Jg16nr1 juni 2013

Page 1

Periodiek van de Professionele Bachelor Journalistiek van het departement Campus Dansaert Erasmushogeschool Brussel, Jaargang 16, nr 1, juni 2013

magazine

Third Culture Kids Gatekeepers van de mondialisering

Elodie Ouedraogo Uitgelopen maar nog niet afgelopen

Erasmix in de loge Jonge vrijmetselaars in oude tempel

Oorlogsverslaggevers ‘Mijn collega’s zijn waarschijnlijk vermoord’

© Arno Deflorenne


Inhoud

The world is not enough Deze editie doorbreken we alle clichés (behalve deze dan). Vrouwen staan goed aan de top, wij bewezen het. Vier hoofdredactrices met ballen aan hun lijf, bijgestaan door vier © Steve Thielemans adjunct-hoofdredacteurs. Als echte Bond girls moedigden wij onze troepen aan om geweldige artikels en reportages te maken, For Your Eyes Only. Studenten zijn geen professionals, nog een cliché de vuilbak in. Sterke, opzienbarende artikels afgewisseld met luchtige, interessante reportages, geschreven/gemaakt door tweedejaarsstudenten Journalistiek, aan u de eer om ze te ontdekken. Zonder bloed, zweet en tranen van onze redacties, hadden dit magazine, de radioprogramma’s en de tv-reportages (zie www. erasmix.be) nooit bestaan. Twintig dagen gingen we samen voor één doel, een geweldig journalistiek eindproduct. En zonder onze M, Patrick Pelgrims en meerdere Q’s, André Lapeere, Joost Goethals, Steve Thielemans, Peter Mast, Jo Buelens, Miss Moneypenny Linda Van Ginckel en last but not least sir Dirk Mampaey, kregen we de klus ook niet geklaard. Bedankt jullie allen, hartelijk bedankt! Hier stopt onze missie en nu wensen we jullie, beste lezers, veel leesplezier en onthoud: articles are forever...

3

Dossier: Third Culture Kids

6

Leerkracht achter de tralies

8

Wielerjournalisten blikken terug

9

Dossier: Erasmix in de loge

12

Student dupe van malafide kotbazen

15

Jonge dichter Maarten Inghels

16

Elodie Ouedraogo, de carrièreswitch

18

Dj’s Vegas en Like veroveren de wereld

20

Architectuur in hogere sferen

21

Een pastavergiet als aureool

23

Actrice Joy Anna Thielemans: thuis in Thuis

24

Oorlogsverslaggeving op het Bloemenhofplein

27

Dossier: Gortig Absurde Sancties in Brussel

30

Brusk: tv voor en door Brusselse Ketten

32

Prinses en EhB-studente lanceren Troostdoos

From Erasmix with love. Charlotte Capelle, Hannelore Theunis, Yasmina Vanoverschelde & Emilie Vrebos

De redactie

© Steve Thielemans Hoofdredacteurs: Charlotte Capelle, Hannelore Theunis, Yasmina Vanoverschelde & Emilie Vrebos - Adjunct-Hoofdredacteurs: Pieter Apers, Thomas Lissens, Luis Muñoz & Pieter Peumans - Redactie: Fatou Jans - Lieve Loubers - Lise Muylle - Stijn De Weert - Arno Deflorenne - Ineke Sissau - Stijn Belaen - Cedric Matthys - Lien Roesems - Hannah Schaevers - Thomas Verhaeghe - Mathieu Declercq - Catherine Hechter Audrey Hernalsteen - Sven Watthy - Kim De Fooz - Whitney Bellemans - Marthe Deleersnyder - Cyril van der Esch - Tomas Redant - Dorien Favaits - Laurens Muylle - Houda Ben Azzouz - Thomas Verburgt - Adrien Hanquinaux - Pieter Van Laere - Evelien Coolens Algemeen Hoofdredacteur: Patrick Pelgrims - Taalbewaker : Dirk Mampaey - Eindredactie lay-out: André Lapeere - Helpdesk: Peter Mast, Jo Buelens, Steve Thielemans & Joost Goethals, Linda Van Ginckel, Veerle Vivijs magazine

2


Third Culture Kids: de wereld is hun thuis

Gatekeepers van de mondialisering

© Catherine Hechter

Barack Obama, J.R.R. Tolkien en Kobe Bryant hebben allemaal iets gemeen. In hun jeugd waren ze Third Culture Kids (TCK’s). Dat zijn kinderen die tussen hun geboorte en achttiende verjaardag op regelmatige basis verhuizen en steevast in het buitenland verblijven. Volgens sommigen zijn ze de gatekeepers van de mondialisering. ‘Het kan een meedogenloos leven zijn’, zegt Indi Noppe, zelf een Third Culture Kid. Cyril van der Esch Indi Noppe ‘Ik heb nood aan beweging. En daarmee bedoel ik niet sporten.’

Indi Noppe (23) is Belg en toch heeft hij nooit in België gewoond. Twee weken na zijn geboorte verhuisde hij naar Cyprus waar hij tot zijn dertiende verbleef. ‘Ik had een stabiele jeugd. Wat het aantal keer verhuizen betreft, ben ik maar een mild geval’, vertelt Indi. Het beroep van zijn ouders bracht hem naar Cyprus, Bahrein en Marokko. Nadien studeerde hij drie jaar in het Verenigd Koninkrijk. Een interview met een persoon die zoveel in beweging is, kan maar op één manier: Skype. Third Culture Kids zijn echte globetrotters. Niet omdat ze het willen, maar omdat ze genoodzaakt zijn hun ouders te volgen, die voor hun beroep om de zoveel jaar verhuizen naar een ander land. De term Third Culture Kids werd in de jaren vijftig bedacht door socioloog en antropoloog Ruth Hill Useem. Een TCK is een kind dat in andere landen opgroeit dan waar hij of zij geboren is. ‘Maar dat is een zwakke theorie’, vertelt Indi, ‘je moet niet aan bepaalde regels voldoen om een TCK te zijn. Je kan ook niet elke TCK over dezelfde kam scheren. De theorie is er om dergelijke mensen een gevoel te geven dat ze ergens bij horen, ze in een soort cocon te wikkelen en ze een groepsgevoel te geven.’

‘Aan je vrienden vertel je dan dat je vertrekt, maar daar kijken ze niet van op.’

‘TCK’s begrijpen elkaar. Neem een Pakistaanse familie die in Costa Rica woont en een Zweedse familie die in Singapore woont. De kinderen in de twee families gaan gemakkelijker vrienden worden omdat ze min of meer dezelfde levensstijl hebben. Ze wonen elk in een land met een compleet andere cultuur dan die van hen. Als hun ouders zeggen dat ze gaan verhuizen, is het heel eenvoudig. Aan je vrienden vertel je dan dat je vertrekt, maar daar kijken ze niet van op. Ze beseffen dat je geen keuze hebt om-

dat ze zelf in die mogelijkheid leven. Hoe dan ook, je gaat altijd als even goede vrienden uiteen.’ ITCHY FEET De moeilijkheden waarmee TCK’s kampen, zijn heel divers. Ze hebben het moeilijk om zich te hechten aan personen en plaatsen. Identiteitscrisissen komen meer dan eens voor. Dat heeft te maken met de roots, die ze niet hebben. Vaak hebben ze het gevoel dat ze nergens bij horen, zelfs niet in hun thuisland. Wat hen ook parten kan spelen, zijn de zogenaamde itchy feet waar Indi ook las van heeft. ‘Ik kan niet op een plaats blijven wonen gedurende een langere tijd. Ik heb nood aan beweging. En daarmee bedoel ik niet sporten. Settelen zal ook niet voor meteen zijn. Zolang ik nog kan, blijf ik graag reizen en de wereld verkennen. In het beste geval kan ik het reizen verwerken in mijn job.’ Er zijn ook positieve aspecten. TCK’s hebben een rijk cultureel bewustzijn dat zowel divers als sociaal is. Ook hebben ze een zeer open geest ten opzichte van andere culturen en mensen. TCK’s spreken vaak meer dan een taal en aan nieuwe culturen en plaatsen passen ze zich gemakkelijker aan, omdat ze er voor open staan. ‘Er bestaan twee culturen. De eerste cultuur is die

© Catherine Hechter

magazine

3


vanwaar je ouders komen. Je onmiddellijke omgeving of het land waar je verblijft, is de tweede cultuur. De Third Culture is een denkbeeldige cultuur. Zij ontstaat uit de twee oorspronkelijke culturen’, legt Indi uit. VERBORGEN IMMIGRANT ‘Waar je ook gaat, je voelt je altijd wel een outsider. Als ik in Engeland verblijf, denken ze dat ik Belg ben en andersom. Dat kan behoorlijk frustrerend zijn’, zegt Indi, ‘dat is ook een van de gevaren voor TCK’s. Ze voelen zich verloren en niet aanvaard. Daardoor ontwikkelen ze verdedigingsmechanismen die niet gemakkelijk te doorbreken zijn. Ze kunnen wantrouwig zijn.’ De reden daarvoor legt Indi uit in de manier waarop hij praat. ‘Als ik Nederlands praat, zal ik vaak bijna onbewust switchen naar het Engels en omgekeerd. Mensen met wie ik praat zijn hierdoor vaak verrast.’ ‘Er zijn een aantal verschillen tussen TCK’s en andere kinderen. Als je je hele leven op een plaats hebt gewoond, weet je heel goed waar je vandaan komt. Je afkomst kennen is niet te onderschatten en van groot belang voor de ontwikkeling van een kind. TCK’s verblijven op zoveel verschillende plaatsen dat ze zich nergens thuis voelen. Het grootste verschil was het gebrek aan roots.’ ‘Als ik verhuisde, had ik het altijd moeilijk. Vast-

klampen aan een cultuur die mij eigen was, ging niet omdat ik die niet had. Ik kwam in een vreemde cultuur terecht waar ik me niet op mijn gemak voelde. Het eerste jaar was altijd het verschrikkelijkste. Het tweede jaar maakte ik de juiste vrienden en in het laatste jaar genoot ik er zoveel mogelijk van. TCK’s die beweren dat ze zich na twee of drie maanden al helemaal hebben aangepast liegen. Je hebt minstens een jaar nodig. Onderling helpen we elkaar door dat moeilijke eerste jaar te komen’, zegt Indi.

Indi Noppe ‘Waar je ook gaat, je voelt je altijd wel een outsider’

BANDEN ONDERHOUDEN Sociale media zijn voor TCK’s een godsgeschenk. Met vrienden die overal ter wereld wonen, zijn ze maar al te blij dat er een goedkope manier bestaat om in contact te blijven. De sociale media bij uitstek zijn Facebook en Skype. Indi schreef zelf zijn thesis over TCK’s en hun mediagebruik. ‘Er zijn er die Facebook proberen te vermijden omdat ze het vals vinden en het niet vertrouwen. Ik daarentegen probeer het zo veel mogelijk te gebruiken op een nuttige manier. Ik wil de banden onderhouden die ik ontwikkeld heb met mensen die mij na aan het hart liggen. Zomaar veertig minuten bellen naar de andere kant van de wereld is niet vanzelfsprekend.’

‘Nieuwe gezichten waren altijd spannend’ Jack Ballentyne (33) is een Third Culture Kid met een Britse vader en Nederlandse moeder. Door het beroep van zijn vader, die bankier is bij Citybank, heeft hij aan country hopping gedaan. Jack werd geboren in Parijs maar kende ook woonperiodes in Brazilië en Haïti. Daardoor kan je hem als TCK bestempelen. Op zijn zeventiende verhuisde Jack naar New York, nog later zakte hij af naar Tokyo maar nu woont hij in Londen. Cyril van der Esch ‘Als kind leek het constant verhuizen allemaal niet zo spectaculair. Ik herinner me dat ik enthousiast was als we op en uit het vliegtuig stapten. Boven de wolken vliegen vond ik leuk. Nieuwe gezichten en plaatsen ontdekken was altijd spannend voor mij’, aldus Jack. Volgens hem zijn Third Culture Kid’s veel opener van geest. ‘Je kan andere culturen beter begrijpen en inschatten als je er zelf al veel mee in contact bent gekomen. In Haïti ging ik naar The Union School, een Amerikaanse school. Mijn beste vriend daar heette Biplav, een Nepalees. Buiten school maakte ik ook vrienden.’ WERELDBURGER ‘Het klinkt misschien vreemd maar tussen blanke mensen voel ik me niet altijd op mijn gemak. Ik kan me wel heel goed vinden in de Zuid-Amerikaanse en Caraïbische cultuur. Hun levenswijsheden, hun voedsel en hun muziek vind ik zalig’, legt Jack uit, ‘toch besef ik dat dit niet mijn roots zijn. Ik zie mezelf eerder als wereldburger. De wereld is mijn thuis, niet een bepaald land.’ ‘Wat vrienden en familie betreft, was het eenvoudig. Mijn tantes, ooms, neven en nichten kende ik toen nog niet, dus mijn verre familie was op dat moment in mijn leven geen prioriteit. Onderweg maakte ik veel vrienden. Met enkelen onder hen heb ik nog

magazine

4

contact, aan anderen denk ik nog af en toe met een beetje heimwee. Ooit zullen we elkaar misschien nog wel eens tegenkomen. Je weet maar nooit, de wereld is tenslotte klein.’ HERINNERINGEN ‘Ik heb zoveel mooie herinneringen. Ik herinner me de huizen waar we woonden, het zwembad en de intense hitte toen we van de vlieger stapten in Port-auPrince. Ook hoe ik een oude USAF-helikopter vond in een weide net buiten de stad en deze dan meteen claimde. ‘s Avonds klom ik uit het raam van mijn kamer en speelde ik in de ravijnen en sloppenwijken. Dat was mijn speeltuin’, vertelt Jack, ‘ik denk niet dat mijn ouders dit ooit hebben geweten. Ik was me helemaal niet bewust van de mogelijke gevaren.’

‘Ik was me helemaal niet bewust van de mogelijke gevaren.’

© Catherine Hechter

Jack Ballentyne


‘Een wirwar van nieuwe landen, scholen en mensen’ Op het paspoort van Joyce Yeh (25) staat dat ze de Taiwanese nationaliteit heeft. Toch voelt ze geen verwantschap met haar thuisland, omdat ze opgroeide in Singapore, Letland en Australië. Doordat haar vader diplomaat is, heeft ze zowat de hele wereld rondgereisd. ‘Na zo vaak te moeten verhuizen en iedereen achter te laten, ben ik nu klaar om me te settelen.’ Catherine Hechter

Joyce Yeh ‘Ik ben jaloers op mensen die hun hele leven op dezelfde plaats hebben gewoond.’

‘Ruzie met een vriendin maakt niet uit. We zouden toch weer verhuizen.’

‘Ik geloof niet dat vriendschappen te onderhouden zijn via sociale media.’

Joyce werd geboren in Taiwan en verhuisde na drie jaar naar Singapore. Tijdens haar jeugd had ze dan ook niet door dat ze niet afkomstig was van Singapore, ze hoorde erbij. ‘Ik sukkel ermee dat ik Taiwanees ben. Mijn hele familie komt uit Taiwan en mijn grootouders wonen daar, dus ik weet wel dat het thuis is. Maar ik heb niet dezelfde passie of liefde voor mijn thuisland als mijn Taiwanese vrienden hebben. Volgens sommigen komt dat samenhorigheids- en thuisgevoel wanneer ik ouder ben’, zegt Joyce. De tienerjaren van Joyce waren een wirwar van nieuwe landen, scholen en mensen. Ze zat op een internationale school in Letland om daarna haar middelbare school af te maken in Australië. ‘Eigenlijk stonden we er niet bij stil hoe gelukkig we waren, om zoveel nieuwe mensen te leren kennen op zo’n jonge leeftijd en om zo veel te mogen reizen. We apprecieerden nooit de plaats waar we ons bevonden. Meestal na het verhuizen misten we het land en de cultuur! Maar gelukkig hadden we elkaar. Met twee zussen en een broer maak ik deel uit van een hechte familie die veel steun geeft aan elkaar. Zonder mijn familie had ik me verloren gevoeld. Ze zijn een ankerpunt voor mij.’ SLECHT PUNT Na zo vaak alles te moeten inpakken en iedereen achter te laten, is Joyce klaar om zich te settelen. Zij studeert in Duitsland en wil er een thuis van maken. ‘Ik wil een leven zoals de ouders van mijn vriendje hebben: op een plaats wonen, vrienden hebben met wie je wekelijks kan afspreken en dagelijkse gewoontes hebben. Veel reizen later hoeft niet voor mij, ik heb al genoeg van de wereld gezien. Ik ben eerlijk gezegd jaloers op mensen die hun hele leven op dezelfde plaats hebben gewoond. Ze kennen mensen sinds hun kindertijd, ze kennen hun buurt, ze voelen zich ergens thuis. Dat had ik ook graag gehad.’ ‘Ik had weinig problemen met het constant verhuizen. Integendeel, toen ik nog jong was, vond ik het heel plezant, maar om een slechte reden. Als ik ruzie had met een vriendin of een slecht punt behaalde op school, maakte het niet uit omdat de kans er in zat dat we binnenkort toch zouden verhuizen’, legt Joyce uit. ‘Natuurlijk veranderde mijn mening toen ik een tiener was. Vooral verhuizen van Australië naar Taiwan was moeilijk. Twee jaar wonen in een land is een vrij korte periode en ik had er heel goede vrienden. Na het middelbaar vroeg iedereen aan mij wat mijn plannen waren voor de toekomst en waar ik zou stu-

© Catherine Hechter deren in Australië. Ik paste niet meer bij de groep omdat ik terug naar Taiwan ging voor mijn verdere studies. Het leven in Taiwan was een grote aanpassing! Ook al spreken we dezelfde taal en lijken we uiterlijk op elkaar, ik paste er niet onmiddellijk bij. Bij de groep horen en vooral de moppen verstaan, was moeilijk.’ ‘Ik besloot om toch mijn hogere studies te doen in Taiwan. Mijn familie moest terugkeren want volgens de Taiwanese wetgeving mogen diplomaten ongeveer zes jaar naar het buitenland en moeten ze dan voor drie jaar terugkeren. We waren ongeveer een dikke vijf jaar in het buitenland, dus ben ik mijn ouders en broer gevolgd naar mijn thuisland. Ook kost het veel minder om te studeren in Taiwan dan in het buitenland.’ ‘THIRD CULTURE ADULTS BESTAAN NIET’ ‘Of het mogelijk is om een TCA te worden? Nee, dat denk ik niet. Je wordt gevormd tijdens je tienerjaren. Dan leer je je aanpassen aan je cultuur. Wanneer je volwassen wordt, ben je gevormd en zou je moeten weten waar je thuishoort. Ook de hele wereld rondreizen maakt van jou geen TCK. Een trektocht van drie maanden door alle continenten gaat je cultuur niet veranderen.’ ‘Ik ben eigenlijk niet bevriend met veel Third Culture Kids. Vrienden maken vind ik gemakkelijk, maar in contact blijven is iets anders! In elk land had ik een beste vriendin met wie ik alles deelde, maar ik geloof niet dat zo’n vriendschap te onderhouden is via sociale media. Het klinkt pessimistisch, maar een keer per week skypen is niet genoeg. Ik ben ook geen voorstander van langeafstandsrelaties’, vertelt Joyce. Joyce kan een goede vergelijking maken tussen TCK’s en zogezegd normale kinderen. ‘TCK’s vind ik meer open van geest. Vooral wanneer ik ze vergelijk met mijn Chinese vrienden valt het me op. Chinese tieners zijn meer aanhankelijk en zullen meestal alleen maar omgaan met mensen die ze kennen. Zij zullen zelden met iemand van een ander cultuur spreken, omdat ze bijvoorbeeld denken dat hun Engels niet goed genoeg is. Zij zijn verlegen in het bijzijn van vreemden.’ Een boeiend en veelzijdig leven heeft Joyce zeker gehad. Maar een Third Culture Kid zijn is duidelijk niet voor iedereen weggelegd. Toch leren de meeste TCK’s er uiteindelijk mee te leven en proberen ze van hun situatie het beste te maken. Sommigen willen meteen settelen, anderen willen zelf de TCK levensstijl voor hun toekomstige familie.

magazine

5


De klas van Wim: drugsdealers, overvallers, moordenaars...

Leerkracht achter de tralies

© Whitney Bellemans

Wim Ipers geeft al vijftien jaar les aan gedetineerden in de gevangenis van SintGillis. Ook al doen zich geregeld incidenten voor, hij zou geen andere job meer willen. Gedreven door een nobel doel en beloond met positieve commentaar van zijn leerlingen oefent hij zijn job met passie uit. Van een gevoel van onveiligheid is er bij hem geen sprake. ‘Ik heb op alle niveaus lesgegeven behalve in de kleuterschool, maar het liefst van al geef ik les in de gevangenis.’ Whitney Bellemans

pedofiel in de les. Mijn vrouw vroeg hoe ik aan hem kon lesgeven. Mijn antwoord: het is nu eenmaal mijn job.’ magazine

6

In kleine lesgroepen van zes tot twaalf gedetineerden geeft Wim het vak lezen en schrijven en een cursus communicatie. Maar aan materiaal is er in de gevangenis een groot tekort. ‘Een tijdje geleden is het schoolbord ingestort, het viel gewoon van de muur. Geld voor een nieuw bord is er niet want in lesgeven aan gedetineerden wordt amper geïnvesteerd. Veel mensen begrijpen niet dat gevangenen les krijgen. Daarover heerst veel onenigheid, want velen vinden dat gevangenen enkel gestraft mogen worden.’ Maar voor Wim is iedereen gelijk voor de wet. ‘Iedereen heeft recht op onderwijs’, vindt hij, ‘ook gedetineerden.’

Volgens Wim tonen de gevangenen in het begin niet veel motivatie, maar verandert dat naarmate de lessen vorderen. ‘Ik put er energie uit wanneer ik gevangenen hoop geef voor de toekomst. Die mannen hebben niets meer en en zien het daarom vaak niet meer zitten. Ik wil hen laten inzien dat er nog leven is na de gevangenis.’ ZWARE JONGENS In de klas van Wim zitten mannen van alle leeftijden die diverse misdrijven op hun kerfstok hebben. ‘Het gaat van drugsdelicten tot overvallen met of zonder geweld tot zelfs moord’, somt Wim op. ‘Ik hoor eigenlijk niet te weten waarvoor mijn leerlingen achter de tralies zitten, maar in de praktijk is dat anders. Ik vang altijd wel iets op, van de gevangene zelf of van medegedetineerden.’ Toch heeft Wim zich nog nooit onveilig gevoeld, en dat terwijl hij zich alleen, zonder enige bescherming, met de gedetineerden in het leslokaal bevindt. De cipiers blijven gedurende de les op de gang. ‘Gedetineerden kiezen er zelf voor om naar de les te komen, ze stellen zich kandidaat en worden op basis van bepaalde criteria zoals veiligheid toegelaten of niet’, klinkt het. ‘De gedetineerden beseffen maar al te © Anneke Hermans

‘Ik had ooit een

Wim Ipers studeerde in 1988 af als vertaler-tolk, maar besloot een andere weg in te slaan. Zijn hart lag, en ligt nog steeds, bij het lesgeven. ‘Ik werk bij CBE Brusselleer, een onderwijsinstelling voor laaggeschoolde volwassenen. Toen ze me daar vroegen wie geïnteresseerd was in lesgeven in de gevangenis, stak ik met een bang hartje mijn hand op’, legt Wim uit. De eerste zes maanden waren wennen, maar al snel begon Wim zich op zijn plaats te voelen. ‘Ik zou nergens anders meer les willen geven’, aldus Wim.


goed dat wanneer ze zich niet gedragen, ze in hun cel zitten in plaats van in het klaslokaal.’ INCIDENTEN Wim maakt er geen geheim van dat er af en toe incidenten zijn. ‘Tijdens een van mijn lessen vloog een gedetineerde plotseling van zijn stoel en stormde hij de gang op om een passerende gevangene aan te vallen’, vertelt Wim. ‘Het was impulsief van mij, maar zonder na te denken zette ik mij tussen de twee gevangenen in. Ik bleef herhalen dat hij terug het lokaal moest binnengaan of hij zou nooit meer welkom zijn. Tegelijkertijd duwde ik hem met lichte dwang het lokaal in. Na een kwartier heen en weer geroepen en getierd te hebben, konden de gevangene en ik terug op een normale manier met elkaar praten. Toen vertelde hij me dat die gevangene de moordenaar was van zijn broer. Op zo’n moment besef je wel dat iedereen in staat is tot moord.’ PEDOFIEL IN DE KLAS In de klas van Wim heerst er vaak een goede en respectvolle sfeer. Onderling worden goede banden gesmeed, ook met de leerkracht. Maar hoewel iedereen gelijk is voor de wet bij Wim, heeft ook hij moeite met bepaalde leerlingen. ‘Ik heb ooit een pedofiel in de klas gehad. In de gevangenis staan zij onderaan de keten. De man lag slecht in de klas en als leerkracht zou je dat moeten counteren, maar dat was niet gemakkelijk’, verklaart hij, ‘zo moest ik de gedachte aan mijn eigen kinderen opzij zetten. Mijn vrouw vroeg hoe ik zelfs aan zo iemand kon lesgeven, waarop ik enkel kon zeggen ‘het is nu eenmaal mijn job’.’ Volgens Wim horen pedofielen niet thuis in een gevangenis. ‘Mensen met een psychische stoornis zoals pedofilie horen naar mijn mening thuis in een instelling.’ Wim werkte ook mee aan theaterworkshops op de psychische afdeling van de gevangenis van Vorst. Hij droeg bij aan twee theatercompilaties die werden bedacht door de gedetineerden zelf. ‘Op het einde van de workshop werd er een voorstelling gegeven voor een select publiek van gedetineerden, cipiers

en enkele genodigden. Zoiets geeft de gevangenen wel het gevoel dat ze iets bereikt hebben.’ Toch is een dergelijke cursus voor Wim niet meer voor herhaling vatbaar. ‘Het was maf om te doen, maar je kan psychiatrische patiënten niet inschatten en dat maakt het natuurlijk wel gevaarlijk.’ MOOIE MOMENTEN Wim omschrijft de gevangenis als een verliessituatie. ‘Gevangenen winnen niets in een gevangenis, ze kennen enkel verlies. Ze verliezen hun relaties, hun vrijheid, hun werk, hun waardigheid,... Als leerkracht voel ik mij dan geroepen om hun iets terug te geven.’ De gevangen krijgen een certificaat als ze de opleiding voltooien. Volgens Wim geeft hun dat een gevoel van erkenning. Een examen is er niet, de gedetineerden worden beoordeeld op basis van testen en oefeningen. ‘Maar als gevangenen geregeld aanwezig zijn, vind ik dat voldoende en zijn ze voor mij geslaagd’, vertelt Wim. ‘Het is wel jammer dat sommige gevangenen worden overgeplaatst voor het einde van de cursus en die dus niet kunnen voltooien. Zij krijgen ook geen certificaat.’ Een mooiste herinnering aan lesgeven in de gevangenis heeft Wim niet. ‘Het zijn zoveel kleine momenten die mij doen lachen. Bijvoorbeeld wanneer ik positieve commentaar krijg van een gedetineerde of wanneer ze goed meewerken in de les en de oefeningen goed lukken. Dat zijn de kleine dingen die mij voldoening geven.’ Lesgeven in de gevangenis kent dezelfde onderwijsregeling als elke andere onderwijsvorm. Daarom krijgen gedetineerden geen les tijdens de kerst- en paasvakantie en ook niet in de zomervakantie. Voor Wim is dat het enige minpuntje aan zijn job. ‘De laatste schooldag van het jaar vind ik de zwaarste. Dan realiseer ik mij dat ik de gedetineerden twee maanden lang niet kan helpen. Het voelt alsof ik hen in de steek laat’, vertelt Wim. ‘Vakantie is natuurlijk wel leuk, dan heb ik meer tijd voor vrienden en familie. Toch ben ik blij wanneer ik in september terug voor de klas sta.’

© Hannelore Theunis

Wim Ipers ‘Toen een gedetineerde een andere gevangene aanviel, zei hij dat het de moordenaar van zijn broer was. Dan besef je wel dat iedereen in staat is tot moord.’

© Hannelore Theunis De gevangenis van Sint-Gillis

magazine

7


Honderdste Tour de France start in Corsica

Wielerjournalisten blikken terug Robert Janssens: ‘We kregen de rit van vandaag altijd in de krant van morgen, maar vraag me niet hoe we daarin geslaagd zijn’

Op 29 juni wordt in Corsica het startschot gegeven voor de 100ste editie van de Ronde van Frankrijk. Honderden journalisten liggen drie weken lang op vinkenslag in de zoektocht naar nieuws, niemand wil de quote van de dag missen. Maar is dat altijd zo geweest? Robert Janssens (73) en Hugo Coorevits (54) zijn met respectievelijk 38 en 17 Rondes op de teller experts ter zake. ‘Wat we vroeger op een uur deden, gebeurt nu met een muisklik.’ Thomas Lissens & Sven Watthy Robert Janssens keek 38 jaar lang op de wielerkonten van de grootste coureurs op aarde. In 1962 stuurde De Volksgazet hem voor het eerst richting de Ronde van Frankrijk. In 2000 was hij er voor het laatst bij en dat als journalist voor Het Laatste Nieuws. Janssens schopte het tot voorzitter van de Internationale Vereniging van Wielerjournalisten en schreef mee aan de Tour-encyclopedie. ONBETROUWBAAR Toen Janssens aan de slag ging als Tourreporter kon hij gebruik maken van een vaste telefoon, maar dat was nog geen onverdeeld succes. Wie wilde telefoneren moest op voorhand het uur afspreken. ‘Dat was meteen ook de deadline voor ons artikel, terugbellen kon pas de volgende dag. De verbinding was niet altijd betrouwbaar, al zeker niet in de bergen. Ik ben er zeker van dat er regelmatig fouten in mijn artikels slopen’, verklaart Janssens. ‘Rond 1965 verscheen de telex. Voortaan konden we onze artikels integraal doorseinen naar de redactie. Alles liep nog steeds via één toestel, maar de berichtgeving werd een stuk betrouwbaarder. De bedieners van de telex waren Fransmannen, die mijn schrijfsels foutloos intikten, ook al begrepen ze er zelf geen snars van. Meer dan eens werd mij gevraagd waarom ik het zo vaak over indianen had, omdat ze het woord ‘indien’ op z’n Frans lazen.’ EFFICIENTER WERKEN Na de telex kwam de fax. ‘In die tijd waren dat nog enorme machines, maar ze maakten ons werk wel efficiënter’, aldus Janssens. Typmachines werden steeds compacter. In het begin van de jaren negentig was er sprake van de eerste mini-computers. ‘Deze konden we bij de aankomst via een telefoon-

magazine

8

lijn in verbinding brengen met de redactie, een paar jaar later deden we hetzelfde met onze gsm.’ INTERNET Ook na de carrière van Janssens evolueerde de rol van reporters in het peloton verder. Hugo Coorevits, die sinds 1996 de Tour volgt voor Het Nieuwsblad, heeft de opkomst van het internet beleefd vanop de eerste rij. ‘Het internet en de gsm maakten het leven van de journalisten gecompliceerder’, vertelt Coorevits, ‘de druk op de journalisten is toegenomen. Er zijn vandaag meer bronnen, dus wordt er ook meer nieuws verwacht. Dergelijke technologische evoluties brengen ook voordelen met zich mee. Door de opkomst van sociale media als Twitter en Facebook bereikt een nieuwtje veel sneller onze lezers. Daarnaast is het ook veel efficiënter om je werk gewoon te kunnen doormailen naar de redactie.’ ‘In het begin van mijn carrière werden artikels doorgefaxt. Later konden artikels van overal worden doorgebeld via mobiele telefonie’, aldus Coorevits, ‘maar ook dat verliep niet altijd gesmeerd.’ TOUR DE MERDE ‘De grootste evolutie die ik meemaakte, kwam na de Tour de Merde van 1998. De internationale pers was verzameld in het hotel van de Festina-ploeg in Brive-La-Gaillarde. Toen Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc meedeelde dat Festina uit de Tour werd gezet, zat het spel op de wagen. Tientallen verslaggevers probeerden in allerijl hun redactie op te bellen. Het duurde niet lang of het Franse netwerk lag plat. Niemand kon zijn redactie nog bereiken. Sindsdien voorziet France Télécom een satellietwagen als vast onderdeel van de Tourkaravaan.’

© Marthe Deleersnyder

Hugo Coorevits, Het Nieuwsblad ‘Door de technologische vooruitgang is de druk op journalisten fors gestegen.’


‘Ik ben er heilig van overtuigd dat geheimdoenerij afstoot’

Jonge vrijmetselaars in de oude tempel

Vraag je aan jongeren of ze de vrijmetselaarsloge kennen, zoals wij deden, dan blijkt dat een op de drie van toeten noch blazen weet. Valt daar wat aan te doen? Welja, de loge is niet meer de geheimzinnige besloten club van vroeger. Wat ze doen en wie ze zijn kan je vandaag gewoon ongegeneerd vragen aan de jonge vrijmetselaars zelf. Logisch dat zij ervan uitgaan dat de loge een toekomst heeft. Maar hoe ziet die er dan uit? Op naar de tempel! Pieter Apers en Hannah Schaevers Twee uur lang deelden we de tafel met twee leerlingen, een gezel en een meester, om maar meteen met vrijmetselaarslexicon in huis te vallen. Voor even heten ze Fleur, Wout, Eva en Lukas omdat we hun echte naam niet mogen geven. Complete openheid is er dus ook weer niet. Hun leeftijd is dan weer geen taboe, die schommelt rond de dertig. De twee jonge koppels zijn verspreid over drie verschillende werkplaatsen in Vlaanderen. ‘Qua leeftijd halen wij zeker het gemiddelde van de maçons –synoniem voor vrijmetselaar- naar beneden.’ Kort geschetst is hun doel om aan zichzelf te werken zodat ze een beter mens worden. VAN GENERATIE OP GENERATIE Eva, een pronte dertigster, ging bij de loge op haar zevenentwintigste. Daarmee was ze de jongste maçon ooit in haar werkplaats. ‘Ik ben beginnen te zeuren bij mijn papa –ook maçon- vanaf mijn drieëntwintigste. Hij heeft mij toen voorgesteld aan de werkplaats waar ik nu bij zit. Ze zijn toen met hun onderzoek gestart, maar vonden mij nog heel jong. Hoe ouder ik werd, hoe ongeduldiger en uiteindelijk heeft het nog enkele jaren geduurd voor ik er echt bij was.’ Fleur, de praatvaar van de club, was iets minder happig om de stap te zetten naar de loge. ‘Mijn omgeving –ook lid van de loge- was al lang aan het polsen maar ik voelde mij daar te jong voor. Ik had er totaal geen behoefte aan. Enkele jaren later was ik op zoek naar iets, maar ik wist niet goed naar wat. Eenmaal bij de loge besef je dat het dat is, wat je al die tijd miste.’ Strikt genomen mag je bij de loge vanaf je eenentwintigste, maar in de praktijk verloopt dat heel anders. ‘Het is een keuze die je maakt voor altijd hè. Op je eenentwintig ben je met andere dingen bezig. Het vraagt een vorm van stabiliteit in je leven. Je moet een bepaalde rust hebben om je daar goed te voelen. Als je jezelf niet onder controle hebt, lukt dat als vrijmetselaar ook niet’, legt Wout ons uit. RUSTOORD Lukas, de keurige kerel van het gezelschap, zoekt vooral rust bij de loge. ‘De mensen die je daar ontmoet zijn van verschillende leeftijden, klassen en achtergronden. En toch ben je honderd procent gelijk. Dat schept een bepaalde rust die ik nodig heb om mijn druk leven te relativeren.’ Ook Fleur leert zichzelf voortdurend beter kennen in de tempel. ‘Je vergeet dat er buiten die muren nog een wereld is. Omdat er geen invloeden zijn van buitenaf, sta je open voor zelfontplooiing. Je

vergeet alles rondom je.’ ‘Dat is het leuke eraan’, zegt Lukas. ‘In de tempel zijn internet, sociale media en smartphones niet meer van belang. Dat valt allemaal weg. Je zal daar nooit een telefoon horen gaan. En anders betaal je een rondje (lacht).’ In de loge worden meningen uitgewisseld over maatschappelijke problemen, filosofie en tal van andere onderwerpen. Het enige waar niet over gepraat wordt, is politiek. Om hogerop te geraken moet de vrijmetselaar elke graad een bouwstuk opleveren. ‘Het is de bedoeling dat iedereen je beter leert kennen hoe je was voor de loge, hoe je ondertussen geworden bent en hoe je naar de toekomst kijkt. Je geeft een stukje van jezelf bloot, maar je krijgt veel vertrouwen terug. Je bepaalt zelf hoe diep je gaat. Sommigen vertellen over hun studie of beroep, anderen delen hun jeugdtrauma’s’, vertelt Eva. KNOWHOW Je komt op twee manieren terecht bij de loge: ofwel word je gevraagd door iemand die al lid is, ofwel stel je je kandidaat. ‘Als je zelf een aanvraag doet, wordt dat niet zo goed onthaald’, zegt Eva. ‘Het wordt extra onderzocht omdat er geen referenties zijn. “Is het gewoon uit nieuwsgierigheid?” “Gaat hij de discretie kunnen bewaren?” Er wordt gekeken of je extreemrechtse ideeën hebt, want dan is het een absoluut njet. Je moet voorzichtig zijn omdat je de kandidaat zijn achtergrond niet kent.’

© Charlotte Capelle

Na de inwijding ben je leerling. Die moet het eerste jaar zwijgen en luisteren naar anderen. ‘Je kan het vergelijken met het gevoel van een hogedrukreiniger op een spons, er komt zoveel op je af. Mensen willen altijd het woord nemen en babbelen. Als leerling ben je verplicht om te zwijgen en te leren luisteren’, vertelt Wout. Een trapje hoger is dat van gezel. Dan reis je naar andere werkplaatsen en mag je meepraten. De eindhalte is die van meester. Dan mag je het woord vragen en spreken.

magazine

9


© Charlotte Capelle De vrijmetselarij leeft van symbolen en rituelen. ‘Voor wie onze symbolische taal begrijpt, is ze eindeloos mooi en zinvol.’ Uit het boek ‘De kinderen van de weduwe’ ‘Vroeger reageerde ik heel impulsief in een gesprek. Door het ritueel gaat dat niet meer. Je moet eerst het woord vragen en je moet je woorden wikken en wegen. Twee mensen die tegen elkaar beginnen te roepen is volstrekt onmogelijk. Je kan daar een discussie hebben zonder in ruzie te eindigen,’ valt Fleur hem bij. Het werken met symbolen is ook belangrijk. ‘Veel mensen moeten in het begin zoeken naar wat het allemaal juist betekent. Je moet anders denken dan in de gewone wereld. Niemand zegt je hoe je de symbolen moet interpreteren. Dat moet je zelf doen. Sommigen zijn daar heel snel mee weg, anderen haken daarop af,’ legt Fleur ons uit. MEN ONLY Niet alle loges krijgen zowel vrouwen als mannen over de vloer. Zo heb je drie obediënties, stromingen zeg maar, waar enkel mannen worden ingewijd. De vrouwen lieten het daar niet bij en richtten een Vrouwengrootloge op. Sommigen wijten de nietgemengde loges aan het haantjesgedrag van de mannen, anderen aan jarenlange traditie. Lukas zit in zo’n mannenloge. ‘Er is discussie of het geen tijd wordt om vrouwen welkom te heten in onze loge. We zijn nu al 2013 en die regels zijn honderden jaren geleden opgemaakt. Je kan zoiets natuurlijk niet van vandaag op morgen veranderen als je weet dat de gemiddelde leeftijd in onze loge boven de zestig jaar ligt. Anderzijds is het traditie en die moet je wel in ere houden. Een moeilijke kwestie!’ ‘Ik ben toegetreden in een moeilijke periode in mijn leven omdat mijn mama plots gestorven was. Ik voelde me helemaal alleen op de wereld. Je weet wel dat dat niet zo is, maar dat gevoel bekruipt je. Sinds de loge voelt het alsof ik nooit meer alleen zal zijn. Eigenlijk staan die broeders en zusters dichter bij jou dan je familie’, vertelt Eva. Lukas beaamt dat gevoel. ‘Je gaat op bezoek bij

magazine

10

een werkplaats waar je nog nooit bent geweest. De ontvangst is enorm hartelijk, alsof je je broeders en zusters al twintig jaar kent. Terwijl je nadien hun voornaam vergeten bent omdat je elkaar broeder en zuster noemt.’ INCOGNITO Een van de regels van de maçonnerie gaat als volgt: je mag voor jezelf bekend maken dat je maçon bent, maar je mag dat nooit van iemand anders zeggen. ‘Ergens is het onnozel dat wij geheimhouding moeten bewaren’, vertelt Wout. Ik heb er geen problemen mee om te zeggen dat ik vrijmetselaar ben, maar ik loop er ook niet mee te koop. Mensen hebben zo veel vooroordelen en denken bijvoorbeeld dat wij arrangeurs zijn die binnenskamers van alles bekokstoven.’ ‘Het is zo vermoeiend als je je iedere keer moet verantwoorden tegenover iedereen die er een rare hersenkronkel over heeft. Het gaat nog verder dan uw politieke voorkeur bekend maken. En zelfs dat doet niet iedereen. Een vrijmetselaar die werkt in een katholiek ziekenhuis mag het vergeten als ze van zijn overtuiging afweten’, aldus Eva. Zelfs hun vrienden weten niets van hun logeleven af. Fleur geeft toe dat dat praktisch niet altijd evident is. ‘We kennen wel één koppel waar we er ooit mee over zouden kunnen praten, maar anderen zullen geen begrip hebben. Onze vrienden gaan vrijdagavond vaak samen uit eten maar Wout heeft dan zitting. Die heeft dan elke keer vergadering op zijn werk hè (lacht).’ ‘Ik ben er wel heilig van overtuigd dat de geheimdoenerij veel mensen afstoot. Ze kennen de loge niet en weten niet wat er gebeurt. Als we opener zouden zijn, zouden we ook meer jongeren kunnen aanspreken. Maar behalve het recept van Coca-Cola hebben wij geen geheimen,’ vertelt Lukas lachend.

‘Je kan het vergelijken met het gevoel van een hogedrukreiniger op een spons, er komt zoveel op je af.’


Asselbergh: ‘Er is meer dan voetbal en koers in het leven’

Loge-grootmeester hoopvol over toekomst

Een voorzitter met een stierenkop op zijn hoofd, zwarte misvieringen of duiveluitdrijvingen. De vrijmetselarij moet na enkele eeuwen nog altijd opboksen tegen allerlei vooroordelen. Of jongeren een plaats hebben in het geheime genootschap is ook niet duidelijk. Een verhelderend gesprek over jongeren en de loge met Jef Asselbergh, de grootmeester van het Grootoosten van België (GOB), met 10.000 leden de grootste vrijmetselaarskoepel van ons land. Pieter Apers en Hannah Schaevers

‘Toch zijn ze minder vertegenwoordigd in de vrijmetselarij. Denkt u dat rituelen hen afschrikken? ‘Daar geloof ik niets van. Er is geen leeftijdsgroep die zo veel rituelen heeft als de jongeren. Elke generatie heeft haar eigen ding. Dus ze hebben wel behoefte aan zoiets. Als ze katholiek, moslim of vrijmetselaar worden, moeten ze zich schikken naar de rituelen die daarbij horen. Al valt het bij de vrijmetselarij volgens mij heel goed mee. Als de rituelen afschrikken, heeft dat volgens mij niks met de leeftijd te maken. Sommige mensen hebben daar fundamenteel een afkeer van, dat zal niet veranderen.’ De loge stelt een formele leeftijdsgrens van 21 jaar. Waarom? ‘Ik denk dat die louter praktisch van aard is. Of we iemand toelaten heeft eigenlijk niets te maken met leeftijd. Veel belangrijker is of een kandidaat er klaar voor is. Vrijmetselaar zijn vereist een zeker engagement. Men vergelijkt het met naar de kerk gaan: je gaat of je gaat niet. Maar zo werkt het niet. Het vraagt tijd om aanwezig te zijn, je te integreren en uiteindelijk om mee te denken. Als je daar geen tijd voor hebt, begin je er beter niet aan. Dat ligt soms moeilijk bij jonge mensen. Als je jong bent, begin je te werken en sticht je een gezin. Zo heb je minder tijd om je echt te engageren. Daarnaast is

de leeftijdsgrens ook een gevolg van de gestegen levensverwachting. Vroeger leefden mensen minder lang en werden ze op jongere leeftijd toegelaten.’ Merken jullie in het GOB dat er minder aanvragen zijn van mannen jonger dan 25? ‘Er zijn wel aanvragen maar daar wordt terughoudend op gereageerd. Wij stellen ons de vraag of iemand gesetteld is en of hij zal blijven komen. Ik vind dat men daar soms in overdrijft. Daarnaast is het belangrijk of iemand er mentaal en intellectueel voor openstaat.’ Zou het helpen als de vrijmetselarij zich meer openstelt? ‘Het idee over de vrijmetselarij als geheimzinnig of mysterieus is fel overtrokken. Buiten de ledenlijsten kan je er alles over te weten komen. Door de ontwikkeling van het begrip ‘geheim’ is het een eigen leven gaan leiden. ‘Het geheim’ slaat eigenlijk op de ervaring die je hebt als vrijmetselaar. En die is voor iedereen anders. Ik kan niemand uitleggen wat dat betekent. Het geheim is eigenlijk iets wat elke vrijmetselaar zelf invult.’ Bent u ervan overtuigd dat de loge zal blijven bestaan? ‘Absoluut! Mensen zullen altijd de behoefte hebben om met anderen over hun levensbeschouwing of opvattingen te praten. De vrijmetselarij bestaat sinds de 18e eeuw toen mensen samenkwamen met de gedachte: “Laten we nu eens los van onze politieke en godsdienstige opvattingen met elkaar praten.” Die behoefte is er altijd geweest en is volgens mij universeel en eeuwig, ook bij jongeren. We zien dan ook dat de gemiddelde leeftijd van de gerekruteerde lichtjes daalt. Blijkbaar hebben jongeren ook nood aan wat meer houvast en inzicht. Er is meer dan enkel voetbal en koers in het leven.’

© ARR

Stellen jongeren zich minder levensbeschouwelijke vragen? ‘Dat zou je aan hen moeten vragen, maar ik denk het niet. Zo sprak ik onlangs voor een groep jongeren van achttien jaar. Er was veel belangstelling, in het bijzonder voor wat de vrijmetselarij inhoudt. Weinig jongeren kennen de loge. Maar als je uitlegt wat het is, namelijk mensen die samenkomen om aan hun levensbeschouwing te werken zonder leergezag, zonder pastoor of imam die iets oplegt, zijn ze zeer geïnteresseerd.’

Jef Asselbergh ‘Er is geen leeftijdsgroep die zo veel rituelen heeft als de jongeren.’

HANDLEIDING VOOR VRIJMETSELARIJ De eerste loges werden begin 18e eeuw gesticht in Engeland. De eerste vrijmetselaars waren gelovig. In katholieke landen werden de meeste loges gaandeweg vrijzinnig. Vandaag bestaat het onderscheid tussen reguliere (traditionele) en irreguliere (vrijzinnige) vrijmetselarij. België telt bijna 25.000 vrijmetselaars, wereldwijd zijn het er vijf miljoen. Als vrijmetselaar word je lid van een loge of werkplaats.

Elke werkplaats maakt deel uit van een obediëntie, een overkoepelend orgaan. Ons land telt zes obediënties. In drie ervan (Grootoosten, Grootloge en Reguliere Grootloge) worden alleen mannen toegelaten. Twee obediënties (Lithos en Le Droit Humain) zijn gemengd. De Vrouwengrootloge is exclusief vrouwelijk. In de loge werkt men aan zichzelf, zodat men een beter mens wordt. In metselaarstaal: ‘kappen aan de ruwe steen’.

De vrijmetselarij verwijst met symbolen naar godsdienstige en filosofische tradities. Vandaar termen als: ‘de winkelhaak en passer’, ‘een bouwstuk opleveren’, … De meeste symbolische attributen gaan terug tot de ‘kathedraalbouwers’. Bekende Belgische vrijmetselaars zijn onder meer: Siegfried Bracke (N-VA), Karel De Gucht (Open VLD), Steve Stevaert (sp.a), Elio Di Rupo (PS), Tony Mary (ex-gedelegeerd bestuurder VRT) en Luc Van der Kelen (Het Laatste Nieuws).

magazine

11


Kwaliteit koten in studentensteden laat te wensen over

Student dupe van malafide kotbazen

Je bent achttien jaar en je zoekt voor het eerst een kot. De vijfde kamer die je gaat bezichtigen voldoet aan je eisen: goede locatie, ruim, eigen douche en een vriendelijke kotbaas. Met veel enthousiasme trek je op 1 september in je kot. Geen vuiltje aan de lucht. Op een dag merk je dat er geen water meer uit de douche stroomt. Je belt verschillende malen naar je kotbaas maar je krijgt hem niet aan de lijn. Ondertussen ga je elke ochtend douchen in de fitness om de hoek. Plots belt je kotbaas je op met de belofte het probleem op te lossen. Een maand later is de douche nog steeds niet hersteld… Pieter Apers, Mathieu Declercq, Hannah Schaevers en Thomas Verhaeghe Wees gerust, niet elke student heeft problemen met zijn kotbaas. Maar dit is zeker geen alleenstaand geval. Vele koten zijn in slechte staat. Een probleem dat al generaties aansleept en nog lang niet opgelost is. Dat bleek na rondvraag in Brussel, Leuven en Gent. BRUSSEL Met 75.000 studenten is Brussel de grootste studentenstad van het land. Dat aantal neemt elk jaar toe, veel sneller dan het aantal koten. De kwaliteit van de studentenkamers laat vaak te wensen over. Vaak vinden studenten met klachten geen gehoor bij hun kotbaas. Dat overkomt ook Mathijs, die een kot in het centrum huurt.‘Terwijl ik lag te slapen is een deel van het plafond plots naar beneden gevallen. Ik heb mijn kotbaas onmiddellijk gebeld en gemaild maar hij heeft nooit gereageerd.’ Omdat er nog klachten in het gebouw waren, heeft Mathijs samen met zijn huisgenoten een klachtenbrief naar zijn kotbaas gestuurd. ‘Toen zijn enkele zaken hersteld maar onvoldoende. Zo is er nog steeds een enorm vochtprobleem in de douches en werkt mijn kraan niet naar behoren. Na een inbraak zijn de sloten vervangen door vijfeurosloten. Het eerste dat mijn kotbaas me vroeg, was of er schade aan het huurmateriaal was. Hij is een echte commerçant.’ Ook de voorgevel van het gebouw is in slechte staat. ‘Er zijn al verschillende stukken naar beneden gevallen. De brandweer heeft gecontroleerd of alles nog vastzat en heeft de ruimte rond het gebouw even afgezet. Maar het is niet onbewoonbaar verklaard. Pas wanneer er iets op iemands hoofd valt, zal de kotbaas actie ondernemen’, aldus Mathijs. Het voornaamste probleem blijft evenwel dat de kotbaas nauwelijks te bereiken is. Dat spreekt de kotbaas tegen: ‘In het gebouw woont een verantwoordelijke bij wie de studenten terecht kunnen. Maar meestal doen ze de moeite niet om hun klachten te melden.’ Mathijs zegt dat de man bij wie ze zogezegd terechtkunnen amper Frans spreekt en hen dus helemaal niet begrijpt.

magazine

12

© Audrey Hernalsteen UNIFORMITEIT Volgens het kabinet van Brussels staatssecretaris van Huisvesting Christos Doulkeridis is het grootste probleem dat kotstudenten onder hetzelfde huurrecht vallen als de andere inwoners van Brussel. ‘Met dat verschil dat Nederlandstalige studenten een beroep kunnen doen op studentenorganisatie Br(ik’, aldus het kabinet. ‘Dat valt

onder de Vlaamse Gemeenschap.’ Nederlandstalige studenten die een kot via Br(ik huren, hebben inderdaad minder te vrezen. De organisatie legt kotbazen namelijk strenge criteria op.’ Frédéric Degives, directeur van de Gewestelijke Huisvestingsinspectie, sluit zich daarbij aan: ‘Er is geen aparte aanpak of


Nathalie Geeraerts ‘We merken inderdaad dat het aantal klachten van financiële geschillen maar ook op vlak van privacy en hygiëne komen er geregeld klachten binnen.’ wetgeving voor studentenkoten. Als er echter een groot en onmiddellijk risico is, kan de gemeente altijd actie ondernemen. De inspectie kan ook zelf een huurverbod voor het hele gebouw en een boete van 3.000 tot 25.000 euro per kamer opleggen. Voorts is er een goede samenwerking met Br(ik.’

© ARR Staatssecretaris Christos Doulkeridis

© Pieter Apers Tommy Heleu (stad Gent)

NIEUW AGENTSCHAP Het huidige beleid van ‘beter genezen dan voorkomen’ is geen oplossing op lange termijn. Daar zijn de betrokken instanties het ook mee eens. Het Brussels Gewest is daarom samen met de Vlaamse en Franstalige Gemeenschapscommissie sinds enkele maanden in discussie om de wanpraktijken en de versnipperde regeling aan te pakken. ‘Het doel is om een regionaal agentschap op te richten voor alle studenten in Brussel, naar het voorbeeld van Br(ik’, zegt het kabinet . ‘We willen de vraag en het aanbod van studentenkoten samenbrengen onder één noemer en de kwaliteit van de kamers verzekeren.’ Een zwarte lijst van malafide kotbazen aanleggen bijvoorbeeld past niet in de filosofie van het nieuwe project. ‘We willen een nieuwe en positieve start maken en het respect voor het privéleven behouden’, vertelt het kabinet. Het project is nog in een voorbereidende fase. Het kabinet van Doulkeridis verwacht pas een akkoord in 2014. GENT In ruim een kwarteeuw is het aantal studenten in Gent gestegen van bijna 20.000 tot meer dan 60.000. Na Brussel is de Arteveldestad de grootste studentenstad van Vlaanderen. Zo’n 30.000 studenten zitten op kot. ‘Doordat de vraag veel groter is dan het aanbod zijn studenten verplicht om koten van mindere kwaliteit te kiezen’, aldus Tommy Heleu van de dienst Huisvesting van de stad Gent.

© Hannah Schaevers Studente Ruth

© Hannah Schaevers Laura Geerts (LOKO)

Kim huurt sinds het begin van dit academiejaar een kot in de buurt van de Gentse Vrijdagsmarkt. Al snel bleek dat er tal van problemen waren. ‘Op een dag kwam ik thuis en merkte ik dat er water via het plafond mijn kamer binnensijpelde.’ Omdat ze haar kotbazin al maandenlang niet kon bereiken, is Kim naar haar huis gegaan. ‘Ik zag door het raam dat ze thuis was, maar na twintig keer aanbellen gaf ik het op. Waarschijnlijk had ze gezien dat een van haar huurders aanbelde’, zegt ze. ‘Ik stel mij ook vragen bij de brandveiligheid van mijn kot. Zo is de brandblusser op mijn kamer al twee jaar over datum.’ Volgens Nathalie Geeraerts van de afdeling Huisvesting van de Universiteit Gent wordt het probleem steeds groter. ‘We merken inderdaad dat het aantal klachten van studenten elk jaar stijgt. Meestal gaat

© ARR

studenten elk jaar stijgt. Meestal gaat het over

het over financiële geschillen maar ook op vlak van privacy, hygiëne en andere zaken komen er geregeld klachten binnen’, aldus Geeraerts. WERK VAN LANGE ADEM Volgens Heleu is er in 2010 wel een belangrijke stap gezet. Toen besliste het stadsbestuur om van studentenhuisvesting een prioriteit te maken. ‘Er zijn twee belangrijke pijlers binnen het beleid. Ten eerste, en dat is enorm belangrijk, hebben we maatregelen genomen om het aanbod van studentenkamers te verhogen. Dat moet zowel de kwaliteit als de betaalbaarheid ten goede komen’, zegt Heleu. ‘Daarnaast zijn we ook meer gaan inzetten op de controle van studentenkamers. Tot 2010 was daar slechts één persoon voor aangesteld. We hebben de ambitie om per legislatuur, elke zes jaar dus, alle studentenkamers te controleren.’ De stad berekende dat er zes mensen nodig zijn om die doelstelling te halen. ‘We moeten toegeven dat we een serieuze achterstand hebben opgelopen door zo lang te wachten’, stelt Heleu. ‘Het is onmogelijk om die achterstand op zeer korte termijn weg te werken. Het is een werk van lange adem.’ SENSIBILISERING Het Gentse stadsbestuur is in samenwerking met de universiteiten en hogescholen gestart met een nieuwe website, ‘kot@gent’. Studenten en verhuurders kunnen er terecht met al hun vragen. ‘kot@gent moet ervoor zorgen dat we de student of de verhuurder zo goed mogelijk kunnen doorverwijzen naar gespecialiseerde instanties’, zegt Geeraerts. Veel studenten weten niet wat ze kunnen doen tegen malafide kotbazen. ‘Daarom is er ook een sensibiliserende rol weggelegd voor de nieuwe website, stelt Heleu. ‘We werken nu ook nauw samen met de universiteit en hogescholen om kot@gent bekender te maken.’ LEUVEN Ook in Leuven zijn tal van studenten boos en verontwaardigd over de slechte staat van hun kot, verdwenen waarborgen of andere problemen. Zelfs de Katholieke Universiteit Leuven blijft niet buiten schot. Een van deze studenten is Ruth. Zij huurde een kot in een residentie van de KU Leuven. ‘Ik verliet mijn kot omdat ik stopte met studeren. Drie weken later kreeg ik een e-mail met allerlei ‘onterechte’ klachten. De rekening zou volgen. En inderdaad, eentje van maar liefst 520 euro. Bovendien kreeg ik mijn waarborg niet terug omdat ik niet goed had

magazine

13


Jaak Brepoels ‘De jongeren van nu zijn veeleisender. Maar dat is terecht: comfort is en blijft © ARR

comfort. Dat is van alle tijden en gaat vooruit.’

schoongemaakt. Ik heb twee keer om een gesprek gevraagd, maar daar kwam nooit reactie op. De KU Leuven zorgt zogezegd voor mensen die een privékot niet of moeilijk kunnen betalen, maar op het einde sturen ze je een joekel van een rekening. Onredelijk!’ KWALITEITSGARANTIE Ex-schepen Jaak Brepoels stond achttien jaar lang in voor het woonbeleid in Leuven. ‘Er zijn stappen gezet om het verhuren van woningen strenger te maken. Dat gebeurde na klachten van de studenten. Eigenlijk komen er weinig klachten binnen. Je bent jong en betaalt maar 200 euro voor een kamer. Die is misschien niet honderd procent in orde maar je hebt wel een bed en een kast. En bovendien ben je er volgend jaar toch weg. Veel studenten vinden het niet de moeite om een klacht in te dienen. Daar profiteren vele kotbazen van.’ In 2007 had Brepoels een plan klaar om

een ploeg aan te stellen die studentenkamers preventief op kwaliteit zou keuren: ‘De bedoeling was om de kwaliteit van de kamers te garanderen. Volgens het plan moeten alle kamers om de tien jaar gekeurd worden. Dat zijn er 3.000 per jaar, met een totaal van ongeveer 30.000 kamers. Een voltijdse medewerker kan met veel moeite vier à vijf kamers per dag doen. Als je dat consequent wil doen, moet je zeven mensen aanwerven. De nood aan manschappen heeft vooral te maken met het stijgend aantal koten. Het nieuwe college zou dit jaar vier medewerkers in dienst nemen. We moeten niet uit principe op ‘slechte’ kamers jagen, we moeten jagen op de wantoestanden.’ PRO DEO Voor problemen met waarborgen kan je in Leuven terecht bij de studentenraad LOKO. Zij hebben een advocaat die zulke dossiers gratis afhandelt. ‘Doorgaans gaan we al-

leen zaken aan waarvan we bijna zeker weten dat ze haalbaar zijn. Dat komt omdat wij alle gerechtskosten betalen. De student neemt dus geen enkel risico. Als er niet genoeg bewijs is of het verhaal houdt geen steek, beginnen we er niet aan’, aldus Laura Geerts van LOKO. EEUWIG PROBLEEM Het kotenprobleem gaat al generaties mee. ‘Ik denk dat jullie generatie op een andere manier mondiger is dan wij vroeger. Wij waren met de revolutie bezig. Natuurlijk maak ik een karikatuur, maar wij trokken ons geen ballen aan van de kwaliteit van ons kot. Een kot was een kot en een bed was een bed. Wij moesten ook geen microgolf of internet hebben, dat bestond allemaal nog niet. De jongeren van nu zijn veeleisender. Maar dat is terecht: comfort is en blijft comfort. Dat is van alle tijden en gaat vooruit’, vertelt Jaak Brepoels. Burgemeester Louis Tobback en Jaak Brepoels sporen de studenten aan om te betogen tegen de macht van kotenmelkers. Maar het gebeurt niet. ‘Het collectieve is een beetje verdwenen’, zegt Brepoels. ‘Iedereen wordt individueel sterk aangesproken door de ietwat moeilijkere economie, de grotere concurrentie, enz. Dan plooit iedereen een beetje op zichzelf terug.’ CONCLUSIE

© Audrey Hernalsteen

magazine

14

De stadsbesturen van Brussel, Leuven en Gent erkennen het probleem en proberen binnen het mogelijke maatregelen te nemen. Hun beleid vertoont echter heel wat gebreken. In Brussel liggen plannen op tafel voor een regionaal agentschap dat de problematiek voor Nederlands- en Franstalige studenten moet aanpakken. Het kabinet van staatssecretaris Doulkeridis verwacht echter pas een akkoord in 2014. De eigenlijke uitvoering zal dus nog even op zich laten wachten. Dat terwijl het aantal studenten in Brussel jaar na jaar stijgt. Leuven en Gent zetten vooral in op meer controle en betere dienstverlening. Initiatieven als kot@gent tonen de goede wil van het bestuur maar pakken de wanpraktijken van kotbazen niet aan. De kamers een voor een controleren is doeltreffend en een concrete actie als antwoord op de klachten van de studenten.


Maarten Inghels over zijn voorliefde voor poëzie

‘Poëzie is het stiefkindje van de literatuur’

‘Ik denk dat ik zoals veel jonge schrijvers altijd al wou schrijven. Vanaf mijn zestiende begon ik mee te doen aan wedstrijden. Een jaar later ontdekte ik literaire tijdschriften. Ik heb toen heel veel stukken ingestuurd naar magazines. Mijn teksten en gedichten voldeden echter niet aan de kwaliteitseisen. Af en toe publiceerde Op Ruwe Planken, een klein tijdschriftje uit Nijmegen, wel iets van mij. Het was ook in dat magazine dat voor het eerst een volledig gedicht van mij verscheen. Ik denk dat ik nog nooit zo gelukkig was als op dat moment’. DOORBRAAK ‘Toen ik al een tijdje dichtte, kreeg ik ‘s nachts opeens een mail van Gerrit Komrij (succesvol Nederlands dichter die in 2012 overleed, nvdr). Hij las regelmatig het blad Op Ruwe Planken en hij had ook mijn blog gelezen. Komrij wou een dichtbundel maken met mij. Daarna maakte ik op amper zes maanden tijd mijn eerste bundel, Tumult. Komrij gaf altijd eerlijk zijn mening over mijn gedichten. Soms wist hij niet wat hij van een gedicht moest denken, maar vond hij het wel een goed gedicht. Niets moet en alles kan. Hij waarschuwde mij wel voor de slangenkuil die de literatuur volgens hem was. Ik leerde ook veel van hem door gewoon zijn gedichten te lezen. Na mijn eerste dichtbundel gingen plots ontzettend veel deuren open. Ik werd gevraagd om in opdracht te schrijven, en op

© Pieter Van Laere

De haren stijlvol omhoog gekamd, een lichtblauw hemd netjes in de broek gestopt en een grote bruinleren tas in de hand. Maarten Inghels is een kleurrijke Antwerpse twintiger die zijn droom om dichter te worden heeft verwezenlijkt. Met de hulp van de krant De Morgen brengt hij poëzie opnieuw tot bij de Vlaming. Ik ontmoet Inghels in een koffiebar in Antwerpen. Hij staat erop dat we buiten zitten, ook al is het niet erg warm. Onze koffie dampt in het ochtendgloren terwijl de dichter van wal steekt over zichzelf. Maarten Inghels, een schrijver pur sang die zich een weg baande door de slangenkuil van de literatuur. Pieter Van Laere die manier kwam ik op andere plekken terecht. Dat stimuleerde me om nog meer te gaan schrijven.’ EERSTE ROMAN ‘Ik ben niet meteen de professionele schrijverswereld ingestapt. Ik was al blij dat mijn bundel er überhaupt kwam. Het is financieel ook niet gemakkelijk om professioneel schrijver te zijn. Gelukkig leef ik bescheiden. Van boekenverkoop alleen kan je niet leven. Uiteraard zijn er ook nog voorstellingen en voordrachten, en die zorgen ervoor dat ik kan overleven.’ ‘Na mijn eerste dichtbundel wou ik een roman uitbrengen’, vervolgt Maarten Inghels. ‘Omdat het schrijven van dat boek niet vlot liep, heb ik eerst een nieuwe dichtbundel uitgegeven. Het leek mij toen ook beter om Waakzaam uit te brengen. Die bundel ging over een veranderende wereld en dat kon alleen in gedichtvorm verteld worden. En dan heb ik mijn eerste roman gepubliceerd, De Handel In Emotionele Goederen.’ STIEFDOCHTER VAN DE LITERATUUR ‘Ik ben best tevreden over mijn debuut. Toen ik mijn dichtbundels uitbracht, bleef het grote publiek daar wel wat onverschillig bij. Poëzie is nu eenmaal het stiefkindje van de literatuur. Toch wordt poëzie niet volledig ondergewaardeerd, er is wel degelijk een publiek voor. We krijgen bijvoorbeeld elke week een pagina in De Morgen

(De krant geeft vijf dichters wekelijks de kans om een gedicht te schrijven over de actualiteit, nvdr). Daarmee bereiken we een publiek dat we anders nooit zouden kunnen benaderen. Ik denk dat gedichten nuttig zijn, ook al is het maar één gedicht, zoals op de achterpagina van De Morgen. Gedichten doen een mens nadenken’, vindt de Antwerpenaar. ‘Ik hoop dat sommige mensen zich herkennen in mijn gedichten en mijn poëzie iets losmaakt bij de lezers. Onlangs schreef ik een gedicht voor De Morgen, over onze generatie jongeren die zoekende is. Als ik dan nadien hoor dat iemand een hele nacht gediscussieerd heeft met een vriendin over de waarheid van dat gedicht, dan doet mij dat wel iets. Dan weet ik dat mijn gedicht iets losgemaakt heeft bij hen.’ Om u een voorsmaakje te geven over het repertoire van Maarten Inghels, mochten wij een paragraaf publiceren uit ‘Wij zijn hier niet nieuw’, een gedicht over de jeugd van tegenwoordig. Ik ben hier niet nieuw, en ik ben niet alleen, die rennend door dit gecodeerde landschap op opgeschoten jongens bots. De een vertelt dat ie nu Prozac slikt na zijn existentiële crisis op Erasmusreis, de ander wil naar het China waar ze iPhones fabriceren. Voor het vervolg surf je naar: http://www.maarteninghels.be

magazine

15


Sprintster Elodie Ouedraogo gooit carrière over andere boeg

Uitgelopen maar nog niet afgelopen

Elodie Ouedraogo (33) strikken voor een tête-à-tête is geen eenvoudige klus. E-mails checken staat niet bovenaan op haar to-dolijstje. Daarom werd haar vriend Jeroom, de koning van de spotprent, als manager ingeschakeld. Ik krijg zijn berichtje ‘Ze is er binnen vijf minuten!’ En inderdaad, nog geen moment later komt Elodie vrolijk de Kaminsky binnen, een gezellig eetcafé in Leuven. Ze woont nog geen kilometer verderop en toch nam ze de auto. ‘Schandalig hé!’ In 2011 ontving ze de Gouden Spike, de prijs voor beste atlete van het jaar. Tien jaar aan een stuk lopen, ik kan geloven dat je er moe van wordt. Tijd voor iets anders! Zo wordt de zwarte gazelle presentatrice van het nieuwe snowboardprogramma ‘Snowjam’ op VIER. Hannah Schaevers Ineens heb je veel meer tijd. Soms last van verveling? ‘Ik heb eindelijk tijd om mijn familie en vrienden te zien. Het enige nadeel aan sport is dat je alles mist. Van verjaardagen tot geboortes. Mijn groep vrienden van tien jaar geleden is enorm geslonken. Alleen de echte vrienden blijven over, de mensen die moeite voor mij doen. In de wedstrijdperiode heb je al je energie nodig, dus je investeert heel weinig in de mensen rondom je. Als je iemand altijd zelf moet bellen of sms’en, haak je na een tijdje af, ik snap dat wel. Maar dat wil niet zeggen dat ik het er niet moeilijk mee heb want uiteindelijk zijn je vrienden en familie het belangrijkst. Je weet dat sport maar tijdelijk is, maar je wil dat niet half doen.’ Geen heimwee naar de sport? ‘Vreemd genoeg nog niet. Wedstrijden en stages in het warme weer, het zal pijn doen als ik dat zie. Het laatste jaar was heel zwaar. Eerst het Europees kampioenschap in Finland en zes weken later de Olympische Spelen. De laatste keer op de Memorial Van Damme was ik echt op. Alles deed pijn. Ik wist op dat moment dat het echt moeilijk zou zijn om het nog langer vol te houden. Ik kan me geen beter afscheid inbeelden: in eigen land met al mijn vrienden en familie. En eindelijk eens goed weer!’

Kim heeft ondertussen een kroost van drie. Denk jij wel eens aan kinderen? ‘Ze zijn welkom! Ik wil heel graag kinderen maar heb er geen tijd opgeplakt. Ik weet nog niet hoe zwaar mijn job zal zijn en bovendien gaan we verhuizen en verbouwen. Als daar nog eens een kind bijkomt, is alle rust voorgoed verdwenen. Neen, dat kind komt daar beschadigd uit denk ik (lacht).’ VAN ATLETE TOT … Wie denkt dat Elodie na haar sportcarrière even zou stilzitten, zit ernaast. Sinds januari werkt ze bij Woestijnvis. Ze zat er al met haar gedachten toen ze Communicatiemanagement in Mechelen studeerde. Hoe ben je bij Woestijnvis terecht gekomen? ‘Ik heb altijd gezegd dat ik na mijn stop iets zou doen met mijn diploma. Als student leek Woestijnvis de top voor mij. Ik kijk naar die programma’s, dan is het leuk als je er deel van uitmaakt. Het zou flauw zijn om te zeggen dat mijn bekendheid niet heeft geholpen.

magazine

16

© Hannah Schaevers

Je boezemvriendin Kim Gevaert stopte vier jaar eerder met atletiek. Verandert zoiets jullie vriendschap? ‘Als we nu over vroeger praten, is dat vooral om te lachen. We lachen met de drama’s van toen. Natuurlijk hebben we het ook over andere dingen: het leven, werk, kinderen,… We hebben tien jaar samen getraind en zijn in die tijd enorm geëvolueerd. Maar we komen nog altijd heel goed overeen. Nu besef je dat het altijd echte vriendschap was en we elkaar niet alleen nodig hadden om zo ver mogelijk te geraken.’

Maar ik heb tien jaar geprobeerd heel goed te zijn in iets anders en zo iemand te worden. Daarom gaan er nu makkelijker deuren open. Maar uiteindelijk hangt het van jezelf af of je succesvol bent. Als ik niet presteer zullen ze snel genoeg Bye Elodie zeggen.’ Dan kan je nog altijd een sneakerwinkel openen! (schatert) ‘Ik maak echt te veel plannen!’


© lbfa.be

‘De laatste keer op de Memorial Van Damme was ik echt op. Alles deed pijn. Ik wist op dat moment dat het echt moeilijk zou zijn om het nog langer vol te houden.’

‘Als je een profcontract bij Bloso tekent, mag je iets doen wat heel veel mensen willen. Zij werken er ook voor maar krijgen de kans niet. Je mag daar niet kwistig mee zijn.’

‘Het gaat een kleed-uvooral-niet-chique-en-komeen-pint-drinkentrouw zijn. Ik zal misschien wel een trouwjurk mogen aandoen maar meer wit zal er niet te zien zijn.’

KOMISCH DUO Jij en Jeroom lijken wel extremen. ‘We hebben nochtans verrassend veel raakpunten. De meeste mensen denken inderdaad “Die twee samen?!”. Het grote verschil is dat Jeroom heel rustig is en goed nadenkt. Ik ben heel chaotisch. Zo komen we elkaar ergens tegen in het midden. We houden allebei van het leven, zien graag mooie dingen en doen graag ons goesting. Bij mij is dat altijd met het nodige drama, terwijl het er bij hem een tikkeltje rustiger aan toegaat. In het begin vond ik hem veel leuker dan hij mij. Jaja, ik heb ervoor moeten werken (lacht)!’ Ben je fan van zijn werk? ‘Niet van alles, eerlijk gezegd. Zeker niet in het begin! Dan had ik vaak mijn bedenkingen bij sommige dingen. Ondertussen weet ik hoe hij denkt en werkt. Jeroom zelf is eigenlijk een watje, de meest gevoelige mens die er op deze wereld bestaat. Hij doet geen vlieg kwaad.’ Naar wie kijk je op? ‘Naar mensen die hun ding doen en gelukkig zijn. Het idee dat het niet uitmaakt wat je doet, zolang je je maar goed voelt. Zo moet je leven! Maar ik zou niemand anders willen zijn. Iedereen roeit met de riemen die hij heeft. Natuurlijk kijk ik op naar de vrouwen in mijn discipline. Velen van hen hebben kinderen, dan komt heel het gezin mee naar het kampioenschap. Voetballers en wielrenners hebben een vrouw die thuis de was en de plas doet. Vrouwen moeten dat na hun trainingen en wedstrijden allemaal nog zelf doen. Ik zou de afgelopen drie jaar heel weinig gegeten hebben, had ik het allemaal aan Jeroom overgelaten. Die eet twee weken penne arrabiata en pizza als ik weg ben.’ Over slecht eten gesproken. Knaagt je geweten wanneer je drie zakken chips naar binnen werkt? ‘Nu eet ik gewoon wat ik wil maar dat zal wel opnieuw in balans komen. In het jaar van de Olympische Spelen is alles wat je doet veel intenser. Iedereen wil daar zo goed en scherp mogelijk staan. Maar dat is moeilijk als je maandenlang enkel sla eet en water drinkt. Op het einde moet al je extra gewicht eraf. Je bent zo gefocust op je doel dat je vergeet dat je honger hebt. Wanneer ik nu een stap terugneem, besef ik dat je jezelf op zulke momenten wel bijzonder hard pusht. Maar je kan niet anders als je op dat niveau aan wedstrijden wil meedoen.’ ‘Op zich mag je zoveel slecht eten als je wil, maar op het einde van de rit moet je hoe dan ook op de piste staan en tegen andere mensen lopen. Als je een profcontract bij Bloso tekent, mag je iets doen wat heel veel mensen willen. Zij werken er ook voor maar krijgen de kans niet. Je mag daar niet kwistig mee zijn.’

DERTIG-PLUS Hoe ga je om met ouder worden? ‘Ik heb daar weinig problemen mee. Elke leeftijd heeft zijn charmes. Dertig worden vond ik niet zo erg. Bij 31 schrok ik harder, dan was ik echt dertig-plus. Ik heb een hele leuke tijd gehad als twintiger. Ik ga niet beginnen te concurreren met al die twintigplussers om te tonen dat ik ook nog hip en cool ben.’ Valt het je gemakkelijk om gelukkig te zijn? ‘De ene dag beter dan de andere. Ik heb weinig om over te klagen. Dat probeer ik te onthouden op momenten dat ik denk dat de wereld tegen mij is. Het kan zoveel erger. Ziek zijn en weten dat je nooit meer gaat genezen, dat is een drama. Ik probeer mijn energie te sparen voor de echte gevechten die nog gaan komen. Ik ben gewoon mezelf, ik denk dat dat al moeilijk en vermoeiend genoeg is. Ik loop hier misschien nog tachtig jaar rond. Ik heb geen zin om daarvan zestig jaar gefrustreerd te zijn. Dan kan ik maar beter zo vrolijk mogelijk door het leven gaan.’ Vind je het belangrijk om er goed uit te zien in je tachtigjarig bestaan op deze aardbol? ‘Ik vind jurkjes en schoenen heel tof. Maar ’s morgens ben ik vrij snel klaar, hoor. Ik ga ook in mijn trainingspak en versleten uggs (soepele, met wol gevoerde laars van schapenleer, nvdr) de straat op. Ik trek gewoon aan waar ik die dag zin in heb. Ik moet er zeker niet elke dag goed uitzien. Als je mij in de voormiddag in de Carrefour tegenkomt, is het soms moeilijk om me van de zwervers te onderscheiden (lacht).’ BUCKET LIST Wat zou je graag zien in je glazen bol? ‘Het zou goed zijn mochten Jeroom en ik op één plaats wonen. We pendelen voortdurend tussen Gent en Leuven. De hond en al onze kleren vliegen dan de auto in en wanneer we terugkomen dat weten we niet. En misschien trouwen, ja. We zijn nu toch al meer dan een jaar verloofd. Jeroom vergelijkt mijn ring met een handdoek die je op vakantie aan het zwembad over een ligzetel legt: “Bezet”. Het gaat een kleedu-vooral-niet-chique-en-kom-een-pint-drinkentrouw zijn. Ik zal misschien wel een trouwjurk mogen aandoen, maar meer wit zal er niet te zien zijn.’ Ik had verwacht dat je in de toekomst ook in Afrika zou belanden. ‘Dat ben ik nog steeds van plan. Nu ik eindelijk tijd heb, wil ik die investeren in de mensen die er in België altijd voor mij waren. Het zou niet fair zijn om nu ineens naar Afrika te trekken, terwijl de mensen hier ook wel eens iets samen willen doen. Hopelijk geraak ik daar voor ik in een rolstoel zit.’

magazine

17


Dj’s Dimitri Vegas & Like Mike draaien dit jaar voor het eerst op Rock Werchter

© Debby Willemsen

Koningen van Tomorrowland veroveren de wereld

Er lijkt geen maat te staan op Dimitri en Michael Thivaios. De twee Belgische broers van Griekse origine, ondertussen beter bekend als Dimitri Vegas & Like Mike, zijn op korte tijd uitgegroeid tot wereldberoemde dj’s. De broers groeiden op in Willebroek en spelen dit jaar al voor de vijfde keer op het befaamde dancefestival Tomorrowland. Bovendien staan ze van de zomer ook voor de eerste keer op Rock Werchter. Daarnaast prijken de twee heren op de 38ste plaats in de Top 100 van het prestigieuze Britse tijdschrift DJ Mag, dat de beste dj’s uit 2012 rangschikte. Het jongste wapenfeit van de twee broers: een eigen radioshow op MNM. Smash the house! Thomas Verburgt Dimitri Vegas & Like Mike zijn niet enkel veelgevraagde dj’s, maar ook producers. Bekende artiesten, zoals bijvoorbeeld Lady Gaga of Swedish House Maffia, doen regelmatig een beroep op de twee broers om een remix te maken. In ons land zijn Dimitri Vegas & Like Mike vooral bekend als de koningen van het dancefestival Tomorrowland in Boom. Vorig jaar mochten de broers het officiële anthem maken van het festival, samen met de Amerikaanse zangeres Kelis. Dit jaar spelen ze de hoofdrol in een stripreeks over het festival. TOMORROWLAND ‘We vinden het sowieso heel leuk om op Tomorrowland te spelen’, aldus de twee broers. ‘Boom ligt erg dicht bij Willebroek, het festival heeft dus plaats in onze achtertuin. De hele familie komt kijken als we op Tomorrowland spelen, zelfs onze groot-

magazine

18

ouders. Onze fans zijn ook gek van onze oma en opa. Er bestaat zelfs al een Facebookpagina van hen, die meer dan 26.000 likes heeft, echt hilarisch! Bovendien is het natuurlijk ook een fantastisch festival. De ambiance is er ongelooflijk, en op Tomorrowland beleefden we onze grote doorbraak. Enkele jaren geleden speelden we daar voor het eerst op het hoofdpodium, en daarna was de trein definitief vertrokken. We spelen echter overal graag. In het buitenland draaien heeft ook zijn charmes. In de Verenigde Staten zijn dj’s bijvoorbeeld echte supersterren. Iedereen in het publiek staat met het gezicht naar het podium en gaat compleet los. Dit jaar staan we trouwens voor het eerst op Rock Werchter. Daar kijken we enorm naar uit.’ STEEDS MEER (H)ERKENNING ‘Een nadeel van het succes is misschien

wel het vele reizen. We zitten vaak in vliegtuigen en leven constant met jetlags. We vliegen gewoon van het ene naar het andere podium. Soms proberen we wel wat vakantie te nemen, maar voor de rest is het hard labeur. Toch doen we onze job doodgraag, dus je zal ons niet horen klagen. Omdat we zo vaak weg zijn genieten we wel des te meer van de momenten met onze vriendinnen, familie en vrienden.’ De buitenlandse optredens en tournees geven Dimitri Vegas & Like Mike ongelooflijk veel voldoening. ‘In Zuid-Amerika bijvoorbeeld zijn we aan een steile opmars bezig. Het wordt steeds moeilijker om daar ‘s avonds gewoon een glas te gaan drinken. Nu we een wekelijkse radioshow hebben op MNM, merken we ook dat mensen in België ons steeds meer herkennen, al is het zeker nog niet zo extreem als in het buitenland.


Het is natuurlijk wel plezant om zoveel appreciatie te krijgen van onze fans. Elke keer als we een foto of reactie posten op onze Facebookpagina, krijgen we echt heel veel respons van onze aanhang.’ ONDERSCHEIDING Tegenwoordig zijn er talloze dj’s actief in het muziekwereldje. Dimitri Vegas & Like Mike hebben evenwel de perfecte formule gevonden om stand te houden in het dj-landschap. ‘Je zag dat wanneer artiesten zoals Lil Jon en Will.I.Am begonnen met housebeats te draaien in hun live set, er een totaal nieuw publiek werd aangeboord. Het resultaat is dat alle bekende artiesten nu met house-producers

willen samenwerken. We vinden het gek om te zien hoe snel alles geëvolueerd is. Tot drie jaar geleden hoorde je in Las Vegas voornamelijk R&B en hiphop. Nu zijn alle clubs doordrongen van housemuziek, en dat is natuurlijk uitstekend voor ons.’ ‘We hebben nog vele wilde dromen en plannen, maar we doen het stap voor stap. Er komt nu een goedgevulde zomer aan met onze tournee. Bovendien gaan we ook nog heel wat remixen maken, en daarna zien we wel wat op ons afkomt. Of we dit jaar opnieuw het anthem van Tomorrowland zullen maken? Dat zullen jullie binnenkort weten als het nummer wordt vrijgegeven!’ besluiten de broers.

‘We vliegen gewoon van het ene naar het andere podium.’

Dimitri Vegas & Like Mike: samen thuis van Ibiza Dimitri besefte op zijn dertiende al dat hij dj wou worden. Hij focuste zich volledig op zijn droom, en verliet de middelbare school zonder diploma. Nog voor hij de wettelijke leeftijd had om clubs te betreden, stond hij al achter de draaitafels. Michael had eerder een voorliefde voor hiphop. De twee broers reisden afzonderlijk Europa rond om uiteindelijk samen in het Spaanse feestoord Ibiza terecht te komen, het kloppend hart van de housemuziek. Dimitri en Michael keerden als een duo terug naar België. Het dj-koppel Dimitri Vegas & Like Mike was geboren. De tracks van Dimitri Vegas & Like Mike zijn ondertussen permanent aanwezig in de platenkoffers van bekende dj’s zoals David Guetta, Erick Morillo, Paul Van Dyk, Bob Sinclar, TV Rock, Eric Prydz, DubFire, Dirty South en Tiësto. In maart van dit jaar ontvingen de twee broers nog de award van ‘Break Through DJ’ tijdens de International Dance Music Awards in de Amerikaanse stad Miami. Dimitri Vegas & Like Mike zijn te gast op dancefestivals over de hele wereld. Deze zomer alleen al zijn ze te bekijken op verscheidene zomerfestivals in 11 verschillende landen: • • • • • •

België Spanje Portugal Israël Verenigde Staten Italië

• • • • • •

Slovakije Oostenrijk Kroatië Canada Hongarije Brazilië

magazine

19


Vlaamse architect betrokken bij heropbouw van de WTC-torens

The skyline is the limit

© SOM

Twaalf jaar na de aanslagen van 9/11 is de skyline van New York bijna in ere hersteld. Onlangs bereikte het One World Trade Center, een van de torens die het oude WTC moeten vervangen, zijn definitieve hoogte toen de piek op het gebouw werd geplaatst. Kim Van Holsbeke volgt het project van nabij. Hij werkte zich op tot associate director bij Skidmore, Owings & Merrill (SOM), het architectenbureau dat meehelpt aan de heropbouw van de gebouwen. Pieter Van Laere Kim Van Holsbeke studeerde architectuur aan de Sint-Lucashogeschool in Brussel. Hij voelde er wel iets voor om in het buitenland aan de slag te gaan, al waren de Verenigde Staten niet zijn eerste keuze. ‘Na mijn studies heb ik meegedaan aan een reeks internationale ontwerpcompetities in Italië, Engeland en België. Ik overwoog al een tijdje om in het buitenland aan de slag te gaan, maar ik focuste mij vooral op Zuid-Europa. Ondertussen kreeg ik een relatie met een Amerikaanse studente die een jaar in Leuven verbleef. In 2009 ben ik dan beginnen te solliciteren in de Verenigde Staten, en al snel kreeg ik een reeks aanbiedingen.’ ‘Onder meer het arcitectenbureau Skidmore, Owings & Merrill (SOM) vroeg of ik bij hun wou komen werken. Het bedrijf heeft redelijk wat aanzien in Amerika, dus twijfelde ik geen seconde. Eerst werkte ik op hun kantoor in Washington, en nu werk ik al enkele jaren in New York City. SOM is een grote speler in de wereld van de architectuur. De firma bestaat al sinds de jaren dertig, en is een van de grootste modernistische architectuurbureaus. SOM specialiseert zich vooral in hoogbouw. Zo waren ze betrokken bij het ontwerpen van enkele bekende skyscrapers zoals de Sears Tower in Chicago, de Burj Khalifa in Dubaj en de Jin Mao in China. Al deze torens staan in de top tien van hoogste gebouwen ter wereld.’

eerbetoon worden aan de slachtoffers, maar het moest tegelijk ook de veerkracht van de Verenigde Staten aantonen. De twin towers waren voor de aanslag een bekend uithangbord van het land en dat moest ook zo zijn na de heropbouw. ‘Er zijn twee torens, WTC7 en Tower One. WTC7 moest eerst neergepoot worden omdat op die plek de infrastructuur snel heropgebouwd moest worden. Daarna volgde de bouw van Tower One, die eind 2013 klaar zal moeten zijn. Het WTC-project wekt enorm veel emotie op bij de New Yorkers. Voor ons bureau is het dan ook een hele eer om hier aan mee te werken. New York is ook een stad die zich constant heruitvindt. Hopelijk kunnen wij meehelpen aan de nieuwe start die downtown New York doormaakt.’ Kim Van Holsbeke zelf heeft zijn plaats al gevonden in the Big Apple, maar hij blijft bescheiden bij zijn eigen succesverhaal. ‘Ik heb nog steeds dezelfde ambities als toen ik hier begon. Ik wil de uitdagingen in een wereldstad als New York grijpen en op die manier interessante bouwkundige problemen oplossen. Ik krijg hier bovendien de kans om met talentvolle en uiterst gedreven mensen samen te werken, wat een hele eer is.’ Van het kleine België naar de grootste gebouwen ter wereld, het klinkt alvast als een ware American dream.

9/11 Toch is SOM eerder toevallig betrokken geraakt bij de heropbouw van de WTC-torens. ‘Toen de terroristische aanslagen van 9/11 plaatsvonden, werkten we al enige tijd samen met de eigenaar van het gebouw, Larry Silverstein. Hij hield een tijdje na de aanslagen een architectuurwedstrijd. De winnaar van de wedstrijd mocht de heropbouw van de torens voor zijn rekening nemen. Bij de wedstrijd was vooral het idee achter de ontwerpen belangrijk. Het ontwerp van de Poolse architect Daniel Libeskind werd uiteindelijk verkozen.’

wij meehelpen aan de nieuwe start die New York doormaakt.’ magazine

20

NIEUWE START De aanslagen van 9/11 zijn een pijnlijke herinnering voor de New Yorkers en bij uitbreiding voor het hele land. De heropbouw van de torens moest een

© SOM

‘Hopelijk kunnen

‘Larry Silverstein zocht een extra architectenbureau om het ontwerp van Libeskind mee te helpen realiseren. Hij wou er nog een ervaren architect bij die het project mee kon begeleiden. Hij vroeg ons bureau dan als master architect voor het hele project. Libeskind bleef zelf wel instaan voor het design.’


Alain Graulus zet pastafarianisme op de kaart in België

Vliegend Spaghettimonster als nieuwe god De 48-jarige Alain Graulus verscheen een poosje geleden in de Vlaamse media omdat de overtuigde pastafarianist niet met een pastavergiet op zijn identiteitsfoto mocht prijken. Aangezien de autoriteiten weigerden de pasfoto te accepteren, loopt Graulus nu rond met een vervallen identiteitskaart. Ondanks de media-aandacht bleven veel vragen onbeantwoord over het erg merkwaardige geloof dat achter het pastavergiet schuilt. Gelooft er nu echt iemand in een Vliegend Spaghettimonster? Wij zochten Alain Graulus op in Hasselt. Emilie Vrebos & Dorien Favaits

WAT IS GELOVEN? ‘Het pastafarianisme bestaat al sinds 2005. De Amerikaan Bobby Henderson is de uitvinder, al is hij niet de leider van de stroming. Bazen bestaan niet, iedereen is gelijk volgens ons.’ Henderson wil dat er op school evenveel tijd aan het pastafarianisme wordt besteed als aan de andere scheppingsverhalen. ‘Ik was pas echt gebeten door de pastamicrobe toen ik Niko Alm, een Oostenrijkse pastafarianist, met zijn pastavergiet op zijn rijbewijsfoto zag schitteren’, vertelt Graulus. Er blijft evenwel onenigheid bestaan over wat het pastafarianisme nu eigenlijk is. Is het een parodie of een geloof? ‘Geloven is iets relatiefs, we geloven

als pastafarianist niet allemaal in het Vliegend Spaghettimonster (voor de pastafarianisten hetzelfde als wat God is voor christenen nvdr). Maar geloven alle christenen in het verhaal van Adam en Eva? Ik denk van niet.’ UIT DE KAST ‘Er zijn veel meer aanhangers van het pastafarianisme dan mensen denken. Er komen steeds meer mensen uit voor hun geloof in het Vliegend Spaghettimonster’, beweert Graulus. Het doel van Graulus is om het pastafarianisme bekender te maken in België. Daarnaast wil hij het ook laten erkennen als geloof. De aanhangers van het pastafarianisme zouden dan wel met een pastavergiet op hun identiteitskaart of rijbewijs mogen staan. Toch zijn er ook volgelingen die liever onbekend blijven. ‘Ik ken een pastafarianist die nog niet wil uitkomen voor zijn geloof, omdat hij een job heeft als stadsambtenaar. Hij vindt dat hij het niet kan maken om met een pastavergiet op zijn werk te verschijnen. Ik zou het alleszins wel tof vinden mocht er naast een vrouw met een hoofddoek ook eens iemand met een vergiet op zijn hoofd aan de balie zitten’, besluit Graulus.

‘Er zijn veel meer aanhangers van het pastafarianisme dan de mensen denken.’

Het pastafarianisme is en blijft voor velen een raar fenomeen. Sommige mensen begrijpen Graulus, anderen vinden hem belachelijk. Voorlopig blijft het alleszins nog een groot vraagteken of het pastafarianisme in België als geloof erkend zal worden.

© Emilie Vrebos

Wanneer Graulus de brasserie Central in Hasselt binnenstapt, draagt hij tot onze grote verbazing een ander hoofddeksel dan zijn befaamde pastavergiet. ‘Vandaag heb ik gewoon een pet op. Ik ben incognito’, aldus de aanhanger van het pastafarianisme. Pasta wat? Het pastafarianisme is een parodie op andere religies. Pastafarianisten zouden onder meer geloven dat de afname van het aantal piraten de voornaamste oorzaak is van de opwarming van de aarde. Toch zijn de pastafarianisten niet allemaal gek. Eigenlijk is hun voornaamste doel dat de wet wordt nageleefd. ‘In de wet staat niets geschreven over het feit dat gelovigen niet met religieuze kentekens op hun pasfoto mogen staan. Waarom wordt mij dat dan geweigerd?’, vraagt Graulus zich af.

magazine

21


Actrice Joy Anna Thielemans maakte in een jaar al haar dromen waar

‘Ik heb het even voor elkaar’

‘Het is dankzij Maxime De Winne dat ik nu in Thuis speel. Hij speelt Tibo in de serie, de vader van mijn personage Jana. Ik had met hem in de reeks Vermist gespeeld. Toen hij hoorde dat ze nog iemand zochten voor Thuis, vroeg hij me om mijn gegevens door te spelen. Nadat ik auditie had gedaan werd ik uitgekozen om in de soap het tienermeisje Jana te spelen.’ De serie leeft enorm in Vlaanderen, dagelijks kijken om en bij een miljoen mensen naar Thuis. Krijg je soms reacties van fans die het onderscheid niet maken tussen je personage en jijzelf? ‘De mevrouw die aan het tafeltje naast ons zit, noemde me zonet nog Jana (lacht). Zoiets gebeurt wel vaker. Onlangs is de baby van Jana gestorven en daar krijg ik wel reacties op, maar meestal begrijpen de mensen dat het allemaal niet echt is. Op zondag 26 mei is het de Thuisdag, waarop alle fans ons kunnen ontmoeten. Daar zie je wel veel mensen die het onderscheid niet maken. Ze willen dan Jana leren kennen, en niet Joy Anna. Ik vind het wel leuk dat ik regelmatig met Jana wordt aangesproken. Dat betekent dat de serie aanslaat. Toch vind ik mijn echte naam Joy Anna veel mooier dan Jana (glimlacht).’ ‘Er is trouwens iemand die een YouTubeaccount heeft opgestart, onder de naam Joy Anna Thielemans Fan. Op die account wordt elke scène geplaatst die ik in Thuis speel. Ik kijk daar wel vaak naar, het is ongelooflijk leerrijk om jezelf te zien acte-

magazine

22

© Houda Ben Azzouz

Op een druilerige zondagnamiddag hebben we in Antwerpen een afspraak met actrice Joy Anna Thielemans (20), voor velen beter bekend als Jana uit de VRT-serie Thuis. Wanneer we het koffiehuis binnengaan, zit de goedlachse Antwerpse jongedame ons met een zelfverzekerde blik op te wachten, slurpend van haar thee. De jonge vrouw van ’t stad legde in amper een jaar tijd een steile weg af naar de top. ‘Het is misschien wat melig om te zeggen, maar Thuis is echt mijn tweede thuis geworden.’ Thomas Verburgt ren. Vaak bekijk ik dan enkel die filmpjes, aangezien ik niet altijd de tijd heb om een volledige Thuis-aflevering te bekijken. Ik wil graag weten wie die persoon is, dan kan ik hem of haar bedanken.’ Op het internet circuleren ook veel pagina’s en filmpjes onder de naam Brana, het koppel dat je personage Jana vormt met Bram in Thuis. ‘Ik vind dat supergrappig en snap dat ook wel. Ik had als jong meisje ook mijn voorbeeldkoppeltjes. En Jana en Bram zijn gewoon een heel leuk koppel. Sommige meisjes en jongens trekken zich daar aan op, ik vind dat positief. We zijn een beetje de Brangelina (verwijzing naar het Hollywoodkoppel Brad Pitt en Angelina Jolie nvdr) van België, cool hè! Al wil ik niet de rest van mijn leven met Brana gelinkt worden (lacht).’ Voel je je soms niet wat onwennig in de mediawereld? Je bent tenslotte nog altijd maar 20 jaar. ‘Het is inderdaad allemaal erg snel gegaan, maar ik heb al verschillende rollen gehad in meerdere series, zoals bijvoorbeeld in Quiz Me Quick. Sinds mijn rol in Thuis ben ik ook helemaal gewend geraakt aan het wereldje. Alle ervaren acteurs uit Thuis steunen mij trouwens enorm hard, het is echt een leuke groep acteurs. Iedereen kan goed met elkaar opschieten, we gaan soms zelfs met de baas op café. Thuis is echt een beetje mijn tweede thuis geworden. Dat is misschien wat stom om te zeggen, maar het is echt zo.’

‘Ik trek vaak op met Bert Verbeke, Jef Hoogmartens, Maxime De Winne en Jelle Cleymans (die respectievelijk Bram, Franky, Tibo en Jens spelen in Thuis nvdr). Bert is een van mijn beste vrienden, we brengen samen veel tijd door. Ook met Jef en Jelle ga ik vaak op café.’ Ga je vaak uit in Antwerpen? ‘Ik dans heel graag, maar echt gaan feesten doe ik niet. Ik ben nog maar een tiental keer naar een echt feestje geweest, en na een uurtje had ik er altijd al genoeg van. Anderzijds ben ik wel iemand die erg vaak op café zit ’s avonds, ik ga gewoon te veel op café!’ Ik las dat je gestopt bent met studeren. ‘Ik heb een jaar de richting Grafisch Ontwerp gevolgd, maar dat was niet mijn ding. Ik werk nochtans regelmatig in een persbureau als ik wat tijd heb, ik zorg daar voor de grafische toets. De studie zelf remde mij wat af, ik verloor er mijn passie voor. Als ik iets heel graag doe en ik krijg daar kritiek op, dan raakt mij dat heel hard. Bij acteren heb ik dat minder omdat ik nog veel wil leren. Bij Grafisch Ontwerp beviel me dat niet. Daarna heb ik een half jaar in de horeca gewerkt en vervolgens ben ik Communicatiemanagement gaan volgen. Ik volgde mijn eigen traject omdat ik de studie moest combineren met de opnames. Ik was niet vaak op school, dus mocht ik al de taken en groepswerken individueel maken. Dat was leuk, want ik ben iemand die graag de touwtjes in handen heeft. Ik heb de studie


nodig die mij soms met de voetjes op de grond zetten.’

‘De combinatie van werk en vrienden is volgens mij essentieel in mijn leven.’

niet afgemaakt, ik focus me nu op het acteren. Als ik ooit weer ga studeren, dan zal het wel Communicatiemanagement zijn, ik deed die richting enorm graag. Waarschijnlijk wel in een ander land, omdat ik even weg wil zijn van hier. In Vlaanderen zal ik altijd een beetje gelinkt worden aan het werk dat ik gedaan heb als actrice.’ Naar welk land zou je dan willen gaan? ‘Engeland. Ik voel mij heel goed in dat land, en ik spreek vrij goed Brits-Engels. Ik ga nu in juli ook op vakantie naar Engeland. Ik ben ook van plan om daar bij wat castingbureaus langs te gaan. Ik weet niet wat het is, maar ik heb iets met dat land.’ Zijn er bepaalde mensen waar je naar opkijkt? ‘Ik bewonder actrices zoals Nathalie Portman en Scarlett Johansson, maar ook een aantal regisseuses. Ik kijk vooral op naar mijn moeder. De rust die zij uitstraalt is bewonderenswaardig. We zijn totaal andere personen, maar ik heb veel van haar geleerd en meegekregen.’ Waar komt je passie voor mode vandaan? ‘Mijn moeder was totaal niet bezig met stijl en mode, en ik denk dat ik net om die reden wél een eigen stijl zocht. Dat is allemaal wel pas tot uiting gekomen na de middelbare school. In mijn puberteit droeg ik een jeans zoals iedereen, want dan wil je natuurlijk niet uit de boot vallen. Het feit dat je deze vraag stelt doet mij eigenlijk al deugd, want dan valt het op dat ik daarmee bezig ben (lacht).’

Wat zijn je slechte eigenschappen? ‘Ik ben heel perfectionistisch en ik kan ook moeilijk dingen uit handen geven. Ik zit liever een nacht door te werken aan iets dan het aan iemand anders te geven. Ik ben ook heel slecht in het afwimpelen van mensen. Als mensen vragen om iets te gaan drinken en ik niet veel zin heb, kan ik moeilijk neen zeggen. Soms moet ik meer rustmomenten inbouwen. Twee weken geleden heb ik bijvoorbeeld elke dag in een helikopter gezeten voor een programma van MNM. Daarna moet je toch wel even thuiszitten en nadenken over wat je allemaal meemaakt. Anders ga je dat allemaal normaal vinden.’ Waar hecht je veel belang aan in het leven? ‘Ik vind positiviteit erg belangrijk in het leven. Vaak kan ik moeilijk overweg met pessimisme of negatieve en doelloze personen. Ik mis af en toe een drive bij mensen. Dat hangt een beetje samen met die negativiteit waar ik niet tegen kan. Verder hecht ik veel belang aan mijn vrienden en familie, maar ook aan mijn werk. Ik heb een eigen appartement, een leuke job en goede vrienden. Ik heb het gewoon even voor elkaar, en daar geniet ik wel van. Ik mag natuurlijk niet beginnen te zweven. Mijn beste vriend zei gisteren nog tegen mij dat ik de schmink van mijn gezicht moest halen, omdat hij dat lelijk vond. Ik heb vrienden nodig die mij soms met de voetjes op de grond zetten. Die combinatie van werk en vrienden is volgens mij essentieel in mijn leven, daardoor blijf ik mezelf. Amai, als dat niet mooi gezegd is, weet ik het ook niet meer! (lacht)’

© Houda Ben Azzouz

‘Ik heb vrienden

magazine

23


Oorlogsverslaggeving, drie generaties rond de tafel

‘Mijn collega’s zijn waarschijnlijk vermoord’ Driehonderd kilometer van de frontlinie. Muziek, whisky, joints, saucissen en de cynische humor van de Fransen en Britten. Het is dagelijkse kost voor een oorlogsjournalist. “We feesten om er de volgende dag weer tegenaan te kunnen”. Kaja Verbeke (24), Benoit De Freine (30) en Daniel Demoustier (50) doen hun verhaal. Alledrie kunnen ze beamen dat karakter, flexibiliteit en onafhankelijkheid de vereisten zijn voor dit vak. Fatou Jans en Ineke Sissau

© Benoit De Freine Benoit trok in oktober als freelancer naar Syrië en maakte daar twee reportages die in Vlaamse dagbladen werden gepubliceerd. Rond onze tafel zitten drie generaties die gebeten zijn door oorlogsjournalistiek. Ouderdsomsdeken Daniel Demoustier werkt al jaren in oorlogsgebied als cameraman. Fotograaf en oud-EhB-student Benoit De Freine trekt na de zomer opnieuw naar Syrië om de oorlog te verslaan. Ze hebben het met Kaja Verbeke, studente Internationale Researchjournalistiek in Mechelen, over de tips en tricks van het metier. Kaja, wil je net als Daniel en Benoit oorlogsjournalist worden? Kaja: ‘Ja, al wil ik de term oorlogsjournalist wel wat nuanceren. Ik vind dat vrij zwaar klinken, aangezien ik principieel tegen geweld ben. Ik wil een journaliste zijn die zelf naar oorlogsgebieden trekt en de situatie daar registreert, ik wil niet afhangen van kranten. Zo trok ik twee weken geleden op eigen houtje naar Turkije, juist tot aan de grens met Syrië, om er met gewonden te praten. De onafhankelijke organisatie ‘Human Rights Watch’ doet dat ook zo. Ik heb al geprobeerd hen te contacteren, want ik vind hun manier van werken heel interessant. Ze gaan letterlijk de lijken tellen.’ Denk je dat Kaja, als vrouw, de oorlog anders verslaat dan jullie mannen? Daniel: ‘Niet alle vrouwen doen dat maar zij hebben wel bepaalde voordelen in het vak. Ik herinner mij hoe we ooit een documentaire maakten over verkrachtingen in Afghanistan. Het spreekt voor zich dat een vrouw dan beter de interviews doet. Afghaanse vrouwen

magazine

24

spreken daar namelijk niet graag over met mannen. Dat is ook de reden waarom bij Artsen Zonder Grenzen veel vrouwen medische en psychologische bijstand geven. Zij kunnen de verhalen van de gekwetste vrouwen beter registreren.’ Hoe geraak je als oorlogsjournalist op een ‘veilige’ manier een conflictgebied binnen? Daniel: ‘Oorlogsjournalistiek bestaat eigenlijk niet. Wij zijn gewone journalisten en wij coveren een bepaald verhaal. Als je bijvoorbeeld officieel naar Syrië gaat, is dat via je journalistenvisum. Je gaat naar Damascus en de overheid weet dat je daar bent. Je bent er dan wel om hun verhaal te brengen, niet dat van de rebellen. Als je de kant van de rebellen kiest, moet je op eigen houtje het land binnen geraken, via Homs, Beiroet of Turkije. Je moet je dan niet verantwoorden tegenover een regering.’ ‘Je moet daarna aan de grens wachten op smokkelaars of fixers, (burgers die werken voor journalisten, nvdr.) om tot bij de rebellen te komen. Een goede journalist probeert altijd de twee kanten weer te geven. Maar je moet wel opletten, als je eerst het verhaal van de overheid covert en daarna naar de rebellen trekt, loop je het risico om je visum kwijt te geraken en het land nooit meer binnen te mogen. Al was dat vooral zo in het begin van het conflict. Nu proberen ook de rebellen controle te krijgen over de media.’ Benoit: ‘Maar kan je nu nog naar Damascus gaan? Want die beelden komen hier toch niet in het nieuws?’


BIG BOYS Benoit, jij bent als freelancer naar Syrië gegaan. Waar haal je het lef vandaan om zonder organisatie een oorlogsgebied te betreden? Benoit: ‘Oorlogsgebieden interesseerden me al langer. Na mijn studies woonde ik een tijdje in de Gazastrook en het leek me een uitdaging om naar Syrië te trekken. In januari heb ik de stap gezet en vertrok ik samen met een Belg en een Italiaan. Zij waren er namelijk al zes keer geweest.’ ‘Even daarvoor had ik een van hen aan de lijn. Ik wou wat informatie over de situatie in Syrië en kreeg te horen dat hij op het punt stond zelf te vertrekken. Ik besliste direct om mee te gaan, boekte mijn ticket, pleegde een telefoontje naar Het Belang van Limburg en weg was ik. We gingen Syrië binnen via Turkije. Het enige wat ik nodig had, was een visum voor Turkije, voor de rest heb je helemaal niets nodig om er te geraken.’ ‘Je kunt Syrië gek genoeg gewoon binnenstappen. Maar eenmaal in Syrië aangekomen was niet alles

zo simpel. Ik heb veel met die twee mannen gediscussieerd. Ik vond dat ze het gevaar te veel gingen opzoeken. Die gasten zijn nu ook al twee weken vermist, waarschijnlijk vermoord.’ Kaja, jij bent in Turkije tot aan de grens met Syrië geweest. Waarom ben je Syrië niet binnengegaan? Kaja: ‘Dat was gewoon het plan niet. Ik had een ander doel: gewonden interviewen aan de Turkse grens met Syrië. Ik wil eerst mijn grenzen aftasten. Al zou ik de oversteek misschien wel gewaagd hebben, mocht ik de kans gekregen hebben. Met de nodige bescherming uiteraard, bij mij moet alles berekend zijn.’ Benoit: ‘Helemaal zeker ben je nooit, hoor.’ Daniel: ‘Ja, maar ik zou daar niet zomaar binnenlopen. Ik ga niet akkoord met wat Benoit gedaan heeft. Jongen, je gaat daar niet heen om eens rond te kijken. (Verwijtende blik) Ik draag bijvoorbeeld sensoren die verborgen zitten in mijn kleren, in Londen zien ze voortdurend in welke straat ik ben. Wij zijn de “big boys”, wij hebben daar mensen die we kennen. Je zoekt via via mensen die voor je kunnen werken. We hebben op Facebook groepen opgericht waar je bijvoorbeeld kan vragen “Ik ga morgen naar Aleppo, kan er iemand een goede fixer voor ons regelen”?’ Benoit: ‘En die sensoren, kunnen ze die niet achterhalen?’ Daniel: ‘Nee, die zijn te klein. Dat is een GPS-signaaltje. Sinds ik gekidnapt ben in Bahrein zijn we dat beginnen te doen, dat is een grote geruststelling.’ Benoit: ‘Zijn er dan zoveel kidnappings?’ Daniel: ‘We hebben toch om de twee weken een incident. Ken je Richard Engel? Hij is een journalist van de Amerikaanse National Broadcasting Company. Hem hebben ze, samen met twee collega’s, een week lang vastgehouden. Elke ochtend blinddoekten ze hen en zeiden ze: “We gaan je nu execute-

© Ineke Sissau

Daniel: ‘Kijk eens naar ons journaal (ITN NEWS, nvdr.). We hebben toch nog altijd beelden van Damascus. Van hoe mensen op handen en voeten moeten kruipen om brood te kopen omdat ze anders worden beschoten.’ Benoit: ‘Ja, dan zijn daar toch heel weinig verhalen over.’ Daniel: ‘De Syrische overheid heeft een “Intelligence System”, ze houden de media in de gaten. Je mag de waarheid vertellen maar zonder hen te choqueren, anders loop je het risico om buiten gesmeten te worden. In Irak bijvoorbeeld gaf de overheid je een minder mee, een “mannetje” dat je berichtgeving steeds controleerde. Als je iets fouts zei, vloog je de bak in. Dus die journalisten zeiden dat ze het regime fantastisch vonden. Wat een goede journalist moet doen, is daarvan proberen af te geraken en dat is geen eenvoudige opdracht.’

Benoit De Freine ‘Sinds het ontstaan van burgerjournalistiek duiken er filmpjes op vanuit plaatsen waar wij, journalisten, soms niet bij kunnen.‘

© Ineke Sissau

magazine

25


‘Ik ga niet akkoord © Ineke Sissau

met wat Benoit deed. Jongen, je gaat daar niet heen om eens rond te kijken!’

ren”, en dan schoten ze een kogel net naast hun hoofd. Hij wist dus niet van de anderen of ze nog leefden hé. Niet plezant, hoor.’ ‘Ze zijn gelukkig kunnen ontsnappen. Mij hebben ze zo ook eens aan de rand van een klif gezet toen ze me hadden opgepakt. Dan duwden ze me lichtjes maar net niet hard genoeg opdat ik zou vallen. Daarna trokken ze mij, gelukkig, terug.’ Ik kan me dan voorstellen dat oorlogsjournalisten af en toe nood hebben aan psychologische hulp. Doen jullie daar een beroep op? Benoit: ‘Ik denk dat je collega’s moeten functioneren als psychologen. Die hebben hetzelfde meegemaakt als jij. Een goede babbel kan al wonderen doen.’ Kaja: ‘Gewoon al je verhaal kunnen vertellen of je foto’s tonen, laten zien wat jij hebt gezien. Dat kan al een grote hulp zijn.’ Daniel: ‘Er zijn wel organisaties bij wie je terechtkan, maar persoonlijk heb ik daar geen nood aan. Waarom denk je dat ik nooit vertrek zonder een fles whisky? (lacht) Het komt een beetje vreemd over dat ik dit vertel maar de Engelsen en de Britten zijn heel cynisch, we lachen ons daar te pletter mee. Het is een manier om alles te verwerken.’ ‘Als we ’s avonds klaar zijn, komt alles naar boven; flessen whisky, joints,… Eigenlijk alles wat je maar kan vinden. Ik heb nog nooit in mijn leven zo veel gezopen als in Libië. Er zijn ook vaste gewoonten, zo brengen de Fransen Ricard mee en de Britten whisky! Het is belangrijk dat we die traditie in ere houden zodat we er de dag erna weer tegenaan kunnen gaan. Je weet dat de oorlog enkele kilometers verder is, maar je zit nog even in een veilige zone.’ ONAFHANKELIJKHEID IS DEMOCRATIE Een nieuw fenomeen is burgerjournalistiek. Hoe fel heeft dit de oorlogsverslaggeving veranderd? Benoit: ‘Sinds je filmpjes kan maken met je gsm is de oorlogsberichtgeving enorm veranderd. Plots krijg je getuigenissen vanuit plaatsen waar journalisten soms niet eens binnen geraken.’ Daniel: ‘Burgerjournalistiek is een fantastisch en interessant fenomeen. Zelfs de meest onwaarschijnlijk gruwelijke dingen kom je te weten. Heb je dat filmpje gezien van rebellen die met stokken worden doodgeslagen? Ik heb het hier maar ik ga het niet laten zien, het is te gruwelijk. Het duurt ook een uur…’(slikt) Er zijn toch ook nadelen aan burgerjournalistiek? Je hebt geen betrouwbare bron, bijvoorbeeld. Daniel: ‘Effectief. Het is belangrijk dat jullie dit onthouden, burgerjournalistiek is iets waar we rekening mee moeten houden maar je moet wel steeds vermelden dat je die berichten niet onafhankelijk kan verifiëren. We weten niet van wie en van waar het komt, dat is het probleem. Journalisten moeten zich zo onafhankelijk mogelijk opstellen, de BBC en de New York Times zijn autoriteiten op dat vlak.’ Benoit: ‘En Al Jazeera?’ Daniel: ‘Al Jazeera. Tja, dat is een geval apart. Het station werd opgericht als tegenhanger van de Amerikaanse zenders. Nagenoeg de hele redactie van Al Jazeera English komt van CNN of ITN (Independent Television News, nvdr.). Ze doen er hetzelfde als bij hun vorige werkgever, enfin toch bijna. Je moet weten dat de sultan van Qatar Al Jazeera financiert, het is zijn privéstation.’ ‘Qatar sponsort ook de revolutie in Syrië, bijna alle wapens worden

magazine

26

betaald door de sultan. Je voelt het al aankomen, volledig onafhankelijk kan het station niet meer zijn. Je zal in hun berichtgeving amper zien dat de rebellen fouten maken. Onafhankelijkheid is het allerbelangrijkste! Als die er niet is, is er geen democratie.’ SOCIAAL LEVEN? VERGEET HET MAAR! Hoe gaat jullie vrouw, vriend of vriendin om met de gevaren van jullie job? Kaja: ‘Mijn vriend is zich bewust van de gevaren en hij gaat daarmee akkoord. Natuurlijk is dat niet gemakkelijk, maar hij wist dat op voorhand en zal me dus niet zeggen wat ik wel en niet mag doen. Hij weet ook dat mijn werk op de eerste plaats komt.’ Benoit: ‘Kinderen wil ik sowieso al niet. Dat gaat ook niet met het werk dat ik nu doe. Ik kan op elk moment opgeroepen worden. Als dat om vier uur ‘s nachts is, is dat om vier uur ‘s nachts. Ik heb hier een heel onregelmatig leven.’ Daniel: ‘Elke journalist heeft een onregelmatig leven. Voor het journalistieke vak mag je je sociaal leven wel vergeten.’ Kaja: ‘Dat komt altijd terug tijdens lezingen op school. “Een sociaal leven? Vergeet het maar!”’ (Lacht) ‘Ach ja dan is dat maar zo.’ Daniel: ‘Mijn leven is echt waanzinnig. Een dag op voorhand zeggen mijn vrouw en ik: “Gaan we morgen naar Sri Lanka?”, en even later zijn we weg. Dat kost wel fortuinen en het is niet simpel, maar dat leven vind ik plezanter.’ Benoit: ‘Als je iemand vindt die in dezelfde branche zit, is een echt sociaal leven wel mogelijk. Ik ken een koppel die beiden de weekenddiensten doen bij Het Laatste Nieuws, dat is handig.’ Daniel, jij bent de enige hier met kinderen. Hoe gaan zij daarmee om? Benoit: ‘Ja Daniel, besef jij wel wat je die mensen aandoet als je plots verdwijnt?’ Daniel: ‘Die hebben leren leven zonder mij, wel met veel moeite. Wat wil je met een vader of een man die al twintig jaar lang nooit weet wanneer hij vertrekt én niet weet of hij levend terugkomt? Daar moét je mee leren leven. Ik ben wel serieus aan het afbouwen dit jaar omdat ik nu met een programma bezig ben voor VTM (“Demoustier”, nvdr.). Ik heb voor mezelf gezegd dat als dat goed gaat, ik er stilaan mee zal stoppen.’ Kaja: ‘Stop je dan ook niet een beetje voor je kinderen?’ Daniel: ‘Mijn leven hangt aan elkaar door toevalligheden. Ik heb nooit iets beslist in mijn leven. Ik ben altijd van het ene in het andere gerold. Niet zoals jij, Kaja. Ik heb enorm veel respect voor mensen die zeggen “Ik wil dat gaan doen in mijn leven”.’ ‘Ik heb zomaar iets gestudeerd, ik wist niet wat of waarom. Ja, het leven gaat zoals het gaat hé. Je hebt dat niet in de hand. En ik heb op die manier dus ook toevallig kinderen gekregen. Ik heb dat nooit echt beslist.’ Kaja: ‘Dat is toch een keerpunt? Ook al heb je dat niet zelf beslist.’ Daniel: ‘Ja, maar wat moet ik dan doen? Stoppen met werken omdat ik kinderen heb? Dat kan toch niet! De meeste van mijn collega’s hebben ook allemaal kinderen. Het is een kwestie van prioriteiten stellen, onthoud dat!’

Kaja Verbeke ‘Ik wil een journaliste zijn die niet afhangt van de kranten, maar een die zélf gaat kijken wat er aan de hand is.’

© Luis Muñoz

Daniel Demoustier


GAS-wetgeving in Brussel doorgelicht

Gortig Absurde Sancties? Gemeentelijke Administratieve Sancties, de term is even vaag als de wetgeving zelf, althans volgens Fahim De Leener. Hij is student criminologie aan de VUB en voorzitter van ‘Animo Brussel’, de jongerenbeweging van sp.a. Twee leden van ‘Animo Brussel’ kregen op 1 mei een GAS-boete tijdens een betoging tegen… GAS-boetes. We laten hem aan het woord, maar gaan nadien ook te rade bij Karine Lalieux (PS). Ze is Schepen van Openbare Reinheid en Cultuur in Brussel-Stad en notoir voorvechtster van GAS-boetes. Lise Muylle en Stijn De Weert

© Mira Sissau Een allegaartje aan overtredingen die binnen de GAS-wetgeving vallen, en waarvoor mensen in het verleden al GAS-boetes kregen. In café Merlo aan de Vismarkt in Brussel hebben we afgesproken met Fahim De Leener, voorzitter van ‘Animo Brussel’. Hij is een hevige tegenstander van de GAS-wetgeving in haar huidige vorm. Fahim, hoe hebben jullie het klaargespeeld om een GAS-boete te krijgen op een betoging tegen de GAS-wetgeving? Fahim: ‘We organiseerden op 1 mei een evenement samen met de Franstalige jong-socialisten uit Brussel. Om de mensen naar ons evenement te lokken, duidden we met krijtverf uit spuitbussen de weg naar het verzamelpunt aan. Op dat moment kwamen twee agenten ons zeggen dat dat niet mocht en ze namen vervolgens onze krijtspuitbussen in beslag. De verf was nochtans biologisch afbreekbaar, daar hadden we vooraf rekening mee gehouden. We wachten nu nog steeds op de boete. Hoeveel die boete zal bedragen weten we dus ook nog niet, al kan het ook dat de agenten ondertussen ingezien hebben dat ze fout waren.’ Wat vind je van de GAS-wetgeving? ‘Het moeilijke aan de GAS-boetes is dat elke vorm van overlast bestraft kan worden. Maar wat is overlast? Dat is zeer moeilijk definieerbaar. Wat jij als overlast beschouwt, kan iemand anders als de normaalste zaak van de wereld beschouwen. Sneeuwbal-

len gooien of een broodje eten op de trappen van een kerk, dat is voor mij geen overlast. Maar voor andere mensen blijkbaar wel.’ Wat is volgens jou dan hét grote probleem met de boetes? ‘Ik denk dat er drie grote problemen zijn. Het eerste is dat de wet zo vaag is, dat elke gemeente ermee kan doen wat ze wil. Het gemeentebestuur kan alles wat ze irritant vindt, beboeten. Het probleem is dat elke burger in staat moet zijn de wet na te naleven, hij moet op de hoogte zijn. Ik kan me wel voorstellen dat je al die regels van de verschillende gemeenten niet uit het hoofd gaat leren alvorens je een andere gemeente bezoekt. Een goede wet voorziet dat de burger zich kan aanpassen aan die wet. Omdat de wet in dit geval zo vaag is, is dat aanpassen veel moeilijker. En dat is in strijd met de beginselen van het recht, een wet moet duidelijk zijn.’ ‘Het tweede probleem is dat een normale wet proportionaliteit heeft. Voor moord krijg je bijvoorbeeld een strengere straf dan wanneer je door het rood rijdt. Nu bepalen de gemeenten zelf wat de straf zal zijn. Het kan dus perfect dat je in Brussel Stad voor het plegen van homofoob geweld een geldboete van 250 euro krijgt, en dat je in een andere gemeente dezelfde boete krijgt voor hon-

magazine

27


denpoep op straat. Dat wil dus zeggen dat agressie tegenover holebi’s gelijkgesteld wordt aan hondenpoep op straat. Dat is totaal van de pot gerukt.’

© Fahim De Leener

‘Een derde en laatste rare kronkel in die wet is dat een nieuwe wet normaal een hele keten van controle moet doorlopen. Eerst wordt een wetsvoorstel gedaan in het parlement, daarna wordt de wet daar besproken om te zien of ze wel grondwettelijk is, enzovoort. Bij de gemeenten bestaat die keten dus niet. Je hebt gewoon een gemeenteraad die zegt: “Zo zal het zijn of zo zal het niet zijn”. En dat zonder enige expertise!’

Fahim De Leener ‘GAS-boetes ondergraven de macht van de politie.’

Hebben jullie veel reacties gekregen op de GASboete die jullie ontvingen? ‘Ja, De Morgen heeft hierover een artikel geschreven met als titel: “Overlastboete voor krijt”. Die journalist belde mij om te controleren of wij daarvoor echt een proces-verbaal hadden gekregen. Hij begon spontaan te lachen aan de telefoon toen ik zei dat het echt waar was. Wat is nu het resultaat? Dat de politie zich belachelijk maakt en dat ze de legitimiteit van hun macht ondergraven. Mensen geven de macht aan bepaalde instanties en aan de politie om te zorgen dat er zaken geregeld worden. Als je die macht misbruikt, dan ondergraaf je die. En hoe vaker dat gebeurt, hoe gevaarlijker het wordt. Want op de duur krijg je een verstoorde samenleving. Ik vind die GAS-boetes een heel gevaarlijk ding. Volgens mij waren de jongerenrellen in Londen een gevolg van de afgebrokkelde macht van de politie. Ook de rellen in Kureghem zijn naar mijn mening zo ontstaan. Natuurlijk spelen daar ook andere factoren in mee.’ ‘Ze zijn trouwens nog altijd aan het onderzoeken of die GAS-wetgeving wel grondwettelijk is.’ Wat vind je van de uitwerking van de wet? Doet de politie haar best? ‘Volgens mij is die wet met de beste bedoelingen opgesteld, maar de politici hadden geen idee waar ze uiteindelijk naartoe wilden. Met dit perverse effect als gevolg, de uitvoering is totaal ontspoord.’ ‘Daarbij is de politie niet genoeg opgeleid om de GAS-wetgeving uit te voeren. Ze denken niet verder na over de gevolgen voor de maatschappij, en wat opportuun is in welke situaties. Als je zo’n grote verantwoordelijkheid krijgt van de burger, dan zou de politie uit de best getrainde mensen moeten bestaan. Het is gevaarlijk als de burgers je macht niet meer gaan respecteren.’ ‘Ook de verschillen tussen gemeenten zijn erg merkwaardig. Kijk bijvoorbeeld naar Brussel, in Molenbeek werden ongeveer 16.000 GAS-boetes uitgeschreven, maar in Jette maar drie. Misschien zijn het de agenten, of is de visie van de korpschef van Molenbeek anders dan die van Jette.’ Heerst er volgens jou totale willekeur bij het opstellen van de GAS-boetes? ‘Ja, dat denk ik wel. Je hebt de wetgeving die een bepaald kader verzorgt maar als dat kader te breed is, dan zal de invulling ervan totale willekeur zijn. Mocht ik in het parlement zitten om iets te doen aan de kleine problemen in de gemeenten, dan zou ik waarschijnlijk hetzelfde doen, hoor. Omdat je zou denken dat de gemeenten met een dergelijke wet kunnen omgaan. Maar dat blijkt dus niet

magazine

28

het geval te zijn. Er is een kwaliteitsverschil tussen gemeentelijke politiek en gewestelijke of federale politiek. In mijn thuisgemeente Anderlecht zit Jefke in de OCMW-raad, niet omdat hij politiek begaafd is maar omdat hij populair is omdat hij vaak in het straatbeeld en op café verschijnt.’ Zouden we de GAS-regels dan beter gelijk maken voor alle gemeenten? ‘Ja en neen. Ja, omdat iedereen dan weer gelijk zou zijn voor de wet en omdat er dan minder vaagheid is. Maar je moet als gemeente ook kunnen inspelen op wat er in je gemeente leeft. Het hondenpoepbeleid is anders in Anderlecht dan in pakweg Zaffelare, op de boerenbuiten.’ ‘Als daar een hond op een akker zijn behoefte doet, dan is dat anders dan de honden die zich dagelijks voor jouw deur ontlasten in de stad. Er moet dus een bepaalde ruimte gecreëerd worden maar die moet duidelijker afgebakend zijn. In Brugge bijvoorbeeld zegt burgemeester Landuyt dat hij genoeg middelen heeft om de orde te handhaven, hij is radicaal tegen GAS-boetes. Als gemeentebestuur heb je volgens mij wel genoeg middelen om je gemeente onder controle te houden.’ Mevrouw Lalieux u bent Schepen van Openbare Reinheid en Cultuur in Brussel-Stad, waarom is het zo belangrijk om naast een algemeen politiereglement een nog strengere GAS-wetgeving op te stellen? Karine Lalieux: ‘Die GAS-wetgeving is belangrijk voor onze stad, zo kunnen zaken die de samenleving schaden en die normaal niet worden vervolgd door het parket, toch bestraft worden. We zeggen met die wet: “Je mag niet beledigen, niet homofoob zijn en je moet respectvol zijn tegenover vrouwen”. Als burgers overtredingen begaan en er wordt geen gevolg aan gegeven, zal de samenleving het slachtoffer worden. Want mensen zullen denken: “Ik doe wat ik wil, mijn dossier wordt toch geseponeerd.”’ Als er over de Gemeentelijke Sancties gesproken wordt, dan gaat het meestal over die hoge, karikaturale GAS-boetes, zoals bijvoorbeeld boetes voor het gooien van sneeuwballen en het eten van een broodje op de trappen van een kerk. Wat vindt u daarvan? ‘Kijk, die regels staan in het politiereglement en dat reglement wordt opgesteld door het college, door de verkozenen. Wat mij enorm teleurstelt, is dat er in Vlaanderen overdreven wordt met die regels. Kijk maar naar Bart Somers, de burgemeester van Mechelen. (In Mechelen werd een jongen beboet omdat hij een broodje aan het eten was op de trappen van de Sint-Pieterskerk, nvdr.)’ ‘Op een bepaald punt moet je mensen ook toestaan vrij te zijn. Bijvoorbeeld het verbod om jongeren toe te laten op een bepaald terrein, dat dient toch tot niets? Boetes voor sneeuwballengevechten, dat is onnozel! Brussel zal nooit zo ver gaan. Met sneeuwballen gooien is een spel en als er iemand opzettelijk een ruit uitgooit, hebben we nog altijd het politiereglement. Daarin staat dat vandalisme verboden is. Ik vrees dat er bepaalde rechtse meerderheden zijn die administratieve sancties gebruiken om veel normaal gedrag te verbieden. En in dat geval moet de burger die meerderheden maar afstraffen, want dat is het punt van een de-


Kost de administratie die met de boetes gepaard gaat niet handenvol geld? ‘Een stad die haar verantwoordelijkheid op zich neemt, geeft geld uit aan ambtenaren. In ruil krijgen we een betere samenleving, met meer respect voor elkaar. Net zoals de federale overheid haar verantwoordelijkheid op zich moet nemen, moet ook iedere stad haar plichten vervullen.’ Gaat de gemeente die hoge kosten niet opvangen door steeds hogere GAS-boetes uit te schrijven? ‘Dat hangt af van de burgemeester, van de ploeg. Maar daar gelooft de stad Brussel niet in. De regel moet correct zijn in de maatschappij, ten opzichte

van de persoon die de boete krijgt en ten aanzien van de benadeelde partij. In Brussel worden er al lang administratieve sancties uitgeschreven, dat zeg ik 33.000 boetes later, dat zijn er veel. Op die 33.000 boetes kreeg ik gemiddeld 20 klachten per maand. Dat wil zeggen dat de mensen erkennen dat ze iets fout hebben gedaan. Als mensen sluikstorten of wildplassen, is het toch logisch dat we moeten zeggen dat je zo niet kan samenleven! Je gooit je etensresten toch ook niet op je tapijt thuis? Nee hé?’ Nee, inderdaad. Is het een probleem dat de regels verschillen van zone tot zone? ‘Absoluut, daar ben ik het met je eens. Het is juist dat de politiezones hier niet geharmoniseerd zijn. In Brussel krijg je een boete van 100 euro voor wildplassen. En het kan zijn dat je in Elsene voor hetzelfde feit een andere prijs betaalt. In Sint-Gillis kost het je dan weer 25 euro. De politie hanteert hier in België per zone andere regels.’ ‘Voor sommige feiten krijg je hier in Brussel geen GAS-boete, maar voor dezelfde feiten krijg je in Gent misschien wel een boete. Het kan inderdaad frustrerend zijn als sommige logische afspraken niet overal in België dezelfde zijn. Maar ik denk dat veel politiezones niet graag een uniform reglement zouden willen. In een stad als Brussel krijgt men meer af te rekenen met homofoob geweld dan in kleinere gemeenten. Brussel is Gent niet hé!’

© Stijn De Weert

mocratie. Als Bart De Wever burgemeester is, dan is dat omdat de mensen hem gewild hebben.’ Veel mensen vinden GAS-boetes pure repressie... ‘Natuurlijk zijn die boetes repressie. Mensen willen niet geraakt worden in hun portefeuille. Maar aan de andere kant vragen we via GAS-boetes ook respect voor al de mensen die iedere dag de straten vegen. Het kan toch niet dat je zomaar een zetel buiten op de stoep zet? Dat stoort je buur en is ergerlijk voor de stad. Regels moeten gerespecteerd worden en daarvoor lanceren we sensibiliseringscampagnes. Maar op een bepaald moment moet je spijtig genoeg constateren dat het allemaal niet volstaat. Dan pas worden we repressief, en daarin neem ik mijn volle verantwoordelijkheid op mij.’

Karine Lalieux ‘In Vlaanderen wordt er overdreven met de GAS-regels.’

“GAS-boetes gaan seksuele intimidatie niet stoppen” Sinds september 2012 worden er in Brussel GAS-boetes gegeven voor seksuele intimidatie. Aanleiding daarvoor was onder andere de reportage van Sofie Peeters, die het taboe van seksisme in de Brusselse straten doorbrak. Reportagemaakster Sofie Peeters filmde zichzelf terwijl ze op straat nageroepen werd door tientallen mannen. ‘Femme de la rue’ werd haar afstudeerproject en kreeg zelfs in het buitenland gehoor. We vroegen haar een jaar na de documentaire wat zij nu van de boete vindt. les met een spionagepen. Op het eerste gezicht lijkt dat een gewone balpen, maar er is een minuscule camera in verstopt. Mijn vriend Steve Thielemans heeft mij ook geholpen met het maken van de reportage. Hij liep een paar meter achter mij en registreerde alles met een andere camera. Maar inderdaad, tenzij iedereen met een verborgen camera gaat rondlopen, is het heel moeilijk om iets te kunnen bewijzen. Laat staan dat de politie zich zal bezighouden met al de mensen die niet fysiek lastiggevallen zijn’, zegt Sofie Peeters. ‘De GAS-boetes op zich lijken mij dus geen effectief middel om seksuele intimidatie te stoppen, het is volgens mij een symbolisch statement, meer niet. Al hoop ik dat het niet bij deze symbolische stap blijft, want ik zie niet hoe je hiervoor gestraft kan worden. Je kan toch moeilijk bij elke belediging iemand zijn naam vragen en zeggen: “Kom we gaan naar de politie en dan krijg je een boete!”. Ik geloof dat dit probleem structureler opgelost moet worden. Niet enkel straffen maar ook voorkomen is belangrijk.’ © Sofie Peeters

Sofie Peeters studeerde vorig jaar in juni af aan filmschool RITS. Als afstudeerproject maakte ze de documentaire ‘Femme de la rue’, waarin ze het probleem aankaart van vrouwen die nageroepen worden op straat in Brussel. ‘Twee jaar geleden ben ik van Leuven naar de Anneesenswijk in Brussel verhuisd. Dat was voor mij een zeer grote aanpassing. Ik kreeg er te maken met het fenomeen seksisme in de straat, iets wat ik totaal niet verwacht had. Het begon allemaal heel onschuldig, maar na een tijd vroegen mannen mij dingen zoals: “Wil je seks met mij?” en “Mag ik je telefoonnummer?”. Ze bleven mij maar volgen, zelfs als ik duidelijk maakte dat ik niet geïnteresseerd was. Ik wou met mijn documentaire aantonen dat seksisme in de straten echt een probleem is en dat ik hoop dat er maatregelen genomen worden.’ Door de beledigingen die Sofie naar haar hoofd geslingerd kreeg, had ze wel meteen een goed idee voor haar afstudeerproject. ‘Ik heb er een paar weken over gedaan om uit te zoeken hoe ik de documentaire het beste zou maken. Ik droeg een verborgen camera en filmde al-

magazine

29


EhB-Studenten Journalistiek jongerenreporters bij tvbrussel

Tv gemaakt voor en door Brusselse ketten

© Arno Deflorenne v.l.n.r.: Luana Difficile, Ruben Lambrecht, David Nassel en Pia Decabooter

Misschien bent u ze op de Erasmushogeschool al tegen het lijf gelopen zonder het te beseffen. Oké, BV’s zijn Luana Difficile en Ruben Lambrecht nog niet, maar wat niet is, kan nog komen. Luana rondt dit jaar haar opleiding Journalistiek af. Ruben zit in dezelfde richting, maar hij heeft nog twee jaar voor de boeg. Als ze niet op school zijn, vindt u ze in de studio’s van tvbrussel, waar ze samen met Pia Decabooter en David Nassel deel uitmaken van ‘brusk’, de jongerenredactie van de zender. Arno Deflorenne en Lieve Loubers Het Flageygebouw staat al jaar en dag symbool voor de media in Brussel. Velen werden, en worden er ook vandaag nog, gekneed tot doorgewinterde journalisten. Voor ons zitten Ruben Lambrecht (20), Luana Difficile (20) en Pia Decabooter (22). Samen met David Nassel (25) vormen zij ‘brusk’. Laat ons beginnen bij het begin. Waar staat ‘brusk’ voor? Ruben: ’”Brusk” is eigenlijk een afkorting. Voluit betekent het Brusselse ketten.’ Luana: ‘Dat zijn we ook, een bende Brusselse jonge gasten die reportages maken voor andere jongeren uit onze stad. We zijn een onderdeel van tvbrussel, de gesubsidieerde Nederlandstalige stadstelevisie van onze hoofdstad.’

is vijf jaar voorbijgegaan en er is veel veranderd, daarom gaan wij het anders aanpakken dan onze voorgangers.’ Luana: ‘Sociale media als Facebook en Twitter spelen nu een grote rol. We willen via die weg jonge mensen terug naar tvbrussel lokken. Dat is ook een van de redenen waarom ‘brusk’ is opgericht. We willen jongeren binden aan onze Facebookpagina door er bijvoorbeeld partytips te geven. Al onze reportages worden er ook integraal gepost, want we denken dat we zo de meeste jongeren kunnen bereiken.’ Ruben: ‘En last but not least, we vragen de Brusselse jeugd expliciet om hun hulp. Als je nieuws hebt voor ons, blijf er dan niet mee zitten. Laat het ons weten op onze Facebookpagina, of stuur ons een mailtje.’

Waar haalden jullie het idee om met ‘brusk’ te beginnen? Luana: ‘In het verleden waren er al gelijkaardige jongerenformaties. Sommigen herinneren zich misschien nog “Con Brio” of “De Bende van Brussel”. Bij die laatste zat ook Sam De Bruyn (nu Studio Brussel, nvdr.).’ Ruben: ‘“De Bende van Brussel” hield in 2008 op te bestaan en sindsdien was er geen specifieke jeugdafdeling meer bij tvbrussel. Maar nu zijn wij er dus om het project nieuw leven in te blazen. Er

Nieuws zoeken, reportages maken, sociale media in het oog houden,… Als ik jullie hoor, lijkt ‘brusk’ een voltijdse job. Hoe kan je dat combineren met je studies? Ruben: ‘Ik zit in het eerste jaar BA Journalistiek aan de Erasmushogeschool, dus voor mij is het niet altijd even makkelijk. Ik geef toe dat ik mijn schoolwerk soms verwaarloos als we op een week tijd drie reportages in elkaar moeten boksen. Al kan het ook gebeuren dat ik twee weken lang helemaal niets doe voor “brusk” .’

magazine

30


Hebben jullie dan selecties moeten doorstaan om hier terecht te komen? Ruben: ‘Zo officieel ging het er niet aan toe. We moesten wel eerst een screentest doorstaan. Maar achteraf gezien stelde dat niet veel voor. Even presenteren voor de camera om te zien of we geschikt waren, en het was meteen in orde.’ Luana: ‘Dat is ook wat via via gebeurd. Ik liep stage bij FM Brussel en zo kwam ik in contact met Dieter Vanthournout, een producer bij tvbrussel. En Ruben kende hij bijvoorbeeld ook al. Ik denk dat hij zoiets had van: “Dat komt wel in orde met hen.”’ Pia: ‘We zijn gewoon meteen in de journalistiek gesmeten. “Maak maar reportages en als het niet lukt, dan loop je wel tegen de lamp”, kregen we te horen. We mochten alles zelf ondervinden. Een cursus “Hoe maak je een reportage?” hebben we nooit gekregen.’ Luana: ‘Daarom hou ik ook zo enorm van ‘brusk’. We krijgen van tvbrussel de kans om zonder ervaring onze eigen weg te gaan. Vergeet het maar dat de VRT dat ooit zou toestaan!’ Krijgen jullie niet af en toe eens een klap recht in het gezicht? Pia: ‘Uiteraard lopen er soms dingen fout,

Hoe kijken jullie naar de toekomst van ‘brusk’? Pia: ‘Veel hangt uiteraard af van de centen, hé. Wij werken allemaal als freelancers en worden betaald per reportage.’ Luana: ‘Volgens mij gaat “brusk” nog een lange tijd meegaan, het concept alvast. “Brusk” moet een jongerenredactie blijven, dus er zullen binnen enkele jaren wissels moeten gebeuren. Maar nu kijk ik ver vooruit.’ Ruben: ‘Om even naar de nabije toekomst te kijken, deze zomer brengen we verslag uit vanop een aantal festivals. Ik heb trouwens ook een primeurtje voor jullie. In september viert tvbrussel zijn twintigjarig bestaan en dat gaan we uiteraard niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Zo krijgen wij onze eigen bruskzaal in de “AB Club”.’

© Arno Deflorenne

Is dit jullie eerste tv-werk? Pia: ‘Toen ik dertien of veertien jaar oud was, mocht ik een reportage maken voor Ketnet. Maar dat valt helemaal niet te vergelijken met wat we nu doen.’ Luana: ‘Ik heb helemaal geen ervaring, net zoals Ruben. We hebben geluk dat we David aan onze zijde hebben. Hij maakt al vijf jaar reportages voor tvbrussel, dus we kunnen met al onze vragen bij hem terecht. Dat hij veel ervaring heeft, merk je ook. David durft te experimenteren terwijl wij nog volgens het boekje werken.’

dat kan niet anders. Het is al gebeurd dat ik een vraag twee keer stelde of dat doodgewoon alles tegenzat.’ Ruben: ‘Dat was voor cultuur. Die keer met die theatermaakster die ik interviewde over haar nieuwe toneelstuk. Ik kreeg de opdracht pas daags voordien, dus ik had helemaal geen tijd meer om te gaan kijken. Ik had enkel een samenvatting van een paar zinnen gelezen en ging compleet de mist in. Toen kon ik wel door de grond zakken van schaamte.’ Luana: ‘En dan zijn er natuurlijk ook nog de kleine foutjes. Zo vergat ik op de première van de musical Peter Pan, waar ook VTM en VRT aanwezig waren, onze bol. Dat is een plofhoes met de naam van je zender op die je bovenop de micro bevestigt. Dat is erg belangrijk voor de zichtbaarheid van je zender. Er is ons toen meerdere malen gevraagd voor wie we werkten.’ Pia: ‘Al moeten we uiteraard ook niet overdrijven. Echte rampen zijn er nog niet gebeurd.’

Ruben Lambrecht ‘We vragen de Brusselse jeugd expliciet om hun hulp. Als je nieuws hebt voor ons, blijf er dan niet mee zitten.’

Een bruskzaal? Wat moet ik mij daarbij voorstellen? Luana: ‘Nieuwsgierig?’ (knipoogt) Pia: ‘Dat is een verrassing, je zal wel zien.’ Luana: ‘Oké, ik zal al een tipje van de sluier oplichten. Er zullen artiesten en dj’s optreden.’ Ruben: ‘Waaronder een dj-set van de brusk-allstars.’

© Arno Deflorenne

Luana: ‘Ik loop momenteel stage bij tvbrussel dus de twee combineren valt bij mij nog wel mee (lacht).’ Pia: ‘We houden zo veel mogelijk rekening met elkaar. Ik zit in het tweede jaar Montage op het Rits en als ik het druk heb op school, werken de anderen wat harder. Ik doe hetzelfde voor hen, we vangen elkaar op.‘ Ruben: ‘Dat is het voordeel van met vier te zijn. We kunnen het werk al eens doorgeven als het echt niet past.’

Wie zijn dat? Samen: ‘Wij! (lachen)’

België stopt met Junior Eurosong, oud-juniors blikken terug Tien jaar na de start van het eerste Junior Eurovisiesongfestival besluit de VRT om niet meer deel te nemen aan het internationale muziekfeest. Na X!nk, in 2003, traden nog veel kinderen in hun voetsporen. Maar ook juniors worden groot en dus vroegen we aan hen hoe ze hierop terugkijken.

Lees het volledige artikel op Erasmix.be

magazine

31


Prinses Mathilde looft eindwerk EhB-studente BA Sociaal Werk

Troostdoos helpt kinderen over trauma

© Valéry De Smet

Oud-studente van de Brusselse Erasmushogeschool Kim De Nil ontwierp ‘De eerste troost’ als bachelorproef in de opleiding Sociaal Werk. In de doos zitten verschillende voorwerpen die het gemakkelijker maken voor kinderen om te spreken over hun verdriet. Zo is er een gevoelsmeter met daarop vier verschillende gezichtjes die gevoelens uitdrukken: blij, verdrietig, bang en boos. Kinderen kunnen naast die gezichtjes een wasknijpertje hangen en op die manier uiten hoe ze zich voelen op dat moment. Ook zit er een fotokader in de doos waarin ze een foto kunnen steken van de overleden mama, papa, zus of broer. Samen met een kaars kunnen ze die foto een speciale plaats geven in huis. Politiediensten gaan de doos alvast gebruiken om kinderen na een traumatisch verlies op te vangen. Luc de Geyndt, hoofd van de dienst slachtofferbejegening bij de politiezone AMOW (Asse, Merchtem, Opwijk en Wemmel) ondervond dat een goed en open gesprek bij een traumatisch overlijden sterk aangewezen is. ‘Helaas denken ouders vaak dat ze hun kinderen moeten beschermen door informatie te kleuren of achter te houden. Dankzij de troost-

© Valéry De Smet

magazine

32

doos is er nu een praktisch hulpmiddel voor ouders om te leren omgaan met het verdriet van hun kinderen.’

© Valéry De Smet

Hoe kinderen met verlies omgaan, is moeilijk in te schatten. Hoe je er als volwassene met je kinderen over moet spreken, is vaak nog moeilijker. Daar wil de troostdoos, het eindwerk van oud-studente Sociaal Werk Kim De Nil, een oplossing voor bieden. De troostdoos is bedoeld voor kinderen van wie er plots een geliefde overlijdt. Dat kan een zusje of broertje zijn dat verongelukt is of een papa of mama die zelfmoord heeft gepleegd. Prinses Mathilde kwam naar Campus Dansaert om de troostdoos officieel voor te stellen en toonde zich bijzonder enthousiast.

AAAH, DE PERS… Een mooi initiatief, zo vindt ook prinses Mathilde. Zij kwam naar Campus Dansaert in hartje Brussel om de troostdoos in te huldigen. Een meisje dat twee jaar geleden zelf een zusje verloor, mocht de doos aan de prinses geven. Nadien nam de prinses de tijd om te praten met de ouders die hun dochtertje verloren hadden. Zou ook prinses Mathilde op regelmatige basis langs erasmix.be surfen? Ze begroet onze reporters alvast met een enthousiaste ‘Aaah, de pers! De perswebsite van de studenten!’ Dan moet het protocol even wijken en voor ze het zelf goed beseft interviewt 2JT-studente Hannelore Theunis de toekomstige koningin der Belgen: Erasmix: Wat vindt u van deze verliesdoos? Denkt u dat ze kan helpen? Prinses Mathilde: ‘Oh, daar ben ik zeker van. Ze geeft de mogelijkheid aan de kinderen om hun gevoelens te uiten na zo’n trauma, een vreselijke gebeurtenis in hun leven. En ik vind het echt belangrijk dat ze hun zelfvertrouwen terugvinden in zo’n moeilijke situatie. Ik hoop dat u ook met het gezin kan spreken dat hieraan meegewerkt heeft.’ Een stralende lach, handjesschudden, en weg was ze, naar een volgende koninklijke afspraak, allicht niet zo belangrijk als deze troostdoos. Volledig interview en reportage op erasmix.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.