http://www.eenhoorn.be/eenhoornsite/images/pdf/Lestips%20Dulle%20Griet

Page 1

Lestip 2 Dulle Griet Dulle Griet Geert De Kockere en Carll Cneut (ill.) De Eenhoorn, 2006

Eindtermen - De leerlingen kunnen door middel van kunst- en beeldbeschouwing een persoonlijk waardeoordeel ontwikkelen over beelden en beeldende kunst van vroeger, van nu en van verschillende culturen (Muzische vorming, Beeld, 1.1). - De leerlingen kunnen beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan (Muzische vorming, Beeld, 1.3). - De leerlingen kunnen plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven (Muzische vorming, Beeld, 1.4) - De leerlingen kunnen spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten (Muzische vorming, Drama, 3.2). - De leerlingen kunnen een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en non-verbale spelvormen improviseren (Muzische vorming, Drama, 3.6). - De leerlingen kunnen genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving (Muzische vorming, Drama, 3.7).

Over de auteur Geert de Kockere (°1962) studeerde voor leraar en werd nadien beroepsjournalist. Naast het schrijven van kinderboeken realiseert De Kockere heel wat kunstzinnige projecten. Als auteur is hij vooral bekend vanwege zijn poëziebundels en prentenboeken voor oudere kinderen. Zijn schrijfstijl is heel herkenbaar: eenvoudig, sober, herhalend en suggestief.Vaak hanteert hij taal zo speels dat woorden onverwacht nieuwe betekenissen krijgen.Voor zijn werk sleepte hij al verschillende prijzen in de wacht, waaronder de Prijs Letterkunde in van de Vlaamse Provincies voor kinderliteratuur en de Plantin Moretusprijs voor het best vormgegeven kinderboek. 118

|

Lestips Jeugdboekenweek 2008 – zesde leerjaar


Over de illustrator Carll Cneut (°1969) studeerde Grafische Vormgeving aan het Sint-Lucas Instituut in Gent. Bijna toevallig werd hij illustrator, toen hij iemand verving en daarna nieuwe opdrachten kreeg. Sinds 1996 illustreerde hij al meer dan 20 kinderboeken, waarvan al een heel aantal hun weg vonden naar het buitenland. Illustraties van Carll Cneut schilderen een wereld waarin surreële en waarheidsgetrouwe elementen samenkomen. Zijn figuren zijn karikaturaal en worden vaak buiten proportie voorgesteld met grote lijven en piepkleine oogjes, maar ze blijven een ernst behouden. Hij gebruikt vaak acrylverf, maar kan die evengoed combineren met bijvoorbeeld wasco, kleurpotloden en pastels. Soms maakt hij collages of past hij mixed media toe en experimenteert hij met verschillende ondergronden. Dat zijn naam ook in het buitenland bekend is, blijkt onder meer uit zijn samenwerking met de grote Britse uitgever Macmillan en zijn werk voor The New York Times. Carll Cneut heeft al meerdere prijzen op zijn naam staan en is ongetwijfeld een van de bekendste en meest gevraagde illustratoren van ons land.

Over het boek Dulle Griet is een prentenboek dat gebaseerd is op het gelijknamige schilderij van Pieter Bruegel de Oude. Zowel de auteur als de illustrator geven hun eigenzinnige versie van het verhaal achter dit beroemde oude meesterwerk. De cover van het boek, die pikzwart gehouden is, doet vermoeden dat het boek fout zal aflopen, net als het begin van de tekst: “Ken je Greet, Greet die Griet heet? Ze is geboren als Greetje. En het was ook een Greetje: een heel lief kind. Om te knuffelen. Om op te eten. Tot ze oud genoeg was om stout te worden. Toen werd ze ook stout.” Van dan af aan vertelt De Kockere in korte, doeltreffende zinnen en in een helder en speels Nederlands hoe Greetje een Dulle Griet werd en uiteindelijk in de hel belandt. Carll Cneut begeleidt de tekst met dreigende, maar prachtige illustraties. Dulle Griet maakt deel uit van een reeks waarin uitgeverij De Eenhoorn beroemde schilderijen wil laten vertalen voor kinderen van nu door eigentijdse auteurs en illustrators.

Aan de slag Voor het lezen Toon de gitzwarte cover van het boek. Ga na wat die cover aan verwachtingen over het verhaal creëert bij de klas.Vraag hun ook wat de titel bij hen oproept. Lestips Jeugdboekenweek 2008 – zesde leerjaar

| 119


Als je zelf meer wil weten over de betekenis van de cover en de prenten in het boek, kun je er Buiten de lijntjes gekleurd op naslaan (cf. bibliografie). In dat boek gaat Marita Vermeulen in op de evolutie binnen het werk van (o.m.) Carll Cneut en probeert ze de prenten uit (o.m.) Dulle Griet te lezen. Elk vlak, elke kleur en elke lijn heeft een betekenis. Hoe beter je die ontcijfert, hoe rijker het verhaal en hoe groter het kijkplezier. Het mooie aan Cneuts illustraties is dat ze ruimte laten voor eigen interpretatie, hoewel de figuren herkenbaar en figuratief zijn. Cneut creëert een wereld vol warme, veilige kleuren en bevolkt die met allerlei intrigerende figuren en wezens. Die figuren zijn minutieus getekend, de omgeving waarin ze zich bevinden zit vol details waarop je niet uitgekeken raakt. Bekijk de prenten klassikaal voor je aan het voorlezen gaat: - “Zal het een spannend verhaal worden, denk je? Zo ja, hoe kun je dat afleiden uit de prenten?” - “Zal het een vrolijk verhaal worden, denk je? Zo ja, hoe kun je dat afleiden uit de prenten?” - “Zijn er prenten bij die je bevreemdend vindt?” - “Hoe komt het dat je de prenten vreemd vindt: door de kleuren, de figuren of het tafereel dat ze afbeelden?” - “Heb je dergelijke prenten al eens eerder gezien? Waar?” - “Heb je de vreemde figuren gezien op de prenten? Waaraan doen die figuren je denken?” - “Is Dulle Griet op elke prent terug te vinden? Zijn er nog andere figuren die meermaals voorkomen op de prenten?” - “Speelt het verhaal zich af in het verleden, het heden of de toekomst? Waaruit kun je dat afleiden?”

Tijdens het lezen Nu je de illustratie samen bekeken hebt, kun je ongestoord aan het voorlezen beginnen. Dulle Griet is een feest voor alle expressieve vertellers. De tekst in het boek wisselt voortdurend van lettergrootte. Die verschillen in lettergrootte geven hints voor de verteller. Het verhaal komt daarom het beste uit de verf als je de tijd neemt het vooraf grondig voor te bereiden.

Na het lezen tableau vivant Kies enkele fragmenten met veel actie uit het boek.Verdeel de klas in groepjes van vier en bezorg elk groepje een kopie van een fragment. Elke groep beeldt zijn fragment uit in drie logisch op elkaar volgende tableaus vivants. De rest van de klas kijkt toe en tracht de scène in het verhaal te situeren. Tijdens de overgangen tussen de verschillende scènes, moeten de kijkers even de ogen sluiten. Als ze die weer openen, staat er een nieuwe tableau voor hen klaar.

120

|

Lestips Jeugdboekenweek 2008 – zesde leerjaar


Bespreek klassikaal welke van de drie scènes het tekstfragment het beste typeert en illustreert. Als alle groepen aan de beurt geweest zijn, geef je hen voldoende tijd om het geselecteerde tableau verder te verfijnen. Daarna stel je de groepjes op in de volgorde waarin hun tekstfragment aan bod komt in het verhaal.Vraag de ICT-verantwoordelijke, een collega of een ouder om de tableaus te filmen (of fotograferen) terwijl jij voorleest. De verschillende groepjes vormen pas hun tableau op het moment dat hun tekstfragment wordt voorgelezen. Het is de bedoeling dat de tableaus elkaar vlot opvolgen. Zo krijg je als het ware een film in slow motion. pieter bruegel de oude Op de achterflap van het boek staat het originele schilderij van Pieter Bruegel de Oude waarop dit boek is gebaseerd. Bekijk de achterflap, of een grotere reproductie van het werk, als je die vindt: - “Herken je figuren uit het boek op het schilderij?” - “Welke sfeer spreekt uit het schilderij?” - “Vind je de tekeningen van Carll Cneut lijken op het schilderij? Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten?” - “Past het verhaal bij dit schilderij, vind je?” - “Welk figuur op het schilderij spreekt jou het meeste aan?” In Dulle Griet van De Kockere en Cneut staat uiteraard Dulle Griet van Pieter Bruegel de Oude centraal: de vrouw met het harnas die de schilder in het midden in van zijn schilderij afbeeldde. Benadruk dat de auteur en de illustrator zich voor hun verhaal en hun prenten baseerden op dit schilderij, maar er achteraf volkomen hun zin mee deden en er een eigen interpretatie van maakten. Geef de kinderen de opdracht om net hetzelfde te doen. Laat de kinderen per twee een andere figuur uitkiezen die op het schilderij staat afgebeeld. De eerdere bespreking van het oorspronkelijke schilderij zal hierbij zeker helpen. Die figuur wordt het uitgangspunt van hun eigen geïllustreerde verhaal (of gedicht). De schrijver van het duo houdt rekening met de vijf w’s (‘wie’, ‘wat’, ‘waar’, ‘wanneer’ en ‘waarom’). Die elementen vormen immers de basis van een goed verhaal. Loop regelmatig langs bij de schrijvende kinderen om hen te helpen, aan te moedigen en hen vragen te stellen. De tekenaar van het duo maakt een tekening of een schilderij van de uitgekozen figuur. Hij moet er een eigen interpretatie van maken, net zoals Cneut dat deed met de Dulle Griet van Bruegel. Spreek af dat de tekening niet groter dan A4-formaat en niet kleiner dan A5formaat mag zijn. De keuze van de gebruikte techniek laat je aan de kinderen over, maar je moedigt hen aan om te experimenteren door zoveel mogelijk materiaal aan te bieden.

Lestips Jeugdboekenweek 2008 – zesde leerjaar

| 121


Bekijk achteraf al het gemaakte werk. Laat de kinderen die dat willen er hun verhaal of gedicht bij voorlezen. Bespreek de resultaten. - “Herken je welke figuur uit het oorspronkelijke schilderij hier bewerkt is?” - “Passen het verhaal of het gedicht en de figuur goed bij elkaar? Indien je vindt van niet, kun je dan enkele tips geven om de illustratie en de tekst beter op elkaar af te stemmen?” - “Wat was het moeilijkste aan deze opdracht? Schrijven of tekenen? Waarom?” Tot slot kun je ervoor kiezen om alle werken van de leerlingen in het oorspronkelijke schilderij te integreren. Neem een groot vel papier en kleef het schilderij van Bruegel in het midden. Laat de tekenaars hun figuren uitknippen en daarna in de witte rand rond het schilderij kleven. Die figuren verbind je via een touwtje of pijltje met de oorspronkelijke figuren uit Bruegels schilderij. De schrijvers printen hun tekst of schrijven hem uit. De teksten worden op hun beurt verbonden met de figuren van de tekenaars. Op die manier maakt je klas een eigentijdse interpretatie van een oud meesterwerk.

Bibliografie Buiten de lijntjes gekleurd, Marita Vermeulen, Lannoo, 2006

122

|

Lestips Jeugdboekenweek 2008 – zesde leerjaar


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.