Jg12nr3 maart 2009

Page 1

Communiqué Het

Redactie en productie: professionele bachelor Journalistiek

Periodiek van het departement Campus Dansaert Erasmushogeschool Brussel

Jaargang 12, nr 3, 03/09

GAZA

De strijd om het beloofde land woedt ook bij ons

KLEINE POLITIEKE PARTIJEN De Calimero’s van de Vlaamse politiek

BASILE CAISIN: 4 JAAR LATER

De illegale Moldaviër die gedumpt werd na een ongeval © Britt Geldof


10

1

6

2

5

8

7

4

3

9

1 5

Tine Marguillier

Britt Geldof

hoofdredacteur

eindredacteur

Steven Proven adjunct- hoofdredacteur

2

chef reportage

Sofie Goyens

chef lay-out

multimediamanager

Pieter Lantsoght vormgever

6

chef beeld

Crossmediaal (2)

Ik schrijf nog maar zelden iets journalistieks, maar als ik in mijn pen kruip is het nog steeds met veel plezier. Pennen lijken wel gemaakt om erin te kruipen, al nemen ze meer en meer de vorm aan van Dell-computers die wel snel maar ook veel te traag gaan. Scherpe pennen kunnen niet scherp genoeg zijn. Ze hebben iets tot de verbeeldingsprekends, iets benijdenswaardigs, iets voor geen-geld-te-koops, iets onweerlegbaars. Zoals de pen van ex-De Standaardtaalbewaker Ludo Permentier. Hij mocht nog eens opdraven in zijn moedermedium en pleegde in de rubriek ‘Woorden weten alles’ van de weeromstuit een column om drie keer u tegen te zeggen. ‘Crossmediaal’ heette (en dus niet noemde) ze en het zal u daarom niet verbazen dat de crossmedialisering van onze media ter sprake kwam. Televisieomroepen die websites gaan bouwen en kranten die gaan filmen. “Mij niet gelaten”, zegt Permentier, “want ik ken ook slagers die lekker brood verkopen. Maar als zo’n crossmediaal instituut straks vindt dat, ik zeg maar wat, alle ogen gericht dienen te worden op de Ronde van Frankrijk, dan kun je geen kraan meer opendraaien in je huis of er komt een peloton wielrenners uit. En dat gaat mij te ver.” Ik stuurde Ludo een mailtje en typte op het lijntje Onderwerp: “Goed gezegd

2

Aurélie Cordier

Hilke Andries

Laurie Tilmant

9

3

Het Communiqué

7

Bart Moens multimedia-assistent

4 8

Algemeen hoofdredacteur: Patrick Pelgrims (10) Eindredacteur beeld: Joost Goethals Eindredacteur lay-out: André Lapeere Multimedia: R. Delaere, J. Goethals, A. Lapeere en goed geschreven.” De tekst bespaar ik u, maar hij eindigde met “Heb er van genoten”. Binnen de minuut had ik antwoord van ene Mail Delivery System die mij in het Engels met veel omhaal diets maakte dat my message could not be delivered to one or more recipients omdat user’s mailbox quota exceeded. Je brievenbus zat vol, Ludo. Misschien kreeg je al te veel digitale schouderklopjes van scherpe-pen-adepten? Of kreeg je de fanclub van Tom Boonen over je heen? Ik vond nog een tweede mailadres van je terug, maar kreeg zélf een mail van een verongelijkte student en het momentum verdween. Maar weet dat ik het plezier van het schrijven in je woorden proefde. De jonge journalisten die voor dit new-look Communiqué tekenden zijn hun pen nog volop aan het bijslijpen en omdat wij al evenmin ontsnappen aan de crossmediale stoomwals mogen ook camera en minidisc steeds vaker mee op pad. Het resultaat is een multimediaal persmagazine waarmee ik graag buitenkom. En dan weet ik: met deze lichting is het journalistenheir nog niet klaar. Maar het plezier van het schrijven, zouden ze dat nog hebben, Ludo? Ik denk het wel, maar die ene percent twijfel is er soms te veel aan. Patrick Pelgrims Algemeen hoofdredacteur


4

6

9

12

14

Basile Caisin 4 “Illegale arbeider gedumpt na ongeval.” Vier jaar na de feiten geven wij het verhaal achter de krantenkop. De strijd om een land 6 Wij belden naar Gaza en praatten met Belgen van Palestijnse en Israëlische afkomst. Kleine partijen vechten tegen figurantenrol 9 Politieke outcasts hunkeren om aandacht. Toeristenterreur in Brussel 12 Drie mondige Brusselaars over het leven in een kosmopolitische metropool. Skinhead én links 14 Redskin Betty serveert haar ongezouten mening. Lees het Communiqué ook op persopehb.be Het Communiqué kan je digitaal raadplegen. Op www.persopehb.be vind je bij elk artikel extra foto’s, filmpjes en achtergrondinformatie. Ben je helemal multimediaal, dan kan het ook anders. Deze QR-code (rechts) is een tweedimensionale streepjescode die ontwikkeld werd in Japan. De letters Q en R zijn afkomstig van Quick Response. Je richt de camera van je mobiele telefoon mét internetverbinding op deze code, en neemt hiervan een foto. De code wordt door een QR-lezer in je GSM omgezet in een URL, waarna op het scherm van je telefoon de bijbehorende website, www.persopehb.be, wordt geopend.

Het Communiqué

3


Basile Caisin

“Ik kan nooit meer terug naar Moldavië” In Moldavië staat Basile Caisin trots aan het hoofd van een elitegroep van het leger. Zijn team krijgt de opdracht mee te vechten in het Tsjetsjeens conflict honderden kilometers verderop. De oorlogsgruwelen doen de jongeman deserteren. Na vijf jaar zou hij ongestraft kunnen terugkeren naar zijn land. Maar zover komt het niet. door Hilke Andries en Pieter Lantsoght 4

Het Communiqué

© Hilke Andries


Basile Caisin: “Vroeger ging ik naar de Nederlandse les, maar aan mijn derde jaar ben ik niet begonnen, omdat ik een jobaanbod kreeg. In april zou ik normaal gezien orthopedische schoenen helpen maken. Maar uiteindelijk is het de zoveelste teleurstelling geworden. ”

In mei 2005 viel Basile Caisin vier verdiepingen naar beneden op een bouwwerf in Anderlecht, waar hij op dat moment als illegale arbeider aan de slag was. Hij brak 6 rugwervels. Zijn baas sleepte hem in een bestelwagen, reed naar Aalst en dropte hem in een doodlopend steegje. Vier jaar later ontmoeten wij Basile (28) in Grembergen bij Dendermonde. Hij woont er samen met Karin, een verpleegster die hij leerde kennen tijdens zijn revalidatie. In gekleurd Nederlands vertelt hij ons zijn aangrijpende verhaal. “Ik kwam naar België omdat ik hier twee vrienden kende. Samen hebben we een tijdje in Sint-Pieters-Leeuw gewoond. Mijn plan was om hier vijf jaar te blijven, daarna zou ik ongestraft terug kunnen keren naar Moldavië, om mijn leven daar weer op te pikken. Maar zover is het nooit gekomen.” “Hier in België kon ik aan de slag bij Antonio Fernandez–Casilda, een aannemer uit Opwijk. Ik heb een jaar voor hem gewerkt, tot op de dag van het ongeluk. We werkten in een gebouw in Anderlecht. Die dag was ik aan het opruimen en schoonmaken. Alles moest in orde zijn, want de architect zou op controle komen. Tijdens het opruimen ben ik met een goederenlift naar beneden gevallen. Ik zag beneden nog twee andere werknemers staan die goederen aanpakten. Toen de lift begon te vallen, riep ik hen nog snel.” Basile wordt even stil. “Maar het was trop tard. De lift sleurde mij naar beneden.” “Na de val wilde ik gewoon naar huis gaan, maar toen verloor ik het bewustzijn. In de camionette van Antonio heb ik mijn ogen weer even geopend. Wat er daarna gebeurde blijft wazig. De politie vertelde mij dat ik door Antonio gedumpt werd in een steegje in Aalst. Pas acht uur na mijn val heeft een fietser mij gevonden. Ik had op dat moment heel veel pijn. Mijn rug was helemaal kapot, twee ribben hadden mijn long doorboord en ik had ook verwondingen aan mijn hoofd.” “Er was een ziekenhuis in Anderlecht op tweehonderd meter van de werf, waarom heeft hij mij dan in Aalst achtergelaten?”, vraagt Basile zich af. “Ik ben niet boos, maar soms haat ik Antonio.” “Sinds het ongeluk is mijn leven helemaal om zeep. In het Stedelijk Ziekenhuis van Aalst heb ik twee maanden in coma gelegen. Daarna ben ik tijdelijk naar Brussel gebracht voor een operatie waarbij ze een metalen plaat in mijn rug hebben geplaatst. In totaal heb ik bijna een jaar in het ziekenhuis gelegen. Op de laatste dag van mijn verblijf in Aalst vertelde de dokter me dat er tachtig procent kans was dat ik nooit meer zou kunnen lopen. Dat was een schok, toen ben ik echt depressief geweest. Ik was al die tijd hoopvol gebleven, want mijn kinesitherapie verliep goed.” “Tijdens mijn periode in het revalidatiecentrum van Hamme voelde ik me slecht en zag ik het allemaal niet meer zitten. Ik wou niet langer leven, tot ik mijn vriendin Karin leerde kennen. Ook mijn vrienden kwamen me daar af en toe bezoeken. Na lang aandringen bij Antonio had hij hen verteld wat er gebeurd was en zo zijn ze mij op het spoor gekomen. Ze hebben dan ook mijn familie in Moldavië op de hoogte gebracht.” “Mijn familie heeft het er nu nog steeds moeilijk mee. Vorig jaar gingen Karin en ik voor de eerste keer terug naar Moldavië, om het huwelijk van mijn broer te vieren. Iedereen werd emotioneel toen ik aankwam. Maar op het feest mocht en zou er niet gehuild worden, daarom heb ik niet veel met mijn ouders over het ongeval gepraat. Dat was moeilijk, maar het heeft me wel deugd gedaan om ze nog eens terug te zien. Voorgoed teruggaan naar Moldavië kan jammer

genoeg niet, met een rolstoel kom je daar niet ver.” Karin komt mee aan tafel zitten. Ze ontmoette Basile in het revalidatiecentrum van Hamme, waar ze als nachtverpleegster werkte. “In Hamme werd een televisiereportage over mij gemaakt”, vertelt Basile. “Zo leerde ik diaken Paul Verbelen kennen. Hij had de reportage gezien en bood aan om bij hem te komen wonen. Hij was een speciale man, maar er was een probleem”, stamelt Basile. “Paul dacht dat ik homo was. Ik wilde daar niet langer blijven en ben na twee weken naar de kliniek van Overpelt gegaan. Daar ben ik nog eens drie maanden gebleven.” “Al die tijd telefoneerde ik Basile en ging ik regelmatig bij hem op bezoek”, zegt Karin. “Uiteindelijk kon hij niet in Overpelt blijven en is hij voor twee maanden in het revalidatiecentrum in Lebbeke ondergebracht, waar ik hem bijna elke dag opzocht.” “In die periode heb ik aan mijn kinderen gevraagd wat zij ervan zouden vinden als Basile bij ons kwam wonen. Ze maakten er geen probleem van. Het is soms wel een beetje druk in huis met vier kinderen tussen de veertien en negentien jaar, maar we redden ons wel.”

(GEEN) GELD EN WERK

“Financieel is het wat moeilijker”, vertelt Karin. “Basile krijgt geen invaliditeitsuitkering. Hij heeft wel een verblijfsvergunning, maar de Belgische nationaliteit heeft hij nog niet, en die is nodig om recht te hebben op die uitkering.” “Eerst werd de uitkering nochtans goedgekeurd. Basile kreeg iedere maand een klein bedrag, niet veel, maar het was tenminste iets. Dan werd zijn recht op een uitkering verworpen. Hij kreeg plots geen cent meer en moest ook nog eens het bedrag dat hij al ontvangen had, terugstorten!” “Nu krijgt hij soms wat geld van zijn vrienden en van zijn ouders in Moldavië. Zo hebben zijn ouders zijn rugoperatie van dertigduizend euro helpen betalen. Zijn ziekenhuisverblijven werden gelukkig door het OCMW betaald.” “Het belangrijkste voor mij is werk vinden”, zucht Basile. “Maar ik moet wachten, er is geen werk voor een rolstoelpatiënt. Ik heb al veel gesolliciteerd, maar niets gevonden. Bedrijven zijn meestal niet aangepast aan werknemers met een rolstoel.” “Vroeger ging ik naar de Nederlandse les, maar aan mijn derde jaar ben ik niet begonnen, omdat ik een jobaanbod kreeg. In april zou ik normaal gezien orthopedische schoenen helpen maken. Maar uiteindelijk is het de zoveelste teleurstelling geworden.” “Een jaar geleden was ik altijd in de weer, nu zit ik steeds thuis aan de computer en ik ben het beu om altijd binnen te blijven. Als ik nu werk zou hebben, zou ik niet zoveel nadenken. Al twee jaar zoek ik een job. Een eigen inkomen hebben is voor mij het belangrijkste.” “Ja, dat werk is echt belangrijk voor hem”, zegt Karin. “Nochtans gaat het vrij goed met Basile. Volgens de kinesist zou hij nooit alleen uit zijn rolstoel kunnen, nu kan hij al perfect van de ene rolstoel in de andere. Aan- en uitkleden, in en uit bed, dat kan hij allemaal zelf. Hij speelt nu zelfs rolstoelbasketbal. Daar kan hij zich volledig in uitleven. Het is alleen frustrerend dat alles blijft aanslepen en dat deprimeert hem echt. Als alles in orde komt, zal hij zich veel beter voelen, denk ik.” “Als Basile neerslachtig is, probeer ik hem op andere ideeën te brengen. Ik hoop dat we kunnen samenblijven. Wat de toekomst brengt, kunnen we natuurlijk niet inschatten. Het gaat goed tussen ons, al is het niet altijd gemakkelijk.” Het Communiqué

5


Betogers trokken op 11 januari door de straten van Brussel om te protesteren tegen de oorlog in Gaza. © Britt Geldof

De strijd om een land

Hoe beleven Belgen het Israëlisch-Palestijns conflict? Pas toen de gruwelijke beelden uit de Gaza-strook dagelijks de voorpagina’s haalden, leek het conflict écht onder de huid van de Westerse wereld te zijn gekropen. Het leed waarin beide partijen al zo lang leven heeft eindelijk een gezicht gekregen. Wij belden met Gaza en praatten met Belgen van Palestijnse en Israëlische afkomst, die het conflict elk op hun manier beleven. Sofie Goyens en Britt Geldof Maandag 19 januari 2009 was de eerste geweldloze dag in Gaza. Wij telefoneerden met Hussam, een inwoner van Gaza-stad. Hoe is de situatie in Gaza momenteel? De Israëlische troepen hebben zich teruggetrokken, maar er vliegen nog steeds vliegtuigen boven Gaza, wat voor veel stress zorgt. We worden er ziek van. We kunnen niet slapen en hebben schrik voor nieuwe aanvallen. Het geweld is voorlopig voorbij, maar psychologisch hebben we het nog altijd heel erg zwaar. We vrezen bovendien voor ziektes, want de lichamen van de honderden slachtoffers werden nog altijd niet geborgen. Kinderen spelen op straat tussen de brokstukken en de lijken. De situatie waarin zij momenteel leven zal ongetwijfeld diepe wonden achterlaten omdat ze elke dag geconfronteerd worden met de dood. Ze kennen niets anders dan geweld. Dat kan onmogelijk goed zijn voor een kind. De situatie in Gaza was ook voor de oorlog al moeilijk. Merk je een groot verschil in het dagelijkse leven? Voor de oorlog was de situatie ook al erg slecht, er was geen stromend water en zelden elektriciteit. Er waren ook toen al onvoldoende levensmiddelen, waardoor we al maanden in honger leven. Het enige wat er door de oorlog veranderd is, is de schade aan de huizen 6

Het Communiqué

en gebouwen. En de vele doden door de bombardementen, het geweld heeft het leven gekost aan duizenden mensen. Iedereen heeft familie en vrienden verloren, wij leven in de hel. De internationale gemeenschap stuurt hulpgoederen naar Gaza, komen die goederen bij de bevolking terecht? Er worden hulpgoederen gestuurd, maar het probleem is dat we die goederen moeten kopen. Dat is toch niet normaal, hulp zou gratis moeten zijn. We weten niet eens wie we betalen voor die goederen. Bovendien hebben we geen geld, want door de oorlog is het niet mogelijk om te werken. Er is echt een groot te kort aan levensmiddelen en medicijnen. Het leven hier is erger dan in een gevangenis; daar krijg je tenminste nog elke dag eten. Krijg je niet genoeg van Het Communiqué, kijk dan op www.persopehb.be voor de fotoreportage van Britt Geldof op de grote betoging van 11 januari tegen het Gaza-conflict in Brussel. Je vindt er ook extra informatie over het conflict en foto’s van Bruno Stevens.


GAZA: “Een volk zonder land, voor een land zonder volk” “Het zionisme is een racistische ideologie die een zuiver Joodse staat wil in Palestina. Er is geen enkel land dat gebaseerd is op een godsdienst, dat Israël dat doet en kan doen is totaal absurd.” Myriam Vandecan en Numan Otman zijn een Vlaams-Palestijns koppel uit Landen dat strijdt tegen het onrecht in Palestina. Met CODIP (Centrum voor Ontwikkeling, Documentatie en Informatie Palestijnen) begonnen zij acht jaar geleden als een van de eersten met de boycot van Israëlische producten. Jullie zetten je in voor de Palestijnse zaak. Wat doen jullie concreet? Myriam: We zitten in twee vzw’s; CODIP en het VPK (Vlaams Palestina Komitee). We zijn ook al sinds 2001 bezig met een boycot van Israëlische producten. Daarnaast volgen we de berichtgeving in de media op de voet. Onze mensen nemen dagelijks de persberichten door en reageren waar mogelijk. Het is echt flagrant hoeveel verkeerde informatie de media publiceren. Wat zijn de grootste fouten in de berichtgeving? Myriam: De jarenlange vervalsing van de geschiedenis die de zionistische lobby de wereld heeft ingestuurd. Ze zeggen dat er geen Palestijnen bestaan: “Een volk zonder land, voor een land zonder volk.” Dat de VN Israël erkend zouden hebben, dat klopt ook niet. Jullie gaan nog jaarlijks terug naar Palestina. Hoe zijn de mensen daar bezig met het conflict? Myriam: De mensen daar zijn vooral bezig met overleven. Dat is niet evident, want er zijn al meer dan 450.000 Israëlische kolonisten op Palestijns grondgebied. Dat betekent dat er al heel wat grond van de Palestijnen is afgenomen. Alleen de Westbank blijft over. Samen met de Gaza-strook is dat maar 22 procent van het historische Palestina. En zelfs die gronden worden nu opgeëist door de Israëlieten. “God heeft ons dat land beloofd”, zeggen ze. Het zijn trouwens niet alleen een aantal religieuze Joden die zo denken, er zijn ook Christenen die daarin geloven. Die Christenen voor Israël zijn met meer dan 150 miljoen leden in de hele wereld, veel meer dan er Joden zijn. Wat is het aandeel van de internationale gemeenschap in het conflict? Myriam: De verantwoordelijkheid van het Westen is enorm, zij hebben Israël na de Tweede Wereldoorlog gecreëerd. Het feit dat ze Palestina hebben laten innemen door kolonisten, is een eerste zware fout geweest. Dat ze Israël nu blijven steunen, vooral financieel, is gewoon beschamend. Waarom worden alleen de Palestijnen in de Gazastrook geviseerd? Myriam: Omdat Hamas zich vooral in de Gaza-strook bevindt en omdat zij als enigen weerstand durven te bieden aan de eisen van Israël en de Westerse wereld. Bovendien heeft Olmert (premier van Israël, nvdr.) de Palestijnse bevolking in de Westbank nu verboden om te protesteren tegen de oorlog in Gaza. Dat is gewoon schandalig. Numan: Er is nog een andere reden. Gaza is een massastad van anderhalf miljoen inwoners. De Westbank daarentegen is landelijk, met kleinere dorpen. Die dorpen zijn zonder veel problemen onder con-

trole te houden, maar in het dichtbevolkte Gaza is verzet gemakkelijker. Myriam: Hamas wordt niet erkend omdat het een terroristische beweging zou zijn, maar ik vind het verzet van Hamas gerechtvaardigd. In een VN-resolutie staat dat een volk dat uitgehongerd en niet vrij is, zich zelfs met een gewapende strijd mag verdedigen. Je moet begrijpen dat Israël al zestig jaar in staat van oorlog is. Palestina wordt vernietigd terwijl Israël iedere dag door het rode licht van de mensenrechten rijdt. De media stellen het voor alsof Hamas geen vrede wil, maar ze laten zich inpakken door de propagandacampagne van Israël. Hoe komt het dat het Westen niet reageert tegen de bezetting van een land en het onderdrukken van een heel volk? Myriam: Omdat ze daar belangen hebben. België bijvoorbeeld in de diamantsector. Bovendien wordt Israël gezien als voorpost van de Arabische wereld, waar de aardolie zit. Het is niet alleen zo met Israël en Palestina, maar met de hele derde wereld. Het Westen is rijk geworden door de grondstoffen van de derde wereld uit te putten. Het Westen draagt een hele grote verantwoordelijkheid. Vinden jullie dat de Belgische regering genoeg initiatieven neemt? Myriam: De Belgische regering neemt geen initiatieven, ze steunt Israël. Ze hebben nu wel enkele gewonde kinderen naar Belgische ziekenhuizen overgebracht voor verzorging, maar dat is een druppel op een hete plaat. Zo lang ze de oorzaak van het probleem niet aanpakken, zal er niets fundamenteels veranderen. Numan: Een andere reden voor de steun aan Israël heeft te maken met de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog waren veel grenzen gesloten voor Joden, een van de enige plaatsen waar ze toen wel nog naartoe konden was Palestina. Zo is er in Palestina een enorme groei van de Joodse bevolking ontstaan. De Westerse regeringen hebben de Joden indertijd weggestuurd en nu willen ze vermijden dat ze terugkeren. Voor hen komt het dus goed uit dat ze in Israël een eigen staat hebben gesticht.

© Tine Marguillier

Myriam: “De verantwoordelijkheid van het Westen is enorm. Het feit dat ze Palestina hebben laten innemen is een eerste zware fout geweest .”

Wat zou voor jullie een oplossing voor het probleem kunnen zijn? Myriam: Het Internationaal Recht moet worden toegepast, daarmee bedoel ik ook de VN-resoluties waarin staat dat Israël zich onvoorwaardelijk moet terugtrekken uit de bezette gebieden. De Palestijnse vluchtelingen zouden moeten kunnen terugkeren naar hun huizen. Als dat niet mogelijk is, zouden ze een schadevergoeding moeten krijgen. De Joodse gemeenschap wordt zoveel jaren na de Holocaust nog steeds vergoed, dat is ook terecht, maar waarom zou zoiets voor de Palestijnen niet kunnen? Het Communiqué

7


© Britt Geldof

GAZA: “Er is geen plaats voor drama” Eric Libert is een 44-jarige Belg van Joodse afkomst. Als kind ging hij naar de Joodse jeugdbeweging, hij was toen al vertrouwd met het Israëlisch-Palestijns conflict. Sinds zijn eerste bezoek aan Israël, 26 jaar geleden, keerde hij al zo’n 30 keer terug. “Voor ons Joden was het nodig om een eigen land te stichten. Wij zijn altijd al een minderheid geweest, die vervolging moet eindelijk stoppen.” Je gaat jaarlijks terug naar Israël, hoe ervaren de mensen daar het conflict? Eric: Mijn familie woont in de buurt van Tel Aviv, op zo’n honderd kilometer van Gaza. Zij merken niets van de oorlog en er wordt ook zelden over gepraat. Momenteel zijn we er iets meer mee bezig, omdat mijn neef aan zijn legerdienst moet beginnen in een trainingskamp op twee kilometer van Gaza. Mijn familie is erg bezorgd om hem. Merk je dan nooit vijandigheid tussen Joden en Arabieren als je in Israël rondreist? Eric: Ik heb mij in Israël nog nooit onveilig gevoeld. Ik ervaar in België veel meer antisemitisme dan in Israël. In Hebron gaan Arabieren en Joden al jarenlang naar dezelfde universiteit zonder enig probleem. Afgaand op de media in Europa zou je denken dat zoiets niet mogelijk is. De problematiek wordt veel te hard opgeklopt. Bedoel je dat de media een verkeerd beeld schetsen van de situatie? Eric: Zeker en vast. We worden overspoeld door valse beelden en gemanipuleerde informatie. De media gebruiken zelfs beelden die in voorbije oorlogen gemaakt werden. De oorlog in Gaza is voor mij dan ook vooral een mediaoorlog. Er werden geen journalisten toegelaten in de Gazastrook. Is het dan wel fair om de media te beschuldigen van onvolledige berichtgeving? Eric: Israël wilde veiligheidshalve geen journalisten toelaten. Het is er te gevaarlijk en bovendien zijn er tegenwoordig genoeg andere manieren om informatie te vergaren. Waarom dan het leven van die journalisten op het spel zetten? Geloof je dat echt? Eric: Ja. Het is volgens mij niet de bedoeling om bepaalde informatie te censureren. Het is niet nodig om in de Gaza-strook aanwezig te zijn om aan objectieve berichtgeving te doen. Kijk maar naar de Israëlische berichtgeving. Daar worden geen beelden getoond van dode of gewonde mensen, om de simpele reden dat die beelden toch niemand interesseren. Er is geen plaats voor drama op de Israëlische televisiezenders. 8

Het Communiqué

Welke beelden worden er dan getoond op de Israëlische zenders? Eric: De Israëlische zenders willen meer duiding geven. Ik heb ook het gevoel dat Israël op een eerlijkere manier aan oorlogvoering doet. Vooraleer ze aanvallen, strooien de soldaten bijvoorbeeld briefjes over het gebied dat ze willen aanvallen. Op die briefjes staat dat ze het gebied zullen bombarderen en vragen ze aan de bewoners om hun woning te verlaten. Dat noem ik een propere manier van oorlog voeren, in tegenstelling tot Hamas. Israël erkent Hamas niet als een gelijkwaardige gesprekspartner, nochtans zijn zij op een democratische manier verkozen door de Palestijnse bevolking. Eric: Niet alleen Israël, maar ook de Europese Unie en de Verenigde Naties erkennen Hamas niet. Tot op de dag van vandaag noemt Europa Hamas een terroristische organisatie en willen ze niet met hen onderhandelen. Met Israël willen ze wel praten, maar er is geen aanvaardbare vertegenwoordiger langs Palestijnse kant. Zo is het erg moeilijk voor Israël om vrede te sluiten. Hamas zou er eigenlijk alles aan moeten doen om van zijn slechte naam af te komen, enkel zo kunnen ze ooit als volwaardige partij beschouwd worden. Momenteel strijden ze vooral voor hun eigen idealen en zijn ze niet bekommerd om de Palestijnse bevolking. Vind je dat de internationale gemeenschap genoeg betrokkenheid toont? Eric: Op internationaal vlak trekt geen enkel land zich wat aan van de problemen in het Midden-Oosten. De internationale gemeenschap heeft het nog steeds moeilijk om fouten uit het verleden te erkennen en om zich voor deze fouten te verontschuldigen. Waarom is een uitsluitend Joodse staat nodig? Het Jodendom is toch geen nationaliteit? Eric: Dat klopt, het Jodendom is een godsdienst, maar het was voor ons nodig om een veilige plaats te vinden om te leven. Wij worden al sinds mensenheugenis vervolgd en zijn altijd een minderheid geweest. Nu we ons eigen land hebben, kunnen we voor het eerst leven zonder de voortdurende angst om vervolgd te worden.

Eric Libert: “Op de Israëlische televisie worden geen beelden getoond van dode of gewonde mensen, dat interesseert niemand.”

© Sofie Goyens


Kleine partijen vechten tegen figurantenrol Weet u al wie uw stem krijgt bij de komende regionale verkiezingen? De traditionele partijen domineren de verkiezingsstrijd waarin kleine politieke partijen als LSP, VLOTT, B.U.B. en PvdA slechts een figurantenrol kunnen spelen. Wij nodigden hun eigenzinnige partijvoorzitters uit voor een gesprek over hun strijd als Calimero’s van de Vlaamse politiek. Aurélie Cordier, Bart Moens en Steven Proven In Het Communiqué treden deze kleine spelers even op de voorgrond van het politieke schouwspel: Peter Mertens (Partij van de Arbeid), Hans Van De Cauter (Belgische Unie), Eric Byl (Linkse Socialistische Partij) en Hugo Coveliers (Vlaams Liberaal Onafhankelijk Tolerant Transparant). Vier partijen met uiteenlopende standpunten over de organisatie van onze maatschappij, verspreid van uiterst links tot behoorlijk rechts over het politieke landschap. De PvdA streeft onder de slogan “Eerst de mensen, niet de winst” naar een communistische samenlevingstructuur. En in deze communautair moeilijke tijden pleit de B.U.B. voor een unitair België. De LSP zag het licht na onvrede over de centrumkoers van de sp.a. Zij willen een echte arbeiderspartij zijn met de vakbonden als basis. VLOTT, tenslotte is voorstander van een onafhankelijk Vlaanderen met een klassieke liberale ideologie als vertrekpunt. Hoe democratisch is het huidige kiessysteem met de kiesdrempel (zie ‘Kieskring’ p.10) voor kleine partijen? Coverliers: Iedere burger heeft het recht op een eigen politieke mening en op de garantie dat zijn stem evenveel waard is als een andere. Een kiesdrempel ontzegt aan een deel van de kiezers iedere kans dat hun mening ook wordt vertegenwoordigd in het parlement, en neutraliseert dus hun stem. In dat opzicht trekt een kiesdrempel dan ook de globale voorkeur van het kiezerskorps scheef en zorgt dus voor een uitholling van de democratie. Van De Cauter: In tegenstelling tot wat u zou denken vind ik dat geen slecht systeem, op voorwaarde dat alle partijen op een gelijke manier behandeld worden. Iedere partij moet evenveel media-aandacht krijgen. Wanneer dit gebeurt, kunnen we de kiesdrempel met gemak overschrijden, want de mensen zijn het huidige beleid grondig beu. Als klein, maar belangrijk land binnen Europa moeten we in staat zijn om het verschil in taal tussen de gemeenschappen te relativeren. Zolang de politici van vandaag aan de macht blijven, zullen we niet uit de problemen geraken. Ik denk dat de B.U.B. op dat vlak een oplossing kan bieden. Mertens: Het is een goed systeem voor partijen die al in het parlement zetelen, maar om diegenen met vernieuwende ideeën toe te laten, werkt het systeem niet. Byl: Door het kiesdrempelsysteem in te voeren probeert men het politieke probleem van de partijversplintering op te lossen met een organisatorische maatregel. Binnenkort is deze drempel trouwens niet meer nuttig, want er zijn vijf partijen die vijftien procent halen. Ze zouden eigenlijk een grens van tien tot vijftien procent moeten invoeren om het toch een beetje samenhangend te houden. Maar ik ben bang dat dit niet zal lukken. Is het realistisch om in juni een parlementszetel te ambiëren? Byl: Neen, dat is ook niet de reden waarom we aan de verkiezingen

meedoen. Wij willen het idee en het programma van de partij naar voor brengen. Politici zijn er in gespecialiseerd om vooral geen boodschap te brengen, wij vinden dat je juist wel een boodschap moet brengen. Dat is het grote verschil. Mertens: Wij hebben die ambitie, maar het belangrijkste is dat we als partij in volle groei zijn. Er wordt gezegd dat we de kleinste van de groten zijn en daar kunnen wij ons wel in vinden. De voorbije twee jaar hebben we ons ledenaantal zien verdubbelen en door de gevolgen van de financiële crisis zou het kunnen dat een aantal sp.a-leden naar onze partij zullen overstappen. De stap maken van een lokale naar een nationale partij is een van de problemen waar we op stuiten. Om electoraal door te breken moet je mensen kunnen bereiken die je niet persoonlijk kent. Dan spelen de media een belangrijke rol. Van De Cauter: Absoluut, op voorwaarde dat we ook toegang krijgen tot de media. Het grote probleem vandaag de dag is dat de media zeggen dat ze ons geen aandacht kunnen geven zolang we geen zetel hebben in het parlement. Wanneer we met gelijke wapens kunnen strijden, samen met de andere partijen, hebben we evenveel kans om in het parlement te geraken.

DOOD ZWIJGEN

Jullie klagen over een gebrek aan media-aandacht. Kunnen jullie die vicieuze cirkel doorbreken? Byl: Wij krijgen extreem weinig media-aandacht, daarom organiseren we veel activiteiten waardoor we stelselmatig aanwezig zijn op straat. In het stemhokje kent niemand ons, om de eenvoudige reden dat de meeste mensen niet aanwezig zijn op onze acties. Op die acties moeten camera’s echt hun best doen om ons niet in beeld te brengen. En dan nog slagen ze er in om ons dood te zwijgen. Bijvoorbeeld bij de NSV-betogingen (Nationalistische Studentenvereniging, nvdr.) tonen ze een hoopje roden en zoomen ze in op de gevechten met een verwaarloosbare minderheid anarchisten. Coveliers: Ik heb in ieder geval de indruk dat wij meer inspanningen moeten doen om de media te halen dan andere kleine partijen. In dat opzicht hoeven we geen cadeaus te verwachten. Mertens: Media-aandacht speelt zeker een rol, maar je moet het natuurlijk ook kunnen waarmaken. “Geef ons vijf minuten en we halen vijf procent”, dat is onzin. Wij willen een systeem waarin de verkiezingen een startpunt zijn en waar iedereen gelijk aan de meet staat. Wij willen dat de mensen zelf hun oordeel kunnen vellen over de verschillende programma’s. In Frankrijk en Nederland zijn hier al enkele maatregelen voor genomen. In Nederland krijgt elke partij die in alle provincies opkomt drie keer zes minuten zendtijd op televisie. In Frankrijk is het aantal minuten voor de presidentskandidaten in de tv-debatten gelijk. Iemand als Besancenot (Communistische postbode annex politicus die bij de vorige presidentsverkiezingen

Hugo Coveliers (VLOTT): “Ik heb in ieder geval de indruk dat wij meer inspanningen moeten doen om de media te halen dan andere kleine partijen. In dat opzicht hoeven we geen cadeaus te verwachten.” © Flickr

Het Communiqué

9


Hans Van De Cauter (B.U.B.): “De Wever wordt door de VRT op een voetstuk geplaatst, en kan zo zijn gedachtegoed verkondigen aan heel Vlaanderen. Veel mensen beseffen niet wat voor een gevaar hij voor België kan zijn.” © Hans Van De Cauter

Kieskring In België geldt sinds 2003 een kiesdrempel van vijf procent per kieskring, die momenteel samenvalt met de provincie. Elke partij moet minstens vijf procent van de stemmen halen om in aanmerking te komen voor een zetel. Op deze manier hoopt men een sterke versplintering, waarbij vele kleine partijen optreden, te voorkomen. Voor de toenmalige provincie Brabant had men vanwege Brussel een uitzondering gemaakt: een kiesomschrijving per arrondissement. Daardoor werd de regeling door het Arbitragehof ongrondwettelijk genoemd. Sindsdien is dit het doorslaggevende argument voor de splitsing van Brussel-HalleVilvoorde. 10

Het Communiqué

anderhalf miljoen stemmen haalde, nvdr.) had hier nooit kunnen doorbreken. Zijn partij had nog minder leden dan wij, en we spreken dan over een partij in een land als Frankrijk. Dat is de macht van de media. Van De Cauter: Ik maak altijd de vergelijking met een verkiezing van Miss België, in die zin dat de beste moet winnen. En om te weten wie de beste is, moet iedereen evenveel tijd krijgen om zich voor te stellen. Elke partij moet dus evenveel zendtijd krijgen in de openbare media vanaf het moment dat de lijsten zijn gedeponeerd. Maar ook buiten de verkiezingsperiode zouden kleine partijen af en toe eens op televisie moeten komen, wat vandaag allesbehalve het geval is. Er zou een soort van maandelijks quotum moeten zijn, bijvoorbeeld ’s avonds tien minuten zendtijd, op het moment dat er veel kijkers zijn. Zo kan elke Belgische burger zich voor de verkiezingen een beeld vormen van àlle politieke partijen. Mertens: Wij gaan media-aandacht proberen af te dwingen met een wetsvoorstel. Maar echt gelijke toegang zal er nooit komen, dat beseffen wij ook wel. Je gaat altijd Bart De Wevers in De slimste mens ter wereld hebben, wat voor contradictie dat ook mag wezen. Wij vragen geen gelijke toegang tot Sterren op de dansvloer, wij vragen gelijke toegang tot politiek gerelateerde discussieprogramma’s.

SLIMSTE MENS

Wat vinden jullie van Bart De Wever, nu hij als voorzitter van een kleine partij een vrij podium krijgt in De slimste mens ter wereld? Van De Cauter: Dat is een schande. De Wever wordt door de VRT op een voetstuk geplaatst en kan zo zijn gedachtegoed verkondigen aan heel Vlaanderen. Wat mij betreft mag hij elke dag op televisie verschijnen, maar dan moeten zijn tegenstanders ook die kans krijgen. Veel mensen beseffen niet wat voor een gevaar een Vlaams-nationalist als De Wever voor België kan zijn. Als zijn politiek leidt tot het extreme, kan dat aanleiding geven tot een burgeroorlog zoals in Joegoslavië. Wij gaan daar helemaal niet licht over en vinden dat de media veel te laks zijn ten opzichte van nationalisten. Zij vormen echt een gevaar voor onze maatschappij en voor België. Mertens: Ik ben niet tevreden met het politieke spelletje dat hij in De slimste mens ter wereld heeft kunnen spelen. Ik heb een aantal afleveringen gezien waarin De Wever zich uitlaat over de Walen en hun intellectuele niveau. Die uitspraken waren bijna irrationeel. Hij is iemand die ons land in tweeën wil scheuren en op een heel intelligente manier twee bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet. Zou het geen oplossing zijn om met andere kleine partijen een front te vormen en samen naar de verkiezingen te trekken?

Byl: We hebben het geprobeerd met het Comité voor een Andere Politiek (CAP is de beweging gelanceerd door Jef Sleeckx, ex-parlemetslid van sp.a, nvdr.), maar tevergeefs. Een opslorpscenario door de PvdA is ook geen oplossing, volgens hen moeten wij ons volledig aanpassen. Zo leg je natuurlijk niet de juiste basis voor een goed huwelijk. We hebben een uitnodiging naar de PvdA gestuurd om samen te werken voor de Europese verkiezingen. Dan stemmen mensen sneller eens links, omdat men minder rechtstreeks bij de verkiezing betrokken is. We hebben wel enorme meningsverschillen. Zo steunt de PvdA figuren als Saddam Hoessein, Milosevic en Stalin. Maar we denken niet dat die in de weg mogen staan om de arbeiders één stem te laten uit brengen. Jammer genoeg is de PvdA niet ingegaan op ons voorstel. Van De Cauter: Met welke partij zouden wij een front kunnen vormen? Alle partijen in België zijn op taalbasis gesplitst. Er zijn wel enkele kleine partijtjes met wie we zouden kunnen samenwerken. Ik heb al een uitnodigende e-mail gestuurd naar Pro Bruxsel, een nieuwe Brusselse partij, maar ik wacht nog steeds op hun antwoord. We zijn op dat vlak heel open, maar we houden wel vast aan onze principes en blijven ijveren voor een unitair België. Mertens: We hebben besproken of we een kartel met Groen! zouden aangaan. Maar de partij sluit niet echt aan bij onze doelgroep, het botst zelfs op veel vlakken. Wij richten ons tot de fabrieksvloer, de echte arbeiders, terwijl Groen! een meer elitair publiek aanspreekt. Momenteel lopen er wel besprekingen voor een kartelvorming met SP.A Rood. We willen weg uit de extremistische hoek, een kartelvorming zou een verruiming zijn. Coveliers: Wij willen samenwerken met alle Vlaamse partijen die resoluut streven naar een onafhankelijk Vlaanderen. Op dit moment is de enige andere partij die dit doet het Vlaams Belang. Daarom hebben wij beslist om onder de naam ‘Vlaamse Liberalen’ met hen een alliantie te sluiten, en samen deel te nemen aan de Vlaamse en Europese verkiezingen.

BELASTINGGELD

Behalve VLOTT, met senator Coveliers, hebben jullie geen nationale mandatarissen en hebben jullie dus ook geen recht op partijsubsidies. Hoe overleven jullie als partij? Van de Cauter: Wij willen de partijfinanciering afschaffen om iedereen gelijke kansen te geven. Wij zijn volledig aangewezen op bijdragen van onze leden en natuurlijk ook op onze persoonlijke financiën. Uiteraard is dat niet genoeg om te kunnen optornen tegen de grote partijen die jaarlijks verschillende miljoenen euro’s ontvangen. Mertens: Bij een klassieke partij bestaat vier vijfde van de fondsen uit overheids- en dus belastinggeld.


Eric Byl (LSP): “Wij zijn voor honderd procent afhankelijk van bijdragen van leden en sympathisanten. We moeten de straat op om geld in te zamelen. De grote partijen moeten dat niet doen. Van zodra iemand belas© Bart Moens

tingen betaalt, zitten zij al mee aan de kassa.”

Onze financiering bestaat voor vier vijfde uit ledenbijdragen. We kiezen hier bewust voor. Het voordeel van zo’n systeem is dat het ons onafhankelijk maakt. Wij zijn in onze campagnes niet afhankelijk van grote bedrijven en moeten dus geen blad voor onze mond te nemen als het over superwinsten gaat. Byl: Wij krijgen ook geen enkele overheidssubsidie. Wij zijn tegen het idee van een partijfinanciering, die er vooral op gericht is om de traditionele partijen in stand te houden. Daardoor verdwijnt enorm veel belastinggeld. Wij zijn voor honderd procent afhankelijk van bijdragen van leden en sympathisanten. Dat houdt ook in dat we geregeld de straat op moeten om geld in te zamelen. De grote partijen moeten dat niet doen. Van zodra iemand belastingen betaalt, zitten zij al mee aan de kassa.

WILDSTE LIBERALISME

We zien nu het fenomeen Jean-Marie Dedecker. Met zijn Lijst Dedecker (LDD) heeft hij toch de kiesdrempel weten te halen. Is dat voor jullie een opsteker? Coveliers: Wij feliciteren LDD uiteraard met de prestatie die ze bij de vorige federale verkiezingen heeft neergezet. De kiesdrempel halen was allesbehalve een evidente zaak. Mertens: Dat in ieder geval. Ik weet nog dat ik in 2007, net voor de vorige federale verkiezingen, met Jean-Marie in de coulissen van De zevende dag zat. We praatten over de mogelijke uitslag en ook hij was heel onzeker of hij verkozen zou worden. Waar hij nu staat in twee jaar tijd is een enorm verschil, hij heeft een enorme vooruitgang geboekt. Die vooruitgang heeft LDD te danken aan het feit dat Dedecker als judocoach al een mediafiguur was. Hij kon bepaalde dingen recht voor de raap zeggen en zo een bepaalde saaiheid doorbreken. We vinden het erg dat alle proteststemmen nu naar Dedecker gaan. De mensen stemmen vooral voor hem omdat hij het goed kan uitleggen, maar weinig mensen kennen helaas zijn programma, terwijl hij op alle vlakken het wildste liberalisme predikt. Byl: Ik trek me niet op aan het feit dat LDD van niets plotseling naar iets is gegaan. LDD is volgens mij een tijdelijk verschijnsel en iets totaal anders dan wij. Eigenlijk heeft Dedecker voor een oplossing gezorgd waar de traditionele partijen jarenlang met een probleem zaten. Ze hadden dertig procent kiezers die geneigd waren om extreemrechts te stemmen. Het probleem met het VB is niet zozeer zijn rechtse programma, maar vooral het feit dat ze separatistisch is. LDD is er in geslaagd om het separatistische kamp op te delen. We zitten nu niet meer met één VB, maar met drie partijen (N-VA, LDD en VB) die de separatistische stemmen onder elkaar verdelen. Van De Cauter: Ik heb natuurlijk pech, want ik ben nooit judocoach

geweest, ik had het misschien moeten worden (lacht). Dedecker is natuurlijk iemand die al bekend was en dat schijnt zo’n beetje de regel te zijn: wanneer je geen bekende politicus bent, moet je een bekende zanger, sportman of weet ik veel wat zijn. Wij willen een meer democratisch systeem waarin ook mensen die niet bekend zijn aan politiek mogen doen.

Nieuw verhaal Fortuyn

Zal hij in de volgende Vlaamse regering zitten? Byl: Als ze Dedecker in de regering willen, krijgen we een nieuw verhaal Fortuyn. Niet dat hij zal worden neergeschoten, dat zal ook niet nodig zijn, want de partij zal zo uit elkaar vallen. Ze lopen er over mekaars voeten met al die mandatarissen, want LDD is the place to be om carrière te maken. De enige reden waarom er nu nog niet geopteerd wordt om Dedecker aan de kant te zetten is dat ze schrik hebben dat het te vroeg is. Nu zou de terugloop naar het VB nog te groot zijn. Dat is de énige reden die er achter zit. Hoe bereiden jullie de regionale verkiezingen van juni 2009 voor? Mertens: Met de tsnunami van honderdduizend ontslagen in het vooruitzicht hebben wij een aantal strijdpunten opgesteld en daar willen wij actie rond voeren. We gaan met de campagne “Stop het politieke circus” op een ludieke manier trachten om meer proteststemmen te winnen op basis van ons sociaal programma. Coveliers: Ons doel is om zoveel mogelijk Vlamingen te overtuigen van ons Vlaams en liberaal project. We zullen dit dan ook met alle mogelijke middelen onder de aandacht brengen. Aangezien we niet moeten rekenen op cadeaus van de media, zullen alternatieve communicatiemethodes een belangrijke rol spelen. Byl: Wij vormen een kartel met LCR (Ligue Communiste Révolutionnaire, Waalse zusterpartij van Besancenot nvdr.). Deze lijst illustreert dat er wel degelijk bereidheid is tot samenwerking aan de linkerzijde. Van De Cauter: Momenteel legt onze partij de laatste hand aan een boek over de oorzaken en oplossingen van de politiek-communautaire problemen in ons land. We proberen ook links en rechts steun te krijgen van mensen, zowel op financieel als op logistiek vlak. De voorbereiding verloopt op een heel serene manier zonder dat we ons zenuwachtig hoeven te maken, want dat heeft geen zin. Het belangrijkste is uiteindelijk de kwaliteit van de ideologie. We weten dat we daarmee kunnen winnen en ook zullen winnen. Het zal misschien een beetje tijd in beslag nemen, maar we hébben nog tijd, we zijn nog jong (lacht).

Peter Mertens (PvdA): “Ik weet nog dat ik in 2007 net voor de federale verkiezingen met Jean-Marie in de coulissen van De zevende dag zat. We hadden het toen over de mogelijke uitslag en ook hij was heel onzeker of hij verkozen ging worden.” © Bart Moens

Het Communiqué

11


V.l.n.r.: Gino Asselman, taverne Le Cirio, Hugo Desmecht.

Toeristenterreur in Brussel Inperken of uitbreiden?

Naast kosmopolitische metropool en hoofdstad van Europa, België en Vlaanderen is Brussel een toeristische trekpleister van formaat. Al is niet iedereen daar gelukkig mee. Drie Brusselaars lieten hun licht schijnen over het toerismeonderzoek van de Erasmushogeschool Brussel. door Tine Marguillier Ann Van Leeuw doceert Toerisme- en Recreatiemanagement aan de Erasmushogeschool Brussel. Zij onderzocht de manier waarop de bewoners van de Brusselse Vijfhoek de impact van het toerisme en de toeristische ontwikkeling ervaren. “Zelf woon ik in Antwerpen, maar tijdens het academiejaar pendel ik vrijwel dagelijks naar de hoofdstad. Op weg naar campus Dansaert word ik hierbij regelmatig geconfronteerd met de vele toeristen op en rond de Grote Markt. Van 2005 tot 2008 heb ik in het kader van Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek geprobeerd om de attitude van de lokale bewoners van de Brusselse Vijfhoek ten aanzien van toerisme en toeristische ontwikkeling in kaart te brengen. In het najaar van 2006 verzamelde ik samen met achttien studenten 725 enquêtes, die voornamelijk face to face werden afgenomen op straat.” Uit het onderzoek bleek dat er drie bewonersgroepen met een gelijkaardig attitudeprofiel zijn: er zijn de tegenstanders, kritische realisten en fervente aanhangers van het toerisme. “Een belangrijke eindconclusie van het onderzoek is dat de overgrote meerderheid van de respondenten een positieve houding heeft tegenover het toerisme en de toeristische ontwikkeling in de grootstedelijke Brusselse regio.” De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat de sociale draagkracht van de Brusselse Vijfhoek nog lang niet overschreden is. Toch is voorzichtigheid geboden, waarschuwt Van Leeuw. “Zo blijken in de toeristische concentratiezone rond de Grote Markt beduidend meer tegenstanders voor te komen dan in de andere onderscheide zones.” Wij zochten én vonden een rasechte Brusselaar die het toerisme niet kan missen, een zogenaamde “Dansaertvlaming” die niet meer tegen de overlast kan en een zelfstandige die een haat-liefdeverhouding heeft met de buitenlandse bezoekers. 12

Het Communiqué

TOERISME BETEKENT MACHT

Solazzo Parmeggiani is een Italiaan in hart en nieren, die ook verknocht is aan Brussel. Hij woont naast de Beurs, vlak boven de legendarische taverne Le Cirio. Met toerisme heeft Parmeggiani geen enkel probleem, want lawaai, daar wen je aan. “Ik ben een voorstander van het toerisme. Ik woon boven Le Cirio en er zijn nachten dat ik niet kan slapen, maar dat hoort erbij. Als je rust en stilte wil, moet je buiten de hoofdstad gaan wonen. De vraag is of we willen dat Brussel een gesloten stad wordt, of een stad waar veel toeristen komen. We kunnen niet tegelijkertijd werkgelegenheid én rust hebben.” Veel inwoners van de Vijfhoek klagen steen en been over de overlast die de kerstmarkt met zich meebrengt, een redenering waar Parmeggiani de andere Brusselaars niet in volgt. “Ik heb geen last van Winterpret, want om acht uur, ten laatste half negen ’s avonds, stopt de sfeermuziek. Je kan dan niet van de bezoekers verwachten dat ze muisstil zijn. Daarbij, de toeristen die naar Brussel komen zijn geen mensen die drukte maken of ruzie zoeken. Het zijn gezinnen met kinderen of oudere mensen, en die houden het rustig. Je mag toeristen ook niet beschuldigen, je moet ze soigneren. Er zijn inderdaad bepaalde kroegen waar het erg druk is, maar de meeste mensen komen niet naar onze hoofdstad voor het nachtleven. Ze komen omdat je hier mooie dingen kan bezoeken. Als je je wil amuseren of naar evenementen wil gaan, dan ga je naar Parijs of Amsterdam. Die steden zijn niet vergelijkbaar met Brussel, een echte ambtenarenstad.” Parmeggiani is zich ook sterk bewust van het overtuigende, positieve aspect van toerisme. “Toerisme betekent ook macht. In totaal werken er om en bij de 22.000 mensen in de Brusselse horeca. Als je die niet meer te werk kan stellen, dan krijg je een groot werkloosheidsprobleem. Hoe je het ook bekijkt, toerisme heb je nodig.”


© Tine Marguillier en Laurie Tilmant

DORPSMENTALITEIT

Hij woont al 24 jaar in de Dansaertstraat, maar toch vindt Gino Asselman de naam “Dansaertvlaming” ongepast. Hij noemt zich een Brusselaar die toevallig Nederlands spreekt. Hij heeft altijd graag in de hoofdstad gewoond, maar door de komst van het massatoerisme gaat er volgens hem veel Brusselse charme verloren. “In de jaren zeventig was de Vlaamsesteenweg een doodnormale straat met een slager, een bakker en een groenteboer. Het Sint-Katelijneplein was een gemoedelijk plein met een authentieke markt. Er heerste in die tijd een dorpsmentaliteit, en het toerisme situeerde zich vooral rond de Beurs en de Grote Markt. Maar dan wilde het gemeentebestuur het ook in deze buurt grootstedelijk aanpakken en het “dorpse” verdringen. Nu wordt er bij elke gelegenheid een groots evenement georganiseerd: 11 juli, 21 juli, 1 mei, Kerstmis… Je kan het je niet voorstellen of er gebeurt wel iets in deze buurt. En dat terwijl er zoveel andere pleinen zijn in Brussel die de organisatoren kunnen gebruiken. Als ze die pleinen elk om beurt benutten voor festiviteiten, dan zal niemand daar moeilijk over doen.” Asselman wijst ook op de neveneffecten van de toeristische overkill. “Al die initiatieven trekken mensen aan waardoor de handelaars hun tarieven verhogen. De restaurants zijn nu te duur geworden, de prijzen zijn bijna verdubbeld. Er komen bovendien veel mensen naar die evenementen en zij moeten hun auto ergens kwijt. Veel wagens staan fout geparkeerd, maar niemand wordt daarvoor beboet. Dat kan niet zomaar vind ik. Een laatste probleem is de geluidsoverlast. Minstens om de veertien dagen ondervinden we hinder van een feest. Moet dat nu echt zo luid?” Brussel wordt ook steeds vaker als decor voor soaps en films gebruikt, wat niet naar de zin is van de inwoners. “Ik moest zelfs eens langs mijn achterdeur naar buiten omdat ze er aan het filmen waren. Dat er een film wordt gedraaid in mijn straat, daar kan ik mee leven, maar ik wil wel nog uit mijn huis kunnen. Die mensen tapten elektriciteit van ons af en legden

een kabel door mijn huis, zonder dat te vragen. Dan word ik wel kwaad, want dat zijn dingen waar ik niet meer tegen kan.”

KETELMUZIEK

Hugo Desmecht woont aan het Sint-Katelijneplein en is als zelfstandige een voorstander van het toerisme. Zijn natuurwinkel is een bloeiende handelszaak en dat heeft Desmecht ten dele te danken aan de trosjes vakantiegangers die het plein komen bezoeken. Als bewoner pleit hij echter voor meer omzichtigheid ten aanzien van de burgers en bewoners. “Er is veel geluidsoverlast, rumoer en drukte aan het Sint-Katelijneplein, vooral tijdens de kerstmarkt. Lawaai tot tien uur ’s avonds vind ik de absolute limiet. En het zijn niet alleen evenementen die voor overlast zorgen, in de zomer hebben we dan weer vooral veel last van straatmuzikanten die met versterkers spelen op de Oude Graanmarkt. Ik ondervind ’s nachts ook veel hinder van de sirenes van politiewagens en het lawaai van mensen die op terrasjes zitten en uit restaurants komen. Desmecht wil hiervoor zo snel mogelijk een oplossing. “Met sfeermuziek kan ik nog leven, maar het lawaai moet dringend beperkt worden. Als straatmuzikanten enkel hun stem nog gebruiken, en geen elektrische apparatuur meer, zou het voor mij al een stuk leefbaarder worden. Op het Sint-Katelijneplein stond gedurende een aantal weken een kunstwerk en als je dat aanraakte kwam er geluid uit. Tot middernacht maakte dat ding echte ketelmuziek! Ik heb dat toen aangekaart bij de burgemeester en gelukkig had hij er wel begrip voor. Het kunstwerk werd daarna ’s avonds vroeger gesloten.“ Klachten over lawaaihinder worden door de stad behandeld, maar andere opmerkingen vallen in dovemansoren. “Ze gaan de straten aan de Oude Graanmarkt verkeersvrij maken, terwijl die straatjes op drukke dagen nu al heel wat verkeershinder veroorzaken. Dat wordt een echte catastrofe. Aan Pascal Smet (Brussels minister van mobiliteit, nvdr.) moet je hierover niks vragen, dat is een echte dictator.”

Pameggiani: “Je mag toeristen niet beschuldigen, je moet ze soigneren. Hoe je het ook bekijkt, je hebt ze nodig!” Asselman: “De restaurants zijn nu te duur geworden, de prijzen zijn bijna verdubbeld.” Desmecht: “Met sfeermuziek kan ik nog leven, maar het straatlawaai moet dringend beperkt worden.” Het Communiqué

13


Skinhead én links

De ultieme contradictie ontkracht Skinheads. Als het woord nazi, hooligan of combats u nu spontaan te binnen schiet, heeft u vast nog nooit gehoord van de antifascistische vleugel van deze subcultuur. Samen met redskin Betty dook Het Communiqué onder in de linkse skinheadscene om de wereld alvast een cliché armer te maken. Tine Marguillier en Laurie Tilmant Rond haar vijftiende is Betty (31) in de scene gerold. “Ik ben er in gegroeid, het was geen beslissing van de ene dag op de andere. Het is een misverstand dat er een organisatie van redskins bestaat. Wij zijn gewoon een groep mensen met een persoonlijke mening die zich verenigen in de antifascistische strijd. Zo zijn er bijvoorbeeld linkse skinheads die meer neigen naar het anarchisme of het communisme. Maar het is niet zo dat alle redskins een gemeenschappelijke ideologie delen.” Betty noemt zichzelf eerder RASH, wat staat voor Red and Anarchist Skinhead. “Het is een manier van leven”, vertelt ze ons. “Wij willen ons distantiëren van extreemrechtse skinheads, die we boneheads noemen. De term skinhead past voor mij niet in het rechtse discours, dat is tegenstrijdig.” Haar identiteit wil Betty liever geheim houden. “Ik kan het niet laten om te reageren op extreemrechtse skinheads, daarom is het voor mij erg belangrijk dat ik niet herkend word. Als dit interview in verkeerde handen valt, kunnen ze me op verschillende manieren lastigvallen, daar heb ik ervaring mee. Er zijn heel weinig vrouwelijke skinheads en omdat ik al iets ouder ben, weten ze in de scene meteen dat ik het ben.” Betty vertelt dat het niet haar bedoeling is om mensen te overtuigen. “Ik denk absoluut niet dat ik het ‘grote gelijk’ heb, ik vind het gewoon leuk om mensen te laten nadenken.” Daarom confronteerden wij haar met enkele maatschappelijke en politieke thema’s om zo haar kijk op de wereld te doorgronden.

NIEMAND ILLEGAAL

“Dat de familie van Oulematou Niangadou, (Niangadou werd in 2006 door Hans Van Temsche vermoord, nvdr.), geen schadevergoeding krijgt omdat ze op dat moment illegaal in België verbleef, is gewoon walgelijk. Ze heeft evenveel recht op een vergoeding als iemand anders. Het is ook frappant hoe weinig haar naam gebruikt werd in de media, ze werd altijd “de oppas van Luna” genoemd. Haar naam of wie ze was, telt dus niet mee in onze samenleving, het beste bewijs dat mensenlevens er soms niet toe doen vanwege hun afkomst. Ik vraag mij af waarom je als mens niet gelijk behandeld wordt als je geen papieren hebt. Het Belgische vluchtelingenbeleid vind ik heel rechts en ik ben het daar helemaal niet mee eens. Ik vind het afschuwelijk dat ons land, en bij uitbreiding het hele Westen, op de rug leeft van andere mensen. Mensen die in oorlog leven mogen niet naar hier komen. Ik geloof trouwens niet in landen. België, wat is dat? Ben ik een Belg? Dat staat wel op mijn identiteitskaart, maar eigenlijk is dat niet belangrijk. Ik vind de term illegaal ook niet correct: de wereld is één geheel, dus eigenlijk is niemand illegaal. Op dit moment ben ik het helemaal niet eens met de manier waarop ons land geleid wordt. Ik ben eerder 14

Het Communiqué

anarchistisch en vind dat mensen zelf moeten kunnen beslissen hoe ze het land willen besturen. De verdeling van de rijkdom is bijvoorbeeld heel ongelijk. Er zijn mensen die het bij wijze van spreken in de schoot geworpen krijgen, maar ik studeer, ik werk en ik moet moeite doen om rond te komen. Ik ben voor de herverdeling van de rijkdom zodat iedereen kan overleven. Het feit dat de ene persoon amper zijn elektriciteit kan betalen en de andere drie wagens heeft, dat klopt niet. Iedereen zou een gelijk loon moet krijgen. Voor belastingen ben ik ook niet te vinden, omdat de overheid dat geld gebruikt voor investeringen waar ik niet om heb gevraagd. Er worden wapens van betaald om mensen in andere landen mee neer te schieten, en er worden wegen mee aangelegd, terwijl er nu al een tekort is aan groene zones. Zo kan ik eindeloos doorgaan.

WEG MET POLITIEKE PARTIJEN

Ik vind dat iedereen het recht heeft om te dragen wat hij of zij wil, uit welke overtuiging dan ook. Daar kies je zelf voor. Moslimvrouwen voelen zich soms verplicht om een hoofddoek te dragen, maar bij ons wordt er ook iets opgedrongen hè. Hier in het Westen wordt er heel hard op gehamerd dat vrouwen mager moeten zijn, dat ze zich volledig moeten ontharen en dat het eigenlijk wel beter is dat ze zich opmaken. Ik hoor van moslimvrouwen dat ze een hoofddoek zijn gaan dragen om zich te verenigen. Ze hebben het ook niet gemakkelijk, omdat de mensen hier haatgevoelens koesteren tegenover hen. Het klopt dat in Turkije nog maar heel weinig vrouwen een hoofddoek dragen, maar ik begrijp dat je teruggrijpt naar je cultuur als je verhuist. Over politiek kan ik duidelijk zijn: ik stem niet. Het systeem van stemmen werkt niet. Ik ben niet tegen politiek, maar ik vind politieke partijen nutteloos, dat is iets anders. We stemmen één keer om de vier jaar en daarna moeten de verkozen politici de postjes verdelen. Dat kan niet. Wij hebben niet eens gestemd voor de politici die nu het land regeren. Bovendien veranderen politieke partijen hun principes eens ze aan de macht komen. Vroeger heb ik wel eens gestemd op mensen die ik kende en de laatste keer heb ik blanco gestemd. In normale omstandigheden ga ik niet naar de stembus. Maar die beslissing is ook afhankelijk van mijn financiële situatie: als ik er echt heel slecht voor sta, dan ga ik wel, omdat ik anders een boete riskeer. Een aantal mensen uit de anarchistische scene die niet gingen stemmen hebben al een boete gekregen. Vanuit de antifascistische beweging organiseren we dan dikwijls een benefiet, zodat ze de boete niet uit eigen zak moeten betalen.” Omwille van veiligheidsredenen wenst Betty anoniem te blijven.

© Tine Marguillier

Betty: “Het feit dat de ene persoon amper zijn elektriciteit kan betalen en de andere drie wagens heeft, dat klopt niet.”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.