Praktische opdracht Culturele en kunstzinnige vorming 3 Beeldende vakken
BEDRIEGERTJE Leerlingenboekje
Klas: Studielast:
Materiaal: Gereedschap Discipline: Uitvoering: Logboek: Presentatievorm:
5 Havo / 5 VWO opdr. 1: 4 lesuren = 3.6 slu opdr. 2: 10 lesuren = 8.4 slu opdr. 3 = 8 slu totaal: 20 slu Naar keuze en overleg Afhankelijk van het gekozen materiaal te, ha individueel er wordt een logboek bijgehouden map, eventueel tentoonstelling.
BEDRIEGERTJE Binnen dit thema ontwikkel je een object dat een letterlijke/ figuurlijke interpretatie van het woord bedriegertje of het fenomeen trompe l’oeil kan zijn. Het uiteindelijke ontwerp voer je ruimtelijk (3dim.) uit en presenteer je met je ontwerp schetsen
Inleiding
Zoals je hierboven kunt zien zijn er veel verschillende manieren om met het fenomeen Trompe L’oeil om te gaan. Iedereen heeft zo zijn eigen gedachten over “bedriegen”. Maar wat zegt het woordenboek eigenlijk over: Trompe L’oeil?
Trompe-l'oeil is een schildertechniek die bedrieglijk realistisch aandoet. Het woord trompe-l'oeil is Frans en betekent letterlijk bedrieg het oog, of gezichtsbedrog.
Over het algemeen wordt het in stillevens toegepast maar ook in muurschilderingen om bijvoorbeeld de echte aanwezigheid van pilaren of standbeelden te suggereren. In plafondschilderingen kan met deze techniek gesuggereerd worden dat er bijvoorbeeld een koepel op de ruimte aanwezig is zoals bijvoorbeeld in de kerk van Sant'Ignazio te Rome. Een specifieke vorm van de trompe-l'oeil is de anamorfose. Door het zeer nauwkeurig schilderen van de vormen en vooral de schaduwen van de voorwerpen wordt een sterke illusie bereikt. De belichting moet dan strikt overeenkomen met de belichting, die van nature in de ruimte aanwezig is. Waarschijnlijk zal het schilderen van bijvoorbeeld nepzuilen als versiering goedkoper zijn geweest dan het aanbrengen van feitelijk marmeren zuilen.
Wat we ermee bedoelen is het volgende. Een “bedriegertje” hoeft niet het voor de hand liggende te zijn. Als je straks gaat ontwerpen is het niet zo dat je letterlijk een Trompe L’oeil, een schilderijof een ander bestaand object hoeft te maken. Je kunt je ook laten inspireren door een bestaand object een andere functie te geven dan dat waar hij oorspronkelijk voor bedoeld was en bij jou een bepaald beeld oproept. Je hoeft ook geen letterlijke verwoording te maken maar suggesties en onderdelen van dit onderwerp zeggen voor de toeschouwer en jouw keuze als ontwerper vaak genoeg.
Een voorbeeld: Stel je neemt een broodrooster. Je zoekt informatie over dit onderwerp en het onderstaande voorwerp neem ik als uitgangspunt. Ik bedenk wat je er zoal aan andere functies zou kunnen toebedelen. Vervolgens probeer ik deze beelden over te brengen in meerdere schetsen.
Bij het schetsen gebruik ik de huidige vormgeving. Ik kijk wat de mogelijkheden zijn en schrijf en schets allerlei variaties, zoals Radio, of lamp Bij de functie radio bouw ik dus een kleine radio in de broodrooster nadat ik get binnen werk heb verwijderd, maar wel de knop en de stroom toevoer heb bewaard. Of ik zoek een kleine radio die er prima in kan passen en gebruik daar dan de snoer van. In het geval “lamp” zou ik een fitting kunnen inbouwen met een kabel met aan en uit knop. De sleuven kunnen prima dienst doen voor of het geluid te laten “ontsnappen” of de lichtstralen door kunnen laten wat een mooie waaiervormig effect zal hebben. Zo zie je dat je op meerdere manieren je met een obeject en met het thema bedriegertje om kan gaan.
De opdracht In de eerste periode is het de bedoeling dat je begint met het zoeken van afbeeldingen over bedriegertjes en alle aanverwante dingen die je maar kunt vinden. Vervolgens werk je deze uit op papier. Door middel van schetsen is het mogelijk het uitgekozen uitgangspunt om te zetten naar jou visie/idee en opvatting. Als je meerdere goede schetsen hebt die naar tevredenheid van jou en je docent zijn, mag je beginnen met het uitwerken van de schetsen in een 3d studie met zelfgekozen materialen. Studies zijn kleine proefjes die dus niet het eindproduct voorstellen. Het fijne van de studies zijn dat je kunt experimenteren met materialen die datgene wat je wilt zeggen het beste verwoorden en het werk ondersteunen. Deze studies moeten klaar zijn aan het einde van de eerste periode.
Logboek: • Maak een tijdplanning en noteer in je logboek of de werkzaamheden binnen de geplande tijd zijn afgerond en als dat niet zo is, hoe het komt dat je er langer over hebt gedaan. Pas je planning aan, als je vertraging oploopt. • Noteer welke werkzaamheden je hebt uitgevoerd, dus niet alleen ‘voorbereiding gedaan’, maar noteer wat die voorbereiding inhield. • Maak notitie van positieve en negatieve voorvallen, bepaalde voorwerpen gezien/gevonden die prikkelend en inspirerend zijn; het toeval hielp een handje en …… Maar ook ‘Gezocht maar niet kunnen vinden’: er mislukken dingen. Wees kritisch op jezelf. • Je logboek heb je nodig bij het opstellen van je procesverslag. Werkwijze: Oriëntatie: Onderzoek (beeldend onderzoek, poëzie, gedichten , objecten ) wat Trompe L’oeil precies inhoudt, waar je allemaal op moet letten. Onderzoek (onderzoek naar het werk van anderen) hoe diverse kunstenaars met het fenomeen hebben gewerkt en hoe het resultaat er bij hen uitziet. Procesverslag deel 1: Dit maak je tijdens de beginfase van het werkproces: je geeft aan hoe je de opdracht in zijn totaliteit (dus met het verslag erbij) wil gaan aanpakken. Waar ga je op letten, wat probeer je te bereiken, hoe denk je te werk te gaan en hoe moet het er uit komen te zien? Maak ook een tijdplanning voor deze opdracht als geheel.
ONDERZOEK EN EXPERIMENT De tweede les begin je dus met de thuis gevonden afbeeldingen te inventariseren en uit te zoeken met welke vormen van Trompe L’oeilje aan de slag wilt gaan. Vervolgens begin je met het verwerken van de gevonden informatie in schetsen en ook in woorden, schrijf je gedachtegangen en beweegredenen op. Hiervoor heb je drie lessen. Uiteraard is het de bedoeling dat je ook thuis werkt. Zijn je de schetsen voldoende dan kun je beginnen met het uitwerken van de studies in de zelfgekozen materialen. Denk erom dat je dan werkt vanuit 2-D schetsen en je deze moet omzetten naar 3-D.
Presentatie schetsen en studies De presentatie van het hier bovengenoemde vindt plaats in het Handvaardigheidlokaal ( 051) De verschillende studies worden netjes uitgestald en de schetsen worden netjes gepresenteerd samen met je Logboek. Van dit alles volgt een beoordeling. Bewaar al je experimenten en onderzoeken en zet er je kanttekeningen bij, op de schetsen zelf, in je logboek en/of in het procesverslag deel 2. Reflectie product en proces Beschrijf in het procesverslag deel 2 in hoeverre jij vindt dat je geslaagd bent in het uitwerken van de opdracht en waarom. Procesverslag deel 2: Dit maak je aan het eind van het werkproces: je licht het werkproces en de gemaakte keuzes toe met het oog op het eindwerkstuk. Hoe vind je ’t uiteindelijk geworden? Betrek bij je evaluatie de oorspronkelijke uitgangspunten, je onderzoek, je werkproces, de uitvoering en de presentatie ervan.
Bronnen: Schoolbibliotheek, internet
Beoordeling: De opdracht wordt beoordeeld op: 1. Het proces: je onderzoek naar aanleiding van deze techniek; 2. De zeggingskracht van je werk, gelet op de voorstelling / inhoud, de beeldende aspecten, materialen en techniek; 3. De presentatie: is het werkproces goed te volgen en duidelijk? 4. De presentatie van je eindwerkstuk; 5. Reflectie: onderzoek naar beeldende kunstenaars die met “vliegen� hebben gewerkt, inclusief de verslaglegging hiervan (onderzoek naar het werk van anderen); 6. Procesverslag deel 1: welke uitgangspunten heb je gehanteerd ten aanzien van deze opdracht? 7. Verslag van het verloop van het proces (logboek). 8. Procesverslag deel 2: verduidelijk deze uitgangspunten ook aan de hand van je uiteindelijke werkstuk. Evalueer, beoordeel je eigen beeldend werk en het werkproces, licht de gemaakte keuzes toe.