2 minute read

Column Manon Kroezen

Manon Kroezen is cabaretière en woont met haar vriend in een Betuws dorp.

Laatst nam ik mijn hond mee uit wandelen in de uiterwaarden. Wat is dat toch heerlijk. Lekker door het hoge gras en de wind om je oren. Je moet wél een beetje uitkijken, je mag namelijk niet dichtbij de dieren komen. Minimaal vijftig stappen moet je verwijderd zijn van de loslopende koeien, of van de mooie wilde paardenmanen. Ik snap het ook wel. De koeien komen nieuwsgierig achter je aangelopen. En dat vinden honden maar raar. Nu weet ik ondertussen ook dat ik mijn hond eigenlijk aangelijnd moet houden. Als ik mijn auto langs de kant van de weg zet doe ik mijn hoge laarzen voor de zekerheid aan. Het heeft in de vroege morgen hard geregend dus het zal vast en zeker modderig zijn. Terwijl ik nog in gevecht ben met mijn rits en veters springt mijn hond enthousiast onaangelijnd uit de auto. Gelukkig is daar op dat ene stukje nooit een mens te bekennen dus ik laat het even zo. We lopen het pad af naar beneden, en, ja hoor, verhip, juist nu komt een onbekende man mij tegemoet lopen. ‘Zeg, mevrouw... Pas op hoor, er zijn hier recent boa’s gesignaleerd in de uiterwaarden.’ Ik denk; ‘Boa’s, dat meen je niet?’ Koeien en paarden tot daar aan toe, maar boa’s? Ik wist niet dat er óók wilde slangen in de uiterwaarden los worden gelaten. Wat spannend, wat origineel, wat interessant maar vooral gevaarlijk ook. Waarom? Er ging veel door mij heen. ‘Ja,’ zegt die meneer, ‘dus ik zou je hond maar aanlijnen, als ik jou was.’ ‘Nou, inderdaad’, zeg ik gelijk. Stel je toch voor dat zo’n boa ineens uit de modder omhoog schiet en mijn hond grijpt en wurgt. Dat zou ik niet willen. Maar nog erger; wat als we een boa tegenkomen. Wat dan? Zo’n boa constrictor kan hartstikke groot zijn. Die kan zelfs mij pakken, in ieder geval, dat denk ik, ik ben er nog nooit één tegengekomen in het echt. Moet ik überhaupt nu wel in die gevaarlijke uiterwaarden gaan lopen? Ik begin erg angstig naar de onbekende man te kijken. ‘Zijn die hier vaker?’ vraag ik benepen. ‘Nou, ik woon hier aan de dijk, en ja, ze controleren hier wel eens vaker.’ ‘Ze controleren hier wel eens vaker’, zeg ik hem in gedachten na. ‘Boa’s, zei u toch hè? Vraag ik met gebogen rood hoofd. Mijn blonde haren wapperen door een plotselinge windvlaag. Het kwartje begint te vallen. ‘Dankuwel voor de tip! Razendsnel lijn ik mijn hond aan en passeer ik de onbekende man. De hele wandeling heb ik mijn hond aangelijnd gehouden. Ik durfde haar niet los te laten. Achteraf vertelde mijn buurman dat er die dag helemaal geen boa’s hadden rondgelopen. Wat een sneaky snake hè, die onbekende man.

Advertisement

Manon Kroezen

WANDELSCHOENEN AAN EN GAAN!

This article is from: