Lestip 6 Zootje was hier Zootje was hier Edward van de Vendel en Carll Cneut (ill.) De Eenhoorn, 2004
Eindtermen - De leerlingen kunnen de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij een uiteenzetting of instructie van de leerkracht (Nederlands, Luisteren, 1.5).
Over de auteur Edward van de Vendel (°1964) groeide op in een onderwijzersfamilie. Zijn vader was schooldirecteur van een basisschool, zijn moeder kleuterleidster. Later zou hij zelf les geven en zelfs een tijd schooldirecteur zijn. Sinds 2001 is hij voltijds schrijver. Zijn oeuvre is heel breed: hij schrijft zowel prentenboeken als boeken voor eerste lezers (Pup en Kit, De Eenhoorn) en adolescenten (Ons derde lichaam, Querido), zowel poëziebundels (Superguppie en Superguppie krijgt kleintjes, Querido) als non-fictie en liedjesteksten. Edward van de Vendel sleepte al een mooie verzameling prijzen in de wacht: de Woutertje Pieterse Prijs, Gouden Zoenen, Zilveren Griffels,Vlag en Wimpels, ...
Over de illustrator Carll Cneut (°1969) studeerde Grafische Vormgeving aan het Sint-Lucas Instituut in Gent. Hij werd bijna toevallig illustrator, toen hij iemand verving en daarna nieuwe opdrachten kreeg. Sinds 1996 illustreerde hij al meer dan 20 kinderboeken, waarvan al een heel aantal hun weg vonden naar het buitenland. Illustraties van Carll Cneut schilderen een wereld waarin surreële en waarheidsgetrouwe elementen samenkomen. Zijn figuren zijn karikaturaal en worden vaak buiten proportie voorgesteld met grote lijven en piepkleine oogjes, maar ze blijven een zekere ernst behouden. Hij gebruikt vaak acrylverf, maar kan die evengoed combineren met bijvoorbeeld waskrijt, kleurpotloden en
Lestips Jeugdboekenweek 2008 – tweede en derde leerjaar
| 83
pastelkrijt. Soms maakt hij collages of past hij mixed media toe en experimenteert hij met verschillende ondergronden. Dat zijn naam ook in het buitenland bekend is, blijkt onder meer uit zijn samenwerking met de grote Britse uitgever Macmillan en zijn werk voor The New York Times. Carll Cneut heeft al meerdere prijzen op zijn naam staan en is ongetwijfeld een van de bekendste en meest gevraagde illustratoren van ons land.
Over het boek Tepper is een eenzaam jongetje. Hij heeft zijn naam niet mee, hij is slim, hij kan niet turnen en hij draagt een ooglapje. Aan Lotus, het nieuwe meisje in de klas dat zich net zo stil en afzijdig houdt, durft hij zijn verhaal te vertellen. Over hoe hij afgelopen zomer even van de eenzaamheid gered werd door Kiko en Flam, twee Afrikaanse broertjes die samen met hun moeder illegaal in het land waren. Over hoe ze hem zonder meer aanvaardden. En hoe hij zich nu, na hun plotse verdwijning, nog ellendiger voelt dan daarvoor. Zelfs zonderlinge Zootje die af en toe kwam meespelen, blijkt plots verdwenen. Tepper schetst zijn verhaal in veertig hoofdstukjes met korte, eenvoudige zinnen. Als lezer moet je evenwel goed tussen de regels door kunnen lezen. Zootje was hier is mooi en met veel gevoel voor ritme geschreven. Carll Cneut zorgde voor hartverscheurende illustraties bij het verhaal.
Aan de slag Voor het lezen Toon de cover van het boek. Geef je klas de opdracht om in kleine groepjes drie vragen te bedenken. Die vragen moeten betrekking hebben op wat ze zien en wat ze zouden willen weten over het boek.Verzamel de vragen op het bord of een flap. Bezorg elk groepje daarna de achterflaptekst. Ga per groepje na of er vragen zijn die op basis van die tekst nu al kunnen worden beantwoord. De overige, onbeantwoorde vragen blijven hangen zolang je met de klas rond Zootje was hier werkt. Sommige leerlingen zullen moeten wennen aan de tekenstijl van Carll Cneut. Niet alle kinderen vinden zijn illustraties vanzelfsprekend mooi.Vraag hen daarom om het jongetje op de kaft goed te bekijken en het detail te beschrijven dat hen het meest aanspreekt, dat zij het mooiste vinden.
84
|
Lestips Jeugdboekenweek 2008 – tweede en derde leerjaar
Tijdens het lezen Lees alle hoofdstukken uit Zootje was hier na elkaar voor. Het verhaal lijkt vanwege de lay-out en de korte woorden en zinnen erg eenvoudig. We haalden echter al aan dat de lezer de gave moet hebben om tussen de regels door te lezen, wil er niet veel moois uit het boek verloren gaan. Daar kun jij je leerlingen als leerkracht uitstekend bij helpen. Doordat Zootje was hier een dun boek is, blijft er veel tijd over om samen te praten over wat (voor)gelezen werd. Op die manier kunnen tweede en derdeklassers zich vaardigheden eigen maken die nodig zijn om verhalen, die ze later zelfstandig zullen lezen, nog beter te begrijpen. Die vaardigheden helpen hen om nog meer te genieten van boeken. Maak vooraf een grote flap met vijf kolommen, getiteld met de vijf W-woorden: “Wie?”, “Wat?”, “Waar?”, “Wanneer?” en “Waarom?” Neem regelmatig de tijd, tussen de verschillende hoofdstukken door, om de kolommen aan te vullen. Maak van dit schema eventueel gebruik om samen te vatten wat vooraf ging bij de start van elk nieuw voorleesmoment. In wat volgt geven we een aantal vragen en suggesties mee die hierbij kunnen helpen. Lees het eerste hoofdstuk, Mijn verhaal, voor. Sta stil bij de manier waarop het is geschreven. De ik-verteller doet zijn verhaal en richt zich daarbij rechtstreeks tot de lezer, in dit geval het nieuwe meisje in zijn klas dat Lotus heet. Hij nodigt haar uit om zijn verhaal te lezen. In de daaropvolgende hoofdstukken breng je de figuur van Tepper al voorlezend verder tot leven. - Kun je uit de hoofdstukken afleiden wat Tepper doet en voelt? - Kun je je voorstellen waar het verhaal zich afspeelt? Naarmate het verhaal vordert, krijgt de lezer een beter beeld van de jongen. Ga na in welke mate de kinderen zich kunnen identificeren met deze figuur. - “Zijn er dingen die Tepper doet of voelt die je ook wel eens voelt of doet?” - “Als dat niet zo is, kun je Tepper dan toch begrijpen op een of andere manier?” - “Merk je dat Tepper is veranderd nadat hij de broertjes Kiko en Flam heeft ontmoet?” Tepper heeft een hut waar hij zich veilig voelt en waar hij veel tijd doorbrengt. Hij verklapt zijn grootmoeder waar die hut ligt, maar hij vraagt haar om er niet te komen. Zijn grootmoeder houdt zonder meer woord. Dat illustreert de integere manier waarop oma met haar kleinzoontje en later ook met het geheim van Kiko en Flam omgaat. - “Ken je mensen in je omgeving die ook echt luisteren naar wat je vertelt?” - “Ken je mensen in je omgeving aan wie je een geheim kunt verklappen?” - “Waarom zou je die mensen ‘mooi’ kunnen noemen?”
Lestips Jeugdboekenweek 2008 – tweede en derde leerjaar
| 85
Terwijl je verder voorleest, komt de vriendschap tussen Tepper, Kiko en Flam in beeld. Kiko en Flam spreken een andere taal dan Tepper. Daardoor leggen ze de accenten op woorden heel anders dan Tepper zou doen. Ga na of er leerlingen uit die verkeerde klemtonen kunnen afleiden om welke taal het gaat. Geef geen extra toelichting bij de figuur van Zootje als zij haar intrede doet in het verhaal. Laat de kinderen de mysterieuze rol van Zootje in het verhaal beetje bij beetje zelf ontdekken.Vul het schema aan met de informatie die de kinderen eventueel zelf geven over Zootje. Op het einde van het verhaal neem je wel de tijd om de figuur van Zootje en de momenten waarop ze in het spel en de gesprekken opdook, samen te bekijken. Zo leren je leerlingen dat in een boek niet alle elementen altijd van in het begin duidelijk moeten zijn. Dat houdt de spanning erin. En het geduld van de doorzetter wordt zeker beloond.
Na het lezen Bekijk de informatie die je tijdens het lezen op het schema verzameld hebt. Neem er ook het lijstje bij met de drie vragen die elk groepje in de klas moest bedenken op basis van de cover van Zootje was hier. - “Heb je nu op elke vraag een antwoord gekregen?” - “Weet je nu precies wat er gebeurd is in het verhaal?” - “Over welk personage ben je het meeste te weten gekomen?” - “Stel je voor dat er een film van dit verhaal wordt gemaakt, welke rol zou je dan willen spelen?” Net als elk verhaal, kent Zootje was hier een begin een midden en een slot. Vraag de kinderen om te beschrijven wat er in elk van die delen gebeurt. - “Hoeveel tijd verstrijkt er in het verhaal?” - “Hoeveel dagen zijn er verlopen tussen het begin en het midden en tussen het midden en het slot?” - “Kom je te weten wat Tepper ondertussen deed?” - “Kom je te weten wat Kiko en Flam ondertussen deden?” - “Is het belangrijk in dit verhaal om te weten wat de personages ondertussen deden?” Vraag de kinderen te raden of het verhaal goed afloopt. Laat hen daarvoor ook zeker de illustratie op p. 69 zien, waarop Lotus staat afgebeeld. Lotus blijkt haar huidskleur te delen met Kiko en Flam. - “Denk je dat Lotus, aan wie Tepper zijn verhaal vertelt, met Tepper zal willen spelen?” - “Wat zou je zelf doen, mocht je Lotus zijn?”
86
|
Lestips Jeugdboekenweek 2008 – tweede en derde leerjaar
Met Zootje was hier schreef Edward van de Vendel een verzonnen, maar realistisch verhaal dat dicht bij de alledaagse werkelijkheid blijft. Het verhaal van Kiko en Flam kan een mooie aanleiding zijn over een klasgesprek rond de vluchtelingenproblematiek. - “Kom je te weten of het verhaal voor Kiko en Flam goed afloopt?” - “Wat zou je zelf willen?”
Lestips Jeugdboekenweek 2008 – tweede en derde leerjaar
| 87