Het leven van Martijn is saai; er gebeurt nooit iets bijzonders. Totdat zijn ouders een heel oud huis kopen en het opknappen. Dan maakt Martijn kennis met Emiel, het spook dat op de zolder woont. Emiel wil voor zijn 500ste verjaardag nog heel veel beleven en daarvoor heeft hij Martijn nodig. Samen beleven zij allerlei avonturen en Martijn doet zijn best om Emiel verborgen te houden. Alleen zijn beste vriend Kasper vertelt hij over het spook. Op zijn 500ste verjaardag neemt Emiel afscheid.
Brigitte Minne (tekst) en Anne Westerduin (illustraties) B/ Voorlezen en zelf lezen vanaf 9 jaar (De Eenhoorn) â‚Ź 11,95
Emiel
Suggesties:
1 Het leven van Martijn is oersaai. Vraag aan de leerlingen hoe geregeld hun leven is. Kopieer een weekagenda op A4-formaat en geef elk kind een kopie. Laat de kinderen op maandag deze agenda invullen met alles waarvan ze nu al weten dat het gaat gebeuren. Bespreek deze agenda op vrijdag. Stel daarbij vragen als: Wat is anders gegaan dan je had verwacht? Wat was je vergeten op te schrijven? Waren er verrassingen? 2 Maak je eigen memoriespel: Het boek staat vol met tegenstellingen, zoals: netjes - slordig, vies - schoon, een tijdje eeuwen. Bedenk klassikaal een serie tegenstellingen en schrijf ze op het bord. Laat elk kind een tegenstelling uitwerken op twee kaartjes van 6 x 6 cm. Op het kaartje moet het woord komen en een tekening. Let erop dat het kaartje van stevig karton is. De kaartjes kunnen na afloop worden geplastificeerd. Bewaar de kaartjes bij elkaar, bijvoorbeeld in
een kleine schoenendoos. Het spel kan in de klas blijven liggen, zodat iedereen het altijd kan spelen. 3 Emiel is een redelijk gewoon spook: Hij ziet eruit als een wit laken met zwarte gaten op de plaats van zijn ogen en zijn mond. Maak je eigen spook. Zet op een tafel potjes ecoline neer in verschillende kleuren. Geef elk kind een paar velletjes glad papier, papier waarop de ecoline een tijdje kan blijven drijven voordat het wordt opgenomen. Vraag elk kind om op zijn papiertjes vlekken te maken. Let op: vertel vooraf niet dat de vlekken later spoken worden! Leg uit dat bij vlekken maken niet automatisch hoort dat het ook een bende wordt. De vlekken moeten op papier, niet op de tafel of de vloer. De vlekken hoeven niet groot te zijn, wel is het leuk als ze worden gemaakt met verschillende kleuren ecoline. Een vlek kun je maken door een druppel van een kwast te laten vallen of door een velletje papier met ecoline, dubbel te vouwen of door met een sponsje (gedrenkt in ecoline) te deppen op een papiertje. Laat daarna alle velletjes papier drogen. Als de papiertjes goed gedroogd zijn, leg je ze op hun kop. Laat elk kind vervolgens een papiertje pakken en vertel dat de vlek nu geen vlek meer is, maar een spook. Zien de kinderen het spook? Heeft het spook ook armen en benen? Laat ze de vlek natekenen en invullen met alles wat volgens hen bij een spook hoort. Deze kijk- en fantasieoefening kan net zo vaak worden herhaald totdat alle papiertjes met vlekken op zijn.
32 - Boekidee 3 - 2001
Uit: Leesgoed, katern Boekidee (2001, nr 3). Boekidee is een katern met praktische tips in het hart van het tijdschrift Leesgoed. Leesgoed verschijnt 8 x per jaar en is een uitgave van Biblion Uitgeverij, zie http://www.nbdbiblion.nl.