12 minute read

Verslag marktonderzoek

Next Article
Vancis

Vancis

Algemeen | Michiel van Blommestein

Het Datacenteronderzoek 2016:

Een ingetogen markt met veel groeiruimte

Het is geen geheim dat de Nederlandse markt voor datacenters competitief is. Binnen Europa behoren Nederlandse datacenters tot de top, en kan rustig worden gesteld dat Nederland een wereldwijd informatieknooppunt is. Maar ook hier liggen datacenter managers wel eens wakker: de concurrentie ligt altijd op de loer, klanten zijn veeleisend en regeldruk wordt almaar groter. Daarom is het belangrijk om inzicht te hebben in de markt, enerzijds voor uitbaters van datacenters om te weten waar ze zelf staan, en anderzijds voor hun (potentiële) klanten om te zien wat ze kunnen verwachten. Om dat inzicht te verkrijgen heeft de redactie van het Datacenter & Cloud Dossier dit jaar voor het eerst een onderzoek gehouden onder aanbieders van datacenterdiensten.

Allesbehalve monolithisch De deelnemers aan het onderzoek konden op de website van het Datacenter & Cloud Dossier gedurende enkele weken een vragenlijst invullen. Daarin kwamen onder meer organisatie, omvang, soort klanten, perceptie van de sector en de concurrentie, en de eisen die aan hen worden gesteld aan bod. De redactie heeft met de vragenlijst getracht om een kritisch overzicht te krijgen van waar datacenters nu staan en wat er in de markt speelt. Uiteindelijk gaat het er immers om prioriteiten en verwachtingen in kaart te brengen. Technologische trends spelen voor dit onderzoek een wat kleinere rol. De volwassenheid van de datacentermarkt in Nederland staat buiten kijf, en datacenterprofessionals kunnen zeer goed inschatten welke apparatuur het meest geschikt is voor hun dienstverlening. Maar, zoals ook wel duidelijk is geworden, de datacentermarkt is allesbehalve monolithisch. Natuurlijk bestaan er overeenkomsten tussen de partijen, maar interne prioriteiten kunnen sterk uiteenlopen.

Terughoudende branche De redactie is opgevallen dat datacenters in de regel niet heel happig zijn om vrij neutrale informatie te delen. Dat is ergens begrijpelijk. Veiligheid ontstijgt cybersecurity en sommige onderwerpen over het bedrijf zelf dienen nu eenmaal zorgvuldig te worden behandeld. Het doel van het onderzoek, een overzicht van de markt, is daarom bewust vrij aleen algemene terughoudendheid over het delen van informatie en kennis. Slechts weinig partijen sturen regelmatig persberichten over nieuwe ontwikkelingen bij hun faciliteiten. Onderlinge contacten zijn echter ronduit vriendschap

Datacenterbedrijven zijn in de regel ‘lean and mean’ organisaties

gemeen gehouden. Desondanks lijkt het leveren van een bijdrage aan een dergelijk onderzoek lang niet in ieders comfortzone te passen. Die terughoudendheid is voor Sellair als uitgever al langer merkbaar. Er heerst pelijk. Een aantal grotere datacenters heeft zich verzameld in associaties die gezamenlijk aan marketing doen. Tegelijkertijd gaat de zoektocht naar klanten altijd door. Die zijn er genoeg. Van bijvoorbeeld de colocatiebranche zien we

Figuur 1: Datacenterbedrijven en hosters in Nederland

29

1045 882 Aantal datacenters die deelnamen aan het onderzoek

Aantal ICT-bedr ijven, inclusief datacenters:

Aantal hosters

dat het bereiken van resellers en ISP’s een moeizaam traject is. Deze potentiële klanten regelen in veel gevallen hun hosting zelf.

Uiteindelijk hebben 29 organisaties deelgenomen. Dat is voor harde statistische doeleinden natuurlijk niet genoeg, maar dat is ook nooit de bedoeling geweest. Eerder wilden we een paar algemene trends ontwaren over onderwerpen die leven onder datacenterpartijen, en op dat gebied is de rondvraag geslaagd. Ervaren partijen als Reasonnet, Eurofiber, BIT, Previder, The Datacenter Group en KPN zijn in onze rondvraag vertegenwoordigd. Daardoor ontstaat een goede dwarsdoorsnede van de markt. Maar de kleine steekproef moeten we in het achterhoofd houden, ook al is de kwaliteit van de respondenten zelf hoog.

Blijft gericht op de regio Op enkele uitzonderingen na kunnen we in een eerste oogopslag stellen dat datacenterbedrijven in de regel ‘lean and mean’ organisaties zijn. De helft van de ondervraagde bedrijven heeft tot tien werknemers in dienst. Er lijkt dus toch een voorkeur te zijn voor kleine teams die snel kunnen schakelen en waarvan alle medewerkers van elkaar

weten waarmee ze bezig zijn. Qua aantallen locaties is dit nog meer afgetekend: de overgrote meerderheid heeft minder dan vijf locaties in Nederland, met hier en daar een uitschieter. Het mag met die kleine schaal dan ook geen

ICT-dienstverleners worden het vaakst genoemd als belangrijkste soort klant

verrassing zijn dat vooral binnenlandse klanten worden bediend door Nederlandse datacenters. Het is overigens de vraag of deze relatief kleine schaal een keuze of een nood is, want vrijwel alle respondenten geven aan dat het moeilijk is om geschikt personeel te vinden, algemeen in de IT-branche en ook specifiek in de datacenterbranche.

Met de capaciteit lijkt het snor te zitten, want op wederom enkele uitzonderingen na bedienen vrijwel alle datacenterdienstverleners meer dan vijftig klanten van binnen de landsgrenzen. Die regionale focus blijkt ook uit het aantal klanten uit het buitenland dat geen zetel in Nederland heeft. Ongeveer eenderde

Figuur 2: Aantal locaties bij deelnemers

2 2

26 10 - 15

5 - 10

1 - 5

Algemeen | Michiel van Blommestein

van de ondervraagde datacenters heeft meer dan vijftig internationale klanten zonder kantoor in Nederland, terwijl dat aantal voor de helft van de ondervraagden letterlijk op één hand is te tellen. Dat lijkt erop te wijzen dat de vraag naar diensten vanuit Nederland voor de meeste aanbieders genoeg is. Dit is opvallend, want al jarenlang communiceren datacenters en hun brancheverenigingen dat ze zich op de internationale markt willen richten. Voorlopig lijkt dit echter minder tractie te krijgen dan gehoopt.

Kleine vissen het vaakst gevangen Het soort klanten die datacenters in de regel bedienen is zoals we verwacht hadden redelijk stabiel. ICT-dienstverleners worden veruit het vaakst genoemd als belangrijkste soort klant, met afstand gevolgd door het MKB. Het bedienen van de overheid lijkt vooral beperkt tot enkele specialisten die weliswaar maar enkele locaties, maar wel een groter team tot hun beschikking hebben. De relatie met klanten wordt overweldigend ming hebben. Het klantvertrouwen blijkt overigens ook uit hoe vaak SLA’s worden heronderhandeld. Deze afspraken staan in de regel voor langere tijd vast en worden eens per drie jaar of nog minder vaak opnieuw onder de loep genomen. En dat geldt voor onderhandelingen die zowel vanuit het datacenter zijn opgestart als vanuit de klant. Toch is de datacenterklant nooit helemaal content, en zien datacenters in de regel dat klanten steeds meer eisen, zowel op een gebied als certificeringen als op zaken als kortingen. Terwijl datacenters niet het idee hebben dat de lat voor klanten laag ligt om van leverancier te wisselen.

Bij de verkooppropositie ligt de nadruk op geavanceerde technologie

beschreven als ‘zeer goed’, en dat mag eigenlijk ook geen verrassing heten.

Wel een verrassing, in positieve zin, is dat Nederlandse datacenters duidelijk pogen te concurreren op de kwaliteit van hun omgeving, en niet zozeer proberen om anderen op prijs af te troeven. Bij de verkooppropositie ligt de nadruk duidelijk op geavanceerde technologie. Het toont de algemene volwassenheid van de markt. Dat wil overigens niet zeggen dat partijen die in hun propositie vooral naar de prijs wijzen hierop een tekortko

Net als met de klanten geven datacenters aan uiterst tevreden te zijn met hun relatie met leveranciers, en dat blijkt niet alleen uit hun eensgezinde directe antwoord op die vraag. Vrijwel alle partijen kunnen als vaste klant of grootafnemer rekenen op kortingen op catalogusprijzen, meestal tussen de 10 en 30 procent. Verder valt het datacenters op dat er in markten voor energie en connectiviteit, toch leveranciers waar datacenters het meest mee te maken hebben, een neerwaartse prijsdruk gaande is. Het is duidelijk dat die leveranciers hun best doen bij het dingen naar de hand van datacenters.

Cloud: buzz blijft Als het gaat om de focus op cloud computing hebben we het over een ‘mixed bag’. Ongeveer de helft van de datacenteroperators biedt onder eigen naam clouddiensten aan, meestal voor zowel public, private als hybrid cloud. Een enkeling biedt slechts een van deze modellen onder eigen naam aan. Niet geheel toevallig heeft ongeveer de helft

Brexit verdeelt Over Brexit zijn de meningen duidelijk verdeeld. Hoewel een kleine groep datacenteroperators denkt dat het vertrek van Groot-Brittannië uit de EU nieuwe klanten gaat opleveren, houden de meeste partijen zich hierover op de vlakte. De groep die meer klanten verwacht is overigens wel groter dan de groep datacenters die geen nieuwe klandizie denkt te krijgen uit Brexit.

van de ondervraagde partijen ook dedicated personeel speciaal voor cloud computing. Maar zelfs daar waar geen ‘eigen’ clouddienst wordt geleverd, bestaat in veruit de meeste gevallen de mogelijkheid om via het datacenter te koppelen aan de clouds van externe partijen. Denk aan AWS, Google, Azure, Rackspace en Softlayer.

Maar de onmiskenbare buzz die cloud computing al jaren veroorzaakt, is er nog niet in geslaagd om het businessmodel van Nederlandse datacenters helemaal op zijn kop te zetten. Voor de meeste datacenterproviders zorgt cloud nog steeds voor minder dan 30 procent van de omzet. Maar het aandeel van bedrijven waar cloud toch een significante bijdrage levert zit onmiskenbaar in de lift. Vrijwel alle ondervraagde partijen verwachten dan ook dat de omzet uit cloud dit jaar zal groeien ten opzichte van het afgelopen jaar. In sommige gevallen zelfs explosief.

Conclusies Het onderzoek bevestigt een dynamische en competitieve markt, bestaande uit compacte maar ervaren partijen. Er lijkt een duidelijke consensus te bestaan dat wie niet meegaat met de technologie, snel kan inpakken. Datacenters in Nederland staan vooral ten dienste van ICT-dienstverleners en het MKB. Ten opzichte van hun klanten én leveranciers staan de datacenters ook stevig in hun schoenen.

Opvallend is dat datacenters ondanks alles vrij beperkt blijven tot de Nederlandse markt. Die is kennelijk groot genoeg om iedereen tevreden te stellen, terwijl alle uitingen op een internationaal voornemen wijzen. Het lijkt er sterk op dat organisaties ondanks de Europese Unie nog steeds een duidelijke voorFiguur 3: Datacenters met eigen clouddienst

Public Alléén public Private Alléén private Hybrid Alléén hybrid Public+private (zonder hybrid) Private+Hybrid (zonder public) Hybrid+public (zonder private) Alledrie

0

0

2

2 0 2 0 14

14 18

19

keur hebben voor het eigen land als het gaat om het afnemen van datacenterdiensten. Dat geldt voor Nederlandse organisaties, maar andersom lijken buitenlandse bedrijven iets happiger om naar Nederland te komen.

Van de cloud wordt nog steeds veel verwacht, al lijkt de revolutie zich nog te ontrafelen. Maar gezien de antwoorden op het onderzoek lijken Nederlandse datacenters er klaar voor als dit in een stroomversnelling raakt. De redactie kan het niet vaak genoeg onderstrepen: dit onderzoek is vooral een kleine steekproef in de markt. Wij treden graag in contact om enerzijds de resul taten te bediscussiëren, en anderzijds feedback te ontvangen. Stuur uw reactie naar: redactie@channelconnect.nl

Deelnemers Datacenteronderzoek

Voor het Datacenteronderzoek 2016 over de Nederlandse markt hebben 29 datacenterbedrijven de vragenlijsten ingevuld.

Reasonnet ITB2 Systemec Bytesnet XS4all Interconnect Eurofiber Xcellent E-quest BIT Datacenter Groningen Digital Residence BV Cogent Communications Vancis Dataplace Alblasserdam SP Solutions Arcadiz InterDC NBrIX Previder The Datacenter Group Ecoracks Claranet Novoserve KPN level3 Smartdc Engie Services Zuid Interoute

This article is from: