Jg12nr5 mei 2005

Page 1

© Karen De Bruyn

Communiqué Het

REALITY-TV

Het leven zoals het is

SEPPE SMITS Snowboarder pur sang

CRISIS IN DE MEDIA Hoe moet het nu verder?

DE DOMINANTE MOSLIMA Ze kan wél haar mannetje staan

Persmagazine van de professionele bachelor Journalistiek van het departement Campus Dansaert Erasmushogeschool Brussel, Jaargang 12, nr 5, 05/05


© Joost Goethals

Echte helden Gemakkelijk was het niet om een voorwoord neer te pennen van hetzelfde niveau als de rest van dit Communiqué. Maar met een dosis inspirerende muziek en een lekker pintje hoop ik nu enkele woorden op mijn laptop te tikken die aardig in de buurt komen. In mijn ogen zijn mijn vijftien collega’s de echte helden van dit Communiqué. Zij hebben immers het zware werk geleverd. In zeven dolle weken werden er zeven artikels afgeleverd, die u zo meteen kan verslinden. Begrijp me niet verkeerd, die dolle weken waren wellicht de tofste van de afgelopen twee jaar. De redactie ging op zoek naar een mix van complexe, maar interessante thema’s zoals de crisis in de media, het verschil tussen de twee groene politieke partijen aan weerszijde van de taalgrens en iets luchtigere onderwerpen zoals de nieuwe Belgische hoop op een olympische medaille en de toekomst van Couleur Café. Natuurlijk werden die benaderd met de kritische blik van een journalist in wording. Maar daar bleef het niet bij. Wij gingen er van uit dat dit niet voldoende was voor u. Daarom staan er op de website www.persopehb.be nog twee extra stukken. We bespreken de hiphopcultuur in Brussel en maken een vergelijking tussen studentenclubs aan de hogeschool en de universiteit. Daarnaast vindt u er ook wedstrijden, video- en fotomateriaal bij verschillende artikels uit dit Communiqué. Ten slotte kom ik graag nog even terug op mijzelf. Ik heb nog meer moeite om dit voorwoord af te sluiten dan het te beginnen. Daarom wens ik u veel leesplezier en neem ik afscheid na het punt.

Colofon

Pieter Gerretzen Hoofdredacteur: Pieter Gerretzen Adjunct-hoofdredacteur: Karen De Bruyn Eindredacteur: Yann Bursens Chef reportage: Dries De Kimpe Chef lay-out: Joke Droeshout Vormgever: Jessica Peetermans Beeldredactrice: Ellen Van Campenhout Chef multimedia: Sven De Boeck, Nicolas Walschaert Redactiesecretaris: Dorien Stevens Redactiechef: Sofie Delanghe Redacteurs: Dries Derauw, Steffi De Vos, Michaël Mommens, Mattias Blontrock, Chaïma Haskal Algemeen hoofdredacteur: Patrick Pelgrims Eindredacteur lay-out: André Lapeere Eindredacteur multimedia: Joost Goethals Taaladviseur: Dirk Mampaey

2

Het Communiqué

3

De islam & de deegrol

Vrouw heeft dominante rol in het gezin

5

Crisis in de media

8

Change? Yes, we can

Seppe Smits

9

Belgiës hoop op een olympische medaille

Belgian Beats

Geschiedenis van de elektronische muziek

10 Hoe reëel is reality-tv?

Achter de schermen van het echte leven

12 Ecolo versus Groen!

De grote verschillen tussen de groene partijen

14 Couleur Café

Het bekendste festival van Brussel wordt 20 jaar

15 Hiphop blijft de underdog 16 Studentenclubs zonder taboe


© Karen De Bruyn

Met of zonder hoofddoek? Dat is een eigen keuze!

De macho in de moslima

“Een man mag zich niet als een wilde ezel storten op een vrouw. Hij mag haar bij het liefdesspel ook niet onbevredigd achterlaten.” Dit zijn de woorden van de Profeet Mohammed. Ze staan in schril contrast met de bij ons beter bekende clichés als: vrouwen met een hoofddoek worden onderdrukt en alle moslims zijn terroristen. De islam heeft in onze westerse cultuur na 9/11 een negatieve bijklank gekregen. In de hele discussie rond het dragen van een hoofddoek krijgen we maar weinig vrouwen aan het woord. Hoog tijd dus dat de dialoog opnieuw geopend wordt. Karen De Bruyn, Joke Droeshout, Chaïma Haskal Khadija Aznag is islamologe en ondervoorzitster van het Steunpunt Allochtone Meisjes en Vrouwen. Zij beweert dat er rond het Middellandse Zeegebied een machodominante cultuur heerst bij de moslims. “De westerse wereld denkt dat de moslimvrouw sterk onderdrukt wordt door haar echtgenoot, maar eigenlijk is zij de dominantste. De vrouw beslist zelf of ze thuis wil werken en zij staat ook in voor de opvoeding van de kinderen. Het is wel duidelijk de vrouw die de machodominante kenmerken vertoont. In de publieke sfeer mag ze enkel mannelijke eigenschappen tonen”, zegt Aznag. “Vrouwelijke eigenschappen zoals gevoel, schoonheid en emoties worden buitenshuis niet blootgegeven. Deze machodominante cultuur is een traditie, die een eigen leven is gaan leiden buiten de godsdienst zelf.” Aznag vertelt ons dat moslims deze tradities volgen om hun eer te beschermen, want die zijn belangrijker dan de islam. Uit een gesprek met een jong moslimkoppel blijkt dat Aznags theorie klopt. Wahiba en Zaki zijn al drie jaar verloofd en trouwen binnenkort. Zij is studente communicatiemanagement en hij volgt een lerarenopleiding, beiden aan de Erasmushogeschool Brussel. Ze hebben elkaar leren kennen op de middelbare school. Hoe liggen de verhoudingen in jullie relatie? En hoe zien jullie dat naar de toekomst toe? WAHIBA: We hebben beiden een sterk karakter. Mijn ouders zijn snel uiteengegaan en als enig kind was ik daardoor al vroeg zelfstandig. Ik woonde bij mijn moeder en was nogal dominant tegenover mannen. Zaki zegt zelfs dat ik een beetje feministisch ben. Door hem heb ik uiteindelijk toch mijn weg gevonden. Ik respecteer zijn plaats als man en gun hem die ook. ZAKI: We hebben daar inderdaad een evenwicht in gevonden. Wahiba is altijd zelfstandig geweest en door haar sterke karakter

komt ze op voor zichzelf. In de islam is het gezin overigens belangrijker dan het werk. Het huishouden is bijvoorbeeld niet alleen voor de vrouw. De man heeft daar ook zijn bijdrage in. WAHIBA: Als ik kinderen heb, blijf ik thuis. Daar kies ik zelf voor. In de islam zorgt de man dat er eten op tafel komt. De vrouw neemt de opvoeding van de kinderen op zich. Vrouwen nemen zelf steeds meer beslissingen. Dat zie ik bij mijn vriendinnen. Ik vind dat er tegenwoordig meer wordt gestreden voor de rechten van de vrouw en dat is goed. Er zijn ook meer vrouwen die alleen gaan wonen met de kinderen. Wahiba, hoelang draag je al een hoofddoek en waarom ben je die gaan dragen? WAHIBA: Vier jaar geleden besliste ik om de hoofddoek te dragen. Het was mijn eigen keuze. Ik had er al een tijdje over nagedacht. Tijdens het bidden voelde ik dat er iets ontbrak. Dat bleek de hoofddoek te zijn; een symbool dat voor mij nu een essentieel element is. Gelukkig was het op mijn school toegelaten. In het midden van het schooljaar heb ik de stap gezet. Toen er dan afwijzende reacties kwamen, zei ik dat ik nog steeds dezelfde Wahiba was. Een hoofddoek is een teken van respect en daar wordt rekening mee gehouden. Moslims geven bij het begroeten geen kus of hand, waarom is dat zo? WAHIBA: We doen het wel, maar enkel bij iemand van onze eigen sekse. Ik doe daar niet zo moeilijk over. Als een man mij de hand reikt, zal ik ze schudden. Maar wanneer het een gewoonte wordt, leg ik uit dat ik dit liever niet doe. Het Communiqué

3


© Karen De Bruyn

Wahiba “Je moet sterk genoeg zijn om tegen de man zijn wil in te gaan.” Zaki “Ik ben Belg, spreek Nederlands en Frans. Op de koop toe eet ik graag frieten en chocolade.”

ZAKI: Het is niet beledigend of onvriendelijk bedoeld. Er zijn regels waar we ons als moslim aan moeten houden. We moeten elk lichamelijk contact met het andere geslacht proberen te vermijden. Wij zullen onze affectie ook niet in het openbaar tonen. In onze cultuur is dat iets persoonlijks; je mag het niet met anderen delen. Er zijn trouwens ook veel westerlingen die affectief gedrag, net als wij, voor de privésfeer houden en hun relatie niet in het daglicht willen stellen. In het scheppingsverhaal van de christenen is Eva ontstaan uit een rib van Adam. De vrouw wordt dus als zeer fragiel bestempeld. In de islam zijn ze evenwaardig, omdat ze beiden uit klei zijn ontstaan. Aznag vertelde dat moslims in de praktijk toch het verhaal van de christenen volgen. Wat denken jullie daarvan? WAHIBA: In de meeste gezinnen worden meisjes erg beschermd. Ze mogen nu wel al veel meer dan vroeger. Maar ik ben echt wel een speciaal geval. Ik voel me soms meer een man. Ik vind het belangrijk dat je sterk genoeg bent om ook tegen de man zijn wil in te kunnen gaan. Volgens onze traditie beslist de man en de vrouw moet hem maar volgen. Dat voel ik vooral in Marokko. ZAKI: Man en vrouw zijn niet gelijk, maar ze zijn wel evenwaardig en hebben dezelfde rechten en plichten. Bij mij thuis zie ik dat duidelijk. Mijn zussen hebben evenveel te zeggen als ik. We zijn thuis met drie oudere broers en natuurlijk worden de meisjes erg beschermd. Soms moeten ze zelfs tegen ons beschermd worden, want we zitten eigenlijk veel met onze neus in hun zaken. Maar volgens mij is het niet slecht om voor een meisje op te komen. Het feit dat we extra naar hen omkijken is een blijk van liefde. We tonen dat ze echt belangrijk zijn voor ons. Als moslim mag je commentaar geven op elkaar en die accepteer je ook. Eigenlijk zijn we elkaars spiegel. Het is onze verplichting om tegen elkaar te zeggen wat wel en wat niet kan. We verplichten elkaar niet, maar we geven raad. Je mag een meisje als ouder trouwens niet verplichten om een hoofddoek te dragen, want dan draagt ze hem misschien om foute redenen. WAHIBA: (knikt instemmend) Inderdaad, een hoofddoek wordt gedragen om de schoonheid te bedekken. De vrouw deelt haar schoonheid enkel met haar man. Toen ik mijn hoofddoek voor het eerst droeg zei mijn moeder: je bent nu een soldaat van God. Je mag niet vergeten dat je een eigen imago aan de buitenwereld toont. Voor mij is de hoofddoek iets persoonlijks. Het maakt me volledig. Merken jullie dat er vanuit het Westen veel kritiek komt op de islam? WAHIBA: De westerse wereld denkt dat de hoofddoek een teken van onderdrukking van de vrouw is. Maar vooral in de media en in de politiek worden de mos4

Het Communiqué

lims verkeerd voorgesteld. ZAKI: We beleiden een open godsdienst. We erkennen het christendom en jodendom als religies en erkennen ook hun profeten. De kritiek die we krijgen komt meestal voort uit onwetendheid. Mensen zijn bang van iets dat ze niet kennen. Het moet van twee kanten komen. Je hebt immers veel moslims die zich afzonderen en groepjes maken. Ze wonen in getto’s en praten verder met niemand. Zo open je natuurlijk geen dialoog. De oude generatie daarentegen dacht dat ze zich nederig moest gedragen omdat ze in België werd uitgenodigd. Zo durfden velen op het werk niet te vragen om ’s middags te bidden, omdat ze werden betaald om te werken en niet om te mediteren. Maar je mag toch nog steeds je eigen godsdienst beleven? Voelen jullie je geaccepteerd in deze maatschappij? Hoe passen jullie je aan? ZAKI: Ik ben hier geboren en ik ben evengoed een Belg. We zijn niet meer in de fase van integratie maar in de fase van postintegratie. We moeten elkaar accepteren. Integratie stopt na het leren van de taal en het respecteren van iedereen. Je afzetten tegen je eigen cultuur is nodeloos. Zo verlies je je identiteit. Je moet iedereen respecteren en de taal leren spreken. Ik ben hier zeker niet om te profiteren. België is mijn geboorteland. Ik ben er opgegroeid en kreeg gelijke waarden en normen mee. De cultuur heb ik aanvaard en zelfs deels overgenomen. Kritiek geef ik er niet op. Ik heb er respect voor. In islamitische landen is godsdienst een erfenis geworden. In het westen is het meer een eigen keuze. Wij kiezen er resoluut voor om zo te leven. We hebben daar recht op en daar zal ik ook voor vechten. Als mensen me vragen om terug naar mijn eigen land te gaan, dan zeg ik dat ik daar al ben. Ik ben Belg en evenwaardig aan elke andere Belg. Mijn vader is hier geboren en heeft altijd als voorbeeldige burger geleefd. Ik spreek Nederlands en Frans, ik heb hier gestudeerd en ik ga hier waarschijnlijk ook sterven. Op de koop toe eet ik graag frieten en chocolade. België is een multicultureel land en volgens mij moet het intercultureel worden. Een land waarin verschillende culturen met elkaar leven in plaats van naast elkaar. WAHIBA: In onze familie hebben we geleerd om samen te leven met andere culturen. Dat is iets wat ik ook wil meegeven aan mijn kinderen. Het zou jammer zijn mochten ze bang zijn voor iemand die geen moslim is. ZAKI: Er is nu duidelijk een nieuwe generatie moslims die anders zijn opgevoed. Ze willen dat hun rechten gerespecteerd worden. Omdat ze met vele andere religies geconfronteerd worden, leren moslims meer over hun eigen godsdienst om zo nog sterker in hun schoenen te staan. Ik denk dat moslims zich moeten blijven integreren. We hebben andere gewoontes maar willen als gewone burgers beschouwd worden.

Khadija Aznag Islamologe “De westerse wereld denkt dat de moslima sterk onderdrukt wordt, maar eigenlijk is zij de dominantste.”


© Dries De Kimpe

Hoe ziet de toekomst voor de geschreven pers eruit?

It’s media, but not as we know it

De storm van ontslagen in de media gaat niet liggen. Terwijl we dit schrijven, dreigen zes Coreliojournalisten hun baan te verliezen. Mediabedrijven moeten besparen als antwoord op de financiële crisis, want de inkomsten uit advertenties dalen sterk. Maar het valt te betwijfelen of een redactie met minder journalisten een even hoge kwaliteit kan bieden. Bovendien spreken verschillende partijen van een structurele crisis in de media. Er is geen tijd meer voor buitenlandse verslaggeving of kritische cultuurberichtgeving. Daarnaast legt de jacht op sensatie en celebritynieuws de waakhond die de pers moet zijn aan een stevige ketting. Hoe moet het nu verder? Ellen Van Campenhout, Steffi De Vos, Jessica Peetermans, Karen De Bruyn integratie, red.) niet aan onze voorwaarden voldoet, komt het niet in ons blad.”

Structurele crisis

Zo komen we bij de fundamentele crisis in de media. “Vroeger was een krant gebonden aan een partij”, legt Soete uit. “Toen spraken we helemaal niet over businessmodellen en winst maken. De financiering gebeurde door subsidies en dotaties van sociale bewegingen en politieke partijen.” Volgens hem kiezen media nu voor commerciële uitgangspunten waardoor we een eenheidsworst krijgen in de verslaggeving. “Vroeger werd de content ideologisch bepaald, nu volgen nieuwsredacties de principes van marketingtools waarbij ze zoveel mogelijk lezers moet bereiken. En daarom is de opgang van entertainment of infotainment zo groot. Het verkoopt goed én het is goedkoper om te maken. Je hebt immers meer journalisten nodig om de problemen in Congo op een toegankelijke manier te verklaren dan om nieuws te brengen over het nieuwe kapsel van Britney Spears”, verklaart Soete. “Als media opnieuw de vierde pijler van de democratie willen zijn, dan moeten ze investeren in nieuws maken en nieuws zoeken”, meent Goris. “Het beste nieuws ligt op straat, maar veel journalisten hebben geen tijd om te zoeken. Nu krijgen ze persberichten doorgestuurd en herwerken ze die op de redactie zonder te dubbelchecken.” Mark Morren is radiojournalist bij de VRT: “De verhouding tussen politieke, buitenlandse, sociaaleconomische, culturele en sportberichtgeving is scheefgetrokken. Nu krijg je een enorme boost economisch

Gie Goris Hoofdredacteur MO* “De afhankelijkheid van adverteerders maakt de journalistiek kapot.” © Jessica Peetermans

Han Soete van Indymedia, een netwerk voor burgerjournalistiek, legt uit dat er zich twee crisissen tegelijk voordoen. “Enerzijds heb je een conjuncturele en anderzijds een structurele crisis. Die eerste veroorzaakt een daling van de inkomsten uit reclameadvertenties. Voor sommige mediabedrijven gaat het om een daling van twintig procent tot zelfs een halvering van de inkomsten. De directie reageert daarop met besparingen en dat betekent natuurlijk dat er ontslagen vallen.” Gie Goris is hoofdredacteur van MO* (mondiaal magazine). Hij zegt dat nieuws maken vandaag voor mediabedrijven ondergeschikt is aan commerciële doelstellingen. “Het stoort mij dat het in de media enkel nog draait om zoveel mogelijk lezers te bereiken.” De opvatting dat de mediaconsument niet meer leest, drijft de redacties naar berichtgeving die eenvoudiger, sensationeler en meer regiogericht is. “Mediabedrijven zetten alles in op entertainment, omdat het verkoopt”, zegt Goris. “De afhankelijkheid van adverteerders maakt de journalistiek kapot.” Ann De Tremerie, hoofdredactrice van Vitaya Magazine bekijkt het zo: “Adverteerders en printmedia hebben elkaar nodig en daarom zijn goede afspraken nodig.” Ze vindt dat redactionele integratie van reclame kan, zolang het duidelijk is dat het om een advertentie gaat. Redactioneel geïntegreerde reclame is een vorm van adverteren waarbij het artikel zelf de reclame is. Een fenomeen dat nu aan het opkomen is in Vlaanderen. “Natuurlijk verkiest de adverteerder dat het lijkt alsof het geen reclame is, maar een puur redactioneel product. Als hoofdredactrice heb ik daar het laatste woord in. Als de advertentie (redactionele

Het Communiqué

5


© Han Soete

Han Soete Coördinator Indymedia “Kranten zouden niet meer bestaan zonder overheidssteun. Of ze zouden toch geen winst meer maken. Jaarlijks krijgen ze bijna 200 miljoen euro zonder dat er voorwaarden aan verbonden zijn.”

nieuws, omdat dat momenteel leeft in de samenleving. Daartegenover staat een totaal verzwakte aandacht voor diepgaande buitenland- of cultuurverslaggeving.” En hij is niet de enige die er zo over denkt.

kritische cultuurverslaggeving

Wouter Hillaert is freelancecultuurjournalist en medewerker van Press for more. Dit actiecomité brengt een tiental cultuurjournalisten samen om druk te zetten op de hoofdredacties en directies. “We stellen meer en meer vast dat er nood is aan journalisten met ervaring in het cultuurveld. Nu heerst er een tendens van voorbeschouwing waarbij de makers hun eigen verhaal vertellen. Dit vervangt de kritische recencies.”, zegt Hillaert. “We verspreiden een petitie waarin we bijvoorbeeld de toegenomen servicefunctie van de media aanklagen. Dat wil zeggen dat cultuurjournalisten enkel vanuit de consumptielogica aangeven waar je naartoe moet als je waar voor je geld wil.” Volgens hem is het belang van kritische cultuurverslaggeving de uitdaging om doorheen de cultuurproducten een reflectie over de maatschappij los te maken. “Cultuur is een reflectieve ruimte waarbinnen kunstenaars de vrijheid hebben om op een alternatieve manier te denken en zich te uiten over de samenleving.” Het staat vast dat de cultuurjournalistiek niet als enige getroffen is, maar dat er ook verzwakte aandacht is voor het buitenlands nieuws.

Een toekomst voor kranten?

De crisis slaat het hardst toe bij de geschreven pers. De opkomst van nieuwe technologieën zoals iPhones, het internet en de nieuwe eReader van Amazon.com kunnen een bedreiging vormen voor kranten. Soete (Indymedia) zegt: ”Kranten zouden al lang niet meer bestaan of in ieder geval geen winst meer maken zonder overheidssteun. Jaarlijks krijgen kranten bijna 200 miljoen euro zonder dat er voorwaarden aan verbonden zijn.” Die steun was in de tijd van de verzuilde media (media die verbonden zijn aan een politieke partij, red.) een manier om het pluralistisch medialandschap te vrijwaren. “Kranten kunnen de crisis enkel overwinnen door hun businessmodel aan te passen. Ook al is de nieuwe drukkerij in Lokeren een staaltje toptechnologie, vindt Soete het geen goed idee om te investeren in deze volgens hem “verouderde technologie”. Misschien moeten kranten meer investeren in nieuwe media, om een sterk merk te blijven. Kranten doen het dus niet zo goed, omdat ze niet investeren in nieuwe media. Vergelijk de website van De Morgen en De Standaard maar met die van The New York Times waar de lat veel hoger ligt inzake de kwaliteit van de online berichtgeving. Al ziet Hillaert het concept ‘dagblad’ niet verdwijnen. “Het is mogelijk dat we naar een weekendkrant met duiding gaan, en dat we tijdens de week de krant op het internet lezen. Ten slotte betalen adverteerders meer voor een printadvertentie dan voor online reclame.”

Laat ons eerlijk zijn, het ziet er niet zo positief uit. Maar in plaats van te zitten doemdenken over een mogelijk slechte toekomst die we tegemoet gaan, opende Het Communiqué de jacht op oplossingen. In de Verenigde Staten spelen mediaspecialisten al langer met het idee om een fonds voor media op te richten. Mensen (en dan vooral die met veel geld) zouden dan schenkingen kunnen doen. Zo hebben de media een extra inkomstenbron. Het Communiqué vroeg Gie Goris wat hij hier van vindt. “Het is een goed alternatief voor overheidssteun. Maar om het nu zo te organiseren dat je afhankelijk bent van de rijken der aarde is niet de beste oplossing. In België bestaan er al soortgelijke fondsen. Zoals het Fonds Pascal Decroos, dat fantastisch werk levert en degelijke onderzoeksjournalistiek stimuleert.”

Allround opleiding

De overheid kan de media steunen zonder aan de onafhankelijkheid van redacties te raken. Hoe? Door een goede opleiding journalistiek te waarborgen, vindt Mark Morren. Zo goed als iedereen waar het Communiqué mee sprak, is te vinden voor een allround opleiding journalistiek. Ze zijn het er over eens dat Erasmushogeschool Brussel goed inspeelt op de vraag die nu op de arbeidsmarkt heerst: journalisten die alles kunnen. “Hoe meer technische knowhow je hebt, hoe gemakkelijker het is om ergens aan de slag te gaan”, zegt Morren. De populariteit van bijvoorbeeld de professionele blog groeit gestaag. Karel Platteau, hoofdredacteur van mediakritiek.be, moedigt deze tendens aan. Als je zelf je kansen op een job wil verhogen, start dan vandaag nog met jezelf te profileren. Je doet dat door een blog aan te maken. En dan bedoelen we niet een online dagboek waar je al je liefdesperikelen ten toon spreidt. Geen enkele potentiële hoofdredacteur is geïnteresseerd in jouw privéleven. Een blog moet je gebruiken om je journalistiek werk te dumpen. “Zorg dat je opgepikt wordt. Er zijn manieren om je blog te pushen, waardoor die op een hogere positie op de zoekmachine Google verschijnt. Dit doe je door links te plaatsen. Maak je eigen naam tot een sterk merk”, zegt Karel Platteau. Ga voor onderwerpen die je interesseren. Op die manier specialiseer je jezelf.

andere formules bedenken

Iedereen die af en toe een krantenwinkel binnenstapt weet het. De magazinemarkt is verzadigd en nog geen klein beetje. Misschien is oververzadiging beter op zijn plaats. Het is dan ook geen wonder dat bepaalde tijdschriften een stille dood sterven. “Magazines zullen een steeds kortere levensduur hebben. Daardoor zullen de concepten regelmatig vernieuwd moeten worden. Goedele is een voorbeeld van zo een nieuw concept. Het is een lifestyle magazine, iets wat toch uniek is in Vlaanderen. Aan de andere kant zullen sterke mer-

Radiojournalist bij de VRT “De verhouding tussen politieke, buitenlandse, sociaaleconomische, culturele en sportberichtgeving is scheefgetrokken. Nu krijg je een enorme boost economisch nieuws, omdat dat momenteel leeft in de samenleving.” 6

Het Communiqué

© Jessica Peetermans

Mark Morren


Een overzicht van de crisis 25 november 2008: Sanoma kondigt aan dat Milo ophoudt met bestaan. Het maandblad voor 45plussers werd begin 2007 opgericht. 26 november 2008: Bij de VRT verdwijnen tussen de 100 en 200 banen. In oktober worden al forse besparingen aangekondigd. 2 december 2008: Bij Corelio worden 60 ontslagen aangekondigd. 3 december 2008: De Persgroep kondigt 26 ontslagen aan bij De Morgen. Daarnaast moet de redactie van Brussel naar Kobbegem verhuizen. In maart worden de ontslagen van 26 teruggebracht naar 15. De redactie moet toch niet verhuizen. Januari 2009: De VMMa kondigt aan dat 28 banen geschrapt worden. De afdeling tv wordt geherstructureerd. Ook in Wallonië slaat de crisis toe. Bij de kwaliteitskrant Le Soir moeten 52 mensen opstappen. 35 fotojournalisten van Het Nieuwsblad (regionale pagina’s) reageerden op de halvering van de fototarieven. Ze leverden enkel nog halve foto’s aan. 20 februari 2009: De Morgen organiseert Red uw Gazet in het KVS, een solidariteitsactie, als protest tegen de ontslagen in de media. Grote afwezige is Yves Desmet, politiek hoofdredacteur en boegbeeld van De Morgen. 19 maart 2009: De eerste Staten-Generaal van de media wordt georganiseerd door Vlaamse regering om de crisis aan te pakken. 3 april 2009: Tal van uitgevers, hoofdredacteuren en journalisten waren aanwezig op het debat over de crisis in de media in de KVS. Het volledige overzicht van de crisis in de media kan je terugvinden op onze website: www.persopehb.be

© Ellen Van Campenhout

Media werden vroeger wel eens de vierde macht genoemd, waakhonden van de democratie in de maatschappij. De mediabedrijven streven, zoals alle andere bedrijven steeds meer naar winst. Die winst lijkt belangrijker te worden dan kwaliteit. Daar moet verandering in komen volgens Gie Goris (MO*). Waar de media vroeger verweten werd dat ze te zuilgebonden waren, kan nu misschien de vraag gesteld

© Ellen Van Campenhout

© Han Soete

ken zoals Humo blijven bestaan. Maar om in deze tijd een blad dat net zo sterk zal worden op te richten, dat is heel erg moeilijk”, zegt Ann De Tremerie (Vitaya Magazine).

worden of ze niet te erg gebonden zijn aan de aandeelhouders. “Het draait allemaal om entertainment. Maar mensen zullen altijd nood hebben aan nieuws en kennis”, zegt Goris. “Kranten vissen steeds meer in de vijver van magazines. Zelfs de gewone pagina’s staan vol emo”, weet Ann De Tremerie te vertellen. Ook oudjournalisten ergeren zich blauw aan al de bijlagen van kranten en de pagina’s met bladvulling. In zijn blog op mediakritiek.be roept Mark Grammens, oudjournalist van o.a. De Nieuwe, een links en Vlaamsgezind weekblad, journalisten op om weer nieuws te gaan maken en kritisch te zijn in plaats van de feiten te ondergaan.

De burgerjournalist

Sommigen zien burgerjounalistiek als een mogelijke oplossing voor de crisis. “Bij Indymedia doen we aan participatieve journalistiek,” aldus Soete, “De burger wordt volledig betrokken bij het hele proces en maakt dus actief media”. Niet iedereen is tevreden met de steeds grotere opkost van burgerjournalistiek. Sommigen zien het zelfs als een oorzaak van de crisis: Burgers nemen de plaats van de professionele journalisten in. Ook Soete erkent enkele nadelen van het medium. “Sommige redacties gebruiken burgers als een goedkope bron van informatie door hen bijvoorbeeld foto’s van een storm te laten doorsturen. Denk maar aan de 4040-lijn van VTM. Daardoor zal de jacht op sensatie nog groter worden. Dat is nu de tendens in de VS en Groot-Brittannië.” Toch blijft hij burgerjournalistiek verdedigen: “Met het budget van Indymedia en Getbasic (een beweging voor media-activisme en –kritiek) kunnen we een dagblad maken, maar de kwaliteit zou anders zijn dan bij ons burgernetwerk.” Pasklare oplossingen voor de crisis zijn er niet en de debatten zijn nog volop aan de gang. Maar zoals Mark Grammens zegt in zijn blog op mediakritiek. be: “Ook voor de pers en de media in het algemeen, zouden crisissen uitdagingen moeten zijn. In dit geval een uitdaging om zich te bezinnen over waar men mee bezig is, waar men misschien vastgelopen is en hoe men zo nodig een nieuwe start kan nemen.” Ook wij van het Communiqué, toekomstige journalisten, voelen dat er veranderingen op komst zijn. Onze opleiding profileert zich steeds meer als een allround opleiding, waar sinds kort ook meer nadruk op internetjournalistiek gelegd wordt. De klassieke media zullen zich moeten aanpassen als ze willen blijven bestaan. Zelfs als dat betekent dat media zoals we ze nu kennen, zullen verdwijnen en plaats moeten maken voor nieuwe vormen.

Ann De Tremerie Hoofdredactrice Vitaya Magazine “Magazines zullen een steeds kortere levensduur hebben. Daardoor zullen ze hun concept regelmatig venieuwd moeten worden.”

Het Communiqué

7


© Seppe Smits

Seppe Smits, snowboarder pur sang Er zijn weinig 17-jarigen die kunnen zeggen dat ze het voorbije jaar in Canada, Zweden, Italië, Frankrijk, Amerika en Zuid-Korea geweest zijn. Voor Seppe Smits uit Westmalle is het de normaalste zaak van de wereld. Samen met zijn broer Anthony trekt hij de hele wereld rond om het beste van zichzelf te geven op zijn snowboard. Smits behoort tot de wereldtop in deze discipline en staat al met anderhalf been in de Olympische Winterspelen van 2010 in Vancouver. Dries De Kimpe, Sven De Boeck.

Het is zeker niet vanzelfsprekend voor een land zonder bergen om een wereldtopper te hebben in een sport waarvoor bergen absoluut noodzakelijk zijn. Ook is snowboarden qua supporters en mediaaandacht niet te vergelijken met koning voetbal. Daarom wordt de conclusie snel getrokken dat snowboarden een ondergewaardeerde sport is. Toch ontkent Seppe Smits dit: “Snowboarden is nog nooit zo populair geweest als nu en dat is voor een groot stuk te danken aan het BOIC (het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité, red.). Hun financiële steun is voldoende om een heel seizoen te trainen en naar wedstrijden te gaan. Als je volledig wil losgaan en intensief wil trainen dan is het optimaal om naar Amerika te trekken. Dat is natuurlijk duurder en ik weet niet of de steun daarvoor voldoende zou zijn.” Snowboarden is ook een dure sport als het op materiaal aankomt. Maar daarvoor heeft Smits een sponsor. Het merk Burton dost hem uit van kop tot teen. Zeker voor de boards is een sponsor een hele financiële verademing. “Ik verslijt toch minstens drie boards op een seizoen, als ik er al geen breek”, weet Smits.

Alles mag, niets moet

“Een podiumplaats op de Olympische Spelen zou een echte droom zijn”, fantaseert de Kempenzoon. Volgend jaar kan die droom al uitkomen. Smits is zo goed als gekwalificeerd voor de Olympische Winterspelen van 2010. Hij voldoet reeds aan de voorwaarden van het BOIC. Daarvoor volstond een plaats bij de eerste 24 op een wereldbekerwedstrijd en in Zuid-Korea werd Smits tweede. Het IOC, het Internationaal Olympisch Comité, hanteert compleet andere criteria. Daar moet ten eerste het gemiddelde van de twee beste wedstrijden 100 punten zijn. Het tweede criterium is dat je bij de beste 40 van de wereld bent op een lijst, waar alle resultaten van heel het seizoen worden samengeteld. “Ik heb al 90 punten behaald. Nu heb ik nog een paar kansen om aan een score van 110 te geraken en zo aan 8

Het Communiqué

het eerste criterium te voldoen. Met die score voldoe ik ook aan de tweede vereiste. Normaal moet ik dat kunnen halen, al zal het niet gemakkelijk worden. Er komen nog enkele wedstrijden aan, maar daar komt iedereen op af die nog een laatste kans heeft om zich te kwalificeren. Daardoor gaat het niveau omhoog en wordt het moeilijker.” “De spelen van 2010 waren geen doel op zich”, vertelt Smits. “Maar toen bleek dat ik in de buurt van de criteria kwam, hebben we besloten om er voor te gaan. Als het lukt, dan ga ik naar Vancouver zonder enig doel. Enkel en alleen om de sfeer op te snuiven en de druk al eens te voelen. Alles mag, niets moet! Al wil ik natuurlijk niet als laatste eindigen.” De Spelen van 2014 in Rusland waren al langer een doel voor Smits. “In 2014 ga ik voor een finaleplek. Een medaille zou de kers op de taart zijn.” © Dries De Kimpe

“In de discipline halfpipe sta ik in de top 100 van de wereld en op de big air behoor ik tot de wereldtop”, zegt Seppe Smits zonder enige vorm van arrogantie of grootheidswaan. Voor ons zit een heel nuchtere jongeman die leeft voor zijn sport, maar tegelijk beseft dat het allemaal snel voorbij kan zijn. Smits doet al sinds zijn derde aan wintersport. Eerst op twee latten en sinds een jaar of acht op een plank. “Mijn toenmalige leraar zei dat ik talent had. Vanaf toen ben ik harder beginnen te trainen op de slalom, op een indoorpiste. Daarna ontdekte ik het funpark en begon daar op te oefenen. Twee jaar later deed ik het goed op mijn eerste wedstrijd en zo ontstond het idee dat ik met snowboarden echt wel ergens kon geraken.”

Poederrijden

Dat Smits verliefd is op zijn sport voel je als je hem hoort vertellen: “Het liefst van al doe ik halfpipe. Het punt waarop je het hoogste hangt en even gewichtloos bent, is zalig. Daarnaast ga ik het liefst poederrijden.” Dat is wanneer je in verse sneeuw of in niet aangedrukte sneeuw gaat boarden en je bij elke bocht een wolk sneeuw omhoog doet stuiven. “Ik zou ook graag volgend jaar meer fotoshoots doen want dat was dit jaar moeilijk door het aantal wedstrijden.” Wie denkt dat het leven van een topsnowboarder bestaat uit boarden en après-skiën heeft het mis. Het is bij momenten hard werken. “Ik heb dit seizoen bijna constant last gehad van mijn knie. Maar dat belet mij niet om voluit te gaan. Bang zijn voor blessures kan niet”, vertelt Smits. Ook de combinatie met school is niet vanzelfsprekend. “Ik zit op de topsportschool, wat het wel wat gemakkelijker maakt. Ik heb afgelopen winter maar zeven dagen op de schoolbanken gezeten. Al dat werk moet ik nu inhalen, dus moet ik twee maanden heel hard werken. Maar in de grote vakantie kan ik opnieuw gaan trainen in Nieuw-Zeeland.” De toekomst ziet er goed uit voor deze jonge Kempenaar. Eerst wil hij zijn school afmaken en daarna wil hij enkele jaren alles op het snowboarden zetten. Bekijk de foto’s en filmpjes op www.persopehb.be. Doe mee aan de wedstrijd en win een gesigneerde DVD.


Beats from Belgium België is altijd een voortrekker geweest als het gaat om elektronische muziek. Zo werd hier in de jaren 80 de New Beat uitgevonden, een muziekgenre dat beschouwd kan worden als een voorloper van de hedendaagse Europese housemuziek. De elektronische muziek heeft zich de laatste 25 jaar razendsnel ontwikkeld. Tijd om duidelijkheid te scheppen. Mattias Blontrock In zijn beginperiode had de dance scene een zeer bedenkelijke reputatie. De ‘echte’ muzikanten keken neer op de elektronische muziek en de meeste mensen waren ervan overtuigd dat alleen een marginale groep druggebruikers naar technomuziek luisterde. Maar dat klopt al lang niet meer. Pioniers zoals Peter Decuypere (oprichter van discotheken zoals 55 en Fuse en bedenker van I Love Techno), Matthias Kerckhof (eigenaar van het evenementenbureau FFWD en organisator van Kozzmozz) en dj Tomaz (reeds meer dan twintig jaar dj-ervaring en al negen jaar huis-dj van het Studio Brussel-programma Switch) zorgden ervoor dat elektronische muziek niet meer weg te denken is uit het muzikale landschap. Technomuziek werd vroeger enkel gedraaid in donkere zalen waar dingen gebeurden die het daglicht niet mochten zien. Maar dat is nu veranderd. Elektronische muziek behoort niet meer uitsluitend tot de undergroundwereld. Er zijn maandelijks overal in Europa mega-evenementen waar tienduizenden feestvierders op afkomen. Een van de hoogtepunten was de Love Parade in Berlijn waar meer dan anderhalf miljoen liefhebbers van elektronische muziek verzamelden in 1999. Het lijkt dus gemakkelijk om zo’n festival succesvol te maken maar dat is het niet. “Ik denk dat het net moeilijker geworden is om iets te organiseren. Er zijn zo veel evenementen dat je heel lang moet zoeken om een geschikte datum te vinden. Door die overkill moet een concept er echt uitspringen”,vertelt De Cuypere. Matthias Kerckhof beaamt dit. “De geldsommen die dj’s vandaag de dag vragen om een uurtje te draaien, swingen de pan uit. Wie een goede affiche wil samenstellen moet over een krachtig budget beschikken. Ook de goede, maar zeer strenge Belgische wetten met betrekking tot organisatie en veiligheid maken een feest organiseren geen sinecure.”

XTC, LSD en cocaÏne

België, feestland bij uitstek

België heeft altijd al een prominente plaats ingenomen in de elektronische muziekwereld. Een voorbeeld hiervan is de mooie veertiende plaats van de Brusselse discotheek Fuse in de top 100 van beste clubs van Residentadvisor.net, een vooraanstaand magazine over clubbing en uitgaan. Volgens Kerckhof zijn we altijd voortrekkers geweest als het gaat om elektronische muziek. “Platenlabels zoals R&S Records en N.E.W.S. zijn echt grote spelers in het wereldje.” Volgens dj Tomaz spreken zijn buitenlandse collega’s zich heel vaak lovend uit over het Belgische uitgaansleven en genieten onze festivals een zeer goede reputatie. “Jammer genoeg is het voor mij elk jaar vechten om met Switch genoeg zendtijd voor technomuziek te krijgen. Ook al heeft die muziek door de jaren heen veel aan populariteit gewonnen.” Peter Decuypere ondervindt ook dat de publieke opinie over elektronische muziek veranderd is. “In de beginperiode was het zo dat elektronische muziek niet aanvaard werd als muziekgenre, maar nu maakt het zeker deel uit van de muziek- en jongerencultuur. Ik heb nu zelfs vaak het gevoel dat er door de jongere generatie neergekeken wordt op de rockmuziek. Iets wat ik zelf nooit zou doen. Goede muziek moet mij gewoon kippenvel bezorgen.”

Peter Decuypere Oprichter I Love Techno “Elektronische muziek maakt deel uit van de jongerencultuur. Er wordt meer neergekeken op rockmuziek.” © Michaël Mommens

Volgens Kerckhof is de tijd dat drugs deel uitmaakten van de dance scene voorbij. “Spijtig genoeg zijn drugs aanwezig in elk muziekgenre.” Decuypere beaamt dit: “Vroeger was er inderdaad veel druggebruik in het uitgaansleven omdat het allemaal nieuw was. Sommigen gingen vrijdag uit en kwamen pas dinsdag terug. Op dat gebied was België een paradijs. In Nederland moesten de clubs dicht om vier uur terwijl ze in België gewoon open bleven. Vandaag springen jongeren er volgens mij verstandiger mee om. In 2004 heeft de Vereniging voor Alcolhol- en andere Drugproblemen een onderzoek gedaan dat aantoonde dat een op de vijf discotheekbezoekers onder invloed is. Ik zou die andere vier ook niet voor het hoofd willen stoten. Die komen gewoon voor de muziek en om een goede avond te beleven”.

MArketing en Subgenres

Technologische vooruitgang zorgt ervoor dat elektronische muziek levendiger is dan ooit. Om de haverklap ontwikkelen zich nieuwe genres en subgenres. Dj Tomaz houdt niet van hokjesdenken. “Ik beschouw mezelf niet als een house- of een technodeejay. Waar ik draai bepaalt wat ik draai. Het onderverdelen in subgenres is volgens mij gewoon een strategie om je muziek te doen verkopen.” Ook Decuypere ziet achter de ontwikkeling van subgenres vooral een marketingstrategie. Matthias Kerckhof denkt dat deze evolutie de muziek alleen maar ten goede komt. “Het ontstaan van subgenres is een must voor de verdere ontwikkeling van de elektronische muziek.” Toch verwacht Peter Decuypere in de nabije toekomst geen fundamentele veranderingen. Enkel de drempel om dj te worden, zal volgens hem nog verlagen. “Vroeger moest je heel kapitaalkrachtig zijn om apparatuur te kopen. Nu kan je al die dure hardware vervangen door goedkope softwaremodules. De digitalisering zorgt er ook voor dat een artiest gemakkelijker zijn muziek kan verspreiden. Het moet niet meer allemaal via de platenmaatschappijen gaan.” Dj Tomaz staat toch een beetje sceptisch tegenover al die nieuwe snufjes. “Technologie heeft ervoor gezorgd dat twee plaatjes in elkaar mixen echt niet meer zo moeilijk is. Een dj moest vroeger gewoon goede plaatjes draaien, nu is hij ook een entertainer geworden.”

Het Communiqué

9


© Peter Robberechts

Peter Robberechts op verplaatsing in Kyoto, Japan. Hij filmde o.a. Big Brother en Beauty & de Nerd.

De realiteit achter reality-tv Reality-tv is een genre dat ons de laatste jaren fors in zijn greep heeft. Het concept is simpel, gewone mensen en geen vast scenario. Toch stel je je als kijker vragen bij die zogenaamde spontaniteit. In hoeverre is reality-tv in scène gezet? Waarom lijkt er altijd een slechterik mee te doen? Het Communiqué zocht het uit en sprak met enkele betrokkenen. Steffi De Vos, Dries Derauw Vorig jaar deed Sandy mee aan Jim Kot Deluxe, een realityserie waarbij tien jongeren strijden om een luxekot in Leuven. Sven was een van de verleiders in het zevende en voorlopig laatste seizoen van Temptation Island. Werden jullie begeleid? En waren er dingen die jullie niet mochten of net wél moesten doen? SANDY: We werden gedurende heel het programma goed begeleid. De band tussen de filmploeg en de kandidaten was zeer nauw. De regisseur stuurde aan op bepaalde handelingen of hij fluisterde ons vaak iets in. Bijna alles werd twee keer opgenomen, dus bij spontane gebeurtenissen vroegen ze soms om die te herhalen. De regisseur zorgde er zo voor dat er een verhaal ontstond bij elke gebeurtenis. SVEN: De makers gaven ons soms tips. Dat is ook logisch, anders kunnen ze niet verder bouwen op een bepaalde verhaallijn. Het programma moet een basis hebben. Er wordt duidelijk gepusht om goede televisie te maken. De deelnemer is een pion waarmee de makers spelen. Je kan je eigen ding niet doen. Je wordt twee weken geleefd. De instructies die de makers ons gaven, bleven wel binnen de perken. Er waren geen opdrachten van bedrieg uw vent of iets van dat genre. Een opdracht die we moesten doen, was de vogeltjesdans. Die hebben we drie keer moeten herhalen omdat het niet goed op tape stond. Toen jullie de beelden achteraf op tv zagen, hadden jullie dan het gevoel dat er een heel ander beeld van jullie werd opgehangen? SANDY: Volgens mij kan de realiteit niet in beeld gebracht worden. Toen kandidate Katrien ziek werd en een andere kandidaat, Michael, haar kwam vervangen, heb ik een paar lelijke dingen over hem ge10 Het Communiqué

zegd. Maar ik zei wel: “Ik ken hem nog niet, natuurlijk.” Uiteraard werden de beelden geknipt en kwam ik achteraf over als een verraadster. Maar toch konden wij het daarna goed met elkaar vinden. Bovendien werden er beelden waarvan wij dachten dat er een goed verhaal in zat, niet uitgezonden. SVEN: Ik denk niet dat er gemanipuleerd werd. Achteraf herkende ik mijzelf op televisie. Eigenlijk ben ik niet veel in beeld gekomen (Sven verliet het programma voortijdig, red.). Ik ging niet altijd akkoord met de gang van zaken. Op de eerste dag was er al meteen zo’n opdracht. De acht meisjes moesten elk twee jongens kiezen waarmee ze de avond zouden doorbrengen. Het meisje dat als laatste overbleef, moest zich tevreden stellen met den overschot. Na een halfuur zei ze al dat ze een ander type jongen had verwacht. Ik moet zeggen dat zij ook niet echt mijn type was. Toch heb ik geprobeerd om de sfeer erin te houden door wat met dat meisje te praten. Het mocht niet baten. Ik had er op dat moment al genoeg van. Draaiden de camera’s altijd? SANDY: Neen, we hadden veel privacy. Als we ’s avonds in de slaapzaal zaten en er waren intieme gesprekken, dan werden die niet gefilmd. SVEN: De camera’s, die bijna overal aanwezig waren, draaiden constant. Die aanwezigheid is niet te onderschatten. Je moet altijd opletten met wat je zegt, al raak je daar na verloop van tijd aan gewend. Als je twee weken je verstand op nul zet en je niets aantrekt van hoe je op televisie gaat komen, dan kan je je amuseren. Het mag duidelijk wezen: Sandy en Sven zijn ervan overtuigd dat er een hemelsbreed verschil is tussen wat er op televisie te zien is en wat er in het echt gebeurt.


© Peter Robberechts

Peter Robberechts Cameraman “Toen we de camera uitzetten om ook iets te drinken, was ze plots verdwenen. We vonden ze aan de rand van de pier, waar ze klaar stond om te springen.”

Is het moeilijk om realityprogramma’s te filmen? Is er een verschil met andere programma’s? PETER: Technisch gezien is er geen verschil. Het is wel een andere manier van werken. Als het echte reality is, dan registreren wij enkel en alleen maar beeld. Reality mag niet geregisseerd worden. Het realityprogramma bij uitstek op vlak van waarheidsgetrouwheid is Het leven zoals het is: de Marollen. Wij filmen die mensen in hun eigen wereldje. Dat is het verschil met andere realityprogramma’s, want daar plukken we de mensen weg uit hun eigen leefwereld en plaatsen we ze in een totaal andere omgeving. Een totaal andere aanpak zien we bij het programma Dubbel Geboekt. Bij dat programma beleven twee families elkaars vakantie. Dat levert natuurlijk hilarische beelden op, want het zijn uitgerekend twee uiteenlopende families die samen op stap gaan. Zijn jullie altijd aan het filmen of slechts enkele uren per dag? Schept dat dan een band met de deelnemers? PETER: Er wordt dag en nacht gefilmd. Daardoor ontstaat er een band. De scheiding tussen ons en de deelnemers moet wel heel duidelijk zijn. Als je te close bent met een deelnemer, dan heb je geen reality meer. Dan is het te subjectief. Persoonlijk heb ik er geen probleem mee dat ze bij mij komen uithuilen of klagen. Maar als ze problemen hebben, moeten ze die oplossen met de productie en niet met mij.

Monteren jullie ook de beelden? Krijgen jullie richtlijnen? Want het zijn toch de makers die bepalen wat de kijker te zien krijgt? PETER: Ja, we monteren wel, maar niet zoveel. De meeste productiehuizen doen dat zelf. Wij geven de beelden af en zij werken er verder mee. Er komen uiteraard opmerkingen van kandidaten die denken dat ze negatief voorgesteld worden. Het is niet zo dat we mensen anders tonen dan ze zijn. De meest opval-

Waren er al kandidaten die acteerden? Was dat niet het geval bij de laatste Beauty & de Nerd? PETER: Ja, maar dat was een weddenschap. De productie had daar niets mee te maken. In reality kan je perfect het spelletje meespelen, al hou je dat niet lang vol. Als cameraman moet je soms wat ensceneren, omdat bepaalde zaken technisch niet mogelijk zijn. Als enkele mensen ergens binnenkomen, is het onmogelijk dat de camera daar al staat. De cameraploeg vraagt om even te wachten voor het binnengaan. Vervolgens stellen ze zich aan de andere kant op en filmen ze hoe de mensen de deur openen. Dat is dus geregisseerd. Worden jullie betrokken bij het casten van de deelnemers? PETER: Neen. Wij filmen de selectiedagen. Meestal worden zeer uiteenlopende karakters gekozen. Dat brengt boeiende televisie met zich mee. Als het allemaal dezelfde zijn, dan wordt het saai. Het moet botsen. Het is niet erg om animo te creëren. Bij realityprogramma’s zijn er ook altijd psychologen aanwezig. Dat moet zo. Ze helpen bij het casten van deelnemers. Alles ligt trouwens ook vast in scenario’s. Als we de vereiste beelden hebben dan laten we de deelnemers met rust. Bovendien worden ze bespioneerd door productieassistenten, zodat ze niet gaan lopen. Zijn er tijdens het filmen van realityprogramma’s al incidenten geweest waarbij jullie zeiden: neen, genoeg, de camera gaat uit!? PETER: De naam van het programma vertel ik niet, de situatie kan ik wel even toelichten. Het was in het buitenland. De dochter van een gezin werd gefilmd terwijl ze een nachtje ging stappen. Het meisje had zware psychologische problemen. Wij gingen mee om te filmen en ze dronk zich volledig lazarus. Toen we de camera uitzetten om ook iets te drinken, was ze plots verdwenen. We vonden ze aan de rand van de pier, waar ze klaar stond om te springen. We konden haar tegenhouden, waarop ze overgaf en flauwviel. We brachten haar naar het ziekenhuis en ’s morgens legden we alles uit aan haar ouders. Nu, het meisje was ons achteraf wel heel dankbaar, maar toch zet het aan tot nadenken. Dat hebben we uiteraard niet gefilmd. Er wordt altijd rekening gehouden met het menselijke aspect.

Sandy Paquay Jim Kot Deluxe “Uiteraard werden de beelden geknipt en zo kwam ik achteraf over als een verraadster.”

Sven Saerens Temptation Island “Je kan je eigen ding niet doen, je wordt twee weken geleefd.” © Dries De Kimpe

Komen de mensen van de productie vragen om beelden op hun manier te filmen? PETER: Uiteraard! De eindredacteur van het programma beslist. Hij bepaalt hoe het eruit zal zien. Ook de klant, het televisiestation, heeft zijn eigen visie op het programma. Je moet anders filmen voor VT4 dan voor VTM. Bij realityprogramma’s is het ook zo dat de regisseur een klein lcd-scherm bij zich heeft, waarop hij alles kan zien. Hij kijkt constant mee. Bij reality werk je met een kleine crew: cameraman, geluidsman en regisseur. Als de regisseur zich bezighoudt met het beeld, dan heeft die geen oog voor wat er inhoudelijk gebeurt. Ik vind dat regisseurs meer gefocust moeten zijn op de inhoud.

lende karaktertrekken worden wel extra in de verf gezet. Als er iemand is die altijd in zijn neus peutert en dat wordt meerdere keren gefilmd, wees dan maar zeker dat dat op tv komt. Of als een van de kandidaten vlug op zijn tenen getrapt is, dan zit dat ook in het programma. Het gaat altijd om een momentopname. De kandidaten kiezen tenslotte zelf om hieraan deel te nemen. Ze moeten ermee leren leven dat bepaalde situaties soms worden uitvergroot omdat die nu eenmaal gefilmd zijn.

© Sandy Paquay

Na het gesprek met de deelnemers, gingen we praten met cameraman Peter Robberechts. Hij filmde o.a. Beauty & de Nerd, Het leven zoals het is: De Marollen, Dubbel Geboekt en Big Brother.

Het Communiqué

11


Is het gras echt Groen!er aan

Met de verkiezingen in aantocht worden volop peilingen gepubliceerd. Het is opvallend dat Ecolo een op de vijf Waalse kiezers kan overtuigen terwijl Groen! blijft worstelen met de kiesdrempel. Hoewel de programma’s van beide partijen op vele vlakken gelijklopen, worden er toch enkele nuances gelegd. Het Communiqué sprak met Mieke Vogels (Groen!) en Isabelle Durant (Ecolo) over de komende verkiezingen, de crisis en het politieke landschap in België. Yann Bursens, Sofie Delanghe, Dorien Stevens. Hoe verloopt de politieke samenwerking tussen de groene partijen? DURANT: Er is een heel goede samenwerking tussen beide partijen en dat is een voordeel in discussies. Daarnaast is er een goede beeldvorming en worden culturele verschillen aanvaard. In 1981 hadden we onze eerste verkozenen en begon de samenwerking met Wilfried Bervoets van de Brusselse afdeling van Agalev. In 1999 werd Ecolo ook verkozen en zetelden we samen met Agalev in de federale en de Brusselse regering. De volgende federale verkiezingen in 2003 verloren we allebei. Agalev had zelfs geen enkele verkozene meer in het Parlement, Ecolo had er nog zes. De periode tussen 2003 en 2007 was het voor Ecolo erg moeilijk. Daardoor verminderde het contact tussen beide partijen een beetje. De verkiezingen van 2007 leverden Groen! (intussen de nieuwe naam van Agalev) vier verkozenen op. De samenwerking tussen de partijen kwam weer op gang. VOGELS: Ecolo zit inderdaad in de lift. Een op de vijf Waalse kiezers wordt aangetrokken door de groenen. Zij zijn de enige oppositiepartij in Wallonië, maar wij moeten opboksen tegen minstens acht partijen. De politici van Ecolo zijn ook veel bekender omdat zij een groter platform krijgen in de Waalse media. Bij ons is dat niet het geval aangezien we een kleine partij zijn. Toch is er niet zoveel verschil in aanpak. We vormen een fractie in de Kamer en daarnaast zitten we ongeveer een keer per maand rond de tafel. Wat zijn de verschillen tussen beide partijen? DURANT: Ongeveer 80 procent van de inhoud van onze programma’s komt overeen. De interpretatie van sommige programmapunten ligt wat anders, maar dat verschil is niet erg groot. Het is gewoon een kwestie van nuances. Wat de splitsing van BHV betreft, trekken we elk aan de andere kant van het touw. Het is een symbolisch dossier waarover de meningen fundamenteel verschillen: Groen! wil de splitsing, Ecolo is geen vragende partij.

Klopt de perceptie dat Vlaanderen veeleer rechts en Wallonië veeleer links georiënteerd is? DURANT: Zeker. Vlaanderen is populistischer dan Wallonië en dat maakt het moeilijk voor Groen!. Ook de samenwerking met Ecolo doet Groen! op sommige vlakken de das om. De concurrentie met SP.A is bovendien niet gemakkelijk voor de groenen, want de socialisten nemen veel groene punten op in hun programma. In Wallonië is milieu is een thema dat niet bestaat in de hoofden van PS’ers zoals Michel Daerden en José Happart. Daardoor zullen de milieubewuste mensen voor Ecolo kiezen. In Vlaanderen nemen ze misschien genoegen met de SP.A. Ook blijkt dat in Vlaanderen veel mensen denken dat Paul Magnette niet van de PS, maar van Ecolo is, omdat hij groene ideeën heeft. Maar kan je daarom zeggen dat de hele PS groen is? Dat lijkt mij wel vergezocht. Ecolo werkt al drie jaar aan een duidelijke boodschap voor het volk en aan samenwerkingsverbanden met de vakbonden. Wij willen dat Ecolo regeert. De middenstand en de KMO’s willen een nieuw beleid. Onze kopman Jean-Michel Javaux komt als tweede uit de peilingen voor de post van minister-president van Wallonië. Dat wijst toch al op een bewustwording. Het zal een geleidelijk proces zijn, dat weten we. Wij vragen tenslotte aan de mensen om een stukje anders te gaan leven. Hoe is het contact tussen de Waalse en de Vlaamse partijen? VOGELS: Er is geen Vlaamse partij waarmee wij ons kunnen identificeren, maar ik vind dat we goed functioneerden in de paars-groene regering. SP.A heeft in sommige opzichten een programma dat parallel loopt. Er is dus een zekere concurrentie. Vandaar dat de liberalen toen eerder geneigd waren om compromissen te sluiten met ons dan met de socialisten. DURANT: We hebben regelmatig contact met de voorzitters van andere partijen, iets wat voor Groen! minder gemakkelijk ligt omdat © Foto Gilbert Cant

Beide partijen leren veel uit hun samenwerking. 12 Het Communiqué


de overkant van de taalgrens? er veel meer Vlaamse dan Waalse partijen zijn. De standpunten van de MR op ethisch en op bestuurlijk vlak komen overeen, maar een kartel zal er nooit van komen. Wij zijn onafhankelijk. Als partij in een kartel moet je meer compromissen sluiten en dan kan je niet zo hard hameren op je eigen partijpunten. Ik kan wel zeggen dat de contacten met de PS over het algemeen het gemakkelijkst liggen.

Wat zou u willen veranderen aan de politieke organisatie van België? DURANT: Om te beginnen een hergroepering van de verkiezingen. Alle verkiezingen moeten samenvallen. Het is heel moeilijk om belangrijke beslissingen te nemen, want er wordt om de twee jaar gekozen. Beslissingen worden dan uitgesteld omdat er campagne gevoerd moet worden. Ook zijn provinciale raden en gouverneurs overbodig. Daarnaast moeten meer bevoegdheden worden overgeheveld naar gewesten en gemeenten. De burgemeestersjerp combineren met een zetel in het Parlement kan voor mij niet. Die parlementsleden komen enkel geld en voordelen voor hun gemeenten schooien en denken niet aan de hogere belangen van het land. Hoe zou u de economische crisis aanpakken? VOGELS: Wij willen jobs creëren door groene economie te stimuleren. Wij stellen onder meer voor om 100 000 woningen te renoveren en te isoleren. Dat kan 180 000 groene jobs opleveren. Bijna 100 000 gezinnen kunnen hierdoor hun energiefactuur aanzienlijk verlagen. We mogen niet vergeten dat olie een eindig product is. Als de olieprijs stijgt, dan zal ook de prijs van transport stijgen. Bovendien levert de transportsector niet bijster veel jobs op. En die jobs zijn nu meer dan ooit nodig. DURANT: Inderdaad, hierover zitten Groen! en Ecolo volledig op een lijn.

Mede-voorzitster Ecolo “Ik hou niet van de Maingainstijl. Die is te bruut en te veel franskiljon.”

© Flickr, Groen!

Hoe denkt u over de staatshervorming? DURANT: Al zijn wij geen vragende partij, toch weten we dat een staatshervorming nodig is. België is een federale staat. Wij staan open voor een gesprek met de partijen die een staatshervorming wel nodig achten. Op termijn kan dat misschien ook een voordeel opleveren voor Wallonië en Brussel, waarom niet? Wij hebben altijd gezegd dat we willen praten maar we zitten uiteraard samen met de Waalse partijen om onze belangen te verdedigen. Ik hou niet van de Maingain-stijl, die is te bruut en te veel franskiljon. De FDF’ers van vroeger, de Brusselaars dan vooral, waren bijna racistisch. Dat is nu gelukkig het geval niet meer. VOGELS: Er is dringend nood aan een nieuw hoofdstuk in dat verhaal. De gewesten en gemeenschappen worden te veel gefinancierd. De federale overheid daarentegen wordt armer. Daarin zit ook onze sociale zekerheid vervat. Er moet een nieuwe wet komen voor een beter evenwicht tussen Vlaanderen en Wallonië. Daarover lag een uitgewerkt plan op tafel, maar Leterme heeft dat naar de kloten geholpen. Groenen zijn trouwens geen verstokte unitaristen, maar uiteraard ook geen separatisten. Wij staan op dit ogenblik voor heel wat uitdagingen. Er is dus geen tijd voor gezwets over een splitsing in dit land. Ik verwijs naar Euregio’s (bv. Luik-Maastricht-Aken, red.), een samenwerkingsverband tussen drie landen op het gebied van onder andere tewerkstelling en onderzoek.

Hoe ziet u de toekomst van uw partij? DURANT: Goed! Volgens de peilingen halen we achttien procent van de stemmen in Wallonië. Traditioneel halen we altijd een beetje meer bij de Europese verkiezingen. We zullen uitkomen op een twintig procent. VOGELS: Groen! zal nooit een grote volkspartij worden. Eigenlijk zijn wij een beetje visionair. Pater Versteylen, een van de oprichters van Agalev, schilderde 30 jaar geleden witte strepen op straat voor fietspaden. Die man vloog daarvoor zelfs de gevangenis in! We stelden toen ook zaken voor zoals een zone 30, rotondes enzovoort. Toen klonk dat velen vreemd in de oren. Ook als we het over windmolens hadden, bekeken ze ons maar raar. Uiteindelijk blijkt dit vandaag de dag doodgewoon. Ik ga akkoord met Isabelle, we vragen aan de mensen om een beetje anders te gaan leven, maar dat is een geleidelijk proces.

Isabelle Durant

© Bram Tack

Wat is uw mening over de aanpak van de media in verband met politieke topics? DURANT: Er is een groot verschil tussen het forum dat Ecolo krijgt in de media, en datgene waar Groen! gebruik van kan maken. Ecolo is de enige oppositiepartij, en omdat je altijd de oppositie moet laten horen, krijgen wij overal een platform. We zitten al gedurende drie jaar elke week in Mise au Point, de Waalse tegenhanger van De Zevende Dag. Daarbij komt nog dat Wallonië maar vier partijen heeft, en Vlaanderen acht. Dan is het al moeilijker om je stem te laten horen. VOGELS: In De Zevende Dag ging het vorige week over de affaire Fernand Koekelberg. Vier deskundigen gaven een uur lang hun mening over de vraag of hij al dan niet kan aanblijven. In Mise au Point werd op hetzelfde moment een volledig uur gedebatteerd over onze slechte plaats op de lijst van belastingsparadijzen. Fiscale fraude is een reëel probleem dat een debat waard is. In Vlaanderen is het moeilijk om het nog over inhoud te hebben. Ik merk een drieste vervaging op. Het gaat al te vaak over de BV’s op de lijsten of over de kinderen van politicus X. Ik word daar nogal moedeloos van.

We merken dat Wallonië op sommige vlakken verder staat dan Vlaanderen. Een windmolen plaatsen in Wallonië is een kwestie van enkele maanden. In Vlaanderen duurt zoiets drie jaar. En zijn Franstaligen zo verschillend? Walen zijn geen marsmannetjes hoor. DURANT: Dat het in Wallonië maar een paar maanden duurt om een windmolen te plaatsen, komt omdat José Daras, oud Ecolo-minister van Energie, jaren geleden certificaten voor windmolens heeft ingevoerd. Hierdoor is de plaatsingsprocedure ingekort. Wallonië is ook dunnerbevolkt, dat speelt uiteraard mee. Maar ze komen wel, die windmolens, ook in Vlaanderen.

Mieke Vogels Voorzitster Groen! “Leterme hielp het wetsvoorstel voor een beter evenwicht tussen Vlaanderen en Wallonië naar de kloten.”

Het Communiqué

13


20 jaar Couleur Café

Het Brusselse wereldmuziekfestival Couleur Café viert van de zomer zijn twintigjarig jubileum. Irene Rossi stampte het project mee uit de grond en blikt samen met ons terug op twintig mooie, succesvolle jaren. “De kracht van Couleur Café is dat de formule heel veel mensen aanspreekt. We brengen niet alleen muziek maar ook alles wat daar mee te maken heeft.” Sven De Boeck, Nicolas Walschaert © Han Soete

De wereld in onze hoofdstad

Couleur Café wil haar bezoekers een echte culturele trip aanbieden. “De eerste editie van Couleur Café vond plaats in de Hallen van Schaarbeek in 1989. Op dat ogenblik was de wereldmuziek in opmars, maar er bestond nog geen dergelijk festival in Brussel”, vertelt Rossi. “Onze bedoeling was om de Afrikaanse muziek aan een westers publiek voor te stellen. We willen onze bezoekers altijd een echte culturele trip aanbieden. Zo hadden we al van in het begin een Afrikaanse kapster en eetstandjes uit verschillende landen. Na enkele jaren brachten we ook Caraïbische en westerse muziek, het werd meer een urban music festival met verschillende muziekgenres. Toen de Hallen van Schaarbeek verbouwd werden, moesten we verhuizen. Ons oog viel toen op Thurn & Taxis, een industriële opslagplaats op de grens van Brussel en Molenbeek. We zijn naar daar verhuisd en toen begon het festival pas echt te groeien.” “Ik denk dat we een heel goede relatie hebben met ons publiek. Een voorbeeld daarvan is de reactie op de brand van twee jaar geleden. Iedereen was verwonderd over de vlotte aanpak van de situatie en de reactie van het publiek. De evacuatie verliep goed en na twee uur ging het festival gewoon door. Als je een relaxte sfeer overbrengt, krijg je dat ook terug. Het was wel een zware financiële klap voor ons. Een groot deel van het depot is in vlammen opgegaan en we zijn toen veel materiaal kwijtgespeeld. De politie heeft toen ook rondgestrooid dat het festival geannuleerd was en het heeft veel moeite gekost om ons publiek weer binnen te krijgen. Het was wel een goede oefening om te zien hoe je met noodsituaties moet omgaan. De politie en de brandweer hebben ons achteraf gefeliciteerd met de manier waarop we het hebben aangepakt.”

NIEUWE LOCATIE

“Thurn & Taxis is ondertussen overgenomen door een immobiliënkantoor dat grootse plannen heeft. Er is sprake van verbouwingen en de aanleg van een ondergrondse parking, wat een probleem is 14 Het Communiqué

aangezien het festival buiten op het terrein plaatsvindt. De verhuis zal niet voor volgend jaar zijn maar voor 2011. De enige optie voor een nieuwe locatie die we tot nu toe hebben, is het Ossegempark aan het Atomium. We hebben al een heel concept uitgewerkt voor de indeling van de podia en de tenten, wat wel moeilijk is omdat het geen vlakte is met open plekken.” “Ik denk niet dat we meer veiligheidsmaatregelen moeten nemen dan andere festivals. We kiezen onze veiligheidsagenten zorgvuldig uit en ze worden ook gebrieft over de artiesten, zodat ze weten welk soort publiek er komt. We hebben bijvoorbeeld Franse hiphopartiesten geprogrammeerd die een bepaald publiek aantrekken, jonge hiphoppers die weleens gratis proberen binnen te glippen. Het is belangrijk dat onze mensen dan weten hoe ze die situatie moeten aanpakken.”

zwarte hardrock

“Het is moeilijk om te voorspellen wat er op termijn met het festival gaat gebeuren. Het is niet de bedoeling het festival inhoudelijk te vergroten, het basisconcept blijft hetzelfde. Wij verbreden wel in onze programmering; het draait al lang niet meer enkel rond wereldmuziek. Tegenwoordig zit er overal wereldmuziek in. Denk maar aan bands zoals Arcade Fire of Vampire Weekend. Je hebt ook zwarte muzikanten die electro of hardrock maken. Het is allemaal veel meer gemixt, dus ons programma is automatisch ook breder. We willen echt een wereldfeest met een grote variatie aan publiek. We vinden het evident dat we Arno op onze affiche hebben staan, en daarnaast ook electro en Afrikaanse groepen.” Couleur Café vindt dit jaar plaats van 26 tot 28 juni op de terreinen van Thurn & Taxis. Win een van de tien Couleur Café T-shirts op www.persopehb.be!


© Chaïma Haskal

© Souterrain Productionsl

© Souterrain Productionsl

Hiphop blijft de underdog

De populaire en culturele hiphopbeweging blijkt al die jaren nog steeds de underdog te zijn in de Belgische media. De beweging wordt gekenmerkt door armoede, criminaliteit, drugs, geweld en getto’s. Het Communiqué sprak met Dema, een geboren en getogen hiphopper en met Azero, een Brusselse rapper. Chaïma Haskal, Ellen Van Campenhout,

De media en de hippediehop

Volgens Dema zit de hip hop op vlak van media nog in zijn kinderschoentjes. “Getto’s boezemen blanken angst in, want het is een cultuur die nog vrij onbekend is. Terwijl hiphop helemaal niets is om bang voor te zijn. De hiphopbeweging wordt buiten de getto moeilijk aanvaard en opgenomen. De muziekindustrie wordt nog steeds gedomineerd door

een blankencultuur, daarmee worden onder andere muziekstijlen als Rock en Electro bedoeld.” Deze stijlen interesseren de mensen uit de getto’s bijna niet. Hiphop is een beweging die niet gemaakt is voor iedereen. Er zijn jongeren die met hiphop zijn geboren, die ermee leven, in tegenstelling tot sommige anderen. Er is geen sprake van segregatie, want de blanken die toch in de hiphopwereld zitten, maken deel uit van de getto. Ze verdedigen een bepaald oogpunt dat niet altijd overeenkomt met de gedachtegang van anderen. “Het is zoals Marcinelles, het Waalse getto, voor blanken, zwarten en Arabieren die met hip hop bezig zijn. Als ik bougnoul of neger zeg, zijn dat het geen scheldwoorden. Hiphoppers maken deel uit van een concept en voelen zich allemaal evenwaardig”, zegt Dema. Voor Azero is de rapscène aangepast aan bepaalde mensen en hangjongeren. Iedere rapper heeft zijn eigen leven, ervaring en stijl. “Respect voor elke artiest is noodzakelijk. Zolang de muzikant zich volledig op zijn werk toelegt, zal de hiphop blijven evolueren.”

Discipline

Voor Dema is hiphop een sterke cultuur die hoogteen dieptepunten zal blijven kennen. De beweging is een leven op zich gaan leiden. Het is een cultuurbranche waarin je jezelf tracht te overstijgen en waarin je gedisciplineerd probeert te worden. “De beweging is dominant en heeft een sociale bestaansreden. Binnen een aantal jaren zal hiphop verdwijnen uit de undergroundscène. Op commercieel vlak wordt het succes al ervaren. Hiphop blijft evolueren en openstaan voor nieuwe zaken. Het is een strijd om mensenrechten, om de sans-papiers te steunen en het is ook een bepaalde manier om uit de put te geraken. Indien de sterke basis van de hip hop zich bij het ontstaan niet had gelegd, dan zou de beweging op een stille en ongemerkte manier zijn verdwenen”, besluit Dema.

Azero: “Respect voor elke artiest is noodzakelijk. Zolang de muzikant zich volledig op zijn werk toelegt, zal de hip hop blijven evolueren.” © Chaïma Haskal

In de jaren ‘70 en ‘80 deed de beweging haar intrede in België. Via de Verenigde Staten stroomde de creativiteit van rappers, breakdancers en graffiti-artiesten in een razendsnel tempo ons klein landje binnen. Vier typische factoren die de hiphopcultuur kenmerken zijn: deejayen, graffiti, rappen en breakdancen. Muziekprogramma’s uit de jaren ‘80 als Yo! MTV Raps en artiesten als Afrika Bambaataa en Run DMC deden jongeren uit de getto’s wegdromen. Sindsdien heeft de beweging zijn publieke plaats gevonden, zowel in de Vlaamse als Franstalige gemeenschap. Volgens Azero komen jongeren soms in de problemen door hun gedrag. Hiphop is voor hen een houvast. Ze voelen de teksten, het moraliseert hen en geeft hen de mogelijkheid om hun inspiratie de vrije loop te laten gaan. “Je kunt persoonlijke ervaringen delen en ze op een nauwgezette manier uitleggen. Toch zijn er anderen die het gebruiken om hun illegale praktijken te verantwoorden.” Via workshops, ateliers en dergelijke activiteiten, gericht op hip hop, proberen verschillende organisaties jongeren van straat te houden. Ze moedigen hen aan om hun talenten op een nuttige manier te gebruiken. Souterrain Productions is daar een voorbeeld van. Het is een vzw die dertien jaar geleden in Brussel werd opgericht door Dema en zijn vrienden. Bekende Brusselse rappers als Rival, Defi J en Manza hebben via Souterrain Productions hun stempel kunnen drukken op de hiphopscène.

Het Communiqué

15


Studentenclubs, de mythes doorgeprikt Velen associëren studentenclubs met zatte en vunzige taferelen. Anderen zien het dan weer als een onmisbaar onderdeel van hun studententijd. Gaat het er wel echt zo vettig aan toe? En wat is het verschil tussen een studentenclub aan een universiteit of aan een hogeschool? Het Communiqué sprak met Geoffrey Villette (vicepraeses van Commin@, EHB) en met Charlotte Vanden Daele (gecoöpteerd lid van VRG, VUB). Sofie Delanghe, Dorien Stevens Hoe wordt een club gefinancierd? GEOFFREY: Wij krijgen geld van Erasmushogeschool en van Sovehb (dat instaat voor de studentenvoorzieningen). Daarnaast gaan we op zoek naar sponsors. Voor een kleine club is dat niet altijd gemakkelijk. CHARLOTTE: Onze studentenclub krijgt subsidies van het BSG (Brussels StudentenGenootschap). Met enkel die subsidies redt een club het niet. We moeten dus ook op zoek naar sponsors. Wij maken niet op elke activiteit winst, maar als je een leuke tijd hebt gehad, is dat goed besteed. Wat organiseren jullie nog naast de traditionele cantussen? GEOFFREY: Commin@ organiseert regelmatig fuiven en activiteiten zoals bijvoorbeeld karting. In maart hebben we een benefietavond georganiseerd voor de slachtoffers in Gaza. CHARLOTTE: Toen onlangs onze universiteit bezet werd door de sans-papiers heeft onze club daar niet echt iets rond gedaan. We nemen liever geen politieke stelling in. Kwestie van niemand tegen de borst te stoten. Wat moeten we ons voorstellen bij de studentendoop? GEOFFREY: Bij ons wordt een tocht door Brussel georganiseerd waar onderweg bepaalde ‘opdrachten’ moeten worden vervuld. Zo moet je bijvoorbeeld een ajuin of hondenbrokken eten. Bij ons is ongeveer de helft van alle leden gedoopt. CHARLOTTE: In onze club wordt een toneel gespeeld dat de wedergeboorte moet voorstellen. Jongens gaan naakt en meisjes mogen hun slip aanhouden. Toch gaat het niet enkel om het naakt. Het is een traditie op de VUB. Zie het als een soort instandhouding van de folklore. We proberen het voor iedereen leuk te houden. Het is niet de bedoeling dat iemand zich er achteraf slecht bij voelt. 16 Het Communiqué

Is pendelstudent zijn een rem om zich aan te sluiten bij een studentenclub? GEOFFREY: Zo ervaren wij dat toch ja. Onze fuiven vinden plaats in Jette terwijl onze campus in het centrum van Brussel ligt. Als je dan zelf niet op kot zit, of niemand kent in Jette waar je kan overnachten, denk ik niet dat je vlug geneigd bent om je aan te sluiten. CHARLOTTE: In onze club zitten maar weinig pendelstudenten. Geen kot hebben is echt een beperking. Wat is het grootste verschil tussen een studentenclub aan een universiteit of aan een hogeschool? GEOFFREY: Wij hebben niet zo veel middelen als een club aan de universiteit. We proberen ons wel op andere vlakken te onderscheiden. Zo vind ik dat bij ons het praesidium gekozen wordt op basis van bekwaamheid. Ik denk dat er misschien toch meer vriendjespolitiek is aan de universiteit. Op de VUB draagt enkel de praeses een lint. In onze club krijgt iedereen van het praesidium een lint. CHARLOTTE: Een club aan de universiteit is groter, heeft meer leden en dus meer geld. De status en prestige aan de universiteit wordt toch hoger ingeschat. Ik denk ook dat wij meer zichtbaar aanwezig zijn. Bij ons kiest de praeses samen met de senior de vicepraeses. Soms mogen ook de anderen beslissen. Dat hangt er van af. Hoe zouden jullie de vooroordelen over studentenclubs counteren? GEOFFREY: Uiteraard wordt er in een studentenclub gedronken, maar dat is niet het belangrijkste. Het gaat om het samenzijn met vrienden. Het is leuk dat je met hen kan uitgaan en een pot kan pakken, maar ook dat je samen kunt praten over je studie of over het leven.CHARLOTTE: Het samenhorigheidsgevoel is inderdaad belangrijk. In een studentenclub zitten is toch wel een unieke ervaring.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.