/Flemi

Page 1


2

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

3


4

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


INHOUDSOPGAVE

1

Inleiding

9

1.1 VOORWERP

11

1.2 WETTELIJKE CONTEXT

11

1.3 ALGEMENE PRINCIPES VAN HET “INVESTERINGSPLAN”

12

1.4 STRUCTUUR VAN HET PLAN

14

2

15

Basisprincipes van het investeringsbeleid van Elia

2.1 MOTIEVEN VOOR INVESTERINGEN: DE DRIJFVEREN VAN DE 17

ONTWIKKELING VAN HET ELEKTRICITEITSNET

2.1.1 Inspelen op de evolutie van het elektriciteitsverbruik 2.1.2 Integratie van decentrale productie en hernieuwbare energie 2.1.3 Handhaving van de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet

17 18 18

2.2 INVESTERINGSBELEID IN HET DISTRIBUTIENET VAN HET VLAAMSE GEWEST

19

2.2.1 Algemeen investeringsbeleid: drie pijlers 19 2.2.2 Algemeen beleid voor het versterken van verbindingen 20 2.2.3 Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 30 kV naar 150 kV 20 2.2.4 Ontwikkeling van de 70 en 36 kV-netten 21 2.2.5 Ontwikkeling van 30 kV-netten 21 2.2.6 Versterking van de transformatiecapaciteit naar middenspanning. 22 2.2.7 Afbouw van de 26 kV-netten 22

2.3 EEN PROACTIEF BELEID: SLIMME NETTEN

23

3

25

Referentie- distributienet

3.1 BESCHRIJVING VAN DE VERSTERKINGEN

27

3.1.1 Investeringen die op dit moment gepland zijn 3.1.2 Investeringen die reeds waren uitgesteld in het Investeringsplan 2010-2013 3.1.3 Investeringen die worden uitgesteld of geannuleerd in dit Investeringsplan

3.2 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE LOPENDE VERSTERKINGEN

4

27 29 30

30

Versterking van het distributienet verbonden tot de evolutie van het verbruik tot en met 2014

35

4.1 HET ELEKTRICITEITSNET AFSTEMMEN OP DE PRODUCTIE- EN 37

VERBRUIKSNIVEAUS

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

5


4.2 DIAGNOSE VAN DE KNELPUNTEN EN DEFINITIE VAN VERSTERKINGSSCENARIO'S

DE

37

4.2.1 Herstructurering van de voeding rond Ham en Nieuwe Vaart 39 4.2.2 Oprichting van een nieuw onderstation: Schoondale 39 4.2.3 Herstructurering net 70 kV rond Ruien 39 4.2.4 Versterking van de voeding van de post Gasthuisberg 39 4.2.5 Versterking van de voeding van de post Machelen 39 4.2.6 Versterking van de voeding van de post Duinbergen 40 4.2.7 Oprichting van een nieuw onderstation: Poperinge 40 4.2.8 Versterking van de voeding van de post Lichtervelde 40 4.2.9 Herstructurering van het 15 kV net van de post Beerse 40 4.2.10 Versterking van de voeding van de post Ravels 40 4.2.11 Wilrijk, Schelle Dorp en Zurenborg 40 4.2.12 Versterking van de transportcapaciteit tussen de post Zeebrugge en de post Peakshaving 41 4.2.13 De versterking van de voeding van Zaventem 41 4.2.14 Uitbreiding mogelijk maken van de middenspanningscabine 41

4.3 HAALBAARHEIDSONDERZOEK 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4

5

Technische uitvoerbaarheid Beperkingen betreffende ruimtelijke ordening Realisatieplanning Grafisch overzicht van de voorgestelde versterkingen tegen 2014

42 42 42 42 42

Versterking van het distributienet verbonden met de evolutie van het verbruik op middellange termijn 47

5.1 BESCHRIJVING VAN DE VERSTERKINGEN

49

5.1.1 Geplande investeringen op middellange termijn die reeds in vorige investeringsplannen zijn vermeld 49 5.1.2 Geplande investeringen op middellange termijn die in dit plan worden voorgesteld 50 5.1.3 Investeringen op middellange termijn die niet meer van toepassing zijn 52

5.2 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VOORGESTELDE VERSTERKINGEN OP MIDDELLANGE TERMIJN

6

52

Versterking van het distributienet voor het onthaal van decentrale productie 57

6.1 CONTEXT VOOR DE ONTWIKKELING VAN HET NET

59

6.2 HET TOENEMENDE BELANG VAN DECENTRALE PRODUCTIE

60

6.3 EEN PROACTIEF BELEID

61

6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4

Maximale benutting van bestaande infrastructuur Netversterkingen bundelen in clusterzones Samenwerking met overheden en andere distributienetbeheerders Ontwikkeling van 30 kV-netten

6.4 POTENTIEELSTUDIE VOOR DECENTRALE PRODUCTIE IN HET VLAAMSE GEWEST

6

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011

61 62 62 62

63


6.5 VERSTERKINGEN VOOR DE AANSLUITING VAN DECENTRALE PRODUCTIE IN HET VLAAMSE GEWEST 65 6.5.1 In Vlaanderen uitgevoerde investeringen voor de aansluiting van decentrale productie 6.5.2 In Vlaanderen geplande investeringen voor de aansluiting van decentrale productie

65 66

6.6 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VERSTERKINGEN VOOR DE AANSLUITING 67

VAN DECENTRALE PRODUCTIE

7

Besluit en uitvoering van het investeringsplan

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

69

7


LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN Tabel 3.1:

Tabel 3.1:

Tabel 3.2:

Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en nog steeds zijn gepland

27

Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en nog steeds zijn gepland (vervolg)

28

Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en in de vorige Investeringsplannen werden uitgesteld op middellange termijn 29

Tabel 3.3:

Lijst van de investeringen die in het vorige Investeringsplan op korte termijn waren voorzien en die in dit Investeringsplan worden uitgesteld op middellange termijn

Tabel 3.4:

30

Lijst van de investeringen die in het vorige Investeringsplan waren gepland op korte termijn en die niet meer van toepassing zijn 30

Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2011

31

Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2011 - Detail A

32

Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2011 - Detail B

33

Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2011 - Detail C

34

Tabel 4.1:

38

Lijst van de tot en met 2014 geplande investeringen

Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2014

43

Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2014 - Detail A

44

Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2014 - Detail B

45

Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2014 - Detail C

46

Tabel 5.1:

Tabel 5.1:

Lijst van de investeringen op middellange termijn die al in vorige Investeringsplannen voorgesteld werden

49

Lijst van de investeringen op middellange termijn die al in vorige Investeringsplannen voorgesteld werden (vervolg)

50

Tabel 5.2:

Lijst van de investeringen op middellange termijn die in dit Investeringsplan worden voorgesteld 50

Tabel 5.3:

Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op middellange termijn waren gepland en die niet meer van toepassing zijn 52

Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn

53

Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail A

54

Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail B

55

Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail C

56

Tabel 6.1 : Uitgevoerde investeringen met het oog op de aansluiting van decentrale productie in het Vlaamse Gewest

65

Tabel 6.2 : Geplande investeringen met het oog op de aansluiting van decentrale productie in het Vlaamse Gewest

66

Figuur 6.4: Versterkingen voor de aansluiting van decentrale productie

68

8

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


1 Inleiding

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

9


10

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


1.1

VOORWERP Het Investeringsplan 2011-2014 heeft betrekking op de netten van 70 kV en lager in het Vlaams Gewest waarvoor Elia door de Vlaamse overheid is aangesteld als distributienetbeheerder. Het Investeringsplan 2011-2014 betreft de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2014.

1.2

WETTELIJKE CONTEXT De openstelling van de Europese elektriciteitsmarkten werd ingeluid door de richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne elektriciteitsmarkt. Voor het eerst werden beknopte basisverplichtingen voor distributienetbeheerders bepaald, die een invloed hadden op hun investeringen in de ontwikkeling van hun netten. Deze richtlijn werd op 1 juli 2004 ingetrokken en vervangen door richtlijn 2003/54/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne elektriciteitsmarkt. Die richtlijn vulde de bestaande verplichtingen rond netontwikkeling aan door de koppeling met andere netten voorop te stellen en bepalingen op te leggen opdat het net op lange termijn kan voldoen aan de vraag naar distributie van elektriciteit. Bovendien werd, net zoals in richtlijn 96/92/EG, bepaald dat de netbeheerder instaat voor de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het net. Met een derde grote wijziging van het Europese energielandschap, beter gekend als het derde energiepakket, beoogde men onder andere de vervanging van richtlijn 2003/54/EG. Op 13 juli 2009 werd namelijk de Europese richtlijn 2009/72/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit goedgekeurd. Hoewel de omzetting in nationale en regionale wetgeving van deze richtlijn voorzien was vóór 3 maart 2011, zal dit in België, net zoals in alle andere Europese landen, met enig uitstel gebeuren. Naast richtlijn 2009/72/EG maken ook volgende verordeningen m.b.t. elektriciteit deel uit van het derde energiepakket:  Verordening (EG) nr. 714/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003;  Verordening (EG) nr. 713/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators. Tot slot zal in de loop van 2011 richtlijn 2009/28/EG van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen omgezet worden in nationale en regionale wetgeving. Deze richtlijn bevat bepalingen die een impact zullen hebben op de ontwikkeling van de elektriciteitsnetwerken en waarmee dus rekening gehouden zal moeten worden. Niet enkel op Europees niveau werd het energielandschap echter grondig herschikt, maar ook op Vlaams niveau werd de energiewetgeving aangepast. Op één januari 2011 trad namelijk zowel het Energiedecreet van 8 mei 2009 als het Energiebesluit van 19 november 2010 in werking, waardoor alle voorgaande

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

11


wetgeving werd vervangen. Op die manier is de Vlaamse wetgeving inzake energie en met name betreffende de organisatie van de elektriciteits- en gasmarkt, het rationeel energieverbruik, de oprichting van de VREG en de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen gecoördineerd en geconsolideerd. De bevoegdheid van de netbeheerder inzake de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het net is neergeschreven in artikel 4.1.6 van het energiedecreet en artikel 3.1.11 van het energiebesluit. In uitvoering van artikel 4.1.19 van het energiedecreet stelt iedere netbeheerder jaarlijks een indicatief investeringsplan op voor het net dat hij beheert. Het investeringsplan bestrijkt een periode van drie jaar en wordt jaarlijks ter goedkeuring voorgelegd aan de VREG. Het investeringsplan bevat:  een gedetailleerde raming van de capaciteitsbehoeften van het net in kwestie, met aanduiding van de onderliggende hypothesen;  het investeringsprogramma inzake vernieuwing en uitbreiding van het net dat de netbeheerder zal uitvoeren om aan de behoeften te voldoen;  een overzicht en toelichting over de in het afgelopen jaar uitgevoerde investeringen;  de toekomstverwachtingen in verband met decentrale productie. Elia is samengesteld uit twee wettelijke entiteiten die als één enkele economische entiteit werken: de N.V. Elia System Operator, houder van de licenties van netbeheerder, en de N.V. Elia Asset, eigenaar van het net. Het vermaasde net dat door Elia System Operator (“Elia”) wordt beheerd, bestrijkt de spanningsniveaus van 380 kV tot en met 30 kV met inbegrip van de transformatie naar middenspanning 1 en vormt, vanuit beheertechnisch oogpunt, één geheel. Het onderhavige investeringsplan van Elia heeft in strikte zin enkel betrekking op de spanningsniveaus van 70 kV en lager. Volledigheidshalve dient vermeld te worden dat de VREG in 2011 de procedure zal opstarten ter aanwijzing van Elia als “beheerder van het plaatselijk vervoernet”.

1.3

ALGEMENE PRINCIPES VAN HET “INVESTERINGSPLAN” Dit Investeringsplan stoelt gedeeltelijk op de principes die werden bepaald voor het Investeringsplan 2005-2008 en die in dat plan beschreven werden. Verdere informatie over de methodologie en de dimensioneringscriteria voor de ontwikkeling van het distributienet kan dan ook teruggevonden worden in het Investeringsplan 2005-2008. Onder de vele dimensioneringsfactoren spelen er twee een belangrijke rol: de verbruiksverwachtingen en de aansluiting van nieuwe decentrale productie op lokaal niveau. Om deze factoren te bepalen is er jaarlijks een uitgebreid overleg met de andere distributienetbeheerders. Daarnaast bevraagt Elia ook de eigen netgebruikers om hun lokale prognoses in kaart te brengen.

1

Met inbegrip van alle bijhorende elementen die nodig zijn voor het verwezenlijken van de wettelijke opdrachten en het maatschappelijk doel van Elia.

12

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Uitgaand van bovenstaande elementen worden de hypotheses die aan de basis liggen van het Investeringsplan 2011-2014 gekenmerkt door een gematigde heropleving van het verbruik, die de forse terugval van 2009 echter niet compenseert, evenals een toename van de aansluiting van decentrale productie op de netten van andere distributienetbeheerders. De financiële en economische crisis heeft een onmiddellijke daling van het industriële en residentiële elektriciteitsverbruik veroorzaakt. Dit heeft in 2009 geleid tot een significante herziening van de belastingsprognoses. Voor de horizon van dit investeringsplan bereikt het verbruik niet meer het niveau van vóór de financiële en economische crisis. Daarnaast veronderstelt Elia op basis van het overleg met de andere distributienetbeheerders dat de stijgende tendens van het aantal aansluitingen van decentrale productie op hun netten aanhoudt. Als de decentrale productie gedimensioneerd is op de lokale afname kan dit leiden tot een gedeeltelijke ontlasting van het hoogspanningsnet of een vertraging van de verwachte groei van de afname. Een sterke toename van decentrale productie op een welbepaalde locatie kan daarentegen leiden tot een productie die groter is dan het verbruik op deze specifieke locatie in het middenspanningsnet. Elia moet er dan voor zorgen dat de geproduceerde elektriciteit die niet plaatselijk verbruikt wordt, via het hoogspanningsnet tot bij andere verbruikers wordt geleid. Samen met de andere distributienetbeheerders worden in casu de versterkingen bepaald die op technisch-economisch vlak en op lange termijn optimaal aan deze noden tegemoet komen. In het kader van de verplichtingen die tegen 2020 aan de Europese lidstaten worden opgelegd, verwacht Elia een sterke ontwikkeling van decentrale productie. Met de uitvoering van een ambitieus klimaat- en energiebeleid en meer bepaald de richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen 2, stelt de Europese Unie het doel om het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het energieverbruik naar 20% te brengen tegen 20203. De projecten in zones met een sterke toename van decentrale productie leiden tot belangrijke investeringen die zich in de 30 tot 70 kV netten kunnen bevinden (onderwerp van dit plan, zie verder in hoofdstuk 6) of in de transmissienetten (onderwerp van het Federaal ontwikkelingsplan). Tengevolge van deze projecten verwacht Elia een aanzienlijke verhoging van de investeringen in het net ten opzichte van het “business as usual” scenario. Elia pleit ervoor om hiervoor specifieke tarifaire regelgeving te voorzien.

2

3

Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG. Om de 20 % doelstelling tegen 2020 te bereiken, krijgen alle lidstaten in het commissievoorstel van januari 2008 bindende nationale doelstellingen toebedeeld. België moet tegen 2020 13 % hernieuwbare energie behalen. In 2005 was het aandeel van hernieuwbare energie in de totale energiemix in België nog maar goed voor 2,2 %.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

13


1.4 STRUCTUUR VAN HET PLAN Doel van het Investeringsplan 2011-2014 is:  een stand van zaken opmaken betreffende de vordering van de versterkingen die in de vorige Investeringsplannen voorgesteld werden;  een voorstel van netversterkingen tot en met 2014 uitwerken op basis van evolutiehypotheses van het verbruik en de informatie over decentrale opwekking;  de mogelijke richtinggevende pistes met betrekking tot de versterking van het net en de beslissingen betreffende studieprojecten, op langere termijn actualiseren. Het Investeringsplan omvat naast deze inleiding nog 5 hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt een beknopt overzicht gegeven van de basisprincipes van het investeringsbeleid van Elia. Dit is een complex proces, dat rekening moet houden met technische, economische en milieufactoren en met de talrijke interacties hiertussen. Hoofdstuk 3 beschrijft het referentiedistributienet, dit is het net dat gepland was voor eind 2012 in het kader van het vorige Investeringsplan. De timing van deze investeringen werd soms gewijzigd rekening houdend met de tijd die nodig is voor het doorlopen van de vergunningsprocedures, een herziening van de verbruiksverwachtingen en andere specifieke redenen. De netversterkingen die verbonden zijn met de evolutie van het verbruik worden weergegeven in hoofdstukken 4 en 5. De netversterkingen nodig voor het onthaal van decentrale productie worden opgelijst in hoofdstuk 6.

14

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


2 Basisprincipes van het investeringsbeleid van Elia

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

15


16

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


2.1

MOTIEVEN VOOR INVESTERINGEN: DE DRIJFVEREN VAN DE ONTWIKKELING VAN HET ELEKTRICITEITSNET De eerste stap in de dimensionering van het net bestaat erin de knelpunten op te sporen. Dit zijn kritieke punten waar niet langer voldaan wordt aan de technische ontwikkelingscriteria, bijvoorbeeld wegens de evolutie van het elektriciteitsverbruik. Zodra deze kritieke punten geïdentificeerd zijn, worden de netversterkingen bepaald om te voldoen aan de vereiste capaciteit. Hierbij houdt Elia rekening met technische parameters, economische criteria en met de impact van de netversterkingen op het leefmilieu. Dit moet uiteindelijk leiden tot de beste oplossing voor de gemeenschap. De verschillende soorten knelpunten of de drijfveren voor de verschillende netversterkingen worden in deze paragraaf besproken. Het beleid van Elia rond het bepalen van de gewenste netversterkingen komt aan bod in paragraaf 2.2. In het distributienet van het Vlaamse Gewest onderscheiden we drie motieven om investeringen uit te voeren:  Investeringen die nodig zijn om in te spelen op de evolutie van het elektriciteitsverbruik;  Investeringen die nodig zijn voor de aansluiting van decentrale productieeenheden;  Investeringen voor de handhaving van de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet.

2.1.1

INSPELEN OP DE EVOLUTIE VAN HET ELEKTRICITEITSVERBRUIK Hoewel het globale verbruik voor de horizon van dit investeringsplan niet meer het niveau bereikt van vóór de economische en financiële crisis, kunnen op bepaalde locaties toch versterkingen nodig zijn door het aansluiten van nieuwe gebruikers of door de stijging van het verbruik van bestaande gebruikers. Een bepaalde trend van het verbruik op macroniveau betekent dus niet dat ook op een lager niveau de trend overal dezelfde zal zijn. De aansluiting van decentrale productie kan leiden tot een gedeeltelijke ontlasting van het hoogspanningsnet. Een aanzienlijk deel van de decentrale productie is echter van intermitterende aard waardoor zij wel een daling van de totale hoeveelheid afgenomen energie veroorzaken, maar niet noodzakelijk het afgenomen piekvermogen beperken. Net dit piekvermogen is één van de belangrijkste factoren voor het dimensioneren van het elektriciteitsnet, waardoor netversterkingen nodig blijven om de evolutie van het elektriciteitsverbruik op te vangen. Een toename van het lokale verbruik op de middenspanningsnetten zorgt ervoor dat de transformatiecapaciteit naar middenspanning moet worden verhoogd. De investeringen die hiervoor noodzakelijk zijn, worden gerealiseerd in overleg met de middenspanningsdistributienetbeheerders. Naast de transformatiecapaciteit naar middenspanning kan ook het 30-70 kV net zelf een knelpunt zijn, wat ook aanleiding geeft tot netversterkingen of tot een belastingsoverdracht naar een hoger spanningsniveau (zie verder).

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

17


2.1.2

INTEGRATIE VAN DECENTRALE PRODUCTIE EN HERNIEUWBARE ENERGIE De komst van decentrale productie-eenheden kan de nood aan bepaalde netversterkingen met zich meebrengen. Deze versterkingen hangen vooral af van de mogelijkheden op het vlak van de sturing van de elektriciteitsproductie, het intermitterende karakter en de omvang van de eenheid en van het spanningsniveau waarop ze is aangesloten. De elektriciteit van decentrale productie in een middenspanningsnet kan via dat middenspanningsnet tot bij de verbruikers worden geleid. Wanneer de decentrale productiecapaciteit gedimensioneerd is op de lokale afname kan op die manier het hoogspanningsnet deels worden ontlast of kan de verwachte groei van netto afname vertragen. Hoewel deze groeivertraging het mogelijk zou kunnen maken om investeringen tijdelijk uit te stellen, moet het hoogspanningsnet zo worden geconfigureerd dat de betrouwbaarheid van de bevoorrading behouden blijft gezien het intermitterende karakter en/of de kans op onbeschikbaarheid van deze eenheden. Een grote toename van decentrale productie-eenheden in een bepaalde regio kan echter ook aanleiding geven tot situaties waarbij de productie groter is dan het verbruik op het lokale middenspanningsnet. Elia moet er in dat geval voor zorgen dat die geproduceerde elektriciteit via het hoogspanningsnet wordt opgenomen en tot bij de verbruikers wordt gebracht, wat kan leiden tot netversterkingen. Enerzijds kan vastgesteld worden dat de elektriciteitsnetten in Vlaanderen door de industrialisering van de voorbije decennia relatief sterk ontwikkeld zijn, zowel wat betreft densiteit als capaciteit. Dit geldt zeker voor de transport- en distributienetten op 36 of 70 kV waarvoor Elia verantwoordelijk is. Dit betekent dat op veel plaatsen in Vlaanderen aanzienlijke vermogens aan decentrale productie kunnen aangesloten worden zonder nood aan structurele investeringen in bovengrondse of ondergrondse verbindingen. Elia pleit ervoor om deze capaciteit prioritair te gebruiken, omwille van de economische voordelen ervan en omdat dit de termijnen voor het realiseren van de projecten sterk inkort. Anderzijds zijn er zones waar bovenstaande redenering niet geldt, zoals de regio Hoogstraten-Meer (met beperkte netontwikkeling) en het kustgebied (door reeds aangegane verbintenissen voor de geplande offshore windmolenparken).

2.1.3

HANDHAVING VAN DE BETROUWBAARHEID VAN HET ELEKTRICITEITSNET In bepaalde gevallen zijn investeringen nodig in de 70 tot 30 kV-netten die geen pure versterking van de transport- of transformatiecapaciteit inhouden, maar die een optimalisatie van de netstructuur of een verhoging van de betrouwbaarheid beogen. De nood aan deze investeringen komt voort uit veranderingen in het omliggende net of heeft historische redenen. Deze investeringen worden meestal uitgevoerd in combinatie met versterkingen of vervangingen in het omliggende net, waardoor verder in dit plan geen apart hoofdstuk aan deze investeringen wordt gewijd.

18

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


2.2

INVESTERINGSBELEID IN HET DISTRIBUTIENET VAN HET VLAAMSE GEWEST In deze paragraaf wordt het investeringsbeleid van Elia opgesplitst op basis van het spanningsniveau van de betrokken netten.

2.2.1

ALGEMEEN INVESTERINGSBELEID: DRIE PIJLERS Het Investeringsplan beschrijft de investeringen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de langetermijnbehoeften betreffende distributiecapaciteit en dit tegen de laagst mogelijke kostprijs voor de gemeenschap. Hierbij houdt Elia rekening met drie pijlers voor het investeringsbeleid: efficiëntie, duurzaamheid en betrouwbaarheid. Ten eerste streeft Elia met haar investeringsbeleid continu naar efficiëntie door middel van de versterkingen die technisch-economisch optimaal zijn: samen met de andere distributienetbeheerders wordt de oplossing gezocht met de laagst mogelijke kostprijs voor de gemeenschap. De doelstelling is die investeringen te kiezen, die de gemeenschap de grootste baat bijbrengen en die bijgevolg bijdragen aan een competitieve en stabiele prijs voor de transmissie. Elia geeft er bijvoorbeeld steeds de voorkeur aan om haar bestaande net zoveel mogelijk te optimaliseren in plaats van nieuwe infrastructuur te bouwen. Een voorbeeld hiervan is het aanwenden van flexibele aansluitingsvoorwaarden. Samen met de toekomstige mogelijkheden van een slim net voor het beheer van afname en productie (§ 2.3) zal dit Elia in staat stellen het gebruik van de bestaande infrastructuur te maximaliseren. Daarnaast bouwt Elia een net uit dat bijdraagt tot een goede marktwerking. Dit betekent dat Elia werkt aan een vlotte toegang tot het net, voor producenten en voor consumenten, voor bestaande en voor nieuwe gebruikers. Als tweede pijler opteert Elia voor duurzame oplossingen, met een minimale impact op het leefmilieu en de ruimtelijke ordening. De term kostprijs uit voorgaande alinea moet dan ook in een ruimere dan strikt economische zin worden begrepen en omvat naast de economische ook maatschappelijke en milieuaspecten. Het investeringsbeleid houdt rekening met de toename van productie uit hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling. Hierbij gaat bijzondere aandacht uit naar de decentrale productie-eenheden die worden aangesloten op het Elia-net of op het net van de andere distributienetbeheerders. Het beleid van Elia inzake netontwikkeling streeft dus naar het promoten van duurzame ontwikkeling en past in het kader van het energiebeleid van de Europese Unie en de Vlaamse overheid. Tenslotte streeft Elia naar een betrouwbare elektriciteitstransmissie op lange termijn, rekening houdend met de geografische spreiding en de evolutie van de beschikbare productiemiddelen en het verbruik. Zekerheid van bevoorrading houdt tevens in dat het net gebouwd is om diverse productievormen te faciliteren en dat de nodige interconnectiecapaciteit is voorzien. Elia streeft daarom ook naar een beperking van de risico’s inherent aan investeringsbeslissingen in de context van een onzekere toekomst Het zoeken naar een verantwoord evenwicht tussen deze drie pijlers, met hun veelvuldige interacties, is de rode draad doorheen dit Investeringsplan.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

19


2.2.2

ALGEMEEN BELEID VOOR HET VERSTERKEN VAN VERBINDINGEN De investeringen die voortvloeien uit de hoger besproken knelpunten kunnen bestaan uit het versterken van bestaande infrastructuur of uit het aanleggen van nieuwe verbindingen:  voor nieuwe verbindingen met een spanning van 36 kV of minder wordt voorrang gegeven aan het ondergronds aanleggen;  voor verbindingen met een spanning van 70 kV tot 220 kV geldt:  het maximaal benutten van de huidige infrastructuur (trekken van een tweede draadstel, verhogen van de capaciteit door het gebruik van hoge performantiegeleiders, door een upgrade naar een hoger spanningsniveau, of het aanwenden van geavanceerde monitoringstechnieken, etc.);  het opteren voor ondergrondse kabels voor nieuwe verbindingen in het merendeel van de gevallen;  het aanleggen van luchtlijnen in uitzonderlijke gevallen waar een maximale bundeling mogelijk is met bestaande lijninfrastructuren. Indien mogelijk worden andere lijnen verwijderd om een globaal milieu-evenwicht te bewaren;  verdere ontwikkeling van de zeer hoge spanningsverbindingen (380 kV) via luchtlijnen om redenen van technische en economische aard.

2.2.3

BELASTINGSOVERDRACHTEN VAN DE SPANNINGSNIVEAUS 70 TOT 30 KV NAAR 150 KV Uit studies blijkt meer en meer dat het de voorkeur verdient om het 150 kV-net te ontwikkelen met directe transformatie vanuit dit net naar de middenspanningsnetten boven een verdere uitbreiding van de netten op een lagere spanning. Dit geldt zeker op plaatsen met een hoge gebruiksdensiteit, namelijk waar een aanzienlijke transport- of transformatiecapaciteit nodig is in combinatie met een beperkt gebied wat het geval is in grote delen van het Vlaamse Gewest. Deze overdracht heeft volgende voordelen:  Dankzij deze overdrachten worden de 30 tot 70 kV-netten ontlast en wordt op dit spanningsniveau ruimte gecreëerd om de toekomstige verhogingen van het verbruik te kunnen opvangen.  De relatieve kostprijs voor een capaciteitsverhoging op 150 kV is veel kleiner dan een investering op lagere spanningsniveaus. Op 70 kV moeten immers meerdere investeringen worden uitgevoerd om dezelfde capaciteit te bereiken. Deze vragen elke keer een aparte vergunning en kunnen niet altijd hetzelfde tracé volgen. In een stedelijke omgeving ontbreekt bovendien vaak de nodige ruimte.  Dit draagt bij tot een vermindering van de netverliezen omdat deze kleiner zijn op verbindingen op 150 kV en bij de directe transformatie vanuit de 150 kV naar lagere spanningsniveaus.  Omwille van synergie-effecten is het economisch aangewezen om te streven naar een beperkt aantal spanningsniveaus. Met minder spanningsniveaus kan er gebruik gemaakt worden van schaalvoordelen bij de materiaalaankopen, moet er minder specifiek reservemateriaal worden aangekocht, moet er minder specifieke kennis aanwezig zijn, etc.

20

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Het versterken van de rechtstreekse voeding van het middenspanningsnet vanuit het 150 kV-net, gebeurt:  naar aanleiding van de nood aan bijkomend transformatievermogen naar het middenspanningsnet;  om de versterking of verdere uitbreiding te vermijden van de 70 tot 36 kVnetten of de transformatie vanuit 150 kV naar deze netten.

2.2.4

ONTWIKKELING VAN DE 70 EN 36 KV-NETTEN De hierboven beschreven leidraad maakt het mogelijk om de nodige versterkingen in de 70 en 36 kV-netten te beperken, maar deze aanpak kan niet worden veralgemeend. De gekozen investeringen streven eerst en vooral een technisch-economisch optimum na en daarom is het vaak voordeliger om toch te investeren in het 70 en 36 kV-net in situaties waar dit net voldoende ontwikkeld is of waar de belastingsdichtheid laag is. In deze gevallen worden de 70 en 36 kV-netten versterkt door het aanleggen van nieuwe verbindingen en/of door het plaatsen van 150/70-36 kV transformatoren. In de regio’s waar er echter naast de 70 en 36 kV-netten een 150 kV-net aanwezig is, zal er omwille van de hoger vermelde redenen vaak voor gekozen worden deze af te bouwen wanneer grote delen van deze netten aan vervanging toe zijn. Door de verdere uitbouw wordt de vermazing van het 150 kV-net steeds groter (§ 2.2.3). In die context moet worden vermeden dat parallelstromen ontstaan in de onderliggende 70 en 36 kV-netten. Zo kunnen sterke fluxen in het 150 -net het 70 kV-net zwaar belasten en er knelpunten veroorzaken. Deze knelpunten beperken de capaciteit van het 150 kV-net en zouden versterkingen aan het onderliggende net vergen, als er geen alternatieve maatregelen worden genomen. Eén van deze maatregelen is het opsplitsen van de onderliggende netten, zoals vandaag al het geval is voor het 36 kV-net en een groot deel van het 70 kV-net.

2.2.5

ONTWIKKELING VAN 30 KV-NETTEN In regio’s waar een groot aantal decentrale productie-eenheden moet aangesloten worden, kan het distributienet op middenspanning een knelpunt vormen. Dit geldt zeker wanneer het gaat over eenheden met grotere vermogens die relatief ver uit elkaar liggen. Door deze spreiding is het niet aangewezen een oplossing te voorzien op 150 kV in combinatie met versterkingen in het middenspanningsnet. De redenering voor belastingsoverdrachten naar 150 kV gaat hier bijgevolg niet op. Deze gevallen worden steeds samen met de andere distributienetbeheerders bestudeerd en als in die regio’s geen net aanwezig is van een spanningsniveau tussen 150 kV en middenspanning kan het vanuit technisch en economisch standpunt aangewezen zijn om een net op een nieuw spanningsniveau te ontwikkelen, namelijk op 30 kV. Dit nieuwe spanningsniveau is op technisch en economisch vlak optimaal gebleken voor zowel de netbeheerders als voor de aan te sluiten productie-eenheden en wordt uitvoerig besproken in hoofdstuk 6. Er wordt momenteel ook bestudeerd in hoeverre deze 30 kV-netten er toe bijdragen om de nodige versterkingen in de 36 en 70 kV-netten te beperken.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

21


2.2.6

VERSTERKING VAN DE TRANSFORMATIECAPACITEIT NAAR MIDDENSPANNING. Zoals beschreven in §2.2.1 streeft Elia er continu naar om de bestaande infrastructuur zoveel mogelijk te benutten. Bij een nood aan bijkomend transformatievermogen naar middenspanning, omwille van een stijging van de belasting of omwille van bijkomende decentrale productie wordt ook hier telkens het technisch-economisch optimum gezocht in samenspraak met de andere distributienetbeheerders. Deze doelstelling resulteert meestal in de volgende aanpak:  waar mogelijk het transformatievermogen van de bestaande stations verhogen door:  het versterken van het vermogen van de bestaande transformatoren;  het toevoegen van één of meer transformatoren;  enkel overgaan tot het bouwen van een nieuwe site als de relevante bestaande sites verzadigd zijn. Zoals hoger vermeld zal er bij het versterken van de transformatiecapaciteit naar middenspanning ook naar gestreefd worden om de middenspanningsnetten zoveel mogelijk uit het 150 kV-net te voeden. Een speciaal geval van deze versterkingen is het uitbreiden van het gebouw van de middenspanningscabine omwille van plaatsgebrek. De transformatiecapaciteit volstaat in dit geval nog om te voldoen aan de lokale behoeften in het middenspanningsnet, maar een verdere toename van de belasting vraagt bijkomende cellen in de middenspanningscabine wat niet mogelijk is in het bestaande gebouw. Het spreekt voor zich dat in dit geval een uitbreiding van dat gebouw de beste oplossing is. Op deze manier wordt de beschikbare transformatiecapaciteit namelijk beter benut.

2.2.7

AFBOUW VAN DE 26 KV-NETTEN Een zeer beperkt deel van het net in het noorden van de provincie Limburg wordt uitgebaat op 26 kV. Elia heeft beslist om geen uitbreidingsinvesteringen meer uit te voeren op dit spanningsniveau om twee redenen:  artikel 8 van de Elektriciteitswet geeft de transmissienetbeheerder de toelating om distributienetten uit te baten, onder meer de netten met een spanning tussen 70 en 30 kV. De uitbating van een 26 kV net behoort niet tot de kernactiviteiten van de transmissienetbeheerder.  economisch is het niet aangewezen om te investeren in het 26 kV-net omwille van de specifieke toestellen (bijvoorbeeld transformatoren) die elders in het net niet gebruikt kunnen worden.

22

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Daarom zal het bestaande 26 kV-net op middellange termijn worden verlaten en maakt Elia continu de afweging tussen het maximaal benutten van bestaande installaties en de nood aan versterking van de distributiecapaciteit:  enerzijds moet het gebruik van de 26 kV-installaties gemaximaliseerd worden tijdens de levensduur van het materiaal. Het is economisch niet opportuun om deze installaties te vervangen zolang hun betrouwbaarheidsniveau dat niet vereist;  anderzijds kan Elia de uitdienstname van 26 kV-netinstallaties doorvoeren in het kader van investeringen wanneer een nood aan versterking van de voeding van de regio zich voordoet. In het specifieke geval van het 26 kV-net in de omgeving van Lommel zal dit net voor plaatselijk transport worden vervangen door een distributienet op 30 kV.

2.3

EEN PROACTIEF BELEID: SLIMME NETTEN Anticiperen op toekomstige ontwikkelingen die het operationele beheer van de netten zouden kunnen veranderen, draagt ertoe bij dat de bevoorradingskwaliteit op lange termijn kan worden gehandhaafd. Eén van de belangrijkste uitdagingen in dit verband is de opkomst van netten die interactie mogelijk maken tussen de verbruiker, zijn leverancier en de netbeheerders. Deze netten van de toekomst, de zogenaamde slimme netten, moeten tegelijk flexibel én robuust zijn. Bovendien moeten ze toelaten om het net op een dynamische wijze uit te baten, waardoor het gebruik van de bestaande infrastructuur gemaximaliseerd wordt en bijkomende versterkingen beperkt kunnen worden. Elia beschikt in dit verband over een jarenlange expertise: haar netwerk wordt nu al gekenmerkt door een hoge graad van ‘intelligentie’ in de zin van de slimme netten. De meet-, tel- en beveiligingssystemen van het transmissienet werden zo ontworpen dat zij vandaag al voldoen aan uiteenlopende behoeften: het bidirectionele karakter van de energiestromen, het beheer van congesties in samenwerking met de productie-eenheden zoals bepaald in de contracten, de centraal gestuurde regelmechanismen, de uitwisseling van elektronische gegevens met andere Europese transmissienetbeheerders, enz. Een slim net is geen doel op zich, maar moet helpen om de efficiëntie, de duurzaamheid en de betrouwbaarheid van het elektrisch systeem te vrijwaren in snel evoluerende omstandigheden. Aangezien dit overeenkomt met de drie pijlers van het investeringsbeleid hoeft het niet te verwonderen dat Elia hiertoe in het verleden al verschillende initiatieven heeft ondernomen en ook in de toekomst resoluut kiest voor innovatie: bijvoorbeeld door middel van de implementatie van een nieuw systeem voor het beheer van de energiestromen (nl. het Energy Management System).

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

23


Elia streeft er continu naar om de capaciteit van de bestaande infrastructuur optimaal te benutten en nieuwe mogelijkheden hiertoe maken ook deel uit van een slim net. Twee voorbeelden daarvan zijn enerzijds het gebruik van Ampacimon, een meetinstrument dat het mogelijk maakt om de reserve aan transmissiecapaciteit van bovengrondse verbindingen in realtime te bepalen, en anderzijds het aanbieden van flexibele aansluitingscontracten om ongeveer 114 MW hernieuwbare energiebronnen in de kustregio onder bepaalde voorwaarden aan te sluiten in afwachting van de indienststelling van de versterking die Elia heeft gepland met het project Stevin. Elia neemt verder ook deel aan het beleidsplatform slimme netten van de VREG en het technologisch platform “Smartgrids” dat de behoeften aan onderzoek en ontwikkeling wil identificeren in het kader van het 7e R&D-programma van de Europese Unie. Daarnaast is Elia actief in een aantal samenwerkingsverbanden met andere transmissienetbeheerders zoals Optimate en Twenties, die willen anticiperen op de massale integratie van hernieuwbare energiebronnen door het ontwikkelen van nieuwe marktmodellen en innoverende technieken. Het project Smartlife moet op zijn beurt zorgen voor een optimalisering van vervangingstrategieën.

24

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


3 Referentiedistributienet

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

25


26

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


In het kader van dit Investeringsplan wordt als referentiedistributienet het net genomen zoals het begin 2011 in gebruik was, met inbegrip van de investeringen die volgens het Investeringsplan 2010-2013 4 moeten worden gerealiseerd tegen eind 2012. De versterkingen van het 150 kV-net die samenhangen met versterkingen in het 70- en 36/30 kV-net, worden hier ter informatie opgenomen, teneinde een volledige en coherente beschrijving van de investeringen te kunnen geven. Hetzelfde geldt voor versterkingen van het 70- en 36/30 kV-net in het Brussels of Waals Gewest van verbindingen die gedeeltelijk in het Vlaams Gewest liggen. Deze versterkingen worden tussen haakjes vermeld omdat ze deel uitmaken van het Federaal Ontwikkelingsplan of van het Investeringsplan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of van het Waals Gewest.

3.1

BESCHRIJVING VAN DE VERSTERKINGEN

3.1.1

INVESTERINGEN DIE OP DIT MOMENT GEPLAND ZIJN Tabel 3.1 toont de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en die op dit moment nog steeds gepland zijn. Op één na zijn alle versterkingen waarbij de ingebruikname vóór het eind van 2012 was voorzien, nog steeds voor dezelfde einddatum gepland. Tabel 3.1: Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en nog steeds zijn gepland

Driver Locatie van het station Versterkte

Station of uiteinden

zone

van de verbinding

Beschrijving van de versterking

Spannings- Indienstniveau stelling

Indienst- Betrokken stellings- netbeheerders datum

Onthaal decentrale productie-eenheden en hernieuwbare energie Antwerpen

Beerse - Koekhoven Koekhoven

Lier

Rijkevorsel

(Rijkevorsel in aftakking 150 kV Massenhoven-Sint Job)

Exploitatie kabels op 70 kV Plaatsen van een 50 MVA transformator in een nieuwe station Aansluiting van de derde wikkeling van een bestaande transformator Nieuwe 50 MVA transformator in een bestaand station (Aanleg van een nieuwe kabel)

70 kV 70/15 kV

Gepland Gepland

2013 2013

150/70/15 kV

Gerealiseerd

2010

150/15 kV

Gerealiseerd

2011

150 kV

Gerealiseerd

(2011)

IVEKA

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 30 kV naar het spanningsniveau 150 kV) WestVlaanderen

Brugge Waggelwater

Zwevegem

Ruien

Antwerpen

4

Zurenborg

Nieuwe 50 MVA transformator in een bestaand station Eerste nieuwe 40 MVA transformator in een bestaand station Nieuwe 40 MVA transformator in een bestaand station Herstructurering van het station

150/11 kV

Gerealiseerd

2010

IMEWO

150/10 kV

Gerealiseerd

2010

GASELWEST

150/10 kV

Gepland

2012

GASELWEST

150/70 kV

Gepland

2013

Dit Investeringsplan voldoet aan de Vlaamse decretale en reglementaire bepalingen zoals door de VREG vastgesteld in haar brief van 30 november 2010.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

27


Tabel 3.1: Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en nog steeds zijn gepland (vervolg)

Driver Locatie van het station Versterkte zone

Station of uiteinden van de

Beschrijving van de

Spannings- Indienst-

Indienst- Betrokken

versterking

niveau

stellings- netbeheerders datum

stelling

verbinding

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterkingen in het distributienet 70-30 kV) Vlaams-Brabant

Gasthuisberg

(Gasthuisberg – Wijgmaal)

Nieuwe 145 MVA transformator in een bestaand station (Nieuwe kabel Wijgmaal Gasthuisberg in het kader van de versterking van Gasthuisberg)

150/70 kV

Gepland

2012

150 kV

Gepland

2012

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) Oost-Vlaanderen

Zele industriepark

Destelbergen

Flora - Merelbeke

Merelbeke

Steense Dijk

Steense DijkSlijkens Wingene

Vlaams-Brabant

Tisselt

Ottenburg

28

Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station Vervanging van twee 18,75 MVA transformatoren door twee 25 MVA transformatoren Aanleg van twee nieuwe kabels ter vervanging van huidige kabels Vervanging van twee 18 MVA transformatoren door twee 25 MVA transformatoren Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station Aanleg van een nieuwe kabel Vervanging van een 12 MVA transformator door een 25 MVA transformator Nieuwe 40 MVA transformator in een bestaand station Vervanging van een 6 MVA en twee 3 MVA transformatoren door twee 16 MVA transformatoren

36/12 kV

Gepland

2011

IMEWO

36/12 kV

Gepland

2011

IMEWO

36 kV

Gepland

2013

IMEWO

36/12 kV

Gepland

2013

36/12 kV

Gerealiseerd

2010

IMEWO WVEM

36 kV

Gerealiseerd

2010

IMEWO WVEM

36/12 kV

Gerealiseerd

2010

IMEWO

70/10 kV

Gepland

2013

IVERLEK

36/11 kV

Gepland

2012

IVERLEK

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


3.1.2

INVESTERINGEN DIE REEDS WAREN UITGESTELD IN INVESTERINGSPLAN 2010-2013

HET

Tabel 3.2 toont de investeringen die in de vorige Investeringsplannen waren voorzien op korte termijn maar sinds het Investeringsplan 2010-2013 zijn uitgesteld naar middellange termijn wegens een verlaging van de verbruiksvooruitzichten. Voor een uiteenzetting van de motiveringen die tot dit uitstel hebben geleid verwijzen wij naar de vorige Investeringsplannen.

Tabel 3.2: Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn waren voorzien en in de vorige Investeringsplannen werden uitgesteld op middellange termijn

Driver Locatie van het station Versterkte

Station of uiteinden

zone

van de verbinding

Beschrijving van de versterking

Spanningsniveau

Indienststelling

Betrokken netbeheerders

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 30 kV naar het spanningsniveau 150 kV) WestVlaanderen

Koksijde (Brugge WaggelwaterSlijkens) Beerse

Antwerpen

Nieuwe 50 MVA transformator in een bestaand station (Upgrade van de bestaande lijn)

150/11 kV

Twee nieuwe transformatoren in een bestaand 50 MVA station

150/15 kV

(150 kV)

Middellange termijn uitgesteld Middellange termijn uitgesteld Middellange termijn uitgesteld

GASELWEST

IVEKA

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterkingen in het distributienet 70-30 kV) WestVlaanderen

Ichtegem

Ichtegem-Koekelaere Gistel Gistel-Ichtegem

Twee hergebruikte 18,75 MVA transformatoren in een nieuw station Aanleg van een nieuwe kabel

36/11 kV

Middellange termijn uitgesteld

36 kV

Plaatsen van een condensatorenbatterij Aanleg van een nieuwe kabel

36 kV

Middellange termijn uitgesteld Middellange termijn uitgesteld Middellange termijn uitgesteld

36 kV

GASELWEST

WVEM

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterkingen van de transformatiecapaciteit) OostVlaanderen

Sint-Kruis-Winkel Erpe-Mere Erpe-Mere - lijn AalstZottegem Aalter Terlakenstraat

WestVlaanderen

Aalter Terlakenstraat -Aalter Venecolaan Jabbeke

Koekelare

De Haan

Twee 25 MVA transformatoren in een bestaand station Nieuwe 50 MVA transformator in een nieuw station Aftakking in kabel ter hoogte van het station Erpe-Mere Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station Aanleg van een nieuwe kabel

36/11 kV

Middellange termijn uitgesteld Middellange termijn uitgesteld Middellange termijn uitgesteld Middellange termijn uitgesteld Middellange termijn uitgesteld Middellange termijn uitgesteld

IMEWO

Vervanging van een 12,3 MVA transformator door een 25 MVA transformator Vervanging van een 7 MVA transformator door een 12,3 MVA transformator Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station

36/12 kV

36/12 kV

Middellange termijn uitgesteld

WVEM

36/11 kV

Middellange termijn uitgesteld

IMEWO GASELWEST

70/15 kV 70 kV 36/12 kV 36 kV

INTERGEM

IMEWO

WVEM

De oplossing voor Sint-Kruis-Winkel is herzien. In plaats van een bijkomende transformator in antenne op een kabel vanuit Kennedylaan zullen de bestaande transformatoren vervangen worden door 25 MVA transformatoren.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

29


3.1.3

INVESTERINGEN DIE WORDEN UITGESTELD OF GEANNULEERD IN DIT INVESTERINGSPLAN Tabel 3.3 bevat de projecten die in het vorige Investeringsplan waren voorzien op korte termijn maar die in dit Investeringsplan worden uitgesteld tot op middellange termijn. Tabel 3.4 bevat de projecten die in het vorige Investeringsplan waren voorzien op korte termijn en die ondertussen geannuleerd zijn ten gevolge van een herziening van de oplossing.

Tabel 3.3: Lijst van de investeringen die in het vorige Investeringsplan op korte termijn waren voorzien en die in dit Investeringsplan worden uitgesteld op middellange termijn

Driver

Locatie van het station Versterkte zone

Beschrijving van de versterking

Spanningsniveau

Indienststelling

Betrokken netbeheerders

Station of uiteinden van de verbinding

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterkingen van de transformatiecapaciteit) WestVlaanderen

Mercatorlaan (Oostende) SlijkensMercatorlaan

Bijplaatsen van een 3de 25 MVA transformator Nieuwe kabel, Slijkens Mercatorlaan (Oostende)

36/12 kV 36 kV

Middellange termijn uitgesteld Middellange termijn uitgesteld

IMEWO

De projecten rond Mercatorlaan zijn uitgesteld omdat de groei van de vraag naar elektriciteit stagneert en de versterking bijgevolg niet meer nodig is op korte termijn.

Tabel 3.4: Lijst van de investeringen die in het vorige Investeringsplan waren gepland op korte termijn en die niet meer van toepassing zijn

Driver

Locatie van het station Versterkte zone

Beschrijving van de versterking

Spanningsniveau

Indienststelling

Station of uiteinden van de verbinding

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van het distributienet 70-30 kV) Antwerpen

Wilrijk

Herstructurering van het station

Schelle Dorp

Geannuleerd

Schelle Dorp-Hoboken

Nieuwe transformator van 145 MVA 150/70 kV in een bestaand station Nieuwe kabel 70 kV

70 kV

Hoboken-Wilrijk

Nieuwe kabel

Geannuleerd

70 kV

Geannuleerd

Geannuleerd

Na analyse op het terrein en een technisch-economische afweging is voor de versterkingen rond Schelle Dorp – Hoboken – Wilrijk een andere oplossing weerhouden dan deze voorgesteld in het vorige investeringsplan (§ 4.2.11).

3.2 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE LOPENDE VERSTERKINGEN De kaarten in figuur 3.1 geven een grafisch overzicht van de stand van zaken van de versterkingen die in de vorige Investeringsplannen op korte termijn voorgesteld werden in het referentie-elektriciteitsnet in Vlaanderen.

30

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2011

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

31


Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2011 - Detail A

32

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2011 - Detail B

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

33


Figuur 3.1: Referentienet Vlaanderen 2011 - Detail C

34

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


4 Versterking van het distributienet verbonden met de evolutie van het verbruik tot en met 2014

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

35


36

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


4.1

HET ELEKTRICITEITSNET AFSTEMMEN OP DE PRODUCTIEEN VERBRUIKSNIVEAUS Dit Investeringsplan stoelt gedeeltelijk op de principes die werden bepaald voor het Investeringsplan 2005-2008 en die in dat plan beschreven werden. Verdere informatie betreffende de methodologie voor de ontwikkeling van het net en de dimensioneringscriteria voor het distributienet gebruikt in dit Investeringsplan, kan dan ook teruggevonden worden in het Investeringsplan 2005-2008. Ter herinnering hernemen we enkele belangrijke elementen. De dimensionering van de 70/36/30 kV-netten hangt zeer nauw samen met de evolutie en de locatie van het verbruik en de decentrale productie. Deze hypotheses worden elk jaar herzien na uitgebreid overleg met de distributienetbeheerders. De locatie van de decentrale productie-eenheden wordt hierbij steeds belangrijk. De inschatting van het verbruik steunt op twee factoren:  een macro-economisch standpunt: de vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de evolutie van het verbruik;  een micro-economisch standpunt: de lokale verbruiksprognoses die werden aangekondigd door de netgebruikers of werden opgesteld in overleg met de beheerders van de middenspanningsnetten. Deze prognoses worden elk jaar herberekend en in het kader van dit overleg is het uiterst belangrijk de decentrale productie in de middenspanningsnetten in kaart te brengen zodat Elia hiermee kan rekening houden bij het dimensioneren van zijn net. Voor alle 70/36 kV-knooppunten die de middenspanningsnetten voeden, geldt voor de korte termijn dat de berekening van de lokale verbruiksverwachtingen sterk wordt beïnvloed door de informatie die de netgebruikers en de beheerders van de middenspanningsnetten leveren. Deze informatie geeft immers de lokale vooruitzichten aan voor de economische ontwikkeling. Het verhogen van het transformatievermogen naar de middenspanningsnetten sluit dan ook rechtstreeks aan op deze verwachtingen 5. De relatieve onzekerheid over de realisatie van de groei van het verbruik zorgt ervoor dat bepaalde investeringspistes worden uitgesteld, versneld moeten worden uitgevoerd of dat er volledig nieuwe oplossingen moeten worden bekeken.

4.2

DIAGNOSE VAN DE KNELPUNTEN EN DEFINITIE VAN DE VERSTERKINGSSCENARIO'S De load-flow berekeningen op basis van de verbruiksverwachtingen voor 2014 tonen maar één nieuw knelpunt in het distributienet van Elia in het Vlaamse Gewest ten gevolge van het stijgende verbruik (nl. Duinbergen) en bevestigen de reeds gekende knelpunten uit vorige investeringsplannen. Tabel 4.1 geeft een overzicht van deze investeringen, die tot en met 2014 dienen te gebeuren. De indienstname van deze investeringen zijn voorzien ten laatste op 31 december 2014.

5

De beïnvloedingszone in deze berekening van de transformatorversterking blijft beperkt tot de transformator (en randapparatuur) zelf.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

37


Tabel 4.1: Lijst van de tot en met 2014 geplande investeringen

Driver

Locatie van het station

Beschrijving van de

Spannings- Indienst-

Indienst-

Andere

Versterkte zone

versterking

niveau

stellingsdatum

betrokken netbeheerders

Station of uiteinden van

stelling

de verbinding

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 30 kV naar het spanningsniveau 150 kV) OostVlaanderen

Ham

Nieuwe Vaart

WestVlaanderen

Waregem Schoondale Waregem Schoondale Zwevegem

VlaamsBrabant

Gasthuisberg Machelen

Bijkomende 125 MVA transformator in een bestaand station Installatie van een transformator 50 MVA in een bestaand station Twee nieuwe 40 MVA transformatoren in een nieuw station Aftakking voor Schoondale

150/36 kV

Gepland

2013

IMEWO

150/12 kV

Gepland

2015

IMEWO

150/10 kV

Gepland

2014

GASELWEST

150 kV

Gepland

2014

GASELWEST

Tweede 40 MVA transformator in een bestaand station Bijkomende transformator van 40MVA in een bestaand post Twee nieuwe 50 MVA transformatoren in een bestaand station

150/10 kV

Gepland

2014

GASELWEST

150/10 kV

Gepland

2013

IVERLEK

150/11 kV

Gepland

2013

SIBELGA

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) WestVlaanderen

Zeebrugge Duinbergen Duinbergen Poperinge SappenleenIeper Poperinge Sappenleen Lichtervelde

Antwerpen

Zedelgem Lichtervelde Beerse

Nieuwe kabel

36 kV

Gepland

2013

Bijkomende transformator van 25MVA in een bestaand post Aanleg van twee nieuwe kabels

36/12 kV

Gepland

2013

36 kV

Gepland

2014

Twee nieuwe 25 MVA transformatoren in een nieuw station In gebruik nemen van een bestaande 19 MVA transformator Aanleg nieuwe kabel

36/15 kV

Gepland

2014

GASELWEST

36/12 kV

Gepland

2014

GASELWESTWVEM

36 kV

Gepland

2014

Herstructurering 15 kV

15 kV

Gepland

2013

Koekhoven Ravels

Nieuwe kabel

70 kV

Gepland

2014

Ravels

Nieuwe transformator van 50 MVA in een bestaand post

70/15 kV

Gepland

2014

IMEWO

IVEKA

IVEKA

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterkingen in het distributienet 70-30 kV) Antwerpen

WestVlaanderen

VlaamsBrabant

Schelle Dorp Schelle Dorp Schelle DorpWilrijk ZeebruggePeakshaving Ieper

ZaventemWoluwe

Herstructurering van het station Nieuwe transformator van 145 MVA in een bestaand station Nieuwe kabel

70 kV 150/70 kV

Gepland Gepland

2013 2013

70 kV

Gepland

2013

Aanleg van een nieuwe kabel

36 kV

Gepland

2012

Twee nieuwe 65 MVA transformatoren in een bestaand station Nieuwe kabel

150/36 kV

Gepland

2014

36 kV

Gepland

2012

Handhaving van de betrouwbaarheid van het distributienet 70 – 30 kV WestVlaanderen

Kortrijk-Oost Zwevegem

Aanpassen poststructuur Doorverbinden van de lijnen 70kV Afbraak van de 70kV post

70 kV 70 kV

Gepland Gepland

2014 2014

70 kV

Gepland

2015

15 kV

Gepland

2012

GASELWEST

15 kV

Gepland

2011

INTERGEM

10 kV

Gepland

2013

INTERGEM

10 kV

Gepland

2012

INTERGEM

10 kV

Gepland

2012

IVERLEK

Uitbreiding mogelijk maken van de middenspanningscabine WestVlaanderen OostVlaanderen

Ieper Noord Beveren-Waas Sint-Pauwels Zottegem

VlaamsBrabant

Willebroek

38

Uitbreiding voor middenspanning Uitbreiding voor middenspanning Uitbreiding voor middenspanning Uitbreiding voor middenspanning Uitbreiding voor middenspanning

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


4.2.1

HERSTRUCTURERING VAN DE VOEDING ROND HAM EN NIEUWE VAART Een netstudie in het kader van de vernieuwing van Nieuwe Vaart heeft aangetoond dat de beste oplossing voor de zone Ham – Nieuwe Vaart de overdracht is van een gedeelte van de belasting van 36 kV naar 150 kV gecombineerd met een bijkomende transformator 150/36 kV in Ham. Deze laatste zal één van de transformatoren 150/36 kV in Nieuwe Vaart vervangen, die aan het einde van zijn levensduur is. De bijkomende injectie 150/36 kV in Ham zorgt ervoor dat deze injectie dichter bij het zwaartepunt van de belasting gebeurt en meer naar het centrum van Gent. De ontlasting van de 36 kV wordt bekomen door de installatie van een transformator 150/12 kV in Nieuwe Vaart. De overdacht van de belasting naar 150 kV in Ham is reeds in 2009 gerealiseerd.

4.2.2

OPRICHTING VAN EEN NIEUW ONDERSTATION: SCHOONDALE Om het station van Sint-Baafs-Vijve te kunnen ontlasten zal een nieuw onderstation Schoondale opgericht worden. Dit nieuwe 150 kV-onderstation zal ingelust worden in de bestaande ondergrondse 150 kV-kabelverbinding tussen Oostrozebeke en Sint-Baafs-Vijve. Tevens worden twee nieuwe transformatoren 150/10 kV voorzien. Dit zal ook zorgen voor een ontlasting van de transformatie vanuit 70 kV naar middenspanning in deze regio. De ontlasting van het station Sint-Baafs-Vijve maakt het eveneens mogelijk om dit station in de toekomst te vernieuwen.

4.2.3

HERSTRUCTURERING NET 70 KV ROND RUIEN In het kader van de herstructurering van de 70 kV-netten rond Ruien zal een tweede transformator 150/10 kV geïnstalleerd worden in Zwevegem. Na de installatie van deze transformator zullen de lijnen 70 kV die binnenkomen in Zwevegem doorverbonden worden en de post 70 kV in Zwevegem afgebroken. Deze post is niet meer noodzakelijk na de belastingsoverdracht naar 150 kV. Door deze wijziging in nettopologie is eveneens een aanpassing van de poststructuur in Kortrijk-Oost nodig.

4.2.4

VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN DE POST GASTHUISBERG De groeiende vraag naar elektriciteit in de omgeving van Gasthuisberg noodzaakt een versterking van de transformatie naar middenspanning. De voorkeursoplossing bestaat uit het bijplaatsen van een nieuwe 150/10 kVtransformator van 40 MVA. Deze oplossing zorgt eveneens voor een overdracht van belasting van 70 kV naar 150 kV.

4.2.5

VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN DE POST MACHELEN De post Vilvoorde park nadert het einde van zijn levensduur. Daarnaast zijn er ook vervangingsnoden in Machelen. Om het 36 kV net te ontlasten en om te voldoen aan de toekomstige groeiende vraag worden twee nieuwe 150/11 kVtransformatoren geïnstalleerd in het onderstation Machelen. Dit zorgt voor een overdracht van belasting van 36 kV naar 150 kV. Van zodra deze oplossing zal gerealiseerd zijn, zal de belasting van de post Vilvoorde Park overgezet worden op Machelen, waarna de post Vilvoorde Park buiten dienst zal genomen worden.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

39


4.2.6

VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN DE POST DUINBERGEN De verkaveling van Duin en Water in de omgeving van Duinbergen noodzaakt een versterking van de transformatie naar middenspanning. Een netstudie heeft uitgewezen dat de beste oplossing bestaat uit een nieuwe kabel vanuit Zeebrugge die een nieuwe 36/12 kV-transformator van 25 MVA voedt.

4.2.7

OPRICHTING VAN EEN NIEUW ONDERSTATION: POPERINGE De groeiende vraag naar elektriciteit in de omgeving van Poperinge noodzaakt een versterking van de transformatie naar middenspanning. De voorkeursoplossing bestaat uit het oprichten van een nieuw station 36 kV met twee nieuwe transformatoren 36/15 kV op het industriegebied Poperinge Sappenleen. De voeding van het nieuwe station wordt voorzien door de aanleg van twee nieuwe kabels tussen Poperinge en Ieper. Hogerop versterkt men de voeding van de zone door het installeren van twee nieuwe transformatoren 150/36 kV te Ieper. Op deze manier wordt bovendien een deel van de transformatiecapaciteit naar middenspanning in Ieper vrijgemaakt voor lokale groei van de vraag.

4.2.8

VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN DE POST LICHTERVELDE De evolutie van het verbruik in de omgeving van Lichtervelde noodzaakt een versterking van de transformatie naar middenspanning. De voorkeursoplossing bestaat uit het in gebruik nemen van een bestaande transformator 36/12 kV gevoed door een nieuw aan te leggen kabel tussen Zedelgem en Lichtervelde.

4.2.9

HERSTRUCTURERING VAN HET 15 KV NET VAN DE POST BEERSE Elia voorziet een verdere toename van de belasting in Beerse. Door de herstructurering van de 15 kV in Beerse is het mogelijk om de reeds bestaande transformatorcapaciteit optimaal te gebruiken zodat deze bijkomende belasting gevoed kan worden en op die manier de investering in (een) bijkomende transformator(en) uitgesteld kan worden.

4.2.10 VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN DE POST RAVELS De toenemende belasting in de regio rond Ravels veroorzaakt een nood aan extra transformatiecapaciteit naar het middenspanningsnet. De meest geschikte oplossing is de plaatsing van een nieuwe 50 MVA-transformator in de post Ravels, gekoppeld aan de aanleg van een nieuwe 70 kV-kabel vanuit Koekhoven.

4.2.11 WILRIJK, SCHELLE DORP EN ZURENBORG Wilrijk wordt gevoed door vier 70 kV-verbindingen, één vanuit Schelle Dorp, één vanuit Hoboken en twee vanuit Zurenborg. De twee 70 kV-verbindingen tussen Zurenborg en Wilrijk zijn niet meer in staat om de voeding van de post Wilrijk veilig te stellen. Een analyse van de situatie ter plaatse heeft geleid tot een alternatieve oplossing. Vanuit Schelle Dorp zal een nieuwe 70 kV-kabel worden aangelegd naar Wilrijk; hogerop versterkt men de voeding van de zone door het installeren van een transformator 150/70 kV te Schelle Dorp (afkomstig van Zurenborg). Eenmaal deze oplossing is gerealiseerd, beoogt de langetermijnvisie de uitdienstname van de 70kV-infrastructuur van Zurenborg richting Wilrijk. De kabels 70 kV Zurenborg-Wilrijk zullen dan buiten dienst genomen worden.

40

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


4.2.12 VERSTERKING VAN DE TRANSPORTCAPACITEIT TUSSEN DE POST ZEEBRUGGE EN DE POST PEAKSHAVING Gezien de bevestiging van Fluxys is de aanleg van deze kabel gepland in 2012 om te kunnen voldoen aan de stijging van het verbruik van LNG terminal in Zeebrugge. Om deze voeding te kunnen voorzien is er bijkomende transportcapaciteit nodig tussen Zeebrugge en Zeebrugge CHP. Door de aanleg van de bijkomende kabel Zeebrugge – Peakshaving gecombineerd met een herstructurering van de kabels rond Peakshaving komt er capaciteit vrij op de kabels Zeebrugge – Zeebrugge CHP.

4.2.13 DE VERSTERKING VAN DE VOEDING VAN ZAVENTEM Deze piste komt niet voort uit de identificatie van een nieuw knelpunt in het net, maar uit de herziening van een oplossing die intussen achterhaald is vanwege het opduiken van nieuwe elementen (§ 5.1.7). Om tegemoet te komen aan de verbruiksvooruitzichten in de regio Zaventem, werd in de recentste publicaties van het Ontwikkelingsplan de noodzaak benadrukt om het regionale 36 kV-net in de zone te versterken. De oorspronkelijk gekozen oplossing bestond uit het versterken van de voeding van de zone Zaventem door het leggen van een kabel van 36 kV tussen de onderstations Zaventem en een op te richten transformatiestation 150/36 kV in Keiberg. Het opduiken van nieuwe fundamentele elementen voor het uitwerken van een technisch en economisch optimale oplossing vereiste een herziening van de oorspronkelijke oplossing. In het bijzonder zijn de vooruitzichten van de elektriciteitsconsumptie in de regio ingrijpend veranderd waardoor het groeipotentieel zich meer in het noordoosten van Brussel concentreerde. Hierdoor werd de opening van een nieuw onderstation in Diegem minder pertinent. Er werden verschillende nieuwe pistes bekeken door Elia en de betrokken distributienetbeheerder. De huidige voorkeursoplossing voorziet in een eerste fase de aanleg van een 36 kV kabel tussen Woluwe en Zaventem. Deze zal toelaten om het vermogen van Woluwe naar Zaventem te vervoeren en zo een antwoord te bieden op de aanhoudende dynamiek van de afname rond Zaventem. Als de vooruitzichten voor de consumptie het vereisen zal in een tweede fase een nieuw distributiestation worden geopend op een voorkeurslocatie zodat die zone wordt versterkt die het grootste groeipotentieel heeft.

4.2.14 UITBREIDING MOGELIJK MAKEN VAN

DE MIDDENSPANNINGSCABINE

In een aantal stations is geen plaats meer voorzien voor uitbreiding van de distributiecellen. Dit is het geval in Ieper Noord, Beveren-Waas, Sint-Pauwels, Zottegem en Willebroek. In deze stations worden de noodzakelijke werken voorzien om deze uitbreiding mogelijk te maken. Voor het onderstation Zottegem is er daarnaast een studie aan de gang in samenwerking met de betrokken distributienetbeheerder om de versterkingsnood na te gaan en uit te werken. Deze studie zal nog niet afgewerkt zijn vóór de indiening van het voorliggende investeringsplan.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

41


4.3

HAALBAARHEIDSONDERZOEK

4.3.1

TECHNISCHE UITVOERBAARHEID In dit stadium vertonen de geplande investeringen geen bijzondere moeilijkheden op het vlak van de technische uitvoerbaarheid.

4.3.2

BEPERKINGEN BETREFFENDE RUIMTELIJKE ORDENING Bij een netversterking rijzen steeds een aantal vragen in verband met ruimtelijke ordening. Heel wat stations werden immers vele jaren geleden opgericht, nog voor de gewestplannen bestonden, en zijn daardoor vandaag soms zonevreemd. Bij elke versterking of uitbreiding is het onzeker of de nodige vergunningen kunnen worden verkregen. Het is bovendien niet eenvoudig om een bestaande installatie te verplaatsen naar een geschikte zone vermits altijd een aantal middenspanningskabels op een transformatiestation zijn aangesloten. Het middenspanningsnet moet in dat geval volledig herschikt worden, wat een zeer hoge kostprijs met zich brengt en ook niet altijd mogelijk is. De procedures voor het aanpassen van Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP) vergen veel tijd. Ook voor de verbindingen stelt dit probleem zich. De procedures zijn niet duidelijk voor wat betreft nieuwe hoogspanningslijnen of aanpassingen aan bestaande. De meeste procedures hebben geen vaste termijnen, wat tot gevolg heeft dat de behandeling van complexe dossiers lang kan aanslepen. Deze onduidelijkheden kunnen leiden tot grote vertragingen en brengen zo de realisatietermijnen in het gedrang. In het algemeen kan de netbeheerder op dit vlak moeilijk een verbintenis aangaan omdat hij geen vat heeft op de termijnen waarbinnen hij de nodige vergunningen zal krijgen.

4.3.3

REALISATIEPLANNING Tabel 4.1 geeft een overzicht van het geplande realisatieschema.

4.3.4

GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VOORGESTELDE VERSTERKINGEN TEGEN

2014

De kaarten in figuur 4.2 geven een grafisch overzicht van de voorgestelde versterkingen in het referentie-elektriciteitsnet in Vlaanderen tot en met 2014.

42

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2014

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

43


Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2014 - Detail A

44

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2014 - Detail B

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

45


Figuur 4.2: Elektriciteitsnet Vlaanderen 2014 - Detail C

46

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


5 Versterking van het distributienet verbonden met de evolutie van het verbruik op middellange termijn

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

47


48

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


De investeringen die zich op middellange termijn aandienen, weerspiegelen de verdere uitbouw van het net. Ze werden beschreven in hoofdstuk 4 van het Investeringsplan 2010-2013 en vloeien voort uit het algemene beleid voor de ontwikkeling van de elektriciteitsnetten dat in hoofdstuk 2 van dit plan kort werd herhaald. De versterkingen zijn vanzelfsprekend gebaseerd op de vooruitzichten die momenteel beschikbaar zijn voor de evolutie van het verbruik. Mogelijk worden in een volgend Investeringsplan voor diezelfde periode andere versterkingen gepland als gevolg van verbruikstoenames die nu nog niet gekend zijn of worden nu geplande versterkingen uitgesteld als nieuwe verbruiksvooruitzichten lager uitvallen dan de voorgaande.

5.1

BESCHRIJVING VAN DE VERSTERKINGEN De tabellen 5.1 en 5.2 geven de indicatieve lijst van pistes voor investeringen die op middellange termijn worden voorgesteld op het grondgebied van het Vlaams Gewest.

5.1.1

GEPLANDE INVESTERINGEN OP MIDDELLANGE TERMIJN DIE REEDS IN VORIGE INVESTERINGSPLANNEN ZIJN VERMELD Tabel 5.1 bevat de investeringen die al in vorige Investeringsplannen werden voorgesteld. Het merendeel van de voorgestelde investeringen van het Investeringsplan 2010–2013 blijven geldig, behalve enkele die toegelicht zijn in paragraaf 5.1.3.

Tabel 5.1: Lijst van de investeringen op middellange termijn die al in vorige Investeringsplannen voorgesteld werden

Driver

Locatie van het station Versterkte zone

Beschrijving van de versterking

Spanningsniveau

Andere betrokken netbeheerders

Station of uiteinden van de verbinding

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) Oost-Vlaanderen

Adegem Sint-Martens-Latem

Eeklo Zuidmoer Gent Sifferdok Gent Sifferdok - Gent Rechteroever Aalter-Wingene

Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station Vervanging van een 18,75 MVA transformator door een 25 MVA transformator Versterking van de transformatie in Eeklo Zuidmoerstraat Nieuwe 25 MVA transformator in een bestaand station Aanleg van een nieuwe kabel

36/12 kV

IMEWO

36/12 kV

IMEWO

36/11 kV

IMEWO

36/12 kV

IMEWO

Aanleg van een nieuwe kabel

36 kV

36 kV

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 30 kV naar het spanningsniveau 150 kV) Limburg

Eisden

West-Vlaanderen

Rumbeke

Wevelgem Antwerpen

Petrol

Vervanging van een 70/10 kV transformator door een 50 MVA transformator (150/10 kV) Twee nieuwe 50 MVA transformatoren in een bestaand station Nieuwe 50 MVA transformator in een bestaand station Nieuwe 50 MVA transformator in bestaand station

150/10 kV

INTERELECTRA

150/15 kV

GASELWEST

150/15 kV

GASELWEST

150/15 kV

IVEG, IMEA, Havenbedrijf

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

49


Tabel 5.1: Lijst van de investeringen op middellange termijn die al in vorige Investeringsplannen voorgesteld werden (vervolg)

Driver

Locatie van het station Versterkte zone

Beschrijving van de versterking

Spanningsniveau

Andere betrokken netbeheerders

Station of uiteinden van de verbinding

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterkingen in het distributienet 70-30 kV) Oost-Vlaanderen

Antwerpen

Aalst-Schelle

Inlussen station Baasrode in de lijn 70 kV Aalst-Schelle

(Langerbrugge – Rechteroever)

(Upgrade lijn Langerbrugge Rechterover naar 150 kV)

(150 kV)

Rechteroever

Plaatsen van een 125 MVA transformator Herstructurering van het net rond Zurenborg na de overheveling van de 6 kV belasting naar de 15 kV Doorverbinden kabels MerksemTabaksvest na het verdwijnen van het station Belliardstraat

150/36 kV

Oever, Moonstraat en Hovenierstraat Merksem-Tabaksvest

70 kV

70 kV

Na de herstructurering van de post van Zurenborg (§ 3.1.1) beoogt de langetermijnvisie de uitdienstname van de 70 kV-infrastructuur van Zurenborg richting de onderstations Oever, Moonstraat en Hovenierstraat. Na de belastingsoverdracht van 6 kV naar 15 kV in de regio rond het station Belliaardstraat beoogt de langetermijnvisie het onderstation Belliardstraat en vervolgens zullen de kabels tussen Merksem en Tabaksvest doorverbonden worden.

5.1.2

GEPLANDE INVESTERINGEN OP MIDDELLANGE TERMIJN DIE IN DIT PLAN WORDEN VOORGESTELD Tabel 5.2 geeft de nieuwe investeringen op middellange termijn weer die in dit investeringsplan worden voorgesteld.

Tabel 5.2: Lijst van de investeringen op middellange termijn die in dit Investeringsplan worden voorgesteld

Driver

Locatie van het station Versterkte zone

Beschrijving van de versterking

Spanningsniveau Andere betrokken netbeheerders

Station of uiteinden van de verbinding

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 30 kV naar het spanningsniveau 150 kV) Antwerpen

Heze

Herstructurering van de transformatorcapaciteit

150/15 kV

IVERLEK

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) West-Vlaanderen

Bas-Warneton

Antwerpen

Beveren-Waas

Antwerpen

Muizen

Vervangen twee bestaande transformatoren door 50 MVA transfo's Vervanging van 2 transformatoren 20MVA door een 50 MVA transformator Twee nieuwe 40 MVA transformatoren samen met herschikking van de beschikbare transformatoren in een bestaand station

70/15 kV

GASELWEST

150/15 kV

INTERGEM

70/10 kV

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterkingen in het distributienet 70-30 kV) West-Vlaanderen

Moeskroen - BasWarneton

50

Verzwaren van de lijn

70 kV

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011

IVERLEK


5.1.2.1 Versterking van de voeding van de post Heze Omwille van de toename van de belasting in de regio van Heze - Geel-Oevel is het nodig de transformatorcapaciteit te herstructureren. Deze oplossing zal in de komende maanden verder uitgewerkt worden.

5.1.2.2 Versterking van de voeding van de post Bas-Warneton De huidige prognoses tonen een aanzienlijke groei van de belasting in de regio rond Bas-Warneton, wat een versterking van de transformatie naar middenspanning vereist. Hiervoor zullen de drie bestaande 70 kV transformatoren van 20 MVA vervangen worden door twee nieuwe 70/15 kV transformatoren van 50 MVA. De groei van de belasting vraagt ook een versterking van de lijn tussen Moeskroen en Bas-Warneton. Deze oplossing komt tegemoet aan de noden en vermijdt tegelijkertijd de noodzaak van een versterking in het onderstation van Wijtschate.

5.1.2.3 Versterking van de voeding van de post Beveren-Waas Omwille van de toename van de belasting in de omgeving van Beveren-Waas is een versterking van de transformatie nodig vanuit 150 kV naar 15 kV. Dit is mogelijk door de vervanging van de twee transformatoren 20 MVA door een 50 MVA transformator.

5.1.2.4 Versterking en herstructurering van de transformatiecapaciteit in de post van Muizen Deze investeringspiste was in het vorige investeringsplan verlaten. Door nieuwe informatie betreffende de belastingsvooruitzichten is deze investeringspiste heropend. Het station Muizen wordt op dit moment gevoed door drie transformatoren 20 MVA. De groeiende vraag naar elektriciteit op middellange termijn in de omgeving van Muizen noodzaakt een versterking van de transformatie naar middenspanning. De voorkeursoplossing bestaat uit de vervanging van ĂŠĂŠn bestaande transformator 20 MVA door twee nieuwe transformatoren 40 MVA, waar twee groepen van telkens een 20 MVA en een 40 MVA transformator gevormd zullen worden.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

51


5.1.3

INVESTERINGEN OP MIDDELLANGE TERMIJN DIE NIET MEER VAN TOEPASSING ZIJN Tabel 5.3 geeft de investeringen weer die in de vorige Investeringsplannen op middellange termijn voorgesteld werden en die ondertussen geannuleerd zijn ten gevolge van een herziening van de oplossing.  De aanleg van een kabel tussen Kennedylaan en Sint-Kruis-Winkel met een bijkomende transformator in Sint-Kruis-Winkel is geannuleerd door een herziening van de oplossing. In plaats van een bijkomende transformator zullen de bestaande transformatoren vervangen worden door nieuwe transformatoren van 25 MVA;  De aanleg van een kabel tussen Harelbeke en Stasegem en tussen Harelbeke en Gullegem is geannuleerd door een herziening van de oplossing. De belasting van Wijtschate zal overgenomen worden op Bas-Warneton, waar een versterkingsproject voorzien is. Ook de versterking van Wijtschate wordt daarom geannuleerd (§ 5.1.2.2);  De oplossing rond Keiberg is vervangen door de kabel Woluwe-Zaventem (§ 4.2.13);  Het gebruik van de derde wikkeling van de transformator in Lier: de derde wikkeling van de bestaande transformator zal enkel gebruikt worden voor de aansluiting van decentrale productie en niet voor de aansluiting van belasting.

Tabel 5.3: Lijst van de investeringen die in de vorige Investeringsplannen op middellange termijn waren gepland en die niet meer van toepassing zijn

Driver

Locatie van het station Versterkte zone

Beschrijving van de versterking

Spanningsniveau

Station of uiteinden

Andere betrokken netbeheerders

van de verbinding

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van het distributienet 70-30 kV) Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Vlaams-Brabant

Sint-Kruis-WinkelKennedylaan Harelbeke-Stasegem Gullegem-Harelbeke Keiberg (Keiberg in aftakking op de bestaande kabel) Keiberg-Zaventem Zaventem

Aanleg van een nieuwe kabel

36 kV

Aanleg kabel Aanleg kabel Nieuwe 125 MVA transformator in een nieuw station Nieuwe kabel)

36 kV 36 kV 150/36 kV

Aanleg van een trunk Versterking van de voeding van de post Zaventem 150/36 kV

36 kV 150/36 kV

WVEM WVEM

(150 kV)

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (Belastingsoverdrachten van de spanningsniveaus 70 tot 30 kV naar het spanningsniveau 150 kV) Antwerpen

Lier

Gebruik van de derde wikkeling (50 MVA) van de bestaande transformator

150/70/15 kV

Evolutie van het elektriciteitsverbruik (versterking van de transformatiecapaciteit) West-Vlaanderen

Wijtschate

Vervanging van twee 12,5 MVA transformatoren door twee 25 MVA transformatoren

36/15 kV

WVEM; GASELWEST

5.2 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VOORGESTELDE VERSTERKINGEN OP MIDDELLANGE TERMIJN De kaarten in figuur 5.3 geven een grafisch overzicht van de voorgestelde versterkingen in het referentie elektriciteitsnet in Vlaanderen op middellange termijn.

52

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

53


Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail A

54

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail B

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

55


Figuur 5.3: Elektriciteitsnet op middellange termijn - Detail C

56

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


6 Versterking van het distributienet voor het onthaal van decentrale productie

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

57


58

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


6.1

CONTEXT VOOR DE ONTWIKKELING VAN HET NET In het verlengde van de strategische doelstellingen die de Europese Unie heeft geformuleerd met betrekking tot duurzaamheid en de strijd tegen de klimaatverandering, werd het "energie- en klimaatpakket" aangenomen dat bindende nationale doelstellingen bevat op het gebied van broeikasgassenemissie en hernieuwbare energie. Tegen 2020 beogen de zogenaamde "20-20-20"-doelstellingen een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen van de lidstaten met tenminste 20% in vergelijking met de niveaus die in 1990 werden bereikt, een aandeel van 20% aan energie uit hernieuwbare energiebronnen in het totale bruto eindverbruik van energie en een daling van het primaire energieverbruik met 20% ten opzichte van het verwachte niveau door de uitvoering van beleidsmaatregelen op het gebied van energie-efficiëntie. Om aan deze doelstellingen te voldoen, voorziet dit pakket wetgevingen onder andere een systeem voor de handel in emissierechten dat van toepassing is op de industrie, de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (vervoer, huisvesting, landbouw en afval), het bevorderen van hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie en de opvang en opslag van CO2. De doelstelling om tegen 2020 een aandeel van 20% aan energie uit hernieuwbare energiebronnen in het totale bruto eindgebruik van energie in Europa te bereiken, wordt in het geval van België in een concrete doelstelling van 13% vertaald. Deze nationale doelstelling werd tot op heden nog niet verder verdeeld over de verschillende gewesten en het federale niveau. Net als elke andere lidstaat heeft België beschreven op welke manier de elektriciteitsproductie tot deze doelstelling zal bijdragen. Overeenkomstig met de richtlijn 2009/28/EG heeft ons land een nationaal actieplan voor hernieuwbare energie opgesteld, waarin werd vastgelegd wat de nationale doelstellingen zijn met betrekking tot het aandeel energie dat uit hernieuwbare energiebronnen wordt geproduceerd en dat tegen 2020 zal worden verbruikt in sectoren als vervoer, productie van elektriciteit, verwarming en koeling, daarbij rekening houdend met het effect dat andere maatregelen inzake energieefficiëntie op het eindverbruik van elektriciteit zullen hebben. In het Belgische actieplan wordt ingezet op twee belangrijke pijlers inzake elektriciteitsproductie: de productie op basis van hernieuwbare energiebronnen op het vasteland (wind, biomassa, fotovaltaisch, waterkracht en geothermisch), grotendeels gedecentraliseerd, en de productie door offshore windmolenparken in de Noordzee. In beide gevallen moet het transmissienet voldoende gedimensioneerd zijn om de grootschalige aansluiting en de integratie van deze eenheden mogelijk te maken.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

59


6.2

HET TOENEMENDE BELANG VAN DECENTRALE PRODUCTIE De belangrijkste hernieuwbare energiebronnen die in het Vlaamse Gewest voor de productie van elektriciteit worden aangewend zijn:  organisch afval en/of biomassa die in elektriciteit worden omgezet in thermische centrales (al dan niet als bijstook in een klassieke centrale) of via voorafgaande vergisting tot biogas;  zon met behulp van fotovoltaïsche panelen;  wind via windturbines op het vasteland (onshore windenergie). Deze soorten productie hebben samen met de productie door middel van warmtekrachtkoppeling de afgelopen jaren al een sterke ontwikkeling gekend. Deze evolutie zou zich verder doorzetten naar aanleiding van de impuls vanuit de ambitieuze doelstellingen van het Europese energie- en klimaatpakket. Door de regionale en nationale steunmaatregelen die de productie van elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling aanmoedigen en door de technologische vooruitgang die voor dit type productie-eenheden is geboekt, wat ruimte schept voor nieuwe opportuniteiten, zal de decentrale productie verder aan belang winnen. Enerzijds kan deze decentrale productie, die op het middenspanningsnet is aangesloten, via de lokale netten bij de eindgebruikers terechtkomen. Zo wordt het transmissienet lokaal minder belast omdat er minder energie door het net stroomt. Toch hoeft de komst van deze productie-eenheden niet noodzakelijk te betekenen dat de noodzaak om het net te versterken minder dringend wordt of verdwijnt. Gezien het vaak variabele karakter van dit type productie moet het net zodanig worden gedimensioneerd dat het in alle omstandigheden de bevoorradingszekerheid van de eindverbruikers6 kan waarborgen. Anderzijds kan de decentrale productie, wanneer ze niet goed op het verbruiksniveau is afgestemd, tot een lokaal onevenwicht tussen verbruik en productie leiden. Dit heeft tot gevolg dat het net moet worden versterkt om ervoor te zorgen dat dit lokale productieoverschot naar andere verbruiksplaatsen kan worden vervoerd. In het Vlaamse Gewest zullen voornamelijk de integratie van windmolenparken en WKK’s aan de basis liggen van de noodzaak om het distributie- en transmissienet te versterken. Tot slot zijn soms kleinere investeringen nodig voor het onthaal van decentrale productie om de betrouwbaarheid van het net te handhaven. Een voorbeeld is het vervangen of wijzigen van de beveiligingsinstallaties op de transformatoren tussen het hoogspanningsnet en een actief middenspanningsnet. Dit is een middenspanningsnet waarop veel decentrale productie is aangesloten en van waaruit bijgevolg vermogen kan worden geïnjecteerd in het hoogspanningsnet.

6 Wanneer de decentrale productie-eenheden stilliggen (bijvoorbeeld door een gebrek aan wind in het geval van windenergie of een gebrek aan zonlicht in het geval van zonneenergie), moeten andere productiebronnen kunnen worden vrijgemaakt om het hierdoor veroorzaakte tekort in het aanbod te compenseren.

60

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


6.3

EEN PROACTIEF BELEID Met het oog op de ondersteuning van het Europese energie- en klimaatbeleid, besteedt Elia bijzondere aandacht aan de aansluitingen van decentrale productie-eenheden op basis van hernieuwbare energiebronnen of warmtekrachtkoppeling. De aanpak van Elia beoogt het bereiken van de klimaat- en milieudoelstellingen van de federale en gewestelijke overheden op het vlak van hernieuwbare energie, maar streeft ook naar een zo groot mogelijke economische efficiëntie.

6.3.1

MAXIMALE BENUTTING VAN BESTAANDE INFRASTRUCTUUR Het bestaande transport- en distributienet biedt een aanzienlijke aansluitingscapaciteit voor decentrale productie-eenheden. Onder 'aansluitingscapaciteit' wordt verstaan de som van de vermogens die op afzonderlijke onderstations kunnen worden aangesloten zonder structurele investering in bovengrondse of ondergrondse verbindingen, zij het na de eventuele vernieuwing of versterking van bestaande onderstations. Het verdient bijgevolg de voorkeur om de productie-eenheden aan te sluiten in de geografische zones die over een dergelijke capaciteit beschikken. Aangezien de termijnen voor het verkrijgen van vergunningen en toelatingen voor werken in onderstations korter zijn dan die voor werken aan lijnen en kabels, maakt deze aanpak het mogelijk om de noodzakelijke investeringen in stations uit te voeren volgens een timing die verenigbaar is met de vereisten van de projectontwikkelaars van decentrale productie-eenheden. In deze context heeft Elia, samen met de betrokken distributienetbeheerders, in 2010 een studie gelanceerd om het potentieel van decentrale productie in kaart te brengen. Het doel daarvan is om een duidelijk en realistisch overzicht te krijgen van deze geografische zones waar de aansluiting van decentrale productie-eenheden op het elektriciteitsnet op korte termijn kan worden gerealiseerd (§ 6.4). Gelet op het feit dat met deze aanpak niet aan alle behoeften kan worden voldaan, denkt Elia ook na over andere oplossingen om productie-eenheden aan te sluiten. Zo kan Elia in afwachting van de nodige netversterkingen flexibele aansluitingscontracten aanbieden. Dit maakt het mogelijk om bijkomende decentrale productie toe te laten in zones waar de aansluitingscapaciteit in feite al is bereikt op voorwaarde dat de nodige tools worden voorzien voor het afregelen van deze eenheden tijdens periodes die kritiek zijn voor de netveiligheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat Elia aan deze eenheden productiebeperkingen kan opleggen wanneer de zekerheid van bevoorrading in het gedrang komt, rekening houdend met het recht van voorrang aan kwalitatieve warmtekrachtkoppelingsinstallaties en installaties die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, zoals beschreven in het Vlaams Technisch Reglement.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

61


6.3.2

NETVERSTERKINGEN BUNDELEN IN CLUSTERZONES Op basis van technisch-economische overwegingen kunnen complementair netversterkingen worden voorzien. Wanneer de capaciteitsproblemen na deze versterkingen op een duurzame manier zijn opgelost, kan het flexibel karakter van de aansluiting worden opgeheven. Het zou bijgevolg ideaal zijn om de productie-eenheden te groeperen en te concentreren in vooraf geïdentificeerde geografische zones (of clusterzones), om zo het elektriciteitsnet op een adequate wijze te kunnen dimensioneren. Deze ontwikkelingen kunnen evenwel niet worden gerealiseerd op basis van de effectieve aansluitingsaanvragen van kandidaat-producenten. De tijd die nodig is voor de aanleg van de vereiste infrastructuur en de termijnen voor het verkrijgen van vergunningen zijn vaak niet verenigbaar met de gevraagde uitvoeringstermijnen. Daarom heeft de hoger vermelde studie als tweede doel de geografische zones te detecteren waar een groot potentieel voor decentrale productie aanwezig is, maar het bestaande transport- en distributienet onvoldoende aansluitingscapaciteit heeft. Voor deze zones zullen de nodige netversterkingen worden geanalyseerd en in het belang van de eindverbruiker zal hiervan een prioriteitenlijst worden opgesteld van de versterkingen op basis van de ratio van het extra aansluitbaar aantal MW aan decentrale productie tegenover de kostprijs van de versterking.

6.3.3

SAMENWERKING MET OVERHEDEN EN ANDERE DISTRIBUTIENETBEHEERDERS De overheden kunnen bijdragen aan de snelle, doeltreffende en economisch verantwoorde ontwikkeling van decentrale productie door op korte en op middellange termijn een beleid te voeren dat zowel aan projectontwikkelaars als aan de betrokken transmissie- en distributienetbeheerders duidelijkheid verschaft over de geografische zones die zijn geselecteerd voor de verdere ontwikkeling van decentrale productie. Een dergelijke aanpak zou ervoor zorgen dat de aansluiting van decentrale productie een win-win-situatie kan opleveren:  de projectontwikkelaars hebben een duidelijk beeld van de toekomstige mogelijkheden voor de aansluiting van eenheden op het net;  indien nodig kunnen de beheerders van het elektriciteitsnet hun infrastructuur doelgericht versterken met het oog op de aansluiting van decentrale productie-eenheden in deze zones, met een grotere zekerheid op de duurzaamheid van de goedgekeurde netinvesteringen, die in fine ten laste zijn van de netgebruikers.

6.3.4

ONTWIKKELING VAN 30 KV-NETTEN Het is noodzakelijk dat Elia en de andere distributienetbeheerders de netinfrastructuur op gecoördineerde wijze ontwikkelen, gelet op de grootte, het beperkte aantal en vooral de gespreide ligging van de betrokken decentrale productie-eenheden. In regio’s waar er bijvoorbeeld geen net aanwezig is op een spanningsniveau tussen 150 kV en de middenspanning kan het technisch economisch

62

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


aangewezen zijn om een net op een nieuw spanningsniveau (met name 30 kV) uit te bouwen. De perimeter voor aansluitingen op middenspanning (10 tot 15 kV) is namelijk beperkt tot een straal van 5 à 8 km rond het injectiepunt, zeker wanneer grotere vermogens aangesloten moeten worden. Deze omstandigheden doen zich voor bij ontwikkeling van nieuwe KMO zones en aansluiting van grotere clusters van decentrale productie of een combinatie van beide. Aangezien een oplossing op 10 of 15 kV hier niet mogelijk is en een uitbouw van het 150 kV-net een te hoge kost betekent voor het beperkte vermogen dat moet worden aangesloten, is een nieuw spanningsniveau de beste keuze. Verder bestaat er voor het spanningsniveau van 30 kV het voordeel met betrekking tot het beschikbare schakelmateriaal, dat internationaal ondersteund wordt en door een breed gamma van constructeurs kan worden toegeleverd, in tegenstelling tot schakelmateriaal op 36 kV. Het toegelaten kortsluitvermogen van de standaard toestellen op 30 kV voldoet daarenboven ruimschoots voor de aansluiting van clusters van decentrale productie-eenheden. Het materiaal voor 36 kV is eerder ontwikkeld voor een transportnet met grotere kortsluitniveaus, om onder andere transformatoren 150/36 kV in parallel te kunnen uitbaten. Het voorgaande toont aan dat een oplossing op 30 kV zowel voor de netbeheerders als voor de aan te sluiten decentrale productie-eenheden de te verkiezen oplossing is.

6.4

POTENTIEELSTUDIE VOOR DECENTRALE PRODUCTIE IN HET VLAAMSE GEWEST Zoals hoger al vermeld is Elia gestart met het analyseren van het potentieel voor decentrale productie in het Vlaamse Gewest in samenwerking met de andere distributienetbeheerders. Volgens een vroegere studie van het VITO7 kan tegen 2020 in Vlaanderen een vermogen van meer dan 5.500 MW aan decentrale productie worden geïnstalleerd op basis van het meest realistische scenario dat aanleiding geeft tot het hoogste potentieel. Dit scenario steunt op het postulaat dat de overheden een aanmoedigend beleid zullen voeren voor de bouw van deze productie-eenheden. In de studie van Elia en de andere distributienetbeheerders werd in een eerste fase aan het VITO gevraagd om het berekende potentieel te toetsen aan de meest recente ontwikkelingen, indien nodig de berekeningen bij te stellen en daarna een realistische en gedetailleerde inschatting te geven van de lokalisatie van dit potentieel over het grondgebied van het Vlaamse Gewest. Met de resultaten van deze studie, verwacht tegen juli 2011, kunnen de netbeheerders dan nagaan welk potentieel aansluitbaar is zonder grote investeringen (§6.3.1) of waar prioritair investeringen nodig zullen zijn (§ 6.3.2). Aangezien de resultaten van deze studie nog niet beschikbaar zijn, wordt in wat volgt nog steeds gerefereerd naar de vroegere studie.

7 Bron: Prognose voor hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling tot 2020, 2009, VITO.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

63


Potentieel voor windenergie Volgens de bovengenoemde bron zou tegen 2020 in Vlaanderen een brutovermogen voor onshore windenergie worden bereikt van 1063 MW. Deze schatting kon worden gemaakt op basis van hypothesen op het gebied van ruimtelijke ordening.

Potentieel voor zonne-energie Volgens de eerste schattingen zou het geïnstalleerde vermogen voor productieeenheden voor zonne-energie ongeveer 1072 MW kunnen bereiken. Bij het bepalen van dit potentieel is niet alleen rekening gehouden met demografische hypothesen, maar ook met een jaarlijkse groeihypothese voor dit type productie van 5%. Rekening houdend met de sterke aangroei van het aantal PVinstallaties die de laatste jaren werd waargenomen, geven de meest recente inschattingen van Elia aan dat het potentieel voor PV-installaties in Vlaanderen tegen 2020 eerder het dubbele zou bedragen, namelijk meer dan 2000 MW.

Potentieel voor warmtekrachtkoppeling WKK’s bevinden zich voornamelijk in industriegebieden, maar ook – op kleinere schaal – op minder omvangrijke sites waar nuttig gebruik kan worden gemaakt van deze toepassing (serres, ziekenhuizen, recreatiedomeinen, zwembaden, groepswoningbouw, etc.). Het potentieel van al deze toepassingen samen werd door het VITO geschat op 3400 MW in 2020. Deze gegevens moeten uiteraard met de nodige omzichtigheid worden geïnterpreteerd. Enerzijds zijn ze gebaseerd op noodzakelijke hypotheses die uitgaan van verschillende scenario's. Anderzijds moeten deze gegevens nog geografisch worden uitgesplitst. Ten slotte is er in deze studie in geen enkel opzicht rekening gehouden met het aansluitingsvermogen van de huidige distributie- en transmissienetten, noch met de versterkingen die in de toekomst noodzakelijk zijn om de aansluiting van dit bijkomende vermogen mogelijk te maken.

64

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


6.5

VERSTERKINGEN VOOR DE AANSLUITING VAN DECENTRALE PRODUCTIE IN HET VLAAMSE GEWEST Na overleg tussen overheid, distributienetbeheerders en betrokken sectoren werden al drie clusters van netversterkingen geïdentificeerd om decentrale producties aan te sluiten, namelijk Merksplas-Koekhoven, St. Katelije Waver – Kontich – Duffel – Lier en Hoogstraten-Meer. Een vierde en vijfde cluster (Beveren-Waas en Lokeren) werden na een technisch-economische analyse geïdentificeerd.

6.5.1

IN VLAANDEREN UITGEVOERDE INVESTERINGEN VOOR DE AANSLUITING VAN DECENTRALE PRODUCTIE Tabel 6.1 geeft een overzicht van de uitgevoerde investeringen in het kader van de aansluiting van decentrale productie zoals deze aangekondigd waren in de vorige investeringsplannen. Tabel 6.1 : Uitgevoerde investeringen met het oog op de aansluiting van decentrale productie in het Vlaamse Gewest

Driver Locatie van het station Versterkte

Station of

zone

uiteinden van de verbinding

Beschrijving van de versterking

Spanningsniveau

Indienststelling

Indienststellings-

Andere betrokken

datum

netbeheerders

Integratie van decentrale productie en hernieuwbare energie Antwerpen

Beerse - Koekhoven Lier

Rijkevorsel (Rijkevorsel in aftakking 150 kV Massenhoven-Sint Job)

Aanleg 2 nieuwe 70 kV kabels (exploitatie op 15 kV) Aansluiting van de derde wikkeling van een bestaande transformator Nieuwe 50 MVA transformator in een bestaand station (Aanleg van een nieuwe kabel)

70 kV

Gerealiseerd 2010

150/70/15 kV

Gerealiseerd 2010

150/15 kV

Gerealiseerd 2011

150/15 kV

Gerealiseerd 2011

IVEKA

Regio van Rijkevorsel Aangezien er in de regio van Rijkevorsel geen lokaal transmissienet aanwezig was, moest een 150 kV-injectie worden voorzien om de aansluiting van productie-eenheden op basis van hernieuwbare energie mogelijk te maken. De uitgevoerde investeringen bestaan uit de installatie van een nieuwe 150/15 kVtransformator van 50 MVA in het station van Rijkevorsel en de aanleg van een 150 kV-kabel tussen Brecht en Rijkevorsel (in aftakking op de 150 kV-lijn Massenhoven–Sint-Job).

Regio van Sint-Katelijne-Waver – Kontich – Duffel – Lier In deze regio versterken de betrokken distributienetbeheerders hun infrastructuur met het oog op de aansluiting van de door de tuinbouwbedrijven geplande warmtekrachtkoppelingseenheden. In deze zone zijn ook windturbines, eenheden voor zonne-energie en andere warmtekrachtkoppelingsinstallaties voorzien. Om deze ontwikkelingen te kunnen realiseren, werd de middenspanningscabine van het station van Lier in 2009 uitgebreid (om de aansluiting van ongeveer 10 MW mogelijk te maken). Ondertussen is de tertiaire wikkeling van de 150/70/15 kV transformator van dit station op deze middenspanningscabine aangesloten

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

65


(2010), waardoor deze productie-eenheden rechtstreeks in het transmissienet kunnen injecteren.

6.5.2

IN VLAANDEREN GEPLANDE INVESTERINGEN VOOR

DE AANSLUITING

VAN DECENTRALE PRODUCTIE In het Vlaamse Gewest zijn verschillende decentrale productieclusters geïdentificeerd. De elektrische energie die door deze installaties wordt geproduceerd, zal grotendeels opnieuw in de netten worden geïnjecteerd die bijgevolg in staat moeten zijn om deze energie te vervoeren. Het lokale elektriciteitsnet is in bepaalde regio’s momenteel echter onvoldoende ontwikkeld – of zelfs nagenoeg onbestaande – om al deze projecten aan te kunnen sluiten. De infrastructuur voor de transmissie van elektriciteit moet bijgevolg worden versterkt of uitgebreid om deze aansluitingen mogelijk te maken. Tabel 6.2 geeft een overzicht van de geplande investeringen voor de aansluiting van decentrale productie. Tabel 6.2 : Geplande investeringen met het oog op de aansluiting van decentrale productie in het Vlaamse Gewest Driver Locatie van het station Versterkte

Station of

zone

uiteinden van de verbinding

Beschrijving van de versterking

Spanningsniveau

Indienststelling

Indienststellings-

Andere betrokken

datum

netbeheerders

Integratie van decentrale productie en hernieuwbare energie Antwerpen

Beerse Koekhoven Koekhoven

Putte Meer

OostVlaanderen

(Sint-Job Meer) Beveren-Waas Lokeren

Exploitatie kabels op 70kV Plaatsen van een 50 MVA transformator in een nieuwe station Installatie van een self Nieuwe transformator van 50 MVA in een nieuw station (Nieuwe verbinding)

70 kV

Gepland

2013

70/15 kV

Gepland

2013

(150 kV)

Gepland

2012

150/15 kV

Gepland

2015

(150 kV)

Gepland

2015

Oprichting van 30kV onderstation Oprichting van 30kV onderstation

150/30 kV

Gepland

2012

INTERGEM

150/30 kV

Gepland

2012

IMEWO

IVEKA AGEM

IVEKA

Decentrale productie: Koekhoven In de regio rond Koekhoven (Merksplas) zijn er een groot aantal aanvragen voor aansluitingen van decentrale productie geweest. Gezien de beperkingen in het distributienet is er gekeken naar een gefaseerde oplossing om zo snel mogelijk de eerste noden in te lossen. In een eerste fase zijn deze aansluitingen verwezenlijkt door een aansluiting op 15 kV op de post Beerse (§ 6.4.2). Deze aansluiting is gebeurd met een kabel van 70 kV met het oog op de volgende fase. In een volgende fase is het de bedoeling een onderstation uit te bouwen in Koekhoven. Hiervoor zal een nieuw station opgericht worden in Koekhoven met een nieuwe transformator 70/15 kV die in antenne wordt aangesloten op Beerse. De kabel tussen Koekhoven en Beerse zal dan geëxploiteerd worden op 70 kV. Op dit nieuw onderstation zullen de huidige en bijkomende aansluitingen van decentrale productie voorzien worden.

66

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Decentrale productie: installatie self in post Putte Er zijn verschillende aanvragen bij de distributienetbeheerder voor het aansluiten van decentrale productie op het middenspanningsnet van Putte. Om deze aansluitingen mogelijk te maken is de installatie van een spoel op middenspanning in serie met de bestaande transformatoren nodig zodat het kortsluitniveau van de installaties niet overschreden wordt.

Decentrale productie: regio Rijkevorsel - Hoogstraten – Meer De sterke aangroei van het aantal vaak geclusterde projecten voor het plaatsen van WKK-installaties bij tuinbouwbedrijven geeft aanleiding tot een versterking van de Elia-infrastructuur. Voor het zuiden van de regio werd door Elia al een project voor netversterking opgestart dat ondertussen gerealiseerd is (§ 6.4.2). De installatie van een kabelverbinding op 150 kV naar Rijkevorsel en een nieuwe transformator 150/15 kV creëert ruimte voor een vermogen van 50 MW. Wat het noorden van deze regio betreft, namelijk Hoogstraten-Meer, zijn er momenteel een aantal mogelijke decentrale productie-eenheden aangekondigd. Tevens zal de ontwikkeling van de cluster “Meirberg” een groot potentieel aan decentrale productie-eenheden met zich meebrengen. Bovendien blijkt uit analyses van potentieel in de Noorderkempen dat de productiecapaciteit in de omgeving van Meer kan aangroeien tot 130 MW. Gezien er om historische redenen in het gebied rond Hoogstraten-Meer geen infrastructuur op 36 of 70 kV aanwezig is, is een versterking van het 150 kV-net nodig. Zo moet een nieuwe verbinding op 150 kV naar Meer aangelegd worden. In Meer moet een nieuw onderstation opgericht met een directe transformatie tussen het 150 kV-net en de middenspanning. Deze projecten zijn momenteel voorzien tegen 2015. Voor de bouw van deze elektrische verbinding heeft de Vlaamse overheid zijn bevoegdheden gedelegeerd naar de provincie. Conform deze beslissing heeft de provincie Antwerpen het initiatief genomen en is de opstelling van het plan-MER en de PRUP, die beide nodig zijn voor het oprichten van de verbinding en voor de ontwikkeling van de cluster zone HoogstratenMeer, lopende.

Decentrale productie 30 kV: Lokeren en Beveren-Waas Door de cluster van aanvragen in zowel de regio rond Lokeren als de regio rond Beveren-Waas is er in samenspraak met de distributienetbeheerder beslist op deze plaatsen een 30 kV hub te ontwikkelen. De ontwikkeling van deze 30 kV hub is ingegeven door een technisch-economische analyse, technische aspecten en aspecten die netontwikkeling betreffen, zoals aangehaald in paragraaf 6.3.4.

6.6 GRAFISCH OVERZICHT VAN DE VERSTERKINGEN VOOR DE AANSLUITING VAN DECENTRALE PRODUCTIE Figuur 6.4 geeft een grafisch overzicht van de voorgestelde versterkingen van het distributienet voor het onthaal van decentrale productie.

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

67


Figuur 6.4: Versterkingen voor de aansluiting van decentrale productie

68

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


7 Besluit en uitvoering van het investeringsplan

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

69


70

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Het Investeringsplan 2011-2014 heeft betrekking op de netten van 70 kV en lager in het Vlaamse Gewest waarvoor Elia door de Vlaamse overheid is aangesteld als distributienetbeheerder. Het betreft de periode vanaf 1 januari 2011 tot 31 december 2014. Dit plan maakt een raming van de nodige behoeften aan capaciteit in de betrokken netten over deze periode. Deze noden worden opgelijst met aanduiding van de onderliggende hypothesen. Dit Investeringsplan stoelt gedeeltelijk op de principes die werden bepaald voor het Investeringsplan 2005-2008 en die in dat plan beschreven werden. Verdere informatie over de methodologie en de dimensioneringscriteria voor de ontwikkeling van het distributienet, kan dan ook teruggevonden worden in het Investeringsplan 2005-2008. Vermits de spanningsniveaus 70/36/30 kV sterk worden beïnvloed door de spreiding van de lokale afname en de decentrale productie spelen de lokale prognoses die door de netgebruikers worden meegedeeld of in overleg met de beheerders van de middenspanningsnetten jaarlijks worden opgesteld de belangrijkste rol onder al de dimensioneringsfactoren. De verbruiksprognoses van dit investeringsplan 2011-2014 blijven sterk beïnvloed door het gedaalde verbruik ten gevolge van de financiële en economische crisis en door een toename van de aansluiting van decentrale productie op de netten van Elia en de andere distributienetbeheerders. De financiële en economische crisis heeft een onmiddellijke daling van het industrieel en residentieel elektriciteitsverbruik veroorzaakt. Dat heeft in 2009 geleid tot een significante herziening van de belastingprognoses. Ondanks het feit dat in de huidige belastingsprognoses wordt uitgegaan van een gematigde heropleving van de Belgische economie wordt in de horizon van dit investeringsplan het verbruiksniveau van voor de financiële en economische crisis niet meer bereikt. Daarnaast wordt er ook verondersteld dat de tendens van toenemende aansluitingen van decentrale productie op de netten van andere distributienetbeheerders zich doorzet. Als de decentrale productie gedimensioneerd is op basis van het lokale verbruik kan dit resulteren in een gedeeltelijke ontlasting van het hoogspanningsnet of kan het de verwachte groei van de afname vertragen. Anderzijds kan de grote toename van decentrale productie op een welbepaalde locatie ertoe leiden dat de productie op deze specifieke locatie in het middenspanningsnet groter is dan het verbruik. Elia moet er voor zorgen dat de geproduceerde elektriciteit die niet op deze locatie verbruikt kan worden, via het hoogspanningsnet wordt opgenomen en tot bij andere verbruikers wordt geleid. Hiervoor is het belangrijk dat samen met de distributienetbeheerders wordt nagegaan wat de beste manier is om de decentrale productie adequaat op te vangen. De verdere toename van decentrale productie, het behalen van de 20-20-20 doelstellingen in het kader van het klimaat- en energiepakket en de verdere vrijmaking van de energiemarkt in het kader van het derde energiepakket van de Europese Unie zullen extra investeringen noodzakelijk maken ten opzichte van het “business as usual” scenario. Het huidige tarifaire kader laat niet toe om deze bijkomende investeringen tijdig uit te voeren. Daarom stelt Elia voor om

Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011 I

71


de tarifaire regelgeving uit te breiden met een luik dat samenhangt met het klimaat- en energiebeleid van de overheid. Dit investeringsplan vertrekt van de netversterkingen die in de vorige Investeringsplannen voorzien waren op korte termijn. Enkele van deze projecten zijn voor bepaalde tijd uitgesteld wegens een verlaging van de verbruiksverwachtingen of wegens andere redenen zoals vertragingen door vergunningsprocedures en technische moeilijkheden tijdens de uitvoering van de werken. Daarnaast worden nieuwe netversterkingen voorgesteld die gepland zijn tot en met 2014. Deze versterkingen zijn in lijn met de drie pijlers die aan de basis liggen van de ontwikkeling van het elektriciteitsnet: betrouwbaarheid, duurzame ontwikkeling en technisch-economische efficiĂŤntie. De indienstnames van deze investeringen zijn voorzien ten laatste op 31 december 2014. Verder geeft dit plan ter informatie investeringspistes die op lange termijn worden beoogd en buiten de horizon van dit Investeringplan vallen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen die reeds in de vorige investeringsplannen zijn voorgesteld, nieuwe investeringspistes en investeringspistes die op dit moment reeds zijn verlaten. Tot slot is het laatste hoofdstuk van dit investeringsplan uitsluitend gewijd aan de netversterkingen die kaderen in het onthaal van decentrale productie. Elia pleit ervoor om in eerste instantie de beschikbare aansluitingscapaciteit voor decentrale productie in het bestaande net prioritair te gebruiken, omwille van de economische voordelen ervan maar ook omdat dit de termijnen voor het realiseren van de projecten sterk inkort. In tweede instantie is het aangewezen om de productie-eenheden te groeperen en te concentreren in vooraf geĂŻdentificeerde geografische zones (of clusterzones), om zo het elektriciteitsnet op een adequate wijze te kunnen dimensioneren. De overheden kunnen bijdragen aan de snelle, doeltreffende en economisch verantwoorde ontwikkeling van decentrale productie door op korte en op middellange termijn een beleid te voeren dat zowel aan projectontwikkelaars als aan de betrokken transmissie- en distributienetbeheerders duidelijkheid verschaft over de geografische zones die zijn geselecteerd voor de verdere ontwikkeling van decentrale productie.

72

I Investeringsplan Vlaams Gewest 2011 – 2014 I 30 juni 2011


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.