2 minute read
Vervorming en/of scheurvorming in ETICS en gevelmetselwerk als gevolg van verschuiving van dakopstand
Sinds enkele jaren duiken regelmatig schadegevallen op bij woningen waarvan het platte dak geïsoleerd was met PU-isolatieplaten. Als gevolg van een verschuiving van de dakopstand naar de buitenzijde ontstaan scheuren in de buitengevelisolatie (ETICS) en/of wordt het metsel- en voegwerk naar buiten gedrukt. Een vervelende zaak, want de klachten komen steeds bij de aannemer van de afwerking terecht, terwijl de oorzaak van deze problemen in de ontwerp- en ruwbouwfase ligt.
Buildwise (het voormalige WTCB) werd de voorbije jaren regelmatig gecontacteerd voor problemen met verschuivende dakopstanden (zie uitgebreid artikel op volgende pagina’s). Uit onderzoek van Buildwise bleek dat sommige PU-platen kunnen uitzetten wanneer ze in aanraking komen met vocht. Het is de uitzetting van deze PU-platen die de dakopstanden kan wegduwen. Het gaat dan vooral om dakopstanden in cellenbeton die geplaatst zijn in een vol mortelbed. De vervormingen en/of scheuren die ontstaan in het gevelmetselwerk en de ETICS-buitenbepleistering zijn dan het gevolg van de verschuiving van de dakopstand.
Vocht buitensluiten
Aangezien de problemen steeds ontstaan bij bevochtiging van de PU-platen, raadt Buildwise aan om extra aandacht te besteden aan het beperken van de bevochtiging van deze platen. Dat kan door een dampscherm te gebruiken en te zorgen voor een perfecte afdichting en tijdens de plaatsing van de isolatie blootstelling aan regen, dauw,… zo veel mogelijk te vermijden. Maar elke mogelijke bevochtiging uitsluiten is helaas onhaalbaar.
Overige aanbevelingen
Om problemen met het verschuiven van de dakopstanden te voorkomen, raadt Buildwise verder ook aan om te kiezen voor een dakopstand uit één geheel of een dakopstand die mechanisch verankerd is in de dakvloer. Is dit niet mogelijk, dan zou men moeten kiezen voor een ander isolatiemateriaal, en geen PU-platen om deze problemen te vermijden.
Wil de ontwerper toch werken met een dakopstand van cellenbetonblokken én met PU/PIR-platen, dan moet de ruwbouwaannemer de onderste cellenbetonsteen plaatsen met een geschikte mortel waaraan een toeslagstof (hechtingsverbeteraar) toegevoegd wordt om de sterkte van de verbinding met de ondergrond te verbeteren. Deze wordt vervolgens in de dakvloer verankerd.
Er zijn specifieke cellenbetonblokken op de markt verkrijgbaar die voorzien zijn van een uitsparing waardoor de wachtstaven van de betonnen draagvloer gestoken kunnen worden om de verankering tot stand te brengen, of waardoor de cellenbetonblokken met staven chemisch verankerd kunnen worden in/aan de betonplaat. Deze uitsparingen kunnen ten slotte opgegoten worden met beton.