9 minute read
binnen de verloskunde
Als kersverse verloskundige ligt er nog veel open. De belangrijkste vraag is misschien wel: waar ga je aan de slag? We laten drie verloskundigen aan het woord die alle drie een andere carrière hebben gekozen: klinische verloskunde, waarnemen in de eerste lijn, en het beginnen van een eigen praktijk. Lees welke afwegingen zij maakten en hoe zij hun keuze ervaren.
Waarom ben je op deze plek gestart?
Renee: ‘Toen ik met mijn opleiding begon dacht ik: ik ga in de eerste lijn werken. Maar toen ik na mijn afstuderen een paar weken in de eerste lijn meeliep, had ik toch het gevoel dat ik er niet klaar voor was. Daarom ben ik gaan solliciteren in de tweede lijn en in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix in Winterswijk aan de slag gegaan. Daar starten was heel fijn doordat ik goed aan de arm werd genomen. Toen ik daar eenmaal was begonnen besloot ik dat de tweede lijn bij me paste.’
Vera: ‘Ik ben bij één van mijn stagebedrijven in de eerste lijn gestart met werken, dat voelde vertrouwd. Over verloskunde in de tweede lijn heb ik wel nagedacht, maar het heeft mij
Wnooit getrokken. Het bij mensen thuis komen, het persoonlijke, dat vind ik tof. Het begin was natuurlijk wel spannend, omdat je ineens toch heel individueel aan het werk bent. Maar daar vond ik redelijk snel mijn draai in. Het was een bewuste keuze van mij om niet in België maar in Nederland te gaan werken: in Nederland komt thuis bevallen veel meer voor.’
Mellanie: ‘Een eigen praktijk was altijd al mijn droom. Ik ben ambitieus en ondernemen zit in mijn bloed. Daarom wilde ik een compagnon vinden, met wie ik zelf kon bepalen hoe we de zorg zouden inrichten. In regio Westland was er veel behoefte aan een extra praktijk, want de drie praktijken die er al waren liepen over. Een bekende van mij werkte als verloskundige bij één van die praktijken en wilde graag voor haarzelf beginnen. Wij bleken dezelfde visie te delen, dus toen zij vroeg of ik met haar een maatschap wilde beginnen hoefde ik niet lang na te denken.’
Wat zijn de voordelen van jouw plek?
Vera: ‘Een groot voordeel van de eerste lijn is dat ik een band kan opbouwen met een cliënt. Ik ben vanaf het eerste consult bij haar betrokken. Het voelt als een cirkel: je komt binnen als een cliënt zwanger is geworden en je sluit af met een kind in het kraambed. Je ziet hoe mensen zich ontwikkelen naar ouders. Als ik een baring begeleid vind ik het fijn dat ik weet wat voor mensen ik voor me heb, we hebben dan inmiddels een vertrouwensband. Ik vind het heel tof om op die manier zorg op maat te kunnen leveren.’
Renee Egberts
is in 2019 na haar opleiding Verloskunde in Antwerpen gestart als klinisch verloskundige in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix in Winterswijk. Sinds januari 2023 werkt ze in het Slingeland Ziekenhuis in haar woonplaats Doetinchem.
RENEE: ‘ACHTERAF DENK IK: IK HAD ME ALS STARTENDE
VERLOSKUNDIGE NIET ZO DRUK
HOEVEN MAKEN. DAT WAS
HELEMAAL NIET NODIG’
Mellanie Noordam
is in 2018 afgestudeerd aan de Hogeschool van Rotterdam. Op 1 januari 2019 is zij met een compagnon een eigen praktijk gestart in De Lier, genaamd Klein & Puur Verloskunde. Daarnaast geeft zij twee dagen per week les aan de Hogeschool Rotterdam.
En de nadelen?
Renee: ‘Het voordeel van werken in een ziekenhuis is ook meteen het nadeel: als mijn dienst klaar is, is mijn dienst ook echt klaar. Als mijn collega het komt overnemen is het niet de bedoeling dat je blijft hangen, ook al heb je een leuke klik met een cliënt of wil je eigenlijk weten hoe de bevalling verder gaat. Ik draai diensten van maximaal acht uur. Als je ’s ochtends met een inleiding begint, maak je de baring zelf vaak niet meer mee. Dat is dan wel jammer. In Winterswijk draaide ik trouwens weleens diensten van twaalf uur, dat is voor ziekenhuizen het maximum.’
Renee: ‘Voor mij gold het omgekeerde. Tijdens mijn stage kwam ik weleens bij mensen thuis, maar ik vond het juist niet fijn om in zo’n thuissituatie te zijn. Ik kon me niet concentreren. Het is natuurlijk wel mooi dat je een band opbouwt in de eerste lijn. In het ziekenhuis probeer ik dat ook te doen, ook al zien we mensen maar kort. Als iemand binnenkomt met een probleem, probeer je diegene zo snel mogelijk te leren kennen en te bepalen welke oplossing bij iemand past. Maar ik vind het ook fijn dat het daarna weer voorbij is.’
Mellanie: ‘Mijn compagnon en ik waren het erover eens dat we het anders wilden doen dan in de reguliere zorg. We willen dat mensen de aandacht krijgen die ze verdienen. Als waarnemer heb je daar op praktijkniveau niet veel invloed op, alleen op cliëntniveau. Met je eigen praktijk kun je dat soort dingen inbouwen in de organisatie. Wij besloten daarom langer de tijd te nemen voor reguliere controles: dertig minuten in plaats van vijftien minuten. Ook nemen we meer tijd voor de intake en het bevalgesprek. Zo bouwen we een nog betere vertrouwensband op met de zwangere en de partner en kunnen we meer fysiologische bevallingen begeleiden.’
Vera: ‘In de eerste lijn werken kan heel erg mooi zijn, maar soms ook heel erg pittig. Bij een thuisbaring sta je vaak alleen of met een kraamverzorgende. Je draagt een grote verantwoordelijkheid. Dit zie ik soms als nadeel, maar vaak als
VERA: ‘IK RAAD
Verloskundigen
Die In De Eerste Lijn Beginnen Aan Om
voordeel. Ik vind persoonlijke aandacht belangrijk en daarom heb ik bewust voor een niet al te grote praktijk gekozen. Als iemand wil dat ik wat langer blijf kan ik dat. Een ander nadeel is dat je in de eerste lijn geregeld lange diensten draait: meestal 24 uur, maar ook wel eens 48 uur of zelfs 72 uur. Dan komt het wel eens voor dat je 24 uur achter elkaar wakker bent. Dat is wel pittig voor je hoofd.’
Mellanie: ‘Onze praktijk is inmiddels behoorlijk groot geworden. Dan moet je keuzes maken: hoeveel verloskundigen wil je erbij hebben? Wij willen het team klein houden, met twee maten en twee waarneemsters. Zo kunnen we de persoonlijke aandacht blijven geven die we belangrijk vinden. Maar dan is het toch vaak puzzelen als de een met vakantie wil en de ander bijvoorbeeld verlof opneemt, of minder diensten wil doen. Als maat moet je dan regelen dat het goedkomt. In de verloskunde en zeker met een eigen praktijk kun je altijd gebeld worden, dus ik sta altijd aan. Ik kan het niet altijd even goed loslaten als ik bijvoorbeeld op vakantie of op een verjaardag ben. Daarnaast heb ik het ook druk met alle randvoorwaarden: het bijhouden van de social media, de website en declaraties. Als maat komen er veel taken en verantwoordelijkheden op je bordje.’
Wat was in praktijk anders dan verwacht?
Renee: ‘Ik heb mijn opleiding in Antwerpen gevolgd, omdat ik hoorde dat het moeilijk was om toegelaten te worden bij de Nederlandse opleidingen. Maar na de opleiding vond ik dat ik niet echt klaar was om in de praktijk te gaan werken, dus ik weet niet of het een goede keuze was. Ik heb het idee dat Nederlandse verloskundigen er meer stáán.’
Vera: ‘In België heet de opleiding vroedkunde. Je wordt meer klinisch opgeleid. Dat komt omdat de meeste bevallingen in het ziekenhuis plaatsvinden. De gynaecoloog heeft daar de leiding en doet de baring. Al komt daar wel langzaam verandering in: in sommige ziekenhuizen mogen de vroedvrouwen wel het kindje aanpakken. Ik ben heel blij dat ik verschillende stages in de eerste lijn in Nederland heb gevolgd. Daardoor heb ik een goed beeld gekregen van hoe het systeem in de eerste lijn in elkaar zit. Wat ik belangrijk vind om te zeggen is dat je niet een minder goede verloskundige bent als je de opleiding in België hebt gevolgd. De focus ligt gewoon net anders:
Vera Jochemsen
is in september 2022 als verloskundige in Antwerpen afgestudeerd. In augustus 2022 is zij als waarnemend verloskundige in de eerste lijn aan de slag gegaan. Inmiddels werkt zij elke even week drie dagen bij Verloskundigenpraktijk Den Helder en in de oneven weken gaat ze aan de slag bij verloskundige praktijk FAM Utrecht.
MELLANIE: ‘EEN EIGEN PRAKTIJK WAS ALTIJD AL MIJN DROOM’
je bent theoretisch sterk opgeleid en krijgt bijvoorbeeld les over consulten over de menopauze en seksuele voorlichting. Maar laat dit je niet tegenhouden om in de eerste lijn te starten!’
Mellanie: ‘Ik had wel verwacht dat het hebben van een eigen praktijk intensief zou zijn, maar hoe het zou voelen wist ik niet. Sommige dagen denk ik: hoe gaan we dit allemaal voor elkaar krijgen? Groeien is heel leuk, ik had ook wel verwacht dat het gaandeweg drukker zou worden. Maar ik had denk ik niet verwacht dat we zo snel zouden groeien. We begonnen met één spreekkamer, dat zijn er nu al drie. Er komen maanden aan met veel à termen, dat wordt een uitdaging. Maar gelukkig is dat een piek. In het najaar zakt het weer terug naar normale cijfers. Dan denk ik: even de schouders eronder zetten! Dat moet bij je passen, maar ik ga goed op een druk leven.’
Heb je tips voor startende verloskundigen?
Renee: ‘Achteraf denk ik: ik had me als startende verloskundige niet zo druk hoeven maken. Ik heb me veel zorgen gemaakt of ik wel goed genoeg was, of het allemaal wel zou lukken, maar dat was eigenlijk niet nodig. Natuurlijk is het heel spannend om te beginnen als verloskundige, maar je hebt je opleiding als basis en je kunt altijd met vragen bij collega’s terecht. Bewaak je grenzen en durf het vooral ook te zeggen als je iets niet weet. Ik heb dat veel gedaan en ik hoorde achteraf dat collega’s het fijn vonden dat ik daar eerlijk in was.’
Vera: ‘Ik raad verloskundigen die in de eerste lijn beginnen aan om bij verschillende praktijken ervaring op te doen. Op die manier ervaar je wat voor soort praktijk en visie bij je past. Ik heb tijdens mijn stage al wel ervaring opgedaan bij een praktijk en dacht dat ik wist wat ik wilde, maar als waarneemster ervaarde ik het werk bij die praktijk toch anders. Daarom heb ik die praktijk losgelaten en voor een andere gekozen. Verder is het heel belangrijk dat je je grenzen blijft bewaken. Als ik te lang niet heb geslapen neem ik contact op met collega’s om een oplossing te vinden.’
Mellanie: ‘Bij het starten van een maatschap komt een hoop kijken: regelen bedrijfsplan, bankrekening, krediet, accountant, website, contracten met zorgverzekeraars, een cliëntensysteem, het verzekeren van spullen, etc. Wij zijn er ongeveer een halfjaar mee bezig geweest om alles op orde te krijgen. Ik raad verloskundigen die een eigen praktijk willen starten aan om een mindmap te maken: hoe zie jij de ideale zorg voor je? Waar gaat jouw hart sneller van kloppen? Werk vervolgens uit wat je allemaal nodig hebt. Het is een klus maar het is te doen, wij hebben het ook zelf uitgevonden. Vaak leidt de ene stap vanzelf naar de volgende! Wat ook helpt is dat we een assistent hebben aangenomen die twee ochtenden per week de administratie doet. Zij neemt ons veel werk uit handen, dat is fijn.’
Blijf je hier werken?
Mellanie: ‘Jazeker! Ik vind het leuk om een eigen praktijk te kunnen blijven verbeteren. Zo beginnen we binnenkort met ‘CenteringZwangerschap’, dat zijn groepscontroles van twee uur. Na de ‘normale’ controle per zwangere, luisteren naar het hartje, bloeddruk controleren, is er anderhalf uur om met elkaar te praten over verschillende onderwerpen. Zwangere vrouwen kunnen een hoop van elkaar leren. Zo proberen we steeds meer aan te bieden, daar wil ik mee doorgaan.’
Renee: ‘Ik hoorde laatst dat de gemiddelde duur van de loopbaan van een verloskundige maar zeven jaar is, dat begrijp ik niet. Ik ben wel van plan te blijven werken als klinisch verloskundige, het bevalt me heel goed. Wel stop ik binnenkort met fulltime werken omdat ik een kindje krijg, maar dat heeft niets met het werk zelf te maken.’
Vera: ‘Voorlopig wel! Doordat ik drie dagen per week waarneemster ben, kan ik daarnaast ook nog wat anders doen. Zo ben ik samen met mijn vriend een bedrijf in baarkrukken gestart. Ook vind ik het fijn om de ene week in de ene praktijk de werken en de andere week in de andere praktijk. Misschien wil ik op een gegeven moment wel in loondienst, dat is wel prettig qua zekerheid. Maar voor nu waardeer ik de flexibiliteit.’
Speciale Editie
Ter ere van het jubileum staat de septembereditie van het tijdschrift
De Verloskundige helemaal in het teken van het 125-jarig bestaan. Laat je inspireren door verhalen van toen en nu.
2023 is
voor de KNOV een bijzonder
jaar. Onze organisatie bestaat namelijk op 13 september 125 jaar. Een mijlpaal om bij stil te staan. Dat doen we op verschillende feestelijke manieren.