Lestip
1
De reus van Teus Thea Dubelaar en Benjamin Leroy (ill.) De Eenhoorn, 2009
Over het boek
Op een koude, donkere winteravond keert Teus terug naar huis door het park. Tot zijn verbazing en schrik ziet hij er een reus. Thuis lachen ze met Teus’ verhaal. Hoewel hij bang is, gaat Teus op zoek naar de reus. Hij vindt hem in het park: hongerig en verkleumd. Reus Goos en Teus worden vrienden. Wanneer Teus Goos aan een schuilplaats helpt, wordt Goos ontdekt en gaan de mensen op reuzenjacht. Gelukkig kan Goos ontsnappen. Maar waarheen? Een boeiend en warm verhaal dat beginnende lezertjes zelf kunnen lezen (avi-e3, oude benaming voor het huidige avi-3). De prenten onderstrepen de enorme gestalte van de reus, en combineren collage- en andere illustratietechnieken. Kinderrechten
Elk kind heeft recht op gezonde voeding, water, kleding en onderdak. Elk kind heeft recht op veiligheid en bescherming. A an de slag Opmerking vooraf
De activiteiten zijn vooral bedoeld als smaakmaker. De kinderen moeten nieuwsgierig worden naar de reus in dit verhaal. Je verklapt daarom niets of weinig, maar je stelt jezelf hardop vragen over de reus en Teus. De bedoeling is dat de kinderen het boek zelfstandig en op eigen tempo willen lezen. Aanzet
Verzamel verschillende illustraties en boeken over reuzen. Denk hierbij aan sprookjesboeken, De GVR van Roald Dahl of de afbeelding van het woordje ‘reus’ uit de leesmethode (voor extra suggesties, zie: Bibliografie). Hou met de kinderen een gesprek over reuzen: – Ken je een verhaal of een sprookje waarin een reus voorkomt? – Wat doet de reus in het verhaal? – Waaraan denk je bij het horen van het woord ‘reus’? – Wat voel je bij het horen van het woord ‘reus’? – Waar wonen reuzen? – Zou er hier ergens een reus kunnen wonen? – Wat zou je doen mocht je een reus zien? Je bepaalt zelf wanneer je de prenten en boeken inbrengt. Laat dit afhangen van de voorkennis van de kinderen.
jeugdboekenweek 2010 – lestips voor het eerste leerjaar
Daarna introduceer je het boek De reus van Teus. Laat de kinderen voorspellen waarover het boek gaat op basis van de cover. Dat is een van de leesstrategieën uit het begrijpend lezen. Toon het boek en vraag: – Wat zie je op de cover? – Wie wil de titel lezen? – Wat betekent voor jou het woord ‘van’ in de titel? – Waarover zou het boek gaan? Waarom denk je dat? Noteer wat de kinderen zeggen zodat je er later nog kan op terugkomen. Leg het boek op een afgesproken plaats in de klas. Nederlands – 2 Spreken – 2.5 Nederlands – 5 Vaardigheden/Strategieën Verwerkingsactiviteiten
— Bewegingsmomentje Volgende coverelementen kan je gebruiken als vertrekpunt bij deze activiteit waarin bewegen en beleven centraal staan: – Het is een zeer grote reus, hij is groter dan een huis. – Het is avond en donker. – Teus is zeer klein in vergelijking met de reus. – Het is koud en het sneeuwt. Kies een ruim lokaal en laat de kinderen een plaats uitzoeken. Ze mogen liggen of zitten. Geef instructies: – Sluit je ogen. – Je wordt langzaam een reus. Je benen worden langer, je armen ook. Je krijgt een dikkere buik. Ook je hoofd, neus, oren en ogen worden zo groot als die van een reus. – Word wakker in je nieuwe reuzenlichaam. Stap rond als reus, maar let op dat je niet tegen andere reuzen botst. Laat de reuzen op zoek gaan naar een huis om te slapen: – Kan je als reus in een huis slapen? Teken met je handen eens een huis. Zie je hoe het huis maar aan je reuzennavel komt? Het is uiteraard niet makkelijk om als reus in een mensenhuis binnen te gaan. Laat de kinderen verschillende manieren uitproberen: dubbelgeplooid door de deur kruipen, het dak ervan nemen, het huis optillen. Stimuleer kinderen om elkaar te observeren en na te bootsen. Vlot het niet, verdeel hen dan in een doe- en kijkgroep. Je laat de reuzen verder zoeken naar een slaapplaats in het park: – Het begint te sneeuwen en je krijgt het koud. – De avond valt en je wordt moe. – Je komt aan een groot stadspark. Baan je een weg tussen de struiken en bomen. Zoek een plaatsje om te slapen. – Je valt in slaap. – Je maakt geluiden in je slaap: je snurkt, je knarsetandt, je kucht, je klappertandt…
jeugdboekenweek 2010 – lestips voor het eerste leerjaar
Bouw het lawaai weer af tot het stil wordt in het park. Daarna laat je de reuzen weer kinderen worden: eerst de oren, ogen, neus en het hoofd. Dan krimpt de buik weer tot mensenomvang en tot slot krijgen armen en benen ook weer hun normale lengte. Muzische Vorming – 4 Beweging – 4.1 en 4.2
— Geluidsspelletje In deze activiteit ontdekken kinderen hoe het voelt om in een park vol slapende reuzen te zitten. Maak een kring. Elk kind mag een ‘reuzengeluid’ uitkiezen – eentje uit de vorige activiteit of een ander. Zorg voor voldoende variatie. Geef de kans tot experimenteren en oefenen. Spreek de spelregels af: – Je mag zelf kiezen wanneer je je geluid maakt. Niet iedereen hoeft tegelijk te starten. – Je geluid mag maar zes tellen duren. – Je mag pas opnieuw beginnen na vijftien tellen. Oefen de spelregels enkele keren in. Ze zorgen ervoor dat het klankdecor telkens weer anders is. Laat twee of drie kinderen nu in het midden van de kring zitten. Zij sluiten – eventueel geblinddoekt – de ogen. De rest zorgt voor geluiden, volgens de spelregels. Iedereen krijgt de kans om in het midden van de kring te zitten. Muzische Vorming – 2 Muziek – 2.2
— Doorgeefboek Gebruik De reus van Teus als ‘doorgeefboek’. Om beurt leest elk kind een hoofdstuk uit het boek. Daarna presenteert hij of zij aan de rest van de klas. De kinderen lezen het verhaal niet voor, maar vertellen de inhoud en tonen de prenten. Zo maakt iedereen kennis met het boek. Nederlands – 3 Lezen – 3.5 En verder
— Illustratietechnieken De verschillende illustratietechnieken zijn de moeite waard om verder te verkennen en uit te proberen. Je kan de kinderen een drieluik laten maken waarin ze de drie illustratietechnieken naast elkaar gebruiken. Mogelijk onderwerp is de nieuwe schuilplaats van de reus. In het boek worden de verschillende technieken meermaals door elkaar gebruikt. Laat de kinderen ze eerst allemaal afzonderlijk verkennen.
4 Collage
Op verschillende pagina’s (bijvoorbeeld p. 22 en 32) vind je sporen van een collage terug. Stel bij die prenten vragen als: – Welk materiaal heeft de illustrator gebruikt? – Waar heb je dit materiaal nog gezien? – Wat heb je nodig om zo’n illustratie te maken? Vertel de kinderen dat het gaat om een collage. Hebben ze suggesties om zelf een collage te maken? Wat kunnen ze daarvoor gebruiken? Gebruik de illustraties uit het boek als referentie. Wijs de leerlingen er op dat de illustrator verschillende technieken door elkaar gebruikt. Maak duidelijk wat bij de collagetechniek hoort en wat niet.
jeugdboekenweek 2010 – lestips voor het eerste leerjaar
4 Streepjeslijnen
Pagina’s 44 en 45 tonen een andere techniek: werken met zeer dunne streepjeslijnen, zonder in te kleuren. Die techniek is vergelijkbaar met de Bic-art van Jan Fabre. De illustratie van de reus in de kerk toont hoe je met het trekken van dunne strepen effecten zoals diepte en beweging bekomt. Ook het kleurgebruik in combinatie met de streepjestechniek kan een boeiend gespreks onderwerp zijn.
4 Spattechniek
De illustratie op pagina’s 26 en 27 demonstreert de derde techniek. Daarbij knipt de illustrator vormen uit, dekt er een deel van een blad mee af, spat er verf overheen om de vorm vervolgens weer weg te nemen. Je kan die procedure een paar keer opnieuw herhalen, telkens met kleinere vormen. Muzische Vorming – 1 Beeld – 1.4 en 1.5
Bibliografie
De GVR / Roald Dahl en Quentin Blake (ill.). De Fontein, 2006 De rommelige reus / Julia Donaldson en Axel Scheffler (ill.). Gottmer, 2002 Reus / Klaas Verplancke. De Eenhoorn, 2005
jeugdboekenweek 2010 – lestips voor het eerste leerjaar