10 minute read
De jeugd van tegenwoordig: minder alcohol, minder cannabis?
Auteurs
❯ Johan Rosiers en Tom Defillet zijn verbonden aan het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD).
Inleiding
Elk jaar maakt het Vlaams expertisecentrum voor Alcohol en andere Drugs cijfers bekend over het gebruik van tabak, alcohol, medicatie en illegale drugs en over het gok- en gamegedrag bij jongeren die in een secundaire school van de Vlaamse Gemeenschap schoollopen. Dit gebeurt op basis van een representatieve steekproef (n=7532) in de 12- tot 18-jarige schoolpopulatie. Dit onderzoek loopt al meer dan twintig jaar, zodat trends kunnen worden opgevolgd. De resultaten en evoluties bieden aanknopingspunten om preventief te werken met deze jonge doelgroep. Deze cijfers kunnen nuttig zijn bij het aanreiken van beschrijvende normen (wat is gebruikelijk gedrag) in het kader van gepersonaliseerde normatieve feedback. Het kaderen van hoeveel en hoe vaak de doorsneeleerling drinkt, corrigeert de vaak naar overschatting nijgende perceptie over drinknormen bij de peers. Zo voelt de jongere minder druk om veel of vaak te ‘moeten’ drinken om aan de gepercipieerde norm te voldoen.
Alcoholgebruik bij jongeren neemt af
De resultaten van de VAD-leerlingenbevraging in 2020 bevestigen het gekende patroon van alcoholgebruik bij jongeren (figuur 1). Een meerderheid van de scholieren (56,7%) heeft ‘ooit’ alcohol gedronken; de helft dronk in de twaalf voorgaande maanden alcohol (51,2%). Maar regelmatig gebruik van alcohol, gedefinieerd als minstens één keer drinken per week, komt al duidelijk minder voor (12,2%). Zowel prevalenties als frequenties van alcoholgebruik stijgen met de leeftijd, waarbij vooral de sprong tussen 12-14 jaar en 15-16 jaar opvalt. Tussen 15-16 jaar en 17-18 jaar is enkel de stijging van regelmatig gebruik duidelijk zichtbaar. Onder 15- tot 16-jarigen in een klas van twintig leerlingen is te verwachten dat drie leerlingen minstens eens per week alcohol drinken.1 Wat zegt de bevraging over het fenomeen ‘bingedrinking’? We hanteren daarvoor de genderspecifieke definitie ‘minstens vier standaardglazen alcohol drinken in een tijdsspanne van twee uur’ (meisjes), respectievelijk ‘minstens zes standaardglazen alcohol drinken in een tijdsspanne van twee uur’ (jongens). Dit komt bij een gemiddelde volwassene overeen met een bloedalcoholconcentratie van 0,8 promille. Drie op de tien scholieren hebben ooit aan bingedrinking gedaan (31,1%). Slechts 3,5% doet dit (gemiddeld) minstens één keer per week. In de oudste leeftijdsgroep ligt dat aandeel hoger: 10,5% of naar schatting twee leerlingen in een doorsneeklas. Gelukkig vertoont het gebruik van alcohol, net als dat van tabak trouwens, een dalende trend en dit even sterk voor jongens als voor meisjes. Terwijl tien schooljaren eerder bijna twee derde van de Vlaamse scholieren in het voorgaande jaar alcohol dronk, is dat over de jaren heen gedaald naar ongeveer de helft. In diezelfde periode is het regelmatig gebruik van alcohol zelfs bijna gehalveerd van 20,4% naar 12,2% (figuur 2).
Wat is bekend?
❯ De samenleving heeft snel een oordeel klaar over het druggebruik van jongeren. ❯ De (foutieve) indruk bestaat dat het gebruik van alcohol en cannabis bij jongeren toeneemt en problematisch is.
Wat is nieuw?
❯ Het aantal jonge gebruikers van alcohol neemt progressief af. ❯ De meeste jongeren hebben ‘ooit’ alcohol gebruikt, terwijl een minderheid regelmatige gebruikers zijn. ❯ De meeste jongeren hebben nooit cannabis gebruikt en een kleine fractie is regelmatig gebruiker.
Een minderheid van de jongeren gebruikt cannabis
Over de tien laatste schooljaren heen daalde het ‘ooitgebruik’ van cannabis van 21,6% naar 13,8%. Dat betekent dat momenteel bijna negen op de tien scholieren nog nooit cannabis hebben gebruikt. Het laatstejaarsgebruik bleef in diezelfde periode stabiel (rond 12%), wat betekent dat, in vergelijking met tien jaar eerder, nu minder scholieren het gebruik van cannabis stopzetten na er even mee geëxperimenteerd te hebben. Regelmatig gebruik, zijnde minstens één keer per week, is zelden aan de orde: 2,3% van de scholieren geeft aan dat te doen. Net als bij alcohol stijgt het cannabisgebruik met de leeftijd, maar zelfs bij de 17- tot 18-jarigen is dat gebruik niet algemeen: een derde deed het ooit (32,0%), een kwart ook in het voorgaande jaar (25,8%) en een klein deel (5,4%) gebruikt op regelmatige basis (figuur 3). Op een gemiddelde klas van 17- tot 18-jarigen, in regel dus de derde graad, is één regelmatige gebruiker per klas te verwachten.
Neen, niet iedereen drinkt of gebruikt!
Bij jongeren is het (foutieve) idee ontstaan dat bijna iedereen alcohol drinkt en dat het bij die levensfase hoort om te drinken of zelfs zwaar te drinken, en dat cannabis proberen de norm is. Niet alleen de peers maar ook populaire media durven dat wel eens ongenuanceerd benadrukken. Dat legt in se druk bij de jongeren. Zij riskeren hun gedrag af te stemmen op de door hen gepercipieerde normen. De ‘social norms-theory’ stelt dat mispercepties over omvang en aard van alcoholgebruik, met name het hoger inschatten van alcoholgebruik dan dat dit in werkelijkheid het geval is, ertoe kunnen leiden dat de jongere meer zal drinken. Het aanreiken en bespreken van gezonde gedragsopties (geen alcohol voor 18 jaar en geen illegale drugs) verhogen de kans dat het gedrag aanvaard en aangepast wordt, waardoor de sociale norm binnen het netwerk opschuift naar gezonder gedrag.2 Australisch onderzoek wees uit dat descriptieve normen (= welk gedrag stellen de peers daadwerkelijk) bij jongeren een sterke invloed hebben op het gebruik van alcohol en cannabis en dit al op vrij jonge leeftijd. Die is veel sterker dan de impact van de injunctieve normen (= heersende overtuigingen en ideeën over een gedrag in de sociale omgeving). Daarom stellen de onderzoekers dat inspelen op de descriptieve norm veel doeltreffender is dan op de injunctieve norm.3 Het geven van normatieve feedback is vaak een onderdeel van een gepersonaliseerde feedback in de aanpak van problematisch gebruik.
Jongeren vragen hun huisarts om raad
De VAD-leerlingenbevraging vindt aanwijzingen over de rol die huisartsen kunnen spelen. In het schooljaar 2004-2005 gaf bijna één op de tien respondenten (9,2%) aan dat zij naar de huisarts zouden stappen bij vragen of problemen rond alcohol- of druggebruik.4 Dat cijfer lag het hoogst onder oudere leerlingen: 12,1% bij 17- tot 18-jarigen tegenover respectievelijk 8,0% en 9,0% bij jongere leeftijdsgroepen. Wetende dat bij jongeren 15 jaar zowat de scharnierleeftijd is waarbij het gebruik van alcohol steeds manifester voorkomt, is het goed om weten dat een niet onaanzienlijk deel van de oudere scholieren een beroep zou doen op de huisarts. Daar komt nog bij dat ook ouders, die zich zorgen maken over signalen van het kind of uit de omgeving van dat kind,
Figuur 1: Alcoholgebruik bij scholieren (12-18 jaar); schooljaar 2018-2019.
Figuur 2: Evolutie van alcoholgebruik bij scholieren (12-18 jaar): % gebruikers in de y-as en schooljaar van bevraging in de x-as.
Figuur 3: Cannabisgebruik bij scholieren (12-18 jaar); schooljaar 2018-2019.
bij de huisarts te rade gaan om het ‘probleem’ te bespreken en aan te pakken. Wat alcohol betreft, is de richtlijn rond verantwoord alcohol drinken, die VAD in samenwerking met de Hoge Gezondheidsraad uitwerkte, een solied onderbouwde referentie.5 Vertaald naar de groep minderjarigen is de boodschap: geen alcohol onder de 18 jaar. Er is hiervoor voldoende wetenschappelijke evidentie, aangezien bij jongeren bepaalde hersengebieden nog volop in ontwikkeling zijn en alcohol hierop een verstorende werking heeft.
Vragenlijsten om tijdig signalen te detecteren
Net zoals bij volwassenen is het belangrijk om tijdig te screenen op alcohol en druggebruik. Voor alcohol kan de AUDIT gebruikt worden, met aangepaste afkappunten voor jongeren (0-2 laag risico, 3-4 verhoogd risico, 5+ hoog risico).6 Voor de laagrisicoscore volstaat het om een kort advies te geven. Bij het verhoogde risico is een kortdurende interventie aan de orde, samen met opvolging van het gebruik. Bij een hoog risico zijn verder klinisch assessment en diagnosestelling aangewezen. Voor polydruggebruik is de CRAFFT-vragenlijst het aangewezen instrument. 7 Deze korte vragenlijst screent voornamelijk op alcohol en cannabis, maar ook op andere drugs. Ze geeft een indicatie voor de kans op een middelengerelateerde stoornis binnen DSM-5. Beide vragenlijsten zijn terug te vinden in de me-ASSIST: www.me-assist.com. Daarnaast is het mogelijk om jongeren door te verwijzen naar de zelftesten van de DrugLijn: www. druglijn.be.
Gepersonaliseerde normatieve feedback helpt
Gepersonaliseerde normatieve feedback is een effectieve piste in de aanpak van problematisch gebruik bij jongeren. Dit is vooral bij studenten onderzocht en effectief gebleken, zoals uit een meta-review bleek.8 Een gerandomiseerd onderzoek bij 15 tot 20-jarige bingedrinkers toonde aan dat vooral jonge mannen gebaat zijn bij het aanreiken van normatieve feedback om hun regelmatig alcoholgebruik te beperken.9 In het geven van gepersonaliseerde normatieve feedback zijn drie elementen essentieel om mispercepties te corrigeren en risicovol drinken te beperken:10 3 het drinkgedrag van de patiënt zelf, 3 de perceptie die de patiënt heeft over het drinkgedrag van de mensen uit zijn groep of omgeving, 3 het werkelijke drinkgedrag in zijn groep. Voor de eerste twee kunnen AUDIT en CRAFFT gebruikt worden, voor het laatste kunnen de resultaten van de VADleerlingenbevraging als referentie worden gebruikt.
Besluit
Hoewel problematisch alcohol- en cannabisgebruik uitzonderlijk voorkomen bij jongeren die nog middelbare studies volgen, is het niet ondenkbaar dat huisartsen geconfronteerd worden met vragen en problemen van jonge patiënten. Gepersonaliseerde normatieve feedback is in dat geval een effectieve aanpak. AUDIT en CRAFFT, beide geïntegreerd in de me-ASSIST, zijn geschikte screeningsinstrumenten en de onderzoeksdata van de VAD-leerlingenbevraging kunnen helpen om de sociale normen over het reële gebruik bij de peers naar beneden toe te corrigeren.
Verkorte versie van de AUDIT voor jongeren
3 Hoe vaak drink je alcohol?
Nooit (0), maandelijks of minder (1), 2 tot 4 keer per maand (2), 2 tot 3 keer per week (3), 4 keer per week of meer (4)
3 Als je alcohol gebruikt, hoeveel standaardglazen drink je dan op een dag?
1 tot 2 (0), 3 tot 4 (1), 5 tot 6 (2), 7 tot 9 (3) 10 of meer (4)
3 Hoe vaak drink je zes glazen of meer bij één gelegenheid?
Nooit (0), minder dan maandelijks (1), maandelijks (2), wekelijks (3), (bijna) dagelijks (4) ❯ Rosiers J, Defillet T. De jeugd van tegenwoordig: minder alcohol, minder cannabis? Resultaten van de jaarlijkse VAD-bevraging bij 12- tot 18-jarige schoolpopulatie. Huisarts Nu 2021;50:116-9. ❯ Correspondentie: johan.rosiers@vad.be
Informatie over bevraging & tools
Meer informatie over de leerlingenbevraging en over de tools die VAD en De DrugLijn ter beschikking stelt, is terug te vinden op: www.vad.be en www.druglijn.be.
Navorming over de thematiek alcohol en drugs: www.me-assist.com of op het online vormingsaanbod van VAD.
Literatuur
1 Rosiers J, Coghe E, Peleman K, Van Damme J. VAD- leerlingenbevraging in het kader van een drugbeleid op school. Syntheserapport 2018-2019. Brussel: VAD; 2020. 2 Latkin CA, Knowlton AR. Social network assessment and interventions for health behavior change: a critical review.
Behavioral Medicine 2015;41:90-7. 3 Eisenberg ME, Toumbourou JW, Catalano RF, Hemphill SA.
Social norms in the development of adolescent substance use: a longitudinal analysis of the International Youth Development Study. Youth Adolescence 2014;43:1486-97. 4 Kinable H, Bernaert I, Geirnaert M, Rosiers J, Van Havere
T. Bevraging van Vlaamse leerlingen in het kader van een
Drugbeleid Op School. Syntheserapport schooljaar 20042005. Brussel: VAD; 2006. 5 Vlaams expertisecentrum voor Alcohol en andere Drugs.
Richtlijn voor alcoholgebruik 2016. www.vad.be/assets/ richtlijn-voor-alcoholgebruik (laatst geraadpleegd op 18/02/2021) 6 Chung T, Colby SM, Barnett NP, Rohsenow DJ, Spirito A,
Monti PM. Screening adolescents for problem drinking:
performance of brief screens against DSM-IV alcohol diagnoses. J Stud Alcohol 2000;61:579-87. 7 Mitchell SG, Kelly SM, Gryczynski J, Myers CP, O›Grady KE,
Kirk AS, Schwartz RP. The CRAFFT cut-points and DSM-5 criteria for alcohol and other drugs: a reevaluation and reexamination. Subst Abus 2014;35:376-80. 8 Dotson KB, Dunn ME, Bowers CA. Stand-alone personalized normative feedback for college student drinkers: a meta-analytic review, 2004 to 2014. PLoS ONE 2015;10(10). www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4598082/pdf/ pone.0139518.pdf (laatst geraadpleegd op 26/02/2020) 9 Spijkerman R, Roek MAE, Vermulst A, Lemmers L, Huiberts
A, Engels, RCME. Effectiveness of a web-based brief alcohol intervention and added value of normative feedback in reducing underage drinking: a randomized controlled trial.
Journal of Medical Internet Research 2010;12(5). www.jmir. org/2010/5/e65/pdf (laatst geraadpleegd op 26/02/2020). 10 Lewis MA, Neighbors C. Social norms approaches using descriptive drinking norms education: a review of the research on personalized normative feedback. Journal of
American College Health 2006;54:213-8.
Onze partners
Met volgende bedrijven en organisaties heeft Domus Medica een partnership:
Osteoporosis & Cardiovascular
INVENTING FOR LIFE