11 minute read
Allergenen in geparfumeerde menstruatieproducten
Auteurs
❯ Quinten Marcelis is verbonden aan het
Department of In Vitro Toxicology and
Dermato-Cosmetology, Vrije Universiteit
Brussel; ❯ Eric Deconinck is verbonden aan Medicines and health products, Sciensano; ❯ Vera Rogiers is verbonden aan het Department of In Vitro Toxicology and Dermato-
Cosmetology, Vrije Universiteit Brussel; ❯ Tamara Vanhaecke is verbonden aan het
Department of In Vitro Toxicology and Dermato-Cosmetology, Vrije Universiteit Brussel; ❯ Bart Desmedt is verbonden aan de Medicines and health products, Sciensano; ❯ Tamara Vanhaecke en Bart Desmedt zijn gedeelde laatste auteurs.
Wat is bekend?
❯ Allergische contactdermatitis is één van de meest voorkomende chronische aandoeningen in westerse landen. ❯ Er is geen (verplichte) vermelding van allergenen bij artikels voor intieme verzorging.
Wat is nieuw?
❯ Blootstelling aan allergenen is mogelijk via geparfumeerde menstruatieproducten.
Inleiding
In de westerse landen blijft allergische contactdermatitis één van de meest voorkomende chronische aandoeningen.1 Contactallergie is vaak geassocieerd met het gebruik van geparfumeerde producten en kan over het hele lichaam uitgelokt worden, zo ook in de anale en genitale regio met vermindering van de levenskwaliteit van de patiënt tot gevolg.2 Dit type allergische reacties komt opzetten door het gebruik van plaatselijk aangebrachte producten, zoals geneesmiddelen, cosmetica of producten voor intieme verzorging.3 Tot deze laatste groep behoren doekjes voor intieme hygiëne, tampons en maandverband die parfumcomponenten bevatten. Het allergeen vermijden is de meest effectieve en ook de enige preventieve (therapeutische) maatregel.4 Om dat te realiseren spelen de verpakking en bijsluiter een belangrijke informerende rol. Hierop vindt de consument namelijk de samenstelling van het product terug en kan hij/zij nagaan of er ingrediënten aanwezig zijn die eventueel een allergische reactie kunnen uitlokken. Voor cosmetische producten moet bij het overschrijden van een bepaalde limiet van allergene bestanddelen (lijst van 26 ingrediënten in de cosmetische wetgeving), de aanwezigheid vermeld worden op het etiket.2 Voor de vermelding van (allergene) ingrediënten bij consumentenproducten voor intieme verzorging is er echter momenteel geen regelgevend kader.
Vraagstelling
Door het ontbreken van wetgeving en de verhoogde kans op dermale absorptie van stoffen aanwezig in de anogenitale regio (waar een beperkte huidbarrière aanwezig is), onderzochten Sciensano- en VUB-onderzoekers de verschillende parfumcomponenten die in intieme hygiëneproducten dikwijls aanwezig zijn. Hierbij werden chromatografische technieken gebruikt en werd nagegaan welke allergenen effectief kunnen vrijkomen bij gebruik van deze producten. Dit liet toe om het risico op het induceren van sensitisatie te bepalen.
Methode
Selectie van de producten
Voor dit onderzoek werden vijftien hygiëneproducten die gebruikt worden tijdens de menstruatie en beschikbaar zijn op de Belgische markt, aangekocht. De steekproef omvatte acht tampons, drie maandverbanden, drie inlegkruisjes en een menstruatiespons, afkomstig van gekende grootwaren-
Figuur: De gebruikte methodiek voor het opsporen van allergenen in menstruele hygiëneproducten.
huizen en een geselecteerde mix van huismerken en gerenommeerde merken. Negen van deze vijftien hygiëneproducten voor menstruatie waren geparfumeerd zonder dat de parfums of de mogelijke allergene componenten ervan vermeld stonden op de verpakking. Enige aanwezigheid van parfum kon worden vermoed door vermeldingen op de verpakking waaronder het woordje ‘fresh’.
Analyse van de componenten
In een eerste fase werd onderzocht welke mogelijk allergene substanties aanwezig waren. Om de vluchtige componenten te analyseren, werden deze vijftien menstruele hygiëneproducten onderworpen aan een verhoogde temperatuur (140°C). De aldus vrijgekomen bestanddelen werden geanalyseerd met behulp van gaschromatografie gekoppeld aan massaspectrometrie.5 Vervolgens werd onderzocht welke van deze allergene substanties vrijkomen bij een meer realistisch scenario. Hiervoor werd menstruatievloeistof nagebootst met een simulant waarin vergelijkbare hoeveelheden proteïnen (albumine) en zouten (natrium, kalium en fosfaat) aanwezig waren. De pH van het simulant is ook vergelijkbaar met deze van menstruatievloeistof (pH 7,0 ±0,4). Om de humane blootstelling zo correct mogelijk te imiteren werden deze hygiëneproducten in het menstruatiesimulant gebracht voor een periode van vier en acht uur bij een temperatuur van 37°C. Vier uur werd als tijdsperiode gekozen, omdat er gemiddeld een zestal tampons per dag worden gebruikt. Acht uur is representatief voor overnacht gebruik. De simulatievloeistof werd daarna geanalyseerd met behulp van vloeistofchromatografie gekoppeld aan massaspectrometrie.6
Bespreking
De blootstellingsgegevens werden vergeleken met de in de literatuur beschikbare limietwaarden die geen allergie induceren. Hieruit bleek dat er bij het gesimuleerde gebruik geen inductie van sensitisatie verwacht wordt voor de zes aanwezige allergenen. De hoeveelheden nodig om allergische reacties uit te lokken, ook wel gekend als elicitatie, zijn echter sterk persoonsgebonden en liggen meestal veel lager dan de hoeveelheden die nodig zijn om sensibilisatie te induceren.10 Daarom is voorzichtigheid geboden voor vrouwen die reeds allergisch zijn aan de hierboven opgesomde componenten.
Besluit
Verschillende producten voor intieme verzorging bevatten allergene parfumcomponenten die onder gebruiksomstandigheden kunnen vrijkomen en in contact komen met de huid. Hoewel er bij de teruggevonden hoeveelheden van deze allergenen geen sensibilisatie verwacht wordt, kunnen vrouwen die reeds allergisch zijn aan deze stoffen, mogelijk wel een allergische reactie vertonen. Vermelding van de allergenen op de verpakking van deze producten zou consumenten, huisartsen en dermatologen helpen om allergische contactdermatitis te voorkomen en beter op te sporen.
Resultaten
De extreme extractieprocedure (bij hoge temperatuur) laat zien dat nagenoeg alle geparfumeerde hygiëneproducten voor menstruatie ten minste één allergene substantie bevatten (tabel). Dit zijn zwakke tot matig zwakke allergenen.7 Acht van de elf gevonden allergenen zijn echter ook opgenomen in de EU cosmetische wetgeving, waarbij ze verplicht op de verpakking van het cosmeticum vermeld moeten worden indien hun concentratie een bepaalde limietwaarde overschrijdt.8 Voor de onderzochte menstruele hygiëneproducten werd de cosmeticalimietwaarde (0,001%) voor benzylsalicylaat overschreden. Een meer realistisch gebruikersscenario (extractie via een menstruatiesimulatievloeistof) geeft aan dat de consument ook effectief blootgesteld wordt aan zes van de elf eerder gedetecteerde allergenen: alfa-isomethyl ionone, betaionone, benzylsalicylaat, linalool, hexylcinnamaldehyde en piperonal. Om de dagelijkse blootstelling te bepalen zijn, naast de geëxtraheerde hoeveelheid allergenen, de gebruiksfrequentie, de blootgestelde lichaamsoppervlakte en de systemische absorptie van het allergeen belangrijke factoren.9 De laatste kolom van de tabel toont, per allergeen, de maximale dagelijkse blootstelling bij een gemiddeld gebruik van zes hygiëneproducten voor menstruatie per dag.
❯ Marcelis Q, Deconinck E, Rogiers V, Vanhaecke T, Desmedt B. Allergenen in geparfumeerde menstruatieproducten: analyse van vijftien producten door Sciensano en de Vrije Universiteit Brussel. Huisarts Nu 2021;50:121-3. ❯ Correspondentie: Bart.Desmedt@sciensano.be
Tabel: Aanwezigheid (rode kleur in de tabel) van allergenen in de onderzochte geparfumeerde menstruele hygiëneproducten. T: Tampon, M: Maandverband en I: inlegkruisje.
Allergeen T1 T3 T4 T5 M1 M2* M3 I1 I2 I3 Totaal Maximale dagelijkse blootstelling (µg/ cm²/dag)
Alfa-isomethyl ionone 5 1,5
Beta-ionone 1 0,3
Benzylsalicylaat Citronellal 2 0,4
1
Cumarine
D-limonene
Linalool** 1
2
7
Geraniol 3
Hexyl cinnamaldehyde Hydroxy-citronellal Piperonal Totaal allergenen 6 6 7 5 1 0 3 5 1 1 5 0,3
3
5 5,3
De kolom ‘Totaal allergenen’ geeft aan in hoeveel menstruele hygiëneproducten het allergeen aangetroffen werd. De maximale dagelijkse blootstelling is het aantal µg allergeen per cm2 vaginale oppervlakte waaraan de patiënt wordt blootgesteld bij het gebruik van 6 menstruele hygiëneproducten per 24 uren, gekeken naar de hoogst aangetroffen hoeveelheid vrijgekomen allergeen. *Voor M2 werden geen parfums gedetecteerd hoewel het product geparfumeerd was. **De methode liet enkel identificatie van deze component toe.
Literatuur
1 Wijnhoven S, Ezendam J, Schuur A, Loveren H Van, Engelen
J Van. Allergens in consumer products. 2008. www.rivm.nl 2 Bauer A, Oehme S, Geier J. Contact sensitization in the anal and genital area. Top Appl Mucosa 2011;40:133-41. 3 Connor CJ, Eppsteiner EE. Vulvar contact dermatitis. Proc
Obstet Gynecol 2014;4:1-14. 4 Yale K, Awosika O, Rengifo-Pardo M, Ehrlich A. Genital allergic contact dermatitis. Dermatitis 2018;29:112-9. 5 Desmedt B, Marcelis Q, Zhilivoda D, Deconinck E. Sensitizing fragrances in absorbent hygiene products. Contact
Dermatitis 2020;82:279-82. 6 Marcelis Q, Gatzios A, Deconinck E, Rogiers V, Vanhaecke
T, Desmedt B. Development and application of a novel method to assess exposure levels of sensitizing and irritating substances leaching from menstrual hygiene products.
Emerg Contam 2021;7:116-23. https://linkinghub.elsevier. com/retrieve/pii/S2405665021000068 7 Society for Chemical Hazard Communication – Occupational
Safety and Health Administration Alliance. Hazard communication information sheet reflecting the US OSHA implementation of the Globally Harmonized System (GHS) of classification and labeling of chemicals: skin corrosion/irritation; 2018:1-3. 8 European Commission. Regulation (EC) No 1223/2009 of the European Parliament and of the Council of 30 November 2009 on Cosmetic Products. Official Journal of the
European Union 2018:19-21. 9 Pendergrass PB, Belovicz MW, Reeves CA. Surface area of the human vagina as measured from vinyl polysiloxane casts. Gynecol Obstet Invest 2003 [cited 2020;55:110-3]. www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/12771458 10 Farage MA, Bjerke DL, Mahony C, Blackburn KL, Gerberick
GF. Quantitative risk assessment for the induction of allergic contact dermatitis: Uncertainty factors for mucosal exposures. Contact Dermatitis 2003;49:140-7.
Impulsedossiers: indienen tot 20 juni!
Wilt u nog genieten van een tegemoetkoming voor de vergoeding van een praktijkassistente of telesecretariaat in 2020 (Impulseo)? Dien dan nog snel, tot 20 juni, gratis uw dossier in bij Domus Medica.
Download uw aanvraagdocumenten op: www.domusmedica.be/impulseoaanvraag
Risico op trombose bij hormonale anticonceptie
Wanneer zijn combinatiepreparaten af te raden?
Auteurs
❯ Sven Todts is arts; ❯ Katrien Vermeire is beleidsmedewerker reproductieve gezondheid Sensoa.
Inleiding
In het najaar van 2020 stierven twee jonge meisjes aan een trombose, mogelijk ten gevolge van het gebruik van de combinatiepil. Dat leidde in de media tot kritische uitspraken over de kwaliteit van het anticonceptieconsult door de huisarts. In dit ingekort artikel gaan we in op het verhoogde risico op zowel trombo-embolische events als op arteriële cardiovasculaire problemen bij het gebruik van combinatiepreparaten. Het artikel maakt deel uit van het overzichtsartikel overzichtsartikel ‘Gezondheidsrisico’s bij hormonale anticonceptie: in welke gevallen wordt dit beter afgeraden?’, dat is terug te vinden op de website van Huisarts Nu (www. huisartsnu.be).
Verhoogd risico op veneuze trombose
Het risico op veneuze trombo-embolie bij jonge vrouwen (≤35 jaar) die geen combinatiepil gebruiken, is laag (zie tabel). Naast diepe veneuze trombose (met eventueel longembolie tot gevolg) gaat het ook om trombose in mesenterische, hepatische of oculaire venen. Vrouwen die een dergelijke aandoening meemaakten, kunnen geen gecombineerde hormonale contraceptie meer gebruiken. Het tromboserisico is groter bij pillen van de derde en vierde generatie. Het verdient dan ook aanbeveling om op te starten met een anticonceptiepil van de tweede generatie, maar het is niet nodig om vrouwen die al langere tijd tevreden zijn met een derde- of vierdegeneratiepil over te schakelen naar een tweedegeneratiepil. Het risico neemt verder toe met BMI en leeftijd: voor vrouwen <25 jaar met een BMI<25 is het risico op een trombo-embolisch event 1,7 per 10 000 vrouwenjaren per jaar, oplopend tot 26,5 voor vrouwen ouder dan 40 jaar met een BMI >30.1 Een zeldzame complicatie van hormonale contraceptie is cerebrale veneuze sinustrombose. De incidentie bij volwassenen is 0,13/10 000 vrouwen per jaar. Gebruik van hormonale contraceptie verhoogt het risico aanzienlijk (OR= 5,5), maar het aantal gevallen blijft zeer beperkt vanwege de lage basisincidentie.2
Wat is bekend?
❯ Er is een verhoogd risico op trombose voor alle leeftijden.
Wat is nieuw?
❯ Het cardiovasculaire risico situeert zich vooral bij vrouwen van plus 35 jaar die roken.
Tabel: Kans op een trombo-embolisch event bij jonge vrouwen (≤35 jaar), gerelateerd aan de hormonale status: aantal events per 10 000 vrouwenjaren.3
Invloed van kunstmatige hormonen
Geen gebruik van hormonen Zwangerschap Levonorgestrel, norethisterone, norgestimaat Etonogestrel, norgestromil Drospirenone, gestodeen, desogestrel Chlormadinone, dienogest, nomegestrol
Kans op trombose per 10 000 vrouwen per jaar
2
48-60
5-7
6-12
9-12
Onbekend
vorming
Verhoogd risico op arteriële trombo-embolie
Het gebruik van hormonale contraceptie die oestrogenen bevatten, verhoogt niet enkel het risico op veneuze trombose, maar ook de arteriële cardiovasculaire risico’s nemen toe, met een verhoogd risico op acuut myocardinfarct en herseninfarct. In de leeftijdscategorie 35-39 jaar is de basale incidentie van acuut myocardinfarct 12,2/100 000 vrouwjaren en bij de 40-44-jarigen is het 24,4 per 100 000 vrouwen per jaar. Het gebruik van hormonale contraceptie met oestrogenen verdubbelt het risico. Het risico blijft hetzelfde ongeacht het gebruikte progestageen.4 Arteriële trombose doet zich vooral voor bij vrouwen ouder dan 35 jaar. Allerlei secundaire factoren verhogen uiteraard het individuele risico.
Besluit
Anticonceptiecounseling begeleidt vrouwen (en hun partner) bij de zoektocht naar een middel dat het best bij hen past, onder andere door het in kaart brengen van risicofactoren en contra-indicaties. Daarnaast is het eveneens belangrijk om stil te staan bij de beleving van de vrouw: wat zijn haar behoeften, verwachtingen en bekommernissen? Dit zowel bij de opstart als bij opvolgconsulten. Op de website van Sensoa (www.allesoverseks.be/ anticonceptie) kunnen vrouwen een checklist invullen om te kijken welke middelen aansluiten bij de behoeften die zij hebben. Het is belangrijk dat vrouwen weten dat er keuzemogelijkheden zijn en dat hun keuze voor een middel kan veranderen doorheen het vruchtbare leven. Ter ondersteuning van het anticonceptieconsult is er ook de richtlijn ‘Hormonale anticonceptie’ opgesteld door Domus Medica.5
Literatuur
1 Rabe T. Contraception and thrombophilia – A statement from the German Society for Gynecological Endocrinology and Reproductive Medicine (DGGEF e.V.) and the Professional Association of German Gynaecologists. J Reproduktionsmed Endokrinol 2011;8:126-67. 2 Silvis SM, Middeldorp S, Zuurbier SM, Cannegieter SC,
Coutinho JM. Risk factors for cerebral venous thrombosis.
Semin Thromb Hemost 2016;42:622-31. 3 van Vlijmen EF, Wiewel-Verschueren S, Monster TB, Meijer
K. Combined oral contraceptives, thrombophilia and the risk of venous thromboembolism: a systematic review and meta-analysis. J Thromb Haemost 2016;14:1393-403. 4 Xu Z, Li Y, Tang S, Huang X, Chen T. Current use of oral contraceptives and the risk of first-ever ischemic stroke: A metaanalysis of observational studies. Thromb Res 2015;136:52-60. 5 Peremans L, van Leeuwen E, Delvaux N, Keppens K,
Yilkilkan H. Richtlijn voor goede medische praktijkvoering:
Hormonale anticonceptie. Huisarts Nu 2012;41:S1-S32.
Meer lezen?
Dit artikel belicht enkel het verhoogde risico op trombose bij combinatiepreparaten. Het volledige artikel ‘Gezondheidsrisico’s bij hormonale anticonceptie: in welke gevallen wordt dit beter afgeraden?’ van Sven Todts en Katrien Vermeire is terug te vinden op de nieuwe website van Huisarts Nu: www.huisartsnu.be
Nieuw: e-learning Veilige communicatie in de zorg
Omdat gezondheidsgegevens gevoelige informatie bevatten, is er zeker in de zorg nood aan duidelijkheid over hoe je correct en veilig gegevens verzamelt en communiceert met collega-zorgverleners en patiënten.
In de nieuwe e-learning ‘Veilige communicatie in de zorg’ leer je alles over de GDPR en veilig gevoelige gegevens uitwisselen, zowel met collega-zorgverleners als de patiënt.
Accreditatie is goedgekeurd voor 1,5 punten in het domein ‘Ethiek & economie’ voor wie de e-learning via medi-Campus volgt.