Boek 1 Wat je zegt, ben je zelf Joris Denoo / Klaas Verplancke (omslagtekening) De Eenhoorn, 2001, p. 22-25 Over de auteur Joris Denoo combineert het schrijverschap met het onderwijs. Hij is sedert medio jaren ’70 docent Nederlands aan de Zuid-West-Vlaamse Hogeschool Katho, campus Torhout. In 1975 studeerde hij als germanist af in Leuven. Ook buiten de school is hij volop met taal bezig. In 1977 debuteerde hij met een dichtbundel voor volwassenen. Daarna volgden een aantal romans. In 1981 begon hij ook voor de jeugd te schrijven. Dat kwam vooral door zijn ervaringen met jeugdliteratuur op de normaalschool. Hij publiceerde een aantal Vlaamse Filmpjes. Nadien verschenen een tiental boeken voor de jeugd. Op een speelse manier probeert hij alle mogelijkheden van de taal uit. In zijn recent werk zijn emoties belangrijker. Geregeld verschijnen er nieuwe gedichten en verhalen, zowel in kindertijdschriften als in uitgaven voor volwassenen. Over de illustrator Klaas Verplancke studeerde Publicitaire Grafiek en Fotografie in Gent. Hij werkte een drietal jaren als artdirector voor reclamebureaus en is sinds 1983 zelfstandig illustrator. Hij ontwerpt covers en maakt tekeningen voor lees- en prentenboeken van vele Vlaamse en ook buitenlandse uitgeverijen. Hij tekent graag grappige karikaturale personages en dieren. In 2001 werden zijn illustraties uit Ozewiezewoze internationaal bekroond. Zijn eigen boek Jot kreeg een eervolle vermelding. Over het boek Turjotin, de eenhoorn, woont al eeuwen en eeuwen in Ruiseland. Gelukkig en zonder zorgen dwaalt hij in de wouden rond. Hij leeft van tulpen, rozen en dauw. Jaren verstrijken tot iets in hem begint te knagen. Hij wordt overvallen door een gevoel van eenzaamheid en besluit op zoek te gaan naar een soortgenoot, een andere eenhoorn. Hij bereikt de bewoonde wereld, maar keer op keer hebben zijn gesprekspartners het moeilijk met zijn
‘anders zijn’. Bijna overal waar hij komt, krijgt hij te maken met spot, onbegrip en pesterijen: de slang vindt zijn hoorn maar een dwaze toeter, de ooievaar denkt dat hij een peen op zijn hoofd draagt en de mensen noemen hem angstvallig een neuspaard, ja zelfs een spookhert. Wat je zegt, ben je zelf is een boek over anders zijn. In een meeslepend verhaal probeert de auteur aan te tonen dat ‘anders zijn’ heel vaak leidt tot onverdraagzaamheid, met onwetendheid als vruchtbare voedingsbodem. We r k e n m e t h e t f r a g m e n t Filosoferen over… anders zijn Vertel kort het verhaal van de eenhoorn Turjotin en lees daarna het fragment met de hyena’s. Bespreek in een kringgesprek de wijze woorden die de eenhoorn uitspreekt (‘droevig dacht hij:…’). Lees nu samen met de kinderen een fragment uit het gedicht Ben ik dat? van Frank Eerhart: Zolang je maar draagt wat zij dragen je tas, je tas in de goede kleur niet mooier dan zij dat geeft maar gezeur Zolang je maar roept wat zij roepen hé rare, hé gare en meiden nafluit niet leuker dan zij anders lig je er uit. bron: gedichtenpagina www.schildwacht.com of Ben ik dat? Lemniscaat, 1987 Dit gedicht is een gepaste samenvatting van het verhaal van de eenhoorn. Laat de kinderen de gelijkenissen zoeken tussen wat de eenhoorn zegt en wat in het gedicht staat. Besteed kort aandacht aan het verschil in vorm tussen proza en poëzie. Het is een vergelijking tussen twee manieren van schrijven, maar de boodschap is dezelfde: als je anders bent, word je heel vaak uitgestoten.
– 104 –
Een rijmdialoog Turjotin en de opperhyena leveren een waar steekspel van vraag en antwoord, een dialoog op het scherp van de snee. Nu vorm je dit gesprek om tot een rijmdialoog, een beetje zoals de befaamde rijmsprookjes van Roald Dahl (Gruwelijke rijmen, Fontein). Zoek er eentje op en lees voor (‘In een der eerste lentedagen, voelde Wolf de honger knagen’…). Het rijmschema waarbij twee zinnen telkens met elkaar rijmen zorgt voor een bepaald ritme. De kinderen kunnen per twee werken of in groepjes. Vinden de kinderen het uitschrijven van de rijmdialoog moeilijk of bereik je niet het gewenste resultaat? Gebruik dan een kort stukje van onderstaande rijmdialoog als duwtje in de rug. (HhyaneyhH) Wat kom je hier doen, raar beest? Je ogen verraden dat je bang bent geweest. (Turjotin) Ik blijf hier niet, ik reis maar door, het spijt me zeer dat ik jullie stoor. (HhyaneyhH) Wie gaf je toestemming door ons gebied te trekken, of dacht je je ’s nachts aan het zicht te onttrekken? Wij, de hyena’s, zijn hier de baas, en jij kent het wachtwoord niet, helaas! (Turjotin) Jij met je scheve poten en je schuine praat! deed ik jullie ook maar enig kwaad? En wie zegt dat ik ’s nachts niet mag reizen, wie durft het aan me terecht te wijzen? Hoor in de verte het gedreun van hoeven, duizend eenhoornen, je zal van de nederlaag proeven! Ik ben een eenhoorn, Turjotin is de naam, en denk nu maar niet dat ik me schaam. Ik ben beschaafd, beleefd en integer, laat me nu door, of ik roep mijn leger! (HhyaneyhH) Rustig, we bedoelden het eigenlijk niet zo kwaad, hoor, het is al lang goed, we laten je door. (Turjotin) Het is jullie geraden, en wel meteen, die aarde hier is toch wel van iedereen?
(HhyaneyhH) Jij, jij doet de aarde beven, met je lompe gewicht, ons avondeten vluchtte weg, dat heb jij aangericht. (Turjotin) Tja, dan heb ik weer een paar levens gered, en jullie hebben honger, jongens, wat een pret! (HhyaneyhH) Maak dat je wegkomt, eenhoorn, uit ons gebied, en bid maar dat je ons nooit meer ziet. (Turjotin) Nou, nou, nou, is dat vriendelijk en beleefd? Ik ben al weg, hoor hoe reeds de aarde beeft. Je loopt hoog op met je klauwen en tanden, maar waar is je hart, je ziel, wat een schande! Met de kleur van mijn huid weet je geen raad, en die hoorn op mijn hoofd, die maakt je kwaad. Ben je met z’n velen, dan voel je je machtig, en allemaal gelijkend op elkaar, is dat nu prachtig? Ik weet niet wat je daar nu van vindt, maar ik zeg je: onbekend maakt onbemind! Spektakel De stoere maar laffe opperhyena en de trotse zegevierende Turjotin zijn personages die uitnodigen om gespeeld te worden. Voorzie een ruimte waarin de kinderen gelijktijdig vrij kunnen bewegen. Vertrek van de zin ‘Wat kom je hier doen, raar beest?’. Laat de kinderen deze zin op zoveel mogelijk verschillende manieren uitspreken: zittend op de grond, zich langzaam oprichtend, turend in de verte, een ander levend wezen ontdekkend,… Laat hen ervaren hoe ze hun stem kunnen gebruiken: boos en toch zacht, vleiend, verwijtend, fluisterend, overdreven luid, heel erg stil, spottend, … Niet alleen het volume, ook de intonatie kan variëren. Herhaal dezelfde werkwijze met de zin van Turjotin, ‘Ik blijf hier niet, ik reis maar door’. Laat de kinderen met deze zin vrij experimenteren. Benader hen niet individueel maar stuur het proces bij aan de hand van opdrachten die je waarnemend geeft. Nadien kiezen de kinderen het personage dat hen het
– 105 –
best ligt en lezen ze de rijmdialoog met de nodige expressie: Turjotins tegen de opperhyena’s. Doordat elke groep gelijktijdig spreekt, worden enigszins geremde kinderen opgenomen in de gebaren en klanken van het geheel. Wanneer ze de smaak te pakken hebben, kan je de rijmdialoog onderverdelen. Eén of een paar kinderen nemen dan een aantal zinnen voor hun rekening. Zonder blad voor zich, uit het hoofd, komt er meer ruimte vrij om zich in te leven. Met achtergrondgeluiden (instrumenten), een verduisterd lokaal, aangepaste verlichting, affiches en uitnodigingen, breng je een spektakel voor de andere klassen.
Dick King-Smith, Klaver Aas, een bijzondere big, Elzenga, 1998 Peter Slabbynck, Het neusje van Paulien, Davidsfonds/Infodok, 1998
We r k e n m e t h e t h e l e b o e k Het gesprek tussen Turjotin en de eenhoorn (pag. 50-54) bevat de belangrijkste moraalles van dit verhaal: iedereen heeft goede maar ook slechte kanten. De eenhoorn bespreekt een heleboel dieren met hun gaven en gebreken. Je kan dit stukje voorlezen als afsluiter voor het filosoferen rond anders zijn. Het volledige boek is eigenlijk gemakkelijk uit te schrijven tot een toneelstuk met pikante dialogen. Je kan gerust enkele passages weglaten als je het te lang vindt. Misschien is dit wat uitgebreid voor deze Jeugdboekenweek, maar uitgesteld is niet verloren. Op het volgende schoolfeest misschien? Bezoek zeker ook de website van Joris Denoo (www.jorisdenoo.be). Je vindt er, behalve de evidente informatie over de auteur, nog enkele boeken die binnenkort verschijnen. Joris Denoo bespreekt er in zijn ‘bieb’ ook boeken van andere schrijvers. Een aanrader! Andere boeken van Joris Denoo Een bal in een baan om je hoofd, De Eenhoorn, 1997 Een paar kinderen graag, Lannoo, 1992 Illustraties van Klaas Verplancke Jot, Davidsfonds/Infodok, 2000 Peter Slabbynck, De bolletjestrui, Davidsfonds/Infodok, 1999 Henri Van Daele, Van de sneeuwman die niet smelten wou, 1999
– 106 –