Jg8nr4 juni 2005

Page 1

Jaargang 8, nummer 4, juni 2005

OP BEZOEK IN DE MAROLLEN P.5

P. 3

HET HEELAL VAN EPPO JANSSEN P.6

P. 12

HET BLOEMENHOFPLEIN OMGESPIT P.7 P. 13

U RBANUS: TERUG VAN NOOIT WEGGEWEEST

PORTEFEUILLES VOL CHIPS P.8

P. 16


Het

Editoriaal

REBECCA JORIS

Het Nieuwste Testament “Dit wordt jullie nieuwe Bijbel”, kregen we op onze eerste dag als EhB-student te horen, terwijl we met opgetrokken wenkbrauwen verdwaasd naar de studiegids staarden. Vandaag wil ik die uitspraak weerleggen en roep ik Het Communiqué uit tot de nieuwe Bijbel. Als nederige apostelen treden wij, journalisten in wording, op om u van de enige en echte waarheid te voorzien. Geen sensatie in pocketformaat, maar degelijke journalistieke stukken, waar u zich in kan schikken en in kan geloven. Wij beloven u geen wit konijn, al dan niet met gebroken poten, of een bekoeling van de witte woede. We bieden u ook geen naakte kunst vol oer-Vlaamsche schoonheden of herdenkingsdiensten met kranige veteranen en herverkozen wereldleiders. Wij hopen echter u met dit Communiqué een houvast en toevluchtsoord te bieden in de plagen van vandaag die zich examens noemen. Voor de vromen wacht een verblijf van drie maanden in de hemel. Maar wee de verdoemden onder u die zich te buiten gaan aan duivelse verleidingen, u zult het zich beklagen in augustus. Maar zover zijn we voorlopig nog niet. Wanneer de stress te groot is, is Het Communiqué nabij en kunt u zich gelukkig prijzen dat u tot op heden nog niet in de Brusselse goot bent beland. Tot slot vragen we u even stil te staan en een dankwoord te richten tot de uitvinder van de boekdrukkunst. Zeg nu zelf, met griffel en lei alleen had uw leven er veel troostelozer uitgezien. Ga nu en vermenigvuldig u, lieve lezers, maar vergeet er vooral niet eerst met uw partner over te praten.

Communiqué

Colofon Hoofdredactrice Rebecca Joris Adjunct- hoofdredactrice Sigrid De Roy Eindredactrice Jill Mathieu Chef Lay-out Alexander Deforce Fotoredactrice Patty Marchand Vormgever Laurent Hatert Chef reportage Katy Hurkmans Redactiechef Frederik Meeuwis Redactiesecretaresse Christine Meert Correctors Kim De Cooman Sammy Follet Redacteurs Ann-Sophie Ameye Jeroen Bossaert Dieter De Beus David Debevere Joni Gerard Marjolein Gertner Julie Landrieu Kevin Van den Berghe Algemeen hoofdredacteur Patrick Pelgrims Dank aan Joram, JtotheC, Anneke, Serge, Joost Goethals, André Lapeere

Vaarwel Anderlecht CHRISTINE MEERT Het is bijna zover. Over enkele maanden verlaten we de duffe lokalen die we zo goed kennen. Het gebouw aan de Flinsdreef was niet meer geschikt voor de massa communicatiestudenten. De kale muren hebben hun moderne cachet verloren. Je zou de lokatie als somber en saai kunnen omschrijven. Maar het is meer dan een opsomming van woorden. Dag in, dag uit, jarenlang hebben jongens en meisjes, mannen en vrouwen hun broek versleten op die schoolbanken. Voor sommigen is dat al een ver verleden, voor anderen een harde realiteit. Aan het gebouw tussen het kanaal en de treinsporen houden we alleszins een heleboel herinneringen over. We kennen elkaar misschien niet maar enkele van die herinneringen hebben we zeker gemeenschappelijk. Want wie kan bijvoorbeeld die grote, zwarte vogels vergeten? De kraaien die ons entertainden wanneer we ondanks

ontzettend interessante lessen naar buiten staarden. Als we terugdenken aan het gebouw met de oranje zonnewering, zullen neus en oren in volle werking treden. De geuren en geluiden van het slachthuis staan in ons geheugen gegrift. Het vele groen maakt dat allemaal goed, nietwaar? De mensen die het departement Communicatie maken tot wat het is, zullen we niet missen. Begrijp me niet verkeerd, we zullen ze niet hoeven missen. Degenen die de Erasmuspoorten in juni achter zich sluiten zullen meteen ook afscheid nemen van hun vertrouwde studentenbastion. Maar voor ons, die nog een paar jaar hard labeur te wachten staat tussen de schoolmuren, is het een andere zaak. Iedereen verhuist, van de grote baas Laermans tot ons klein Anneke, ze gaan allemaal mee. Dat het Bloemenhofplein zich maar klaarmaakt voor het aanstormend jong (en ouder) geweld in september!

2


Het

Communiqué

De man over de mythe

Urbain over Urbanus Ondanks de gigantische wortels waarmee hij op het podium durft verschijnen, is Urbain Servranckx altijd zijn eenvoudige zelf gebleven. Het Tollembeeks dorpsicoon heeft decennialang de podia onveilig gemaakt en scoort nu opnieuw met de komische fictiereeks Urbain. Hij laveerde tussen het kijkerspubliek van VRT en VTM en bouwde een komisch imperium op waar vele comedians nog steeds van dromen. Wij leiden je rond in het brein van Urbanus van Anus. JONI GERARD & JULIE LANDRIEU Als kind was ik redelijk verlegen. Mijn moeder telefoneerde naar mijn vrienden: “Kom hem eens halen, hij zit weer bij zijn konijnen. Straks wordt hij nog homo!” Als we dan uitgingen stond ik aan de kant met een pint in mijn handen. Ik wachtte altijd tot het liedje al half gedaan was om met een meisje te dansen. Als er dan nog een lelijke trees in een hoekje zat, vroeg ik haar. Maar meestal weigerde die ook. Legt u dan niet makkelijk contact met anderen? Ik heb het makkelijker om op een podium te stappen voor tien-duizend mensen, dan om een café binnen te gaan met tien man. Op het podium is er een zekere barrière. Daarom benijd ik de jeugd van nu. Vroeger moest een meisje bijna haar onderbroek over haar hoofd trekken voor je wist of het iets kon worden. Nu stappen meisjes zelf af op jongens, of ze sturen een sms. Dan weet je het meteen. Wanneer voelde u dat er een humorist in uw binnenste schuilde? Dat is eigenlijk zeer laat gekomen. Toen ik nog een kind was, was ik me er wel van bewust dat ik heel goed kon vertellen. Mijn verhalen waren altijd doorspekt met grappige situaties. In een opstel over onze schoolreis bijvoorbeeld, schreef iedereen over de klassieke dingen zoals het bezoek aan een of ander gebouw. Ik had het dan over Cyriel die na een kwartier overgaf op de koeken van René. Hoe bent u dan ontdekt? Ik schuimde enkele free podiumwedstrijden af. Zo was er een humorfestival in Heist. Er was dat jaar geen winnaar, omdat niemand één deftige grap kon vertellen. Ik kreeg de “aanmoedigingsprijs” omdat ik twee zatlappen een halve keer deed lachen. Een jaar later kwam mijn echte doorbraak. Toen kwamen die mannen van Heist af: “Wij hebben verleden jaar Urbanus ontdekt!” Dat was natuurlijk dikke zever. Nadien hebben ze me nog eens gevraagd om er op te treden, maar ik heb ze vijf jaar op mijn antwoord laten wachten. Ik kon niet leven met dat vals gestoef. “EUREKA! WE GAAN BIJ URBANUS!” Wordt u in Tollembeek vaak aangeklampt door handtekeningenjagers aan de deur? Dat valt goed mee. Alleen als ze in de streek een nieuwe lading kinderen van een jeugdbeweging lossen, komen ze bij mij aan de bel hangen. Die leiders natuurlijk dolenthousiast, “Eureka! We gaan bij Urbanus!” Die zien dat als een dagje gratis entertainment. Om niet om de vijf minuten een handtekening te moeten geven, laat ik ze allemaal tegelijk eens komen. Ik laat ze dan een groepsfoto nemen en dan ben ik weer voor negen dagen op mijn gemak.

wél in de boekjes. Ze zijn bang dat iedereen zou denken dat de acteurs in de reeks mijn echte kinderen zijn. In Urbain speelt u een huisvader die streken uithaalt met zijn gezin. In hoeverre komt dat overeen met de werkelijkheid? De enige gelijkenis is dat ik vader ben en dat ze mij in het echt meestal ook bij mijn kloten hebben. De rest is fictie. Eén stelde mij voor om een serie te maken over een huisvader en zijn gezin, waarvoor ik het scenario mocht schrijven. Ze rekenen er nu op FOTO: JULIE LANDRIEU dat ik nog vijftien reeksen ga maken, zoals De Kampioenen. Maar als ik het beu ben, ga ik weer optreden. DE MAN MET DE BAARD Het cliché wil dat komieken privé serieuze mensen zijn. Is dat bij u ook het geval? Als je op tv een halfuur de tijd krijgt om mensen te laten lachen, dan komt de ene na de andere mop. Thuis vertel je ook wel eens een grap, maar de tijd tussen die grappen is veel groter. Hoewel er altijd uitzonderingen zijn zoals Gaston Berghmans; die loopt de hele dag te zeveren. We kennen Urbanus sinds mensenheugenis met een baard. Is dat een bewust imago? Vroeger had ik geen baard. Maar omdat ze in het buitenland altijd in mijn achterste knepen omdat ik lang haar had, heb ik een baard laten groeien. Zonder baard voel ik mij een beetje Lambik. Alleen voor speciale gelegenheden scheer ik me nog eens. U bent in uw jonge jaren ooit tot in Katmandoe gelift? Toen ik 21 was wou ik de wereld eens verkennen. Ik had opgevangen dat je in die streek met vier frank per dag kon overleven, daarom had ik 20.000 Belgische frank gespaard. Maar ik ben er niet geraakt. In Zuid-Frankrijk hebben ze mij in een wagen gesleurd en vier messen tegen mijn keel gezet. (lacht) Ik was meteen de helft van mijn geld kwijt. Ze hebben daar trouwens ook racistische kantjes. Ze komen bij jou en lachen vriendelijk. Als je dan zegt “No money” zijn ze rap weg!

“Vroeger moest een meisje haar onderbroek over haar hoofd trekken.”

Als BV trekt u automatisch veel aandacht. Waar trekt u de grens tussen publiek en privé? Daar ben ik eigenlijk absoluut niet consequent in. Veel BV’s willen met journalisten alleen maar in cafés afspreken. Zo ben ik niet. Ik nodig ze liever bij mij thuis uit. Vroeger wilden mijn kinderen ook liever niet op de foto. Maar sinds Urbain op de buis is, willen ze

MET DE APOSTELEN NAAR HET FRIETKOT U heeft verschillende stripprojecten lopen, waaronder de Urbanusstrips. Wat vindt u daar zo boeiend aan? Het leuke aan mijn strippersonage is dat het zo rekbaar is. Op het ene blad zit hij in het eerste leerjaar, en twee pagina’s later is hij directeur van een bedrijf.

3

U schrijft ook al een tijdje De Geverniste Vernepelingskes waarin u BV’s in hun blootje zet. Al negatieve commentaren gehad? Over het algemeen niet, maar in het begin was het toch even wennen voor sommigen. Zo liep Koen Crucke in het eerste album rond met een boeket bloemen in zijn gat. De pers is daar toen opgesprongen. Maar dat werd nadien tussen pot en pint uitgepraat. Nu krijg ik soms de vraag van mensen waarom ze er nog niet instaan. Vroeger was u ook met film bezig. Hebt u geen zin om na Koko Flanel en Hector een nieuwe kaskraker te maken? Dat waren successen. De zevende hemel daarentegen, mijn derde film, is zwaar geflopt. Bovendien is het klimaat om films te maken momenteel niet goed. Ook al beweren ze na De zaak Alzheimer anders. U gelooft in reïncarnatie? Ik heb dat ooit eens gezegd toen ik jong was. Toen mijn vader net gestorven was zat ik met een heleboel vragen over leven en dood. “Is er een Hemel?”, vroeg ik me af. Ik stapte toen naar de pastoor, in de hoop dat die mijn hoofd zou ontwarren. In plaats van mij als een verloren schaapje te herderen, vloog die pastoor toch niet uit zeker? Hij kafferde me uit omdat ik aan God twijfelde. Toen brak iets. Sindsdien ben ik beginnen lachen met de Kerk. Ik heb het onder andere over Jezus die het brood brak, maar in mijn versie lukte dat niet echt. Jezus en zijn apostelen trekken dan maar naar de frituur. Spelen Kerk en geloof dan enige rol in uw leven? Ja. Ik las vroeger in de Bijbel en de Koran. Er staan wel enkele goede dingen in. Maar het probleem is dat de inhoud niet actueel genoeg is. De Kerk zou om de paar jaar de taal wat moeten aanpassen. Als je nu tegen een kind zegt dat Jezus uit de woestijn kwam en iemand zalft, dan denkt dat kind dat die kerel eczema had. De Bijbel beschrijft enkele goede waarden die de jeugd kan gebruiken. In de Bijbel staat een parabel waarin een man klaagt over zijn versleten schoenen. Hij wordt terechtgewezen door Jezus, die hem erop wijst dat er ook mensen zijn zonder benen. Dat is een les die onze jeugd nog kan gebruiken. Om af te ronden dan: wat is het meest memorabele moment uit uw carrière? De eerste keer dat ik in bed lag met mijn eerste elpee die goed verkocht had. Ik lag in mijn bed die elpee te bewonderen, terwijl op de radio mijn liedje speelde. Dat was de eerste keer dat ik echt van de gas gepakt was. Daarnaast zijn er nog mooie momenten hoor. Hector die hoge toppen scheerde bijvoorbeeld. Maar die eerste elpee blijft mij toch altijd bij.


Het

Communiqué

2-urenloop bescheiden succes

Op de loop voor Gambia Op woensdag 20 april vond in Jette de 2-urenloop van Erasmus plaats. Jaarlijks organiseert de vzw SOVEhB deze wedstrijd, waarvan de opbrengst dit jaar naar schoolproject in Gambia gaat. Enkele sportievelingen onder ons besloten de veters stevig vast te binden en mee te lopen. De Gambiaanse gazelles achterna brachten we een blinkende beker mee naar huis, al was dat van ondergeschikt belang. DAVID DEBEVERE & KEVIN VAN DEN BERGHE Het departement Gezondheidszorg en Lerarenopleiding van de Erasmushogeschool Brussel startte onlangs een nieuw liefdadigheidsproject op. Departementshoofd Gerda De Cock vertelt ons er meer over: “Door de internationalisering is iedereen geïnteresseerd in het buitenland. Zo vroegen onze studenten zelf of het mogelijk was onderzoek te voeren in een derdewereldland.” De wereld, en niet in het minst Afrika, telt veel ontwikkelingslanden en de keuze voor Gambia is dus niet zo vanzelfsprekend. Voor de niet-geografen: Gambia ligt aan de Westkust van Afrika en vormt een geïsoleerd gebied dat helemaal omgeven wordt door Senegal. Dat er Engels wordt gesproken maakt het voor de ontwikkelingswerkers iets makkelijker om met de lokale bevolking te communiceren. “De keuze voor Gambia kwam er geheel toevallig”, legt het departementshoofd uit. “Toen ik zelf in Gambia was, raakte ik aan de praat met mensen uit het vissersdorpje Gunjur. In maart zijn vier docenten er op prospectie vertrokken. Ze kwamen met een positief evaluatierapport terug en zo besloten we aan de slag te gaan om het dorp te helpen.” De 2-urenloop werd georganiseerd om het project in Gambia financieel wat ruggensteun te bieden. Zo konden sponsors een team steunen door een vrijwillig

bedrag te storten per gelopen ronde. Met de opbrengst van de 2-urenloop zal er volgend jaar didactisch

materiaal worden aangeschaft, maar ook basisuitrustingen voor gezondheidszorg. “Aan de hand van ons project willen we meer kansen bieden aan de meisjes daar. In tegenstelling tot de jongens mogen zij vaak niet naar school, maar daar willen we verandering in brengen. Het is een werk van

lange adem want Gambia is een echt ontwikkelingsland”, besluit De Cock. De wedstrijd liep gelukkig een stuk vlotter dan de gemiddelde schoolcarrière van Gambiaanse meisjes. Dit jaar verschenen negentien teams aan de start, waaronder onze eigenste ploeg. Enkele sportievelingen van de redactie werden vriendelijk aangemaand om de kleuren van Het Communiqué op het parcours te verdedigen. Om het team te vervolledigen werd er gerekruteerd in de rangen van de eerstejaars Journalistiek. Vrijwilligers Gil en Anthony werden ingelijfd en onze sporters waren klaar voor de start. De ploeg, toepasselijk Comme Unikay gedoopt, hield de eer van het departement hoog. Het werd een hard bevochten zege. Gedurende twee uur was het een nek-aannek race met de plaatselijke ploeg sportleerkrachten in spe, die aan de meet uiteindelijk één ronde minder telde. Het heuvelachtige parcours was ongeveer 900 meter lang en behoorlijk zwaar. Maar Comme Unikay wonnen de wedstrijd, al leverde het hen een droge keel en een paar blaren op hun tenen op. De beker wordt in de trofeeënkast gestald en in ons achterhoofd wensen we het beste toe aan de Gambiaanse kinderen.

Openbare omroep op alle fronten aangevallen

VRT strijdt om het behoud Al maanden is het onrustig in medialand. De huidige VRT-baas Tony Mary vecht in de geschreven pers een ware veldslag uit met VMMa-topman Christian Van Thillo. De aanleiding? De nakende onderhandelingen over een nieuwe beheersovereenkomst tussen de openbare omroep en de Vlaamse overheid. De huidige overeenkomst loopt nochtans tot eind 2006. Toch wordt er nu al campagne gevoerd in de kranten omdat de ene partij zich aangevallen voelt door de andere. Inzet van het gehannes is de toekomst van ons medialandschap, de ontplooiing van digitale televisie in Vlaanderen en misschien zelfs de baan van Tony Mary. JEROEN BOSSAERT & SAMMY FOLLET Dat laatste wordt beweerd in het maandblad Deng. Sommige leden van de Raad van Bestuur van de openbare omroep zouden genoeg hebben van de manier waarop Mary de VRT leidt. “De relatie met Mary is inderdaad zeer slecht. Er is nauwelijks nog overleg met hem”, aldus een anoniem lid in Deng. Ook binnen de Raad van Bestuur verliezen velen het geloof in Tony Mary. Ze zijn er niet meer zo zeker van dat hun gedelegeerd bestuurder een behoorlijke beheersovereenkomst uit de brand kan slepen, aangezien ook in de mediacommissie van het Vlaams Parlement kritiek geuit wordt op de werkwijze van Tony Mary. Het bestuurslid verwoordt de onrust die bij hem en zijn collega’s leeft: “Die overeenkomst is onze grootste zorg. En om eerlijk te zijn: onze grote angst. De vorige beheersovereenkomst werd rechtstreeks onderhandeld tussen de toenmalige VRT-baas Bert De Graeve en de toenmalige minister van Media Dirk Van Mechelen. Dat lijkt nu ondenkbaar. Niemand vertrouwt erop dat het tussen Mary en mediaminister Bourgeois kan worden opgelost.” De VRT wil de verklaringen van de klokkenluiders uit

de bestuursraad niet bevestigen. Na het zoveelste telefoontje worden we doorverwezen naar de officiële nota die de openbare omroep naar aanleiding van de geruchten heeft opgesteld. Daaruit moet blijken dat men binnen de VRT nog steeds als één man achter Mary staat. Alle insinuaties ten spijt. KLAGEN OVER CENTEN Verdeeldheid binnen de eigen rangen is uiteraard het laatste wat de VRT nodig heeft nu ze vanuit alle hoeken wordt aangevallen. De grote twistappel is - zoals vanouds - geld. “De VRT moet in 2010 een budget hebben van 600 miljoen euro, zoniet heeft Vlaanderen tegen 2012 helemaal geen openbare omroep meer”, voorspelt Tony Mary. Een hallucinant bedrag volgens VMMa-topman Van Thillo: “Het budget is nu al 100 miljoen euro te hoog.” Via het ultieme lobbyorgaan van de commerciële zenders, de Private Omroep Federatie (POF), pleit Van Thillo dan ook voor “een herschikking van de taken van de VRT.” De openbare omroep zou enkel nog programma’s mogen maken die voor de commerciële zenders niet rendabel zijn. De POF probeert het de

4

openbare omroep ook moeilijk te maken via een klacht bij de Europese Commissie. Als de Commissie oordeelt dat de VRT inderdaad overgefinancieerd wordt, dan dreigt de geldkraan voor een stuk dicht gedraaid te worden. Ook het feit dat de VRT een belangrijke rol wil spelen in de ontwikkeling van digitale televisie in Vlaanderen zit de commerciële omroep dwars. Digitale televisie, de nieuwe kip met de gouden eieren, zal in ons land naar verluidt eind dit jaar al door Belgacom en Telenet gelanceerd worden. In verschillende interviews liet VRT-baas Tony Mary dan ook al weten dat zijn omroep ernstig nadenkt over een digitaal cultuurnet en een digitale docuzender. Een initiatief dat bij de groep rond Van Thillo in het verkeerde keelgat is geschoten, vooral omdat Mary van plan is om de kosten van de beide zenders te dekken via reclame. Dergelijk getreiter bewijst dat er van een Pax Media, zoals indertijd toen Bert De Graeve de VRT leidde, nauwelijks nog sprake is. Beide partijen staan lijnrecht en met getrokken messen tegenover elkaar. Het wordt afwachten wie de bovenhand haalt.


Het

Communiqué

De Marolliens over hun volkswijk

“Crème de la crème van de vuiligheid” Iedere ochtend worden meer dan een miljoen mensen wakker in Brussel, het kloppend hart van Europa. Alleen ziet dat hart er niet voor iedereen even fraai uit. Ver van de majestueuze wolkenkrabbers aan het Noordstation en in de schaduw van het bombastische justitiepaleis leven mensen in een labyrint van aftandse gebouwen en donkere, smerige straatjes: de Marollen. Buitenstaanders beschouwen deze authentieke volksbuurt als folklore, maar ook als de wijk van “de oude, vieze mannetjes”, daklozen en eenzaten. Een messteek voor de Marolliens die met lede ogen toezien hoe hun naam door het slijk wordt gehaald. ANN-SOPHIE AMEYE, JEROEN BOSSAERT & KIM DE COOMAN

Toen we op zoek gingen naar interessante inwoners van de Marollen, werd ons verzekerd dat jij nog een echte Marollienne bent. Ben je hier ook opgegroeid? Marie: “Neen, ik ben opgegroeid in Anderlecht en ben daar naar school geweest. Niet lang, want vanaf mijn negende moest ik al meehelpen in het huis-houden. Mijn ouders werkten van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de fabriek. Gelijk zotten! En dan nog hadden we amper geld voor een fatsoenlijke maal-tijd. Vandaar dat mijn vader wat centjes bijverdiende met schoenen lappen. Als hij dan ziek werd, moest ik invallen. Als je in die tijd ziek was, dan kon je niet thuisblijven. Ik herinner me nog dat mijn pa zijn beide armen zwaar had verbrand. Een arbeidsongeval. Denk je dat hij één dag verlof heeft gekregen? De volgende dag moest hij gewoon weer gaan werken zoals Jan en alleman. Er bestond toen nog geen assistance of mutuelle. Het was toen niet zo eenvoudig. Vandaag leven we in een tijd van luiaards.” Hoe ben je dan in de Marollen terechtgekomen? “Mijn broer Clément heeft hier altijd gewoond. Ik kwam regelmatig bij hem op bezoek. Hij is elf jaar geleden overleden en toch blijf ik nog steeds komen, voornamelijk voor mijn zwaar gehandicapte zoon die hier woont. Iemand moet voor hem zorgen, want alleen kan hij het niet aan. Ik breng hem iedere dag een bezoekje en ik maak eten voor hem klaar.” Zou je zelf in de Marollen willen wonen? “Ge zijt zot, zeker! Ik zou hier nooit willen wonen. Je bent nooit op je gemak. Als je daar niet tegen bestand bent, zoals ik, dan heb je in de Marollen niks te zoeken.

Het zit hier vol gekken, dieven, vandalen en dronkaards. Waar ik woon is het tenminste rustig. Ik heb zelf een café opengehouden, daar heb ik genoeg gekken over de vloer gehad. Neen, ik heb genoeg van dronkaards en praatjesmakers.” Je bent al heel vroeg beginnen werken. Droomde je nooit van een ander leven? “Ik heb het geluk gehad dat ik op mijn achttiende werd ontdekt als fotomodel. Op die manier ben ik even aan het harde labeur ontsnapt. Ik was een schoon mokske

trouwde dat ik leerde wat hard werken was. Zijn vrouw had hem laten zitten en daarom moest ik dag en nacht springen voor de klanten van het café dat hij openhield. Er was voortdurend volk in het café, maar het waren zo’n lastige klanten. Ze profiteerden van mij. Alles werd hen gebracht. Het enige wat ze moesten doen was hun glas opheffen. Wie mocht elke minuut de tafels en stoelen schoonmaken? Ik. Daar is het niet zoals in de chique cafés. In dure zaken plassen ze tenminste niet in de asbakken of in de glazen (lacht). Het was ook een gevaarlijke job. Ooit heeft een lastige klant zijn mes getrokken. Ik heb toen mijn sacoche stevig vastgenomen en ermee in zijn gezicht gemept. Die heb ik nadien nooit meer gezien.” (lacht) Ondertussen is ook Ricky er komen bij zitten. De 47-jarige West-Vlaming woont nu al tien jaar in Brussel en hij is zeker niet van plan om terug te keren naar zijn roots. Daarvoor heeft hij het naar eigen zeggen te goed in de hoofdstad. Waarom kan West-Vlaanderen je niet meer bekoren? Ricky: “Ik heb het zo goed hier. Ik kom in Brussel op sommige vlakken meer aan mijn trekken dan in Oostende bijvoorbeeld, waar ik jarenlang gewoond en gewerkt heb. Zo lang ik leef keer ik niet terug.”

FOTO:ANN-SOPHIE AMEYE

H

oewel de naam van deze kleurrijke wijk velen bekend in de oren klinkt, kunnen slechts weinigen zeggen dat ze er daadwerkelijk geweest zijn. Onbekend maakt nu eenmaal onbemind. Is deze buurt nu echt de thuis-haven van de verschoppelingen en clochards? Of mogen we geloven dat de Marollen een van de meest trendy delen van de stad geworden is? Eén feit staat alvast als een paal boven water. Sinds jaar en dag is de omgeving rond het Vossenplein een evenwichtige, sociale mix van allochtonen en autochtonen, zwervers en snobs, echte Marolliens en doorwinterde toeristen. Al deze mensen hebben een ding gemeen: in de Marollen vinden ze hun gading, hun haven of hun goed. Marie Monswève is zo’n authentieke Marollienne. Het tachtigjarige besje heeft een door het leven getekend gelaat en een vertederende, tandloze glimlach. Zoals zovele inwoners heeft ze een haat-liefdeverhouding met de Marollen. Hoewel ze van de buurt gruwt, gaat ze er nog iedere dag heen om er haar gehandicapte zoon te verzorgen. Ook een bezoekje aan buurthuis ’t Huizeke staat dan op het programma. Dit wijkhuis zit elke namiddag afgeladen vol met buurtbewoners. Hier worden de sociale contacten onderhouden, kan er rustig worden gekaart en is er de gelegenheid om iets te drinken aan zeer democratische prijzen. Voor Marie is ’t Huizeke een oase van rust. Het Communiqué, bracht daar voor een keer verandering in en duwde haar een microfoon onder de neus.

zulle. (lacht) Nu ben ik een oud geval hé. Ik ga enkel nog naar de kapper om mijn haar te laten wassen, een schoonheidsbehandeling is weggegooid geld.” (schatert) Werkte je als model enkel in Brussel of reisde je de wereld rond? “Ik had hier in Brussel een prachtig appartement aan de Louisalaan. Maar ik voyageerde veel. Ik ben echt overal in België geweest. De patron betaalde toch alles. Ik hield niet van de smerige buurten in Anderlecht. Dankzij die job als fotomodel kon ik ze ontvluchten. Ik heb ook nog in Spanje en Blankenberge gewoond, daar was het verschil met de Brusselse volksbuurten hemelsbreed. Daar lag alles er zo netjes bij. Iedereen begroette elkaar. Je had er geen last van dieven of dronkaards. De mensen noemden mij Madame la Baronesse, omdat ik toen veel geld had en het nogal breed liet hangen.” Ben je na je modellencarrière opnieuw aan de band gaan werken? (zucht) “Ja. Het luxeleventje was plots voorbij. Ik ben opnieuw de fabriek ingetrokken. Daar heb ik lang afgezien. Maar het is pas toen mijn oudste zoon

5

Marie zou niet in de Marollen willen wonen omwille van de overlast. Heeft ze gelijk denk je? “Moja gie. Tis ier ni skône njè. Heb je al eens goed rondgekeken? Brussel is echt een mooie stad. Ik heb al overal gewoond, maar ik moet eerlijk bekennen dat de Marollen de crème de la crème van de vuiligheid zijn. De mensen laten hier vanalles achter. Ze denken dat een ander het wel zal oprapen, maar dat gebeurt niet en dan blijft het hier maar rondslingeren. (zucht) Het ergste is dat de politie er niks aan doet; het gaat van kwaad naar erger. Ik kom hier dan wel elke namiddag, maar hier wonen? Nooit van mijn leven. De vuiligheid. Daarom alleen al denkt geen enkel haar op mijn hoofd eraan.” Voor een West-Vlaming is het niet zo voor de hand liggend om in Brussel terecht te komen. Hoe ben jij hier verzeild geraakt? “Daar wil ik liever niet over praten. Ik heb in het verleden genoeg met vreemden gepraat en ik heb mij dat telkens opnieuw beklaagd. Na twee seconden kan ik iemand doorgronden en weet ik perfect hoe ze in elkaar zitten. Bovendien kan niemand begrijpen wat ik heb meegemaakt. Jullie niet, laat staan iemand anders. Ik heb veel ellende meegemaakt. Maar hier, hier ben ik eindelijk gelukkig, ook al heb ik niets.” Marie: “Het is de omgekeerde wereld. Dat is nu eenmaal zo in België. Zij die niets doen worden goed betaald en zij die hebben gewerkt als gekken, zoals wij, die hebben niets. Als ik mijn leven mocht herbeginnen dan zou ik niet meer werken. Dan ontving ik nu iedere maand een mooi bedrag en kreeg ik er ongetwijfeld een medaille bovenop. (lacht) Vergeet ‘eerlijk duurt het langst’. De meesten hebben in hun leven geen vlieg kwaad gedaan en toch moeten ze de rest van hun dagen in armoede slijten. En dat terwijl de grootste zwijnen in chique villa’s wonen. Is dat eerlijk?”


Het

Communiqué

Seks, Eppo en Rock ‘n’ Roll Tijd om je tuin om te spitten want België barst van ondergronds, muzikaal talent. Op zoek naar ruggensteun trokken wij even de panfluit uit de snater van Eppo Janssen, herder uit de Duystere wereld. Geen azalea’s, ginds enkel ongerepte wildernis. Als muzieksamensteller bij Studio Brussel en podiumbeest bij emo-rockband Cornflames knikt zijn nekhaar al jaar en dag goedkeurend mee vanop de zijlijn. Laat die hedendaagse rocksterren maar verzuipen in hun eigen hipheid, Eppo herschept voor ons het sterrenstelsel. Onbekend talent, wie haalt het heelal van Eppo Janssen? JILL MATHIEU & FREDERIK MEEUWIS

D

spreekbuis gebruikt, maar over onontdekt talent. Dat is pas straf! Zij bereiken dat door heel België op eigen houtje plat te spelen. Maar daarvoor moeten ze wel eerst bij een platenlabel terechtkomen. Moeilijke opdracht? Ik denk dat dat wel meevalt. Er zijn genoeg collectieven of organisaties waarbij je terecht kan. Je moet FOTO: FREDERIK MEEUWIS

enk je dat België voldoende ontdekkingskansen biedt aan muzikaal talent? Absoluut. Er zijn genoeg rockrally’s waar je jezelf kan bewijzen. Alleen weet ik niet of dit de manier is om talent te ontdekken. Na jaren blijft daar meestal weinig van over. Ook op financieel vlak mag er in België niet geklaagd worden. Minister van Cultuur Bert Anciaux pompt tegenwoordig veel geld in de muziekcultuur. Het clubcircuit leeft hier nu echt. Maar bij die overvloedige subsidies stel ik mij dan ook weer vragen. Kijk naar Nederland, sinds enkele jaren proberen ze daar een heuse rockcultuur uit de grond te stampen. Noem mij eens vijf goede rockgroepen uit Nederland? Euh…Marco Bor… hoe heet die ook alweer? (lacht) Inderdaad, ze subsidiëren het land daar kapot zonder resultaat. Iedereen kan daar wel op grote podia staan, maar hoe onderscheid je dan nog echt talent? Het mag niet te gemakkelijk wor-den, dat werkt volgens mij niet. Als je een aap een stok geeft, moet hij die toch ook eigenhandig leren gebruiken? Dat kan je wel stellen. Denk je dat er veel talent ronddwaalt in onze undergroundscene? Er zijn veel onbekende, straffe bands in ons land. Wij geven die graag een kans bij Studio Brussel, ook al vormt hun genre soms een handicap. Anderzijds overleven die bands zonder ons ook wel. Een groep als Foo Fighters verkoopt in België ongeveer 5000 albums. Bands uit onze kringen raken 3000 à 4000 albums kwijt. Dan heb ik het niet over Novastar die radio en televisie als

wel over enig talent beschikken. Bij ons komen ook groepen over de vloer die het totaal niet hebben; die gewoon kopiëren van anderen. Dan klagen ze dat ze geen label kunnen versieren (lacht). Echt talent drijft wel boven. Je moet gewoon met de juiste mensen in contact komen en nadenken voor je bij een label tekent. Kijk naar Zita Swoon: die gasten spelen Werchter plat maar worden toch van hun label (Warner) gegooid omdat ze in de VS niet genoeg

verkopen. Ze maken straffe albums, maar passen niet in die vitrine. Wat vind jij van die hele instant-ster rage zoals Idool? Natalia kan goed zingen, maar daar blijft het wel bij. (lacht) Neen, dat is een compleet andere wereld. Wij gebruiken de fora, zij Dag Allemaal. Ik las onlangs een interview met Sparta waarin hen werd gevraagd waarom ze met rocksterren als Blink 182 op tournee gingen. Zij hadden daar een machiavellistische houding over: “Wij brengen muziek en willen die kost wat kost verkopen.” Als je underground wil zijn, doe dat dan niet. Maar als je wil dat zoveel mogelijk mensen je zien, ga er dan gewoon voor! Zullen we zeker doen! Wat zijn ten slotte jouw vijf favoriete, Belgische groepen in de undergroundscene? Amen Ra is een straffe band. Ze zijn gewoon met de juiste dingen bezig. Hun sludge-core brengen ze zelf uit op gezeefdrukte vinyl. Deze groep maakt muziek vanuit het hart. Dan heb je mijn midi-held Wixel. Die staat op het je m’en fish-collectief. Zijn electronica is het strafste uit heel die kring. We draaien hem geregeld bij Duyster. Als die iets zou opsturen naar een label zoals het Duitse Morr, dan heeft hij volgens mij een contract vast! De avant-garde hip hop van Caveman Speak is ook de moeite. Nooit gedacht dat dit in België bestond. Dan heb je nog de indie-rock van onze labelgenootjes Soon. Binnenkort komt hun tweede plaat uit, hun single is alvast te gek. Deze gasten koken over van het talent. Ik sluit mijn lijst af met de chaos-core van Officer Jones And His Patrol Car Problems. Live een muur aan geluid. Allemaal ongeloofelijke muzikanten die in politie-uniform podium en omstaanders terroriseren.

Overkoepelende studentenorganisatie komt op voor de rechten van de student

ESIB, officiële waakhond van Bologna The National Unions of Students in Europe (ESIB) is een overkoepelende studentenorganisatie die op politiek en sociaal vlak haar stempel drukt op het Europese landschap. De organisatie vertegenwoordigt meer dan 10 miljoen studenten uit 37 landen. Met haar hoofdzetel in Brussel en een Belgische commissie voor sociale aangelegenheden neemt België een belangrijke positie in binnen deze Europese organisatie. SIGRID DE ROY & REBECCA JORIS

E

SIB vond haar oorsprong in West-Europa, waar in 1982 zeven nationale studentenverenigingen zich groepeerden onder de noemer WESIB (West European Student Information Bureau). Deze samenwerking zou een betere informatieoverdracht mogelijk maken, zowel onderling als met internationale organisaties, zoals UNESCO, de Raad van Europa en de Europese Commissie. Het ledenaantal van de organisatie is inmiddels tot vijftig nationale studentenverenigingen uitgegroeid. Naarmate de organisatie groter werd, veranderde haar opzet van een louter informatieve samenwerking naar een politiek en sociaal bewogen verbond met een niet te onderschatten zeggenschap. Hoewel ESIB op vele vlakken actief is, is ze tegenwoordig vooral betrokken bij de ontwikkeling en uitwerking van de Bologna-akkoorden. Deze akkoorden willen een “European Higher Education Area” creëren tegen 2010. Ze moeten dus zorgen voor een grotere uniformiteit binnen het hoger onderwijs in de participerende landen. Dit had onder

meer de totstandkoming van de huidige bachelormasterstructuur tot gevolg. Verder geven de akkoorden studenten de mogelijkheid om in het buitenland te studeren en te werken. Een systeem van studiepunten of credits (het ECTS-systeem) en een Diploma Supplement moeten de student de kans bieden een buitenlandse werkgever te overtuigen van de waarde en de inhoud van het behaalde diploma. Als officiële waakhond van het Bolognaproces is ESIB blij met de concurrentie die hierdoor ontstaat tussen de Europese onderwijsinstellingen. Dit leidt immers tot een verhoging van kwaliteit en transparantie in het hoger onderwijs. De organisatie waarschuwt evenwel voor een misbruik van de akkoorden en een intellectuele vlucht naar economisch voordelige landen. Het licht aan het einde van de Bolognatunnel is nog lang niet in zicht, maar er worden wel grote stappen voorwaarts gezet. In mei kwamen de bevoegde instanties samen op de conferentie van Bergen. Hierbij gingen vertegenwoordigers van onder andere ESIB, de EU, de Raad van Europa en UNESCO rond de tafel zitten.

6

Drie prioriteiten werden daarbij besproken. Ten eerste moet de kwaliteit binnen het hoger onderwijs verzekerd worden. Daarom wordt er een lijst opgesteld met basisregels, procedures en richtlijnen op Europees niveau. Vervolgens moet er worden nagegaan hoe ver de lidstaten staan met de erkenning van diploma’s en de duur van de studies. Tenslotte moet het tweeledige bachelor-master-systeem omgevormd worden tot een driedeling. Zo wordt het doctoraat geïntegreerd in het Bologna-proces en wordt een nauwere samenwerking tussen onderzoek en hoger onderwijs gestimuleerd. ESIB heeft er alvast van zich laten horen. Ze eist dat de sociale dimensie van de studenten prioriteit wordt na de conferentie van Bergen. Enkel in goede leef- en studieomstandigheden kunnen studenten de verbeteringen binnen het hoger onderwijs optimaal benutten. Degelijke studiebeurzen en voldoende sociale steunpunten (huisvesting, gezondheids-zorg,…) staan daarbij voorop. Meer informatie op www.esib.org


Het

Communiqué

Een nieuwe school, een nieuwe omgeving

Wat bloeit er rond het Bloemenhofplein? Het gebouw op de hoek van de ’t Kintstraat en de Zes Penningenstraat heeft zijn ziekenhuisuitstraling verloren. Van een schoolgebouw kunnen we echter nog niet spreken. De werken zijn nog volop aan de gang. Hoewel “volop” misschien een beetje overdreven leek op het moment dat we er een kijkje gingen nemen. De bouwvakkers namen immers rustig de tijd om het leven op het Bloemenhofplein gade te slaan. Maar ach, daar gaat het ons niet om. We zijn ervan overtuigd dat alles wel op zijn pootjes terechtkomt voor we er onze intrek nemen. Wat ons meer boeit, is het leven rondom het nieuwe complex waar de departementen Communicatie, Sociaalagogisch werk en Hotel en Toerisme samen met de TTK-masteropleiding Print Journalistiek zullen huizen. SIGRID DE ROY, MARJOLEIN GERTNER, KATY HURKMANS & CHRISTINE MEERT

D

e mogelijkheden om het plein te bereiken zijn talloos. Allerhande trams en bussen houden halt in de omgeving van het plein, al zal je in de meeste gevallen nog wel een stukje van het traject te voet moeten afleggen. Dat wandelen heeft zo zijn goede en slechte kanten. Wanneer je door de Brusselse straten loopt, zie je nog wat van de stad en het is gezelliger dan met de bus van halte tot halte boemelen. Maar het risico bestaat dat je je laat verleiden door de aanlokkelijke cafés en terrasjes die je onderweg overal tegenkomt. Of misschien loop je even snel een winkel binnen en ben je, voor je het weet, te laat voor de les. Op het Bloemenhofplein is het gezellig en rustig. Ideaal om er je examens voor te bereiden of om tussen twee lesblokken in bij de fontein op adem te komen. Studenten die ’s morgens geen tijd hebben om te ontbijten, kunnen snel even bij bakkerij Bon Beurre binnenspringen voor een paar croissants. De koffiekoekengeur laat je het water in de mond lopen. Vlakbij is ook een wassalon, wat de Brusselse kotstudenten ongetwijfeld weten te appreciëren. Zo blijf je niet zitten met een berg was als “naar huis gaan in het weekend” niet opweegt tegen “het bruisende stadsleven”. “PAS MAINTENANT, APRÈS LE SERVICE!” Het Bloemenhofplein mag dan wel levendig zijn, om van een drankje te genieten moet je je heil ergens anders zoeken. Er is, naast een restaurant dat niet op een studentenbudget is afgestemd, slechts een café te vinden op het plein. De eigenaar van de zaak blijkt niet zo op het studentenvolk gesteld te zijn, want toen we hem enkele vragen wilden stellen antwoordde hij kortaf: “Pas maintenant, après le service!” En dat terwijl er in de hele zaak slechts twee tafels bezet waren. Gelukkig heeft de omgeving nog heel wat meer te bieden. Het gevaar dat je blijft hangen en dezelfde dag niet meer naar school terugkeert is reëel wanneer je het SintGoriksplein opzoekt: de place-to-be voor de studenten! Mappa Mundo, Zebra, Le Roi des Belges en Gecko zien je stuk voor stuk graag komen. Als ze ons hier van dezelfde repliek zouden dienen als de uitbater van het etablissement op het Bloemenhofplein, begrijpen we

dat. Er zit immers altijd volk. Gezelligheid is hier troef! Ook liefhebbers van buitenlandse keuken kunnen hier hun hart ophalen. De Sushi Factory serveert Japanse visspecialiteiten en een paar straten verderop kan je terecht voor Spaanse kost in El Rincon de España. Op de Anspachlaan, schuin tegenover de Beurs, ligt Food Factory, een hippe eetgelegenheid met een democratische prijslijst, een aanrader voor studenten dus. Op het einde van de trendy Dansaertstraat, aan

FOTO: PATTY MARCHAND de Vlaamse Poort, is Walvis te vinden. Dat de zaak minder modern oogt, moet je er maar bijnemen als je een plek zoekt om met de hele klas te gaan lunchen. Er is plaats genoeg voor al je kameraden en voor ambiance kan je natuurlijk zelf zorgen. Nog in de Dansaertstraat kunnen de modefanaten zich volledig laten gaan. De echte shopaholics moeten we het helaas afraden deze straat in te slaan, uit angst hen nooit meer terug te zien. De etalages van Christophe Coppens en Lena Lena proberen je tot allerlei aankopen

te verleiden. Houd je portefeuille in de aanslag, want het is te moeilijk om eraan te weerstaan. Modo Bruxellae in de Lepagestraat is ook in de buurt. Deze modezaak plaatst de Brusselse modesector permanent in de kijker. Zowel oud als nieuw talent komen er aan bod. VOOR ELK WAT WILS Als rondhangen niet je ding is en als je niet van shoppen houdt, geen paniek. Sportievelingen moeten maar vijf minuutjes wandelen naar de Nieuwe Graanmarkt en de Jacques Brel Square. Daar vind je een basketbalveld en wat groen om je sportieve trucjes te showen. In het centrum van Brussel kan je niet ontkomen aan een flinke brok cultuur. In de directe o mgeving van het schoolgebouw is er het Albummuseum en je zal Nero of Dommel wel eens tegenkomen op een van de vele stripmuren in de buurt. Bovendien zijn de Kaaitheaterstudio’s in de O.L.V. van Vaakstraat slechts een straat verwijderd van het Bloemenhofplein. Ver hoef je dus niet te zoeken. Ben je meer een liefhebber van de zevende kunst dan moet je bij de Actor’s Studio in de Korte Beenhouwerstraat zijn voor films allerhande of bij Nova in de Arenbergstraat voor het alternatieve, onafhankelijke filmcircuit. De geschiedenisfreaks bekijken het mogelijk graag van een andere kant en brengen een bezoek aan het Filmmuseum (PSK) in de Hortstraat. Wil je de architecturale tour op, dan raden wij je de Art nouveau-wandeling aan nabij het Beursgebouw (zie de wandelingen op: www.bruxelles-artnouveau.be). De Europese kunststijl uit de 20ste eeuw siert de Brusselse straten en gebouwen met gestileerde decoratieve elementen. Het werk van Victor Horta, een van de grondleggers van deze moderne kunststijl, kan je bekijken in het Hortamuseum in de Amerikaanse straat. Je ziet, de redenen om te spijbelen zijn niet op een hand te tellen. Vanaf volgend jaar kan je tussen de uren door naar hartelust dineren, winkelen, het gat in je cultuur opvullen en en passant wat spieren kweken terwijl je van hot naar her loopt. Wij zullen de Flinsdreef alvast niet missen.

“Judge a book by its font” ALEXANDER DEFORCE Kinderlijk ronde letters nemen de wereld over. U vindt dat ik overdrijf? Neem even uw tijd, bekijk de valven, naamplaatjes en wegwijzers in de gangen. Jammer maar helaas, ik kan ze niet serieus nemen. Versta mij niet verkeerd, voor mij mag het soms ook wat losser, graag zelfs, maar Comic Sans is gewoon ondraaglijk licht. Huilen met de pet op, want wat heet nog ‘formeel’ als zelfs business cards erin worden vormgegeven? Laatst zag ik op televisie hoe een vooraanstaande en ongetwijfeld zeer gerespecteerde arts uitleg gaf bij de ziekenhuisopname van de eerste minister. Achter hem prijkte parmantig en niet toevallig mooi in beeld gebracht ‘Universitair Ziekenhuis Gent’ op de gevel. Nu ja, mooi is het woord niet, gezien de vormgeving, of beter gezegd het gebrek eraan… Of waar Comic Sans niét voor dient. Ook docenten zoeken voor hun Blackboardcursussen een ‘luchtige touch’. Dat is mooi, maar in hun zoektocht naar originaliteit nemen zij niet zelden het verkeerde pad. Voor alle duidelijkheid, Comic Sans is géén streling

voor het oog. Niemand eist van mij professionele maturiteit in een puberaal lettertype. Geen tekst rolt uit mijn printer ‘sans style’. Let wel, ik viseer hier niemand persoonlijk. Dit is mijn persoonlijke bijdrage tot een betere, ja zelfs mooiere, wereld. Comic Sans is ontwikkeld als lettertype voor tekstballonnetjes. Daar en daar alleen dient het voor. Vandaar Comic… Neem de proef op de som: selecteer het populairste der lettertypes en typ “curriculum vitae” of “portfolio”. Bekijk het resultaat van op een afstand en bedenk dat een lettertype de stem is waarmee u spreekt. Als u vindt dat het klinkt, komt alle hulp te laat. Daar kan zelfs ik niets meer aan doen. Een beetje estheet heeft het lettertype al lang van zijn computer verbannen. Grafici wereldwijd hebben verenigd de strijd aangebonden. En zij weten, meer dan de auteur, waarover ze het hebben. Getuige daarvan www.bancomicsans.com. Ware Comic Sans een BV, hij zou Bart Peeters heten. U ziet hem overal maar geen mens neemt hem nog serieus.

7


Het

Communiqué

Is privacy een utopie? Irisscans, digitale vingerafdrukken, biometrische gegevens. Het zijn termen die regelrecht uit een futuristische film als The Matrix zouden kunnen komen, maar niets is minder waar. Over een paar jaar worden we allemaal geconfronteerd met dergelijke technologische snufjes. Je adres, de kleur van je haar, je schoenmaat… elk detail van je leven op een plastic kaart. Hilarisch? Onmogelijk? Gek? Wij haalden alle portefeuilles boven en schudden ze uit. Naast winkelbonnetjes, pikante foto’s, oude bioscooptickets en een paar oude franken vonden we een hele reeks bankkaarten. Benieuwd wat die ons allemaal kunnen vertellen. CHRISTINE MEERT & PATTY MARCHAND Hoe vaak hoor je moeder niet roepen: “Schat, heb je je identiteitskaart mee? En je SIS-kaart, want je weet maar nooit!” Ze heeft geen ongelijk. Het zijn twee kaarten die je altijd op zak moet hebben. Stel dat je betrokken raakt bij een ongeval, dan weten ze onmiddellijk wie je bent, waar je woont enzovoorts. Een SIS-kaart is uitgerust met een chip die heel wat gegevens kan opslaan. De medische sector is niet gekant te zijn tegen databanken. Als iemand op spoedgevallen wordt binnengebracht, is die persoon vaak niet in staat om zijn medisch dossier te declameren: allergieën, bloedgroep, protheses, operaties. De grijze kaart zou in de toekomst levens kunnen redden. In februari zag het biometrisch paspoort of kortweg de e-ID het licht. Niemand minder dan Bill Gates – alias Mister Microsoft – kwam ons Belgen vertellen dat we met een primeur uitpakten. De elektronische identiteitskaart verschilt op dit moment niet veel van het oude exemplaar. Enkel het adres verdwijnt; dat zit verwerkt in de microchip samen met een digitale foto en een handtekening. Tegen eind 2007 zal het paspoort ook een digitale vingerafdruk bevatten. Ook bankkaarten zijn gewapend met een chip en bevatten informatie over de financiële situatie van de houder. Maar frauderen, of beter gezegd skimmen, is de nieuwe rage in de misdaadwereld. Er zijn al verschillende gevallen opgedoken

van gekopieerde bankkaarten. Dieven hebben niet meer nodig dan een antenne, een camera en een kaartlezer om je code te ontcijferen. Die kopiëren ze naar een andere (bank)kaart om met de gefilmde code je bankrekening leeg te roven. PRIVACY We staan niet stil bij het feit dat al die chipkaarten elk detail van ons leven bevatten. De SIS-kaart met haar volledig medisch dossier zal op een dag misschien ons leven redden. Of verwoesten? Iemand met een drugsverleden of psychische problemen houdt dat liever voor zich. Kredietkaartorganisaties beschikken over ingenieuze fraudedetectiesystemen. Maar ook een tienerboefje kan zichbezighouden met skimmen. Chips met pin- of pukcodes geven een zeker gevoel van veiligheid. Je hoeft een kaart echter niet in een toestel te stoppen om de gegevens te lezen. Met behulp van radiogolven wordt de chip geactiveerd en daarna is het stelen van informatie nog maar een fluitje van een cent. We kunnen intussen zelf zorgen voor onze veiligheid. De drastische maatregel luidt: vernietig al die plastiek kaarten! Als je elektronische kaarten in een metalen hoesje stopt of verpakt in aluminiumfolie, dan zijn de gegevens van op afstand niet leesbaar. Of je kan je er ook niets van aan trekken en hopen dat je persoonlijke informatie nooit misbruikt wordt. The choice is yours.

Onderwaterhockey duikt op In het licht van het thema ongewone sporten gingen wij onze waterbestendige zaklamp opsteken bij een onderwater-hockeyteam. Op een regenachtige dinsdagavond, en water zou de avond vullen, trokken we naar het sportcomplex van de Vrije Universiteit van Brussel. Daar werden we door Frédéric Pirenne, woordvoerder van de Vlaamse onderwaterhockey-vereniging, uitgenodigd voor een gesprek en een training. DIETER DE BEUS Onderwaterhockey kende zijn oorsprong zo’n vijftig om de puck weer weg te kapen. Het lijkt een grote jaar geleden in Groot-Brittannië, waar een groep verwarring van bewegingen te zijn, maar in feite zit duikers een oplossing zocht om hun conditie op peil er een uitgekiende tactiek achter. Al neemt dat niet te houden. Na verschillende onder-watersporten weg dat wij bij elk contact een beetje in elkaar geprobeerd te hebben, kwamen zij uiteindelijk uit bij Octopush, een sport die via Nederland ons land binnenzwom onder de naam onderwaterhockey. Deze variant van hockey wordt gespeeld met een korte stick van circa 30 centimeter en een puck die zowaar tot anderhalve kilo kan wegen. Je speelt de wedstrijd op de bodem van het zwembad met twee teams van zes, bestaande uit zowel mannen als vrouwen. Bovendien heeft leeftijd in de teams geen belang; je kan dus gerust met je grootouders spelen. Scoren doe je door de puck met een welgemikte slag in een smal ijzeren bakje te mikken. De goals zijn namelijk drie meter breed en amper negentien centimeter hoog. FOTO: FRÉDÉRIC PIRENNE Wat opvalt als je een training bijwoont, is het chaotische en ruwe aspect van het spel. Eerst lijkt alles vlot te verlopen: inademen door de snorkel, onder water duiken, een paar passen geven en krompen en de plaatsvervangende pijnscheuten door vervolgens weer naar boven om naar lucht te hapons lichaam voelden sidderen. Gelukkig voor de pen. Maar bij de oefenwedstrijd was van deze simpele spelers zwakt het water de meeste wilde bewe-gingen en mooi uitgevoerde bewegingen niet veel meer te af. Als je het juist aanpakt is onderwater-hockey alles merken. Een zwerm duikers van het eerste team behalve een gewelddadige sport. Je doet er evenwel zwemt achter de puck aan, de school kikvorsers van goed aan oorbeschermers te dragen, een de tegenpartij duikt naar de bodem ongecontroleerde beweging met een zwemvlies

8

kan het oor lelijk verwonden.Verder is het ook altijd nuttig je gezond verstand te raadplegen, want zwembaden zijn nu eenmaal plaatsen waar zelfs de beste zwemmer kan verdrinken. “Zo hielden twee spelers in Australië een wedstrijdje ‘onder water blijven’. Een van de twee verdronk daarbij. Hij won wel,” vertelt Pirenne. DE COMPETITIE Sinds kort hebben we in België een eigen onderwaterhockeycompetitie. Elke speeldag duurt één weekend en vindt plaats in tornooivorm. Na elke speeldag wordt er een klassement opgemaakt. Pirenne: “Deze competitieweekenden zorgen voor een unieke sfeer. Je leert veel spelers kennen en zulke weekends komen het groepsgevel enkele ten goede.” De gepassioneerde hockeyspeler kan geregeld een buitenlands tornooi meepikken in Nederland, Duitsland of Spanje. “Er heerst een vriendelijke sfeer en je bent steeds welkom. In die competities op hoger niveau leer je ook heel veel bij.” Deze onderwatersport mag zich dan in een beginfase bevinden, ze zit duidelijk in de lift. Het aantal ploegen en leden stijgt gestaag en onlangs werd er zelfs een nationale ploeg opgericht. Leid jij onze nationale ploeg naar zijn eerste titel? Begin dan alvast te trainen. In de VUB kan dat op dinsdag- en donderdagavond van 21 tot 23 uur.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.