tast de beschermende werking van het maagslijmlies aan.
D
Paracetamol maakt het lichaam nog warmer. Daarom wordt je slaperig van paracetamol. Soms is het niet handig als je warm en slaperig bent.