Het gezin Tanner bestaat uit drie broers en een zus - Simon, Kaspar, Klaus en Hedwig. Rond hun omzwervingen, ontmoetingen, ruzies, verhoudingen, banen en gebrek aan banen weeft Walser zijn luchtige, vreemde en heerlijk heldere verhaal.
De hoofdpersoon van het boek, Simon Tanner, is bezeten van een bandeloze vrijheidsdrang en bekijkt de wereld en de mensen totaal onbevangen, niet met een 'verdorven, verstopt hoofd'. Dat brengt hem in de vreemdste conflicten met de wereld van de conventie, met de aangepasten, de door carrière en concurrentie gecompromitteerden. Door zijn argeloosheid confronteert hij hen met wat zij verloren hebben: fantasie, humor, gezond verstand en materiële onkreukbaarheid.
DE TANNERS is Walsers eerste roman uit 1907 en waarschijnlijk zijn meest toegankelijke.