Boek 1
Vraagjes Verdeel nu de leerlingen in vijf groepjes. Elk groepje krijgt één alinea toegewezen en krijgt daar één vraag bij. (Hou de echte filosofeervragen voor een geleid klassengesprek waar iedereen tegelijk kan meegenieten.) In groep wordt daar even over gediscussieerd. Mogelijke vragen bij de alinea’s: Het poppetje is blijkbaar belangrijk voor de jongen. Waaraan merk je dat? Wat zou er zo speciaal zijn aan dat poppetje? Wordt de jongen echt blij van het schaap? Of toch niet helemaal? Waarop wachten ze eigenlijk? Waarom? Onder welke wol ligt de jongen? Als mensen schaapjes tellen, wat moeten schapen dan tellen?
De jongen en de berg Wim Vromant / Leen van Durme (ill.) De Eenhoorn, 2001, p. 21-22 Over de auteur Wim Vromant geeft les in het tweede leerjaar. Meester Wim heeft al elf boeken geschreven. Zijn allereerste boek (‘De zaak Tejo S.S.S.’) schreef hij in 1994. Over de illustrator Leen Van Durme houdt van het blauw van de zee, van zonnig geel en uiteraard van mooie boeken. Maar ze heeft een hekel aan wekkers, onweer en te kleine liften. Ze tekent nieuwsgierige mannetjes en grappige beesten in felle kleurtjes. Over het boek Ergens op een berg woont een jongen, tussen de voet en de top. Met een schaap. Een schaap dat kunstjes kent. Elke dag maakt de jongen een poppetje. Elke dag wil hij naar de top van de berg. Maar of hij er geraakt? En wat is er achter de berg? De jongen en de berg is eenvoudig geschreven, en biedt veel stof tot nadenken. Door de vele herhalingen en symbolen krijgt het verhaal een sprookjesachtig karakter. Het wordt een sprookje over bestaan en over vriendschap, over faalangst en proberen tot het lukt.
Goede voornemens-verkeersborden De jongen neemt zich iedere dag voor om de top te bereiken en iedere dag mislukt dat. Wie neemt zich ook wel eens iets voor dat niet altijd lukt? Breng de leerlingen op gang door over voornemens te praten (b.v. de nieuwjaarsvoornemens) en laat ze even denken wat zij zich zoal voornemen. Dat schrijven ze op. (Wie zich nooit iets voorneemt is niet verplicht iets te verzinnen.) Schrijf zelf ook een voornemen op. Als iedereen klaar is, worden de voornemens verteld. Jef neemt zich bijvoorbeeld elke dag voor om zijn boterhammen niet te vergeten. Stel een (groepje) vrijwilliger(s) aan om het verkeersbord voor Jef te maken. Dat zou er zo kunnen uitzien:
We r k e n m e t h e t f r a g m e n t
In het lege vak komt de tekening of het zelf uitgevonden pictogram
lezen Het is altijd goed om het fragment eerst zelf voor te lezen. Omdat het zo eenvoudig geschreven is, leent dit fragment zich ook wel tot zelf lezen. Kies met moeilijk lezende kinderen liever niet voor hardop lezen voor de hele klas. Een gezellig alternatief is het duo-lezen. Laat de kinderen per twee gaan zitten in een gezellig hoekje van de klas. Ze kijken samen in een boekje en lezen om de beurt een regel. Laat daarna iedereen weer samenkomen en behandel het verhaal. Zijn hen nog andere dingen opgevallen? Wat vinden ze van de tekst?
dat Jef eraan moet herinneren zijn boterhammen mee te nemen. Je kan de leerlingen op gang trekken door een aantal gekende pictogrammen te overlopen (de wc, de uitgang, verboden te roken, hondenweide,...)
Hang de verkeersborden voor de leerlingen ergens op waar zij ze vaak zien, b.v. naast het bord. Je eigen verkeersbord hang je best aan dezelfde kant, zodat je
– 84 –