Jaargang 11, nummer 3, juni 2008
Communiqué
Redactie en productie: professionele bachelor Journalistiek
Het
Periodiek van het departement Campus Dansaert Erasmushogeschool Brussel
body modification
DE WARE EXTREME MAKE-OVER
dossier jongerenpartijen
HOE ZOU U HET LAND BESTUREN?
brussels by night
DE NACHTRAVEN VAN bRUSSEL © Hilke Andries en Anneloes Van Osselaer
9 1
2
3
5 4
12
8 6
7
10
16
11 13
17
14 15
©Joost Goethals
hoofdredacteur: Pieter Lantsoght (9), adjunct-hoofdredacteur: Sofie Goyens (12), eindredacteur: Britt Geldof (15), chef lay-out: Anneloes Van Osselaer (16), multimediamanager: Bart Moens (3), redactiesecretaris: Karen Zelderloo (14), chef reportage: Tine Marguillier (4), vormgever: Hilke Andries (11), beeldredacteur: Bart Moens (3), redactiechef: Maarten Moeys (5), correctoren: Aurélie Cordier (13), Erlijn Netz (7), Stijn Smets (8), Laurie Tilmant (2), redacteurs: Taghnee Apers (6), Hadewijch De Baene (1), San Detry (10), Steven Proven (17), Layla Cuypers, algemeen hoofdredacteur: Patrick Pelgrims, eindredacteur beeld: Joost Goethals, eindredacteur lay-out: André Lapeere, taaladviseur: Dirk Mampaey met dank aan: Marleen Janssens en Marcel
PLANTSOGHT “Het Communiqué, wat is dat?” Mijn neefje stelt de vraag argeloos, zonder ook maar een moment op te kijken van de splinternieuwe autoracebaan die hij net heeft gekregen voor zijn communie. Daar sta je dan met je mond vol tanden, want hoe leg je aan een zevenjarige uit waar je toch o zo druk mee bezig bent? “Dat is ons schoolkrantje”, stamel ik na lang denken. Op dat moment zoeft een wagentje door de lucht en vernielt 9/11-gewijs de blokkentoren die we net samen gebouwd hebben. Hij schatert het uit. Het is duidelijk dat hij het antwoord op zijn vraag nu al vergeten is, maar bij mij blijft het nazinderen: het is maar een schoolkrantje. Vorige week nog was ik op een begrafenis. Aan de massale overrompeling van familieleden en vrienden te merken was de man, zoals het jammer genoeg te vaak gebeurt, veel te vroeg heengegaan. Op zo’n momenten lijkt het maken van een schoolkrantje plots helemaal niet meer zo belangrijk. Waar maken we ons dan in hemelsnaam zo druk over? Twee weekends geleden was het opendeurdag op onze school. In ruil voor gratis broodjes en een Radio 2-draagtas fungeerden we een dagje als levende decorstukken in onze redactieruimte, die voor de gelegenheid zelfs was opgefleurd met bloemetjes en een streepje muziek. Terwijl we druk aan het werk waren, of toch minstens even druk deden alsof, werden de potentiële nieuwe studenten rondgeleid. “Ga je dat wel kunnen?”, vroeg een bezorgde moeder aan haar zoon, zichtbaar onder de indruk van het ingewikkeld lijkende lay-outprogramma op onze computers. “Het valt allemaal wel mee hoor”, zei ik bemoedigend. Begrijp me niet verkeerd. We hebben met zijn allen keihard gewerkt aan ons ‘schoolkrantje’. Voor het eerst kregen we de kans ons bloedeigen blad van begin tot einde zelf in elkaar te steken. We hebben ze met beide handen gegrepen. En kijk: het eendje werd een zwaan, het schoolkrantje een journalistiek magazine. Ons Communiqué! We zijn er trots op. Pieter Lantsoght
2
Het Communiqué
3
Restaurant Roadkill
4
Dossier jongerenpartijen
7
StampMedia
8
Brussels by night
Aangereden wild op het menu En hoe zou u het land besturen?
Jeugdige pers in België Vier nachtraven aan het woord
10 Bellen naar Bellens
De onbereikbaarheid van de CEO van Belgacom
11 Vlaamse filmpjes
De groeipijn voorbij
12 Body modification
De ware extreme make-over
14 Sportieve studenten in de kou?
Het einde van de Randstad Topsport Academie
15 Liefde achter de tralies
Het intiemste kamertje in de gevangenis
YOU KILL IT, WE GRILL IT Van ‘Flat Cat’ tot ‘Chihuahua Chili’
Stel je eens voor: op weg naar je werk rijd je per ongeluk over een lief klein konijntje. Je stapt uit, pakt het dier op en legt het in de kofferbak van de auto. Zodra het lunchtijd is, rijd je naar het dichtstbijzijnde restaurant en geef je het af als je binnenkomt. Tien minuten later ligt dat aangereden konijn op een bedje van groenten en wat frieten op je bord. Vies zou je denken? In Australië zijn zulke roadkillrestaurants een hype, met delicatessen als Flat Cat, Thumper-on-the-bumper en Chihuahua Chili. Ook dichter bij huis, in Groot-Brittannië heeft het fenomeen ondertussen voet aan wal gekregen. Zelfs Engelands bekendste chef, Jamie Oliver is helemaal in de ban van roadkill. Bij ons staat gebakken poes met knoflook voorlopig nog niet op het menu, maar voor hoe lang nog? San Detry, Erlijn Netz en Karen Zelderloo Natuurlijk zou het roadkillmenu in België veel beperkter zijn dan in, pakweg Australië. Kangoeroes, zwijnen, slangen en tropische kikkers lopen hier niet zomaar over de weg. Misschien daarom dat roadkillrestaurants hier niet bestaan? Nochtans zijn er genoeg alternatieven: vogels, katten, honden, konijnen of egels kunnen toch evengoed dienen als roadkillmenu? Topkok Guy Van Cauteren, bekend van het Vitaya-programma Koken met Guy, zegt hierover: “Roadkill bestaat hier niet, omdat het niet in onze cultuur past.” In Australië daarentegen leeft veel meer de countrycultuur, waarin mensen hun eigen eten zoeken, schieten en schoonmaken, omdat ze soms mijlenver van een winkel wonen. Ook culinair journaliste van Het Laatste Nieuws, Tine Bral, ziet België niet veroverd worden door roadkillrestaurants. “Er zijn zoveel regels en wetten waarmee je rekening moet houden. Als je een hert doodrijdt in de Ardennen, moet je dat eerst aangeven bij de boswachter. Dat is omdat veel groot wild tot een bos of park behoort.” In de Vlaamse wetgeving staat dat er alleen tijdens het jachtseizoen wild meegenomen mag worden dat niemand toebehoort. Nog een voorwaarde is dat er op het dier een vervoersloodje wordt aangebracht. Het is dus niet zo evident om in België een roadkillrestaurant te beginnen. Zou Comme chez Soi, het bekendste toprestaurant van België, roadkill serveren? Chef-kok Lionel Rigolet zegt van niet. “Wanneer je vlees wil serveren, moet er eerst een veearts langskomen om te controleren of het vlees veilig en goed geslacht is. Daarnaast is het voor een toprestaurant heel belangrijk te weten waar het voedsel vandaan komt. Als er dan iets mis mee is, kan je de leverancier daar op aanspreken. Er bestaat een heel goede vertrouwensband tussen ons restaurant en de leverancier, die verloren zou
gaan als we roadkillvoedsel zouden accepteren.”
Vegetariërs Ethisch Vegetarisch Alternatief (EVA), de vereniging van vegetariërs, heeft geen problemen met roadkillvoedsel. “De definitie van vegetarisme is dat je niets eet dat afkomstig is van opzettelijk gedode dieren. In principe is roadkillvlees dus ook vegetarisch”, vertelt een medewerker van EVA. “Maar veel hangt af van waarom iemand vegetariër is. Als dat bijvoorbeeld om gezondheidsredenen is, kan ik me voorstellen dat hij of zij geen roadkillvlees eet. Als het gaat om ethische redenen, dan hebben veel vegetariërs wellicht geen bezwaar. Doodgereden beesten eten is absoluut beter dan vlees
van geslachte dieren.” Ook dierenrechtenorganisatie GAIA deelt deze mening en heeft alleen bezwaar als de dieren met opzet worden doodgereden.
IN HET BUITENLAND Niet alleen in Australië is roadkill een bekend fenomeen. Ook in Groot-Brittannië wordt roadkillvlees steeds populairder. Zelfs de bekendste topkok van het Verenigd Koninkrijk, Jamie Oliver, houdt zich ermee bezig. Samen met de Britse voedselexpert Fergus Drennan werkt hij mee aan het BBC-programma Road Kill Café. Daarin worden niet alleen de voordelen van roadkillvlees belicht, maar wordt er ook aandacht besteed aan het zelf zoeken naar paddestoelen, noten en kruiden. Die
worden al volop gebruikt in Jamie’s Londense restaurant Fifteen, maar echt roadkillvlees is daar nog niet te verkrijgen. Beide koks zijn er wel van overtuigd dat roadkillvlees gezonder is dan geslacht vlees. Zeker dan het geslachte vlees dat in de supermarkt ligt. Waarom een topkok in Groot-Brittannië roadkill wel ziet zitten, en zijn Belgische collega’s niet? Het antwoord is simpel, in Groot-Brittannië zijn de wetten veel minder strikt. Ieder dier dat je doodrijdt of langs de weg vindt, kan je meenemen voor eigen gebruik of het nu jachtseizoen is of niet. De enige voorwaarde is dat het dier niet tot een landgoed behoort. Wij zijn alvast benieuwd wanneer Jamie Oliver’s eerste roadkill kookboek verschijnt.
© Tine Marguillier
In België zou het roadkillmenu beperkt blijven tot konijnen, herten en vogels. ROADKILLRECEPT: GEBAKKEN POES MET KNOFLOOK Poes van 2,5 kilo Zout en peper naar smaak 1,2 dl sojasaus 0,6 dl sherry 0,6 dl melasse (liefst Chinese) Vier teentjes knoflook
1. Vil de kat en maak het dier helemaal schoon en droog, zowel van binnen als van buiten. Bestrooi de holte met zout en peper. 2. Bind de kat zorgvuldig op: vouw de pootjes strak tegen het lijfje en bind vast, bind de achterpootjes aan elkaar, en bind de staart aan het lijfje vast.
3. Combineer de overige ingredienten in een sauspan en verwarm ze rustig gedurende vijf minuten. 4. Rijg het dier zorgvuldig aan het spit. 5. Rooster het dier tot het gaar is (2 uur) en smeer het ieder kwartier in met de saus. Het Communiqué
3
EN HOE ZOU U HET LAND BESTUREN? Jongerenvoorzitters aan het woord De voorbije twaalf maanden stond de politieke wereld in ons land in het teken van de federale verkiezingen van 10 juni 2007. Er ging haast geen dag voorbij zonder dat de media ons overlaadden met de eisen van de ene partij, en er meteen de tegenargumenten van de andere partij bij vermeldden. De hoofden van Yves Leterme, Bart Somers en Caroline Gennez hebben we al genoeg moeten aanschouwen. Daarom trok Het Communiqué naar hun – mogelijke – opvolgers: de voorzitters van de jongerenpartijen. Hoe kijken zij terug op deze intense periode? Wat moet er volgens hen in de staatshervorming gebeuren? Zitten ze op dezelfde lijn als hun moederpartij? Aan het woord zijn Bert De Brabandere (JONGCD&V), Philippe De Backer (Jong VLD) en Bram Boriau (animo, de jongerenpartij van sp.a). Hilke Andries, Sofie Goyens, Maarten Moeys, Steven Proven en Stijn Smets De onderhandelingen zijn nu al een paar maanden achter de rug. Wat vinden jullie van het parcours dat jullie moederpartij heeft afgelegd? De Brabandere: “Het parcours dat afgelegd is, kon op zijn minst veel beter. Wat ons het meest stoorde, was dat de deadline te vaak werd uitgesteld. Op 23 maart zouden de volledige staatshervorming en de grote sociaal-economische hervorming op tafel moeten gelegen hebben. Die belofte werd niet nagekomen. De aanwezigheid van de PS heeft een paar veranderingen teweeggebracht. Het voorstel van CD&V, waarbij je verplicht bent een landstaal te spreken om in aanmerking te komen om Belg te worden, werd door de PS uit het regeerakkoord gehouden. De Backer: “Open Vld heeft een goed parcours afgelegd omdat de partij duidelijk wilde meewerken aan de staatshervorming. Maar het waren heel moeilijke onderhandelingen omdat er aan Vlaamse en Waalse kant andere opvattingen over waren. Open Vld was de enige partij die op sociaal-economisch vlak stappen vooruit wilde zetten, terwijl de andere partijen liever communautaire spelletjes speelden.” Boriau: “Sp.a heeft haar verantwoordelijkheid genomen wat betreft de voorbereiding van de staatshervorming. Een olijfboomcoalitie zagen we eventueel wel zitten, maar oranje-blauw bleek voor de onderhandelaars al snel de meest logische keuze.” Leterme is er twee keer niet in geslaagd om een regering te vormen. Moest hij een derde kans krijgen? De Brabandere: “Eigenlijk was het aan de Franstaligen om iemand naar voor te schuiven. Er waren zeker andere mogelijkheden, maar de Waalse partijen hebben zich niet constructief opgesteld. De rollen van Milquet (cdH) en Reynders (MR) daarin zijn zeer dubieus.”
4
Het Communiqué
opname van Yves in het ziekenhuis haalde hij de deadline. Dat kan niet gezegd worden van Reynders, die pas tien dagen op voorhand aan het socio-economische deel begon.” De Backer: “Wij vonden het geen goed akkoord. Maar we hebben wel al vastgesteld dat er veel liberale accenten in zitten, en dat vinden we natuurlijk wel positief. Anderzijds is er nog geen compromis over de budgettaire lijn die men wil volgen. Er staan immers veel zaken in het akkoord die geld kosten, maar nergens staat van waar dat geld moet komen. Je kan een euro maar één keer uitgeven.” © Hilke Andries
Bram Boriau (animo). De Backer: “Ik denk dat je Leterme (CD&V) moeilijk aan de kant kon schuiven, hij leidde de grootste politieke formatie. Als je de politieke kaarten zag, was het duidelijk dat
“
veel competenties en de drie klassieke partijen zitten er in de regering. Daardoor heeft hij nooit keuzes moeten maken. Nu komt hij op het federaal niveau, waar het een
Yves Leterme was de beste keuze uit een zwaktebod.” Bram Boriau
CD&V met Leterme de kans had moeten grijpen om een regering te vormen. Verhofstadt (Open Vld) nam de fakkel over toen Leterme twee keer faalde, maar het was niet aan de liberalen om het premierschap op te eisen, dat zou tegen de wil van de kiezer geweest zijn.” Boriau: “Had hij dan een eerste en tweede kans moeten krijgen? Ik vind Leterme geen competente mens. Niet als minister-president, niet als premier. Hij heeft nooit bestuurd. Leterme is nochtans de eerste die roept dat hij dé grote voorstander is van goed bestuur. In de Vlaamse regering was dat niet moeilijk. Vlaanderen is een rijke regio met
stuk moeilijker is. Hij slaagt er niet in om knopen door te hakken. Yves Leterme was de beste keuze uit een zwaktebod.” Wat zijn de sterktes en zwaktes van dit regeerakkoord? Boriau: “De grootste verwezenlijking van dit regeerakkoord is dat het er is, en dat het papier later gerecycleerd kan worden.” De Brabandere: “Er staan om te beginnen een groot aantal goede zaken in het akkoord, waaronder het opvangen van de vergrijzing. Ook de begroting en de institutionele hervormingen, bevoegdheden van Leterme, waren in orde. Ondanks de
Er is dus meer geld nodig. Is het dan wel verstandig om een lastenverlaging door te voeren? De Backer: “Ja, ik denk wel dat dat noodzakelijk is. Lastenverlaging maakt het voor de werkgever aantrekkelijker om werknemers aan te werven. Deze laatsten houden netto meer over van hun loon. Het verleden heeft uitgewezen dat een lastenverlaging banen creëert. Daardoor betalen meer mensen een sociale bijdrage, waardoor de vergrijzing beter opgevangen kan worden.” Zien jullie deze regering standhouden? Boriau: “Ik denk dat iedereen ervan uitgaat dat de regering ooit valt, al zijn wij geen vragende partij. Men moet eindelijk eens beginnen met degelijk te besturen. En als de regering valt, dan het liefst veertig dagen voor de verkiezingen van 2009. Zo kunnen de federale en Vlaamse verkiezingen eindelijk eens samenvallen. Mensen hebben recht op politieke kalmte.” De Backer: “Of de regering zal standhouden, zal moeten blijken. Er zijn een aantal deadlines die moeten worden gehaald, waaronder de tweede fase van de staatshervorming, en de begrotingscontrole in het najaar.
Het is afwachten hoe de verhoudingen dan liggen. Met de komst van de PS is het er alleszins niet gemakkelijker op geworden. Door de halsstarrige weigering van N-VA om de akkoorden goed te keuren, moest er op zoek gegaan worden naar een andere coalitiepartner. N-VA is dus eigenlijk zelf verantwoordelijk voor de komst van de Franstalige socialisten.” De Brabandere: “Het is niet zeker dat de regering zal standhouden, maar we moeten de meerderheid wel een kans geven. Tegen 15 juli moet de
“
Boriau: “Sp.a heeft geen enkele invloed op het werkgelegenheidsbeleid in Brussel. Wij zijn met sp.a Brussel consequent aan het werken aan een werkgelegenheidsbeleid. Ministers Frank Vandenbroucke en Pascal Smet hebben zelfs voorgesteld om een uitwisseling te doen van arbeidsplaatsen en werklozen en wij zijn de eersten die daar op zijn ingegaan. Met alle respect, maar één van de voornaamste redenen waarom het werkgelegenheidsbeleid in Brussel niet werkt, is omdat de PS niet wil dat het werkt.”
De N-VA is verantwoordelijk voor de komst van de Franstalige socialisten.” Philippe De Backer
partij de balans opmaken. Als er tegen dan geen staatshervorming op tafel ligt, vervalt het regeerakkoord. CD&V heeft straffe engagementen aangegaan en daar moet ze zich aan houden. Het zou niet eerlijk zijn om te zeggen dat het niet zal lukken, maar er zijn wel signalen die in die richting wijzen.” Met welke traditionele partij zouden jullie het liefst een coalitie aangaan? De Backer: “Dat hangt af van de maatschappelijke context. Voor ethische dossiers is het misschien gemakkelijker om met socialisten samen te zitten, terwijl het op socio-economisch vlak misschien gemakkelijker is om met christendemocraten in zee te gaan. Maar beide partijen zorgen voor de nodige problemen, want geen van de twee wil in onze liberale lijn meegaan.” Boriau: “Indien mogelijk, zou ik ze het liefst allebei vermijden. Open Vld is een partij die onder druk van Lijst Dedecker meer en meer conservatief wordt. Als ik met liberalen in een regering moet zitten, dan liever met mensen als Gatz en Van Quickenborne, die iets meer progressief zijn. Een samenwerking met Leterme en Vervotte daarentegen, biedt ook geen garantie. Maar een regering vormen is altijd toegevingen doen.” De Brabandere: “Ik denk dat oranjeblauw goed zou zijn. In Brussel en Wallonië is meer dan dertig procent van de jongeren werkloos, dus daar zijn dringende maatregelen voor nodig. Maar de socialisten doen er te weinig aan. Als jongeren niet actief genoeg op zoek gaan naar werk, moeten ze geschorst worden. Ik heb de indruk dat de socialisten die maatregel proberen tegen te houden.”
Wat moet er concreet in de staatshervorming komen? De Brabandere: “De regionalisering van het arbeidsmarktbeleid, het gezinsbeleid en de fiscale en financiële autonomie. Ook gezondheidszorg moet geregionaliseerd worden. In tegenstelling tot het voorstel van Onkelinx, die een nationaal kankerfonds wil. In de staatshervorming moet ook duidelijk vermeld staan welke bevoegdheid welke regering toekomt. Nu zijn er zelfs toppolitici die niet weten wat op welk niveau thuishoort.” Boriau: “Het uitgangspunt van de Vlaamse partijen is nu centrifugaal, meer en meer bevoegdheden schuiven op naar de regio’s. Die tendens valt niet te stoppen. Ze zouden beter van de premisse uitgaan de federale staat goed te laten werken, zodat de regio’s de competenties hebben om goed te functioneren. We moeten streven naar coördinatie over de regiogrenzen heen. Het werkgelegenheidsbeleid mag geregionaliseerd worden, maar de normering niet. Zo moet er op federaal niveau beslist worden wat de voorwaarden zijn om een uitkering te ontvangen, de uitvoering ervan mag wel naar de regio’s gaan. Maar wil Leterme wel een staatshervorming? De vraag naar meer Vlaamse bevoegdheden blijkt veel stemmen op te leveren. Ik heb de indruk dat hij dit thema graag zou recupereren bij de volgende verkiezingen.” De Backer: “Het voornaamste is efficiënt bestuur. Een aantal bevoegdheden moet terug naar het federale niveau en andere bevoegdheden moeten terug naar de gewesten en gemeenschappen. Het probleem rond de geluidsnormen in Zaventem moet bijvoorbeeld op federaal vlak behandeld worden, want nu vechten
de gewesten er alleen maar over. Anderzijds moet het arbeidsmarktbeleid terug naar de regio’s, want de Vlaamse noden hieromtrent zijn verschillend van de Waalse.” Het dossier van Brussel-Halle-Vilvoorde blijft aanslepen. Zal deze regering in staat zijn om de kieskring te splitsen? Boriau: “BHV moet gesplitst worden, maar ik heb er mijn twijfels over of het in deze regering zal lukken. De splitsing zal niet alle problemen oplossen. De Franstalige rand rond Brussel zal er niet door verdwijnen, zoals CD&V blijkbaar wel denkt. Maar er zijn belangrijkere uitdagingen dan de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Zo daalt de koopkracht steeds meer. Het probleem van deze regering is dat ze zich communautair hard opstelt en mensen horen dat graag. Maar hierdoor vergeet ze dat er nog een land moet bestuurd worden.” De Backer: “Binnenkort komt de kwestie terug op tafel en zal er een oplossing moeten komen. In het verleden maakte N-VA iedere onderhandeling onmogelijk. Wanneer de dialoog opnieuw wordt afgewezen, is er een fundamenteel probleem volgens mij.” De Brabandere: “Het probleem is in 2001 gecreëerd door de paarse regering, toen ze beslisten om voor een provinciale kieskring te gaan. Er moet dringend een oplossing komen, maar daarom niet noodzakelijk in de vorm van een uitbreiding van Brussel. De splitsing zal sowieso gebeuren, want de procedure daarvoor is ingezet en kan niet meer teruggedraaid worden. Indien de splitsing toch zou mislukken, valt de regering.”
Tegen censuur Hoe zijn de banden met de andere jongerenpartijen? De Backer: “Wij hebben hele goede contacten met de collega’s van Jong MR, over de taalgrens. Aan Vlaamse zijde daarentegen werken we relatief weinig samen met andere organisaties. Als liberale jongeren hebben we onze eigen standpunten die vaak afwijken van het socialistische en christendemocratische gedachtegoed. Dus samenwerking daar opzoeken? Neen. Maar dat neemt niet weg dat we als jongeren vaak op dezelfde lijn zitten, al betekent dat niet dat we thema’s moeten zoeken waar we samen aan kunnen werken.” De Brabandere: “Wij werken soms samen met andere jongerenpartijen. JONGCD&V en animo hebben bijvoorbeeld onlangs samen het initiatief genomen om jongeren warm te maken om zich te engageren in de politieke wereld. We zijn daarom gestart met schoolbezoeken, op die manier kunnen we jongeren rechtstreeks aanspreken. Onlangs gaven we het startschot met een schoolbezoek in Antwerpen. Ook de samenwerking met Jong cdH verloopt vlot. Sinds dit jaar hebben we op maandelijkse basis een formele samenkomst, hoewel dat ooit anders geweest is. In het verleden hebben we de samenwerking wat laten verwateren, maar we hebben het voorbije jaar onze les geleerd.” Boriau: “We hebben vrij goede banden met de jongerenpartijen in Vlaanderen, behalve met het Vlaams Belang. Ik ken de voorzitter van die jongerenpartij wel, maar ik heb niet de behoefte om met hem pinten te gaan pakken. Met JONGCD&V werken we vooral samen rond de Vlaamse competenties en met Jong
© Steven Proven
Philippe De Backer (Jong VLD). Het Communiqué
5
Groen! hebben we onlangs samen de gecensureerde voorstelling van Vitalski vertoond. We werken graag samen met Jong Groen!, maar toch wil ik ons niet opdringen, anders krijgen zij misschien het gevoel dat
Het lijkt me een heel slecht idee om het Vlaams Belang ooit te laten besturen. Ik ga ervan uit dat andere partijen er ook zo over denken. Ze hebben strenge thema’s en kramen vunzigheid uit als het gaat over in-
© Steven Proven Bert De Brabandere, (JONGCD&V). we hen willen recruteren. Politieke samenwerking is bovendien een fragiel iets, ik heb niet altijd het volste vertrouwen in JONGCD&V en Jong VLD.” Wat vonden jullie van de beslissing van het oranje-blauwe schepencollege om de voorstelling van Vitalski in Temse te censureren? De Brabandere: “Wij zijn het er helemaal niet mee eens, net zoals onze moederpartij. We hebben getracht Vitalski uit te nodigen voor een gespreksronde, en ons standpunt staat ook duidelijk vermeld op onze website. Het probleem is dat er veel óver jongeren wordt gesproken, maar dat er weinig mét jongeren wordt gesproken. Aanvankelijk werd alleen de mening van de burgemeester gevraagd, pas na aandringen van andere jongerenorganisaties werden de jongeren van het organiserende jeugdhuis aan het woord gelaten.” De Backer: “Voor een liberale partij kan dit niet. We willen de maatschappelijke tendens aanklagen, waarbij politici zich te veel in de plaats stellen van het publiek, en denken dat ze censuur moeten toepassen. Als liberalen willen wij de vrijheid van mening en de creativiteit van kunstenaars beschermen.” Als we het dan toch over censuur hebben, wat is jullie houding tegenover het cordon sanitaire? Boriau: “Voor mij is het cordon sanitaire een kwestie van overtuiging.
6
Het Communiqué
tegratie, allochtonen en andere minderheidsgroepen. Bovendien is het cordon sanitaire een tactische keuze, het Vlaams Belang niet opnemen is ervoor zorgen dat ze na een tijd niet meer opgenomen zullen worden. Wij nodigen de partij, in tegenstelling tot andere partijen, ook nooit uit op acties of debatten.” De Backer: “Daarover is binnen onze partij een discussie bezig. Wij zijn als jongeren in het verleden altijd tegen het cordon sanitaire geweest, in tegenstelling tot onze moederpartij. Ik vind dat het cordon sanitaire uit feiten moet bestaan. Een partij uitsluiten kan niet, maar samenwerken met een beweging die fascistische ideeën heeft, kan voor ons ook niet. We zullen nooit met hen een beleidscoalitie sluiten, want onze visies op mens en maatschappij liggen te ver uit elkaar.” De Brabandere: “Als ze nu aan mij zouden vragen om het cordon sanitaire te ondertekenen, zou ik dat waarschijnlijk niet doen. Ik heb geen papier nodig om te weten dat ik niet met het Vlaams Belang zou samenwerken. Onze ideeën liggen daarvoor te ver uit elkaar, net zoals dat ook met Groen! het geval is. Het cordon sanitaire is trouwens verleden tijd. In het Vlaams Parlement zijn er vandaag zelfs commissies die het Vlaams Belang voorzit, daar functioneren ze gewoon zoals een andere partij. Alleen op inhoudelijk vlak worden ze nog regelmatig tegengewerkt.”
Spanningen Moet de opkomstplicht afgeschaft worden? De Backer: “Ja, dat standpunt hebben wij al lang geleden ingenomen, maar geen enkele andere partij in Vlaanderen wil ons daarin volgen. Wij zijn absoluut voor stemrecht, ook al vanaf zestien jaar. Van mij moeten de mensen niet naar een stemhokje komen om daar al dan niet te stemmen. Het volk heeft sowieso de noodzaak om zich democratisch uit te drukken, bovendien zou een eventuele lagere opkomst de politici moeten wakker schudden. Zij moeten dan in de eerste plaats de mensen overtuigen om te komen stemmen, en ze in de tweede plaats voor hun verkiezingsprogramma laten vallen.” Boriau: “Afschaffen is volgens ons geen goed idee. Opkomstplicht is de beste optie, ondanks het feit dat we schrik hebben dat het nu misschien zal sneuvelen. Op gemeentelijk niveau zijn we ook voorstander van opkomstplicht vanaf zestien jaar. Het lokale niveau staat dichter bij de leefwereld van jongeren en het biedt meer mogelijkheden tot participatie.” Een thema dat in heel wat partijen voor de nodige commotie zorgt, is het hoofddoekendebat. Mag gemeentepersoneel volgens jullie religieuze symbolen dragen? De Brabandere: “Misschien zou het niet slecht zijn dat het gemeentepersoneel zich moet houden aan een algemene dresscode. Een hoofd-
“
gen een verbod, maar het is een discussie die nog steeds woedt binnen de partij en die nog degelijk gevoerd moet worden.” Vindt u dat het kan dat de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens een verbod goedkeurt, als socialist? Boriau: “Dat is net het probleem met ons standpunt. Het nationaal partijbureau heeft gezegd dat de gemeentes zelf mogen beslissen. Eigenlijk heeft hij niets gedaan dat de partij niet toeliet.” Jullie zijn het niet altijd eens met jullie moederpartij. Zorgt dat nooit voor spanningen? De Backer: “Soms is dat wel het geval, maar ik vind dat dat perfect moet kunnen, als je je standpunt voldoende onderbouwt. Bij een verschillend standpunt hebben we nog nooit negatieve consequenties ondervonden. Het is nu eenmaal zo dat we onze standpunten autonoom bepalen en daarin durven we soms wel eens een stap verder te gaan dan onze moederpartij. Eigenlijk zijn wij iets liberaler.” De Brabandere: “De CD&V is niet altijd blij met wat wij doen, maar er wordt ons nooit een verbod opgelegd om iets te zeggen. We bepalen onze eigen standpunten en proberen elkaar te overtuigen bij een geschil. Zo vonden wij bijvoorbeeld dat er een tegenkandidaat voor Marianne Thyssen moest zijn bij de voorzittersverkiezing. Mocht Etienne Schouppe kandidaat-voorzitter geweest zijn,
Mocht Etienne Schouppe kandidaatvoorzitter geweest zijn, dan zou ik mezelf ook verkiesbaar gesteld hebben.” Bert De Brabandere
doek past daar niet in. Net zomin als een pet, tatoeages of een groot kruis rond de nek. Patrick Janssens heeft deze discussie in Antwerpen op gang gebracht en nu is het overal een hot item, maar dat zou het niet moeten zijn.” De Backer: “Intern zijn er nog altijd discussies aan de gang, zowel bij Jong VLD als bij Open Vld. De vraag moet zijn of een persoon een bepaalde macht over iemand uitoefent of niet. Iemand die achter een loket zit of voor de groendienst werkt, kan dus gerust een hoofddoek dragen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een rechter.” Boriau: “De partij heeft daar een dubieus standpunt rond ingenomen, dat niet altijd even geschikt is om te verkondigen. Persoonlijk ben ik te-
zou ik mezelf ook verkiesbaar gesteld hebben.” Boriau: “Natuurlijk zorgt dat soms voor spanningen. Soms blijft dat hangen, vaak ook niet. Ik probeer altijd met de partij te overleggen. In tegenstelling tot Bert De Brabandere, die altijd meteen ingaat tegen de voorstellen van CD&V. Ik heb de indruk dat hij schiet op alles wat beweegt, omdat hij weet dat hij daar persaandacht mee krijgt. Dat is niet mijn stijl.” Bedankt voor de medewerking en succes met jullie verdere carrière. Meer info: www.animo-jonglinks.be www.jongvld.be www.jongcdenv.be
15 Antwerpse jongeren maken nieuws Persagentschap StampMedia: frisse wind in medialand
Het eerste persagentschap voor en door jongeren in Vlaanderen is een feit. StampMedia werd geboren op 9 april 2008 in Antwerpen. De vijftien jongeren die StampMedia mee opgericht hebben, brengen nieuws uit Antwerpen, bekeken door de ogen van jongeren. Maar heeft dergelijk initiatief wel kans op slagen? Kunnen jongeren zonder enige journalistieke ervaring wel voldoende kritisch zijn over zichzelf? Wij spraken met de coördinator van het gloednieuwe project, met een mediasociologe en met enkele gerenommeerde journalisten. Hadewijch De Baene, Erlijn Netz, Karen Zelderloo Een persagentschap waar jongeren het voor het zeggen hebben, is een primeur in ons land. StampMedia wil de berichtgeving over jongeren positief beïnvloeden. Volgens hen worden die te vaak negatief afgeschilderd in de media. Belga-hoofdredacteur, Marc Hollanders, vindt het alvast een leuk en ambitieus initiatief. Hij ziet echter in StampMedia geen concurrent. “Je kan beide totaal niet vergelijken. StampMedia kan wel een leverancier of een correspondent worden van Belga.”
“
het persagentschap werken, ontvangen geen loon. Het gaat immers om vrijwilligerswerk. “Ze krijgen wel een vergoeding voor transportkosten die ze maken. Maar wij zijn geen werkgever zoals Belga, dus de jongeren worden niet uitbetaald.” De jongeren bezitten geen perskaart en genieten dus niet de bescherming die beroepsjournalisten wel hebben. Wat gebeurt er dan wanneer een jongere zware deontologische fouten maakt? “De jongere zelf is daar niet voor aansprakelijk. Indien
De jongeren hebben geen perskaart en worden dus niet beschermd.”
Volgens Stefan Kolgen, coördinator van StampMedia, is het niet de bedoeling dat het project uitgroeit tot een echt persagentschap. “Het gaat om een mediaproject dat jongeren mediawijsheid bijbrengt en hen meer inspraak geeft in berichtgeving.” De jongeren die aan de slag gaan bij StampMedia, moeten noch journalistieke ervaring noch een opleiding genoten hebben. Ze worden geleid door een hoofdredacteur die enige maturiteit en ervaring bezit. Hij moet hen op het juiste pad houden wat betreft deontologie en andere journalistieke regels.
BESCHERMING Het initiatief om een dergelijk project op poten te zetten, komt van de jongeren zelf. De precieze krijtlijnen ervan werden uitgetekend door de Jeugddienst van de stad Antwerpen. Van diezelfde Jeugddienst krijgt StampMedia ook subsidies. Die zijn uiteraard niet voldoende, maar Stefan Kolgen hoopt dat StampMedia na verloop van tijd van andere organisaties financiële steun zal krijgen. De grootste kosten zijn de kosten voor apparatuur en ander technisch materiaal. StampMedia wil immers gebruik maken van degelijk en professioneel materiaal en dat kost geld. De jongeren die voor
© Stampmedia - Arthur Eranosian
Jongeren maken zelf het nieuws over hun leeftijdsgenoten. er een klacht tegen één van hen zou worden ingediend dan komt die op onze schouders terecht.”
EHB-MEDIASOCIOLOGE LIEVE DESMET: ENTHOUSIAST EN BEZORGD
KRITISCH De vrijwilligers die voor StampMedia werken, zijn tussen 16 en 26 jaar. Ze zullen voornamelijk berichten over hun leeftijdsgenoten. Maar kunnen jongeren wel voldoende kritisch zijn? VRT-journaliste Sigrid Spruyt vindt alvast van wel. “Jongeren zijn niet meer of minder kritisch dan andere leeftijdsgroepen. Kritisch zijn is niet verbonden aan een leeftijd. Iedere journalist hoort kritisch te zijn, en ik geloof zeker dat jongeren dat ook kunnen.” Een kritische kijk is onmisbaar voor een goede journalist. Stefan Kolgen benadrukt dat de jongeren voldoende bijgestaan en gestuurd worden door vakmensen. “Het gaat hier vooral om een project waarbij we kansen willen bieden aan jongeren.” StampMedia brengt nieuws vanuit Antwerpen. “Hier werken veel jongeren uit Antwerpen zelf, maar dat is niet noodzakelijk, we hebben ook enkele vrijwilligers uit andere steden en provincies,” zegt Stefan Kolgen. Enthousiaste jongeren die graag hun steenje willen bijdragen surfen naar www.stampmedia.be.
© Hilke Andries
Mediasociologe Lieve Desmet nam het Antwerpse mediaproject StampMedia onder de loep: “Ik ben enthousiast over dit initiatief. Er bestaat zeker een verschil tussen de berichtgeving van jongeren en van volwassenen over jongeren. De jeugd kijkt anders naar de werkelijkheid. Dus is het evident dat ze het op een andere manier aanpakken. Maar jongeren die zich engageren voor het project moeten zeker een vorm van bescherming krijgen. Ze hebben immers geen journalistiek statuut. Net dat baart me zorgen. Ik denk ook dat slechts een enkeling zich
zal vastbijten in bijvoorbeeld politieke items. Het merendeel zal zich concentreren op oppervlakkige berichtgeving over zaken waar jongeren mee bezig zijn. Als ze zich zullen focussen op wat er in hun stad gebeurt en niet enkel op wat expliciet met jongeren te maken heeft, dan denk ik dat ze wel opgenomen zullen worden in de bestaande media. Volgens mij zijn die bestaande media ook op zoek naar iets nieuws, want hoe blijf je anders publiek aantrekken?”
VOORUITZICHT “Volgens mij zullen deze jongeren het harder te verduren krijgen dan ervaren journalisten. Deze jeugd heeft immers nog helemaal geen ervaring, en dat kan voor velen een struikelblok zijn. Ervaren journalisten beschikken over een enorme dosis parate kennis en hebben ook een uitgebreidere dossierkennis dan de vrijwilligers van StampMedia. Het hele project kan volgens mij blijven voortbestaan en het zal kansen krijgen. Maar slechts op één voorwaarde, dat het gesubsidieerd blijft.” Het Communiqué
7
BRUSSELS BY NIGHT:
Nachtraven
Alleen losers kruipen voor twaalven onder de wol. Voor Napoleon, Bill Clinton en Saddam Houssein hoefde het ook niet. Volgens hen begint het mooiste moment van de dag op het uur nul. Het ogenblik waarop de aarde afkoelt, de dagdieren gaan slapen en de nachtbeestjes wakker worden. Waar houden Brusselse nachtraven zich mee bezig? Is het leven ‘s nachts zo anders dan overdag? We ruilden ons bed in voor een trip ‘Brussels by Night’. Het werd een zwerftocht door Brussel in diepe rust. De hoofdstad in zwart-wit, zonder één spatje kleur. Een tocht langs desolate winkelketens, rumoerige kroegen en notoire nachtwinkels. We ontmoetten een melancholische nachtpoëet, een metalmuzikant met insomnia, een medewerkster van de Zelfmoordlijn en een boomlange nachtwaker van Securitas. We serveren u vier nachtraven die we niet zomaar konden laten wegvliegen. Vier portretten in het holst van de nacht, onder toeziend oog van Janneke Maan, en hij kan het weten. Hadewijch De Baene, Britt Geldof en Anneloes Van Osselaer 8
Het Communiqué © Hilke Andries
Frank De Crits (66) is een warmhartige, nachtelijke poëet die al bijna zijn hele leven in Brussel woont. Hij schrijft al van jongs af aan ’s nachts gedichten. Vroeger had hij niet veel slaap nodig en kon hij probleemloos iedere nacht wakker blijven en gedichten schrijven. Maar nu hij een jaartje ouder wordt, gaat dat al iets moeilijker. Volgens Frank is ’s nachts alles anders. De nachtelijke stilte boeit hem. Hij kan veel beter nadenken wanneer de wereld donker is.
VERLIEFD “Wanneer ik ’s nachts ergens vertoef, heb ik het gevoel dat ik in het geheim zit te schrijven. Ver van alles en iedereen. De nacht maakt me enigszins anoniem en dat geeft me een bepaalde zekerheid.” Frank is echt verliefd op Brussel. “Toen ik nog werkte, maakte ik elke middag een
© Flickr Lut (44), die anoniem wenst te blijven, werkt in Brussel als vrijwilligster bij het Centrum ter Preventie van Zelfdoding (CPZ). Meestal werkt ze overdag, maar door een shiftensysteem beantwoordt ze ook regelmatig ’s nachts oproepen van mensen met zelfmoordneigingen. Lut koos erg bewust voor de Zelfmoordlijn, ze had veel vrije tijd en vond dat ze die maar beter nuttig kon besteden. Ze werk niet alleen bij het CPZ, maar daarnaast is ze vrijwilligster bij andere organisaties, en volgt ze ook nog een cursus Kunstgeschiedenis.
LAATSTE STROHALM “Het stoort me niet om ’s nachts te werken, ik weet dat mensen die ’s nachts bellen erg wanhopig zijn
Bram Van Cauter (25) is overdag fotograaf-assistent en vormgever, maar ‘s nachts ontpopt hij zich tot hardleerse nachtraaf en lead-gitarist van zijn groep H e r f s t. Bram is elke nacht tot in de vroege uurtjes wakker. Dat is geen moedwillige beslissing, maar eerder uit noodzaak genomen. Hij lijdt immers aan een zware vorm van insomnia. Hij heeft vrijwel elke behandeling gevolgd en elk onderzoek ondergaan, zonder noemenswaardige verbetering. Zijn biologische klok schikt zich hier dan ook naar, waardoor het voor hem onmogelijk is om voor drie uur ‘s ochtends de slaap te vatten. Terwijl Bram wacht op de slaap, schrijft hij melodieën. Of zit hij ergens in een Brussels (jazz)café Vedett te drinken.
en nood hebben aan een goed gesprek.” Mensen die ’s nachts telefoneren, wonen meestal alleen en maken gebruik van de nacht omdat ze dan meer privacy hebben om over hun problemen te praten. “Wij zijn zowat de laatste strohalm waaraan ze zich kunnen vastklampen”, zegt Lut. De lijn is vierentwintig uur op vierentwintig bemand. Overdag staat een volledige ploeg klaar om de oproepen te beantwoorden, ‘s nachts is er maar één persoon stand-by. Tot twee uur komen de meeste oproepen binnen. “Het merendeel van de mensen kan voor twee uur ‘s nachts niet slapen. Na twee uur is het over het algemeen veel rustiger, meestal dommel ik dan wat in. Als er dan nog een telefoontje komt, heb ik het wel wat moeilijk, dan moet ik weer honderd procent bijkomen. Het is moeilijk om ondanks de vermoeidheid toch heel gericht te blijven antwoorden op een oproep, dat vraagt een grote inspanning. Werken bij de Zelfmoordlijn is ook in zekere zin spannend, je draagt een verantwoordelijkheid en je stapt erin met onzekerheid, maar we worden opgeleid en krijgen voldoende steun en begeleiding.”
Bruno Meeus (35), een uit de kluiten gewassen kerel, werkt al drie jaar bij bewakingsfirma Securitas in Brussel. Hij is groepsverantwoordelijke en is ‘s nachts onderweg. Bruno’s nachten bestaan afwisselend uit patrouilleren of binnenkomende oproepen coördineren. Hij rijdt voornamelijk rond op industrieterreinen en bewaakt de domeinen van zijn klanten. Bruno houdt van de nacht en koos er bewust voor om ‘s nachts te werken. Zijn werkdag ziet er enigszins anders uit dan die van de gewone man. Onze nachtraaf begint om 10 uur ‘s avonds aan zijn shift en eindigt ‘s morgens om 6 uur.
DOOM Al van kindsbeen af werd Bram, naar eigen zeggen, aangetrokken door de schaduwkant. De nacht heeft volgens hem een mysterieus, magisch en soms zelfs sensueel charisma. “Er kan ‘s nachts van alles gebeuren en alles is er een ontdekking. Ik zie de nacht ook niet als zwart, eerder als een combinatie van alle mogelijke denkbare kleuren en sferen. Ik hou niet van de directe naaktheid
ESCAPADES De ideale nachtwaker moet volgens Bruno een gezonde portie angst bezitten. “Wanneer je absoluut geen schrik hebt, ben je te nonchalant en niet meer waakzaam.” Een job als nachtwaker moet je op het lijf geschreven zijn. “We zijn altijd alleen en veel nieuwelingen haken na een week alweer af, omdat ze die eenzaamheid niet aankunnen.” Geen enkele surveillant van Securitas bezit een wapen. “Wapens pro-
© Bram Van Cauter
© Hilke Andries
fikse wandeling door de hoofdstad. Ik snuisterde in boeken- en platenwinkels, deed ideeën op en genoot van mijn stad.” Frank wandelde ook ’s nachts door de Brusselse boulevards en zijn favoriete steegjes, die hij ‘de gangskes’ noemt. Vandaag maakt onze nachtraaf nog steeds nachtelijke wandelingen, maar die zijn vaak veel korter en hij mijdt ook bepaalde buurten. “Ik doe steeds vaker een beroep op een taxi of een nachtbus om me ‘s nachts door Brussel te verplaatsen. Ik maakte in het verleden enkele narigheden mee en voel me daardoor onveiliger in de stad dan dertig jaar geleden. Toen ik jong was kon ik nog gaan lopen, maar nu heb ik daar de benen niet meer voor”, zegt hij lachend. De Grote Markt bezorgt Frank een inspiratieboost. Maar niet de Grote Markt met zijn dagelijkse dosis Japanse toeristen, inclusief zonnehoedje en Fuji-camera. Frank houdt van een donkere verlaten Grote Markt, met kasseien die glimmen na een verse regenbui. “Dan is er op de markt niemand meer te bespeuren, dat geeft me ruimte om eens goed na te denken en inspiratie op te doen, maar schrijven doe ik er nooit. Dat bewaar ik voor thuis.”
van de dingen in daglicht. Ik voel een sterke behoefte gefascineerd te worden door de dingen om me heen, maar vaak schieten die hopeloos tekort. Wanneer ik een avondwandeling door Brussel maak, maar bij voorkeur in een vreemde stad of in een vreemd land, voel ik me het best. Dan begint mijn bloed pas echt te stromen.” Met zijn muziekgroep H e r f s t speelt hij een melancholische mengvorm tussen death, black en doom metal. “De nacht verbindt de groepsleden wel een beetje met elkaar. We zijn steevast ‘s nachts onderweg, en komen thuis als anderen al lang slapen. Het heeft een soort van ‘wij tegen de rest van de wereld’-gevoel, zo samen kilometers malen, op eindeloze snelwegen en met de muziek nagalmend in de labyrinten van ons hoofd.”
© Pieter Lantsoght voceren en veroorzaken onnodige ongelukken”, zegt Bruno. Maar hoe verdedigen de mannen van Securitas zich dan tijdens hun nachtelijke escapades? “Het enige wat we bij ons hebben om ons te verdedigen, is een loodzware zaklamp.” Om de veiligheid van de Securitasagenten te garanderen, werd een speciaal systeem uitgedokterd. Ze beschikken over een alarm dat afgaat wanneer hun lichaam plooit. “Er gaat dus een signaal af wanneer ik aangevallen word of in slaap val.” Als Bruno gedurende een bepaalde tijd niet rechtstaat, worden zijn collega’s gealarmeerd. Dat is een geruststelling voor Bruno als hij weer alleen op pad is door het nachtelijke Brussel. Het Communiqué
9
BEREIK MEER BIJ BELGACOM
CEO Didier Bellens praat niet graag over zijn superloonbriefje Some guys have all the luck, en Belgacom-topman Didier Bellens is één van hen. In maart maakte de toenmalige staatssecretaris voor Overheidsbedrijven Bruno Tuybens bekend dat Bellens het afgelopen jaar 37,4%, of bijna 1 miljoen euro méér verdiende dan in 2006. Omgerekend in oude Belgische franken stak Bellens in 2007 dik 140 miljoen op zak. Wij vernamen uit betrouwbare bron dat de gedelegeerd bestuurder sindsdien permanent wordt afgeschermd voor de pers. Wij namen de proef op de som. Hadewijch De Baene, Tine Marguillier, Steven Proven Wij wilden Didier Bellens spreken, koste wat het kost, om hem zelf te vragen of hij al dat geld waard denkt te zijn. Maar Bellens wordt naar verluidt beschermd tegen net dat soort lastige vragen. Desondanks nemen we op donderdag 17 april contact op met de persdienst van Belgacom,
“
Hallo meneer Bellens, hallo, hallo ... contacteren de persdienst nog twee keer, zonder succes. Maandag 21 april krijgen we een reply in onze mailbox. “Zoals ik u reeds mailde, is Didier Bellens een drukbezette man, die niet altijd tijd heeft om zich hiermee bezig te houden.” Onze correspondent vergat evenwel dat hij onze vraag had doorgestuurd naar een collega met de volgende woorden: ”Beste Ingvild, die studenten blijven maar aandringen...” De aanhouder wint, dus plannen we zelf een bezoek aan meneer Bellens.
Staart Op 22 april staan we wat onwennig aan de balie van de grijze Belgacom-
We suggereren dat jullie iemand anders zoeken om te interviewen.”
omdat we de gedelegeerd bestuurder willen strikken voor een interview over het loon van topmanagers in België. Al gauw krijgen we reactie van Jan Margot, woordvoerder van Belgacom. “Meneer Bellens is - zelfs voor beroepsjournalisten - slechts sporadisch beschikbaar voor interviews. Wij suggereren dus dat jullie iemand anders zoeken.” Zoals we op voorhand hadden verwacht, worden we onmiddellijk afgescheept, een standaardprocedure voor nieuwsgierige ramptoeristen. We besluiten niet op te geven en
10
© Flickr
Het Communiqué
gebouwen in Brussel-Noord. Wanneer we een foto nemen van de inkomhal, komt een boze bewaker op ons af. Na een beknopte introductie vragen we de receptioniste of het mogelijk zou zijn om met de CEO te spreken. “U bent er zich van bewust dat meneer de baas is?”, antwoordt ze meer retorisch dan oorspronkelijk de bedoeling was. We laten ons niet zomaar afschepen. Uiteindelijk neemt de receptioniste zelfs uitgebreid de tijd om zich via de telefoon te informeren, waarna we zelf de hoorn in de handen gedrukt
krijgen. Patricia Eggermont, van de pers- en communicatiedienst, slaat onze breekbare hoop meteen weer
“
Managers van topbedrijven verdienen bedragen waar een gewone sterveling enkel van kan dromen.
Beste Ingvild, die studenten blijven maar aandringen...”
aan diggelen. “Als jullie vragen willen stellen aan meneer Bellens, kunnen jullie ze best via e-mail doorsturen naar de persdienst.” Terug naar af dus. Met de staart tussen de benen druipen we af, ons bezinnend over onze volgende strategische zet.
Loonbriefje Donderdagmorgen 24 april genieten we van onze gebruikelijke kop koffie, vergezeld van een verse krant. Onze ogen springen net niet uit hun kassen als we in ‘De Morgen’ een interview tegenkomen met Didier Bellens, nota bene over zijn veelbesproken loonbriefje. Daarmee is ons roekeloze onderzoek meteen dood en begraven. Voor een normale sterveling is vijf minuten in het gezelschap van de topman gelijk aan een mission impossible in het kwadraat. Dat topmanagers exuberante toplonen ontvangen weten we al langer. Maar het bedrag dat Bellens op zijn bankrekening ziet verschijnen, swingt toch echt de pan uit. Hij ontving in 2007 maar liefst 3,57 miljoen euro, of bijna één miljoen euro meer dan het jaar voordien.
Maar niet elke loonbrief van CEO’s uit dergelijk topbedrijf stijgt exponentieel. Johnny Thijs, manager van De Post, verdiende vorig jaar 900.000 euro. Dat is evenveel als in 2006. Dit bedrag kan absoluut tellen, maar is niet vergelijkbaar met de 37,4 procent loonsverhoging die Bellens zichzelf toekent. Dit verschil kan te wijten zijn aan het feit dat de bonussen die toegekend worden aan de topmanagers contractueel vastgelegd zijn.
BELGISCHE STAAT De Belgische Staat is dus mee verantwoordelijk voor de grote loonsverhoging die Bellens ontvangt, aangezien ze 51 procent van de aandelen van Belgacom bezit. De aandeelhouders beslissen namelijk in samenspraak met de Raad van Bestuur of ze al dan niet een bonus toekennen aan hun manager. Die avond ploffen we teleurgesteld en moe neer in onze zetel. Tijdens het reclameblok verschijnt voor de zoveelste keer een bekende slogan die ons toch even doet glimlachen: ‘Belgacom: bereik meer!’.
VLAAMSE FILM: DE GROEIPIJN VOORBIJ? Stijn Coninx: “Jong bloed zorgt voor dynamiek in de filmwereld.”
Na Gentse waterzooi, Hugo Claus en Walter Van Beirendonck heeft Vlaanderen eindelijk een nieuw exportproduct om mee uit te pakken. Films als ‘Ben X’, ‘Small Gods’ en ‘Tanghi Argentini’ maken furore in het buitenland, maar doen ook de eigen bioscoopcijfers steigeren. Hoewel het bioscoopbezoek over het algemeen daalt, gingen in het recordjaar 2007 bijna 1,2 miljoen bezoekers naar een prent van eigen bodem kijken. Maar waarom is er nu opeens wel interesse voor de Vlaamse film? Pieter Lantsoght, Tine Marguillier en Anneloes Van Osselaer Ruim vijf jaar biedt het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) financiële steun aan films van Vlaamse makelij. Met een uitgebreid dossier en een waterdicht budgetteringsplan kunnen regisseurs en studenten er terecht voor subsidies. Volgens Simon Wullens, communicatiecoördinator van het VAF, zijn er verschillende redenen voor de populariteit van de Vlaamse films. “Taxshelter is een maatregel waardoor privébedrijven die investeren in Vlaamse films, hun investeringen deels terugbetaald
Image, een initiatief van de Vlaamse overheid om onze films in het buitenland te promoten. Wullens werkt met twee collega’s fulltime aan het imago en de naambekendheid van Vlaamse kleppers. “We onderhouden contacten met filmfestivals, lobbyen en zorgen ervoor dat de ‘Flemish Film’ in the picture blijft.”
DIVERSITEIT “We zijn nu aan het onderzoeken wat de perceptie van Vlaamse cinema is. Is dat meer een film die zich
dé Vlaamse film niet onder één noemer te plaatsen is. De ‘Vlaamse film’ bestaat niet. Het regent Vlaamse producties en er beweegt veel in het Vlaamse filmlandschap, maar daarmee kunnen we nog niet spreken van een Vlaamse stroming”, zegt de jonge Gentenaar. “Vlaamse filmmakers zijn allemaal op een verschillende manier bezig met film. De ene trekt de populaire kaart, de andere maakt een moeilijkere prent. We spreken pas van een Vlaamse stroming als er een aantal eigenzinnige
© Anneloes Van Osselaer Felix Van Groeningen krijgen. Deze fiscale regeling werkt stimulerend en daardoor merken we een groeiende interesse vanuit de bedrijfswereld.” Ook de jaarlijkse dotatie die het VAF van de overheid ontvangt, werd verhoogd en brengt vandaag 12,5 miljoen euro in het laatje. “Talent is in Vlaanderen altijd aanwezig geweest”, zegt Wullens. “De filmscholen leveren ieder jaar weer goede filmmakers af, en mensen die in de sector zitten, volgen hen op de voet.” Het feit dat het zo goed gaat, is eveneens te danken aan Flanders
onder de kerktoren afspeelt, of een flitsender exemplaar zoals De Zaak Alzheimer?” Feit is dat er moeilijk een etiket kan gekleefd worden op de Vlaamse film. Artistieke prenten genre Small Gods en Een ander zijn geluk lossen de verwachtingen in, evenals drama’s als Happy Together en De hel van Tanger. “Het is net de diversiteit die de Vlaamse film zo succesvol maakt. We hebben in elke categorie wel een voorbeeld, zelfs de Plop-films doen het goed”, aldus Simon Wullens. Ook regisseur Felix Van Groeningen beaamt dat
films met eenzelfde filosofie worden geproduceerd.”
KLASSIEKERS Van Groeningens debuutfilm Steve+Sky kreeg in 2003 financiële steun van het VAF. Voor een jonge, net afgestudeerde regisseur was dat toen uitzonderlijk. “De films die toen voornamelijk gesteund werden, waren de klassiekers. Mensen van mijn generatie kregen niet altijd de kans om te draaien. Ik wilde enkel tonen dat het ook anders kon, dat niet alle films hetzelfde stramien moeten volgen. Ik wilde iets Vlaams maken dat we hier nog niet eerder hadden gezien, iets heel persoonlijks met een zekere waarde.” Van Groeningen is alleszins blij met de koerswijziging van het VAF. De laatste jaren krijgen ook minder publieksgerichte films een kans. Jonge cineasten als Dimitri Karakatsanis (Small Gods) en Fien Troch (Een ander zijn geluk) kunnen op die manier films blijven maken. “De populariteit van de Vlaamse film is te wijten aan een combinatie van verschillende elementen”, zegt Stijn Coninx, regisseur en vakhoofd Film aan het Rits. Dat het VAF voor een mentaliteitswijziging heeft gezorgd in de sector betwist Coninx niet. “Ook het jonge bloed in de filmwereld creëert een zekere dynamiek. Wij merken dat de studenten over een betere voorkennis beschikken, mede dankzij het grote aanbod van Vlaamse films.” Als laatste argument haalt hij aan dat er meer films worden gedraaid, wat een positief effect heeft op het publiek. “Al betreur ik dat vooral de kwantiteit bejubeld wordt, omdat alles snel en goedkoop moet, verliezen veel producties hun waarde.”
ZIN IN EEN TRIOOTJE VLAAMSE FILM? Laat uw rekenkundige hersenen werken en mail uw antwoord door naar anneloes.van.osselaer@student.ehb.be. De vijfde mailer met het juiste antwoord wint een dvd-pakket met drie Vlaamse filmpjes. (1) - (2) =? (3) - (4) 1. Aantal hamsters in Ex-Drummer 2. Aantal fans van Kiss in Anyway The wind Blows 3. Getal uit eerste kortfilm van Felix Van Groeningen 4. Aantal seksscènes in Pauline en Paulette Het Communiqué
11
TITEL BODY MODIFICATION
BODY MODIFICATION: DE
V.l.n.r.: Anna en Lucas van PiratePiercing en Michael van Mystical Bodies: fervente liefhebbers van body modification
Ben jij op zoek naar lichaamsdecoratie die nét dat tikkeltje anders is? Vergeet die traditionele tattoos en piercings! Vandaag ga je voor een litteken door brandmerking of cutting, een gespleten tong, onderhuidse implantaten of een reeks inwendige piercings. Niet onder de induk van de keuzemogelijkheden? Dan vind je ongetwijfeld je gading in het verwijderen van een vingerkootje of een ander lichaamsdeel. En uiteraard opteren de liefhebbers en diehards voor een combinatie van bovenvermelde technieken. We hebben het over body modification, en gevoelige zielen raden wij aan door te gaan naar pagina 14. Aurélie Cordier, San Detry, Erlijn Netz en Laurie Tilmant Body modification is een containerbegrip voor alles wat onder de noemer lichaamsversiering en -verandering valt. Het begint met je haren in een opvallend tintje verven, juwelen dragen of bodypainting. Daarnaast heb je tattoos en piercings, maar er zijn mensen die nog verder willen
“
De meeste ingrepen zijn zeer drastisch en gaan vaak gepaard met pijn. Niet iedereen is bereid om die weg in te slaan.”
gaan om hun lichaam in de picture te zetten. Voor hen is bijna geen enkel lichaamsdeel nog veilig voor de nieuwe extreme vormen van body modification.
SUBCULTUUR
Volgens Hetty Van Dorp van het Gentse Bodydesign is body modification niet alleen een hedendaags verschijnsel. “Al eeuwen geleden zagen we bij de traditionele stammen in Afrika mannen met lipplaten, vrouwen met lang uitgerekte nekken en scarification (het creëren van een litteken op de huid waardoor er een soort van witte tatoeage ontstaat, red.). Het
12
maakte echt deel uit van bepaalde subculturen. Toen de zeevaarders uit het Westen in de 18e eeuw op reis gingen, kwamen ze terecht op eilanden bewoond door deze traditionele volkeren. Ze waren onder de indruk van wat ze zagen en namen de bewoners zelfs mee naar huis en
Het Communiqué
stelden hen tentoon op kermissen. Zeelui, gevangenen en prostituees namen als eersten tatoeages en piercings over. De eerste connotatie in het Westen was dus negatief. Tegenwoordig zijn ze goed ingeburgerd en algemeen aanvaard. Het is geen subcultuur meer en mensen die aan body modification doen, vind je overal.” De huidige trends in body modification worden steeds extremer. In België worden almaar meer brandmerkingen en implantaten aangebracht. Anna Paland, een fervent bodymodificationliefhebster en uitbaatster van Pirate Piercing in Turnhout, denkt niet dat die trend zich zal uitbrei-
den naar het grote publiek zoals de ‘mainstream’ piercings en tattoos dat ooit gedaan hebben. “De meeste ingrepen zijn zeer drastisch en permanent, bovendien gaan ze vaak gepaard met pijn. Niet iedereen is bereid om deze weg in te slaan.” Hetty Van Dorp zegt dat de inwendige piercings, de zogenaamde dermal anchors, wel goed op weg zijn om een echte rage te worden. Welk motief schuilt er dan achter deze ingrepen? Hetty Van Dorp: “De redenen zijn heel divers, dat gaat van meeloperij en modeverschijnselen tot louter esthetische motieven. Het kan ook psychisch helpen om een bepaalde periode af te sluiten.”
Zelfverminking Zelf in de armen snijden of het laten doen? Wanneer wordt het zelfverminking, waar ligt de grens? Doctor in de psychologie Laurence Claes onderzocht het verband tussen het dragen van tattoos en piercings enerzijds en zelfverminking anderzijds. Haar onderzoek wees uit dat er geen significant verband is met zelfverminking en dat personen die tattoos en/of piercings dragen meestal gedreven worden door esthetische motieven. Het zijn volgens haar, net
zoals plastische chirurgie, sociaal aanvaarde vormen van zelfverminking. Ook Anna ontkent de link. “Ik geniet niet van de pijn, bij mij draait alles om het resultaat.”
Medische discussie Over het medische aspect staan dokters en uitvoerders van body modification lijnrecht tegenover elkaar. We vroegen aan plastisch chirurg Wim De Maerteleire of artsen niet beter geschikt zijn om deze ingrepen uit te voeren. “Het probleem in Belgë is dat de Orde van Geneesheren de artsen verbiedt hieraan te participeren. Ik ben er zeker geen voorstander van, maar anderzijds is het de vraag of de complicaties en risico’s niet juist groter worden door deze praktijken in de illegaliteit te verdringen. Het is onmogelijk om als nietmedisch geschoold persoon op een steriele manier een voorwerp onderhuids in te planten. Zelfs als arts buiten het ziekenhuis moet je al over behoorlijke infrastructuur beschikken.” Anna weerlegt deze uitspraak. “Wij gebruiken een autoclaaf, dat is hetzelfde toestel dat in ziekenhuizen gebruikt wordt om operatiemateriaal te steriliseren. Veel materiaal dient trouwens voor eenmalig gebruik. Op
WARE EXTREME MAKE-OVER © Hilke Andries - Anna Paland het vlak van hygiëne zijn we zeker zo steriel als een ziekenhuis. Bij sommige tandartsen word je nog altijd zonder handschoenen behandeld. Dàt is onhygiënisch.” Wim de Maerteleire: “Er zijn altijd medische risico’s aan body modification verbonden. Ziektes zoals hepa-
“
in. “Er zijn veel mensen die op een heel slechte manier aan body modification doen. Zo zijn er piercers die denken: met een implantaat kan ik 300 euro verdienen, dus doe ik dat ook.” Anna en Lucas houden van hun job en zouden naar eigen zeggen nooit
Ik geef toe dat cutting en tongsplitsing in principe illegaal zijn, maar in de undergroundscène gebeurt het toch.”
titis B en HIV kunnen overgedragen worden en de kans op infecties en esthetische verminking dreigt altijd. Levensgevaarlijke situaties zullen niet zo snel ontstaan, maar het blijft onverantwoord dat niet-chirurgen implantaten inbrengen via een sneetje. Daarom is het misschien interessant om hierover een discussie op te starten indien het fenomeen echt in omvang toeneemt en de vraag zich zal aandienen bij de chirurgen.”
Onopgeleid Wie ondanks deze risico’s toch nog steeds bod mod ziet zitten, kan zich het best eerst goed informeren. “Er bestaat immers geen opleiding om de technieken van body modification aan te leren”, legt Anna uit. “Er gaat niets uit van de overheid. Mijn vriend Lucas, die de ingrepen uitvoert in onze shop, heeft de kneepjes van het vak van een vriend geleerd die er al zeer lang mee bezig was.” Mensen die body modification willen laten aanbrengen, moeten dus zelf uitzoeken of ze met competente mensen te maken hebben of niet. Dat houdt uiteraard wel gevaren
iemands gezondheid in gevaar willen brengen. Maar doen ze niet juist het tegenovergestelde door zelf doktertje te spelen? Wanneer ze bijvoorbeeld een implantaat inbrengen in een lichaamsdeel waarop ze het nog nooit hebben uitgevoerd, raadplegen ze medische boeken. “Wij komen niet eens helemaal onder je huid, enkel tussen de lagen. We komen niet aan de ingewanden van onze klanten, zo ‘heavy’ is het niet.” Een ander heikel punt in dit verhaal is het wettelijk aspect. Over tatoeages en piercings is de wetgeving duidelijk. Tatoeages mogen aangebracht worden bij personen vanaf achttien jaar en voor piercings moet je zestien of ouder zijn. Over de meer extreme vormen van body modification wordt in deze wetten echter niet gesproken. Een medisch ongeschoolde mag volgens de wet niet in een lichaam snijden, dat wil zeggen dat cutting, tongsplitsen en het aanbrengen van een implantaat via een incisie illegaal zijn. “Het is in principe clandestien, maar in de undergroundscène gebeurt het toch”, geeft Lucas toe. “Daarom wordt het
ook niet aan de grote klok gehangen. Wij voeren het toch uit, zolang het in overeenkomst met de klant gebeurt. Er is wel degelijk vraag naar, en als wij het niet doen, wie dan wel?” Maar valt met deze manier van denken niet alles te rechtvaardigen?
Genitale balletjes Kunnen klanten dan niet makkelijk een rechtszaak aanspannen als het mis gaat? Lucas: “Wij dekken ons in door onze klanten vooraf een formulier te laten ondertekenen waarin alle risico’s omschreven staan. Zodra je naar huis gaat, is het je eigen verantwoordelijkheid om de wonde goed te verzorgen. Als je de nazorg niet opvolgt en er gaat iets mis, dan is het dus niet onze fout.” Topadvocaat Jef Vermassen spreekt dit tegen: “Zelfs als de klant een contract ondertekent waarin hij akkoord gaat met de veranderingen die aan zijn lichaam worden aangebracht, kan de uitvoerder veroordeeld worden voor slagen en verwondingen.” Daarnaast onderstreept hij dat de Belgische wetgeving onduidelijk is over extreme vormen van lichaamsmodificatie. Anna en Lucas hebben naar eigen zeggen nog maar één keer een ontevreden klant gehad. Zo was er een man die genitale implantaten liet inbrengen. “Het waren kleine balletjes onder de huid van zijn penis die het seksueel genot voor hem en zijn vriendin moesten verhogen. Natuurlijk moet je het eerst laten genezen voor je weer seks hebt. Dat hebben we hem ook gezegd, maar hij volgde onze raad niet op. Alle balletjes zijn naar één plaats verschoven en je kan je wel inbeelden dat het bijzon-
der ongemakkelijk werd voor hem. Toen hebben we ze moeten verwijderen.”
psychiater De wet vermeldt ook dat tatoeëerders en piercers zelf moeten inschatten of hun klant moreel in staat is om de ingreep te ondergaan. Maar dat is volgens Hetty niet zo eenvoudig. “Wij zijn geen opvoeders of psychiaters, dus we kunnen dat onmogelijk doen.” Wanneer weigeren ze dan wel een ingreep? “Aan hakenkruizen en politieke symbolen doe ik niet”, zegt Hetty. Idem dito voor Anna. “En als een jonge kerel zonder werk scarification op zijn gezicht wil, dan zal ik dat ook weigeren. De kans dat die jongen nog aan de bak zal komen, is heel klein.”
Blowjob-queen Wanneer je kiest voor body modification kan je maar beter twee keer nadenken. “Een chirug kan een tongsplit ongedaan maken, maar niet zonder enig risico. Implants kan je redelijk makkelijk laten verwijderen. Bij scarification en branding daarentegen ben je letterlijk verbrand voor het leven”, verklaart Wim De Maerteleire. Tenslotte vroeg onze mannelijke fotograaf, al heel het gesprek gefascineerd door Anna’s tong, zich af wat de voordelen van zo’n ingreep zijn in de slaapkamer. “Ik heb een tongsplit, mijn vriend ook, wanneer we zoenen is dat best wel grappig. Maar seks wordt niet ineens beter omdat je tong gesplit is. Ik ben niet plotseling dé ‘blowjob-queen’ geworden”, lacht Anna. Het Communiqué
13
TOPSPORTSTUDENTEN IN DE KOU? Het einde van de EhB-Randstad Topsport Academie
Randstad Topsport Academie (RTA) heeft zes jaar lang samen met de Erasmushogeschool Brussel aan een topsportvriendelijk studiebeleid gewerkt. In die periode zijn er twee studententopsporters in geslaagd af te studeren in eerste zittijd. Voor nogal wat RTA’ers blijkt de lat te hoog te liggen, anderen geven er onderweg de brui aan. Is de combinatie topsport en studeren, ondanks de faciliteiten, dan toch te zwaar? Welke prijs betalen de topsportstudenten voor het missen van contactonderwijs? Zelfdiscipline in de sport, maar niet op de schoolbanken? Of gewoon: trop is teveel. Hoe dan ook, Randstad zet na zes jaar de samenwerking stop. Hilke Andries, Taghnee Apers en Laurie Tilmant Al tien jaar bestond er in verschillende hogescholen in België een systeem dat de naam topsportstatuut droeg. Inhoudelijk hield deze overeenkomst echter weinig in, en studenten waren vooral op zichzelf aangewezen om de combinatie van topsport en studie te laten slagen. In de lente van 2002 sloegen Randstad en de Erasmushogeschool daarom de handen in elkaar om de Randstad Topsport Academie op te richten. Randstad zorgde voor het geld, EhB voor de facilitieten en begeleiding. “Wij kozen voor een samenwerking met de Erasmushogeschool Brussel, omdat ze centraal gelegen is in België”, zegt Rita Daeninck, Account manager Sport Nationaal bij Randstad Sport. “Bovendien biedt EhB binnen de opleiding Communicatiemanagement, de richtingen Public Relations en Marketingcommunicatie aan. Veel sporters komen na hun carrière in die branches terecht.”
NUANCERING In de zes jaar dat de academie heeft bestaan, zijn er twee studenten in geslaagd hun studies op een succesvolle wijze te voltooien. Toch is enige nuancering hier op zijn plaats, zegt Opleidingscoördinator Ben Van Beeck: “Nog 5 andere studenten staan op een zucht (stage en afstudeerproject, nvdr.) van hun diploma. Bovendien doen studenten die topsport combineren met studeren sowieso meestal langer over hun studies. Zes tot acht jaar soms. De twee studenten die er tot nog toe in geslaagd zijn een diploma te behalen, hebben een voltijds studiepakket gecombineerd met een leven als topsporter.
14
Het Communiqué
Dat is je studie maal twee. Een uitzonderlijke prestatie. Daarbij komt dat de sponsoring van Randstad slechts zes jaar geduurd heeft, dus het is nog wachten op een lichting studenten die hopelijk de komende jaren afstudeert. ” Randstad draait vanaf volgend academiejaar de geldkraan dicht, een fikse financiële aderlating. “Maar het departement Campus Dansaert, en de opleiding Communicatiemanagement in het bijzonder, zal de topsportstudenten niet in de kou laten staan. Weliswaar met minder faciliteiten, maar met des te meer
“
© Ben Van Beeck De eerste lichting RTA’ers.
ZELFDISCIPLINE Hoewel er in zes jaar tijd nog maar twee studenten afstudeerden, zijn Sanne Torfs (tweede jaar Public Relations) en Katrien Vercauteren (derde jaar Public Relations) wel op de goede weg. Sanne, een jonge hardloper, vertelt: “Veel ligt aan de zelfdiscipline die de student aan de dag legt. Ik neem vakken mee uit het eerste jaar, en dat is grotendeels aan mezelf te danken. Toch blijft het een moeilijke combinatie. Ook op sociaal vlak. Ik neem bijna nooit deel aan de lessen, waardoor ik geen band heb met de andere stu-
De Randstad Topsport Academie heeft voor de studenten iets onmogelijk mogelijk gemaakt.”
creativiteit en eigen budgetten zal het departement de huidige studenten verder helpen”, weet opleidingscoördinator Van Beeck. Rita Daeninck verklaart de stopzetting van het contract: “De beslissing om de samenwerking met de Erasmushogeschool Brussel stop te zetten, is gebasseerd op een wijziging in onze marketingstrategie. Het project van Randstad was uniek in België, maar tegenwoordig zijn er zoveel gelijkaardige initiatieven dat er nauwelijks nog groeimogelijkheden zijn. De academie was daardoor niet winstgevend genoeg meer, en de concurrentie werd te groot.” Randstad benadrukt dat de stopzetting van het contract niets te maken heeft met het feit dat er weinig studenten afstuderen.
denten uit mijn klas. Uitstapjes met de groep gaan meestal aan mij voorbij. Daarnaast heb ik het soms ook moelijk om lessen te studeren die ik niet bijgewoond heb. Maar ondanks de moeilijkheden die er altijd zullen zijn, is dit systeem echt onmisbaar. Ik kan mijn examens spreiden, wat naar het zomerseizoen toe toch wel belangrijk is voor mij.” Katrien Vercauteren is het met hem eens. “Ik zou het ontzettend jammer vinden voor de volgende generatie topsporters mocht dit systeem verdwijnen.” Katrien is professioneel basketbalspeelster in Zwitserland. De school en Randstad Sport gaven haar de kans om haar studies vanop afstand te voltooien. “Vooral Ben was zeer belangrijk. Hij is diegene die alles voor je regelt. Hij past
de uurroosters aan en spreidt je examens. Hij staat ook altijd klaar wanneer het mentaal even niet lukt. Docenten zouden wel meer gebruik moeten maken van het digitaal leerplatform Dokeos, zo zijn wij beter op de hoogte.”
TOPSPORTSTATUUT BLIJFT Topsport en studie combineren is en blijft een zware opdracht. Ben Van Beeck: “De topsporters krijgen geen cadeaus, maar er wordt een maximale inspanning geleverd om het studieprogramma aan te passen aan de kalender van de topsportstudenten. Die flexibilisering - zo is gebleken - is een pak moeilijker in de praktijk te brengen bij een professionele opleiding met PGO, projecten, stages, enz… dan bij een academische opleiding met vooral ex cathedra onderwijs.” “En voor alle duidelijkheid: ook de volgende generaties studenten zullen gebruik kunnen maken van het reguliere topsportstatuut, dat door toedoen van de Randstad Topsport Academie er flink is op vooruitgegaan. Meer zelfs: heel wat aspecten uit de RTA komen inmiddels alle studenten ten goede: Dokeos, traject- en studentenbegeleiding, het buddysysteem, de eerste stappen inzake inclusieve diversiteitsbenadering met bijvoorbeeld ook ‘redelijke’ faciliteiten voor werkstudenten, jonge moeders, enz... “ “Het onderwijs wordt ‘individueler’, de begeleiding wordt beter ... RTA was eigenlijk zijn tijd vooruit en dat heeft niet alleen voor de topsportstudenten vruchten afgeworpen”, besluit Ben Van Beeck.
LIEFDE ACHTER DE TRALIES Het intiemste kamertje in de gevangenis
Romances kunnen overal ontstaan. Dus ook binnen de vier muren van een gevangenis. Dit overkwam Luc (48) en Annick (48). Annick gaf les Informatica in de gevangenis van Gent en Luc was één van haar cursisten. In het begin hadden ze een louter vriendschappelijke relatie, maar naarmate ze elkaar beter leerden kennen kregen ze gevoelens voor elkaar. Als gedetineerde is het niet vanzelfsprekend om een relatie te hebben met iemand van buitenaf. Ze moesten afrekenen met tal van vooroordelen, maar slaagden er toch in om die te ontkrachten. Vandaag wonen Luc en Annick samen in een gezellig rijhuis in hartje Gent. Dit is het verhaal van twee mensen afkomstig uit twee volkomen verschillende werelden. Een getuigenis van een vriendschap die uitmondde in een duurzame en unieke relatie. Hadewijch De Baene, Britt Geldof en Anneloes Van Osselaer We schrijven 1996. Luc werkt als gedetineerde in de gevangenis van Gent op de culturele dienst. Daar volgt hij ook les bij Annick. Na het lesuur slaat hij geregeld een praatje met haar. Ze hebben een louter vriendschappelijke band. Maar op een bepaald moment ziet het ernaar uit dat Luc overgeplaatst zal worden naar een andere gevangenis. Zijn lessenreeks is ondertussen immers afgelopen. Wanneer hij het nieuws over zijn overplaatsing vertelt aan Annick, belooft ze dat ze hem zal komen bezoeken. “Luc vroeg toen of hij me mocht schrijven, zodat ik wist waar hij precies verbleef. Ik zei dat ik dat goed vond, maar ik dacht bij mezelf, dat hij dat toch nooit zou doen”, lacht Annick. Maar Luc schrijft Annick wel. Tot er een brief onderschept wordt door een cipier. “Cipiers mogen de inhoud van de enveloppe controleren op drugs en dergelijke, maar ze mogen de brief normaal gezien niet lezen. Die cipier had dat toch gedaan en toen iedereen op de hoogte was van onze band, werd ik ontslagen”, vertelt Annick. Gelukkig is Annicks job als lerares in de gevangenis enkel een bijverdienste zodat de gevolgen niet dramatisch zijn. “Wanneer Luc dan definitief overgeplaatst werd naar Leuven-Centraal in 1997, ben ik op visite gegaan. Toen was er nog steeds geen sprake van een liefdesrelatie. In het begin ging ik niet systematisch op bezoek. Ik was toen ook nog getrouwd. Maar al vrij snel bezocht ik hem wekelijks”, vertelt Annick. “Verliefdheid is iets dat soms komt zonder dat je het echt wil. Ik was daar nog niet helemaal klaar voor toen. Het is vreemd dat iemand je graag kan zien terwijl je jezelf niet graag ziet”, zegt Luc. Maar Luc liet Annick dan toch toe in zijn hart. “Dat kwam mezelf alleen maar ten goede. Wanneer je in de gevangenis terecht komt lig je met jezelf in
© Hilke Andries Luc: “Het is vreemd dat iemand je graag kan zien terwijl je jezelf niet graag ziet”. de knoop. Je gevoelens en emoties zijn verward. Maar wanneer je emoties zoals liefde kan beleven terwijl je in de gevangenis zit, houdt dat je in evenwicht. Het versterkt ook de hoop op een leven buiten de gevangenis.” Volgens Luc wordt een relatie binnen de vier muren van de bajes door justitie en personeel met argusogen bekeken. “Een relatie met een gedetineerde stelt inhoudelijk niet veel voor.” Luc had wel het geluk dat hij er met andere gevangenen over kon praten.
ONGESTOORD BEZOEK Sinds 2000 bestaat het ‘ongestoord bezoek’ in de Belgische gevangenissen. Dat bezoek houdt in dat koppels elkaar gedurende twee uur in private omstandigheden mogen zien. Deze visite vindt plaats in een kamertje waar een tafel, een bed en een douche staan. Sinds augustus 2000 deden ook Luc en Annick beroep op het ongestoord bezoek. Dat deden ze ongeveer drie keer per maand.
Het was niet enkel uitkijken naar een intiem moment met elkaar, voor Luc was het ook een welkome ontsnapping aan het toezicht van de cipiers. Annick en Luc hadden er nooit echt een ongemakkelijk of geforceerd gevoel bij. “We waren gewoon blij dat we ongehinderd bij elkaar konden zijn”, vertelt Annick. Volgens Luc was er toen gewoon geen tijd om andere gedachten of gevoelens te hebben. “We hadden dan het gevoel dat we even weg waren van alles en iedereen.” Luc heeft ook een andere kijk op dat ongestoord bezoek. “Hoeveel koppels nemen tegenwoordig twee uur uitgebreid tijd voor elkaar? Dat gebeurt maar zelden.”
GROOTSPRAAK Tijdens het ongestoord bezoek staat er geen cipier aan de deur, maar het kamertje is wel van enkele alarmknoppen voorzien. In het verleden gebeurden er al enkele incidenten met gedetineerden en hun vrouw of vriendin. “Vroeger stonden er in
de koelkast glazen flessen drank. Maar die zijn nu vervangen door plastieken, nadat een gedetineerde zijn vriendin met een glazen fles had bewerkt”, vertelt Annick. De gedetineerden praten wel met elkaar over het ongestoord bezoek. Maar daar wordt absoluut niet kinderachtig over gedaan. “Je hebt altijd mannen die daarover opscheppen. Ook de meest gênante ervaringen worden gedeeld. Als er bijvoorbeeld een medegevangene met heel veel zin naar het kamertje vertrekt en het wordt niets, dan kom je dat ook te weten. Daar wordt dan eens mee gelachen, maar dat blijft allemaal heel onschuldig.” Luc is sinds 2006 een vrij man. Na zijn vrijlating ging hij bij Annick inwonen. Vandaag heeft Luc een vaste job en woont hij nog steeds samen met Annick in een gezellig huis in het centrum van Gent. Om de privacy van deze mensen te respecteren, werden fictieve namen gebruikt. Het Communiqué
15
“
De ‘Vlaamse film’ bestaat niet. Vlaamse filmmakers zijn allemaal op een verschillende manier bezig met film.” Felix Van Groeningen (p.15)
Meer Communiqué op www.persopehb.be